text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
€ G emeente Bezoekadres
Plein'40'45 1
Amsterdam 1064 SW Amsterdam
€ Nieuw-West Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14020
2x Nieuwwest.amsterdam.nl
Vergadering Bestuurscommissie
Datum 27 janvari 2016
Decos nummer 2016/INT/ooo1
Onderwerp Vereenvoudiging plaatsing objecten in de openbare ruimte
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West
Gezien de Bestuursopdracht 9, ‘Aanpak Leges’, van 4 november 2014 en de uitwerking van
bestuursopdracht 7a, ‘Belastingen’, van 13 oktober 2015,
Gezien het succesvolle verloop van een pilot in 2015, waarbij het onder voorwaarden
mogelijk was zonder vergunning na een melding een Object in de openbare ruimte plaatsen,
Gelet op het besluit ZD2015-009312 van het College van B&W op 15 december 2015, om op
grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), artikel 4.5, eerste lid, een categorie
voorwerpen (Objecten) aan te wijzen die zonder vergunning in de openbare ruimte mogen
worden geplaatst,
Gelet op APV, artikel 4.5, tweede lid,
Gelet op APV, artikel 4.5, derde lid,
Gelet op het Bevoegdhedenregister — C7,
Overwegende dat het van groot belang is, dat aan het plaatsen van Objecten in de openbare
ruimte nadere regels zijn verbonden, die bepalen onder welke omstandigheden dit wel of
niet vergunningsvrij kan plaatsvinden,
Overwegende dat ondernemers en burgers gebaat zijn bij eenduidige regelgeving in
Amsterdam en gebaat zijn bij vermindering van de lastendruk,
Overwegende dat het op sommige bijzondere weggedeelten niet gewenst is Objecten zonder
vergunning te laten plaatsen,
Besluit
| kennis te nemen van:
brief VROR/UIT/20150020092 van Wethouder Choho van 16 december 2015;
besluit ZD2015-009312 van het College van B&W van 15 december 2015;
beleidsregels objecten, onderdeel van besluit ZD2015-009312;
Il vast te stellen de Nadere Regels voor plaatsing van objecten in de openbare
ruimte, die door het College van B&W op 15 december 2015 op grond van APV
Gemeente Amsterdam Datum 27 januari 2016
Kenmerk 2016/INT/o001
Pagina 2 van 2
artikel 5.4, eerste lid, in besluit ZD2015-009312 zijn aangewezen als
vergunningsvrij;
IL de volgende weggedeelten aan te wijzen, waar het plaatsen van Objecten niet
zonder vergunning is toegestaan:
Tussenmeer, tussen Hoekenesgracht en Osdorpplein
Het Dorp Sloten (het gebied dat omgrenst wordt door de Ringvaart, Slotervaart,
Baden Powellweg, Vrije Geer, Ditlaar, Sloterweg en Wielercircuit Sportpark Sloten);
IV. de inwerkingtreding van Il en II te bepalen op 1 februari 2016.
de heer H. Wink de heer A. Baâdoud
stadsdeelsecretaris voorzitter
2
| Besluit | 2 | train |
De Nederlandse Regering.
De leden van de tweede kamer.
Het college van B.en W, van Amsterdam. En
De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
De Orde van Advocaten
Het parket van het O.M. te Amsterdam
betreft : Mega-Fraude met het stadion ARENA te Amsterdam.
Geachte dames en heren Haarlem 7 maart 2015. _
Aangezien niemand reageert en ook mijn brief d.d. 4 maart 2015 kennelijk in de
prullenmand is verdwenen deel ik u het volgende mede.
Op 10 Maart 2015 zal de afkoopsom zijn gestegen tot € 900.000.000—… Dat aanbod zal
slechts tot 17 maart 2015 gestand worden gedaan. Dan word de afkoopsom verhoogd met
€ 100.000.000.- tot € 1.000.000.000.-. De jaarlijkse termijnbetalingen worden dan
verhoogd tot € 100.000.000.-
De eerst verantwoordelijke instanties , de gemeente Amsterdam, de Orde van Advocaten
en het Openbaar Ministerie, zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de gehele schade.
De gemeente is voor haar onrechtmatig handelen veroordeeld. De orde blijft weigeren om
mij rechtskundige bijstand volgens artikel 13 van de advocatenwet te laten verlenen. Het
O.M. blijft weigeren om de daders te vervolgen. Ook de voetbalclub AJAX, de Banken en
de aannemers zijn aansprakelijk voor de totale schade. Zij handelen in overtreding met
artikel 6-166 van het B.W. De groeps-aansprakelijkheid.
Aangezien ik aanneem dat niemand zich in de materie heeft verdiept volgt hieronder een
korte samenvatting waar het om gaat.
De gemeente Amsterdam had behoefte aan een nieuw stadion. De gemeenteraad heeft in
1987 het besluit genomen om aan mij opdracht te verlenen om dit stadion te realiseren.
Het ging over een plan voor de ontwikkeling van een stadsdeel ter grootte van 80 hectaren
in Amsterdam Zuid-Oost. Het ging, naar later is gebleken, om een investering van
inmiddels € 4.000.000.000
Deze plannen zouden door mijn bedrijven worden gerealiseerd en door de
pensioenfondsen ABP en PGGM worden gefinancierd. De gemeente zou niet zelf
investeren en geen exploitatie risico's lopen. Binnen de gestelde termijnen en
overeenkomstig de afgesproken voorwaarden heb ik aan de opdracht voldaan. De
gemeenteraad heeft de voorstellen in 1989 goedgekeurd. Dn
De verantwoordelijke bestuurders hebben echter contract-breuk gepleegd.
De Gemeente heeft de plannen gestolen om de winsten voor zichzelf te behouden. De
plannen zijn gerealiseerd en hebben geresulteerd in de bouw van het stadion ARENA
waar de voetbalclub AJAX sinds 1996 hoofdhuurder is. De gemeente heeft aan de
verkoop van de omliggende terreinen meer dan € 1.000.000.000—… extra verdiend.
Á
De gemeente is door het Gerechtshof te Amsterdam veroordeeld voor haar onrechtmatig
handelen. De gemeente moest alvorens de plannen zelf te gaan uitvoeren eerst de
gemaakte kosten vergoeden. Vervolgens diende een overeenkomst te worden gesloten
inzake de eigendom-rechten. Dat heeft de gemeente geweigerd.
_ Met deze behaalde winsten is het stadion Arena gefinancierd. Sinds 1993 heeft de
gemeente gedurende een periode van, dus meer dan 20 jaren, alle kosten voor de :
aanvullende investeringen en de exploitatie verliezen voor haar rekening genomen. Het
gaat thans om een bedrag van meer dan € 400.000.000—. De gemeente is volgens egen
zeggen slechts voor 48 % eigenaar van de * NV Stadion Amsterdam *. De gemeenteraad
is in al deze beslissingen niet gekend. II!
Er is in meer dan 20 jaren geen Euro aan rente of aflossing terugbetaald. AJAX betaald
geen economisch verantwoorde huur voor het gebruik van dit stadion. De totale
investering is verloren gegaan en moet dus volledig worden afgeschreven.
AJAX heeft meer dan € 250.000.000.-. te weinig aan huur betaald. AJAX heeft zo haar
deel van de diefstal verzilverd. Deze fraude gaat ook thans nog onverminderd door. In
2014 heeft de gemeente opnieuw tenminste € 50.000.000.- in het stadion geïnvesteerd.
Ook ten behoeve van de organisatie van de Europese kampioenschappen in 2020 zal er
opnieuw voor naar schatting € 100.000.000.- door de gemeente worden geïnvesteerd. De
fraude gaat dus onverminderd door. .
De gemeente heeft zich aldus schuldig gemaakt aan onrechtmatige overheid-steun aan
een beurs genoteerd particulier bedrijf. De gemeente wacht hier een boete vanuit Brussel
van 10 % van haar jaarlijkse omzet. Gezien de omvang en de lange duur van de
overtreding kan deze boete de maximale omvang van € 500.000.000.- gaan bedragen.
Om aan betaling van de onterecht verkregen winsten te ontsnappen is gemene zaak
gemaakt met de advocaten. Mijn Advocaten zijn geïntimideerd en gechanteerd. De
rechters werden buiten de rechtsgang benaderd en beïnvloed. Zo is gedurende 20 jaren
aan betaling ontkomen.
De gemeente Amsterdam is samen met AJAX verantwoordelijk voor de totale schade.
Deze schade bestaat in ieder geval uit de terugbetaling van de onterecht verkregen
winsten, De gemeente heeft aan dit plan tenminste € 1.000.000.000. verdiend. Dit bedrag
moet worden verhoogd met de wettelijke vertraging-rente vanaf de datum van aanhangig
maken van de schade-procedure op 14 Mei 1992. Deze vordering is per heden opgelopen
tot € 3.000.000.000—
De huidige bestuurders realiseren zich de ernst van de situatie en de positie waar de
gemeente financieel in is komen te verkeren. De gemeente kan de vordering van
inmiddels tenminste 3 Miljard niet onmiddellijk betalen. De gemeente komt dan onder het
bewind van het rijk. Ook AJAX zal niet in staat zijn om de huurachterstand onmiddellijk te
voldoen. AJAX is technisch failliet.
Burgemeester van der Laan heeft samen gespannen met de deken van de Orde van
Advocaten. Er is een blokkade opgeworpen waardoor geen enkele advocaat bereid is om
mij bij te staan. De orde overtreed artikel 13 van de advocatenwet.
5 .
De burger heeft het grondrecht om zijn geschil aan de onafhankelijke rechter te mogen
voorleggen. Dat recht is mij al sinds 2011 ontnomen.
Vervolgens heeft de burgemeester van der Laan samengespannen met het Openbaar
Ministerie van Justitie. Hij heeft persoonlijk een arrestatie bevel uitgevaardigd. Ik ben
daarop gearresteerd en in de gevangenis opgesloten. |
De officier van Justitie heeft vervolgens tot 3 maal toe een valse beschuldiging geuit om
mij te laten veroordelen door de rechters. Op 30 September 2014 ben ik mede op grond
van deze beschuldiging veroordeeld tot liefst 8 maanden gevangenisstraf, Het openbaar
ministerie heeft inmiddels moeten erkennen dat dit op een valse beschuldiging heeft plaats
gevonden.Deze officier is vervolgens in bescherming genomen. Zij had in opdracht van
hogerhand gehandeld.
De door mij geuite bedreigingen hadden nooit tot een veroordeling met gevangenisstraf
hunnen leiden. Daar is geen wettelijke grondslag voor. Uit de bijkomende voorwaarden dat
ik gedurende 3 jaren de deken en de burgemeester niet mag benaderen blijkt dat de
rechters gemene zaak met de burgemeester van Amsterdam hebben gemaakt.
De gemeente heeft bij de diefstal van mijn plannen de zaken volledig onderschat. en dacht
met slechts een persoon van doen te hebben die de gebundelde macht van de gemeente,
de Advocaten en de rechters niet zou kunnen weerstaan. Dat gaat nu mislukken.
Op 21 Mei 2015 zal de strafzaak in hoger beroep voor het Gerechtshof te Amsterdam
opnieuw beoordeeld worden. Dan komt de valse verklaring van het Openbaar Ministerie
aan de Orde, Ook zal ik de opgeworpen blokkade van de rechters te berde brengen. Dan
komt de kwestie in de openbaarheid. ik ben op valse gronden veroordeeld om de miljarden
fraude in de doofpot te laten verdwijnen. De rechters hebben het spel aantoonbaar
meegespeeld.
Dan zal ik opening van zaken geven en verzoeken om volgens artikel 12 SV aan het OM.
opdracht te geven om de burgemeesters van Thijn en van der Laan, de wethouders van
Duijn en Genet, de president-commissaris van Zadelhoff en de bestuurders van AJAX, de
heren van Praag, van Os en Coronel strafrechtelijk te doen vervolgen.
Deze personen dragen, als bestuurders van de NV. Stadion Amsterdam, de persoonlijke
verantwoordelijkheid voor de diefstal van de plannen. Deze personen hebben zich
. schuldig gemaakt aan een diefstal van € 4.000.000.000.- en een fraude met
gemeenschap-gelden van € 1.000.000.000.. Deze heren gaan voor jaren de gevangenis
in.
ik wijs op de recente veroordeling in de klimop zaak inzake de onroerend goed fraude met
het Philips pensioenfonds waar gevangenisstraffen van 7 jaren zijn opgelegd. Hier ging
het om miljoenen. In de ArenA zaak gaat het om miljarden. Ook hier gaat het om de
gelden van de gemeenschap.
De rechtspraak is ondergeschikt gemaakt aan de politiek. Het gaat niet meer alleen om de
vergoeding van mijn schade. Een aantal bestuurders heeft misbruik gemaakt van hun
machtspositie om op kosten van de gemeenschap hun voetbalspeelfje. AJAX met
3
honderden miljoenen te bevoordelen. Daarvoor zullen zij zich alsnog dienen te
verantwoorden.
De regering, de tweede kamer, de huidige gemeente bestuurders en de gemeenteraad
zijn uitvoerig op de hoogte gesteld. Niemand durft de verantwoordelijkheid te nemen. Mijn
brieven worden genegeerd en niet beantwoord. .
Men is zich volledig bewust van de gevolgen en deinst daar voor terug. Men hoopt door te
zwijgen aan de consequenties te ontkomen. Als ik ben uitgeschakeld is het probleem
voorbij. Niemand durft hier over te praten. De fraude is gepleegd met de van mij gestolen
gelden. Alle bewijzen zijn geleverd. De feiten zijn door niemand ontkend nog weerlegd.
Ik ben 83 jaar, Eens moet ik toch doodgaan. Daar is men op uit. Daarom ben ik
gearresteerd en in de gevangenis opgesloten. Dit zijn wel de Russische methoden. Die
zijn wel in Amsterdam gebruikt. Dat is bizar en onaanvaardbaar en kan in een rechtstaat
als Nederland natuurlijk door de burgemeester van Amsterdam niet ongestraft worden
geflikt. Burgemeester Eberhard van der Laan heeft heel wat uit te leggen.
Ook de heer van Praag wacht wel degelijk een veroordeling. Als toenmalig voorzitter is hij
medeplichtig aan de diefstal en de fraude met de gelden waar zijn voetbalclub AJAX voor
honderden miljoenen van heeft geprofiteerd. hij was volledig op de hoogte van het
handelen van zijn bestuurders Coronel en van Os.
De verkiezings- campagne voor de benoeming tot voorzitter van de FIFA is een
aanfluiting. De KNVB weet wat er speelt. Ook zij is volledig op de hoogte met de
competitie vervalsing door AJAX. Dan ga je toch geen € 400.000.- in een campagne
steken. Dan staat Nederland ook internationaal in haar hemd.
Een fraude van miljarden komt altijd uit. Het aanzien van Nederland als rechtstaat in het
algemeen en de voefbalsport in het bijzonder is grote schade toegebracht. De voetbal .
competitie is jarenlang vervalst.
Ik vraag u opnieuw om deze kwestie op te pakken. Alle schriftelijke bewijzen kan ik u ter
beschikking stellen. Op 21 Mei 2015 komt de zaak onherroepelijk in de openbaarheid. Ik
heb een voorstel voor een minnelijke schikking gedaan. maar tot op de dag van vandaag
durít niemand hier op te reageren.
De burgers van Amsterdam zullen de schade ten gevolge van dit wanbeleid uiteindelijk
moeten gaan betalen. De gemeente is onherroepelijk al 20 jaren geleden veroordeeld.
Ook dit schrijven zal ik nu in de openbaarheid brengen.
Ik vraag u te reageren. In afwachting daarvan verblijf ik, hoogachtend.
Á
| Raadsadres | 4 | train |
G t
% Amsterdam
| (WD
[Eenzaamheid pak je samen aan
Plan van Aanpak
[Al lerende doen wat werkt]
Buutvrij Project Stadsdeel
sste lijn Philadelphia Rode Kruis Huis van de for Life HTIB Gouden Particura NIVON/ Anbo Nieuw-West
’ n Mannen
Wijk de Pijp
- . Platform voor
Actens GGZ . HVO Overido Plan C Maastricht
SEZO . Humanitas Platon Apps . . Eenzaam- Sensoor . …
in Geest University heid Eigenwijks
Felicitatie-
Coalitie Erbij Platform Stadsdeel Bankjescollec project Amsterdam Stadsdeel .
Mantelzorg Mapchat , Le Calvijn Roze Loper . Sociaal Loket
Amsterdam Oost tief Rivieren- Zuid
Amsterdam College
buurt
Cliënten- . -
Stadsdeel OOPOEH Post NL No Isolation belang Kuria Hospice _Voedsel- Stadsdeel Ingeest The Change
Centrum -Buddyzorg bank West Lab
Amsterdam
En Stadsdorp de , Synagoge Vrijzinnig …
Vrijwilligers Pijp Nisa voor Gerard Dou Oma's Soep Centrum Arkin Hulplijn Startersacom Markant
academie Nisa … Amsterdam munities
Vrijburg
AHTI Buuv
WMO Centram Lepeltje ls Ook Civic Joodse Ypsilon Unie voor
Adviesraad Dynamo Resto van Lepeltje Vrijwilligers
Harte Amsterdam Gemeen-
schap West
- oe Huis van de
Cordaan atudio ZIGGO Stadsdeel Klup App Stichting ViiA Wijk Rivieren- Combiwel Zonnebloem
Goudswaard Zuidoost Zami
buurt
Heavenly be
Levens- WoonSaem Ouderen- Coach bij Calibris Voor Creature Participatie RaendelfRam
verhalen adviesraad . GGD eenzaamheid . (Nel) bel app
Eenzaamheid Producties
Vrijwilligers SamenWo- Stadsdor| Zina
Stichting Vluchte- WII De P Stichting
. . VayaV AKAD Centrale nen Rivieren- . In Concreto
Danspaleis lingenwerk Buurtcam- Timon
Amsterdam Samenleven buurt ping
. Hans Licht, … …
Our Life Amsterdam vsp Dock Netwerk- Movisie Wijkcentrum mart Wijze Oude Gaz in Geest
Project Univ College , Pijp Wijven
regie
Herstel-
We Helpen Gemeente Prisma academie Village de De COC GoMingle Open je Hart Hello
Rotterdam Haarlem en Pijp Regenboog Amsterdam Gorgeous
Meer
UvA
Turkse Stichting . Albert Heijn oer
onderneming Vu Senioren Ombudsman Amsta Trans United de Roze Poort Cornelis Opzoomer stichting 4
Amsterdam , Mee het leven
sraad Student Troostplein
HvA
Design Nationaal Stichting
Burenbond Leuke Luitjes stadsdeel Lesbo Code Thinkers ouderen Diaconie . Leger des Buren-
Noord Amstelring Heils
Academy fonds netwerk
Aandeelhouders Aanpak Eenzaamheid Amsterdam
2
Inhoud
Samenvatting … … nennen enen eneen ennvenneenseneenennerenseenereneeenveenveenvereenenevenvenveneenvennerenen 5
2. Inleiding... nnen enenneenenenvenvenenenvenvenvenvennveneeenvenveenvenvenvennvenvenvennvenveenenenn Ó
2. Waartoe nnen enneerenenenenenneneereereenenneennverveneeenenennenververvenenneennverveveenenennenvervenennennnn G
2.1 Waarom - De impact van eenzaamheid in de stad … nnee eenn enenenenenenenenenennene G
2.2 Ambitie - Minder eenzaamheid!… annen enneenneerne eene veneeeeneeeneneneeeneeennvennvennene LO
2.3 Context — Eenzaamheid heeft veel gezichten … un nanne nennen venrenennnenenveeneneeenen ven. LO
3. HOE. ennenennenenenenennenvenenenenennnnennneerenenenenneerveevenennennnneeneeeneenenenneervevenvenennnnenne vennen EL
3.1 Visie op de aanpak — de opgave centraal … … noen eneen enen enevennvennvenneerseeenenn AL
3.2 Doel van de aanpak … … nnn enenne rene eenvenenen ene venvenenerenenenenenevennvennvenneensevennveneenveeenee 12
3.3 Strategie - Samen al lerende doen wat werkt …… noona enneenneense eene eenvereneeener 13
A. Wat... neneneeeneneeneereevenvenennenennenenenenennenveneenvereenennnnnneeeveneenennnneervevervenennennneer eene 15
4.1 Wat we gaan doen - Vier sporen … nun annennenneeeneeneenenenvenvenenenvenvennveneeevennveneeenvenvennene. 15
4.1.1 Resultaat - Bod aan de stad …….….nnnn nonnen nenneenennenennenenneenenneerenneeensenenseenenereenee ennn 15
4.2 SPOOR 1De Lerende Aanpak … nnee oneven enen enenenenenenevennvenneenneenseeenereneeenveeener 15
4.3 SPOOR 2 Praktijk … aaneen eeene eene eeneerenveneeeneeenveneneneneneneeenverenvennvenseenvene 17
4.4 SPOOR 3 Amsterdams Netwerk Eenzaamheid … anssen an onseenen eneen eneneenenenseereeeneerene« 1Ö
4.5 SPOOR 4 Gemeente als aandeelhouder … nonnen enne eennenenneenennerennenenneneveneereneerenenr 1O
Programma van Mogelijkheden - SPOOR 2 Praktijk … … eenen enneeneeeneeneenee enen 21
5. _ Waarbinnen nnee nennenenneenennenennenennneneneenennenenneeneneenenneneneenenenerenenennenenneenenseenennnn 2h
5.1 Randvoorwaarden voor de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam … annen venen. 24
5.2 Kansen en bedreigingen … nn nonnen envenvenneneenveeneenenenvenvenneenvenvensvenvervennvenvenvenenenven. 25
6. Informatie … nnen ennen eneenenennenveneennvenvensennveneeenenenvenveneennvenvenvennvenverneensvenvenvenvennvenvenvennne 26
6.1 Communicatiestrategie … … nennen nnen en neennen enen eneneenvensvenneeneenneerverenerenvereneeenn 20
7. Waarmee …...nnnnnnnnnnnnennnnnneennernenennnnnneeneervenennnneneensenvenennnneneeneereenennnnennnenenvenennnneneeevenvenvnnnnennnen 28
7.2 Middelen … nonnen enneenerenneerereneerseereneneerenneereeenaeeerernneerverreneeveenneerveenneerverneren 2Ö
8. Wienen enne ennrennnerenennnerenennnerenennnennvennnnereennnnereennennereenanenveerennereenennereenenneveerennnneeneneren 20
8.1 Organisatie van de aanpak …… … nnn nennen eneen envenveneveneneenveneeevenseeneeenveneenveen 29
3
Tijdlijn
4 e 1
Aanpak [Een]zaamheid Amsterdam
De Verkenning De Uitvoering
‘[Een]zaamheid pak je samen aan’
Start Start GLA Bijeenkomst
‘Aanpak [Een]zaamheid Amsterdam’ ‘[Een]zaamheid pak je samen aan’ [Een]zaamheid’ ‘Bod aan de stad’
160517 220517 080617 190617 040717 161017 071117 201117 121217 181217 160118 290118 130218 260218
‘Eenzaamheid ‘Signalering’ ‘Rotterdamse ‘Preventie of ‘Maatjes’ Naderaan Naderaan Naderaan Naderaan Naderaan Naderaan Naderaan Naderaan Nader aan
in cijfers” aanpak’ mantelzorg’ te kondigen tekondigen te kondigen tekondigen tekondigen te kondigen tekondigen te kondigen te kondigen
Oktober 1 mei 21 sept.-01 oct. 1 maart
999999
[ Î [ |
LY Wm IS SY SY SL
170217 160517 210917 160118 150218
‘Snapshot’ RN ‘Plan van Rapportage 1 Rapportage 2 ‘Bod aan
Aanpak’ de Stad’
Bd
++
De vier
uitvoeringssporen
Lerende Praktijk Amsterdams Gemeente als
9 Snapshot ® meme Eu stl4 Gh es CI in edele: Netwerk Aandeelhouder
Bijeenkomsten Bijeenkomsten Praktijkaanpak Geuzenveld-Slotermeer LEE EST
Praktijkaanpak Coalitie Erbij
Communit Praktijkaanpak preventie van eenzaamheid
& of Draetiee Q Product Social Design taboe op eenzaamheid
.
Samenvatting
ETE) (efo Dd Ambitie Aanleiding Sturing
= Energie en wil van 65.000 ernstig eenzame Het percentage eenzame Amsterdammers = Bestuurlijke mijlpalen
aandeelhouders om een Amsterdammers Minder eenzaamheid neemt zonder aanvullende maatregelen, = April - Plan van Aanpak
verschil te maken. = Weinig bekend over effectiviteit van în Amsterdam! verder toe. De Amsterdamse gemeente- Collegebesluit en
= De aantrekkingskracht huidige inspanningen raad heeft gevraagd om een voorstel behandeling Commissie
op aandeelhouders, » Weinig maatwerk op eenzaamheid voor een integrale stedelijke aanpak Zorg en Sport
van de vrijgemaakte tegen eenzaamheid. = Aug/Sept - Rapportages
1 miljoen. = ldem
» December — Evaluatie
| et eee zon ce
NN" en stad!
Strategie Doelen Belanghebbenden
ne
= Al lerende doen Meer effectiviteit van de inzet van = Eenzame r Ondernemers
Bedreigingen » Effectieve interventies inzetten professionals, vrijwilligers en informele Amsterdammers _= Netwerk
= Bouwen in en aan Amsterdams netwerken, voor het duurzaam = (Informele wetenschap
» Perceptie van gemeente Netwerk [Een]zaamheid van verminderen van: maatschappelijke en kennis
wordt als voornaamste aandeelhouders Ernstige en matige eenzaamheid; organisaties en = Gemeenteraad
probleemeigenaar én En het voorkomen van vereenzaming. initiatieven = College B&W
financier
r_1 miljoen: subsidieloket in nn
r Scepsis bij aandeelhouders en Rn
door eerdere ervaringen nn …
met gemeente en andere Inspanningen ELC Resultaten Sela lala
aandeelhouders
' Afhaken door verwachting = Spoor 1: De Lerende Aanpak Amsterdams Netwerk [Een]zaamheid: » Bod aan de stad: advies voor ‘[Een]zaamheid pak
discontinuïteit na maart 2018 = Spoor 2: Praktijk samenwerking op eenzaamheid duurzaam effectieve aanpak van je samen aan; al lerende
nn = Spoor 3: Amsterdams Netwerk tussen aandeelhouders eenzaamheid (maart 2018) doen wat werkt!’
En [Een]zaamheid = Infrastructuur voor Amsterdams
= Spoor 4: De gemeente als Netwerk [Een]zaamheid Communicatie zorgt
Randvoorwaarden aandeelhouder ervoor dat de aandeel-
houders elkaar op alle
. : mogelijke manieren
vansehagcen en vinden or
wetenschap nemen n__n |
rol op basis van de verbinding.
wederkerigheid n de Middelen Organisatie
opgave
" De bestuurlijke 2017 — 2018 = Amsterdams Netwerk = Bestuurlijk en ambtelijk
opdracht om anders te Uitvoering inspanningen € 750.000 [Een]zaamheid opdrachtgevers
werken op het sociaal Faciliteren aanpak € 250.000 = Programmaraad » Regieteam
domein = Wetenschappelijke
1 miljoen structureel Expertgroep
= Interne Expertgroep
© Canvas
Samenvatting
Eenzaamheid pak je samen aan! Want eenzaamheid is een complex onderwerp: er is geen one-
size-fits-all. Zoveel Amsterdammers, zoveel soorten eenzaamheid. En bovendien: we weten nog
niet goed genoeg wat écht werkt tegen eenzaamheid.
Met de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam gaan aandeelhouders aan de slag om eenzaamheid te
verminderen en hierin effectiever te worden. De gemeente jaagt dit aan en maakt dit mogelijk, in
haar rol als netwerkregisseur, en zorgt dat beleidsmakers, professionals en onderzoekers
tegelijkertijd gaan leren en doen. Om het verschil te maken voor eenzame Amsterdammers én te
weten te komen hoe we duurzaam effectief kunnen zijn op het gebied van eenzaamheid. Het
resultaat is een ‘bod aan de stad’: de opbrengst van het al doende leren, in een bundeling van
concrete inzichten en aanbevelingen, als vitnodiging voor een langere termijn aanpak op
eenzaamheid.
5
1. Inleiding
In Amsterdam voelen meer dan 65.000 mensen zich ernstig eenzaam”. Zij ervaren niet dat zij van
waarde zijn voor een ander. Of dat anderen echt van betekenis zijn voor hen. Dit heeft gevolgen
voor hun deelname aan het maatschappelijk leven én hun gezondheid. ledere Amsterdammer zou
een gevoel van betekenis en waarde in relaties met anderen moeten kunnen ervaren. En zich niet
door gevoelens van eenzaamheid belemmerd voelen om mee te kunnen doen in de stad. Daarom
zet de gemeente Amsterdam in op de bestrijding van eenzaamheid. Met als stip op de horizon:
minder eenzaamheid in Amsterdam. Om dit te kunnen bereiken is een stadsbrede aanpak nodig
die effectief en duurzaam is.
Effectief en duurzaam Wethouders Arian Vi hart (Particioat d
verminderen van et lou ers Arjan Vliegenthart (Participatie) en Eric van der Burg (Zorg en
; ; Welzijn) trekken samen op om een aanpak te realiseren. ‘Nu zijn meer
eenzaamheid: daar is geen
mensen eenzaam dan pakweg dertig jaar geleden. De samenleving is
kant-en-klare aanpak voor. | on
D h individvalistischer geworden. Dat geldt vooral voor de grote steden, die
aarom vraagt et grote naar hun aard meer anonimiteit faciliteren dan kleinere gemeenschappen.
betrokkenheid van Er zijn hier meer mensen die ongezien blijven”, zegt Arjan Vliegenthart,
(in)formele _ ‘De overheid kan er wat aan doen, maar zeker niet alles. Wij kunnen niet
maatschappelijke alle eenzame mensen bezoeken en dagbesteding voor ze gaan
organisaties en Initiatieven, | organiseren. Dat zou mesjogge wezen. We kunnen wél een bijdrage
ondernemers, leveren door dingen die goed werken een steuntje in de rug geven en net
wetenschappers en even wat groter maken. De strijd tegen eenzaamheid is een hele taaie, die
beleidsmakers om samen al | niet zomaar is opgelost. In versterking zit de meerwaarde van een
doendete gaanlerenenal | stedelijke aanpak.’
lerende te doen wat werkt. | Eric van der Burg signaleert dat veel zorgvragen voortkomen uit een
Deze partijen noemen we gebrek aan welzijn. “Maar de overheid is geen geluksmachine. Je bent zelf
de aandeelhouders in de verantwoordelijk voor geluk. Je kunt ‘welzijn’ toevoegen als het evident is
Aanpak Eenzaamheid dat iemand hulp nodig heeft. Daar heeft de samenleving belang bij. Het
: leidt tot minder zorgvraag en je gaat op een goede manier met je
Amsterdam: op basis van Nene
ie: belastinggeld om. Het begint bij bewustwording van professionals, die
verantwoordelijkheid voor ri
. kunnen constateren dat er iets aan de hand is!
hun eigen aandeel werken
zij samen aan de opgave op eenzaamheid. Binnen dit netwerk van aandeelhouders is de gemeente
zelf ook aandeelhouder: in haar reguliere rol van beleidsmaker, uitvoerder en financier van
voorzieningen.
De gemeente investeert op dit moment in eenzaamheidsbestrijding door middel van het
welzijnsbeleid en de basisvoorzieningen van de stadsdelen. De wettelijke basis voor deze inzet ligt
In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo) en de Wet Publieke Gezondheid (Wpg). In
de Wmo is vastgelegd dat de gemeente zorg moet dragen voor de maatschappelijke
ondersteuning van inwoners met psychosociale problemen, waaronder eenzaamheid.
“Uit Interview Snapshot Eenzaamheid Amsterdam
* Gezondheidsmonitor GGD Amsterdam — 2017. In Amsterdam is 13% van de volwassenen ernstig eenzaam en 35% matig
eenzaam . Dit betekent dat circa 80.000 Amsterdammers zich ernstig eenzaam voelen. Nog eens 220.000 inwoners voelen zich
matig eenzaam. Vooral laagopgeleiden, lage inkomensgroepen en inwoners zonder betaald werk in Amsterdam voelen zich
eenzaam. Ook inwoners van niet-westerse herkomst en alleenwonenden vormen een risicogroep.
? Aangehaald wordt Artikel 1.2.1
Het doel hiervan is dat mensen zoveel mogelijk voor zelfredzaam zijn en kunnen meedoen in de
samenleving. Zelfredzaamheid en participatie komen bij eenzame Amsterdammers onder druk te
staan: eenzame mensen ervaren vaker dan andere Amsterdammers weinig controle over het eigen
leven en hebben de neiging zich terug te trekken vit het sociale verkeer.*
De gemeente is verder onder de Wpg verantwoordelijk voor het nemen van
‘gezondheidsbeschermende en gezondheidsbevorderende maatregelen’ voor jeugdigen en
ouderen. De nadruk ligt hierbij op preventie. Als het gaat om eenzaamheid houden deze taken
inhoudelijk nauw verband met de verantwoordelijkheden onder de Wmo 2015: de vermindering
van eenzaamheid is een speerpunt in de Nota Publieke Gezondheid 2017. Het streven is minder
eenzaamheid en Amsterdam hanteert daarbij op dit moment de volgende strategie: ‘De gemeente
wil de randvoorwaarden verbeteren om alle Amsterdammers in staat te stellen tot hun volle
capaciteit gezond te leven en volwaardig deel te nemen aan de samenleving.”
Met de Aanpak Eenzaamheid neemt de gemeente Amsterdam daarnaast de rol van
netwerkregisseur: niet de gemeente Amsterdam is de eigenaar van het vraagstuk, maar formele
en informele organisaties, ondernemers, wetenschap en overheid zijn dat samen.5 De
netwerkregie van de gemeente betekent dat we de passie, de solidariteit, energie en de
verantwoordelijkheid voor het verminderen van eenzaamheid bij de aandeelhouders op het
gebied van beleid, praktijk en wetenschap te faciliteren en stimuleren. Zo, dat de aandeelhouders,
verenigd in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid, te weten komen wat wel en niet werkt bij
eenzaamheid, en kunnen doen wat echt werkt. Meer over netwerkregie in hoofdstuk 3. Hoe.
In 2017 ligt de prioriteit bij het toevoegen van kennis en kunde over eenzaamheid aan de
dagelijkse werkpraktijk van aandeelhouders in de zorg, bij welzijnsinstellingen, in buurten, bij
bedrijven. We helpen aandeelhouders interventies in te zetten, waarvan we weten dat ze werken.
Zo voegen we ook direct iets toe voor eenzame Amsterdammers.
Al doende verkennen we hoe een integrale stadsbrede aanpak er uit kan zien. Dit leidt niet per
definitie tot een nieuw meerjarig programma: de aanpak richt zich op het effectiever maken van
de huidige inzet en betere verbinding tussen aandeelhouders. In maart 2018, voor de
gemeenteraadsverkiezingen, doen we als netwerkregisseur op basis van ieders inspanningen een
bod aan de stad: een bundeling van resultaten, inzichten in wat wel en niet werkt, en
aanbevelingen voor een duurzame effectieve aanpak eenzaamheid in Amsterdam.
In dit plan beschrijven we het waartoe, hoe en wat van de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam:
waarom een aanpak nú zo belangrijk is, wat de strategie en doelen zijn en wat we hiervoor doen in
de periode mei 2017 — maart 2018. Dit plan beschrijft de aanpak in 2017 en 2018 op hoofdlijnen.
Eenzaamheid blijkt een complex onderwerp, dat vraagt om samenwerking en adaptief te zijn aan
het leerproces dat ontstaat (meer hierover onder 2.3 Context).
De inhoudelijke onderbouwing is te vinden in het Snapshot Eenzaamheid Amsterdam. Deze
verkenning van wat eenzaamheid in de context van Amsterdam is, is vanaf de start door middel
van netwerkregie tot stand gekomen: in de periode oktober 2016 — janvari 2017 is samen met
aandeelhouders onderzocht - nieuwsgierig en met een open blik - wat eenzaamheid in de context
van Amsterdam is. Dit heeft eerste feiten en cijfers opgeleverd over wat eenzaamheid is, wie het
* Gezondheidsmonitor GGD Amsterdam - 2012
* Hans Licht: Netwerkregie — samenwerking binnen en tussen organisaties, Scriptum, 2016
7
betreft, wat oorzaken zijn, wat aandeelhouders al doen en hoe we als samenleving tegen
eenzaamheid aankijken. Onderdeel zijn ook de persona'’s: fictieve eenzame Amsterdammers, met
een beschrijving van hun omstandigheden en kenmerken. Deze impressie van eenzaamheid en
van wat werkt en wat niet, is gemaakt door een deel van de organisaties en initiatieven die met het
onderwerp aan de slag zijn. De bevindingen zijn in meerdere bijeenkomsten in de stad verder
verrijkt en verdiept en vormen de basis van deze aanpak.
We benadrukken hierbij dat het gaat om een momentopname. Daarnaast zijn we ons ervan
bewust dat het netwerk van aandeelhouders en de inspanningen op het thema nog veel
omvangrijker zijn dan de verkenning laat zien. Daarom blijven we ook in de uitvoeringsfase van de
aanpak verder verkennen en werken we actief aan het uitbreiden van het netwerk.
Het Snapshot is hier te vinden.
8
> Gemeente
Amsterdam
DEEL |
2. Waartoe
2.1 Waarom - De impact van eenzaamheid in de stad
Eenzaamheid komt in de grote steden bovengemiddeld vaak voor. Van alle Nederlanders zegt 8
procent ernstig eenzaam te zijn, in Amsterdam is dat 11%.” De afgelopen jaren is het aantal
eenzame Amsterdammers toegenomen, mede als gevolg van de economische crisis. Gezien de
verwachte demografische ontwikkelingen zal, zonder aanvullende maatregelen, het percentage
eenzame Amsterdammers nog
verder toenemen. Eenzaamheid is ‘het subjectief ervaren van een onplezierig of
ontoelaatbaar gemis aan [kwaliteit van] bepaalde sociale relaties.
Eenzaamheid is een heel nare Het kan zijn dat het aantal contacten dat men heeft met andere
situatie voor individuele mensen geringer is dan men wenst. Het kan ook zijn dat de kwaliteit
Amsterdammers. Tegelijkertijd is van de gerealiseerde relaties achterblijft bij de wensen.”
het een collectief probleem. Want Je eenzaam voelen is niet hetzelfde als alleen zijn. Mensen kunnen
. alleen willen zijn en dat plezierig vinden. Eenzaamheid is per definitie
als gevoelens van eenzaamheid onplezierig. Eenzaamheid is niet een onderwerp waar mensen
aanhouden heeft dat invloed op de makkelijk over praten: het roept een gevoel van falen of zwakte op.
gezondheid, en op de mate waarin
mensen meedoen in de stad.
Voortdurende eenzaamheid leidt tot gevoelens van zinloosheid. Mensen trekken zich terug en
krijgen de neiging minder goed voor zichzelf te zorgen. Met verslaving, slaapproblemen,
gezondheidsklachten of schulden tot gevolg. Dit leidt tot meer negatieve waardering over het
eigen leven en over de eigen persoon. Zelfredzaamheid komt onder druk te staan: eenzame
mensen ervaren vaker dan andere Amsterdammers weinig controle over het eigen leven.” Zij
hebben niet het idee dat zij hun omstandigheden zelf echt kunnen beïnvloeden. En ze komen niet
op eigen kracht of met behulp van mensen om hen heen uit de negatieve spiraal die ontstaat.
Eenzame Amsterdammers doen een groter beroep op zorg en ondersteuning, waarmee de
zorgkosten voor de stad stijgen. Dit vindt de gemeente Amsterdam onwenselijk, voor
Amsterdammers zelf én voor de stad, waarin iedereen tot zijn volle capaciteit gezond moet
kunnen leven en volwaardig deelnemen aan de samenleving.”
Om dit een extra impuls te geven heeft de gemeenteraad gevraagd om een voorstel voor een
integrale stedelijke aanpak tegen eenzaamheid. Een aanpak die in opzet aansluit bij de ervaringen
en lessen van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG): blijven verkennen en analyseren,
$ Van Tilburg & De Jong Gierveld, 2007.
7 Gezondheidsmonitor GGD Amsterdam — 2012. In juni 2017 komt een nieuwe Gezondheidsmonitor uit, met meer recente cijfer
over eenzaamheid.
? Gezondheidsmonitor GGD Amsterdam - 2012
9 Het verminderen van eenzaamheid is speerpunt in de Nota Publieke Gezondheid van de gemeente Amsterdam
om echt te gaan snappen wat eenzaamheid is én de notie dat investering op de langere termijn
nodig is, om duurzaam effect te bereiken.
2.2 Ambitie - Minder eenzaamheid!
We willen minder eenzaamheid in Amsterdam. En dat iedere Amsterdammer een gevoel van
welbevinden in relatie(s) met anderen kan ervaren. Dit welbevinden betekent te ondervinden van
waarde te zijn voor anderen of een ander. En te voelen dat anderen van betekenis zijn voor jou. Dit
draagt bij aan zelf de regie over het leven kunnen hebben en mee te doen in de stad, op een
manier die bij je past.
2.3 Context — Eenzaamheid heeft veel gezichten
In de periode oktober 2016 — februari 2017 is een verkenning uitgevoerd naar wat eenzaamheid in
Amsterdam is. De resultaten zijn samengebracht in het Snapshot Eenzaamheid Amsterdam.
Hieruit blijkt hoe verweven eenzaamheid is in de levens van mensen. Dat er vaak geen eenduidige
oorzaak voor is, en een opeenstapeling van (dynamische) factoren een rol spelen, die vragen om
maatwerk. Gezondheidsproblemen bijvoorbeeld, en zwakke sociale vaardigheden, die vaak
samenkomen bij de groep Amsterdammers die in armoede leeft, zijn risicofactoren. Maar ook
levensgebeurtenissen als een verhuizing, het verlies van een partner of het beginnen aan een
opleiding of baan kunnen leiden tot vereenzaming.
Eenzaamheid is dus verbonden aan verschillende levensterreinen van mensen en aan evenzoveel
beleidsterreinen van de gemeente. En aan de inzet van diverse professionals en vrijwilligers in de
stad. Amsterdammers zelf treden bovendien niet gemakkelijk naar buiten met hun gevoel van
eenzaamheid. En wie eenzaam is, laat zich ook niet altijd bereiken. Veel mensen vinden het lastig
om te gaan met mensen die openlijk uitspreken dat ze eenzaam zijn. Tegelijkertijd kloppen
beelden over eenzaamheid niet altijd. lemand kan eenzaam lijken maar is het niet, of lijkt het niet
maar is het wel.
Daarnaast blijkt in de werkpraktijk weinig bekend te zijn over welke interventies écht werken en
waarom. Bestaande activiteiten blijken ook niet altijd goed op elkaar afgestemd te zijn, wat tot
versnippering en soms concurrentie leidt. Beschikbare kennis uit de wetenschap over wat werkt
bereikt de praktijk vaak niet. Andersom kunnen vragen vit de praktijk nog beter door de
wetenschap worden opgepakt.
Ook hebben we gezien dat het grootste deel van de interventies zich in Amsterdam op ouderen
lijken te richten, hoewel eenzaamheid evengoed veel voorkomt onder andere leeftijdsgroepen.
Verder zit veruit de meeste inzet van professionals en vrijwilligers op sociaal-culturele activiteiten
en ontmoetingsmogelijkheden. Interventies waarvan we weten dat ze (ook) effectief zijn, zoals
mentaliteitsverandering, persoonlijke activering, maar ook deskundigheidsbevordering van
hulpverleners, worden nauwelijks ingezet. Daarnaast laat de verkenning van eenzaamheid in
Amsterdam zien dat er maar weinig inspanningen zijn op het terugdringen van in het bijzonder
ernstige eenzaamheid.
10
> Gemeente
Amsterdam
3. Hoe
3.1 Visie op de aanpak — de opgave centraal
In de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam zien wij eenzaamheid als een staat van zijn die iedereen
kan ervaren en onderdeel is van de menselijke belevingswereld. Eenzaamheid kunnen we als
samenleving nooit vitbannen. Maar het is waardevol voor Amsterdammers en Amsterdam,
wanneer de samenleving mogelijkheden biedt voor ieder individueel mens om betekenis te
ervaren in de verbinding met anderen. Dat is nodig, weten we, om zelfredzaam te kunnen zijn en
mee te doen in de stad.
Wij zien het als de opgave om in de hierboven geschetste Amsterdamse context te onderzoeken
waar kansen liggen om eenzaamheid in de stad te verminderen. Om het bewustzijn hierover en de
verantwoordelijkheid in de stad hiervoor te versterken en die kans samen te grijpen.
Dat deze opgave centraal staat, betekent dat we werken vanuit het gezamenlijk belang: het
verminderen van eenzaamheid. En dat we de weg die nodig is daarnaartoe, voorop stellen. De zes
principes op het sociaal domein van de gemeente Amsterdam zijn daar leidend in:”°
1. Eigen kracht en dragende samenleving centraal
2. Besparen en toch snellere en betere dienstverlening aan burgers bieden
3. Ondersteuning bij de burger (in de buurt) inrichten
4. Samen vernieuwen: partnerschappen met maatschappelijke partners en burgers
5. Stoppen met stapelen, inzet van bewezen effectieve aanpakken en durven te experimenteren
6. Maatwerk met oog voor de diversiteit in de stad
Voor de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam betekent dat het volgende:
De eigen kracht van Amsterdammers zien wij als
datgene wat iemand kan, bepaald door diens “Als een hulpverlener constateert dat mevrouw De
. ! Groot eenzaam is, moet er ook een
individuele mogelijkheden en grenzen. We vragen en
. ich handelsperspectief zijn. Dat is soms helemaal niet zo
het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid zo dicht moeilijk. Stop bijvoorbeeld met het verstrekken van
mogelijk naast de eenzame Amsterdammer te tafeltje-dekje, de maaltijden die bij haar thuis worden
gaan staan en zijn eigen kracht en situatie als bezorgd. Geef haar een folder dat ze om de hoek ’s
vertrekpunt te nemen voor handelen. En naast de middags of ‘s avonds warm kan eten. Dan zit ze opeens
niet-eenzame Amsterdammer, om te zorgen dat hij | an ae met drie andere voer, Die mevroum set
of zij als familie, vriend of buur een bijdrage kan meer eenzaam gEWOrden FOOT at ze Caar aan tafe
. … zit, maar het is een eerste stap.” zegt wethouder Eric
leveren. Zoals in de stadsdorpen bijvoorbeeld al Van der Burg.
gebeurt: Amsterdammers bekommeren zich om
elkaar, matchen elkaars vraag en aanbod,
2 bit: Meerjarenbeleidsplan Sociaal Domein 2015-2018
organiseren onderlinge ontmoeting en werken samen met zorgorganisaties om gezond en prettig
in de buurt te kunnen (blijven) wonen.
Eenzaamheid is een vraagstuk van ons allemaal. Het raakt ons ook allemaal. Een vraagstuk dat
vraagt om intensieve samenwerking en echte betrokkenheid van iedereen. Diverse factoren
maken dat mensen in eenzaamheid wegzinken, zoals armoede, scheidingen en gebrek aan sociale
integratie. Organisaties die zich hiermee bezig houden, zien niet altijd hun betekenis voor de strijd
tegen eenzaamheid. Zichtbaar maken van de samenhang, de dialoog over de verschillende
opgaven en de afstemming van activiteiten kan het effect van de inspanningen enorm vergroten.
We kiezen daarom voor de rol van netwerkregisseur. Als netwerkregisseur zorgen we voor
partnerschap met en in de stad: netwerkregie richt zich allereerst op het samenbrengen van
(vertegenwoordigers van) organisaties die samen willen werken rond de opgave eenzaamheid,
uiteindelijk gaat het om de samenwerking in activiteiten van de organisaties afzonderlijk. Voor een
goede samenwerking is het belangrijk dat we aan dezelfde opgave werken. We bouwen voort op
de energie die er bij hen én in de 22 Amsterdamse gebieden is. Daar wonen immers de mensen
waar het om gaat, daar leven zij, hebben zij buren, doen zij boodschappen.
Hierdoor ontstaat een groot en open netwerk van organisaties die elkaar versterken. Een aandeel
nemen in de eenzaamheidsaanpak betekent dat je kiest voor samenwerking: gedeeld
eigenaarschap voor de opgave op basis van wederkerigheid. Zie ook 8.1 Organisatie van de
aanpak voor de rollen en taken van verschillende groepen aandeelhouders en de gemeente als
netwerkregisseur.
Dat klinkt bijna vanzelfsprekend, maar dat is het niet altijd. De drijfveren en belangen om mee te
werken aan de eenzaamheidsbestrijding verschillen tussen mensen en organisaties. Daardoor kan
gemakkelijk onbegrip en irritatie en zelfs concurrentie ontstaan. Dat betekent dat we in de
samenwerking niet alleen aandacht hebben over de verdeling van taken, maar dat we ook
tijd en energie moeten stoppen in elkaar. Samenwerking is alleen effectief als de relaties gezond
zijn.
De gemeente Amsterdam geeft mede met het ontwikkelen van de rol van netwerkregisseur in
deze aanpak, een input op de vraag hoe de overheid zich in deze van transformatie op het sociaal
domein, wil verhouden tot inwoners en professionals.11
3-2 Doel van de aanpak
> Meer effectiviteit van de inzet van professionals, vrijwilligers en informele netwerken,
voor het duurzaam verminderen van:
o Ernstige eenzaamheid;
o Matige eenzaamheid;
o _Enhet voorkomen van vereenzaming.
** Martin Schulz, Ineke de Heijer, Jan Herman de Baas en Martijn van der Steen beschrijven de ontwikkeling van overheidssturing
aan de hand van een model (Vier vormen van overheidssturing; Van der steen et al, 2014) in hun essay Sturen en stromen —
Overheid in een samenleving waarin iedereen stuurt, NSOB en provincie Zuid-Holland, 2017.
12
Matige en ernstige eenzaamheid hebben grote impact op de gezondheid en de kwaliteit van leven
van Amsterdammers. En waar 65.000 Amsterdammers zich ernstig eenzaam voelen, betreft
matige eenzaamheid nog een veel grotere groep Amsterdammers: ruim 175.000! Het is dan ook
van groot belang te zorgen dat zij niet verder vereenzamen. Om duurzaam effectief te zijn, zetten
we bovendien in op het voorkomen van eenzaamheid.
3.3 Strategie - Samen al lerende doen wat werkt
> Allerende doen
> Effectieve interventies inzetten
> Bouwen in en aan Amsterdams Netwerk Eenzaamheid van aandeelhouders
Al lerende doen
Het onderzoeken en veranderen van complexe maatschappelijke vraagstukken vraagt om
bestaande kennis, ervaringen en expertise te ontsluiten. Om samen te werken en adaptief te zijn
aan het leerproces dat ontstaat. Er is geen vast recept — zoals bij het bakken van een taart
(simpel)- en geen vaststaande checklist — zoals bij het lanceren van een raket (ingewikkeld…). Er
zijn verschillende factoren, waarvan vele onbekend en continu veranderend (complex!)
Eenzaamheid is zo'n onderwerp.
Bovendien is er geen referentie voor het stadsbreed tegengaan van eenzaamheid in een stad
vergelijkbaar met Amsterdam. Aanpakken eenzaamheid zijn vaak gericht op het inzetten van
specifieke interventies. De bevindingen uit de verkenning en de aanpak zoals we die nu hebben
gedefinieerd, zijn een basis voor het ontwikkelen van deze stadsbrede aanpak. In het
Amsterdamse werkveld is nog relatief weinig bekend over welke interventies daadwerkelijk
werken en waarom. Terwijl we uitvoeren, blijven verkennen, leren en verbeteren, is dan ook de
crux om op de lange termijn succesvol te kunnen zijn. Al doende lerend werken we aan de
vermindering en het voorkomen van eenzaamheid.
Effectieve interventies inzetten
We ontsluiten de best beschikbare kennis, over de meest doeltreffende en duurzame interventies.
We sluiten aan bij de huidige werkpraktijk en expertise van professionals en bieden hen de tools
om een wezenlijk positief verschil te maken. We zorgen dat professionals nieuwe inzichten kunnen
toepassen, en zij bestaande interventies effectiever kunnen doen. Dat zij inzicht hebben in wat
werkt en op basis daarvan methodisch kunnen werken. We zorgen samen dat aandeelhouders een
concreet handelingsperspectief op eenzaamheid ontwikkelen. Zo voegen we in én voegen we
waarde toe.
Bouwen in en aan Amsterdams Netwerk Eenzaamheid van aandeelhouders
Eris veel energie en toewijding voor het aanpakken van eenzaamheid in Amsterdam. Veel mensen
en organisaties willen zich extra inzetten en nemen hun aandeel in de opgave van de Aanpak
Eenzaamheid Amsterdam. Het gebied met de energie van haar inwoners, netwerken en
organisaties is het vertrekpunt om de inzet op eenzaamheid verder uit te bouwen. We bundelen
deze kracht van de stad in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid om samen de strijd tegen
13
eenzaamheid te intensiveren. Allen zetten zij zich in voor het versterken van de draagkracht van
wijken, buurten en straten en voor kwetsbare en eenzame Amsterdammers in het bijzonder. Zoals
mensen met gezondheidsproblemen, mensen die leven in armoede of die hun partner of familie
verloren zijn.
Aandeelhouderschap betekent gedeeld eigenaarschap van de opgave, op basis van
wederkerigheid. Co creatie is de werkwijze: aandeelhouders ontwikkelen samen en voeren samen
uit. Afstemmen, versterken, voorkomen van concurrentie en elkaar stimuleren — zo ontstaat
synergie. Want: velen weten en kunnen meer dan enkelen.
14
> Gemeente
Amsterdam
4. Wat
4.1 Wat we gaan doen - Vier sporen
We brengen drie werelden samen: van praktijk (de professionals, vrijwilligers en de leefomgeving)
wetenschap (de onderzoekers) en beleid (de beleidsmakers). Zij gaan al doende leren en al lerende
doen wat werkt, langs vier sporen:
Spoor 1 De Lerende Aanpak
Spoor 2 Praktijk
Spoor 3 Amsterdams Netwerk Eenzaamheid
Spoor 4 De gemeente als aandeelhouder
De vier sporen zijn onderling met elkaar verbonden. Het spoor van de Lerende Aanpak is de
werkwijze voor het ‘al lerende doen wat werkt’ en loopt als een rode draad door de andere drie
sporen. In het spoor Praktijk gaan we in de bestaande praktijk aan de slag met experimenten en
voeden we professionals en vrijwilligers met kennis en kunde over eenzaamheid. Het Amsterdams
Netwerk Eenzaamheid van aandeelhouders bestaat uit de eigenaren van dit leer- en doe proces.
Vanuit de aanpak faciliteren we hen hierin op verschillende manieren. Tenslotte gaat ook de
gemeente in haar reguliere rol van beleidsmaker en financier van voorzieningen leren, om meer
effectiviteit te genereren bij aandeelhouders op eenzaamheid en binnen de interne organisatie.
4.1.1 Resultaat - Bod aan de stad
De uitvoering van deze sporen leidt tot heel concrete inzichten en aanbevelingen voor werkwijzen,
interventies en focus op doelgroepen en thema’s. We snappen meer van wat wel en niet werkt bij
het verminderen en voorkomen van eenzaamheid. We bundelen dit in een bod aan de stad: de
opbrengst van het al doende leren, als uitnodiging voor een langere termijn aanpak op
eenzaamheid. Dit is gereed voor de verkiezingen van maart 2018. Het bod is uitdrukkelijk bedoeld
voor álle aandeelhouders: formele en informele initiatieven en de gemeente als aandeelhouder.
Daarnaast levert de aanpak op dat aandeelhouders vit praktijk, wetenschap en beleid verenigd zijn
in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid. En zij hebben een infrastructuur om kennis, ervaring
en kunde met betrekking tot effectieve interventies te delen en te ontwikkelen, elkaars
inspanningen te versterken, samen te werken en te leren.
4.2 SPOOR 1 De Lerende Aanpak
De Lerende Aanpak is een manier van werken, die als rode draad door de drie andere sporen in de
Aanpak Eenzaamheid Amsterdam loopt. Het doel is dat aandeelhouders uit praktijk, beleid en
wetenschap duurzaam in staat zijn om al lerend en ontwikkelend met elkaar dat te doen wat het
meest bijdraagt aan het verminderen van eenzaamheid.
Wat? Doorlopend bouwen aan de best beschikbare kennis
De lerende manier van werken betekent dat steeds wordt voortgebouwd op wat er aan kennis
over effectieve interventies voorhanden is en wordt toegepast. Deze kennis bestaat uit de
resultaten van onderzoek en ervaringen die cliënten, professionals en deskundigen aandragen. We
gebruiken kortom de best beschikbare kennis vit vier verschillende bronnen:
e Client based: gebaseerd op kennis van (vertegenwoordigers van) de doelgroepen (zie
Snapshot).
e Practice based: gebaseerd op kennis en ervaringen uit de praktijk.
e Eminence based: gebaseerd op kennis van vooraanstaande deskundigen.
e Evidence based: gebaseerd op (wetenschappelijk) onderzoek.
Het resultaat van de Lerende Aanpak is een leerinfrastructuur voor aandeelhouders. De resultaten
van de lerende manier van werken door beleidsmakers, professionals en onderzoekers dragen bij
aan een lange termijn aanpak om eenzaamheid in Amsterdam duurzaam en effectief te
verminderen.
Hoe? Leren op vijf niveaus
De gebruikers van de Lerende Aanpak zijn de aandeelhouders in het Amsterdams Netwerk
Eenzaamheid. De Lerende Aanpak richt zich op vijf verschillende leerniveaus:
1. Uitvoeringspraktijk professionals
‘Hoe werk ik het meest effectief bij het verminderen van eenzaamheid bij mijn cliënten?”
We versterken door training, online leren en intervisie, de competenties van professionals. Hun
lerend vermogen wordt gestimuleerd, zodat hun inspanningen effectiever worden en zij meer hun
verantwoordelijkheid weten te nemen.
2. De individuele aandeelhouders
‘Hoe doen we binnen onze organisatie dat wat werkt?’
Organisaties en initiatieven effectieve interventies helpen implementeren
Uitwisselen met collega-organisaties over wat werkt (ook in andere gemeenten)
3. Het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid
‘Hoe kunnen we met elkaar dat doen wat werkt?’
We richten Communities of Practice in en begeleiden die. Hierbij staat een thema of doelgroep
binnen de aanpak van eenzaamheid centraal. Aandeelhouders gaan in de Communities of Practice
met elkaar doen, leren, monitoren en evalueren. Aandeelhouders zijn eigenaar van hun eigen
leerproces.
4. De Aanpak Eenzaamheid Amsterdam
‘Hoe kunnen we de stedelijke aanpak zo ontwikkelen dat we met het netwerk van aandeelhouders dát
doen en ontwikkelen wat werkt?’
> Monitoren en evalveren van de werkwijze van de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam
> De inhoudelijke opbrengsten van de inspanningen op eenzaamheid jaarlijks in kaart
brengen, in samenwerking met de GGD en OIS.
> Leren van elkaars aanpak in de G4 en andere gemeenten door ervaringen en inhoudelijke
kennis uit te wisselen.
16
5. Toegepast onderzoek
‘Wat weten we over wat werkt bij eenzaamheid? Wat moeten we verder onderzoeken en in kaart
brengen?
Doel is een onderzoeksagenda op eenzaamheid bepalen en een kennisfundament over
eenzaamheid te leggen. Trekker hiervan is een Wetenschappelijke Expertgroep (zie ook 8.1
Organisatie van de aanpak), waaraan onderzoekers deelnemen, die de aanpak van eenzaamheid of
aanverwante onderwerpen als expertisegebied hebben. Een Expertloket koppelt de laatste stand van
zaken aan de praktijk: wetenschappelijke kennis, lopend onderzoek en beleidsontwikkelingen.
Aandeelhouders kunnen terecht voor advies over interventies die zij willen inzetten.
In landelijke bijeenkomsten worden onderzoeks- en kennisinstellingen bij elkaar
gebracht.
Interventies op effectiviteit onderzoeken
Passende interventies ontwikkelen op basis van wat werkt
Ontwikkelen van een Leer- en VerbeterTool voor het scannen van interventies op
effectiviteit.
4.3 SPOOR 2 Praktijk
In het tweede spoor maken we mogelijk dat aandeelhouders aanpakken op specifieke thema’s of
doelgroepen in vitvoering kunnen brengen. De keuze voor de doelgroepen en thema's is gemaakt
op basis van de verkenning naar wat eenzaamheid in Amsterdam is, en naar welke groepen en
thema’s aandacht behoeven. En waar energie en kansen liggen om aan de slag te gaan (zie ook het
Snapshot en het Programma van Mogelijkheden). In deze praktijkaanpakken zetten
aandeelhouders interventies in, waarvan we weten dat ze effectief zijn en nog niet of niet genoeg
worden gebruikt. Aandeelhouders sluiten aan bij de bestaande werkpraktijk en gaan aan de slag
om daarbovenop vernieuwing teweeg te brengen. De uitvoering van de aanpakken vindt plaats in
een leerstructuur van de Lerende Aanpak (spoor 1): wetenschap, beleid en praktijk leren en doen
samen. Hiermee willen we een verschil voor eenzame Amsterdammers maken en leveren we input
voor de lange termijn aanpak eenzaamheid.
Wat? Praktijkaanpakken, social Programma van Mogelijkheden:
design-trajecten en ruimte voor Om te zorgen dat aandeelhouders gebruik maken van de best
kansrijke initiatieven beschikbare kennis over eenzaamheid en de Amsterdamse kansen
Tijdens de verkenningsfase zijn voor vermindering eenzaamheid, ontwerpen zij
gebiedsfoto's van eenzaamheid praktijkaanpakken, social design-trajecten -en initiatieven op
gemaakt in de Pijp-Rivierenbuurten | basis van een Programma van Mogelijkheden: het inhoudelijk en
Geuzenveld-Slotermeer. Op deze kwaliteitskader voor ontwerp en uitvoering. Het Programma van
plekken wordt met veel energie het | Mogelijkheden is opgesteld op basis van de bevindingen in de
aandeelhouderschap ingevuld. Twee | verkenning (zie 2.3 Context).
praktijkaanpakken worden
uitgevoerd met de Zie deel Il Programma van Mogelijkheden
gebiedsnetwerken van deze
aandeelhouders als vitgangspunt.
Daarnaast wordt met Coalitie Erbij Amsterdam, een informeel samenwerkingsverband van tien
17
kleine en grote organisaties die al zo'n tien jaar samenwerken rondom het thema eenzaamheid
(zie ook Snapshot), een praktijkaanpak uitgevoerd. Een nader te bepalen kerngroep
aandeelhouders gaat in een praktijkaanpak inzetten op preventie van eenzaamheid. Daarnaast
wordt social design ingezet voor het thema taboe op eenzaamheid: in vier trajecten worden
nieuwe manieren van kijken en concrete handelingsperspectieven in samenwerking met
kunstenaars ontworpen. Tot slot is er ruimte voor kleinere initiatieven in de stad, waar energie zit
en die bijdragen aan de doelen van de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam.
Het resultaat is dat tenminste vier vernieuwende praktijkaanpakken en vier socíal design-trajecten
zijn vitgevoerd, gemonitord en geëvalueerd, zo dat ze inzicht opleveren in het effectief
verminderen van eenzaamheid.
Hoe? Ontwerp
De energie en werkpraktijk van het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid staat centraal bij het
ontwerpen van de praktijkaanpakken, social design-trajecten en initiatieven. Dat betekent dat
voor elke praktijkaanpak een kerngroep van aandeelhouders samen eigenaar is van de aanpak. De
praktijkaanpakken worden gezamenlijk ontworpen, door in meerdere sessies denk- en doe kracht
te mobiliseren. Aandeelhouders, bewoners, maatschappelijk veld, beleid, onderzoek en mensen
met mandaat en doorzettingsmacht komen meerdere dagdelen bij elkaar, rondom een
gezamenlijk ambitie op eenzaamheid. We faciliteren een interactief en dynamisch proces om op
korte termijn te komen tot een direct uitvoerbare praktijkaanpak, met een duidelijke verdeling van
verantwoordelijkheden.
4.4 SPOOR 3 Amsterdams Netwerk Eenzaamheid
Aandeelhouders in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid staan centraal bij het verminderen van
eenzaamheid. Doel van dit spoor is dat aandeelhouders elkaar weten te vinden, met elkaar
uitvoeren en hiervan leren. Het lerend vermogen van het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid als
geheel wordt versterkt, zodat zij effectiever worden in hun interventies. Daarnaast is het doel dat
de aandeelhouders het gedeeld eigenaarschap van Amsterdams Netwerk Eenzaamheid op zich
nemen.
Wat? Faciliteren Amsterdams Netwerk Eenzaamheid
Met dit spoor integreren we zoveel mogelijk kennis en kunde over eenzaamheid in het (reguliere)
werk van professionals en vrijwilligers: signaleren van en interveniëren op eenzaamheid als
onderdeel van de normale manier van doen. Wetenschap, beleid en praktijk wisselen hiertoe met
elkaar uit.
Hoe? Online en fysiek matchen en makelen
We faciliteren het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid netwerk met de volgende infrastructuur:
> Ontmoetingen in Pakhuis de Zwijger
o _Themabijeenkomsten over eenzaamheid, ter informatie en inspiratie van
aandeelhouders en geïnteresseerden in de stad
o Bijeenkomsten voor de Communities of Practice
18
o Week van de Eenzaamheid, conferentie en een Amsterdamse praktijkenmarkt
o _Slotbijeenkomst in maart 2018
> Digitale ontmoeting: online middelen voor het uitwisselen (van kennis) over eenzaamheid
voor professionals en andere betrokken Amsterdammers.
o De Gereedschapskist: instrumenten en methodieken vanuit de wetenschap,
beleid en de praktijk, om te kunnen leren en doen. Leer- en VerbeterTool voor
het scannen van interventies op effectiviteit.
o Nieuws over eenzaamheid en evenementenkalender
o Voortgang en nieuwe projecten van andere aandeelhouders
o Relevant wetenschappelijk onderzoek
> Match & Makel: actief matchen en makelen van aanbod en vraag binnen het Amsterdams
Netwerk Eenzaamheid via de Frontoffice Aanpak Eenzaamheid Amsterdam (zie Wie).
4.5 SPOOR 4 Gemeente als aandeelhouder
De gemeente Amsterdam is zelf ook aandeelhouder op eenzaamheid; ze maakt beleid op het
sociaal en ruimtelijk domein, voert dat uit en financiert voorzieningen. Uit het beleid en de
subsidiering
en inkoop van voorzieningen In het Amsterdamse beleid is het verminderen van eenzaamheid
volgen in de gebieden speerpunt in de Nota Publieke Gezondheid. Tegelijkertijd wordt vanuit
verschillende het Meerjaren Beleidsplan Sociaal Domein 2015 — 2017, waarin de
samenwerkingsverbanden, ambities voor de uitvoering van de Wmo 2015, de Jeugdwet en de
programma’s, aanpakken en Participatiewet zijn opgenomen, op eenzaamheid ingezet via
activiteiten, voor (groepen) welzijnsbeleid en de basisvoorzieningen.
mensen bij wie eenzaamheid In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 is vastgelegd dat de
speelt, of die door hun gemeente zorg moet dragen voor de ondersteuning van inwoners met
omstandigheden daar een psychosociale problemen, zoals eenzaamheid. De bedoeling is, dat
verhoogd risico op lopen. mensen ‘zelfredzaam’ kunnen zijn: in staat zijn tot het uitvoeren van de
Bijvoorbeeld door armoede, noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren
werkloosheid of een slechte van een gestructureerd huishouden. En dat mensen kunnen meedoen
; N aan het maatschappelijke verkeer: participatie. De gemeente is verder
gezondheid. Gemeentelijke onder de Wet Publieke Gezondheid verantwoordelijk voor het nemen
onderdelen die zich hiermee van gezondheidsbeschermende en gezondheidsbevorderende
bezig houden, zien niet altijd maatregelen. De nadruk ligt hierbij op preventie en verbindt daarmee
hun betekenis voor de strijd het gezondheidsbeleid met de doelstellingen van (onder andere) de
tegen eenzaamheid. We willen Wmo 2015: participatie en zelfredzaamheid.
weten wat er vanuit de
gemeente landt bij (groepen) mensen bij wie eenzaamheid speelt, of die door hun
omstandigheden daar een verhoogd risico op lopen.
Wat? Knopen ontwarren en draden verbinden
Vanuit de aanpak kunnen we input leveren voor het ontwarren van knopen en verbinden van
draden; we bekijken hoe de uitvoering op het sociaal domein, op gebiedsniveau, bijvoorbeeld in de
19
wijkzorgnetwerken en de sociale wijkteams werkt, als het gaat om eenzaamheid.12 En we
analyseren op welke manier zich dit verhoudt tot het verminderen van eenzaamheid in
Amsterdam. Waar mogelijk scherpen we de kaders voor uitvoering aan en zorgen dat de
gemeente als opdrachtgever haar rol kan versterken op eenzaamheid. We sluiten aan bij de
bestaande praktijk, lopende en geplande monitoring en evaluatie, zoals van de
basisvoorzieningen.
Hoe? Kennis en kunde toevoegen
> Effectieve basisvoorzieningen
o In beeld brengen van systemisch hindernissen: welke routines of instrumenten
staan in de weg bij het verminderen van eenzaamheid en hoe kunnen we dat
oplossen?
o We gaan voor aanbevelingen voor het multipliereffect: toevoeging van (kleine)
interventies op eenzaamheid aan bestaande gemeentelijke instrumenten —
waaronder subsidie - en contactmomenten, om bijvoorbeeld de signalering van
eenzaamheid te verbeteren.
o We zoeken hierbij ook naar quick wins: wat maakt nou het meeste verschil voor
risicogroepen en kunnen we nú al doen?
Als start werken we aan deze drie punten in een samenwerking tussen de
bestuurscommissie van Stadsdeel Zuid, het netwerk van aandeelhouders daar en de
resultaat verantwoordelijke eenheid Onderwijs, Jeugd en Zorg.
> We onderzoeken tot slot welke kennis en kunde we kunnen toevoegen aan de activiteiten
van Amsterdam: een Age-friendly City: een integrale aanpak voor het gezond ouder
worden in de stad.
2 jn Amsterdam zijn Teams Activering, Werk & Re-integratie, Samen DOEN-teams voor kwetsbare huishoudens en
Ouder- en Kindteams voor laagdrempelige jeugdhulp en jeugdgezondheidszorg actief.
20
> Gemeente
Amsterdam
Programma van Mogelijkheden - SPOOR 2
Praktijk
Dit Programma van Mogelijkheden is het inhoudelijk en kwaliteitskader voor het ontwerp en de
uitvoering van de praktijkaanpakken, social design-trajecten en overige initiatieven binnen de
Aanpak Eenzaamheid Amsterdam (spoor 2). In Amsterdam liggen kansen om eenzaamheid, met
meer effectiviteit, te verminderen. Het Programma van Mogelijkheden geeft hiervoor de
handvatten. Daarnaast heeft het de functie van toegangspoort tot de middelen en faciliteiten van
de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam. Werken volgens het Programma van Mogelijkheden levert
aandeelhouders het volgende op:
> Begeleiding van het ontwerp van een praktijkaanpak, social design-traject of initiatief;
> Deelname aan de Lerende Aanpak: inzicht door monitoren en evalueren;
> Kennis en kunde vergaren en delen in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid;
> Samenwerking in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid;
> Advies over interventies;
> Beroep op financiering voor de uitvoering van een praktijkaanpak, social design-traject
of initiatief.
Aan de basis van een praktijkaanpak, initiatief of social design-traject staan altijd (een combinatie
van) in het Programma van Mogelijkheden genoemd(e) thema(’s) en doelgroep(en). Bovendien
wordt gebruik gemaakt van de werkzame elementen: factoren waarvan we weten dat ze een
verschil maken in de vermindering van eenzaamheid. Ook voldoen aandeelhouders aan de
vitvoeringscriteria.”
Doelgroepen
> Mantelzorgers
> Mensen met psychische of psychiatrische problematiek
> Mensen met een Licht Verstandelijke Beperking
> Lesbische vrouwen, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksen (LHBTI)
> Mensen met gezondheidsproblemen, waaronder ouderen
> Mensen met een niet-westerse achtergrond
> Jongeren
> Mensen die gescheiden en/of werkloos zijn
® Inhoudelijke informatie over de hier genoemde onderwerpen is te vinden in het Snapshot Eenzaamheid Amsterdam en de
digitale gereedschapskist.
Thema’s
> Doorbreken van het taboe op eenzaamheid
> Preventie: voorkomen van vereenzaming
> Signalering: herkennen van eenzaamheid en vereenzaming
> Rol van de leefwereld: directe omgeving van familie, buurt, vrienden en collega’s bij
verminderen van eenzaamheid
> Effectieve doorverwijzing: warm contact en goede vindbaarheid van passend aanbod (formeel
en informeel)
> Samenwerking tussen formele organisaties, vrijwilligers en informele netwerken
Werkzame elementen
> Maatwerk: vitgaan van de specifieke problematiek, de oorzaken daarvan en de behoeften en
mogelijkheden van de persoon of doelgroep in kwestie.
> Benadering en bejegening
o Oog hebben voor de verwevenheid van eenzaamheid in andere problematiek
o Gelijkwaardige houding, niet bevoogdend
o Focus op ontwikkelmogelijkheden
> Cognitieve interventies; leren doorbreken van patronen die (het gevoel van) eenzaamheid in
stand houden.
= Stapsgewijs omdraaien van het proces De neerwaartse spiraal van eenzaamheid
van vereenzamen (zie figuur'*), door de
inzet van verschillende interventies: ternand voelt
: . zich eenzaam
o Praktische ondersteuning
o (Sociale) vaardigheden (
verbeteren >
o _Netwerkversterking: Tre zieh
contactmogelijkheden bieden, ne
aanhalen bestaande contacten
o Eigenwaarde verhogen a
o Positief ombuigen van »? es LÁ )
negatieve interpretaties en Interpreteert Ì q
hti ial sociale informatie SL
verwachtingen van sociale op een negatieve nT
situaties, met behulp van RR Den eld
sociaal cognitieve training men
ieti i Trekt zich
o Realistische verwachtingen ( Á jes enke emir
ontwikkelen ten opzichte van = ' a
aantal en kwaliteit van sociale ss ss»
: hd
relaties Nl
daam ek
o Leren omgaan met mese
eenzaamheid en het vinden van en
afleiding , à
LL dl
1 rar df
< Bron: Movisie Ontwilkait en lr
ee Ii
jt:
gedachten iz aml
iel
en
/ pen 22
> Een praktijkaanpak, social design-traject of initiatief wordt uitgevoerd door een combinatie
van aandeelhouders, zoals maatschappelijke organisaties, bewoners, de wetenschap,
ondernemers en de gemeente Amsterdam. Binnen deze groep van aandeelhouders is de
doorzettingsmacht aanwezig die noodzakelijk is om uit te voeren.
> De aandeelhouders zijn samen eigenaar van de praktijkaanpak, het social design-traject of
initiatief. Dat betekent dat:
o Alle aandeelhouders gelijkwaardig zijn;
o Werken aan een integrale ambitie boven afzonderlijke belangen staat.
> Meedoen is afmaken: commitment van begin tot eind.
> Per praktijkaanpak, social design-traject of initiatief zijn in elk geval de volgende zaken helder
geformuleerd:
o De aandeelhouders die de eigenaren zijn van de praktijkaanpak;
o Het thema{de thema’s waar de praktijkaanpak zich op richt;
o De gezamenlijke ambitie van betrokken aandeelhouders;
o Het doel;
o De doelgroep(en);
o Het beoogde resultaat;
o De activiteiten;
o Toegevoegde waarde, naast dat wat al bestaat;
o Geografische afbakening;
o De verdeling van de rollen, taken en verantwoordelijkheden onder de
aandeelhouders.
> Aandeelhouders in een praktijkaanpak, social design-traject of initiatief nemen deel aan de
Lerende Aanpak. Dit wordt gefaciliteerd door de gemeente Amsterdam:
o Actief en kort-cyclisch uitwisselen van tussentijdse opbrengsten, vraagstukken,
kennis en kunde binnen het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid;
o Monitoren van de voortgang van de praktijkaanpak;
o Evalueren van het proces en de resultaten van de praktijkaanpak;
o Borging van resultaten van de praktijkaanpak.
> Planning en mijlpalen:
o Op 1juli 2017 is het ontwerp van de praktijkaanpakken gereed en zijn ze vitvoerbaar.
o Voorde social design-trajecten en initiatieven geldt dat zij ook later kunnen starten.
Criterium is dat er genoeg tijd moet zijn om het beoogde resultaat te kunnen behalen.
o Een praktijkaanpak, social design-traject of initiatief loopt tussen 1 juli 2017 en 31
januari 2018. Dit betekent een maximale looptijd van zeven maanden.
o _Vooreind februari 2018 moeten alle praktijkaanpakken, social design-trajecten en
initiatieven geëvalveerd zijn. Dit proces wordt gefaciliteerd vanuit de Lerende
Aanpak.
Deelname vindt op eigen kosten van de aandeelhouder plaats. Wanneer sprake is van inzet of
activiteiten die niet op eigen kosten plaats kunnen vinden, kan een aandeelhouder een financiële
bijdrage vanuit de Aanpak Eenzaamheid aanvragen. Alle nieuw ingediende voorstellen om de
eenzaamheid aan te pakken worden getoetst bij de interne expertgoep. De interne expertgroep
23
toetst op inhoudelijke haalbaarheid en financiële haalbaarheid. De initiatiefnemers moeten
aangeven wat zij aan financiële middelen nodig dienen te hebben voor hun initiatief. Zij geven een
onderbouwing aan. De financiële middelen zullen ook geëvalueerd worden.
DEEL III
5. Waarbinnen
5.1 Randvoorwaarden voor de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam
Aandeelhouders in beleid, praktijk en wetenschap nemen rol op basis van wederkerigheid in de
opgave.
Als we eenzaamheid willen bestrijden moeten we ook in onze werkwijze aandacht hebben voor
verbinding en samenwerking. De drijfveren en belangen om mee te werken aan de
eenzaamheidsbestrijding verschillen immers tussen mensen en organisaties. Daardoor kan
onbegrip, irritatie en zelfs concurrentie ontstaan. Dat betekent dat we in de samenwerking niet
alleen aandacht moeten hebben voor de verdeling van taken, maar dat we ook tijd en energie
moeten stoppen in elkaar. Samenwerking is alleen effectief als de relaties gezond zijn. Dat
ontstaat doordat je voelt dat je samen aan iets werkt en dat we elkaar waarderen.
De gemeente neemt de verantwoordelijkheid om regie te voeren op de samenwerking van alle
partners om de synergie te realiseren. We doen dat door uit te dagen en aan te spreken. We stellen
hulpvragen en organiseren de coaching waar behoefte is. De gemeente heeft daarnaast een
verantwoordelijkheid om te presteren als aandeelhouder.
De bestuurlijke opdracht om anders te werken op het sociaal domein
De transformatie van het sociaal domein: mensen zouden zoveel als in zijn of haar individuele
situatie wenselijk en mogelijk is, zelf de regie moeten hebben over hun leven. De wetten binnen
het sociaal domein — op het gebied van werk, inkomen, welzijn, gezondheid en zorg, opgroeien en
opvoeden — kennen daarom overeenkomstige doelen: optimale zelfredzaamheid en kunnen
meedoen in de samenleving. Amsterdam zet hier stadsbreed op in door de eerder genoemde zes
principes. De Aanpak Eenzaamheid sluit aan bij hoe deze principes op dit moment landen in
praktijk en beleid. In de laatste plaats scheppen we een nieuwe of papieren werkelijkheid.
Stadsbreed: oog voor eenzaamheid als onderdeel van de normale praktijk
Het doeltreffend signaleren van en interveniëren op eenzaamheid zou op termijn stadsbreed
onderdeel moeten zijn van het reguliere werk van aandeelhouders en de leefwereld van
Amsterdammers. In de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam geven we invulling aan dit stadsbrede
aspect door:
-_ De breedte van het netwerk;
-__ De scope van doelgroepen en oplossingen;
-_ Als gemeente in de rol van aandeelhouder te kijken hoe we een bijdrage kunnen leveren
aan het verminderen van eenzaamheid, vanuit de verschillende beleidsterreinen.
24
Perspectief van de Amsterdammer
De Aanpak Eenzaamheid Amsterdam richt zich niet op Amsterdammers zelf, maar op de
professionals en vrijwilligers die zich inzetten voor Amsterdammers. Dat neemt niet weg dat we
moeten zorgen dat we niet over, maar ook met Amsterdammers zelf praten. Want alleen als dat
perspectief onderdeel is van de aanpak, kunnen we aansluiten bij de eigen kracht van mensen,
zowel de eenzame als niet eenzame Amsterdammer.
Dat hebben we in de verkenningsfase gedaan, door onder andere met eenzame Amsterdammers
zelf de persona’s te maken, die in de praktijk gaan landen. Bij de uitvoering van de aanpak zullen
we ook ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid betrekken. Dat doen we in de Lerende Aanpak,
waarbij we steeds voortbouwen op wat er aan kennis over effectieve interventies voorhanden is.
Naast resultaten van onderzoek en kennis van experts, bestaat deze uit ervaringen en kennis van
de doelgroepen en hun vertegenwoordigers.
5.2 Kansen en bedreigingen
Er is veel energie en wil bij aandeelhouders om een verschil te maken voor eenzame
Amsterdammers. Dat deze inzet nu versterkt kan worden met een stedelijke aanpak én budget, is
voor hen aantrekkelijk. De aantrekkingskracht van de structureel vrijgemaakte 1 miljoen voor de
vermindering van eenzaamheid is een kans, maar heeft ook een andere kant. Deze aanpak zet in
op het effectiever worden, als het gaat om het verminderen van eenzaamheid. Het is immers
gebleken dat wetenschap, beleid en praktijk nog niet goed genoeg weten wat werkt. Eris weinig
effectmeting op eenzaamheid, plus de interventies waarvan we weten dat ze werken, worden
relatief weinig toegepast. Bij het vrijkomen van middelen, bestaat de neiging om organisaties en
initiatieven die aangeven eenzaamheid succesvol te bestrijden, financieel te versterken. Zij
ervaren immers een verschil voor Amsterdammers. We willen hiermee zorgvuldig omgaan:
continuïteit of de start van een interventie is zinvol, wanneer we weten of een interventie
daadwerkelijk bijdraagt aan de vermindering van eenzaamheid of aan het leren daarover.
Daarnaast doet deze kans zich voor in een tijd van verandering: overheid, maatschappelijke
partners en inwoners zoeken naar nieuwe verhoudingen tot elkaar. Oude reflexen zijn er nog, bij
alle belanghebbenden. Het is daarom belangrijk te blijven benadrukken dat de gemeente
Amsterdam niet de enige of voornaamste probleemeigenaar is, ondanks dat ze de initiatiefnemer
en financier is van een gezamenlijk aanpak. En andersom: dat de gemeente verantwoordelijkheid
neemt, maar niet de eigenaar is van de inzet van aandeelhouders of Amsterdammers zelf.
Bovendien gaat de gemeente zelf als aandeelhouder ook leren. Omdat er soms scepsis is over de
gemeente, is het van belang dat zij in haar rol van aandeelhouder - net als anderen in het
Amsterdams Netwerk Eenzaamheid — die ruimte krijgt. Het systeem van regels en afspraken — de
weerslag van de manier waarop de gemeente en aandeelhouders hun taken en ook samenwerking
hebben georganiseerd — zal daarbij soms in de weg staan. Zoveel mogelijk proberen we deze
systemische hindernissen op te lossen, te adresseren of agenderen.
25
> Gemeente
Amsterdam
6. Informatie
6.1 Communicatiestrategie
Communicatie vanuit de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam richt zich ten eerste op de
aandeelhouders in de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam. Doel is dat beleidsmakers, professionals
en onderzoekers elkaar kunnen vinden, om kennis en kunde over effectieve interventies te delen
en ontwikkelen. Ten tweede richten we ons op potentiele aandeelhouders in beleid, praktijk en
wetenschap. We willen bereiken dat potentiële aandeelhouders
zich aangesproken en geïnspireerd voelen om zich aan te sluiten. | Kernboodschap!
Daarnaast ondersteunen we aandeelhouders bij het bereiken van
(eenzame) Amsterdammers en bij het stimuleren van een Eenzaamheid pak je samen aan —
bewustwordingsproces rondom eenzaamheid. We vinden het al lerende doen wat werkt
belangrijk hier mee bij te dragen aan het verminderen van de
taboesfeer rond eenzaamheid. We ondersteunen aandeelhouders om te zorgen dat meer
Amsterdammers weten wat ze kunnen doen en waar ze terecht kunnen, om met eenzaamheid bij
zichzelf of anderen om te gaan.
Hoe
De opgave op eenzaamheid is een veranderopgave: we gaan met elkaar leren, bruggen bouwen en
blokkades doorbreken. We geloven dat dit lukt, wanneer aandeelhouders die verandering zelf en
in onderlinge samenwerking vormgeven en uitvoeren. We kiezen daarom voor een inclusieve
communicatiestrategie: aandeelhouders in Amsterdams Netwerk Eenzaamheid zijn zo veel
mogelijk gezamenlijk afzender.
Wat
Dit vraagt om communicatiemiddelen die passen bij het perspectief en de belangen van de
verschillende aandeelhouders. Elkaar echt zien en spreken bijvoorbeeld, vinden aandeelhouders
bij het onderling delen van informatie van belang. Daarom kiezen we voor een balans tussen
fysieke en digitale communicatie (zie ook spoor 2). Om alle aandeelhouders afzender te maken
wordt een communicatie werkgroep opgezet, met daarin een dwarsdoorsnede van
aandeelhouders.
6.2 Sturing
In de periode mei 2017 — maart 2018 werken we met de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam al
doende lerend aan het verminderen van eenzaamheid. Op twee momenten zullen we hierover
rapporteren aan het College en de gemeenteraad hierover informeren. In de rapportages zullen de
verhalen van eenzame Amsterdammers die met de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam te maken
hebben centraal staan. Een narratieve wijze van monitoren en evalveren geeft ruimte voor
meningen, ervaringen en emoties: elementen die de impact van de inspanningen op mensen in
beeld brengen. Dit zien we als essentieel voor inzicht over en verbetering van de inspanningen.
Planning bestuurlijke mijlpalen
‘Aanpak [Een]zaamheid Amsterdam’
160517 010717 210917 150118
Collegebesluit Start uitvoering Bespreking Bespreking
‘Plan van Aanpak’ praktijkaanpakken Rapportage 1 Rapportage 2
in Cie ZS & evaluatie in Cie ZS
Collegebesluit ‘Bod aan
Behandeling Collegebesluit Rapportage 2 de Stad’
stukken in Cie ZS Rapportage 1 & evaluatie gereed
2206/17 290817 12/12/17 150218
@
27
7. Waarmee
7-1 Middelen
De Amsterdamse gemeenteraad heeft voor het verminderen van eenzaamheid in de stad, 1
miljoen vrijgemaakt voor 2017 en 2018. In maart 2018 zijn de gemeenteraadsverkiezingen; bij de
Collegeonderhandelingen die daarop volgen wordt het vervolg van de Aanpak Eenzaamheid in
2019 en verder meegenomen.
28
> Gemeente
Amsterdam
8. Wie
8.1 Organisatie van de aanpak
Organisatie: Amsterdams Netwerk [Een]zaamheid
Maatschappelijke
Strategisch Kedde Ellk hele
Netwerk Leede!
Aad Lela
Belangenorganisaties
Werkgroep RGA Ondernemers
bib ad) EED OO) Opdrachtgevers:
‘Aanpak [Een]zaamheid
PV aks lul
() Innovatie en initiatieven
© Ela ra
Amsterdams (D) Gemeente Amsterdam
eha ONNA Werkgroep
Elisha feel atas
[_ zaamheid
Ke lat
LÄd=jj Expertgroep
Aslan
Etre TLS
Expertgroep
Amsterdams Netwerk Eenzaamheid
Aandeelhouders in de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam: (in)formele maatschappelijke
organisaties en initiatieven, ondernemers, wetenschappers en beleidsmakers. Zij leren door te
doen, en doen door te leren wat werkt. Het netwerk werkt samen op basis van eigenaarschap en
wederkerigheid.
Wetenschappelijke Expertgroep
De wetenschappelijke expertgroep maakt onderdeel vit van de lerende manier van werken. De
expertgroep bestaat uit onderzoekers met kennis over de aanpak van eenzaamheid of
aanverwante onderwerpen, verbonden aan onder andere de GGD Amsterdam en de Vrije
Universiteit. De functie van de wetenschappelijke expertgroep is drieledig:
e _Aandragen van bestaande kennis over wat werkt bij de aanpak van eenzaamheid
e Inbrengen van onderbouwde meningen bij gebrek aan wetenschappelijke kennis
(eminence) over deelthema'’s
e Signaleren van kennisleemtes waar onderzoek gewenst is en het opstellen van een
onderzoeksagenda
interne Expertgroep
De Interne Expertgroep is onderdeel van de Wetenschappelijke Expertgroep. Aandeelhouders
kunnen bij deze groep terecht voor advies over een interventie. Zij ontsluiten informatie over wat
we al doende leren, wetenschappelijke kennis, lopend onderzoek en beleidsontwikkelingen op een
toegankelijke manier voor aandeelhouders.
Communicatienetwerk
Deze groep aandeelhouders vormt de spil en bron voor de onderlinge communicatie en wordt
gefaciliteerd door het regieteam. Zij dragen bij aan werkzame communicatie over het thema
eenzaamheid en voeren regie op te ontwikkelen communicatiemiddelen voor secundaire
doelgroepen, zoals de Amsterdammer zelf.
Strategisch Netwerk Eenzaamheid
Het Strategisch Netwerk Eenzaamheid beschouwt de koers en kwaliteit van de aanpak op
inhoudelijk en strategisch niveau. Hierin zitten mensen op basis van persoonlijk leiderschap en rol
van beslisser of beïnvloeder in wetenschap, praktijk of beleid. Vanuit deze beschouwing signaleert
en agendeert het netwerk richting betrokken aandeelhouders, het regieteam (zie onder) en
eventueel de bestuurlijk opdrachtgevers.
Regisseur en Regieteam Aanpak Eenzaamheid Amsterdam
Het regieteam vervult de rol van de gemeente als netwerkregisseur. Zij faciliteert het Amsterdams
Netwerk Eenzaamheid, het Strategisch Netwerk Eenzaamheid, de werkgroep Programmering,
het Expertloket en de Wetenschappelijke Expertgroep. Het regieteam laat zich voeden door alle
gremia.
De Regisseur eenzaamheid Amsterdam stuurt het regieteam aan, is de schakel met en
verantwoordt aan de bestuurlijk en ambtelijk opdrachtgever. De ambtelijk opdrachtgever is de
directeur Onderwijs, Jeugd en Zorg van de gemeente Amsterdam. De bestuurlijke opdrachtgevers
zijn wethouder Zorg en Welzijn Eric van de Burg en wethouder Werk, Inkomen en Participatie,
Arjan Vliegenthart.
Frontoffice
De Frontoffice is onderdeel van het regieteam. De Frontoffice heeft de regie en het overzicht over
alles wat binnenkomt bij de gemeente op het gebied van eenzaamheid. Zij zorgen voor
wederkerigheid in het contact: actieve en duurzame betrokkenheid.
30
| Onderzoeksrapport | 31 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 22 december 2021
Ingekomen onder nummer 847
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Marttin inzake Beleidsnota 30 km/u in de stad
Onderwerp
5o km/u na 19:00 uur
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de beleidsnota ‘Amsterdam veilig en leefbaar — 30 km/u in de stad’.
Overwegende dat:
— _ maatwerk essentieel is in herindelingsprojecten van de stad, zoals deze beleidsnota
— de doelstellingen in de beleidsnota duidelijk zijn weergegeven (geluidsoverlast, verkeersveilig-
heid en de autoluwe stad);
— de toegestane snelheid verlagen, waarbij dit voor het verbeteren van de verkeersveiligheid en
geluidsoverlast onnodig is, onwenselijk is;
Constaterende dat:
— de hoeveelheid autoverkeer van 19:00 tot 06:00 ten opzichte van overdag sterk daalt;
— de gestelde doeleinden s ‘avonds en s ‘nachts (makkelijker) gehaald worden;
— _30 km/u rijden op gebiedsontsluitende wegen in stedelijk gebied, waarbij de doelstellingen
s ‘avonds en s ‘nachts uit zichzelf gehaald worden, niet uit te leggen is aan de autorijdende
Amsterdammer;
— erop snelwegen na 19:00 tevens harder gereden mag worden, waarbij eenzelfde onderbou-
wing geld.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— _eensnelheidsregime te onderzoeken, waarbij van 06:00 — 19:00 een toegestane snelheid van
30 km/u geldt, en van 19:00-06:00 een toegestane snelheid van 5o km/u geldt;
— _ditenkel te onderzoeken voor een aantal gebiedsontsluitende wegen in stedelijke gebied;
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
— over dit onderzoek te rapporteren aan de raad en de besluitvorming omtrent deze wegen ver-
volgens te herzien.
Indiener
A.A.M. Marttin
| Motie | 2 | train |
Bezoekadres
> < Gemeente Bezoek
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
> < Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum 26 juni 2020
Behandeld door OJZD, afdeling onderwijs
Onderwerp Centrale Loting & Matching 2020
Geachte leden van het OSVO bestuur,
Geregeld spreken wij elkaar over de plaatsingsprocedure van het voortgezet onderwijs. De
afgelopen jaren is intensief gezocht naar een systeem waardoor de kinderen uit groep 8 zo goed
en eerlijk mogelijk de overstap kunnen maken van het primair onderwijs naar het voortgezet
onderwijs. Het systeem van loting en matching is in mijn ogen de meest eerlijke en transparante
manier om deze spannende overstap jaarlijks te organiseren. Het vraagt van leerlingen en ouders
veel inspanning, want ze moeten veel scholen bezoeken en een lange lijst invullen, maar de
procedure zorgt er wel voor dat meer leerlingen op een school van hun voorkeur worden geplaatst
en niemand buiten de boot valt. Omdat het systeem ook veel van leerlingen en ouders vraagt, is
het voor het draagvlak van het systeem cruciaal dat de kernprocedure transparant is, een gelijke
kans biedt voor elke leerling en dat iedereen erop kan vertrouwen dat elke school zich aan de
spelregels houdt die zijn gemaakt.
Het bericht van vw voorzitter, dhr Oudkerk, van woensdagavond, 24 juni jl. heeft mij dan ook
overvallen en roept veel vragen op. Dhr Oudkerk vertelde mij dat het OSVO voornemens is om de
ouders van alle 150 leerlingen, die geplaatst zijn op school nummer g, 10, 11 of 12
(basisschooladvies havo en vwo) en nummer 5 en 6 (basisschooladvies vmbo-t), het aanbod te
doen voor heroverweging. Zij kunnen zich melden bij het OSVO als zij van mening zijn dat het
onderwijsaanbod van de school waarop hun kinderen geplaatst zijn qua onderwijstype niet
aansluit bij het basisschooladvies. Een onafhankelijke commissie zal vervolgens kijken of er
inderdaad sprake is van een verkeerd plaatsingsaanbod. Indien vast komt te staan dat het
plaatsingsaanbod inderdaad onvoldoende passend is, zal OSVO zich vervolgens inspannen om een
beter plaatsingsaanbod te doen.
Eerder had ik al van OSVO begrepen dat de capaciteit die scholen daadwerkelijk hebben
aangeboden op sommige plekken lager lag dan eerder in de keuzegids vermeld. Ik heb daar aan u
en aan de Amsterdamse gemeenteraad onomwonden mijn ongenoegen over uitgesproken. Het na
publicatie in de keuzegids verlagen van de capaciteit staat haaks op de afspraken over
transparantie en onderling vertrouwen. Naar nu blijkt, is de vermindering van de capaciteit op
sommige scholen waarschijnlijk een belangrijke reden dat het resultaat de van centrale loting &
matching procedure dit jaar slechter heeft vitgepakt dan eerdere jaren.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 26 juni 2020
Pagina 2 van 3
Naar aanleiding van de berichtgeving over het inlassen van een heroverwegingsfase en het
verminderen van de capaciteit, heb ik voor v de volgende vragen:
e Hoe kan het dat een plaatsingsaanbod als gevolg van de huidige lotings- en
matchingsprocedure niet passend is bij het schooladvies? Tot nu toe heeft het OSVO altijd
aangegeven dat voor ieder kind een plaats beschikbaar was op zijn of haar niveau. Hoe
kan het dan dat kinderen dit jaar toch niet passend geplaatst zouden zijn? Waarom is dit
jaar daar anders in dan voorgaande jaren?
e Waarom heeft u ervoor gekozen om alleen kinderen die lager dan op plaats 8 voor
havo/vwo of plaats 4 voor vmbo-t zijn geplaatst een brief te sturen? Waarom zijn de
grenzen bij deze plekken gesteld? Welke onderbouwing ligt hieraan ten grondslag? Geeft
OSVO hiermee aan dat plekken lager dan deze grenzen een groot risico hebben dat ze
niet passend zijn?
e Waarom heeft u zo laat in de procedure besloten om deze brieven te sturen? Welk nieuw
inzicht heeft geleid tot deze opmerkelijke stap? Waarom heeft u de leerlingen en hun
ouders of de gemeente hier niet eerder over geïnformeerd?
e Hoe wordt de commissie samengesteld en door wie? Kunt u specificeren welke rol de
commissie heeft in de heroverweging? Is het oordeel van de commissie bindend of alleen
adviserend?
e _Kunnenleerlingen die op hogere plaatsen zijn geplaatst, maar die van mening zijn ook aan
de criteria te voldoen, aanspraak maken op een beoordeling door de commissie? Zo niet,
welke argumentatie ligt daaraan ten grondslag?
e Waarom heeft de tweede plaatsingsronde niet voldoende ruimte geboden om kinderen te
herplaatsen die niet passend zouden zijn geplaatst?
e Worden voor kinderen die volgens de commissie niet passend zijn geplaatst extra plekken
gecreëerd op scholen die al vol zitten? Waarom wel{niet? Hoe verhoudt dit zich tot de
afspraken in de kernprocedure?
e Wat isde planning voor de voorgestelde nieuwe procedure? Wanneer krijgen leerlingen te
horen of zij in aanmerking komen voor herplaatsing en op welke school dat zou zijn? Hoe
wordt daarbij rekening gehouden met de aanstaande zomervakantie?
e Welke scholen hebben voorafgaand aan de centrale loting en matching hun capaciteit
verlaagd zoals opgenomen in de keuzegids 2020? Wat waren de precieze redenen van die
scholen om de capaciteit te verlagen? Hebben zij OSVO daarover vooraf geïnformeerd?
Wat is het effect geweest van die verlaging van de capaciteit op schoolniveau en voor de
algemene resultaten van de procedure voor de leerlingen?
De grote hoeveelheid vragen die worden opgeroepen door de plots ingebouwde
heroverwegingsfase en het verminderen van de capaciteit van sommige scholen, roept bij mij een
bredere zorg op met betrekking tot de transparantie, eerlijkheid en betrouwbaarheid van de
procedure dit schooljaar. Juist omdat transparantie, betrouwbaarheid en eerlijkheid de pijlers
vormen van het hele systeem, vind ik het noodzakelijk dat volledige openheid wordt geboden over
de werkwijze dit jaar. Ik vraag OSVO derhalve om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar
de handelswijze met betrekking tot het verlagen van de capaciteit door sommige scholen, deze
resultaten openbaar te delen en aan te geven hoe hiermee wordt omgegaan binnen de vereniging.
Daarnaast verzoek ik OSVO om de keuze voor acht voorkeurscholen bij havo/vwo en vier
Gemeente Amsterdam Datum 26 juni 2020
Pagina 3 van 3
voorkeurscholen bij vmbo-t te expliciteren in de komende kernprocedure. Als OSVO van mening is
dat plaatsing onder deze grenzen het risico in zich draagt dat kinderen niet passend worden
geplaatst, dan zou een dergelijke plaatsing ook niet plaats moeten kunnen vinden.
Ik vertrouw er op dat ik spoedig vw schriftelijke beantwoording tegemoet kan zien, in ieder geval
voor woensdag 1 juli aanstaande.
Met vriendelijke groet,
Va N | \
| L | Á } AO OO
ee gE Ja
Marjolein Moorman.
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
> Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
Z
Agenda van de openbare Commissie
Leefomgeving van 15 januari 2013
Vergaderdatum dinsdag 15 januari 2013
Tijd 20:00 -23.00 uur
Locatie Raadzaalte President Kennedylaan 923
Voorzitter Mw. R. van Dolder
Griffier Dhr. G. Janssen
Attentie:
De tijden die zijn genoemd bij de agendapunten zijn slechts richtlijnen, hier
kunnen geen rechten aan ontleend worden. De raadscommissie kan ter plekke
de concept-agenda aanpassen.
1. Opening en vaststellen agenda (20.00 uur)
2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB
3. Vaststellen verslag van de vergadering van 13 november en 11 december
2012
4. Toezeggingen en termijnagenda
5. Amstelveenlijn, keuze voorkeursvariant (20.15 uur)
Ter bespreking
6. ROZ fase 7 (Brug 116) PvE + VO fase 7, ROZ fase 8 en ROZ fase 9 (21.00
uur)
Ter bespreking
7. Mobiliteits Aanpak Amsterdam (21.45 uur)
Ter bespreking
8. Sluiting (22.30 uur)
1
Commissie Leefomgeving - dinsdag 15 januari 2013
Ter kennisname stukken
a. Zuidas rapportage eerste helft 2012
b. Vaststelling definitief ontwerp en Nota van beantwoording Heemstede-
straat
c. Plan van Aanpak fietsparkeren
d. Realisatievoorstel buurtfietsenstalling 1e Jan van der Heijdenstraat
2
| Agenda | 2 | discard |
4 Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
% Motie
Jaar 2021
Nummer 179
Behandeld op 31 maart/1 april 2021
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 6 april 2021
Onderwerp
Motie van het lid Khan inzake de informatiepositie verbeteren in de
islamitische gemeenschappen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het actuele beeld radicalisering en extremisme.
Constaterende dat:
- Burgemeester Halsema eerder heeft aangegeven niet te willen
samenwerken met “salafistische” organisaties!;
- Deze uitspraak de vertrouwensrelatie met de islamitische
gemeenschappen veel schade heeft berokkend;
- De gemeente Amsterdam hierdoor zeer beperkt zicht heeft op de
huidige ontwikkelingen binnen de islamitische gemeenschappen.
Overwegende dat:
-— in het kader van de radicaliseringsaanpak het in het belang van de
veiligheid van onze stad is om het gesprek met iedereen aan te gaan;
- Onderzoek uitwijst dat islamitische instellingen juist dienen als een
bolwerk tegen radicalisering, waaronder dus ook salafistische
instellingen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. De eerdere uitspraken over het niet willen samenwerken met
“salafistische organisaties” terug te nemen;
2. Pro-actief contact op te zoeken met alle vertegenwoordigers van de
islamitische gemeenschappen, waaronder dus ook salafisten, om zo ook
de informatiepositie te verbeteren.
Het lid van de gemeenteraad
S.Y. Khan
t https:/www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/burgemeester-halsema-staakt-
toenadering-tot-salafisten-in-amsterdam-b46aef64/
| Motie | 1 | discard |
Agenda van de
Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat van
19 juni 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Commissie Bouwen,
Wonen en Klimaat
Datum: woensdag 19 juni 2013
Aanvang: 09:00 tot 17.00 uur
Locatie: Rooszaal 0239, Stadhuis
PORTEFEUILLE WETHOUDER OSSEL 09.00-12.30
Procedureel gedeelte van 9.00 uur tot 9.15 uur
1. Opening
2. Mededelingen
3. Vaststellen agenda
4. Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie BWK
d.d. 29 mei 2013
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, [email protected]
5. Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag vooraf-
gaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6. TKN lijst
Inhoudelijk gedeelte van 9.15 uur tot 12.30 uur
7. Opening
8. _Inspreekhalfuur publiek
9. Actualiteiten en mededelingen
10. Rondvraag
1
Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013
Zeehaven en Westpoort
11. Vaststellen Visie Noordzeekanaalgebied 2040 Nr. BD2013-004000
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
12. Vaststellen van het bestemminsplan Amerikahaven Nr. BD2013-003896
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
13. Vaststellen van het bestemminsplan Afrikahaven Nr. BD2013-003901
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
14. Vaststellen van het bestemminsplan Westhaven Nr. BD2013-003906
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
15. Vaststellen van het bestemmingsplan Alfadriehoek Nr. BD2013-004695
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
16. Vaststellen van het bestemmingsplan Sloterdijk Nr. BD2013-006513
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
2
Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013
17. Vaststellen van het bestemmingsplan Sloterdijk 1 Nr. BD2013-002581
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
18. Vaststellen van het bestemmingsplan Sloterdijk II Nr. BD2013-002600
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
19. Vaststellen van het bestemmingsplan Sloterdijk II Nr. BD2013-002702
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
20. Vaststellen van het bestemmingsplan Sloterdijk IV Nr. BD2013-002737
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
21. Overdracht Westpoort Sloterdijken naar stadsdelen - Reactie op B&&W 26 maart Nr.
BD2013-006420
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Hoek (GrLi)
e Was Tkn 1 in de raadscommissie BWK d.d. 29 mei 2013
Bedrijven
22. afronding uitvoeringsfase verzelfstandiging Havenbedrijf Amsterdam NV; porte-
feuilleverdeling en verkenning scenario’s toetreding Nr. BD2013-006436
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Hoek (GrLi)
e Was Tkn 25 in de raadscommissie BWK d.d. 29 mei 2013
3
Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013
Volkshuisvsting
23. Initiatiefvoorstel van de leden Van Drooge en Shahsavari-Jansen getiteld: oudereren
in de buurt Nr. BD2013-005415
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De leden van de Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Zorg en Welzijn, Sport
en Recreatie, Monumenten en Lokale Media zijn hierbij uitgenodigd
24. Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel CDA ‘Ouderen in de buurt’ Nr.
BD2013-006171
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De leden van de Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Zorg en Welzijn, Sport
en Recreatie, Monumenten en Lokale Media zijn hierbij uitgenodigd
25. Monitor BadS II en nieuwe aanbiedingsafspraken BadS II Nr. BD2013-006292
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
26. Stimuleren eigenwoningbezit Nr. BD2013-005620
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
27. Notitie Toeristische verhuur van woningen (vakantieverhuur) Nr. BD2013-006354
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De leden van de Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en
Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening,
Luchthaven, Dierenwelzijn en Waterbeheer zijn hierbij uitgenodigd
Openbare Ruimte en Groen
28. Kwartaalberichten Amsterdamse Bos Nr. BD2013-006312
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
PORTEFEUILLE WETHOUDER VAN POELGEEST 13.30 - 17.00 UUR
4
Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013
Procedureel gedeelte van 13.30 uur tot 13.45 uur
29. Opening procedureel gedeelte
e De spreektijd voor de middag is 3,5 uur.
30. Mededelingen
31. Vaststellen agenda
32. Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie BWK
d.d. 29 mei 2013
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, [email protected]
33. Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag vooraf-
gaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
34. Tkn-lijst
Inhoudelijk gedeelte van 13.45 uur tot 14.00 uur
35. Opening inhoudelijke gedeelte
36. Inspreekhalfuur Publiek
37. Actualiteiten en mededelingen
38. Rondvraag
Klimaat en Energie
39. Werkplan 2013 Convenant Flexitariër Campagne van de gemeente Amsterdam en
Natuur & Milieu Nr. BD2013-006421
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Genne (PvdD)
e Was Tkn 2 in de raadscommissie BWK, d.d. 29 mei 2013
5
Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013
Ruimtelijke Ordening
40. Vaststellen van de transformatiestrategie Haven-Stad: Sterke stad - Slimme Haven
Nr. BD2013-003558
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
41. Vaststellen van het bestemmingsplan Driehoek Kop Java Nr. BD2013-003582
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
42. Vaststellen van de nota De Schoonheid van Amsterdam 2013 Nr. BD2013-001922
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
43. Vaststellen van de Bouwverordening Amsterdam 2013 Nr. BD2013-004135
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
44, Vaststellen van een Verordening tot wijziging van de Verordening geldelijke voor-
zieningen externe commissieleden Nr. BD2013-003137
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
45. Vaststellen bestemmingsplan Eerste partiële herziening Kop Weespertrekvaart en
vaststellen welstandskader voor het bestemmingsplan Eerste partiële herziening
Kop Weespertrekvaart Nr. BD2013-004404
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
46. Bestuurlijke reactie op motie 189 van Van Doorninck, Mulder, Manuel en Van Lam-
meren inzake Gaasperplaspark Nr. BD2013-006438
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Uitgesteld in de raadscommissie BWK, d.d. 29 mei 2013
47. Voortgangsrapportage Aanpak leegstand kantoren mei 2013 Nr. BD2013-004967
6
Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld gevoegd te behandelen met agendapunt 48
Grondzaken
48. Voortgang uitvoering moties 765 en 758 d.d. 10 oktober 2012 inzake de begroting
voor 2013 (kluswoningen in kantoren en dakloze jongeren huisvesten in lege kanto-
ren) Nr. BD2013-005206
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld gevoegd te behandelen met agendapunt 47
49. Vaststellen rapportage gerealiseerde grondprijzen 2010 en bestuurlijke reactie op
motie 763 inzake gerealiseerde grondprijzen ingediend bij begrotingsbehandeling
2013 Nr. BD2013-006434
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
Financiën
50. Kadernota 2014
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 3 juli 2013).
e Bespreking tweede termijn zowel in de ochtend als in de middag
e Stukken reeds in uw bezit
BESLOTEN DEEL
TER KENNISNAMELIJST
Volkshuisvesting
Tkn 1.Beantwoording vragen dhr. Van der Ree n.a.v. presentatie handhaving in commissie
BWK d.d. 10 april 2013. (BD2013-006351)
Tkn 2.begeleidingsbrief rapport ombudsman. (BD2013-006336)
Tkn 3.Leges huisvestingsvergunning particuliere verhuur. (BD2013-006333)
7
Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013
Klimaat en Energie
Tkn 4. Voornemen tot gunning na Europese aanbesteding voor het selecteren van een pro-
fessionele beheerder van het nog op te richten externe investeringsfonds van de pijler
Klimaat, Duurzaamheid en Luchtkwaliteit. (BD2013-004795)
Tkn 5.Samenwerking Nuon - Vattenfall Klimaat en Energie. (BD2013-005491)
Openbare Ruimte en Groen
Tkn 6.Resultaten Groengelden 2010-2014. (BD2013-005721)
Tkn 7.Visie groengebied Amsterdam-Haarlem 2040. (BD2013-005543)
Tkn 8.Stand van zaken ecovisie en bestuurlijke reactie motie 582 (aanpak ecologische knel-
punten) en 919 (oplossen ecologisch knelpunt Zeeburgertunnel). (BD2013-006352)
Ruimtelijke Ordening
Tkn 9.Vrijgeven voor tervisielegging van het ontwerpbesluit vaststellen hogere waarden
dan gesteld in de Wet geluidhinder voor het bestemmingsplan Amstelkwartier twee-
de fase. (BD2013-005064)
Tkn 10.Reactie op de toetsversie van de concept-Omgevingswet. (BD2013-004932)
Tkn 11.Vrijgeven voor tervisielegging van het ontwerpbesluit vaststellen hogere waar-
den dan gesteld in de Wet geluidhinder voor het bestemmingsplan Ronetteterrein.
(BD2013-005060)
Tkn 12.Vrijgave tervisielegging ontwerpbestemmingsplan Ronetteterrein. (BD2013-005053)
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
Tkn 13.Vrijgave tervisielegging ontwerpbestemmingsplan Weespertrekvaart Midden.
(BD2013-005071)
e Kaartbijlage is te raadplegen via [Pad en Internet en liggen ter inzage in de lees-
kamer raad
Tkn 14.Watergang Wim Noordhoekkade. (BD2013-006032)
Tkn 15. Vrijgave tervisielegging ontwerpbestemmingsplan Amstelkwartier tweede fase met
bijbehorende MER. (BD2013-005062)
8
Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
Tkn 16.Vrijgave tervisielegging ontwerpbestemmingsplan Zone A2 Joan Muyskenweg.
(BD2013-005067)
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
Tkn 17.Vrijgeven voor tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan Stationseiland.
(BD2013-003211)
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
Tkn 18.RRAAM en Ontwerp Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer (AAM).
(BD2013-006198)
e Tevens ter kennisname naar raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
d.d. 27 juni 2013
Tkn 19.Vrijgeven voor terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan Eerste partiële herzie-
ning bestemmingsplan Amstelkwartier Binnendijks. (BD2013-003968)
e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska-
mer raad
Tkn 20.Geluidskaart Amsterdam 2011 in het kader van EU-richtlijn Omgevingslawaai.
(BD2013-002756)
Tkn 21.TAC-adviezen bestemmingsplannen Ookmeer en de Bretten. (BD2013-005327)
Tkn 22.Stand van zaken projecten terugdringen regeldruk, deregulering. (BD2013-006484)
Grondzaken
Tkn 23.Reactie op toezegging Wethouder aan raadslid Visser inzake het investeerdersloket.
(BD2013-005975)
9
Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013
Voor de overige portefeuilles geen punten ter kennisname
Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad)
GEEN
10
| Agenda | 10 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 236
Ingekomen onder AN
Ingekomen op donderdag 13 februari 2020
Behandeld op donderdag 13 februari 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Bloemberg-lssa, Kat, De Heer, N.T. Bakker,Simons, Van Soest,
Kilig en Van Renssen inzake Een toekomstbestendig Westerpark — fase 1 — een nota
van uitgangspunten.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de nota van uitgangspunten Een toekomstbestendig
Westerpark — fase 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 149).
Constaterende dat:
- het Westerpark er is gekomen omdat er te weinig groen was in West;
- het Westerpark nu al uitermate druk is;
- delen uit het Westerpark nu ook nog worden toegerekend aan de groennormen
voor Haven-Stad.
Overwegende dat:
- de gemeenteraad de gevolgen voor de huidige bewoners niet kan inschatten;
-__- een nieuwe stad gebouwd moet worden met voldoende eigen groen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
het bestaande Westerpark buiten de berekening van de groennorm voor Haven-Stad
te houden.
De leden van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
H. Kat
A.C. de Heer
N.T. Bakker
S.H. Simons
W. van Soest
A. Kilig
N.A van Renssen
1
| Motie | 1 | discard |
dn RE dl mj
_ A.
Belangengroep Ouderenhuisvesting Jordaan
Aan de deelraad É an 6 um
De vier belangrijkste aandachtspunten van de BOJ
1. Als gevolg van het overheidsbeleid - ouderen moeten voortaan thuis blijven
wonen- is woonzorgcentrum Bernardus gesloopt en dreigt dat ook voor Sint
Jacob. Hierdoor verdwijnen honderden verzorgings/verplegingsplaatsen. Deze
moeten in de buurt worden gecompenseerd door de (ver)bouw van extra
sociale huurwoningen voor ouderen.
2. Het Stadsdeel dient met de corporaties af te spreken dat geschikte
ouderenwoningen bij vrijkomen in de sociale sector blijven en niet verkocht
worden of met de 25 extra Donnerpunten en de 30% monumentenopslag of
de 50 extra 'Spiespunten' (01-01-13) in de vrije sector worden getild.
3. Stadsdeel en corporaties moeten meer bekendheid geven aan de vier jaar
geleden met elkaar afgesproken regeling dat ouderen binnen complexen
kunnen doorschuiven van hoog naar laag en van groot naar klein; daarbij èn
bij woningruil van ouderen dient geen huurharmonisatie toegepast te worden.
4. Om het thuis blijven wonen mogelijk te maken dient het stadsdeel met de
corporaties af te spreken dat in hun woningbezit, dat vooral in de
stadsvernieuwingsjaren is gerealiseerd, systematisch onderhoud wordt
gepleegd, en dat daarbij op verzoek van bewoners aanpassingen op maat
worden gerealiseerd,
Met vriendelijke groet,
Jan Bosman
Hein Hoefnagels
Belangengroep Ouderenhuisvesting Jordaan
Elandsgracht 70
1016 TX Amsterdam
Peen
bm ASOR Centr |
|__ =8NOV. 202 |
| Raadsadres | 1 | train |
VN2021-004745 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
clusterstaf rene x Gemeente M LW
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Water
Agendapunt 18
Datum besluit N.v.t. Nvt.
Onderwerp
Stand van zaken verduurzaming vaartuigen
De commissie wordt gevraagd
kennis te nemen van de raadsinformatiebrief inzake de stand van zaken verduurzaming vaartuigen.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet a.
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of
krachtens de wet de raad of burgemeester hiermee is belast.
Artikel 169 Gemeentewet lid 2 en 2.
Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2).
Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
In mei 2019 is de Nota Varen Deel 1 vastgesteld door de gemeenteraad. Daarin staat dat het college
elk half jaar een voortgangsrapportage oplevert aan de raad.
Nota Varen Deel 2 is op 20 mei 2020 door de gemeenteraad vastgesteld.
In augustus 2020 is aan de gemeenteraad gerapporteerd over de stand van zaken van de
maatregelen vit Nota Varen Deel 1. In deze brief is ook aangekondigd dat eind 2020 een
voortgangsrapportage zou verschijning over de verduurzamingsmaatregelen vit de Nota Varen Deel
2.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Gegenereerd: vl.6 1
VN2021-004745 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
clusterstaf ren e % Amsterdam
%
Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021
Ter kennisneming
Geheimhouding
N.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
N.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-020796 1. Raadsbrief Stand van zaken verduurzaming vaartuigen. pdf (pdf)
AD2021-017019 Commissie MLW Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Programma Varen, Emerentia Meijburg, w.meijburg@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.6 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1127
Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van
24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente
Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor
het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi
nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee
de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder
Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe
coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame
Amsterdamse projecten.
Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie
categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat,
duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald
aan het fonds.
Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit
fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen
euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF
nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de
coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden
de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte
aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van
30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ba Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse
Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het
fonds volgens de wethouder op termijn bevatten?
Antwoord:
Opzet en inrichting pijler KDL
De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende
financieringsinstrumenten:
e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners;
e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor
maatschappelijke initiatieven en MKB;
e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen
(broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten)
e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups;
e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële
projecten.
De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het
Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen
door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de
tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor
projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams
energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal
was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze
compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog
investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd.
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een
deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel
wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds.
Nieuw Energiefonds
In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld
voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar
een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de
inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede
onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden
gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw
Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht,
eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te
bouwen.
Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds
aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen
binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw
fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en
hoeveel voegt het college daar aan toe”?
AIF/KDL (onder oude voorwaarden)
Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel
nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt
het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt
hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren.
Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over.
AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden)
Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een
additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF
van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande
woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die
na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld.
Nieuw Energiefonds
Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe.
3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te
richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate
Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het
AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is?
Antwoord:
Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale
bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid.
Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het
gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het
college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij
te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de
lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie
naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op
duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te
richten en verder uit te bouwen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ba Gemeenteblad R
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in
Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze
award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het
AIF moet?
Antwoord:
De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt
besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven
aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u
voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van
economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra
ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds.
6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro
uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente
en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is
gevallen?
Antwoord:
De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel
Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de
duurzaamheidsambities.
7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken
over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven
(waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over
te gaan tot afschaffen?
Antwoord:
De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de
geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig
Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het
antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende
scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met
deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een
voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal
worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in
gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds.
8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te
geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden
tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”?
Antwoord:
Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door.
Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel
voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde
waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ba Gemeenteblad
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014
9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat
een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn
die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe
tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 375 | train |
Gaza 04d09 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
nderwijs, Jeugd en " . ‘ "
Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Zorg % Amsterdam PRE 9, enoezers | °
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Agendapunt 10
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Uitwerken voorstel schoollunches.
De commissie wordt gevraagd
Kennisnemen van raadsinformatiebrief Update schoolontbijt en schoollunch in Amsterdam
Wettelijke grondslag
Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet, actieve informatieplicht college naar
gemeenteraad.
Bestuurlijke achtergrond
Niet van toepassing
Reden bespreking
O.v.v. het lid Rooderkerk (D66)
Uitkomsten extern advies
Niet van toepassing
Geheimhouding
Niet van toepassing
Uitgenodigde andere raadscommissies
Niet van toepassing
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Niet op dit moment.
De diverse moties inzake schoolmaaltijden zullen worden meegenomen in de raadsinformatiebrief
over het lange termijn beleid die in februari 2023 richting de commissie komt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.4 1
VN2022-044169 Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA
ij msterdam
Zo Jeugd en % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2022-120517 Bijlage 1 Raadsinformatiebrief update schoollunches (21-11-22). pdf (pdf)
AD2022-120518 Commissie OZA (1) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OJZ, Daan Farjon (bestuurszaken. [email protected])
Gegenereerd: vl.4 2
| Voordracht | 2 | train |
|
|
Amsterdam Centrum |
Raadsadres
Postbus 202 |
1000 AE AMSTERDAM |
|
Datum: 2 september 2008 . |
Kenmerk: b/raadsadres/290808
Betreft: Langzaamverkeerspassage CS |
ï
|
|
Geachte heer, mevrouw, |
Ì
Naar aanleiding van het projectbesluit Langzaamverkeerspassage CS, informeren wij u als |
volgt. L
F
PI ís exploitant van de openbare parkeergarage P1 Parking Amsterdam centre (PAC) op de |
Prins Hendrikkade 20. Circa 50% van onze bezoekers maakt gebruik van de Oostbuis van de E
Westertoegang om PAC te bereiken. In de volksmond wordt deze toegangsweg ook wel de í
IBIS-weg genoemd. a
Î
Indien wij naar de stukken kijken, die horen bij het projectbesluit, dan is ons niet duidelijk |
welke invloed het toekomstige fietsverkeer heeft voor de doorstroming van het autoverkeer |
(inclusief de kwaliteitstaxi’s) op de “IBIS weg”. Indien wij naar de 3D impressie (zie bijlage) |
kijken, dan constateren wij, dat er helemaal geen autoverkeer meer is geprojecteerd vanaf de |
“TBIS-weg” richting brug 13. |
De gemeente hanteert een beleid, waar als uitgangspunt geldt “blik van straat”. PAC draagt
haar deel bij om het “blik van straat” te krijgen. Hiervoor dient deze parkeergarage wel |
bereikbaarheid te blijven. Hoe denkt u hierover? Is in de 3D impressie wellicht per ongeluk |
het verkeer van de IBIS weg weggelaten? ' |
|
8
|
Ì
!
: i
Ì
Î
. d_
|
‘ |
É
|
1
Wij verzoeken u om ervoor te zorgen, dat het huidige autoverkeer gehandhaafd blijft en de
fietsroute niet met het autoverkeer op de bovenstaande route in confhict komt. Daarnaast zou
het ons inziens verstandig zijn om voor de definitieve inspraakprocedure al
overeenstemming ret P1 te hebben over de meest ideale situatie voor alle partijen.
Met vriendelijke groet,
P1 Parking Amsterdam centre
CC, Vereniging Amsterdam City
Kamer van Koophandel
Kwaliteitstaxi’s Amsterdam
|
| |
'
é
Ì
: |
é
|
|
|
Ì
É
1
é
Î
i
!
Í
|
2/2 |
É
|
{
|
On
: OO
n
î
í
í
8
EN : a
t 2 : a zkt
- En a ‘tek LATE
Í 8 Ee Gn n 1 En IE
í ® | 8 A VE de ER B Re LE |
i En: nm nn Een ER ARSE B OR B ET
ï Feen E ee Ee reen: EE bl De NE :: Ze TER
5 Ë oen EE EE ER Eb el IS ee dn en
é SD Been Ee ERN: AE HE EED Hel 4 B: a en |
á Eri EE EN en PERSEN : EES HI OET ME ne 5 DES Ee |
3 ij Ek : Ee ie R 7 Et TESTEN B za Bird a LR On
$ 3 Dn Dn EE Î Í HE Ee: hé B BEE a |
> : 7 En EES | ALES 8 Li Ve a |
d N ERE de 5 RE à k DE: „4 VEE RE te Ee Ee
& . en … eb EDE i , Î Sl on dE LZR ir es nn rn a
Í " Dr he bER ES dt È AETR EN Si Ri Ze ee |
B EE 7 REE E HR: : 5 1 T Hd El R B er Be en Es nd Peren HE DE
5 NE : A EE ij BE AR IES HE ep: HE nn Ee. |
En hi 8 Eer hb ERM: ï À EUHAE: EERE Ae en Ee rn 7 1. Ze
| ef Ee AE OE CEE IE il ib HIETD e d a EEn 7 B |
Ì & EN Per 7 EA EERE : ETE ä ik DE SEREN - LE BEERS 7 A
NE: ae A EERE : tE PE Ë 45 MEE EEE se a
n en Eine KE ER n dE 4 BE | a B EE ther be ied
Í D BE : . Bed Ob ERE H: HEERE Ee 5 REE TE E a
vaer EEE sk IE: AIAIEIE EDER BO en nn A
} ENE Ee ERE EEEN: TE IE DE H Ee EE TE ER a a
it B n - El E ï Eik Hi E jn Ar 2 EE VR Dj Se dn ne
| SE EN nn ER dt Ee gn B EEn. HE an
HE En ee Eike HEEN B HEL ENEN EN a Es de B
EN nn! 1 ve A ed Ed: HEE EEE r Be EEE En RER Ke RE
in EENES a zikani | EED En B an 5 He Ree
. EERE : E EEE EREN En Ke: H Bl Ki € B EEN ENEN: Ke, a
| OREN HEE SEE en E ge JN Ent EE
En E Ee rn Den B Ee EE dl EN mk es 5 Te A
nr En En eN REE RN B ENNE Ee >: Re - 1 ne EEn
| En AE : nn EEE Ee U mek. … Det B. he Ee
ENEN : Î En ee el "Èr en En ie Wed
REEN Win Ken A | En EES Rn "nE a B
KR Sr RR: | RER A . Ean Ke Ken
RNN BE oi Ge Ee n Hf ER nn Za Wine Ke
BE ret 5 Re: REP RER KE BE ee Ee
EEEN : . En ge RAF 4 PE ten BE 4 - EE
: : REESE EEN: en ER han B: A EAT B HE ee SE
=Ì ne en : DE err” a ARN Re - reerde EE an: BETE
4 EE en EE EEE En ER Ee DE ta te EE Zend
i end KE es ERE OE Ge tn “ne de de
: on EE ERN EN SNE Lens B ee LAD Dt B … Be Ei
= mh NNT Ee EE AE De . ek EE PA EL: ve Dn - Ee Ze
$ BEAR EE B a Taen: ER RAR . e B re OR
À EE RENE nae - BE PE ERA E BEEN ER ee ne: “ Ze aen En rn Oe |
5 ON: Kr ea Lr EE B iN BN ve a |
en: Ee . MERE ERN en oa |
a R EN . Zed de B tak Bee Ee Es de |
en BE A 3 RER . He En oe |
es Ban INE de MEN en Ee en
Ee REEN en WE en a nn |
BAERT Et An ENT. Hi Ren at ne en ne et Ze GRE
Ì be GE NEE Ee nn rn |
Ber 7 me NE EE ld mn en a BR
Gn Ee Eene Ee 5 EERE EEND ends were EE en eN
E bn Ee id: d EE en EEE fn Ee |
albe De Rn a 5 AL ek ED en WEE Ee: mt an mn ELLES EE
sn THE ii RENEE en An ES En Ee
| He a CETTE ‚itt En EN : Ee RE Bene
Sne En FEAT dj 3 [Then RN DA EE Ee
ï a pl IN a en ae ed re es ee Oe
í BEND a En 55 ie ent EN ER vn Ge be
SNR Di Ì B en We anne he Ér en
Ï B OE LD We ei me Ks
d a É Ln ZE ie Ee EN EN RE REE
a Re EE EE oe RE nnn de ne DEN REE, te
$ a Rn ul EE On B Deen sl ef) Ee
Me dn ZEN ET zijn En Er nn Bes EE - Ei: lr 5 Ee
ie B Ee B B Ee Ee Ere B
ah BE Ee SEEN B Ke Ee, Î B
a ee Bn Be kn et B OBE En BE eg
En ie EE TE OER EE RE Eke Kn RE en
ed Ee EE gn kn A Oe EE nn ARE
en Pe ie ke OER oef a Pe zene A TES en el Ml Rn ER
Be RE se sE Kaat Zn eh Ek EN Te ee een Eet A
Ae OL Ee: OE me! 1 ned 4 OE 8 a BEN: Bn
a veer A ie ' EE en Rn
en a PE Ve a eik SPEEN dd Ee: Ee Een
Ee En oe : De EN BRE An $P HE Bed SE EE
a tn EET EE Ed B lane ER Ed mef: ee
Ef Ek Bn Pel Ek | 5 Ë dt , inn en
a B | EA | a lane: Re mee
be bn Ee B KE En: brie Bn Ree EEn NE En EE
a dd a 1e He dn Ë Ë a De En
Î mn OE Ri Ee, | aur ie En
: a en EE Sind ee |E He EE B AN en
en AE Re BL Eh EE id Bd Et ee ri 5d TEL 2 Bn ES
Fn Hin RENE ee: EA Ea ene HAAS: A Ee 0
En niiet EE EEE A EEn EE zn il BE Ee
a mn LE Bee he Ben en
Se ri BEN Haese £ EE B er ESE, MA A te
OR B En En HIE a
EEN EL Ban NE He nn ij SI B ed
En Kn bin
pd diene tE sf Ì a
Gs B eeen
| Raadsadres | 3 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 29 november 2022
Portefeuilles) Financiën
Portefeuillehouder(s): Hester van Buren
Behandeld door Directie Middelen en Control, [email protected]
Onderwerp Begrotingscyclus
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college u over de voorgenomen aanpassingen in de
begrotingscyclus naar aanleiding van het coalitieakkoord en over het verder stroomlijnen van de
processen. De begrotingscyclus, ook de planning- & controlcyclus genoemd, omvat alle
budgettaire rapportages waarmee de raad zijn budgetrecht uitoefent en waarmee het college
verantwoording aflegt aan de raad over het gevoerde beleid. Met de begrotingscyclus kan het
bestuur richting geven aan doelstellingen en bewaken in hoeverre de gemeente haar
doelstellingen bereikt en welke (financiële) middelen zij daarvoor inzet.
Voorgenomen aanpassingen in de begrotingscyclus naar aanleiding van het coalitieakkoord
We wijzigen het begrotingsproces naar aanleiding van het voorstel uit het Amsterdams akkoord
2022-2026 (pagina 78): “Houd vast aan de integrale afweging en één
hoofdbesluitvormingsmoment. Organiseer het hoofdbesluitvormingsmoment in het college in het
voorjaar bij de voorjaarsnota - zoals nu ook het geval is - maar zorg dat de besluitvorming meer op
hoofdlijnen plaatsvindt. Maak van de voorjaarsnota een enkeljarige vitvoeringsnota, en maak van
de begroting (weer) het moment waarop de raad kennisneemt van de integrale
meerjarenbegroting. Houd vast aan drie bijstellingsmomenten van de begroting gedurende het
begrotingsjaar en definieer duidelijk het doel van deze bijstellingsmomenten. Kijk met name naar
een eenvoudigere invulling van de najaarsnota: de najaarsnota is bedoeld als voorbode van het
jaarverslag (prognose) en om de gemeenteraad te informeren over onvermijdelijke mee- en
tegenvallers bij de vitvoering van het reeds vastgestelde beleid (budgetrecht).”
Op basis van het Amsterdams akkoord gaan we de kaders voor het komende jaar en de
meerjarenperiode voortaan één keer per jaar voorleggen aan de raad, bij de begroting. De
begroting wordt daarmee het belangrijkste besluitvormingsmoment voor de raad. Dit zorgt voor
meer bestuurlijke rust in het begrotingsproces. In voorgaande jaren was het meerjarenbeeld ook al
in de voorjaarsnota opgenomen. Bij de begroting is het beeld robuuster omdat dan relevante
ontwikkelingen voor de komende jaren bekend zijn die in het voorjaar nog niet in beeld zijn, zoals
de publicatie van de meicirculaire van het gemeentefonds, de raming van de inflatie voor de
komende jaren van het Centraal Planbureau en de laatste inzichten over de ontwikkeling van de
rente.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 november 2022
Pagina 2 van 7
De voorbereiding door het college van de begroting blijft uiteraard gewoon starten in het voorjaar.
De voorjaarsbesluitvorming is het moment waarop het college de integrale afweging maakt. Deze
zal meer op hoofdlijnen plaatsvinden en in de periode naar de begroting verder worden uitgewerkt
als de meicirculaire en andere relevante financiële indicatoren bekend zijn. De besluitvorming door
het college leidt enerzijds tot een enkeljarige voorjaarsnota voor de raad en anderzijds tot de basis
van de begroting voor het komende jaar en de meerjarenperiode. De voorjaarsnota krijgt het
karakter van een uitvoeringsrapportage waarin de mutaties van het lopende begrotingsjaar aan u
worden voorgelegd. We informeren v daarbij ook over de belangrijke ontwikkelingen voor de
komende jaren in de bestuurlijke en financiële hoofdlijnen van de voorjaarsnota. We blijven zo de
raad vroegtijdig betrekken bij belangrijke voorgenomen beslissingen, bijvoorbeeld over grote
investeringsprojecten, alleen vindt de uiteindelijke budgettaire besluitvorming plaats in de
begroting.
De begroting is in de nieuwe situatie niet alleen het integrale afwegingsmoment voor de raad over
het komende jaar en de meerjarenperiode, maar ook een besluitvormingsmoment over het
lopende jaar. Mutaties over het lopende jaar nemen we in de huidige praktijk op in de begroting
maar leggen we formeel bij de najaarsnota ter vaststelling voor aan de raad. We vinden de
begroting een geschikter moment om wijzigingen over het lopende jaar mee te nemen en te laten
vaststellen, om twee redenen. In de eerste plaats omdat bijsturing op dat moment beter mogelijk
is dan in het najaar. Daarnaast omdat wijzigingen vaak een meerjarig karakter hebben. De
wijzigingen passen beter in het meerjarenbeeld van de begroting dan in het enkeljarige beeld van
de najaarsnota.
Doordat we met de begroting ook het lopende jaar wijzigen, kunnen we de najaarsnota meer de
functie geven van een prognose van het te verwachten rekeningresultaat. De najaarsnota kunnen
we dan zo laat mogelijk in het jaar publiceren, waardoor we een beter beeld hebben van de
onvermijdelijke mee- en tegenvallers. De najaarsnota geven we hierdoor meer het karakter van
een beleidsarme prognose van het jaarverslag, waarmee we goed kunnen anticiperen op
voorziene omvangrijke budgetafwijkingen.
Aanpassing financiële verordening en vervallen van de beleidsnota planning & controlcyclus
Het huidige beleid voor de begrotingscyclus ligt op hoofdlijnen vast in de financiële verordening en
meer uitgebreid in de beleidsnota planning & controlcyclus. Een beleidsnota planning &
controlcyclus is, anders dan een financiële verordening, niet verplicht voor gemeenten. De
noodzakelijke kaders voor de begrotingscyclus zullen we verwerken in de gemeentelijke financiële
verordening en aan u voorleggen. De beleidsnota planning & control kunnen we dan laten
vervallen. Met het oog op de aankomende nieuwe modelverordening van de VNG zullen we ook
voor andere onderwerpen uit de financiële verordening nagaan of het wenselijk is om deze in de
verordening zelf vit te werken of in een aparte beleidsnota. We komen hier in het eerste kwartaal
van 2023 op terug.
Voorjaarsnota 2023
De Voorjaarsnota 2023 is het eerste begrotingsproduct dat een ander karakter krijgt dan
voorheen. We gaan graag nog in gesprek met het presidium over het gewenste zwaartepunt van
de bestuurlijke behandeling, naar aanleiding van de voorgenomen wijzigingen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 november 2022
Pagina 3 van 7
Bijzonder aan de komende voorjaarsbesluitvorming en voorjaarsnota is ook dat dan de eerste
resultaten van de bestuursopdracht Inzicht in beleid, geld en keuzes beschikbaar zijn. Met deze
bestuursopdracht lichten we alle begrotingsprogramma’s in het geheel door en de uitkomsten
gaan we gebruiken om tot aanvullende besparingen en meer investeringsruimte te komen. De
eerste resultaten zullen gelijk met de Voorjaarsnota aan v worden voorgelegd. De
bestuursopdracht zal langer doorlopen maar onze ambitie is om bij de voorjaarsnota de grootste
keuzes en hoofdrichtingen te presenteren. In de raadsinformatiebrief van 24 oktober 2022 hebben
we de stand van zaken over de bestuursopdracht met u gedeeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Hester van Buren
Wethouder Financiën
Bijlagen
1. De nieuwe begrotingscyclus in beeld
2. Advies Auditdienst ACAM
Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 november 2022
Pagina 4 van 7
Bijlage 1: De nieuwe begrotingscyclus In beeld
De begrotingscyclus bestaat uit vier verschillende budgettaire rapportages, de zogenoemde
‘begrotingsproducten’: De begroting, de voorjaarsnota, de najaarsnota en het jaarverslag. Een
deel van deze producten is wettelijk voorgeschreven. Zo staat in de Gemeentewet dat elke
gemeente een begroting en een jaarverslag maakt. In het Besluit begroting en verantwoording
provincies en gemeenten (BBV) staat waar de begroting en het jaarverslag aan moeten voldoen.
Veel gemeenten kiezen ervoor om, naast een begroting en een jaarverslag, andere producten op
te stellen om het bestuur zo goed mogelijk te ondersteunen.
Figuur 2 Overzicht van de begrotingscyclus
za Begroting
® ®
Uitwerking plannen
Coalitieakkoord komende jaar
Voorjaarsnota Najaarsnota
Rapportage uitvoering Rapportage uitvoering
begroting begroting
== A
SJ
Jaarstukken E
Verantwoording
Bij de begroting spreekt de raad na het zomerreces over de beleidsmatige en financiële kaders voor
het komende jaar en de meerjarenraming op een moment dat alle relevante informatie
beschikbaar is. Op basis van de Gemeentewet sturen we de provincie Noord-Holland voor 15
november een door de raad vastgestelde begroting voor het komende jaar. Een coalitieakkoord
vormt de basis van de eerste begroting in een nieuwe collegeperiode. Na de verkiezingen stellen
de fracties die het college gaan vormen het coalitieakkoord op en stelt de raad het akkoord vast. In
Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 november 2022
Pagina 5van7
het coalitieakkoord worden de doelstellingen en prioriteiten van de gemeente voor de komende
vier jaar vastgelegd.
De begroting kijkt vooruit, beleidsmatig naar het komende jaar, financieel naar de komende vier
jaar. In de begroting staat wat het college het komende jaar wil bereiken, wat het daarvoor gaat
doen en wat dat kost. Ook aanpassingen voor het lopende jaar kunnen in de begroting meelopen.
Het college maakt de begroting op basis van de voorjaarsbesluitvorming. Die besluitvorming
vormt de start van het begrotingsproces. De begroting is onderverdeeld in programma’s die zijn
opgebouwd uit programmaonderdelen. In Amsterdam is vastgelegd dat de raad de budgetten op
programmaonderdeelniveau autoriseert.
Bij het opstellen van de nieuwe (meerjaren)begroting gebruiken we de actuele meerjarenraming.
Hiermee voorkomen we dat de nieuwe (meerjaren)begroting elk jaar opnieuw moet worden
opgebouwd, wat foutgevoelig en niet efficiënt is. De begroting bestaat vit bestuurlijke en
financiële hoofdlijnen, begrotingsprogramma’s, informatie over het gebiedsgericht werken, de
(verplichte) paragrafen en cijfermatige overzichten (bijlagen).
In de bestuursperiode 2022 - 2026 werken we met een nieuwe indeling van de
begrotingsprogramma’s. Met deze indeling sluiten we beter aan op de maatschappelijke opgaves
in de stad, kunnen we beter opgavegericht samenwerken en wordt het handelen van de gemeente
nog meer in samenhang bezien, met betere resultaten voor de stad. De nieuwe programma-
indeling bestaat vit acht beleidsprogramma’s en de programma’s A (algemene dekkingsmiddelen)
en B (bestuur en organisatie). Deze nieuwe indeling is verwerkt in de Begroting 2023. Daarnaast
ontwikkelen we een manier om beter te sturen op begrotingsbrede (‘horizontale’) thema’s, zoals
duurzaamheid, en om beter gebiedsgericht te kunnen werken. Onderstaande figuur geeft de
nieuwe begrotingsstructuur weer, met daarin de integrale thema’s die in alle beleidsprogramma’s
terugkeren.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 november 2022
Pagina 6 van 7
Figuur 2 Programma-indeling Begroting 2023
Pa Gebiedsgericht werken
e)
2 ao
T | on RS Duurzaamheid
Ke) 5 ed EE)
V 2 El
E 5 2 > - Kansengelijkheid
ca RS == B ML V
Ned Ye) oi ES U SE 7
Ln SI S 0 5 Digitale stad / Informatie
| > fj
2 © ij ä 5 0 W
fe A NS E ie Democratisering
cl > B S Bb
V a) => TO S 5
5 + Ok Z 5
ole ò © Xx 2
e= hl En I= U Oo
oe QR Vv 5
2 5 Nl ES Om BS
„Ii RNN Oe Tc ee
iK EN: OE
W Ke) 5 5 U Fl ef E 5
sle U SO WW gp >
an) Kl OT o ‘0 Dn ao n
af O O 0 A B TL ca
| N ENEN © En me
De begroting actualiseren we in Amsterdam op drie momenten gedurende het begrotingsjaar: bij
de voorjaarsnota (voor het zomerreces), bij de begroting voor het volgende jaar (na het
zomerreces) en bij de najaarsnota (aan het einde van het jaar).
Op basis van de voorjaarsbesluitvorming door het college bieden we de raad voor het zomerreces
de voorjaarsnota aan. De voorjaarsnota is een enkeljarige vitvoeringsrapportage met informatie
over en mutaties van het lopende begrotingsjaar. Per programma en programmaonderdeel geven
we een overzicht van beleidsmatige en financiële afwijkingen met een bestuurlijk relevante en
redengevende verklaring en geven we aan of een begrotingswijziging wordt voorgesteld of niet.
De bestuurlijke en financiële hoofdlijnen van de voorjaarsnota bevatten, waar daar aanleiding voor
is, een doorkijk naar de komende jaren. Voorstellen voor aanpassingen van (de formulering van)
doelen en (streefwaarden voor) effect- en resultaatindicatoren kunnen ook plaatsvinden bij de
voorjaarsnota.
De najaarsnota is, net als de voorjaarsnota, een enkeljarige uitvoeringsrapportage met informatie
over en mutaties van het lopende begrotingsjaar. In de najaarsnota presenteren we
onvermijdelijke mee- en tegenvallers aan het einde van het betreffende jaar. De najaarsnota is een
beleidsarme prognose van het jaarverslag, waarmee we goed kunnen anticiperen op voorziene
omvangrijke budgetafwijkingen. Per programma en programmaonderdeel geven we een overzicht
van beleidsmatige en financiële afwijkingen met een bestuurlijk relevante en redengevende
verklaring en geven we aan of een begrotingswijziging wordt voorgesteld of niet.
Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 november 2022
Pagina 7 van7
Met het jaarverslag legt het college verantwoording af over het afgelopen jaar in de vorm van een
beleidsmatige terugblik en een financiële verantwoording. Op basis van de Gemeentewet sturen
we de provincie Noord-Holland voor 15 juli een door de raad vastgesteld jaarverslag over het
afgelopen jaar. Het financiële (rekening-)resultaat uit het jaarverslag fungeert als input voor de
voorjaars- en begrotingsbesluitvorming.
Het jaarverslag is een verantwoordingsdocument en daarmee het sluitstuk van de
begrotingscyclus. In het jaarverslag wordt aangegeven in hoeverre de gestelde doelen zijn bereikt
en welke middelen daarvoor zijn ingezet. Het jaarverslag is de verantwoording van het college aan
de raad. Daarnaast is het jaarverslag ook een verantwoording van de gemeente aan provincie en
Rijk. Het jaarverslag geeft inzicht op het niveau van programma’s en programmaonderdelen. Een
accountant controleert het jaarverslag op getrouwheid. De jaarstukken zijn (qua vorm en inhoud)
een “spiegel” van de begroting. In het jaarverslag staan de onderdelen die de raad nodig heeft om
zijn toetsende rol goed te kunnen vervullen en de onderdelen die conform wettelijke vereisten
door de raad moeten worden vastgesteld.
Het jaarverslag bestaat uit bestuurlijke en financiële hoofdlijnen, de programmaverantwoording,
verantwoording over het gebiedsgericht werken, de (verplichte) paragrafen, de gemeentelijke
balans met toelichting en (verplichte) bijlagen. Elk programma heeft een zelfstandig leesbare
samenvatting.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Bezoekadres
Gemeente
Oudezijds Voorburgwal 300
Amste rdam 1012 GL Amsterdam
Postbus 1078
1000 BB Amsterdam
Telefoon o20 254 9000
> < www.amsterdam.nl
Directie Middelen en Control
De heer S. Breedijk
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Datum 22 november 2022
Kenmerk UIT-ACAM-22-00325
Behandeld door Hüseyin Demirel ([email protected] , 06 8363 1175)
Onderwerp Advies bij voorgenomen aanpassingen begrotingscyclus
Geachte heer Breedijk,
Aan het begin van deze nieuwe bestuursperiode staan meerdere (financiële) beleidsnota's, kaders
en overige zaken op de rol om te worden geactualiseerd. Volgens de afspraak met de raad geeft
ACAM technisch advies bij deze belangrijke wijzigingen.
Dit is ons advies bij de voorgenomen aanpassingen in de begrotingscyclus vanaf de voorjaarsnota
2023. De voorgenomen aanpassingen vinden hun oorsprong in het voorstel vit het Amsterdams
akkoord 2022-2026 (pagina 78).
Najaarsnota: besluitvormingsmoment met beperkte (tot geen) mogelijkheid voor bijsturing
In de aangepaste begrotingscyclus krijgt de najaarsnota meer de functie van een prognose van het
te verwachten rekeningresultaat. Doordat deze zo laat in het jaar gepubliceerd gaat worden zal er
naar verwachting van het college een beter beeld ontstaan van de onvermijdelijke mee- en
tegenvallers. De najaarsnota krijgt hierdoor meer het karakter van een beleidsarme prognose van
het jaarverslag, waarmee men goed kan anticiperen op voorziene omvangrijke budgetafwijkingen.
De najaarsnota blijft een formeel besluitvormingsmoment voor de raad. Doordat het voornemen
is om de najaarsnota zo laat mogelijk in het (boek)jaar te publiceren zal in de praktijk mogelijk
beperkt tot geen mogelijkheid zijn voor inhoudelijke bijsturing door de gemeenteraad.
Wij zien geen verhinderingen voor besluitvorming over deze nota
Wij zien vanuit onze rol in dit proces geen verhinderingen deze voorgenomen aanpassingen van de
begrotingscyclus ter besluitvorming aan de raad voor te leggen. De verdere verankering van de
aanpassingen zal, zoals ook aangegeven is in de brief van de wethouder financiën, moeten
plaatsvinden in de financiële verordening van de gemeente.
Hoogachtend,
emirel RE RA
Auditdienst ACAM
ACAM is bereikbaar per metro (lijn 52) en tram (lijn 4 en 14) halte Rokin
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Brief | 8 | train |
> < Gemeente
% Amsterdam
Kwetsbaar
Meisjes in de gevarenzone
Margalith Kleijwegt Ì
Inhoud
1 Online gaat het leven 24/7 door 3
2 Dringend een huis nodig 11
3 Gebrek aan bescherming 16
4 Het wegvallen van gezag 20
5 ‘Mama, ik ben bang’ 24
6 Glijdende schaal 29
7 Een nachtelijke interventie 36
8 Mishandeling en seksuele uitbuiting 39
9 Onvoorwaardelijke steun 42
10 Slachtoffers die daders worden 51
2 Kwetsbaar
1 Online gaat het leven 24/7 door
Geconcentreerd fietst de straatcoach op zijn zwarte, sportieve
dienstfiets langs de Sloterplas via de Johan Huizingalaan naar
station Lelylaan, een favoriete ontmoetingsplek voor jongeren uit
Nieuw-West en andere delen van de stad. Onderweg speurt hij de
omgeving af, niets lijkt hem te ontgaan.
Vlak voor de bloemenstal bij het metrostation is een parkeerha-
ventje waar auto’s regelmatig stoppen om de via Facebook of
Snapchat of Instagram gemaakte afspraakjes op te pikken. Er
passeert een meisje op een scooter, de straatcoach heeft aanwijzin-
gen dat zij andere meisjes zou aansporen om betaalde seks te
hebben. Via haar krijgen mannen tientallen foto's onder ogen.
Eenmaal gekozen wordt er een hotelkamer geboekt, het liefst
eentje waar geen receptionist zit, zodat er niet naar de leeftijd van
het meisje kan worden gevraagd, al leert de ervaring dat hotels
nauwelijks controleren. Bovendien zien de meisjes er, met veel
make-up, vaak ouder uit dan ze in werkelijkheid zijn.
De doodongeruste ouders van het meisje
schakelden wanhopig de politie in. Want waar
was ze? En met wie?
Hotelkamers worden steeds vaker gebruikt om feestjes in te geven.
Via Snapchat, de app waarmee foto's en filmpjes worden rondge-
stuurd die binnen vierentwintig uur weer verdwijnen, spreekt het
nieuws zich snel rond. De straatcoach laat een foto zien, een meisje
in een hotelkamer kijkt ondeugend in de camera, ze heeft een
ballon met lachgas in haar mond, een vriendin ligt in een uitdagen-
de pose op het bed achter haar. Daarna toont hij een filmpje waarin
heel jonge mannen en vrouwen met elkaar in een jacuzzi zitten in
3 Kwetsbaar
een bekend hotel. Minstens één van de meisjes in de tobbe is
minderjarig, weet de straatcoach. Haar doodongeruste ouders
schakelden wanhopig de politie in. Want waar was ze? En met wie?
Even verderop, in de buurt van de Callandlaan, zijn bosschages
waar volgens mopperende buurtbewoners regelmatig seksuele
handelingen worden verricht. In het struikgewas liggen condooms
als stille getuigen. Dit is niet de enige ‘afwerkplek’ waar jonge
meisjes met oudere mannen worden gesignaleerd. Rechtdoor en
dan rechtsaf, in de buurt van de Plesmanlaan, zijn tussen de
keurige flats nog meer bosjes waar zich van alles afspeelt dat door
buurtbewoners als ‘storend’ wordt ervaren. Seks tegen betaling,
vermoedt de straatcoach.
De straatcoach vermoedt dat er een intensieve
drugs- en seksindustrie is waar jonge meisjes een
rol in spelen
lets voorbij de hoek ziet de straatcoach een meisje lopen waar
grote zorgen over zijn, ze is minderjarig, loopt vaak weg van huis
en is het afgelopen jaar in verschillende hotels gesignaleerd. De
laatste tijd lijkt het dankzij intensieve begeleiding beter te gaan, ze
heeft een baantje waardoor ze niet meer vierentwintig uur per dag
op de sociale media kan zijn. Die tijdelijke onbereikbaarheid lijkt
haar redding. Haar moeder, die haar stiekem via een nepaccount
volgt, zag dat ze zelfs afstand nam van haar vriendenkring. Op de
vraag of ze mee ging chillen in een hotel antwoordde ze deze keer:
‘Hey man, ik ben tegenwoordig bezig met betere dingen, werken
en zo.’
Ongeveer anderhalf jaar geleden zag de straatcoach dat meisjes in
zijn rayon vaker een gedaantewisseling ondergingen. Van de ene
op de andere dag droegen ze peperdure kleding en liepen ze op
schoenen van Louboutin (te koop vanaf ongeveer zeshonderd euro
4 Kwetsbaar
per paar). Hij vroeg zich af hoe dat kon, waar haalden ze het geld
vandaan? De straatcoach vermoedt dat er een intensieve drugs- en
seksindustrie is waar jonge meisjes een rol in spelen. Hij laat zijn
telefoon zien met een paar advertenties die hij opspoorde: ‘Premi-
um en sexdates, zeer afgeprijsd! Ik kan komen en heb zelf vervoer.’
Het account is van ene Yasmine. ‘Wie wil nu premium! De eerste
tien krijgen gratis half uurtje neuken. Betalen kan via tikkie. Wel
vooraf’, bedingt een andere aanbieder. Bij de prijslijst is ook een
vrouwenstem te horen, waarschijnlijk om de klant gerust te stellen.
Zachtjes zegt ze: ‘Ik ben gewoon echt.’ De straatcoach toont nog
een recente advertentie: ‘Onbeperkt neuken € 200.- Half uurtje
neuken € 50,- Alles via pay safe.’
Meisjes dromen ervan influencer te worden, ze
kijken op tegen degenen voor wie het leven op de
sociale media een goed verdienmodel is geworden
De straatcoach was niet de enige die zich zorgen maakte. Ook
politieagenten, de officier van justitie en hulpverleners sloegen in
die periode alarm. Een politieagente van het team vermissingen
viel het op dat minderjarige meisjes steeds vaker van huis weglie-
pen. Toen ze ging turven bleken het er in West alleen al tien per
maand te zijn. De politie was voor die tijd niet doordrongen van de
ernst van de problematiek. Vanwege de wisselende diensten was
niet duidelijk dat het er eigenlijk best veel waren. ‘Als we ze bij
toeval in een huis met anderen aantroffen, brachten we ze terug
naar huis. En dan zeiden we streng: “Niet meer doen."
Een hulpverleenster in Nieuw-West kreeg met grote regelmaat
bezorgde moeders op de stoep die niet wisten wat ze met hun
dochters aanmoesten. De meisjes waren rebels, ze liepen van huis
weg, kregen verkeerde vrienden, gebruikten lachgas en xtc.
Bovendien waren ze de hele dag met hun telefoon bezig, via
Snapchat en Instagram werd hun leven 24/7 met iedereen gedeeld.
5 Kwetsbaar
Moeders zaten met de handen in het haar.
Meisjes lieten zich tot alles verleiden, in ruil voor drugs, of een
mooie tas. Zelfs voor alleen aandacht gingen ze een grens over.
Een meisje dat een jongen op zijn verzoek had gepijpt wist niet dat
ze gefilmd was. Ze dreigde zelfmoord te plegen als de beelden
zouden worden rondgestuurd. Want exposen, belastend materiaal
naar buiten brengen, is een veelgebruikt middel om een ander
onder druk te zetten. ‘Als jij niet meewerkt, stuur ik die naaktfoto's
rond.…’
Jongeren zitten de godganse dag op de sociale media. De tele-
foon is een verlengstuk van hun hand, ze kunnen geen moment
zonder. Het lijkt of het steeds moeilijker is om offline te zijn, in het
echte leven contact te maken en vriendschappen te onderhouden.
Want het online leven gaat dag en nacht door, inclusief de donkere
kanten ervan als pesten, chanteren en intimideren.
Meisjes dromen ervan influencer te worden, ze kijken op tegen
degenen voor wie het leven op de sociale media een goed ver-
dienmodel is geworden. Influencers delen hun leven op de sociale
media, geven regelmatig een update over wat ze bezighoudt en
prijzen en passant artikelen aan. Zodra ze genoeg — meer dan
tienduizend — volgers op Instagram hebben, komen de bedrijven
vanzelf naar hen toe.
Vanwege de toenemende zorg liet de gemeente in Amster-
dam-Zuidoost en Amsterdam-West rapportages maken over
‘kwetsbare meisjes’. Was er iets meer en algemeners te zeggen
over slachtoffers van sexting, het versturen van seksueel getinte
berichten of beelden via het mobieltje, en grooming, het online
benaderen van minderjarigen voor seksueel contact?
Precieze getallen kwamen er niet uit het onderzoek, wel leidde het
tot grote bezorgdheid. Ondanks de geringe meldingsbereidheid
lijkt het aantal voorvallen alleen maar toe te nemen: meisjes die
6 Kwetsbaar
zichzelf via de sociale media aanbieden, elkaar steeds vaker
afpersen, gevallen van ruilseks en seksuele intimidatie, er zijn
gevallen bekend waarbij meisjes jongens ‘inhuren’! om een door
hen aangewezen slachtoffer te verkrachten.
Regelmatig zijn er problemen in de gezinnen van de meisjes. Er
ontbreekt een vader of vader heeft bijvoorbeeld geen werk. Of er
is financiële nood. Soms was er in het gezin zelf eerder sprake van
seksueel geweld. In Amsterdam-West gaat het veelal om meisjes
uit gezinnen met een islamitische achtergrond waar de schaamte-
cultuur, en dus het ontkennen dat er problemen zijn, een grote en
belemmerende rol kan spelen.
‘Brave meisjes denken na en doen geen gekke
dingen. Ik ben, net als mijn vriendinnen, impulsief’
Meer aandacht voor preventie en een intensievere samenwerking
tussen de verschillende instanties zijn een paar van de aanbevelin-
gen uit de genoemde rapportages. De professionals die ik sprak
hameren vooral op het belang van ‘maatwerk’. Als je echt iets voor
deze meisjes wilt betekenen, is hulpverlening die op ieder individu-
eel geval is toegespitst de enige manier, zeggen ze met klem.
Want wat volwassenen als een risicovolle situatie zien, beschouwen
de meisjes niet altijd zo. Weglopen betekent voor sommigen een
stap naar de vrijheid waar ze zo naar verlangen, ontsnappen aan
een benauwende of traumatische situatie thuis. Nieuwsgierigheid
naar wat de grote wereld te bieden heeft: ‘Ik wilde een spannend
leven’, legde een meisje uit. ‘Ik was op zoek naar avontuur. En voor
ik het wist, zat ik in een verkeerde wereld en kon ik niet meer
terug.’ Bij een ander was de situatie thuis onhoudbaar: ‘Mijn vader
mishandelde me, het was vreselijk, ik moest wel weg.’
Dit is geen rapport, maar een verhaal. Geen cijfers, maar wel
ervaringen. Verteld door de meisjes zelf, hun ouders, hulpverle-
7 Kwetsbaar
ners, ambtenaren, politiemensen en een officier van justitie. Ik
vroeg ze naar hun ideeën en ervaringen, hun lotgevallen, ieder
vanuit hun eigen perspectief. In totaal sprak ik met meer dan vijftig
mensen, alle gesprekspartners zijn geanonimiseerd vanwege hun
privacy, maar ook omdat het er in dit geval vooral om ging wát ze
zeiden en niet om wie het zei.
‘Voor ons is het moeilijk om onze gevoelens te
uiten, daar is thuis geen plek voor’
Ik wil iedereen bedanken die bereid was met me te praten. Gezien
het onderwerp waren het vaak aangrijpende gesprekken die ik met
de meisjes en hun ouders voerde. De gebeurtenissen waarover
ze vertelden hadden hen in het diepst van hun wezen geraakt.
Maar ook professionals waren zeer betrokken, ze bleken meer dan
bereid tijd vrij te maken, me mee op sleeptouw te nemen en hun
kennis en zorgen met me te delen.
Een meisje uit Amsterdam-West, ze is zeventien jaar, vertelt hoe
makkelijk het is om af te glijden. ‘Het gaat vanzelf, wat voor
anderen normaal is, wordt dat ook voor jou. Je bent buiten met je
vrienden die iets verkeerds willen gaan doen, je kikt op de adrena-
line.’ ls dat dan niet een goed moment om te kappen? ‘Brave
meisjes denken na’, legt ze uit, ‘en doen geen gekke dingen. Ik
ben, net als mijn vriendinnen, impulsief. Gaandeweg merk je dat je
vrienden crimineel zijn, ze verkopen drugs, ze stelen scooters. Je
denkt dat je er makkelijk weer uit kunt komen, maar dat is niet zo.’
Meisjes gaan heel makkelijk met jongens mee, vertelt ze, helemaal
als ze verliefd zijn. ‘In mijn omgeving zijn ze bijna altijd moslim en
moeten ze maagd zijn tot aan hun huwelijk. Als ze met een jongen
zijn geweest, zijn ze daarna niets meer waard. Dat weet die jongen
en die gaat je gebruiken. Meisjes die geen nee zeggen, worden
niet meer serieus genomen. Dat maakt ze onzeker, ze zijn beïn-
vloedbaar en ze hebben behoefte aan aandacht. Omdat ze hun
eigen geld willen verdienen worden ze een hoer of een dief.”
8 Kwetsbaar
Ze legt uit dat veel meisjes aan de drugs zijn, en die gewoonte kost
een paar centen. ‘Met het verrichten van seksuele handelingen
verdienen ze tenminste geld.’ Sommige jongens in het circuit zijn
net zo goed kwetsbaar, is haar stellige indruk: “Ze weten totaal niet
wat ze met hun leven willen.”
Veel van haar vriendinnen hebben ouders waarvan er ten minste
één een migratieachtergrond heeft. In sommige gezinnen levert de
vrijheid waar de meisjes naar snakken daardoor extra spanningen
op. ‘Voor ons is het moeilijk om onze gevoelens te uiten, daar is
thuis geen plek voor.’ Steeds meer meisjes worden opstandig,
vertelt ze, en ze zijn allemaal op zoek. ‘We vragen ons af wie we
zijn, waar we in geloven. Ik wil bijvoorbeeld geloven, maar hoe doe
ik dat precies? De regels binnen de islam zijn zo streng, vooral voor
ons meisjes. We zien dat leeftijdgenoten met een Nederlandse
achtergrond vrijer worden opgevoed, dat is verwarrend. Ik heb
een Marokkaanse vader en een Nederlandse moeder en ik vraag
me voortdurend af voor welke cultuur ik nu moet kiezen.’
Toen ze nog jong was wilde ze graag naar buiten, maar dat mocht
niet van haar vader. Ze moest thuisblijven bij haar moeder en
helpen in de keuken. ‘Dat gebrek aan vrijheid maakte me dwars,
dat negatieve gevoel ging ik op anderen afreageren. Dat ging mis.
Een tijdje geleden kwam ik met de politie in aanraking, ik kreeg
een veroordeling.’ En, verzucht ze, ‘nu heb ik acht hulpverleners.
Dat is echt te veel. Ze willen je helpen, maar ze luisteren niet goed.
Er zit één hulpverlener bij die ik vertrouw, van wie ik denk dat ze
me kan helpen. Waarom mag ik niet alleen met haar doorgaan?’
9 Kwetsbaar
De hulpverlener: Een andere hulpverlener:
‘Ouders kijken in veel gevallen ‘We moeten de islamitische
onvoldoende naar hun eigen gemeenschap meer bij deze
aandeel in het ontsporen van problemen betrekken, er is
hun dochter. Het ligt allemaal zoveel schaamte. De reguliere
aan hun kind en niet aan hen. hulpverlening sluit onvoldoen-
Ze willen de feitelijke situatie de aan bij deze doelgroep en
en hun eigen rol daarin vaak dat is jammer. Ik geef een
niet onder ogen zien.” voorbeeld van hoe het ook zou
kunnen: een meisje van zestien
kon niet meer naar huis omdat
PAR aleA keta Waat: La MAAT AN EE
geweest en geen maagd meer
was; haar foto circuleerde op
de sociale media. Haar vader
en broers waren woedend en
wilden niets meer met haar te
maken hebben. Wij hebben de
imam ingeschakeld en die heeft
het gezin ervan kunnen over-
tuigen dat je volgens de islam
je dochter niet mag verstoten.
Na een aantal indringende
gesprekken woont het meisje
nu weer thuis’
m
nende
mn Ben mn nn
ann eenn
2 Dringend een huis nodig
Isabelle, zeventien, zwaait als ze aan komt lopen in haar zwarte
ripped jeans met daarop een kort, zwart, leren jasje. Ze is een uur
te laat en glimlachend verontschuldigt ze zich. ‘Ik had een afspraak
op het politiebureau, maar ik moest lang wachten voor ik aan de
beurt was! Politiebureau?
Als ze haar zonnebril afzet worden haar verwondingen zichtbaar.
Haar rechteroog is bont en blauw als gevolg van de klappen die ze
van haar vriend, inmiddels ex, kreeg, zegt ze. De blauwe plekken in
haar nek heeft ze met een coltruitje bedekt. ‘Hij heeft me wel vaker
geslagen’, zegt ze aarzelend. Dan: ‘Eigenlijk gebeurde het regel-
matig, maar na afloop had hij altijd spijt. Deze keer kon het hem
niet schelen, hij trok zich niets van me aan. Ik bloedde behoorlijk,
maar hij wilde zelfs geen ambulance voor me bellen.’ Met een
zucht, maar niet helemaal overtuigend: ‘lk ga niet meer naar hem
terug.’ Later blijkt dat ze wel een melding heeft gemaakt van de
mishandeling, maar dat ze toch geen aangifte heeft gedaan, ze
durfde het niet aan.
De afgelopen jaren woonde Isabelle samen met haar vader Angelo
op een kamertje in Amsterdam-West. ‘We zaten in onderhuur bij
een nogal vieze man’, vertelt vader Angelo, die ik een paar dagen
later spreek. ‘Voor 750 euro hadden we een klein kamertje waar we
leefden en sliepen. Ik voelde me schuldig, maar ook machteloos,
ik kon niets doen.’
Vader Angelo liet Isabelle toen ze twaalf was voorgoed naar
Nederland komen. Isabelle was een groot huis bij haar grootouders
in \talië gewend, haar moeder had haar en Angelo verlaten, en
plotseling moest ze met haar vader in één kamer leven en slapen.
‘Ik schrok toen ik zag waar ik moest wonen’, vertelt ze.
Ze maakte makkelijk vrienden, leerde in korte tijd Nederlands maar
11 Kwetsbaar
durfde niemand mee naar huis te nemen. ‘Ik vertelde niet hoe ik
woonde, ik loog en zei dat we een normaal huis hadden, ik schaam-
de me voor die armoedige plek. Ik kwam wel bij vrienden waar
alles gewoon was, waar een vader en een moeder woonden, waar
een televisie in de huiskamer stond en waar de kinderen ieder een
eigen slaapkamer hadden. Zo wilde ik het ook. Maar zo was het
niet.”
‘Het was alsof ik een mooie plant in de verkeerde
aarde had gezet’
Isabelle kwam steeds minder thuis, ze bleef regelmatig één of meer
nachten weg, haar vader was doodongerust. Hulpverleners die
inmiddels via school waren ingeschakeld, begrepen dat vader en
dochter vooral behoefte hadden aan een fatsoenlijk onderkomen,
maar ze konden weinig doen, want vader Angelo stond pas een
paar jaar ingeschreven bij Woningnet en hij verdiende te weinig
voor een huis in de vrije sector.
Hij zag dat het niet goed ging met zijn dochter. ‘Het was alsof ik
een mooie plant in de verkeerde aarde had gezet, langzaam
kwijnde Isabelle weg’, vertelt Angelo met tranen in zijn ogen. ‘We
hebben zo geleden, we huilden om de nachtmerrie waar we in
waren beland. U moet begrijpen dat ik in een goede familie ben
grootgebracht. Ik had lieve ouders, een aardige broer, we woon-
den in een rustig dorp.” Maar, verzucht hij, ‘daar was geen werk’.
Angelo werkte hier eerst als technicus bij grote tv-shows, maar
vanwege de onregelmatige werktijden — hij wilde ’s avonds bij zijn
dochter zijn — stapte hij over naar een technische functie in een
groot hotel. Hij probeerde zijn dochter thuis te houden, praatte
vergeefs op haar in. Steeds meer hulpverleners gingen zich met
vader en dochter bemoeien. In totaal waren er tien organisaties die
zich met Isabelle bezighielden en afgelopen augustus was na een
groots opgezet overleg wederom de conclusie dat een stabiele
12 Kwetsbaar
woonsituatie de belangrijkste voorwaarde was voor Isabelle's
veiligheid. Maar niemand kon in dat opzicht iets voor Angelo en
Isabelle betekenen.
Een agente van het team vermissingen was uit frustratie zelf in de
pen geklommen en had alle woningbouwverenigingen aangeschre-
ven, of ze alsjeblieft iets voor deze vader en dochter konden doen,
uit angst dat dit kwetsbare meisje anders verkeerd terecht zou
komen. Haar smeekbede haalde niets uit.
Vader Angelo zag dat Isabelle verkeerde vrienden kreeg, waaron-
der een tot het bot verwend meisje wier kapitaalkrachtige vader in
de cocaïnehandel zat. ‘Mijn dochter vond het steeds stompzinniger
dat ik met hard werken mijn geld verdiende’, zegt hij verdrietig.
Op een dag ontmoette Isabelle een man die een aantal jaren ouder
was en die in een crimineel (drugs)wereldje zat. Angelo, met
afschuw in zijn stem: ‘Ik wilde niet dat hij bij ons over de vloer
kwam.’
‘Hij behandelde me als een vrouw en daar genoot
ik van, ook al was ik net zestien. Ik wist zeker dat hij
om me gaf.’
Isabelle koos voor haar vriend: ‘Ik hoopte dat hij me een veilige
plek kon bieden, ik had me heel lang alleen gevoeld. Hij behandel-
de me als een vrouw en daar genoot ik van, ook al was ik net
zestien. Ik wist zeker dat hij om me gaf.’
De politieagente zag met lede ogen aan hoe Isabelle afgleed en in
een totaal verkeerd circuit belandde. ‘Isabelle is een pientere meid
die misvormd raakte door deze onwenselijke situatie. Ze kwam in
een soort loverboyachtige situatie terecht, kreeg vaak klappen van
die man, maar ging iedere keer toch weer naar hem terug. Diep
tragisch. We zouden creatiever moeten zijn bij het oplossen van dit
13 Kwetsbaar
soort toestanden. Waarom konden we geen tweekamerwoning
regelen zodat Angelo en Isabelle een veilig leven hadden kunnen
opbouwen.’
Isabelle ontdekte gaandeweg hoe bezitterig deze man was en ze
merkte dat hij haar op allerlei manieren gebruikte. Ze was bang.
Maar waar moest ze heen als ze bij hem weg zou gaan? Haar vader
was inmiddels dakloos geworden en zat tijdelijk in een noodvoor-
ziening buiten Amsterdam. Heel rustig zegt ze: ‘Vaak stond ik op
het punt een eind aan mijn leven te maken. Dat wil ik nu niet meer,
ik ga terug naar school en ik zoek een baan, al heb ik geen idee
waar ik de komende tijd moet wonen.’
‘Ik wilde het goede voor mijn dochter, ik was ooit
een succesvol man, ik wil geen loser zijn, maar dat
ben ik nu wel.’
Vader Angelo maakt een verslagen indruk, we zitten in een café
vlak bij de noodvoorziening waar hij zes maanden mag blijven: ‘Ik
wilde het goede voor mijn dochter, ik was ooit een succesvol man,
ik wil geen loser zijn, maar dat ben ik nu wel.’ Hij laat een recente
foto zien van Isabelle met blauwe plekken onder haar ogen,
resultaat van een eerdere mishandeling door haar vriend. Intens
bedroefd: ‘Wie zou haar kunnen helpen?’
14 Kwetsbaar
De officier van justitie belast met mensenhandel:
‘Ik heb veel zorgen over meisjes dat wat ze meemaken normaal
die weglopen, ze willen helaas is. Ik vind dat we daartegen
niet altijd hun verhaal vertellen, moeten optreden. De meisjes
althans niet op papier. In welke om wie het gaat vertrouwen
auto stappen ze? Met wie gaan de overheid vaak niet, ze willen
ze mee? Een mooie auto geeft hun verhaal niet kwijt. Laat
status, een goed gevoel. Vaak staan aangifte doen.
gaat het om meisjes met een We zijn in discussie met de
gecompliceerde achtergrond. zedenpolitie, zij komen alleen
Ze hebben al heel wat mee- in actie als de meisjes dat echt
gemaakt. We merken dat ze zelf willen, ook wanneer ze pas
bang zijn om te praten, uit fora tte Ker Zot aeta Wit: E: LP ATA
angst voor isolement of ze zijn We willen onderzoeken of er
bang bedreigd te worden door een andere manier is om door
de mannen die niet willen dat te pakken. Wij, de teams van
hun praktijken bekend worden. __ mensenhandel, zeden en
Vaak zien ze weinig perspectief. vermissingen, moeten met
Meisjes die weglopen vallen elkaar om de tafel gaan zitten
meestal in handen van foute om te zien wat er mogelijk is om
mannen. Sommigen voelen zich deze meisjes te beschermen.’
niet echt slachtoffer, ze denken
mn een
nnn en
nnn en mn men
nnn een:
3 Gebrek aan bescherming
In alle gesprekken komt naar voren dat hotels beter zouden
moeten opletten wie er bij hen in de kamers verblijven, er lijkt nu
nauwelijks controle op. Een meerderjarige man boekt via internet,
checkt in, en de meisjes lopen achter hem aan naar binnen, zo
simpel gaat het.
Een tijdje terug waren drie vijftienjarige meisjes van een school in
Amsterdam-Zuid vermist, vertelde een politieagente. Ze waren
verdwenen maar ze hielden via Snapchat wel contact met hun
klasgenootjes en die lieten de beelden aan hun mentor zien. Foto's
gemaakt in de PC Hooftstraat, in gezelschap van mannen met dure
auto’s, maar ook foto's van het hotel waar ze kennelijk verbleven.
De politie vroeg in het hotel de camerabeelden op en zag de
meisjes met de mannen naar boven gaan.
De receptioniste had wel opgemerkt dat het hier niet om verliefde
stelletjes ging en zelfs gezien dat er steeds nieuwe mannen naar
boven gingen, maar had zich niet geroepen gevoeld dit met haar
baas te bespreken. De mannen zijn nooit gepakt en de ouders van
de meisjes waren niet erg coöperatief toen de meisjes weer boven
water waren. De politie vermoedt dat ze bang waren voor een
mogelijke uithuisplaatsing en hielden de hulpverlening om die
reden zo ver mogelijk buiten de deur.
Als je als vrouw achttien of ouder bent en geen onderdak hebt
omdat je van huis bent weggelopen vanwege ruzie met je ouders
of omdat je mishandeld wordt, is er lang niet altijd een opvangplek
waar je veilig kunt overnachten. In Amsterdam-West staan een paar
Pak je Kans-huizen waar jonge vrouwen die op straat staan in ieder
geval een jaar terechtkunnen. Overdag — is de bedoeling — zijn ze
aan het werk of zitten ze op school.
16 Kwetsbaar
Ik bezoek een vrijstaand huisje dat naast een grote flat staat.
Jaren-zestigbouw, gelijkvloers. De keuken ziet er opgeruimd uit.
In de zitkamer, die voor de helft als slaapkamer dient, met een
kast als scheiding, zitten vier jonge vrouwen naast elkaar op een
uitgezakte bank, de vijfde heeft een stoel gepakt. Deze jonge
vrouwen kwamen hier allemaal terecht na een conflict met hun
familie. De negentienjarige Latifa is uit huis gezet. Nadia werd
geterroriseerd door haar criminele, gewelddadige, nog thuis
wonende broer: ‘Ik voelde me nergens veilig.” Sheila kwam op haar
negende uit Suriname om eindelijk met haar ouders te worden
herenigd, maar dat weerzien liep stroever dan verwacht, er waren
nog vijf andere kinderen die aandacht nodig hadden en Sheila
voelde zich te veel, ‘er was geen warm gevoel’. Inmiddels gaat
het wel iets beter tussen haar en haar ouders en is ze iets optimisti-
scher. Overdag werkt ze bij een zorginstelling en dat bevalt haar
wel. ‘lk moet oudere mensen wassen en ze helpen met opstaan
en eten.’ Met een glimlach: ‘Ik vind het fijn werk.
‘Er heeft nooit iemand van me gehouden’,
zegt Miriam en bijt op haar lip
De andere vrouwen zitten er gespannen bij, hun verhalen zijn
intens, ze stralen allemaal een diepe eenzaamheid uit. ‘Ik ging van
hakje naar takje’, zegt de twintigjarige Alya. Als ze vertelt waar
ze allemaal heeft gewoond in de voorbijgaande jaren, lacht ze iets
te stoer. Een paar minuten later stromen de tranen haar over de
wangen. De herinneringen aan de problemen met haar moeder
die haar geen liefde kon geven, aan de moeilijke jaren die achter
haar liggen, maken haar zo verdrietig. ‘Ik leefde overal en nergens,
bij vrienden, kennissen, ten slotte zat ik op een kamertje bij een
vieze oude man’, vertelt ze en trekt haar neus op. Hij verwachtte
een cadeau in natura voor de opvang die hij bood, dus besloot ze
zo snel mogelijk te vertrekken.
Miriam van negentien heeft een tijdje op straat geslapen voor ze in
17 Kwetsbaar
dit opvanghuis terechtkwam. Haar leven lijkt een aaneenschakeling
van ellende. ‘Er heeft nooit iemand van me gehouden’, zegt ze en
bijt op haar lip. Een paar keer werd het gebrek aan perspectief
haar te zwaar en probeerde ze zich van het leven te beroven. ‘Ik
ben zo wreed behandeld’, snikt Miriam als ze vertelt hoe slecht
haar beide ouders met haar omgingen. Ze was hun enige kind,
maar ze heeft zich nooit gewenst gevoeld. Nadat ze thuis was
weggelopen, kreeg ze liefdevolle aandacht van een wat oudere
man die ze toevallig had leren kennen. ‘Ik liet me meeslepen, deed
wat hij van me wilde. Ik hoopte dat het serieus was, maar toen ik
hem weer wilde zien, antwoordde hij niet. Na aandringen begreep
ik dat ik een speeltje voor hem was geweest, want hij was ge-
trouwd.' Snikkend: ‘Ik voelde me zo gebruikt.”
Deze vrouwen hebben geen grote dromen of verwachtingen. Alle
vijf verlangen ze naar rust en stabiliteit, een toekomst. Sommigen
proberen heel voorzichtig de relatie met hun ouders te normalise-
ren. Bij Nadia is dat moeilijk vanwege haar broer. Ze is doodsbang
om naar huis te gaan, ze loopt sowieso angstig door de stad,
want die broer van haar, ‘hij spoort niet!, is tot alles in staat. Nadia,
die over twee maanden hier weg moet omdat ze hier dan een jaar
zit, formuleert wat de anderen denken: ‘Het enige waar ik naar
verlang is een veilige plek, pas als ik dat heb kan ik mijn leven gaan
opbouwen.’
18 Kwetsbaar
De hulpverlener:
Mannen gebruiken vrouwen
voor hun eigen aanzien. Een
meisje dat verwaarloosd is, van
huis is weggelopen, is voor hen
een makkelijke prooi. Vergeet
niet: zelf denken die meisjes dat
ze niets voorstellen. Ze moeten
worden beschermd tegen die
kwade invloeden.’
nn mm an
nnen en nn nn en
ne
4 Het wegvallen van gezag
De meest beïnvloedbare periode, zeggen zowel ouders als profes-
sionals, is wanneer meisjes de overstap maken van groep 8 naar de
middelbare school. Het moment dat ze in de puberteit komen en
een eigen telefoon hebben. Als meisjes naar de middelbare school
gaan, verliezen ouders eenvoudigweg hun greep.
In de gezinnen waar meisjes weglopen is regelmatig sprake van
een kloof tussen ouders en dochters. Vaak zijn het gezinnen met
een Marokkaanse of een andere migratieachtergrond, ouders die
zich vasthouden aan de regels van hun ouders en grootouders,
die niet weten wat ze aanmoeten met hun rebellerende dochters,
meisjes die hun grenzen opzoeken en eroverheen tuimelen. Want
de meisjes die vijftien jaar geleden nog keurig thuis bleven om
hun moeder te helpen en daarna trouwden en kinderen kregen,
willen nu hun vrijheid, hun onafhankelijkheid. Ze breken los.
Als meisjes naar de middelbare school gaan,
verliezen ouders eenvoudigweg hun greep
Ouders roepen ze vergeefs tot de orde, weten niet hoe om te gaan
met de sterke wil van hun dochters en voelen zich machteloos als
ze zien hoe groot de invloed van de sociale media is. Schaamte en
gebrek aan vertrouwen in reguliere instanties weerhoudt ze er vaak
van om op tijd hulp in te roepen, en voor ze het doorhebben is het
te laat. Ouders staan vaak ambivalent tegenover hulpverlening,
ingrijpen van buitenaf, zeker als het om in hun ogen vijandige —
‘straks pakken ze m'n kind af’ — instituties gaat zoals jeugdzorg.
Hulpverlening wordt vooral als een inbreuk op hun privacy ervaren
en al bedoelen de hulpverleners het goed, hun inmenging confron-
teert ouders met het eigen falen.
20 Kwetsbaar
‘Ik geef een deel van de schuld aan mijn ex-man’, vertelt de
moeder van Zakia in haar met zorg ingerichte eengezinswoning. Zij
en haar man komen oorspronkelijk uit Marokko, zij is daar geboren
en kwam op haar tiende hier. Haar man vond het lastig toen zijn
dochter zich ging opmaken en strakke broeken met scheuren
begon te dragen. Hij wilde bepalen hoe ze zich kleedde en werd
steeds strenger.
‘Als haar vriendinnen haar ‘s avonds of ‘s nachts
belden, stapte Zakia uit bed, verliet het huis en
ging gewoon met ze mee’
‘Op de middelbare school ging het mis’, zegt moeder. ‘Ze kreeg
vriendinnen die precies deden waar ze zelf zin in hadden. Die
meisjes hadden grote invloed op mijn dochter. Als haar vriendinnen
haar 's avonds of 's nachts belden, stapte Zakia uit bed, verliet het
huis en ging gewoon met ze mee.’ Vader probeerde uit alle macht
zijn dochter in toom te houden, maar dat pikte Zakia niet. Hun
confrontaties liepen regelmatig uit op een handgemeen. Moeder:
‘Soms gaf ik hem gelijk, al vond ik ook wel eens dat hij te ver ging,
haar niets gunde. Zo lang ze er netjes uitziet mag ze toch leuke
kleren dragen?
De ruzies namen alleen maar toe, Zakia had het gevoel dat ze in
een gevangenis leefde. Haar moeder hoopte dat het beter zou
gaan als ze eenmaal was gescheiden, dat haar herwonnen vrijheid
ook op haar dochter zou afstralen. Dat er eindelijk een ontspannen
situatie zou ontstaan. Maar zo liep het niet. Met het vertrek van de
echtgenoot en vader viel het gezag en op een bepaalde manier
ook de bescherming weg binnen het gezin. Met als gevolg dat de
dochter zich zo mogelijk nog minder van haar moeder aantrok.
Al wordt er in Marokkaanse kring steeds vaker gescheiden, het
wordt nog steeds niet als ‘iets gewoons’ gezien. Een vrouw hoort
niet alleenstaand te zijn.
21 Kwetsbaar
Dochter Zakia bleef steeds vaker weg en kwam soms de volgende
dag terug met spullen van Primark die waarschijnlijk waren gesto-
len. Bij wie zat ze 's nachts? Was ze met mannen? Dat laatste was
een onverdraaglijke gedachte die Zakia's moeder meteen ver-
drong. De mogelijkheid dat haar dochter met onbekende mannen
was, vervulde haar met schaamte.
Toen Zakia weer eens van de aardbodem leek te zijn verdwenen,
stapte haar moeder ongerust naar de politie, maar die kon niet
meteen iets voor haar doen. Toen ze de volgende dag weer
opdook, ging haar moeder opnieuw naar het bureau, haar ver-
wachtingen onverminderd groot: ‘Mijn dochter is een nacht
weggebleven, ze is minderjarig en jullie moeten onderzoeken
waar ze is geweest. Ik wil dat jullie met haar praten en haar zo
bang maken dat ze voortaan niet meer wegloopt.’
Maar de politie voelde er tot teleurstelling van moeder niet voor
de rol van opvoeder op zich te nemen. Voor moeder was de gang
naar de politie een grote stap, ze deed een beroep op een instituut
waar ze eigenlijk geen vertrouwen in had en nu lieten ze haar in de
kou staan.
Zakia zou in de periode die volgde — inmiddels was de politie iets
meer geïnteresseerd — nachtenlang in hotels of op andere plekken
zitten, volgens anderen in gezelschap van vreemde mannen. ‘Had
ik haar maar kunnen tegenhouden’, verzucht haar moeder. Er
raakten allerlei hulpverleners bij het gezin betrokken. Misschien
dat zij haar dochter dan konden redden, hoopte moeder in al haar
onmacht. Uiteindelijk ging het niet langer en werd Zakia uit huis
geplaatst. ‘Dat was de donkerste dag van mijn leven’, vertelt
moeder bijna toonloos. ‘Mijn huis was leeg zonder haar. Ik had haar
zestien jaar gekoesterd, haar twee jaar borstvoeding gegeven.
Dat ik haar op die manier moest laten gaan, was zo pijnlijk.”
22 Kwetsbaar
De hulpverlener:
‘Er wordt thuis te weinig over
belangrijke zaken gesproken,
niet over uitgaan, niet over
drugs en het thema seksualiteit
is in veel Marokkaanse gezinnen
helemaal taboe, terwijl het daar
juist wel over zou moeten gaan.
Ouders ontkennen vaak wat er
aan de hand is, ze doen de
luiken dicht. We zouden er alles
aan moeten doen om die
gesprekken wél op gang te
brengen. Die verkramptheid
over moeilijke onderwerpen
moet tot het verleden gaan
behoren.’
nn an mn an
nnen en nn nn en
en
1 . ï
5 ‘Mama, ik ben bang
Het leven op straat, in hotels, met vreemden en vrienden, lachgas
en drank, het is allemaal opwindender dan thuis zitten. Sommige
meisjes hebben ADHD, anderen een licht verstandelijke beperking,
er zijn er die op school werden gepest en die op straat hun gram
denken te kunnen halen. Soms zijn hun ouders gescheiden of er zijn
andere problemen waardoor het leven op straat aantrekkelijker
wordt, meisjes zien de risico’s niet.
‘Ze luisterde alleen nog naar haar vriendinnen’, zegt een moeder.
‘Ze was al jong streetwise', herinnert een ander zich.
‘Haar telefoon was het verlengde van haar hand’, verzucht een
derde.
‘Selma had al langer last van ongecontroleerde boosheid, maar
haar gedrag veranderde radicaal toen ze ongeveer twaalf was’,
vertelt Karin, Selma's moeder. Selma had een grote drang zich te
bewijzen, maar kampte ook met faalangst. ‘Aandacht was belang-
rijk, ze vond het prettig als mannen en jongens naar haar keken.”
Verder deed Selma of ze niemand nodig had.
Selma was nog maar dertien toen ze voor het eerst wegliep, met
een groep vrienden belandde ze in Den Haag. Haar verhaal is dat
ze met vrienden de nacht buiten doorbracht. Toen ze de volgende
ochtend contact zocht met haar moeder, was het eerste wat ze
vertelde dat haar telefoon was gestolen. ‘Ik vroeg haar: “Wat zie
je? Beschrijf je omgeving, geef me een aanknopingspunt.”’ Ze was
in de buurt van een supermarkt, zei ze. ‘Ik heb haar gevraagd daar
naartoe te gaan en de telefoon, die ze even had geleend, te geven
aan iemand van het personeel. Zo kwam ik achter het adres. Ik heb
meteen de politie gebeld, daar was Selma later nog heel boos over.’
24 Kwetsbaar
‘Selma's vader beledigde haar, riep dat ze een hoer
was, dat hij niets met haar te maken wilde hebben.
Ja, dat deed behoorlijk pijn.’
De ouders van Selma zijn al een tijdje uit elkaar, haar vader komt uit
Tunesië en is daar een paar jaar geleden weer naar teruggegaan.
Selma hield contact met haar vader, ook na de breuk. Haar moe-
der: ‘Ik ben van hem gescheiden, niet zij, hij kon haar zien wanneer
hij maar wilde.’ Dat gebeurde ook, al keerde vader zich van Selma
af toen ze steeds recalcitranter werd en in de problemen kwam.
‘Haar vader beledigde haar, riep dat ze een hoer was, dat hij niets
met haar te maken wilde hebben. Ja, dat deed behoorlijk pijn.”
Karin probeert er voor haar dochter te zijn, iedereen is altijd
welkom thuis. Selma heeft vriendinnen via school, maar ook via de
sociale media: ‘Ik merk dat die meisjes elkaar beschermen, maar
dat ze ook meedogenloos kunnen zijn. Om niets maken ze elkaar
voor kankerhoer uit, “vuile kech” roepen ze dan.’ Een woord dat
van het Arabische kehba komt en slet/hoer betekent.
Haar dochter kreeg een keer ruzie via Instagram, ze verkocht op
het platform kaartjes voor een vrolijk feest. Ze voelde zich uitver-
koren, want dit privilege had ze gekregen van de organisatoren
van het feest omdat ze zoveel volgers en likes op haar Instagram-
pagina had. ‘Ze verkocht als een malle en mocht een deel van de
opbrengst houden. Ze was trots! Tot een onbekend meisje een
agressief bericht plaatste: ‘Dit is een hoerenfeest, jij bent een hoer
en je moeder is een kankerhoer. Ik kom al je tanden uit je bek
slaan.” Haar dochter kon — kwestie van eer — deze post niet nege-
ren, ze moest en zou zich wreken. Karin zucht: ‘Als je niet reageert,
beschouwen ze je als een watje.’ De meisjes hebben het uitgevoch-
ten. Haar dochter won.
Selma bleef weglopen, niet lang geleden vertrok ze met iemand
25 Kwetsbaar
die beweerde dat hij zeventien was. ‘Later bleek hij eenentwintig te
zijn. Ze had haar iPad thuisgelaten en zo kon ik haar volgen. Ze zat
bij hem achter op de scooter. Haar telefoon had ze uitgezet, hij
ook. Ik sprak boodschappen in, dreigde dat ik de politie ging
bellen, maar ze reageerde niet.’ Karin was helemaal niet blij met
deze vriendschap: ‘Die meiden bieden tegen elkaar op wat betreft
slechte jongens, lijkt het wel. Hoe slechter, hoe beter. Soms denk ik
dat deze meisjes emotioneel afgestompt raken, dat ze steeds
minder gevoel voor anderen kunnen opbrengen.’ Tegelijkertijd
merkt Karin hoe onzeker haar dochter is en op sommige momen-
ten ook angstig. Ze laat me een appje zien van een keer dat haar
dochter op pad was. Mama, ik ben bang’, staat er met dikke
letters getypt. Deze bloedstollende hartenkreet zag ik vaker bij
moeders op hun telefoon. Het laat zien hoe complex en tegenstrij-
dig de gevoelens van de meisjes kunnen zijn, ze zijn op de vlucht,
ze willen avontuur, maar tegelijkertijd zijn ze doodsbang voor de
onveilige en soms zelfs dreigende omgeving waar ze in zijn beland.
Een directeur van een basisschool vertelde dat
meisjes in de school geen banaan eten omdat
jongens dan meteen obscene bewegingen
beginnen te maken
De verruwing in omgangsvormen begint al op de basisschool,
zeggen veel van mijn gesprekspartners. Een moeder vertelde over
een jongetje dat een rode peper in de vagina van een meisje
stopte, een ander jongetje zou een broekje van een meisje hebben
uitgetrokken. Een directeur van een basisschool vertelde dat
meisjes in de school geen banaan eten omdat jongens dan meteen
obscene bewegingen beginnen te maken.
Kinderen die niet weten wat wel en niet goed is, een vervaging van
normen; in alle gesprekken werd duidelijk dat scholen veel meer
zouden kunnen en moeten betekenen. En dat ze het moeilijk
26 Kwetsbaar
vinden om op te treden als grenzen worden overschreden, zoiets
vergt veel aandacht en ze moeten al zoveel. Bovendien zijn scholen
bezorgd om hun imago. Wegkijken is makkelijker dan je ermee
bemoeien. Terwijl dat laatste toch zou moeten.
Vriendinnen van Selma praten nauwelijks met hun ouders, viel Karin
op, en die meiden weten zo weinig, zegt ze. 'Ze denken dat je van
vingeren zwanger kunt raken.”
Selma heeft al verschillende hulpverleners gehad, maar het stoort
Karin en zeker ook Selma vooral dat de hupverleners zo vaak
wisselen. ‘Ik wil je dit nog meegeven’, appt Karin een paar dagen
na ons gesprek. ‘Mijn dochter was overgedragen aan een nieuwe
instantie, daar loopt ze nu acht maanden. Kreeg net te horen dat
de hulpverleenster stopt en dat Selma aan het eind van de maand
wordt overgedragen. Opnieuw haar verhaal doen, weer een relatie
opbouwen. De nieuwe hulpverlener werkt andere tijden, nu zal ze
onder schooltijd naar haar afspraak moeten en ook nog eens op
een andere locatie (verder weg). Dit frustreert me.’
‘Mijn kind is boos en verdrietig, voelt zich in
de maling genomen, ze zegt: ik hou me aan de
afspraken maar die hulpverleners doen dat niet’
En weer een paar dagen later: ‘Wilde je laten weten hoe er met je
kwetsbare kind wordt omgegaan. Deze meisjes zijn al onzeker,
vinden het moeilijk om iemand te vertrouwen. Als ouder stimuleer
ik haar om mee te werken aan hulpverlening. Haar ervan te overtui-
gen dat het goed is, maar nu er weer een nieuw iemand is aange-
kondigd, is ze dat vertrouwen kwijt. Wat moet ik doen? Kan ik wel
aan haar vragen om zich weer kwetsbaar op te stellen? Weer haar
verhaal te doen? Over twee weken begint die nieuwe al. Mijn kind
is boos en verdrietig, voelt zich in de maling genomen, ze zegt: ik
hou me aan de afspraken maar die hulpverleners doen dat niet.’
27 Kwetsbaar
De hulpverlener:
‘Kijk als hulpverlener goed met
wie je te maken hebt, verdiep
je in de ander. Je moet door-
vragen en niet bang zijn. Pas als
je dat doet, kun je een goeie
analyse maken. Veel hulpverle-
ners sluiten niet goed aan bij
het meisje dat ze moeten
begeleiden, al hebben ze nog
zulke goede bedoelingen.
Kies voor één iemand die wel
aansluit en die de regie heeft.
Zo'n duidelijke aanpak maakt
een wereld van verschil.’
Ta an nn
a a a nn
6 Glijdende schaal
Ouders voelen zich vaak machteloos en ze zijn bang dat de hulp-
verlening hén verantwoordelijk houdt voor het ontsporen van hun
dochter. Vaders en moeders beklagen zich over de rol van de
sociale media. Door de prominente rol van de mobiele telefoon in
het leven van hun dochter is het moeilijk, zo niet onmogelijk, om
te weten met wie ze omgaat en wat ze allemaal doet. ‘Toen ze een
jaar of dertien was en ze steeds meer op de sociale media zat,
kwam er afstand’, vertelde een moeder. ‘Ik had niet in de gaten in
wat voor clubje ze was beland, ze zei dat haar vrienden en vriendin-
nen keurig naar school gingen en dat ze daarnaast een baantje
hadden. Ik geloofde haar.’ Tot een van de vriendinnen van haar
dochter haar uit de droom hielp. ‘Ze snitchte haar, verraadde haar,
ze vertelde dat mijn dochter wel naar school ging, maar niet naar
de les kwam.’
Dat het een glijdende schaal is komt in alle
verhalen terug. Meisjes blijven eerst één nacht
weg en dan nog een en nog een
In een verkeerd circuit terechtkomen gaat geleidelijk, dat het een
glijdende schaal is komt in alle verhalen terug. Meisjes blijven eerst
één nacht weg en dan nog een en nog een. Waar ze zijn en met
wie, willen ze thuis niet vertellen.
Hajar kwam een van die eerste keren dat ze 's nachts niet thuis-
kwam met een vaag en niet te controleren verhaal: ‘Ze zou zijn
meegenomen door een onbekende man die haar in een auto naar
Duitsland had gebracht, daar was ze ervandoor gegaan en de
brandweer, die toevallig in de buurt was, had haar gered en ook
weer teruggebracht.’ Hajars moeder schudt haar hoofd: ‘Ik wilde
29 Kwetsbaar
mijn dochter zo graag geloven, maar ik wist ook dat dit nergens op
sloeg. Het was helemaal mis.’
Moeder lag nachtenlang wakker in de periode die volgde, want
Hajar bleef steeds vaker weg: ‘Ik vroeg me elke keer af waar ze zat.
Was ze nog in leven? Elke keer dat ze weg was, heb ik dat op de
sociale media gezet. Het niet weten is killing.”
Weglopen lijkt besmettelijk, de meisjes steken elkaar aan, zegt niet
alleen deze moeder. ‘Ze doen het allemaal, net als experimenteren
met drugs en drank.’ Maar dat er misschien sprake is van seksuele
handelingen of exploitatie, die gedachte kan niet hardop worden
geuit, terwijl de meisjes onderling daar de vreselijkste dingen over
zeggen en elkaar voor hoer uitmaken.
Hajar ging in groep 7 uit eigen beweging een hoofddoek dragen.
‘Ze wilde dat zelf’, zegt moeder. ‘Hajar was heel vroom, hield zich
heel precies aan alle regels.” Maar net zo plotseling als ze ermee
begon, hield ze er op de middelbare school mee op. ‘Ik kwam haar
op straat tegen met los haar en make-up. Bleek dat ze onderweg
naar school haar hoofddoek had afgedaan, terwijl dat niet stiekem
hoefde, haar vader en ik zouden dat zonder moeite hebben
geaccepteerd.’
Hajar deed precies waar ze zelf zin in had. Haar ouders troffen haar
een keer straal lam voor de deur van de buurvrouw aan. Moeder,
die vanwege haar geloof nog nooit een druppel alcohol heeft
aangeraakt: ‘Ik heb haar onder de douche gezet, klappertandend
zat ze daar, ze kon zich totaal niet herinneren wat er was gebeurd.’
Haar dochter raakte verwikkeld in criminele activiteiten, er kwamen
rechtszaken en veroordelingen. Hajar kwam in een instelling
terecht waar ze volgens haar ouders alleen maar slechter van werd,
‘ook daar waren drugs verkrijgbaar’. Toen ze naar huis mocht met
een enkelband om, liet ze zich stralend in een leuk jurkje met dat
zwarte ding om haar enkel, geflankeerd door een bekende rapper,
fotograferen.
30 Kwetsbaar
Na een ruzie via Snapchat belandde Hajar in een vechtpartij waarbij
een meisje zwaargewond raakte. Bij de herinnering — de politie
kwam aan de deur om het slechte nieuws te vertellen — schudt haar
moeder het hoofd: ‘Ik kon het niet geloven, ik ging op de trap
zitten en bad dat de tijd zou worden teruggedraaid, dat dit onge-
looflijke ongedaan kon worden gemaakt. Mijn man zei niets, hij
ijsbeerde urenlang door de kamer.’
Na een ruzie via Snapchat belandde Hajar in een
vechtpartij waarbij een meisje zwaargewond raakte
Na een paar maanden te hebben vastgezeten mocht hun dochter
weer naar huis, als ze zich aan de regels hield, zoals op tijd thuis
zijn. Ze mocht niet op haar telefoon, de weg naar de sociale media
moest worden afgesloten. Maar ook dat verpestte ze, zegt moeder
gelaten. ‘Het leek alsof ze nog harder voor haar vrijheid vocht. Ik
raakte murw.’ Moeder hoopte dat hulpverleners haar dochter tot
inkeer konden laten komen. Als haar dochter er toch weer vandoor
ging en ze de politie informeerde, zeiden die dat ze niets konden
doen, ze hadden het heel druk en een weggelopen meisje was op
dat moment nu eenmaal geen prioriteit.
Moeder liet het er niet bij zitten, via een nepaccount op Instagram
en Facebook volgde ze haar dochter. Als ze erachter kwam in welk
hotel of huis haar dochter zat, hing ze bij de politie aan de lijn. Zo
trof ze haar dochter ook een keer aan in een huis van een drugs-
dealer. ‘Er lag van alles op tafel, ballonnen, xtc. Hajar was boos, ze
vond me een snitch, voor haar was ik op dat moment een slechte
moeder.’
Er waren tot dan verschillende hulpverleners bij dit gezin betrok
ken, niemand kreeg echt greep op de situatie. Hajar vond het lastig
om van de drugs af te blijven, liet ze weten. Daar wilde ze wel bij
geholpen worden, maar er zat geen schot in. Ze stond al maanden
op een wachtlijst, niemand begreep waarom het zo lang duurde
31 Kwetsbaar
voor ze geholpen kon worden en niemand kon er iets aan doen.
Zo'n onduidelijke situatie is niet bevorderlijk voor wederzijds
begrip en vertrouwen.
De vader van Hajar, die altijd bij alle gesprekken met begeleiders
aanwezig was, bracht dat na een tijdje niet meer op. ‘Uit respect
kwam hij iedere keer mee!, vertelt zijn vrouw. Als het nodig was,
nam hij er zelfs vrij voor in de hoop dat de interventie van hulpver-
leners ervoor zou zorgen dat het beter zou gaan met zijn dochter.
‘Zij hadden beloofd goed voor Hajar te zorgen, maar dat gebeurde
niet. We voelden ons buitenspel gezet. De hulpverleners hadden
kritiek op ons en brachten ons niet van alle ontwikkelingen op de
hoogte, zeker niet toen Hajar in die instelling zat waar, hoorde ik,
meisjes tampons slikten en anderen zichzelf sneden. Onze dochter
hoorde daar niet.’
De meisjes waar het in dit verhaal om gaat zijn lang niet altijd
lieverdjes, misschien wel toen ze klein waren, maar door hun
gecompliceerde achtergrond en hun rauwe leefwijze zijn ze vaak
verhard. Ze kunnen manipulatief en berekend zijn, dat maakt het
werk van hulpverleners extra lastig.
‘Op mijn middelbare school spijbelde letterlijk
iedereen, het spijbellokaal leek net een buurthuis’
Hajar, zeventien, heeft kort donkerblond haar en ze laat haar lippen
opspuiten om ze wat voller te laten lijken. Ze is goedlachs en ziet
de toekomst met vertrouwen tegemoet, zegt ze in een etablisse-
ment ergens in de stad.
‘Op mijn middelbare school spijbelde letterlijk iedereen, het
spijbellokaal leek net een buurthuis. Ik bleef zitten, maar dat vond
ik niet erg. Ik was erg druk en kreeg de diagnose ADHD. Ik zat veel
op de sociale media, echt, ik kan niet zonder.’
32 Kwetsbaar
‘Een vriendin van me ging slecht over me praten.
Ze probeerde me te exposen, beweerde dat
ik voor tien euro zou pijpen en dat is niet waar.
Dat pik ik niet’
Ze vertelt dat ze uit overtuiging een hoofddoek ging dragen, ‘dat
vond ik heel mooi’, maar op een bepaald moment was ze er klaar
mee. ‘Zomaar, ik had er geen zin meer in.’ Ze haalt haar schouders
op en kijkt strak voor zich uit. ‘Ik doe nu eenmaal waar ik zin in heb.
Ik ben hard, dat ben ik altijd geweest.’
Als iemand een loopje met haar wil nemen, gaat ze er met gestrekt
been in: ‘Een paar zomers terug had ik ruzie met een vriendin, zij
was boos dat ik haar niet had verteld dat ik met haar broer omging.
Maar dat wilde hij niet dus hield ik mijn mond. Toen ze erachter
kwam dat iedereen behalve zij het wist, was ze woedend. Ze ging
me uitschelden en bedreigen via WhatsApp, ze ging slecht over
me praten. Ze probeerde me te exposen, beweerde dat ik voor
tien euro zou pijpen en dat is niet waar. Dat pik ik niet.”
De meisjes besloten het uit te vechten: ‘Zij wilde met een groep
komen en ik wilde één op één.’ Hajar kreeg haar zin: ‘Ik had
naderhand een krasje en zij een paar wondjes in haar gezicht en
ze had een hersenschudding, zei ze. Ze deed aangifte, maar de
rechter gaf mij gelijk, hij zei tijdens de zitting dat ik zelf mocht
bepalen aan wie ik wat vertel. Nu ben ik weer goed met haar hoor.’
Over haar relatie met mannen wil ze niets kwijt: ‘lk doe niet aan
relaties, nee, relaties zijn hoofdpijn. Ik ga veel met vrienden naar
hotels, daar boeken we een kamer en gebruiken we lachgas,
tegenwoordig heb je gelukkig van die grote tanks. Natuurlijk ken
ik meisjes die neuken voor een slaapplek, maar ik doe dat zelf niet.
Ik ken meisjes die voor vijf euro een jongen pijpen, er zijn er ook
die zichzelf aanbieden in de hoop dat zo'n jongen iets duurs voor
33 Kwetsbaar
ze zal kopen.’ Lachend: ‘En dan zeggen die jongens, nee, ik moet
jou niet.” Wat haar wel opvalt: ‘Het wordt steeds grover in het
circuit, steeds jongere meisjes spelen de hoer.’
Hoe de problemen met haar zijn begonnen? ‘Ik wilde met mijn
vrienden chillen, daarom liep ik weg. Ik wilde het gewoon leuk
hebben. Ik bleef hele nachten weg omdat ik niet om twee uur in de
ochtend thuis wilde aanbellen. Dan zou ik iedereen wakker maken.
Ik zag het probleem niet zo, nog niet trouwens. Ik weet heus wat ik
doe, ik tik bijvoorbeeld graag een pilletje weg. Ik wil gewoon niets
missen.’
Ze raakte betrokken bij een ruzie, opnieuw om een jongen en
opnieuw via Snapchat en Instagram, waarbij een meisje gewond
raakte. Hajar werd samen met twee andere meisjes hiervoor
veroordeeld. ‘Ineens werd mijn leven anders. Ik kreeg allemaal
hulpverleners. ledereen vroeg hetzelfde en zei hetzelfde, namelijk
dat ik moest veranderen. Ik vertelde iedere keer braaf wat ik die
week had gedaan, ja, en dat was het. Eerlijk gezegd vond ik die
hulpverlening onzin. Bullshit. Ik verander er echt niet door, wat ze
tegen me zeiden ging bij mij het ene oor in en het andere uit. Je
hoeft mij niet te vertellen wat ik moet doen. Dat maak ik zelf wel
uit. Ik vind het irritant als mensen zich met mijn zaken bemoeien.’
‘Eerlijk gezegd vond ik die hulpverlening onzin.
Bullshit. Ik verander er echt niet door, wat ze tegen
me zeiden ging bij mij het ene oor in en het andere uit’
Waar zou ze wel iets aan hebben, wanneer neemt ze een volwasse-
ne die met adviezen komt serieus? ‘Ik neem alleen wat van anderen
aan als ze zelf iets hebben meegemaakt, als ze mijn wereld begrij-
pen. Zoals de man die op onze school kwam om over drugs te
vertellen. Hij had zelf gebruikt en was in de problemen geraakt,
naar zo iemand luister ik, daar heb ik wat aan.”
34 Kwetsbaar
De politieagente belast De hulpverlener:
met vermissingen:
‘Hulpverlening voor ouders
‘Die meidenproblematiek is komt soms moeilijk op gang.
heel belangrijk en vereist onze De gesprekken gaan vaak over
aandacht omdat het om de randvoorwaarden en onvol-
volgende generatie moeders doende over henzelf of over
en opvoeders gaat. De meiden wat je voor hen zou kunnen
van nu zullen waarschijnlijk voor betekenen. Het gaat erom
hun kinderen verzwijgen dat ze echt contact te maken en niet
drugs gebruikten en met te bureaucratisch te zijn.
iedereen naar bed gingen voor Een moeder van een van onze
geld, drugs en mooie spulletjes. cliënten rijdt op de tram.
Het is belangrijk om greep te Degene die haar begeleidt rijdt
krijgen op dit probleem, wat wel eens mee, dan stapt ze in
voor die meisjes te kunnen en brengt ze een kopje koffie.
betekenen. Hulpverlening en Onderwijl kletsen ze. Naast
politie zouden daarom beter iemand gaan staan is zo belang-
moeten samenwerken.’ rijk. De kern van ons werk is een
betekenisvolle relatie, dat
moeten hulpverleners altijd in
gedachten houden.’
m
nnn mann
nn en
ml
7 Een nachtelijke interventie
Een hulpverleenster heeft avonddienst in een open instelling voor
meisjes. Sofia, vijftien, behoorlijk getraumatiseerd, loopt die avond
weg, dat gebeurt rond 23.00 uur. Het wordt een intensieve nacht,
de volgende ochtend staat de hulpverleenster nog te trillen op
haar benen. ‘Nadat ze was vertrokken, stuurde ik haar een app met
de vraag waar ze was. Het was niet de eerste keer dat ze wegliep.
Ik wilde niet in paniek raken. Ze reageerde gelukkig en zei dat ze
ergens in Amsterdam in een huis zat. Wel in gezelschap van twee
foute jongens. Ik vroeg haar om de locatie te appen. Dat durfde
ze niet vanwege de man die naast haar zat.’
De hulpverleenster besloot toch maar naar bed te gaan, ze hield
haar telefoon bij zich en keek om de paar minuten of het ding nog
wel aanstond. Een half uur nadat ze was gaan liggen belde Sofia.
‘Ik ga nu de auto in!, fluisterde ze. ‘Hij heeft beloofd me terug te
brengen.’
Maar de man veranderde van gedachten en reed ergens anders
naartoe. ‘Ik merkte dat ze in paniek raakte’, vertelt de hulpverleen-
ster. ‘Ze had lachgas gebruikt en andere drugs, xtc. Dat vindt ze
normaal gesproken superfijn, drugs halen haar uit de nare wer-
kelijkheid. De man wilde seks met haar, maar zij bood weerstand,
dat was nieuw.' Sofia probeerde de man ervan te overtuigen dat
ze echt terug moest naar de instelling. Ze appte ongeveer ieder
half uur met de hulpverleenster die zichzelf dwong om wakker te
blijven. ‘Als ik haar weer had geappt en ik zag de vinkjes blauw
worden, maakte mijn hart een sprongetje, dan wist ik dat ze mijn
bericht had gelezen. Maar om twee uur 's nachts was ze er nog niet,
ik vroeg haar wat er was. Ze liet me weten dat de man eerst nog
een tank lachgas moest halen.’ De hulpverleenster probeerde haar
ongerustheid niet te veel te laten merken. ‘Blijf sterk’, appte ze.
Toen hoorde ze anderhalf uur niets meer.
36 Kwetsbaar
Om half vier in de nacht belde Sofia om te vertellen dat het mis
was, de man wilde haar niet terugbrengen en zij was daarom de
auto uitgestapt en had het op een lopen gezet. Ze was de bosjes in
gerend. ‘Ik hoorde de takken kraken. Toen ik begreep waar ze was,
zocht ik de dichtstbijzijnde bushalte op en probeerde haar daar via
de telefoon heen te loodsen.’
Sofia is islamitisch, maar had in haar leven alles gedaan wat God
verboden heeft, toch zat het geloof heel diep bij haar. ‘Ze vroeg
me of Allah haar zou vergeven. Ik stelde haar gerust, zei dat Allah
haar nooit in de steek zou laten, ook al zag ze Hem niet, Hij zag
haar wel. Ze kalmeerde. Sofia had geen geld voor de bus bij zich
en ik zei dat ze de buschauffeur het verhaal moest vertellen, ik zou
inspringen als hij haar niet geloofde, zo gaf ik haar verantwoorde-
lijkheid voor haar eigen situatie
Maar de man die ze had geprobeerd van zich af te schudden, bleef
haar zoeken. Ze stond doodsangsten uit. ‘Je belt nu de politie’, zei
de hulpverleenster, ‘112, dat is gratis. Wees niet bang, ze zullen je
naam vragen en ze willen weten waar je bent. De politie was tot
dan haar natuurlijke vijand, maar toch zou ze het doen. Ik moest
alleen, heel eng, het contact verbreken toen zij ging bellen.’
De hulpverleenster kon nu alleen maar afwachten. Inmiddels was
het tijd voor het ochtendgebed, dus pakte ze haar bidkleedje:
‘Breng dit meisje veilig thuis, vroeg ik Allah.’ Tijdens haar gebed
ging de telefoon, de politie had Sofia gevonden. ‘Ze was overstuur
en bang, ik riep dat agenten er waren om haar te helpen en dat
nam ze van me aan. Om zeven uur stonden ze hier voor de deur,
nog voor de politie had aangebeld, deed ik de deur open. Sofia
leek helemaal verdoofd door alles wat er was gebeurd. Ik was blij
en ook trots op haar. Dat ze het had aangedurfd om uit de auto te
stappen en de politie te bellen. We hebben elkaar omhelsd en zijn
gaan slapen.’
37 Kwetsbaar
De hulpverlener:
‘Mannen in dit circuit gebruiken
meisjes voor hun eigen aanzien.
Zo'n meisje is vaak thuis emoti-
oneel verwaarloosd en krijgt
plotseling aandacht van iemand
die haar vervolgens gebruikt.
Vroeger was er meer schaamte,
maar die rem is helemaal weg.
De jongens zijn soms gangsters
en die meiden worden grof
gezegd ingezet voor vermaak.
Die meisjes moeten uit hun
omgeving worden losgeweekt,
voor mijn part maak je safe
houses. De aandacht moet
vooral gericht zijn op meisjes
die echt anders willen, maar die
dat zonder hulp niet kunnen.’
nde en nn
nnn en nn nn
an
8 Mishandeling en seksuele uitbuiting
Melissa, zeventien, werd vanaf haar vroege jeugd door haar vader
mishandeld. Haar moeder liep weg toen ze vier was. Melissa
belandde al jong in een crimineel circuit, ze was al op haar dertien-
de drugskoerier en reisde in die hoedanigheid door het hele land.
Ze werd gebruikt, verkracht, ook door meerdere mannen tegelijk.
Melissa vertrouwde niets en niemand meer, ze kwam in de hulp-
verlening en ging van instelling naar instelling, overal liep ze weg.
Meestal naar haar oude, vertrouwde wereldje, een slaapplek kreeg
ze in ruil voor seks: ‘Dat deed iedereen, het was normaal, je moet
begrijpen dat we geen enkel respect voor onszelf hadden.’
Ze belandde vaak in uitgewoonde panden waar jongens en man-
nen een groot deel van de tijd porno zaten te kijken. ‘Na een tijdje
dacht ik what the fuck, zo ben ik niet opgevoed, ik besefte dat
iedereen me als een slet zag en daar had ik geen zin meer in.’
Ze trekt een vies gezicht: ‘Nu zou ik dat nooit meer doen, gadver-
damme. Mannen met minderjarige meisjes, ik vind het zo smerig.
Maar wat moet je als je geen dak boven je hoofd hebt? Als je
nergens naartoe kunt? Er werden veel drugs gebruikt, dat heb ik
ook een tijdje gedaan, maar nu niet meer. Die periode ligt hoop ik
achter me.
In het begin had ik weinig aan al die gesprekken met hulpverleners,
maar langzaam leerde ik ze te vertrouwen, met een of twee kreeg
ik een band, ze hebben me geholpen om uit het circuit te stappen.
En ik werd ouder, ik begreep dat ik niet eeuwig zo door kon gaan.
Anderhalf jaar geleden leerde ik via een mattie mijn vriend kennen.
Hij is goed voor me, met hem wil ik graag verder. Ik droom ervan
om later een eigen restaurant te beginnen en ik wil natuurlijk kinde-
ren. Ik ben geloof ik toch wel erg veranderd. Misschien ben ik nu
wel normaal.’
39 Kwetsbaar
De hulpverlener:
‘Deze meisjes zijn vaak zo gebeurtenis is ongelooflijk
beschadigd. Ze vinden het traumatiserend.
normaal dat ze worden mishan-
deld, ze hebben het verdiend, Slachtoffers durven geen
denken ze, dus moet je niet aangifte te doen omdat ze
zeuren. De mannen verwachten _ bang zijn voor de consequen-
van ze dat zij weer andere ties. Een proces tegen de
meisjes in het netwerk betrek- daders is niet alleen zwaar
ken, anders krijgen ze opnieuw maar ook riskant. Het politie-
slaag. systeem kan deze slachtoffers
op dit ogenblik onvoldoende
Het milieu wordt steeds harder. bescherming bieden. Het is nu
Een cliënte van mij zag een alles of niets, als je aangifte
automatisch vuurwapen op doet, volgt er een proces en
de achterbank van de auto van dat is enorm zwaar. Doe je het
haar vriend. Mensen beseffen niet, dan geef je het meisje
niet hoe meedogenloos dat eigenlijk op.
wereldje is, het gaat er zo
grof aan toe. Er is een nieuwe We zouden moeten praten
manier om druk uit te oefenen, _ over andere oplossingen zodat
namelijk meisjes meteen groep ze wél rugsteun kunnen krijgen.
mannen verkrachten, dat In Rotterdam gebeurt dat al.
filmen, en ze daarna onder Daar sprak de politie, afdeling
druk zetten. Ik heb drie cliënten mensenhandel, uitgebreid met
waarbij dat is gebeurd en zo'n deze meisjes en bood ze
ondersteuning aan.’
DO am en mn
ER man en mn mn
lm CI mn
UN am CI CT
De politie, afdeling zeden:
‘Om hoeveel meiden gaat het? Ze moeten uit hun kringetje,
Waar kijken we tegenaan? Dat want dat kringetje, waar de
kan niemand ons vertellen. Wij dader vaak deel van uitmaakt,
zien geen toename in het aantal is hun enige houvast. Als ze
verkrachtingszaken, maar wij zich veilig voelen, komen ze
zien niet alles. Een aangifte van misschien wel met hun ver-
verkrachting kan als belastend halen. Een van ons gaat nu
worden ervaren, op het maandelijks naar een instelling
moment dat ze gaan praten, met “kwetsbare meisjes”, in
komen die meisjes misschien de hoop dat ze gaan praten.
helemaal alleen te staan. Ze Nogmaals, het probleem is niet
moeten weten wat de conse- inzichtelijk, omdat we geen
quenties van een gang naar reëel beeld hebben van wat
de rechter zijn, ik vertel ze wat zich precies afspeelt, we weten
ze te wachten staat, ik wil en niet om hoeveel meiden het
moet eerlijk tegen ze zijn. Het gaat.’
is vaak haar woord tegen dat
van de verdachte. En straks
loopt hij weer vrij rond. Zoiets
kan heel teleurstellend uitpak-
ken, zeker als het slachtoffer in
de rechtszaal wordt gefileerd.
Veel meisjes weten dat en
willen daarom niets met ons
te maken hebben. Vertrouwen
kweken is de enige manier om
ze uit hun omgeving te halen.
NN man am
nen Ee n
nn Ee man mn mn man
_
9 Onvoorwaardelijke steun
De moeder van Nora heeft een zwaar leven achter de rug, als ze
erover vertelt springen de tranen haar in de ogen. Op haar veer-
tiende werd ze uitgehuwelijkt aan een man die veertig jaar ouder
was en die haar ook nog eens mishandelde. Ze liep weg, kreeg een
relatie met een veel jonger iemand en raakte zwanger. Vier maan-
den na de geboorte van haar dochter gingen ze uit elkaar. Nora
was een lief, onzeker meisje, maar ze had ook gedragsproblemen
en naar later bleek een laag IQ. Haar moeder voelde zich verant-
woordelijk voor de gebrekkige leercapaciteiten van haar dochter:
‘Ik dacht dat het door mij kwam omdat ik nauwelijks school had
gehad.’ Toen ze een kleuter was werd Nora misbruikt door een
volwassen man uit haar directe omgeving, deze ervaring heeft
Nora blijvende schade toegebracht, weet haar moeder zeker. Maar
daar bleef het niet bij. In groep 8 van de basisschool kwam Nora
thuis met het verhaal dat ze een jongen had moeten pijpen. Op de
middelbare school wisten leerlingen wat er op de basisschool was
gebeurd en werd Nora ‘pijpslet’ genoemd.
Nora, een elegante verschijning, stottert, ze blijft lang stil als ze iets
wil zeggen. Als ze eenmaal op gang is, gaat het praten wel. Nora'’s
stotteren was een reactie op die gedwongen seksuele handeling,
haar eerste traumatische ervaring, er zouden er nog vele volgen en
met dat stotteren kwam het niet meer goed. ‘Ik heb voor haar ge-
vochten!, zegt moeder met een mengeling van woede en verdriet.
‘Wie moest dat anders doen?’
Vanaf haar dertiende liep Nora thuis weg, ze ging bij onbekende,
volwassen mannen slapen met wie ze via Facebook contact had
gelegd. Op school raakte ze in vechtpartijen verwikkeld, ze was
ongelukkig. Ze belandde in een verkeerd circuit waarin loverboys
haar aan het werk zetten. Nora werd ook slachtoffer van meerde-
re groepsverkrachtingen. ‘Mijn dochter is opgegeten’, snikt haar
42 Kwetsbaar
moeder als ze dit vertelt. Moeder werd zelf ook bedreigd door
sommige van die loverboys. Een van hen riep door de telefoon dat
hij haar af zou maken als ze bleef proberen Nora bij hem weg te
halen. De man maakte Nora doodsbang met zijn intimidaties, maar
toch bleef ze bij hem. Hij sloeg haar, de mishandelingen werden
steeds erger. Tijdens een groepsverkrachting werd ze gebeten
en werd er een sigaret op haar rug uitgedrukt. Alles werd op film
vastgelegd, vertelde Nora later aan haar moeder.
‘Ik las op Nora's iPad dat ze werd bedreigd en dat
ze meisjes moest ronselen en ik vermoedde dat ze
dat ook deed.’
Hulpverleners kwamen en gingen, Nora bracht ook tijd door in
verschillende instellingen. Zo'n beschermde plek gaf soms even
lucht, maar Nora viel snel weer terug in haar oude gedrag en ging
zelfs nog een stapje verder. Ze kwam in de prostitutie terecht en
nam andere meisjes daar soms in mee, ze was niet alleen slacht-
offer meer maar werd ook dader.
Als ze lang weg was, probeerde haar moeder haar te traceren, dat
lukte soms via de iPad van haar dochter als ze die thuis liet liggen.
‘Ik las op haar iPad dat ze werd bedreigd en dat ze meisjes moest
ronselen en ik vermoedde dat ze dat ook deed. Soms zag ik in welk
hotel ze zat en ging ik ernaartoe. Ik was zo kwaad dat ik een keer
een mes mee had genomen, ik kon die mannen met wie ze af-
sprak wel wat aandoen. Maar dat mes heb ik onderweg toch maar
weggegooid. De afdeling mensenhandel van de politie was op de
hoogte van wat er gebeurde en probeerde in te grijpen.”
In 2014, ze was toen veertien, deed Nora aangifte van misbruik.
Er werden destijds een paar mannen opgepakt en eentje is er ook
voor veroordeeld. Daarna heeft ze nooit meer aangifte willen doen,
tot verdriet van haar moeder. ‘Die straffen voor loverboypraktijken
43 Kwetsbaar
zouden veel hoger moeten zijn’, zegt haar moeder beslist. ‘Mis-
schien dat die gasten zich dan wel twee keer bedenken.’
Soms stond twee keer per week de politie bij hen in de straat.
Moeder en dochter kregen samen hevige conflicten, het liep soms
zo hoog op dat de politie tussenbeide moest komen. Er werd op
hoog niveau overleg gevoerd over deze trieste en extreme situa-
tie. Uiteindelijk werd er een hulpverlener gevonden die niet alleen
Nora heel intensief zou kunnen begeleiden, maar er ook voor haar
moeder kon zijn.
‘Deze hulpverlener had zo'n kalmerende
uitstraling, als hij ons niet had geholpen, was een
van ons nu dood geweest’
Moeder en dochter waren dolblij met deze man. ‘Het was of er een
wonder geschiedde, hij zette de dingen op een rijtje en kwam als
het nodig was, ook ‘s avonds of 's nachts. Van veraf hoorde ik zijn
auto al aankomen als de politie weer eens voor de deur stond. Zijn
steun voelde als onvoorwaardelijk. Dankzij hem kreeg Nora een
baantje, eenvoudig werk dat ze nog leuk vond ook. Nora luisterde
naar hem. Deze hulpverlener had zo'n kalmerende uitstraling, als
hij ons niet had geholpen, was een van ons nu dood geweest.’
De hulpverlener die moeder en dochter zo intensief begeleidde,
praat ontspannen over de situatie met Nora waarin hij hulp bood.
Alsof de ondersteuning die hij gaf hem niet de minste moeite
kostte, maar zo was het niet. Het was een zware opgave. Hij noemt
zich interventiespecialist en wordt ingezet bij de meest gecompli-
ceerde gezinnen met grote sociale en psychische problemen. Vaak
intergenerationeel. In een crisissituatie neemt hij tijdelijk het stuur
over, legt hij uit. Vervolgens speelt hij een gidsende rol en probeert
hij de mensen die hij begeleidt bewuster te maken van waaróm ze
wát doen, waardoor ze meer greep krijgen op hun leven en zelf-
44 Kwetsbaar
standiger worden. Er zijn nu eenmaal gezinnen waar zulke hevige
en langdurige problemen zijn dat reguliere hulpverleners de pro-
blemen nauwelijks aankunnen en in ieder geval niet verder komen.
Dan komt de interventiespecialist. In dit geval werd hij ingescha-
keld door een ‘procesregisseur! van het Actiecentrum Veiligheid en
Zorg van de gemeente. Deze regisseur zorgde er ook voor dat er
vanaf dat moment veel minder hulpverleners bij het gezin betrok-
ken waren.
‘Nora was een heel moeilijk geval’, vertelt deze interventiespe-
cialist. ‘Op het hoogtepunt waren er zeventien partijen bij haar
betrokken. Ook thuis was ze niet veilig door de ruzies die moeder
en dochter hadden. Nora bleef nachten weg van huis, ze gebruikte
drugs, werd bestolen, was slachtoffer van groepsverkrachtingen,
toch werd die gevaarlijke omgeving tevens haar wereld en zocht ze
die ook op”
Hij bezocht het gezin vaak en probeerde vertrouwen te winnen van
moeder en dochter, in de gesprekken waren er geen taboes: ‘Ik
probeerde er samen met haar achter te komen hoe en waarom ze
beslissingen nam. Toen ze een keer naar een man in Utrecht wilde,
vroeg ik hoe ze aan dat contact kwam, wat wist ze van hem? “Nou
gewoon”, antwoordde ze. Toen we die man uitvoerig doornamen,
besefte ze dat deze figuur niet oké was. Ze ging vaak zomaar mee,
zonder ergens op te letten. Had seks, al dan niet onder dwang,
werd bestolen van haar geld, haar pinpas, zelfs een keertje van
haar schoenen en kleding. Ze zat zeker in een rotsituatie, maar zij
deed zelf ook nare dingen, zij kon ook shamen, anderen online
zetten. In haar wereld ging het er nu eenmaal zo aan toe.
Ik kreeg haar vertrouwen en keek naar de appjes die ze ontving,
dan bespraken we de mogelijke risico's. “Hij is serieus”, zei ze van
iemand die met haar wilde afspreken. “Hij wil studeren.” Ik vroeg
haar wat hij nu dan deed. “Niets”, antwoordde ze. Ik wees haar
erop dat hij wel in een heel dure auto reed, dat was te zien op
zijn profielfoto. Die zou van zijn oom zijn. Maar zag hij er zelf niet
45 Kwetsbaar
behoorlijk oud uit? Zo leerde ik Nora kritischer kijken, ze wilde
namelijk niet bestolen worden. Als ze toch zomaar met iemand
meeging, fotografeerde ze soms het nummerbord van de auto,
voor het geval dat het zou misgaan.’
Soms nam Nora uit het niets contact met hem op: ‘lk heb haar wel
eens weggehaald waar het heel onveilig bleek te zijn. Dan belde
ze me, stapte ik in de auto en stond ik een paar straten verder te
wachten. Zo groeide haar vertrouwen, ik kwam steeds dichterbij.”
‘Het is moeilijk om een meisje dat niemand heeft
los te weken uit zo’n slechte omgeving’
Het liefst zag hij dat ze afstand nam van haar ‘vriendenkring’. ‘Maar
het is moeilijk om een meisje dat niemand heeft en zich alleen voelt
los te weken uit zo'n slechte omgeving. Ik wilde dat ze ging wer-
ken, ze was sociaal vervreemd en verhard, ik hoopte dat een baan
haar zou helpen bij het in bedwang krijgen van haar impulsen.’
Het lukte, ze kreeg werk bij de Lidl. Soms belde Nora 's ochtends
vroeg om haar coach te vertellen dat ze die dag niet ging. ‘Wil jij ze
afbellen’, vroeg ze dan. Hij ging naar haar toe, dwong haar niet om
op te staan, maar wachtte buiten haar slaapkamerdeur. ‘Als ze niet
reageerde zei ik na een tijdje dat ik weer zou vertrekken. Meestal
besloot ze dan alsnog op te staan en naar haar werk te gaan. Ik
dwong haar niet omdat ik wilde dat ze ontspannen bleef, dat ze
zelf beslissingen nam.’
Langzaam veranderde Nora, ze kwam op haar werk in contact met
collega's en ze had het naar haar zin. ‘Omdat we veel van wat ze
deed met elkaar bespraken, werd ze zich almaar bewuster dat ze
keuzes kon maken en nee kon zeggen. Ze werd sterker, was minder
afhankelijk van de keurende blikken van mannen. Dat ik er ook voor
haar moeder was, werkte prima, juist die dubbele steun zorgde
ervoor dat de sfeer in huis ontspannener werd.'
46 Kwetsbaar
De hulpverlener: De psychiater:
‘Mannen hebben door welk ‘Voor gezinnen is het een
meisje makkelijk is over te enorme desillusie als hulpver-
halen, die informatie delen ze leners elkaar telkens opvolgen.
alek eet LR ch oee Ke aca ea Wanneer een hulpverlener er
meisjes die ongelukkig zijn, voor meerdere gezinsleden is
geen kant op kunnen, drugs en veel tijd tot zijn beschikking
geven hun een time-out, het heeft, is dat alleen maar goed.
dooft de pijn. Hun vriendjes zijn Deze meerzijdige partijdigheid
vaak dealers, voor meisjes zijn kan van grote betekenis zijn.
al die drugs een grote snoep- De relatie is het enige vehikel
winkel, die vriend is infeite hun dat je als hulpverlener tot je
apotheker. Vergeet niet, ze beschikking hebt. Ik zie veel in
rijden in mooie auto's, je kunt de steun van “hulpouders”
je laten zien en met twee pillen,
wat wodka en wat lachgas ben
je totaal van de wereld. Dat
escapisme is begrijpelijk en
tegelijkertijd het probleem.”
nn
nnn mann
nn en
ml
Het verhaal van Nora laat zien hoe makkelijk meisjes de weg kwijt
kunnen raken en hoe moeilijk het is om ze vervolgens los te weken
uit een criminele omgeving die op een bepaalde manier kennelijk
ook verslavend werkt. En haar geschiedenis toont de macht van
Facebook en WhatsApp, alle afspraakjes maakte Nora via haar
mobiele telefoon. Uiteindelijk werd er een hulpverlener gevonden
die haar vertrouwen won en zo, samen met haar, ingesleten
patronen kon doorbreken.
Dit is het ‘maatwerk’ waar hulpverleners zelf ook het meest in
geloven. Niemand vindt het wenselijk dat er te veel hulpverleners
om één gezin cirkelen zonder dat dat iets oplevert. Toch gebeurt
het nog steeds. Zoals in het geval van Angelo en Isabelle, om wie
tien instanties zich bekommerden, maar die vooral gebaat waren
bij betere huisvesting.
In alle gesprekken viel op hoe belangrijk ouders en meisjes het
vinden dat hulpverleners duidelijk en betrouwbaar zijn. Ouders
hebben vaak het gevoel dat er met ze wordt gesold. De onmacht
die ze voelen omdat hun dochter ze ontglipt, wordt nog eens
versterkt door hulpverleners die hun afspraken niet nakomen,
leggen ze uit. Zoals het meisje dat nu al meer dan twee jaar wacht
op een anti-agressietraining, een ander meisje dat al veel te lang
wacht op hulp bij haar drugsprobleem en een derde dat maar niet
snapt waarom ze iedere dag met een andere hulpverlener moet
praten. Het adagium dat less more kan zijn is niet helemaal tot de
hulpverlening doorgedrongen, lijkt het. Er zullen ongetwijfeld
allemaal bureaucratische en organisatorische verklaringen voor zijn,
maar daar hebben de meisjes en hun ouders niets aan.
En dan de cijfers, om hoeveel meisjes gaat het nu eigenlijk in
Amsterdam? De schattingen lopen uiteen, van tientallen ernstige
gevallen tot enkele honderden meisjes die in de gevarenzone
zitten. Opmerkelijk was dat bijna alle gesprekspartners zich grote
zorgen maken om deze ‘kwetsbare meisjes’. Ze zien een toename,
ze zien het klimaat verharden, ze zijn enorm bezorgd. Om het
48 Kwetsbaar
probleem wat tastbaarder te maken is het raadzaam dat er een
poging wordt gedaan om de omvang concreter te maken. Niet
alleen door het ondervragen van instanties en hulpverleners, maar
ook door het veld in te gaan en met scholen en de meisjes zelf in
gesprek te gaan, deze problematiek vraagt om een onderzoeker
met een antropologische blik. Misschien levert het geen exact
beeld op, maar zo'n intensieve zoektocht door Amsterdam zal
ongetwijfeld veel nieuwe en bruikbare gegevens opleveren. Ik ben
daarvan overtuigd omdat ik merkte hoe betrokkenen mij in betrek-
kelijk korte tijd steeds meer informatie gaven. Je moet je als
onderzoeker in die wereld onderdompelen, dat is een arbeids-
intensieve maar ook zeker vruchtbare en dus naar mijn idee nood-
zakelijke methode.
In dit verhaal blijven de jongens/mannen min of meer buiten
beschouwing, maar de problematiek van de meisjes kan niet los
worden gezien van de rol en invloed van en misleiding door
mannen en jongens. Ze plegen ernstig strafbare feiten als ze
minderjarige meisjes gebruiken om seks mee te hebben, ze te
drogeren en te verkrachten. En omdat de opsporing en vervolging
als meisjes geen aangifte willen doen lastig is, komen ze er te vaak
mee weg.
Kwetsbare meisjes hebben vaak een hele of gedeeltelijke migratie-
achtergrond. Het blijft lastig om in twee werelden te leven, geven
ze zelf aan. Moeders met een islamitische afkomst die vroeger ten
koste van alles getrouwd zouden blijven, gaan nu vaker scheiden. Is
dat een vorm van emancipatie? Jazeker. Vrouwen die zelf beslissen
hoe ze hun leven willen inrichten en die niet meer klakkeloos doen
wat hun man of de groep dicteert, zijn op de goede weg. Maar
tegelijkertijd zijn vrouwen die zo’n stap zetten enorm kwetsbaar,
net als hun kinderen. Deze moeders leven, ondanks de stap die ze
hebben gezet, nog met veel taboes. Onder andere als het om het
seksuele gedrag van hun dochters gaat. Dat hun dochters mis-
schien seksueel actief zijn, is iets wat met grote stelligheid wordt
ontkend. Dat taboe moet worden doorbroken en om het noodza-
49 Kwetsbaar
kelijke gesprek hierover op gang te brengen, zou het goed zijn om
hulpverleners met een islamitische achtergrond erbij te betrekken,
zoals de imam die gesprekken met de vader van een verstoten
meisje voerde. Hulpverleners met kennis en empathie voor wat er
in de gezinnen speelt, kunnen zorgen voor vertrouwen en begrip,
een belangrijke manier om een stapje verder te komen.
Politie, hulpverleners en de officier van justitie zouden vaker met
elkaar om de tafel moeten gaan zitten. Dat vinden ze zelf ook.
Sommige ouders die naar de politie stapten toen hun dochter was
weggelopen, hadden het gevoel niet serieus te worden genomen.
Kan de politie in die situaties een andere rol spelen? En als een
meisje slachtoffer is van een verkrachting, maar geen aangifte wil
doen, wat kunnen de politie en de officier van justitie dan voor haar
betekenen?
Ouders en professionals benadrukten zonder uitzondering dat
scholen een grotere rol zouden kunnen spelen om te voorkomen
dat meisjes in verkeerde circuits terechtkomen. Ze kunnen bijvoor-
beeld sneller aan de bel trekken als meisjes aan het spijbelen slaan.
Niet wachten, maar meteen ingrijpen en op de basisschool extra
aandacht geven aan de grote, soms ondermijnende invloed van
de sociale media, meer aandacht voor seksuele voorlichting,
en duidelijker optreden tegen verruwing. Ervaringsdeskundigen
inzetten, benadrukten meerdere meisjes, is de enige manier die
aanslaat bij scholieren. ‘Van zo iemand neem ik iets aan’, was
steevast het antwoord.
Nancy, de jonge vrouw in het volgende verhaal, is ervaringsdeskun-
dige. Ze heeft veel meegemaakt en kan daar op een indringende,
maar ook verstandige manier over vertellen. Zij zou het heel goed
doen voor de klas.
50 Kwetsbaar
10 Slachtoffers die daders worden
Nancy is negentien en heeft prachtige ogen. Ze lijken lichtgroen
en dan weer bruin, alsof ze met een bepaalde lichtval van kleur
veranderen. Nancy zit in een justitiële inrichting, maar ze mag met
toestemming van de leiding af en toe naar buiten. Ze komt me
ophalen bij een treinstation, ver van Amsterdam, de stad waar ze
geboren en getogen is. Nancy was al jong streetwise, ze deed alles
wat God verboden heeft. Ze zit vast omdat ze een minderjarig
meisje de prostitutie zou hebben ingetrokken, via haar telefoon
werden de afspraakjes met klanten gemaakt. Waarschijnlijk onder
druk van een man die heel wat ouder was. Nancy was destijds
zeventien, het betreffende meisje vijftien.
Nancy heeft in haar jonge leven al meer meegemaakt dan menig
volwassene, de afgelopen periode vond ze de tijd om alles eens
goed te overdenken. Ze maakt een wijze indruk en praat bedacht-
zaam. ‘Ik heb veel gesloten gezeten. Zo'n instelling zag ik vroeger
vooral als een soort buurthuis, je kon je leventje er gewoon voort-
zetten. De hulpverleners deden hun werk wel met hun hart hoor,
maar iedereen blowde er, gebruikte drugs en liep weg.’
Nancy was op jonge leeftijd al heel nieuwsgierig, ze was avontuur-
lijk en ook niet bang: ‘Ik deed van alles en nog wat, ook in het
criminele circuit, ik wilde een spannend leven, ik wilde erbij horen,
dat vond ik stoer.’
Die drang om erbij te horen was er ook bij de overgang van de
basisschool naar de middelbare school. Wanneer je nog zo jong
bent en eigenlijk nog niet precies weet wie je bent, kan er makke-
lijk misbruik van je gemaakt worden, beseft ze nu. Er zou veel meer
voorlichting moeten komen, vindt Nancy, en zij niet alleen. ‘Maar
dan niet al te suffig en te saai. Als de juf vertelt hoe je een con-
doom moet gebruiken, maakt dat echt geen indruk. Laat mensen
uit dat verkeerde wereldje komen praten, ex-verslaafden, crimine-
51 Kwetsbaar
len. Jongeren moeten de gevaren leren kennen en dat kan alleen
via ervaringsdeskundigen.…’
Want wat er allemaal in die schaduwwereld gebeurt is ongelooflijk,
zegt Nancy, die daar inmiddels afstand van heeft genomen. ‘Seks
voor geld op je dertiende is geen uitzondering’, weet zij. ‘Het klinkt
belachelijk, maar in sommige kringen is het normaal.” Hoe ver-
vreemd je zo van je omgeving dat je dat gaat doen? Zoiets gaat
stapje voor stapje, legt Nancy uit. Het begint met af en toe spijbe-
len, de verkeerde vrienden hebben, steeds vaker spijbelen, drugs
gebruiken, te vaak en te veel, langzaam drijf je weg en heb je
steeds minder contact met je familie. ‘Eigenlijk kom je in een
uitzichtloze situatie terecht, maar dat besef je op dat moment
helemaal niet.”
‘Eigenlijk kom je in een uitzichtloze situatie
terecht, maar dat besef je op dat moment
helemaal niet’
Nancy heeft zelf ook drugs gebruikt en ook verkocht, ze had toen
een levensstijl waar ze nu niet meer aan zou moeten denken. Ze
heeft, zegt ze, veel en lang nagedacht over het delict waar ze nu
voor vastzit. Peinzend: ‘In het begin ontkende ik. Ik pleitte mezelf
steeds vrij. Ik hield vol dat dat meisje zelf wilde, dat ik haar echt
niet in de prostitutie had geloodst. Ze had het tenslotte al eerder
gedaan en als ik er niet was geweest, had ze het misschien ook
gedaan. Terwijl ik wist wat ik deed en ook besefte dat het niet kon.
Maar ik wilde er graag een centje aan verdienen.’
In die periode werd Nancy ook door andere vrouwen benaderd die
haar bezig zagen en die onder de indruk waren van haar capacitei-
ten. ‘Vaak junks die zich voor vijf euro aanboden en die via mij een
hoger tarief hoopten te krijgen. “Kun jij dat voor me regelen?”
vroegen ze me. En dat deed ik.’ Alles in die scene loopt door elkaar
52 Kwetsbaar
en in elkaar over, weet Nancy, daders, slachtoffers, drugs, het is
een niet te ontwarren kluwen. ‘Mij viel wel op dat oudere mannen
een fetish hebben voor zo jong mogelijke meisjes. Ik kreeg ook een
keer de vraag of ik een zwangere vrouw kon regelen. Bizar. Er is
veel loverboygedoe hoor, al die jongens van ver in de twintig en
nog ouder die meisjes van veertien verliefd op ze laten worden en
dan van alles van ze verlangen. Soms hebben die meisjes niemand
en zijn ze al lang blij als iemand ze ziet staan.’
De ontmoetingen, de seks, gebeurt vaak in huizen, maar ook in
hotelkamers: ‘Dat gaat heel makkelijk. Degene met wie je bent,
laat een ID zien. Ik zag er toen ik veertien was ook veel ouder uit en
glipte makkelijk naar binnen. Ik ging alleen mee als de betreffende
jongen mijn vriendje was, anders niet. Ik ga niet de hoer spelen,
dat doe ik niet, dat vind ik vies.”
Al haar vriendinnen uit die periode van een paar jaar geleden zijn
inmiddels moeder, vertelt Nancy, maar ze benijdt ze niet. ‘Ze
hebben geen geld, ze zitten vaak in de schuldsanering en wonen
in huizen voor tienermoeders. Ze kijken niet of nauwelijks naar hun
kinderen om.’
‘Ik ben heel langzaam tot mijn positieven
gekomen. Wil ik zo eindigen, vroeg ik me af.
Nee, dacht ik, ik wil een baan, ik wil kinderen,
ik wil dit niet meer’
Nancy heeft een andere toekomst voor ogen: ‘Toen ik net vastzat,
was ik nog opstandig. Ik ben heel langzaam tot mijn positieven
gekomen, het heeft echt een tijd geduurd. Wil ik zo eindigen?
vroeg ik me af. Nee, dacht ik, ik wil een baan, ik wil kinderen, ik wil
dit niet meer.’ Wat hielp was dat ze in deze instelling geen kant op
kon, vertelt ze. Ze zat opgesloten en moest zich onderwerpen aan
een strikt regime, een ijzeren structuur. Streng, duidelijk, maar ook
53 Kwetsbaar
rechtvaardig. Ze ziet die rust en regelmaat waardoor ze ook van de
drugs afkwam als haar redding. ‘Mijn zogenaamde vrienden bleken
geen vrienden te zijn, niemand heeft me na mijn aanhouding
gebeld of zelfs een kaartje gestuurd. Uit het oog uit het hart. Ik ben
inmiddels wat ouder en ook wijzer. Ik heb in mijn leven tot nu toe
heel veel street knowledge opgedaan, al die ervaringen hebben
me gemaakt tot wie ik nu ben. Ik heb mijn middelbare school nu
afgerond en ik ben begonnen met studeren, daarnaast heb ik een
baan. Ik zie uit naar de volgende fase in mijn leven, ik ben eindelijk
tevreden met mezelf.’
De ouders van Nancy, die in Amsterdam wonen, hebben net een
nieuwe laminaatvloer in huis gelegd, ze zijn blij met het resultaat.
Hun jongste dochter zit boven huiswerk te maken en komt even
gedag zeggen. Praten over Nancy maakt in dit huis nog veel
emoties los, er is in de afgelopen jaren ook zoveel gebeurd. Ze was
een heel leuk meisje, vertellen ze, maar ze was ook snel agressief,
had van jongs af aan een sterke eigen wil. Als ze op tijd naar bed
moest was het huis soms te klein. Ze accepteerde de regels dom-
weg niet. Dat haar vader niet haar echte vader was, hoorde Nancy
toen ze dertien was en dat gegeven — ze is dol op haar stiefvader
— was wel een klap. Ze kent haar biologische vader inmiddels wel,
maar haar stiefvader beschouwt ze nog steeds als haar vader.
Moeder: ‘Ze was zo lastig. Op den duur voelde ik me alleen nog
een politieagent, dat was zo negatief. Ik zag geen leuke dingen
meer.’
Vader: ‘Ze kon heel goed liegen, ik geloofde haar ook niet meer als
iets wel waar was.’
Moeder: ‘En dat is naar.’
Vader: ‘Na allerlei onderzoeken en testen bleek dat ze ADHD had.’
Moeder: “Toen voelden we ons wel even schuldig.’
54 Kwetsbaar
Vader: ‘Door de medicatie werd ze rustiger en geconcentreerder.’
Eenmaal op de middelbare school kreeg Nancy verkeerde vrien-
den. ‘We wisten niets meer’, zegt vader, ‘door die telefoon had ik
geen idee met wie ze op stap was. Het ging van kwaad tot erger.
Ze was niet bereikbaar en kwam soms helemaal stoned thuis.’
Moeder: ‘Ik ging haar tas doorzoeken.’
Toen het niet langer ging — ze woonde ook nog even bij haar groot-
ouders en haar tante — werd Nancy uit huis geplaatst. Maar de
instelling waar ze naartoe ging, bleek niet de oplossing te zijn.
Vader: ‘Ik had gedacht dat de regels strak zouden zijn en dat ze
verplicht naar school zou moeten.
Moeder: ‘Maar die regels bleken een wassen neus.’
Vader: ‘Wij dachten dat het haar redding zou worden.’
Moeder: ‘Die hulpverleners hebben er toch voor gestudeerd. Het
komt goed, dachten we.’
Vader: ‘Ze raakte toen aan zwaardere drugs.’
Moeder: ‘Ze liep telkens weg en ze bleef een keer vijf weken weg
uit die instelling. Natuurlijk waren we heel ongerust, maar ik vroeg
me ook af waar ze dat van deed. Hoe kwam ze aan haar geld? Waar
at ze van? Bij wie sliep ze?’
Toen ze zestien was, kwam Nancy weer naar huis, na een periode
dat de ouders en Nancy nauwelijks contact met elkaar hadden
gehad. Ze had enorme spijt van wat er allemaal was gebeurd,
vertelde ze. Het leek de goede kant op te gaan, ze had een baantje
bij McDonald's, maar na tien weken liep het om onduidelijke
redenen weer helemaal mis.
55 Kwetsbaar
Vader: ‘Dat heeft er ingehakt. Het vertrouwen was weg. Daarna
hebben we lange tijd geen contact met elkaar gehad.’
Moeder: ‘Het wordt nooit meer zoals het was.” Zachtjes: ‘We
hebben zoveel gemist, eigenlijk de hele puberteit. Dat je een
scooter voor je dochter koopt, dat ze leuk uitgaat met vriendinne-
tjes. Dat gebeurt nu wel met haar zusje.’
Gelukkig hebben de ouders steun aan elkaar, al was het niet altijd
makkelijk. Soms voelden ze de grond onder hun voeten verdwijnen
als er weer iets vreselijks was gebeurd. ‘Die loverboypraktijken,
andere jonge meisjes het slop in trekken. Toen ik dat hoorde dacht
ik: is dit wel mijn kind?’
Inmiddels gaat het wel wat beter. Nancy lijkt volwassener te zijn
geworden en zich te realiseren dat ze zo niet verder kan gaan. Ze is
inmiddels helemaal van de drugs af en ze mag regelmatig op verlof
naar huis.
De hulpverlener die Nancy en de familie nu hebben is een gods-
geschenk, zeggen haar ouders, ze is aardig, betrouwbaar, ze komt
haar afspraken na, stelt zich niet superieur op, en, misschien nog
het belangrijkst: ze luistert naar Nancy en naar haar ouders. leder-
een voelt zich serieus genomen.
Dat was wel eens anders: ‘Wij kregen als ouders zo vaak de schuld
van al die hulpverleners, althans zo voelde het. Wij kaartten aan dat
we een probleem met onze dochter hadden en vervolgens moes-
ten wij op cursus. Of we hadden een gezamenlijk overleg en als
Nancy dan niet kwam opdagen, dan nam zo’n hulpverlener het
altijd voor haar op. Nancy was manipulatief en de hulpverleners
gingen daarin mee. Natuurlijk hebben wij ook dingen fout gedaan,
maar om ons zo in een hoek te zetten. Dat doet pijn.’
Over moeilijke dingen praten met Nancy erbij is niet hun sterkste
kant. De laatste tijd valt er zelfs regelmatig een stilte als ze met
56 Kwetsbaar
elkaar zijn. Want waar moet je het over hebben als de levens van
ouders en kind zo uit elkaar zijn gegroeid?
Als Nancy's moeder me naar het metrostation brengt vertelt ze
dat Nancy waarschijnlijk weer even bij ze komt wonen als ze uit de
justitiële inrichting komt. Een paar maanden, tot ze een eigen
huisje heeft. Haar man is bezorgd, ziet er een beetje tegenop.
Kan hij haar wel vertrouwen? Stuurt ze niet opnieuw de hele boel
in de war? Nancy's moeder kijkt er anders tegenaan. Zachtjes:
‘lk snap mijn man, maar ik hoop dat het doorgaat. Ik wil haar zo
graag nog even bij me hebben.’
57 Kwetsbaar
Colofon
In opdracht van gemeente Amsterdam
Tekst: Margalith Kleijwegt
Tekstredactie: Hugo Jetten
Vormgeving: Studio 10
Amsterdam, November 2019
58 Kwetsbaar
‘Het milieu wordt steeds harder.
Een cliënte van mij zag een automatisch
vuurwapen op de achterbank van de auto
van haar vriend. Mensen beseffen niet hoe
meedogenloos dat wereldje is.
ee
nnen
EN me Dn 5
Weglopen betekent voor sommige meisjes
een stap naar de vrijheid waar ze zo naar
verlangen, ontsnappen aan een benauwende
of traumatische situatie thuis.
UN Ben men U men man mn mn
NO en en nn a en men an
EN oen mn mn aam
| Onderzoeksrapport | 60 | train |
|
GC a Gemeente Bezoekadres |
So Plein 40 '45 1
SY Amsterdam 1064 SW Amsterdam |
S Ee 4 Nieuw-West Postbus 2003 ij
ED 1000 CA Amsterdam |
í ’ Telefoon 14020 |
Nieuwwest.amsterdam |
N ‚nl
Vergadering Bestuurscommissie
Datum 25 maart 2015
Decos nummer
Onderwerp OAR
budget 2014
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West
Gezien de voordracht van de Kascommissie
Besluit
Goedkeuring te verlenen aan de Ouderenadviesraad (OAR) voor de |
verantwoording van het toegekende bedrag voor de periode: 01-01-2014 tot en
met 31-12-2014.
/ SEN |
de Keer H. Wink Á de heer A, Baâdoud n >) |
stadsdeelsecretdris STe Voorzitter De er |
|
|
Î
|
|
|
Í
|
|
|
|
|
|
| Besluit | 1 | train |
Termijnagenda 2013 stadsdeel Zuid DFV _ |TA= Ter Advisering aan de deelraad
TB = Ter Bespreking
IK = Ter Kennisgeving
‚ TV = Ter Vaststelling
Nr. \Agenda Onderwerp Portefeuil Data Uigesteld| Soort Cie Data Raad Soort [Opmerkingen/motivering
lehouder Commissie| e datum {behandeli behandelin
Er EE
Deelraad [Verlenging huidige camera's voor periode 2014 PS 1e kw. 2014 TA DEV 1e kw. 2014 TV Er is overleg met de
burgemeester, maar dat is
voorlopig nog niet afgerond.
IE ERENS ti
|
Westie et
TV__\VASTSTELLING | |
|
en Ld
Ll A LL
| Lo
OL
| | |
EE
|
1
| Agenda | 1 | train |
VN2021-017347 N% Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F E D
Economie Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie FED van oa juli 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Economische Zaken
Agendapunt 6
Datum besluit 30 maart 2021
Onderwerp
Kennisnemen van de reactie op moties 66, 79 en 80 inzake Meerjarenplan Amsterdam Congresstad
2021-2024
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de brief met de reactie van het college op moties 066 van raadsleden Boutkan,
Kat en Nadif van de PvdA, D66 en GroenLinks over gebruik van duurzaam vervoer, 079 van
raadsleden Martens, Boomsma, Kreuger en Kat van de VVD, CDA, JA21 en D66 over de middelen
voor de financiering van het Meerjarenplan en o8o van raadsleden Martens en Kat van de VVD
en D66 over het organiseren van netwerk events en het ontvangen van congresorganisatoren op
politiek niveau.
Wettelijke grondslag
- Reglement van Orde voor dde raad van Amsterdam, artikel 80
- Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voorr de vitoefening van zijn taak nodig
heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Bij bespreking van het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-2024 op 10 februari 2021 heeft
de raad 3 moties aangenomen.
1. In motie 066 van raadsleden Boutkan, Kat en Nadif van de PvdA, D66 en GroenLinks wordt
het college verzocht om het gebruik van duurzaam vervoer te stimuleren en waar mogelijk
in te zetten op reizen per trein is opgenomen in het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad
2021-2024.
2. In motie o7g van raadsleden Martens, Boomsma, Kreuger en Kat van de VVD, CDA, JA21 en
D66 wordt het college verzocht om de middelen voor de financiering van het Meerjarenplan
Amsterdam Congresstad 2021-2024 vast te leggen tot en met 2024 en de subsidie aan
amsterdam&partners voor de uitvoering van het plan ook te verlenen tot en met 2024.
3. In motie 080 van raadsleden Martens en Kat van de VVD en D66 inzake het Meerjarenplan
Amsterdam Congresstad 2021-2024, wordt het college verzocht het organiseren van netwerk
events en het ontvangen van congresorganisatoren op politiek niveau nu deel uit te laten
maken van het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-2024,
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.l 1
VN2021-017347 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen,
Economie % Amsterdam
% Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
Voordracht voor de Commissie FED van oa juli 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
AD2021-063743 | 1. Raadsbrief reactie moties congressen.pdf (pdf)
2. 066.21. Motie Boutkan c.s. duurzaam snel internationaal treinvervoer
AD2021-063741
voor congresbezoekers.docx (msw22)
3. 079.21 Motie Martens c.s. Amsterdam congresstad vraagt om consistent
AD2021-063742 ‚
beleid.docx (msw12)
4. 080.21.Motie Martens en Kat faciliteer netwerk events voor
AD2021-063744 ‚
congresorganisatoren.docx (msw22)
AD2021-063745 Commissie FED (4) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Economische Zaken, Alex van Westerlaak, a.westerlaak@®amsterdam.nl, 06-83642305
Gegenereerd: vl.l 2
| Voordracht | 2 | test |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de Raadscommissies Ruimtelijke Ordening en Financiën, Kunst
en Diversiteit
Datum 24 oktober 2022
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening en grondzaken, Kunst en Cultuur
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig, Tovria Meliani
Behandeld door
Onderwerp Collegebesluit vrijgave voor inspraak investeringsnota Stadscentrum
Osdorpplein
Geachte raadsleden,
Met deze brief informeert het college v over het volgende.
Op 11 oktober heeft het college van B&W ingestemd met het vrijgeven voor inspraak van de
concept investeringsnota Stadscentrum Osdorpplein fase 2 (voorheen Centrum Nieuw-West) en
bijbehorende bijlagen. In deze brief geven we een korte toelichting op project Stadscentrum
Osdorpplein fase 2 en de aanloop naar dit besluit. De voorbereiding van dit investeringsbesluit
heeft de nodige tijd gevraagd. We zijn blij dat we nu de volgende stap in het proces kunnen
maken.
Het project Stadscentrum Osdorpplein
Al sinds 2015 wordt aan de vernieuwing van het Osdorpplein gewerkt in het kader van het
vernieuwingsplan Osdorpplein. Het woningaanbod is inmiddels diverser, groter en duurzamer
geworden, het winkelcentrum is vernieuwd en de openbare ruimte heeft een flinke opknapbeurt
gekregen. Omdat vele bewoners, vastgoedeigenaren en andere betrokkenen blij waren met de
transformatie, is in 2018 door de stadsdeelraad besloten om de planvorming te starten voor het
gebied aangrenzend aan het oorspronkelijke vernieuwingsgebied Osdorpplein, fase 2. Inde
concept investeringsnota en bijbehorend stedenbouwkundig plan (hierna SP) Stadscentrum
Osdorpplein fase 2 worden, voortbordurend op de ambities van het vernieuwingsplan van 2015, de
plannen omschreven voor de verdere transformatie van het stadscentrum. Belangrijk onderdeel
van de plannen is de bouw van ca 1.050 woningen in aanvulling op de bestaande woningvoorraad.
In lijn met de Omgevingsvisie 2050 is het onze ambitie om met de vernieuwing van stadscentrum
Osdorpplein te komen tot een bruisend, goed functionerend en toekomstbestendig modern
stadscentrum met een veelheid aan functies en voorzieningen, waar het toenemend aantal
bewoners met plezier kan wonen, recreëren en verblijven. Een belangrijke impuls voor stadsdeel
Nieuw-West, dat de komende periode groeit van 160.000 (medio 2022) naar 200.000 inwoners.
We werken toe naar de realisatie van een stadscentrum met een Amsterdams karakter.
Voetgangers krijgen de ruimte, er worden pleintjes en parkjes aangelegd waarmee ruimte
ontstaat voor ontmoeting, en de sport- en spelvoorzieningen worden verbeterd. De straten
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 oktober 2022
Pagina 2 van7
worden autoluw ingericht, waardoor Osdorpplein nog veiliger wordt en plezieriger om te
wonen. De zuidwestoever van de Sloterplas wordt opnieuw ingericht zodat er meer ruimte komt
voor ontspanning, sport, ontmoeting en optimaal kan worden genoten van de ligging van
Osdorpplein aan het water. Het bij bewoners zeer gewaardeerde rondje Sloterplas blijft viteraard
bestaan. Ook wordt ruimte gecreëerd voor horeca en kunst en cultuur.
De Nieuwe Meervaart
De Meervaart is onderdeel van de Amsterdamse basisinfrastructuur. De wereld rondom de
Meervaart verandert door de groei en verdichting van het Stadscentrum Osdorpplein in rap
tempo. Om alle verhalen een plek te geven in Nieuw-West is het van belang het aanbod te
verdiepen en verbreden. Dit doen we onder meer door kunst en cultuur mee te laten groeien met
de stad en de Meervaart mee te laten groeien met de ontwikkelingen in Nieuw-West. Het nieuwe
multifunctionele gebouw wordt groter dan het huidige onderkomen en krijgt meerdere functies:
theaterfunctie, ruimte voor talentontwikkeling en educatie, ruimte voor productie en repetitie
(studio’s), ruimte voor evenementen/festivals, multifunctionele ruimtes voor congresfunctie en/of
zakelijke verhuur, kantoorruimte en ondersteunende horeca. Ook wordt het meer nog dan nu al
het geval is de huiskamer van de wijk, een plek waar iedereen kan binnenlopen en zich thuis voelt.
Het participatieproces
Voor de totstandkoming van het plan voor het Stadscentrum Osdorpplein fase 2 zijn diverse
participatiebijeenkomsten voor bewoners en andere belanghebbenden georganiseerd.
In 2019 werden drie bijeenkomsten georganiseerd over de eerste schetsen van de plannen voor
het stedenbouwkundig plan voor fase 2. In december 2020 en janvari en februari 2021 zijn online
themabijeenkomsten en -gesprekken gehouden over de Nieuwe Meervaart, de zuidwestoever van
de Sloterplas en fase 2 Osdorpplein. Daarnaast is een enquête gehouden. Eind maart 2021 is een
online bijeenkomst georganiseerd over de vitkomsten van de participatiereeks over de toekomst
van de Meervaart.
Uit de bijeenkomsten en enquête over fase 2 kwam naar voren dat mensen veel belang hechten
aan groen in de buurt en ook de zuidwestoever van de Sloterplas groen willen zien. Verder gaf men
aan behoefte te hebben aan meer culturele en vitgaansvoorzieningen. Bovenstaande wensen zijn
zoveel mogelijk in het stedenbouwkundig plan verwerkt. Er was ook sprake van tegenstrijdige
wensen en negatieve reacties. Sommige mensen zitten bijvoorbeeld niet per se te wachten op
hogere (woon)gebouwen. Ook zijn mensen bezorgd dat hun wijk mogelijk minder goed bereikbaar
wordt met de auto.
In de participatiebijeenkomsten van eind 2020 en begin 2021 was de locatie van de Nieuwe
Meervaart het belangrijkste onderwerp van gesprek. Na het verkennen van diverse locaties op het
land, kwam de gemeenteraad in juli 2020 tot de conclusie dat de beste plek voor de Nieuwe
Meervaart in de Sloterplas kon worden gevonden. Omdat deze keuze niet was voorgelegd aan de
bewoners, is deze serie gesprekken georganiseerd over de nieuwe locatie, de zogenaamde
waterlocatie. Zorgen over aantasting van de weidsheid van de Sloterplas, geluidsoverlast en
vermindering van de bereikbaarheid van de buurt bij bouwen in de Sloterplas kwamen veelvuldig
naar voren. Andere opties blijken echter nog meer nadelen te kennen, waardoor de gemeenteraad
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 oktober 2022
Pagina 3 van 7
op 16 juni 2021 het besluit van het jaar daarvoor heeft herbevestigd. Sindsdien is gestudeerd op de
beste optie voor inpassing van de Nieuwe Meervaart in de waterlocatie, aangezien daar nog
meerdere opties in mogelijk waren. Hoewel het waarschijnlijk is dat veel mensen bij ‘de’
waterlocatie denken aan een nieuw gebouw pal tegenover het huidige gebouw voor de Meervaart,
zijn we vitgekomen op een optie in de zuidwesthoek van de Sloterplas als het meest passende.
Hier komen we later in de brief nog op terug.
Communicatie met bewoners sinds juli 2021
Het traject naar vrijgave van de concept investeringsnota en bijlagen heeft langer geduurd dan
gepland. Naast het onderzoek naar de meeste passende locatie voor de Nieuwe Meervaart, dat
meer tijd kostte dan aanvankelijk gedacht, hebben we ook de tijd moeten nemen om de plannen
financieel tegen het licht te houden. Dit is met name ingegeven door de huidige economische
situatie. U bent op 27 september middels de raadsbrief over het AMPG 2022 geïnformeerd over de
noodzaak negatieve plannen tegen het licht te houden. Dat is bij dit plan (in de
raadsinformatiebrief aangeduid met de naam Centrumgebied Nieuw West) inmiddels gebeurd.
Hoewel aanzienlijk is bespaard op het plan, is nog steeds sprake van een negatief saldo.
In combinatie met de gemeenteraadsverkiezingen en bijbehorende demissionaire status van het
bestuur, heeft bovenstaande gezorgd voor een langere voorbereidingstijd van dit besluit.
In deze periode hebben we omwonenden meerdere keren geïnformeerd over de wijzigingen in de
planning van de inspraak, maar geen inhoudelijk nieuws kunnen melden over de voortgang van
fase 2 (we hebben bewoners uiteraard wel op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in fase
1). Het is dus zaak om de bewoners zo snel mogelijk te informeren over de inhoud van de plannen.
Daartoe organiseren we kort na vrijgave een uitgebreide informatiebijeenkomst en zorgen we
ervoor dat mensen ook via internet en een speciale, huis aan huis te verspreiden,
Vernieuwingskrant informatie kunnen vinden over het project. Daarnaast organiseren we aparte
gesprekken en momenten met specifieke (groepen) bewoners en ondernemers.
Met de realisatie van het project Stadscentrum Osdorpplein fase 2 kan uitvoering worden gegeven
aan belangrijke beleidsdoelen als woningbouw, het vergroten van de leefbaarheid en het ontlasten
van het oude stadscentrum. Daarom zetten we nu volop in op voortgang in de ontwikkeling van
ons mooie project.
Moties
Naast de resultaten uit de participatie, hebben we ook de onderstaande moties betrokken bij de
planvorming. Er zijn in dit kader vier moties aangenomen:
1. Motie 822: ‘Motie van de leden Van Renssen, Nadif, N.T. Bakker, De Heer en Kilig inzake
participatie De Nieuwe Meervaart’ (2 juli 2020).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In het vervolg van het ontwerpproces, voor het opstellen van de integrale visie, het
participatieproces over de voorkeurslocatie in combinatie met de opwaardering van de
openbare ruimte, de afwaardering van de verkeersader Meer en Vaart en de verbinding
tussen het centrumgebied en het theater, en de uitkomst van dit participatietraject
zwaarwegend te betrekken bij de verdere bestuurlijke besluitvorming over de
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 oktober 2022
Pagina 4 van 7
gebiedsontwikkeling (onder meer het investeringsbesluit fase 2 Centrum Nieuw-West) en
het theater (vitvoeringskrediet de Nieuwe Meervaart).
Zoals onder het kopje Het participatieproces is aangegeven, hebben we uitvoering gegeven aan
deze motie bij het maken van de afweging voor de meest passende optie voor de inpassing van de
Nieuwe Meervaart (waarover verderop in deze raadsbrief meer informatie kan worden gevonden.
De afwaardering van de Meer en Vaart wordt over een aantal jaar onderwerp van participatie,
omdat dit dan pas actueel wordt. De overige genoemde onderwerpen komen terug bij de
besluitvorming over de definitieve Investeringsnota in de eerste helft van 2023.
2. Motie 823: ‘Motie van de leden Van Renssen, Nadif, N.T. Bakker, De Heer en Kilig inzake
integrale aanpak De Nieuwe Meervaart’ (2 juli 2020).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. De ontwikkeling van het theater en Centrum Nieuw-West integraal te ontwikkelen;
waarbij aandacht is voor opwaardering van de openbare ruimte en afwaardering van de
verkeersader en de verbinding tussen centrumgebied en theater.
2. De besluitvorming over het theater zoveel mogelijk gelijk op te laten lopen en af te
stemmen met de besluitvorming voor het investeringsbesluit 2 fase Osdorpplein —
Centrum Nieuw-West;
3. Dat het ontwerp van het theater, conform het advies uit de ruimtelijke studie, niet op
zichzelf staat maar onderdeel is van de omgeving, van de gehele stedelijke zuidwest “kop”
van de Sloterplas, daarbij is het van belang dat er aandacht is voor de stedenbouwkundige
inpassing, waaronder de opwaardering van de openbare ruimte en afwaardering van de
verkeersader en de verbinding tussen centrumgebied en theater.
Moties 822 en 823 zijn integraal onderdeel van de investeringsnota fase 2 Stadscentrum
Osdorpplein en zijn beide uitgevoerd tijdens het proces om te komen tot de concept
investeringsnota en bijbehorende stukken. Beide moties worden afgedaan als er een definitief
investeringsbesluit wordt genomen door de raad eind 2022.
3. Motie 4,83: ‘Motie van de leden Boutkan, Van Renssen en N.T. Bakker inzake geen nieuw
hotel op de locatie van de huidige Meervaart’ (16 juni 2021).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- Zich maximaal in te spannen om de komst van een nieuw hotel bij de huidige Meervaart
tegen te houden en in plaats van hotelkamers woningen te bouwen.
- De verschillende mogelijkheden hiervoor aan de gemeenteraad voor te leggen.
In het verleden zijn principe-afspraken gemaakt met een ontwikkelaar over de realisatie van een
hotel op deze locatie. Deze zijn juridisch bindend. Daarnaast wordt verwacht dat de markt voor
hotelovernachtingen rondom het Osdorpplein groeit. Dat is mede de reden dat het
overnachtingsbeleid hiervoor ruimte biedt. Tenslotte betreft het een financiële afweging. Het
opbrengstpotentieel van het project Stadscentrum Osdorpplein is, omdat het een transformatie
betreft, klein. Tegelijkertijd moet door de gemeente worden geïnvesteerd om het gebied te
kunnen transformeren naar een van de drie sub-centra van de stad. Gegeven de beperkte
financiële speelruimte in het Vereveningsfonds is het zeer onwenselijk om deze opbrengstenbron
niet te gebruiken. Het hotel is dus wél meegenomen in het concept investeringsbesluit.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 oktober 2022
Pagina 5 van7
4. Motie 840: ‘Motie van de leden Kreuger, Yilmaz en Boomsma inzake het Mobiliteitsplan
Nieuw-West (ongelijkvloerse kruising Meer en Vaart) (2 december 2021).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
—te onderzoeken of en welke maatregelen ervoor zouden kunnen zorgen dat verkeer
vanuit en naar alle richtingen van dit kruispunt gebruik kan blijven maken;
— daarbij onder andere een quickscan vit te voeren naar het (deels) ongelijkvloers maken
van de kruising Meer en Vaart/Lelylaan.
De in motie 840 voorgestelde ongelijkvloerse kruising staat los van het investeringsbesluit
Stadscentrum Osdorpplein fase 2. In het vierde kwartaal van 2022 wordt de gemeenteraad door
Verkeer & Openbare Ruimte over deze motie geïnformeerd en wordt de motie zo mogelijk
afgedaan.
Inhoud investeringsnota op hoofdlijnen
De concept investeringsnota Stadscentrum Osdorpplein fase 2 is opgesteld in vervolg op de
transformatie die de afgelopen jaren in het kader van het (herziene) Vernieuwingsplan Centrum
Nieuw West heeft plaatsgevonden. Het is de ambitie om van het stadscentrum Osdorpplein (nu
een place to buy) een compleet, levendig stedelijk centrum van Nieuw-West (een place to be) te
maken, omringd door water en groen, met veel pleinen die ruimte bieden voor ontmoeting. Meer
woningen en voorzieningen (horeca, retail, cultuur en recreatie) leiden tot meer bedrijvigheid. In
de concept investeringsnota en bijbehorend Stedenbouwkundig Plan (hierna SP) zijn 5
hoofdambities vitgewerkt voor de (door)ontwikkeling van stadscentrum Osdorpplein:
1. Doorontwikkeling van stadscentrum Osdorpplein naar een volwaardig, eigen en
uitnodigend stadscentrum
2. Een nieuwbouwprogramma van in totaal circa 1250 woningen en circa 70.000 m2 bvo
aan niet-woonfuncties, waarvan ongeveer 10.500 m2 bvo kantoor en bedrijvigheid,
14.000 m2 bvo nieuwe Meervaart, 17.000 m2 bvo hotel en 28.000 m2 bvo
maatschappelijke en commerciële voorzieningen, detailhandel en horeca.
3. Ontwikkeling van een hoogwaardige en groene openbare ruimte in het stadscentrum
Osdorpplein;
4. Ontwikkeling van een autoluwe({re) openbare ruimte, waarbij het primaat ligt bij de
voetganger, de fietser en het OV
5. Duurzame gebiedsontwikkeling, met een hoge ambitie voor wat betreft circulair,
klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen en groene daken.
De meeste grond in het projectgebied van Stadscentrum Osdorpplein fase 2 is uitgegeven in
erfpacht of in particuliere handen. Eris voor gekozen om partijen niet uit te kopen. Het is daarmee
een transformatieproject waarbij het uitgangspunt is dat het initiatief voor transformatie van
bestaande opstallen in Stadscentrum Osdorpplein fase 2 vanuit de huidige erfpachters en
grondeigenaren zelf komt. De gemeente schetst de kaders waarbinnen dat kan gebeuren. Het
gebied zal zich zodoende organisch ontwikkelen. De gemeente zal daarbij met name een rol
vervullen als facilitator van de transformatie en continu proberen huidige eigenaren te verleiden
om bestaand bezit te vernieuwen. Op de locaties waar de gemeente zelf bezit heeft gaat de
gemeente een actieve grondrol vervullen. En waar nodig zal de gemeente beperkt aankopen doen
om kavels te kunnen uitgeven of openbare ruimte in te richten. De strategie is om op slechts een
beperkt aantal locaties actief opstallen/erfpachtrechten te verwerven.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 oktober 2022
Pagina 6 van 7
In algemene zin volgt de herinrichting van de openbare ruimte de ontwikkelingen, ten eerste om
schade tijdens de bouwfase te voorkomen en ten tweede om de openbare ruimte optimaal te af te
stemmen op de bouwinitiatieven.
De Meervaart
Het nieuwe gebouw voor de Meervaart komt, zoals besloten door de gemeenteraad op 2 juli 2020,
in de Sloterplas en wordt in samenhang met de promenade/oever ontwikkeld en ingepast. Het
ontwerp van het nieuwe theater staat immers niet op zichzelf, maar is onderdeel van de gehele
stedelijke Zuidwestkop van de Sloterplas. Daarom wordt gewerkt aan een integraal plan voor de
doorontwikkeling van het stadscentrum Osdorpplein, de architectonisch-landschappelijke
inpassing van de Meervaart, de opwaardering van de zuid- en westoever en de afwaardering van
de Meer en Vaart (onderdeel van Mobiliteitsplan).
In de concept Investeringsnota en het concept SP stadscentrum Osdorpplein fase 2 zijn drie opties
binnen de waterlocatie (zoekgebied) voor een nieuw gebouw voor de Meervaart nader verkend:
e Noordelijke ligging, tegen het horecaeiland aan (optie Noord)
e _Middenligging, tegenover de huidige Meervaart (optie Midden)
e Zuidelijke ligging, tegenover Anslijnflat in lengteligging van Lelylaan in viterste zuidwest
hoek van baai (optie Zuid)
De drie opties zijn getoetst op de volgende aspecten:
e de ruimtelijke ervaring van het gebouw in de Sloterplas
e functioneel theatergebouw
e _de mate waarin de locatie past binnen de cultuurhistorische en landschappelijke waarde
van de Sloterplas
e _de mate waarin de locatie de ontwikkeling van stadscentrum Osdorpplein versterkt
Uit waardering op deze aspecten, uitgeschreven in de investeringsnota en het SP, kan worden
geconcludeerd dat optie Zuid als meest passend naar voren komt.
Proces inspraakperiode
Het concept investeringsbesluit wordt conform de Algemene Inspraakverordening (Gemeenteblad
2016, afd. 3A, nr. 63/168) ter inzage gelegd. De formele inspraak is de laatste stap van een lang
participatietraject dat met de omgeving in het gebied is doorlopen. De inspraakperiode loopt van
24 oktober 2022 t/m 5 december 2022. Belanghebbenden krijgen tijdens deze periode de
gelegenheid tot het geven van een inspraakreactie op de conceptstukken.
De concept investeringsnota en bijlagen zijn op 24 oktober door middel van een kennisgeving
gepubliceerd op de gemeentelijke website en in de lokale krant Westerpost. De stukken zijn een
week later gepubliceerd dan mogelijk is. Reden hiervoor is dat de start van de inspraaktermijn dan
na de herfstvakantie plaatsvindt. Daarnaast wordt een speciale editie van de vernieuwingskrant
Osdorpplein verspreid, die in zijn geheel zal gaan over de plannen voor Stadscentrum Osdorpplein
fase 2 en wordt via andere kanalen de informatie ter beschikking gesteld. Op 31 oktober wordt een
informatiebijeenkomst georganiseerd waar eenieder informatie kan inwinnen over het plan en een
inspraakreactie kan achterlaten. In de inspraakperiode wordt eenieder uitgenodigd online of fysiek
een schriftelijke reactie te geven en/of vragen te stellen over de stukken. De inspraakreacties
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 oktober 2022
Pagina 7 van7
worden na de inspraakperiode samengevat en beantwoord in een nota van beantwoording. Per
reactie wordt aangegeven of en in welke mate deze kunnen worden verwerkt in het definitieve
plan. De nota van beantwoording maakt deel vit van de besluitvormingstukken ten behoeve van
het vaststellen van de investeringsnota en het investeringsbesluit door de gemeenteraad.
Start aanwijzingsprocedvre Sloterplas tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht
Parallel aan de vrijgave voor inspraak van de concept investeringsnota Stadscentrum Osdorpplein
fase 2, start de procedure voor aanwijzen tot beschermd gezicht van de oevers van de Sloterplas.
Op 16 december 2020 heeft Erfgoedvereniging Heemschut een aanvraag gedaan voor het
aanwijzen van de Sloterplas en zijn oevers. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft Monumenten
en Archeologie (MenA) een cultuurhistorische verkenning opgesteld. Tevens heeft de Commissie
Ruimtelijke Kwaliteit positief geadviseerd ten aanzien van de aanwijzing. Dit vanwege “de hoge
stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarde als een zo natuurlijk mogelijk ontworpen plas
met parken en als drager van de hele ruimtelijke compositie van de Westelijke Tuinsteden, mede
vanwege de sterke samenhang met de eerder aangewezen noordoever.”
Het starten van de aanwijzingsprocedure betekent dat het voornemen voor de aanwijzing tot
gemeentelijk beschermd stadsgezicht voor inspraak ter inzage wordt gelegd. Op basis van de
voornoemde adviezen en de inspraakreacties zal een voorstel aan de raad worden voorgelegd.
In het SP stadscentrum Osdorpplein fase 2, is één optie voor de inpassing van het nieuwe
theatergebouw voor de Meervaart als meest passend bestempeld onder meer met het oog op de
cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Dit betreft de optie Zuid.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig Tovria Meliani
Wethouder Woningbouw en Wethouder Kunst en Cultuur
Stedelijke ontwikkeling
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 7 | train |
X Gemeente Amsterdam F EZ
% Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en
Zeehaven
% Agenda, donderdag 7 maart 2019
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven
Tijd 13:30 tot 17:00 uur
Locatie De Commissiezaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie FEZ d.d.
07 februari 2019
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieFEZ @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam F EF Z
Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven
Agenda, donderdag 7 maart 2019
Economische Zaken
11 Instemmen met actieprogramma Life Sciences & Health Amsterdam 2019-2022
en afhandelen motie 1043 Nr. BD2019-002301
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 13.03.2019).
12 Toezegging over het lidmaatschap van Amsterdam aan de American Chamber of
Commerce. Nr. BD2019-001866
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
© Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GL).
e Was TKN 5 in de vergadering van 07-02-2019.
13 Evaluatie BlZen Amsterdam Nr. BD2019-001867
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
© Geagendeerd op verzoek van het lid Nadif (GL).
e Was TKN 6 in de vergadering van 07-02-2019.
14 beantwoording raadsadres Ecorys-rapport Toerisme in Amsterdam, vandaag en
morgen. Nr. BD2019-001865
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
© Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA).
e Was TKN 3 in de vergadering van 07-02-2019.
15 Resultaten van de activiteiten van amsterdam inbusiness in 2018 Nr. BD2019-
001906
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
16 Kennisnemen van het onderzoek inzake Invest-MRA en het starten van een
kwartiermaker Nr. BD2019-002225
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
© De commissie MLD is hierbij uitgenodigd.
Financiën
17 DFA Eindrapportage RRP Nr. BD2019-001863
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
© Geagendeerd op verzoek van het lid Biemond (PvdA).
e Was TKN 1 in de vergadering van 07-02-2019.
2
Gemeente Amsterdam F E Z
Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven
Agenda, donderdag 7 maart 2019
18 Verkenning Eerlijke Bijdrage Dagbezoekers en Verblijfstoeristen Nr. BD2019-
001864
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
© Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA).
e Was TKN 2 in de vergadering van 07-02-2019
19 Erfpachtcorrectie in de WOZ-bepaling 2019 Nr. BD2019-002136
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De commissie RO is hierbij uitgenodigd.
20 Kwijtscheldingsbeleid Nr. BD2019-002275
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
21 Het toenemende aantal geannuleerde calls in Amsterdam door cruiserederijen
als gevolg van de nieuwe toeristenbelasting voor cruisepassagiers Nr. BD2019-
002553
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
© Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD).
Deelnemingen
22 Herijking deelnemingen: afronding collegeperiode 2014-2018 Nr. BD2018-
016659
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
© _Kabinetbijlage kan uitsluitend door de commissieleden persoonlijk worden opgehaald
bij de Raadsgriffie, kamer 0278.
3
| Agenda | 3 | discard |
x Gemee nte Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van
X% Amsterdam 23Jvn' 2025
X Oost
Jaar 2015
Registratienummer Z-15-18822 / IN-15-19633
Onderwerp: Watervisie Amsterdam; advies brief aan Oost
Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost,
Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 16 juni 2015
Gelet op de vitkomsten van de vergadering van het algemeen bestuur van 9 juni 2015;
Besluit:
1 Intestemmen met de bijgevoegde antwoordbrief ter advisering op de ontwikkeling van
de watervisie.
Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost
Liane Pielanen, Ivar Manvel,
secretaris voorzitter
Afschrift:
*ZOO1BOEOF7 3% 1
| Besluit | 1 | test |
Adv
Kh Gr Agenda voor de vergadering
5 2 op donderdag 03-11-2016
Ö e De Ouderen Advies Raad Oost
OOST In de Raadzaal, Stadsdeelhuis
Aanvang 14.00 — 16.00 uur
1 Welkom (OAR en gasten), berichten van verhindering (5 minuten)
2 korte mededelingen plus wat u nog kwijt wilt om dat in een volgende
vergadering te behandelen en vaststellen agenda (5 — 10 minuten)
3 Notulen nieuwe stijl (10 minuten)
Geen reacties binnen gekomen
4 Laatste informatieve ontwikkelingen (10 minuten)
- Inspraak beleidsontwerp WMO
PAUZE 10 minuten
5 Kort verslag van bijeenkomsten (20 minuten)
- Wijs met Grijs
- Netwerkborrel WMO Raad
6 Tips voor de Dwars, schrijver ?? ( 5 minuten)
7 Rondvraag (20 minuten)
8 Gastspreker + vragen (30 minuten)
Brenda Kaagman, wijkagent over veiligheid
9 Sluiting
Vereniging Ouderen Advies Raad Oost (OAR-Oost)
Technisch voorzitter: Frank Robert Stork 020 6651063 [email protected]
Secretariaat: Joke Krull en Laetitia Kramp [email protected]
| Agenda | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 795
Datum akkoord 25 augustus 2015
Publicatiedatum 26 augustus 2015
Onderwerp
Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het raadslid de heer W.L. Toonk van
16 april op zijn vragen van 4 november 2014 inzake de parkeerproblematiek rondom
De Hallen.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 4 november 2014 stelde de VVD schriftelijke vragen over de parkeerproblematiek
rondom De Hallen. Het college beantwoordde deze vragen op 8 december 2014
(Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 1215). Ondertussen draaien De Hallen volop en
overtreft het aantal bezoekers alle verwachtingen. De keerzijde van dat succes
bestaat onder meer uit de toegenomen parkeerdruk in de omliggende buurt.
Tot op heden lijken er echter nog onvoldoende maatregelen genomen te worden
om de parkeeroverlast te beperken.
Op 15 april 2015 berichtte Stadsblad De Echo dat de garage nog steeds nauwelijks
gebruikt wordt, de ingang nergens is aangegeven en de verantwoordelijk bestuurder
in West meldt dat borden vanwege bureaucratische obstakels bijna een half jaar
na de vorige schriftelijke vragen nog niet geplaatst zijn. Álle reden om nogmaals
schriftelijke vragen te stellen en het college aan te moedigen om
de bestuurscommissie te helpen.
Er Zijn naast de maatregelen die al wel genomen zijn (zoals het in beperkte mate
toelaten van vergunninghouders in de garage) immers nog veel mogelijkheden om
de parkeerproblemen te verminderen. Zoals bijvoorbeeld het aanpassen van de
openingstijden van de garage (7 x 24 uur), het beter aansluiten bij de parkeertarieven
op straat, het beter bekend maken van de garage.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 16 april 2015, namens de fractie van
de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen, op zijn schriftelijke vragen van
4 november 2014, tot het college van burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 26 aucustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2015
1. Het college gaf in het antwoord van 8 december 2014 aan dat de verwijzing naar
de garage onderzocht zou worden. Wat heeft dit onderzoek opgeleverd en tot
welke maatregelen heeft dit geleid?
Antwoord:
Op 2 oktober, direct na de opening van de parkeergarage van De Hallen is een
verwijsbord op het Bellamyplein geplaatst. Eind oktober is een tweede verwijsbord
bij de Agatha Dekenstraat geplaatst en eind november is een verwijsbord in de
vorm van een spandoek boven de ingang van de garage geplaatst.
Op aangeven van omwonenden zijn op 24 december twee extra verwijsborden
opgehangen.
In april zijn er aanvullend vijf grote tijdelijke verwijsborden geplaatst in de
toegangswegen De Clercqstraat, Bilderdijkstraat en Kinkerstraat.
Hoewel de bebording tussentijds is aangepast, is de verwijzing nog niet optimaal.
Het college gaat hierover in gesprek met de bestuurscommissie van stadsdeel
West.
2. Welke bureaucratische obstakels weerhouden de bestuurscommissie ervan om
ervoor te zorgen dat de garage en de route ernaar toe wel via duidelijke
bebording wordt aangegeven en wat kan het college doen om daarbij te helpen?
Antwoord:
De bestuurscommissie van stadsdeel West heeft tijdelijke bebording verzorgd
(zie het antwoord op vraag 1). De definitieve bebording volgt na de afronding van
werkzaamheden in de openbare ruimte. Het GVB voert werkzaamheden uit in de
Kinkerstraat, Bilderdijkstraat en De Clercqstraat. Het stadsdeel werkt aan de
herprofilering Kinkerstraat-oost. Medio 2016 zijn deze projecten afgerond, waarna
het stadsdeel de definitieve bebording plaatst.
De parkeergarage is opgenomen in de digitale kaarten van Google. Daarnaast is
TomTom verzocht de parkeergarage in haar bestanden op te nemen.
Zoals gemeld in het antwoord op vraag 1 gaat het college in gesprek met het
stadsdeel over de bebording.
3. Watis na een half jaar het werkelijke gebruik van de parkeergarage onder
De Hallen en wat blijkt er uit de maandelijkse monitoren van de parkeerdruk in de
buurt?
Antwoord:
De onderstaande figuur geeft inzicht in het gebruik van de 165 parkeerplekken
van de garage onder de Hallen. Op piekmomenten, vooral het weekend, ligt de
bezettingsgraad rond de 75 à 80% (120 à 140 bezoekers en vergunninghouders).
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng Jos Gemeenteblad
ummer = su -
Datum 26 augustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2015
[460
UO
120 B
100 | Ee | ge
Nn mm U IN
—Kortparkeerder
| —= vergunninghouder
BEE Ad IN u Alf
| | AAN J T\
| V \/
20 | ÍN
Figuur 1: aantal geparkeerde auto’s (bezoekers en vergunninghouders) in de garage De Hallen
januari maart 2015 om 19.00 ’s avonds.
Nb: tussen 8 en 19 maart zijn geen gegevens aanwezig.
Vanaf februari 2015 laat stadsdeel West ook tijdelijk vergunninghouders toe tot de
garage. Het stadsdeel heeft hiertoe besloten omdat in de buurt een aanzienlijke
parkeerdruk (circa 90%) is door:
a) de aantrekkende werking van De Hallen
b) door verlies aan parkeercapaciteit door de bouwwerkzaamheden.
De parkeerdrukonderzoeken die zijn uitgevoerd in de Bellamybuurt, laten zien dat de
parkeerdruk schommelt tussen 83% en 89% (figuur 2). Eerste resultaten van
onderzoek in mei/juni 2015 laten vergelijkbare cijfers zien (84% - 89%). Een duidelijke
trend is daarmee niet waarneembaar. Wel is uit deze onderzoeken gebleken dat het
aantal bezoekers in de buurt relatief hoog is (tussen 23% en 31%). Eind juli 2015
opent een volgende garage in het Hallencomplex, de garage Kwintijn |. Hierdoor
wijzigt de parkeersituatie in de buurt in grote mate. Deze nieuwe garage biedt 191
plekken voor vergunninghouders uit de Bellamybuurt. De huidige situatie dient
daarom als een ‘tijdelijke’ situatie te worden beoordeeld.
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 26 aucustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2015
90,00%
88,00%
86,00%
84,00% Donderdag
—Z
82,00% aterdag
80,00%
78,00%
sep-14 okt-14 nov-14 dec-14
figuur 2: netto parkeerdruk; Trajan
4. Worden de plaatsen in de parkeergarage die (mede)gefinancierd zijn met geld
van de belastingbetaler naar oordeel van het college op dit moment optimaal
gebruikt?
Antwoord:
Het college is van mening dat, gezien het hoge percentage bezoekers in de
Bellamybuurt, de benutting van de garage door bezoekers beter kan.
5. Zo nee, wat gaat het college (laten) doen om ervoor te zorgen dat de plaatsen in
de garage optimaler gebruikt worden om daarmee de overlast in de buurt te
verminderen?
Antwoord:
Het gebruik van de garage neemt naar verwachting verder toe door de
maatregelen die in gang Zijn gezet om de bekendheid en bereikbaarheid van de
garage te vergroten (zie antwoord bij vraag 1 +2).
Als eind juli 2015 de garage de Kwintijn l open gaat worden daar de
vergunninghouders ondergebracht, waarmee parkeerdruk in de buurt afneemt.
De Hallengarage is daarmee weer een primaire bezoekersgarage.
In totaal 1.320 vergunninghouders krijgen toegang tot de Kwintijn |.
De Hallengarage was tijdelijk toegankelijk voor 900 vergunninghouders.
Het college dringt aan de Kwintijn | zo snel mogelijk voor vergunninghouders te
ontsluiten.
6. Wat is ervoor nodig om de openingstijden van de garage te verruimen naar 24 uur
per dag, net zoals (vrijwel alle) plekken in de buurt ook 24 uur per dag gebruikt
kunnen worden?
Antwoord:
Bij een 24 uur openstelling van de garage moet het hele Hallencomplex voor 24
uur moeten worden opengesteld, omdat men via de garage het hele
Hallencomplex kan bereiken. Dit betekent dat extra veiligheidsmaatregelen
getroffen moeten worden. Bij de planvorming van het complex is met de
ondernemers de afspraak gemaakt om de garage op werkdagen tot 1 uur en in
het weekend tot 3 uur 's nachts te openen. Daarna wordt de garage (en het hele
4
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam
Neeing Jos Gemeenteblad R
Datum 26 augustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2015
complex) tot 7:00 uur afgesloten. Als de garage na opening van de Kwintijn |
weer enkel bezoekersgarage wordt vervalt de noodzaak van een 24 uur
openstelling.
In de beantwoording van 8 december 2014 stelde het college: ‘De tarieven zijn gelijk
met het parkeertarief op straat.’ Dat is maar ten dele waar. In de garage moet op
zondag betaald worden, terwijl het op straat gelukkig nog gewoon gratis is.
7. Deelt het college het standpunt van de VVD dat het logisch is dat bezoekers niet
in een garage parkeren als daar betaald moet worden, terwijl het in de
omliggende straten gratis is?
Antwoord:
Op dit moment geldt inderdaad geen betaald parkeren op zondag op straat in
Oud-West en wel in de garage. Toch blijkt uit de gegevens dat de garage op
zondageen gemiddelde bezettingsgraad heeft 90 auto's, zo'n 55%. Parkeren in
de garage op zondag gratis maken ligt niet voor de hand. De verwachting is dat
door de toename van de parkeerdruk- (en verkeers)overlast in de buurt ook het
gebruik van de garage toeneemt.
8. Kan het college alsnog inzage geven in de berekeningen naar de verwachte
vraag naar parkeerplaatsen? Bijvoorbeeld van welke concrete aannames is
uitgegaan, onder andere wat betreft de bezoekersaantallen en het percentage dat
met de auto komt, welke modellen zijn gebruikt en hoe is berekend dat 165
parkeerplaatsen afdoende zou zijn? (Deze vraag is al gesteld op 4 november
2014, maar toen werd alleen de uitkomst gedeeld en geen inzage gegeven in de
berekeningen.)
Antwoord:
De onderstaande tabel geeft inzicht in de berekende parkeerbehoefte van
bezoekers. Bij de berekening is uitgegaan van CROW parkeerkencijfers en
aanwezigheidspercentages (ASVV 2012). Hierbij is rekening gehouden met de
omvang van de verschillende functies in het complex en het verwachte gebruik
door de week heen.
AANWEZIGHEIDSPERCENTAGE BEZOEKERS WERKDAG ZATERDAG ZONDAG
EE: Et 2
U = < < >= < G
o 9 Ss
FUNCTIE z
KANTOOR / BEDRIJVEN 100% 100% 5% 10% 0% 0% 0%
SOCIAAL CULTUREEL 100% 100% 5% 75% 0% 0% 0%
BIBLIOTHEEK 30% 70% 100% 70% 75% 0% 0%
RESTAURANT / FOODCOURT 30% 40% 30% 95% 70% 100% 40%
BIOSCOOP / FILMHUIS 30% 40% 30% 85% 75% 100% 45%
TV STUDIO 15% 30% 90% g0% 60% 100% 60%
HOTEL 5% 25% 90% 90% 40% 100% 40%
Tabel 1: verwachte aanwezigheidspercentages, per functie, per dagdeel.
5
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng Jos Gemeenteblad
ummer = su -
Datum 26 augustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2015
PARKEERBEHOEFTE BEZOEKERS WERKDAG ZATERDAG ZONDAG
A WD A G WD A
Z << Z Z << Z
Lul A Oo Oo A Oo WW
5 a > > a > 5
o e Ss
FUNCTIE Z
KANTOOR / BEDRIJVEN 30 30 2 3 0 0 0
SOCIAAL CULTUREEL 11 11 1 8 0 0 0
BIBLIOTHEEK 0 1 1 1 1 0 0
RESTAURANT / FOODCOURT 30 40 89 94 69 99 40
BIOSCOOP / FILMHUIS 5 10 30 30 20 33 20
TV STUDIO 1 7 26 26 12 29 12
HOTEL 7 7 13 13 15 15 10
TOTALE PARKEERBEHOEFTE (bezoekers) 85 2106 162 176 116 176 82
Tabel 2: verwachte parkeerbehoefte, per functie, per dagdeel.
In de beantwoording van 8 december 2014 stelde het college ook: “Omdat de garage
net open is, kan de bekendheid met de garage nog toenemen. Het is daarom te vroeg
om nu al te zeggen dat de tarieven in de garage verlaagd moeten worden.”
9. Is het college inmiddels van mening dat de tarieven in de garage verlaagd moeten
worden om parkeren in de garage aantrekkelijker te maken? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord:
Het college bekijkt met de bestuurscommissie stadsdeel West of het nodig is de
garage aantrekkelijker te maken. Een tariefsverlaging is één van de mogelijke de
instrumenten. Het nog te vroeg om te constateren dat dit nodig is. Het is aan de
bestuurscommissie deze beslissing te nemen, die hierbij rekening moet houden
met de financiële consequenties.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
6
| Schriftelijke Vraag | 6 | test |
Agenda van de
Commissie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
van 31 oktober 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Commissie Verkeer,
Vervoer en Luchtkwaliteit
Datum: donderdag 31 oktober 2013
Aanvang: 9:00 12.30 en van 19.30 uur tot 22.00 uur
Locatie: De Rooszaal, 0239
Algemeen
Procedureel gedeelte van 9.00 uur tot 9.15 uur
1. Opening procedureel gedeelte
2. Mededelingen
3. Vaststellen agenda
4A. Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VVL
d.d. 26 september 2013
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, [email protected]
4B. Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VVL
d.d. 09 oktober 2013
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, [email protected]
5. Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag vooraf-
gaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6. TKN lijst
1
Commissie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit - donderdag 31 oktober 2013
Inhoudelijk gedeelte vanaf 9.15 uur
7. Opening inhoudelijk gedeelte
8. _Inspreekhalfuur publiek
9. Actualiteiten en mededelingen
10. Rondvraag
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
11. Instemmen met overdracht vijf bewonersgarages Bijlmermeer Nr. BD2013-011304
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeente-
raad d.d. 6 november 2013).
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12.
12. Tussenrapportage DIVV-Parkeergebouwen Nr. BD2013-011161
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Alberts (SP).
e Was TKN 3 in de Commissievergadering van 9 oktober 2013.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 11.
13. Bestuurlijk advies initiatiefvoorstel Molenaar (GL) inzake Oostveer Nr.
BD2013-011256
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Toonk (VVD).
e Was TKN 2 in de Commissievergadering van 9 oktober 2013.
14. Beschikbaar stellen uitvoeringskrediet busstation Noord (Buikslotermeerplein) Nr.
BD2013-004765
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeente-
raad d.d. 6 november 2013).
15. Project IJsei: beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet ten behoeve van de in-
richting busstation CS. Nr. BD2013-011124
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeente-
raad d.d. 6 november 2013).
2
Commissie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit - donderdag 31 oktober 2013
16. Beschikbaar stellen uitvoeringskrediet voor de verbreding van het tracé Mosplein -
Papaverweg — Klaprozenweg ter verbetering van de infrastructuur voor Hoogwaar-
dig Openbaar Vervoer (HOV Zaancorridor), autoverkeer, en langzaam verkeer. Nr.
BD2013-004082
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeente-
raad d.d. 6 november 2013).
e Bijlagen ter inzage voor de leden in de leeskamer Raad.
17. Rapportage “Bloeiende Stationsomgevingen”, januari-juni 2013 Nr. BD2013-008351
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
18. Stand van zakenbrief Rode Loper Nr. BD2013-011249
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De leden van de Raadscommissie voor Bouwen Wonen en Klimaat zijn hierbij uit-
genodigd.
19. Initiatiefvoorstel van de leden Schimmelpennink en Winsemius (PvdA) getiteld:
Elektrisch Individueel Vervoer Nr. BD2013-010275
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Was initiatiefvoorstel van de PvdA, is nu initiatiefvoorstel van de fracties PvdA en
Witte Stad.
e Geagendeerd op verzoek van raadsleden Schimmelpennink (Witte Stad) en Win-
semius (PvdA).
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 20.
20. Bestuurlijke reactie Initiatief PvdA Elektrisch Individueel Vervoer Nr.
BD2013-011227
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19.
21. Initiatiefvoorstel Red Amsterdam: “De Rondvaartboot van de Toekomst’ Nr.
BD2013-009123
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Evans-Knaup (Red Amsterdam).
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 22.
22. Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel “De Rondvaartboot van de Toekomst”
van Red Amsterdam Nr. BD2013-009853
3
Commissie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit - donderdag 31 oktober 2013
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 21.
AVONDDEEL
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
23. Presentatie Dienst Metro over aanbesteding contract ICT-Telecom voor NZL en
bestaande metronet, Q2-2013 Noord-Zuidlijn en Q2-2013 Renovatie Oostlijn Nr.
BD2013-011044
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Hierbij wordt een presentatie gegeven door de directeur Dienst Metro.
24. Rapportage 2e kwartaal 2013 Noord-Zuidlijn Nr. BD2013-008042
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Kabinet bijlage uitsluitend voor de leden ter inzage bij de Raadsgriffie.
25. Voortgangsrapportage Renovatie Oostlijn 2e kwartaal 2013 Nr. BD2013-008426
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
26. Onderzoek van de rekenkamer naar parkeerbeleid van de stadsdelen Nr.
BD2013-010683
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Toonk (VVD).
e De directeur van de Rekenkamer Metropool Amsterdam, de heer De Ridder is
hierbij uitgenodigd.
e De leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken zijn hierbij uitgenodigd.
27. Bestuurlijke reactie moties gemeenteraad 25 april 2012 inzake aanbesteding fiscale
parkeeractiviteiten Nr. BD2013-010495
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De leden van de Raadscommissie voor Economische Zaken en Personeel zijn hier-
bij uitgenodigd.
4
Commissie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit - donderdag 31 oktober 2013
TER KENNISNAME LIJST
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
TKN 1.Consultatiereactie Investeringsagenda OV SRA. (BD2013-009254)
TKN 2.Beantwoording openstaande rondvraagpunten en toezeggingen. (BD2013-011020)
TKN 3.Afdoening brief Gemeentelijke Ombudsman knelpunten taxidossier. (BD2013-010170)
Tevens ter kennisname naar raadscommissie Algemene Zaken.
TKN 4.Beantwoording raadsadres over wijziging route buslijn 22. (BD2013-011185)
e Een niet - geanonimiseerde versie van de stukken ligt voor de commissieleden in
de leeskamerraad
TKN 5.Beantwoording raadsadres over verhoging parkeertarieven. (BD2013-011200)
e Een niet - geanonimiseerde versie van de stukken ligt voor de commissieleden in
de leeskamerraad
TKN 6.Beantwoording raadsadres over digitalisering van de krasparkeerkaarten.
(BD2013-011205)
e Een niet - geanonimiseerde versie van de stukken ligt voor de commissieleden in
de leeskamerraad
TKN 7.rapport Gemeentelijke Ombudsman RA130899 Pas na vijf keer bezwaar herstel van
fout. (BD2013-010484)
Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad)
Geen stukken ter inzage
5
| Agenda | 5 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1731
Publicatiedatum 6 januari 2017
Ingekomen onder Vv
Ingekomen op woensdag 21 december 2016
Behandeld op woensdag 21 december 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Kaya, Mbarki, Duijndam en Blom inzake de opvang voor dak-
en thuisloze jongeren (maak werk van uitstroom).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Kaya, Mbarki en Duijndam
inzake de opvang voor dak- en thuisloze jongeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1667).
Overwegende dat:
— de raad op 25 november 2015 unaniem het initiatiefvoorstel “Geef zwerfjongeren
een kans” heeft aangenomen;
— een belangrijk onderdeel in dit voorstel focust zich op doorstroom en uitstroom
van de maatschappelijke opvang en de regie hierop;
— er90tot 130 jongeren langer dan een jaar in de opvang zitten en nog niet kunnen
uitstromen.
Van mening zijnde dat:
— het niet goed voor jongeren is om langdurig in de maatschappelijke opvang te
blijven.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. een analyse te doen naar de wachtlijst van 90 tot 130 jongeren die reeds langer
dan een jaar in de opvang verblijven;
2. hiervoor een plan van aanpak voor uitstroom te maken;
3. in samenwerking met opvangorganisaties de criteria voor uitstroom te evalueren
en de raad een voorstel te doen met hun advies erbij.
De leden van de gemeenteraad
M. Kaya
S. Mbarki
P.J.M. Duijndam
S.R.H. Blom
1
| Actualiteit | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 11 november 2021
Ingekomen onder nummer 750
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Van Soest inzake roep energiearmoede een halt toe!
Onderwerp
Motie: Roep energiearmoede een halt toe!
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2022.
Constaterende, dat:
e ondanks aangekondigde belasting verlichtende maatregelen van het Rijk, de minima maande-
lijks plusminus 50 euro meer kwijt zullen zijn aan de energienota door stijgende energiekosten.
Overwegende, dat:
e dit maandelijkse bedrag een enorme aanslag is op de portemonnee van mensen die vaak al
afhankelijk zijn van de voedselbank;
e deze mensen veelal in slecht geïsoleerde sociale huurwoningen wonen en gedwongen zullen
worden om de verwarming uit te draaien komende winter;
e huizenbezitters subsidie op subsidie kunnen stapelen voor verduurzaming van hun woning.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
e te onderzoeken hoe inwoners die in het bezit van een Stadspas zijn, of voldoen aan deze crite-
ria, gecompenseerd kunnen worden voor hun netto gestegen energiekosten;
e _deraad overde uitkomsten te informeren.
Indiener
W. van Soest
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Schriftelijke vragen
Jaar 2021
Nummer SV 46
Datum indiening 8 oktober 2020
Datum akkoord 23 februari 2021
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake het waarborgen van jeugdhulp
en opleidingsplekken bij Amsterdamse systeempartijen
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Het idee hierachter was dat
gemeenten beter in staat zouden zijn de zorg te regelen. Nu blijkt vit een recent onderzoek
van Jeugdzorg Nederland dat veel grote jeugdhulporganisaties in Nederland in zwaar weer
verkeren? Ze staat er financieel slecht voor en een deel staat op omvallen. Deze
systeempartijen zijn organisaties die niet gemist kunnen worden voor de zorg in hun regio.
Systeempartijen verzorgen een breed scala aan zorg in de regio en zorgen voor de meest
kwetsbare kinderen. Zo zijn ze verantwoordelijk voor de pleegzorg, langdurige begeleiding,
crisisopvang of kinderen die door de rechter uit huis worden geplaatst. Ze draaien mee in
gemeentelijke werkgroepen en hebben een opleidingsfunctie voor de regio.
De fractie van de ChristenUnie vindt dit een zorgwekkend bericht en is benieuwd naar de
financiële status van Amsterdamse systeempartijen. Juist nu in de coronacrisis heeft de zorg
het al zo zwaar en moeten we jeugdhulporganisaties ondersteunen. En daarnaast zorgen
deze organisaties voor essentiële opleidings- en stageplekken die momenteel schaars zijn en
daarom gewaarborgd moeten worden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college op de hoogte van het onderzoek van Jeugdzorg Nederland naar de
financiën van jeugdzorgorganisaties?
Antwoord:
Ja, het college heeft kennisgenomen van het rapport.
2. Is hetcollege ervan op de hoogte welke organisaties de onmisbare systeempartijen
in Amsterdam zijn? En wat de status is van hun financiën?
Antwoord:
Het college is op de hoogte van onmisbare systeempartijen. Als we de definitie vit het
rapport aanhouden, dan heeft Amsterdam een systeempartij: tot juli 2020 was dit Spirit,
daarna Levvel, ontstaan vit een fusie met De Bascule. Met de overname van Lijns, verder
* https://www.jeugdzorgnederland.nl/wp-content/uploads/2020/10/Financiele-analyse-
jeugdzorgorganisaties-JN-oktober-2020.pdf
1
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Nummer SV 46 Gemeenteraad R
Datum 23 februari 2021 Schriftelijke vragen, donderdag 8 oktober 2020
gegaan als Lewvels, is Levvel de grootste jeugdhulpaanbieder. Conform de gehanteerde
definitie heeft Levvel een breed hulpaanbod, een omzet van meer dan € 15 miljoen en
inkomsten die voor meer dan dertig procent te herleiden zijn naar de Jeugdwet. Het college
volgt nauwlettend de ontwikkelingen bij Levvel, o.a. door de jaarrapportages. De financiële
positie laat een negatieve trend zien en er is sprake van een krappe liquiditeitspositie.
3. Wat doet het college om oplopende kosten voor de jeugdzorg terug te dringen? En
daarbij in ogenschouw nemend dat er juist extra geld nodig is voor de jeugdhulp?
Antwoord:
Hierover zijn we voortdurend in gesprek met jeugdhulpaanbieders en ook met uw raad. Het
heeft onder andere geleid tot een nieuwe aanbesteding voor de specialistische jeugdhulp en
wijzigingen in het jeugdhulpstelsel. De financiering is niet meer op basis van SPICs, maar
middels een lumpsum en de samenwerking tussen kernpartners, gemeenten en verwijzers
krijgt een andere vorm. Het is spannend om de balans te zoeken naar kostenbeheersing
enerzijds en kwalitatief goede jeugdhulp anderzijds. Ondanks de wijziging in het
jeugdstelsel hebben we nog steeds te maken met forse krapte ín het budget voor jeugdzorg.
Maar wij denken wel degelijk dat kostenbeheersing mogelijk moet zijn door middelen
gerichter in te zetten voor de meest noodzakelijke jeugdhulp. Het voorzieningenniveau van
cliënten is in de afgelopen jaren flink gestegen en dat moet terug. 'Doen wat nodig is’
moeten we opnieuw herijken om binnen de gestelde budgettaire kaders te kunnen blijven,
we kunnen niet meer ‘alles doen voor iedereen’. Afwegingen en keuzes van zowel
gemeenten als aanbieders en het maatschappelijk debat met elkaar over normaliseren zijn
hierbij cruciaal.
Uit het AEF-rapport* blijkt dat gemeenten vanuit het Rijk structureel te weinig geld krijgen
om de taken binnen de Jeugdwet uit te voeren. In 2019 gaat het om circa € 1,5 tot €1,8
miljard te weinig. De VNG ís in gesprek met het Rijk over een combinatie van structureel
extra budget en maatregelen om de Jeugdwet financieel beheersbaar te maken. De
opbrengsten van het gesprek over structureel budget en maatregelen gaan leiden tot een
zwaarwegende inbreng voor de kabinetsformatie. Amsterdam pleit aan diverse tafels voor
structureel extra budget.
4. Is het college bereid om de Amsterdamse systeempartijen te ondersteunen zodat ze
niet omvallen, mochten ze in zeer zwaar weer verkeren? Wil het college
onderzoeken welke mogelijkheden daarvoor zijn?
Antwoord:
Hypothetische vragen zijn moeilijk te beantwoorden omdat keuzes erg afhankelijk zijn van
de oorzaak, context en mogelijke scenario’s. Mocht een dergelijk geval zich voor doen dan
zal overigens ook worden gehecht aan de inzichten vanuit vw raad.
5. Opleidings- en stageplekken zijn momenteel moeilijk te verkrijgen in de regio
Amsterdam. Wat doet het college om deze plekken bij Amsterdamse
systeempartijen te waarborgen?
Antwoord:
Dit is een belangrijk onderwerp want behalve dat we het aanbod aan opleidingsplekken
voor jongeren willen vergroten willen we het tekort op de arbeidsmarkt tegengaan.
Daarover voeren wij met het SIGRA, het Samenwerkingsverband van zorg- en
welzijnsorganisaties, waar Jeugdzorgpartijen onderdeel van vitmaken. In de
raamovereenkomsten is de verplichting opgenomen dat alle jeugdhulpaanbieders minimaal
2
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Nummer ve Gemeenteraad
Datum 23 TEDTUar 2021 Schriftelijke vragen, donderdag 8 oktober 2020
2% van de opdrachtwaarde inzetten voor social return vanuit het idee dat iedereen
volwaardig moet kunnen meedoen in de samenleving. Dit kunnen instellingen o.a. doen
door opleidings- en stageplekken te creëren. In de prestatiedialogen is dit onderwerp van
gesprek.
Daarnaast werken aanbieders samen met scholen of bedrijven om jongeren een zinvolle
dagbesteding te geven. Dat kunnen stage-, opleidings- of werkplekken zijn.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
> 8 Gemeente _K
% Amsterdam
% ed |
- Ee. x
KL EE
Pr 4 Ë pe
Beter beschermd Actieplan Verhogen
.e Vaccinatiegraad Amsterdam
teg en besm ettel | NE bij uitvoering van het
e Rijksvaccinatieprogramma
ANNET onder 0-18 jarigen
Inhoud
1 Inleiding 3
Doelstelling 5
PREHSIAAE Nieuwe werkwijzen, innovaties en best practices om iedereen te bereiken 6
ENEN Effectiever in gesprek 10
Actielijn 3 Extra aandacht op wijkniveau: datagestuurd en wijkgericht werken 11
Actieplan 2
Inleiding
Vaccineren is één van de meest effectieve
preventiestrategieën om ziekteverwekkers terug te
dringen. Met uitzondering van schoon drinkwater,
is er geen enkel middel ter wereld dat een dergelijke
impact heeft op de gezondheid van de bevolking.
Daarom zetten we ons in voor zo hoog mogelijke
vaccinatiegraden onder álle Amsterdammers. Dat is
de enige manier waarop iedere inwoner van deze
| gezondheidswinst profiteert.
Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 3
Inleiding gemeente in 2019 weer een stijgende lijn zien in de voor een radicale omslag in de wijze van vaccineren in
RVP vaccinatiegraad bij bijna alle vaccinaties, liggen Amsterdam. Van massacampagnes in de RAI, waarbij het
In mei jl. hebben we een plan van aanpak onze percentages onder het landelijk gemiddelde, RIVM de uitnodigingen stuurde, naar de Amsterdamse
gepresenteerd voor de maximalisatie van de zoals ook in de andere grote steden. Bovendien JGZ die zelf uitnodigt voor individueel vaccineren bij het
vaccinatiegraad voor Covid-19. Deze strategie liggen de vaccinatiegraden voor inwoners met een lokale OKT. Deze aanpak biedt nieuwe mogelijkheden
zetten we ook in voor de reguliere vaccinaties uit migratieachtergrond voor verschillende vaccinaties om groepen waar de vaccinatiegraad lager ligt toch te
het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), met daarbij lager dan bij inwoners zonder migratieachtergrond. bereiken.
extra aandacht voor specifieke groepen met lage Met name als het gaat om de ‘nieuwere’ vaccinaties
vaccinatiegraden. die op latere leeftijd worden gegeven. Kinderen met Dit plan beschrijft onze acties voor het verhogen van de
een migratieachtergrond lopen daardoor grotere vaccinatiegraden, dus álle vaccinaties in het RVP, met
In Nederland vaccineren we kinderen tegen twaalf gezondheidsriciso’s dan anderen. Dat baart ernstige uitzondering van Covid-19. We richten ons dus op de
besmettelijke ziekten: bof, mazelen, rode hond, zorgen en daarom zetten we ons volop in en nemen vaccinaties op de zuigelingen-, kleuter-, basisschool-
dyfterie, kinkhoest, tetanus, polio, haemophilus we maatregelen om deze vaccinatiegraden te en adolescentenleeftijd. Daarbij ondernemen we
influenza B, hepatitis B, pneumokokken, meningokokken maximaliseren. De hoogte van de vaccinatiegraad doet aanvullende acties voor wijken en groepen waar de
type ACWY en HPV. Kinderen krijgen de eerste tien er namelijk toe. vaccinatiegraad lager ligt. We willen immers gelijke
vaccinaties tot hun vierde jaar verspreid over vijf kansen op gezondheid voor iedereen! <
momenten, waarvan de meesten als zuigeling: de Het succes van een vaccin staat of valt bij het aantal
zogenaamde zuigelingenvaccinaties. Voor DKTP krijgen mensen dat zich daadwerkelijk laat vaccineren. Immers:
zij een herhaalprik (booster) op vierjarige leeftijd. vaccins redden geen levens, vaccinaties redden levens.
Als kinderen negen zijn krijgen zij een DTP en BMR Als je gevaccineerd bent, draag je niet alleen bij aan de
vaccinatie. De vaccins tegen HPV en Meningokokken bescherming van jezelf, maar ook aan de bescherming
zijn relatief nieuw in het RVP: HPV sinds 2009 en van anderen. Denk aan kinderen die nog te jong zijn
Meningokokken ACWY sinds 2018. om vaccinaties te ontvangen en aan mensen die om
gezondheidsredenen bepaalde vaccinaties niet kunnen
Veel epidemieën van infectieziekten hebben we met krijgen. Vaccineren is daarom goed voor ieder kind én
vaccinaties voorkomen. In het geval van pokken is de voor alle inwoners samen. Deze twee belangrijke feiten
ziekte zelfs volledig uitgeroeid. Dat is een groot goed. kunnen we niet vaak genoeg over het voetlicht brengen.
Elk kind verdient het immers om gezond op te groeien.
De coronapandemie laat nog eens extra zien hoe
Inzicht in de vaccinatiegraden belangrijk het bestrijden van infectieziekten is.
In 2020 zijn de vaccinatiegraden van 2019 in Amsterdam De veranderde context door Covid-19 heeft gezorgd
door het RIVM en de GGD voor het eerst op gebieds-
en wijkniveau inzichtelijk gemaakt. Ook zijn er voor
het eerst analyses van de vaccinatiegraden naar 1
migratieachtergrond. Deze data geven inzicht wie we Het succes van een
goed en juist minder goed bereiken en dát geeft ons . .
aanknopingspunten met wie we aan de slag moeten om vaccin staat of valt bij
de vaccinatiegraden te verhogen. het aa ntal mensen dat
Jarenlang waren vaccinaties een vanzelfsprekendheid, zich daadwe rkel ijk laat
waardoor veel levens zijn gered. De laatste jaren . ,
zien we daar een kentering in. Hoewel we in onze vaccineren.
Doelstelling
de
vaccinatiegraden in
Amsterdam voldoen
minimaal aan de kritische MW 1 Nieuwe werkwijzen,
innovaties en best practices
waarden van de WHO om iedereen te bereiken
zodat álle Amsterdammers 2 Effectiever in gesprek
… 3 Extra aandacht op
voldoende beschermd zijn. wijkniveau: datagestuurd
en wijkgericht
1 Het streven van de WHO voor bof, mazelen en rodehond (BMR) is dat minimaal 95 procent van de inwoners gevaccineerd moet
zijn. Voor de meeste andere vaccinaties is dat 90 procent. Voor humaan papillomavirus en meningokokken zijn geen streefwaarden
vastgesteld door de WHO.
Actieplan 5
nieuwe werkwijzen,
innovaties en best practices
om iedereen te bereiken
We geven professionals de ruimte om te experimenteren en we
monitoren de resultaten. De RVP-onderzoeksresultaten, bewezen
aanpak en het netwerk in de stad worden gedeeld met de COVID-19
vaccinatie aanpak, en vice versa.
Wij willen alle ouders en jongeren bereiken en zoeken van de uitnodiging voor de BMR 2 voor een specifiek Waar dat kan, trekken we samen op met het corona
daarvoor doorlopend naar de beste invalshoeken. postcodegebied te gelden en is dit direct opgelost. preventie team. We delen wat werkt voor het bereiken
Onze professionals die met hun poten in de modder Het vergeten of verhinderd zijn op de dag van de van specifieke groepen. We leggen gezamenlijk contact
staan, zien direct wat wel en niet werkt. Zij sturen daar afspraak mag ook geen reden zijn om een vaccinatie met sleutellocaties en -figuren in de wijk, die onze
elke dag op, los van alle protocollen en geven aan welke voor altijd te missen. Daarom zijn we direct gestart met boodschap over het belang van vaccineren kunnen
interventies moeten gebeuren om zo effectief en snel verbeteracties. ondersteunen.
mogelijk resultaat te boeken. De best practices pikken Inmiddels ontvangen ouders structureel een
we er zo uit en die zetten we breed in. Het gaat in deze herinnerings-SMS voor de afspraak en we bellen , . .
actielijn om leren van de praktijk en nieuwe inzichten ouders en jongeren die niet zijn komen opdagen voor Ouders en jongeren die
en quick wins direct kunnen toepassen in de praktijk. hun vaccinatie actief na. Vaak komen ze dan alsnog. e ee
Om ouders en jongeren die verhinderd zijn tegemoet n liet ZIJ n komen opdagen
Aanpak van redenen te komen, verruimen we de tijdstippen waarop we . .
om niet te vaccineren vaccineren tot bijvoorbeeld 19.00 uur of in het weekend. voor hun Vvaccl natie,
Uit onderzoek in 2019 van de GGD naar redenen Ook testen we het effect van kleinschalig vaccineren op bellen we actief na. Vaa k
om niet te vaccineren blijkt dat veel ouders en scholen. Onze jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen
jongeren vooral uit praktische overwegingen de gaan in zogenaamde mentorlessen in gesprek met komen ze dan alsnog.’
vaccinatieafspraak misten. Dergelijke redenen zijn jongeren en ouders op locatie en op school over het
onacceptabel als het gaat om gezondheid. Gelukkig belang van de vaccinaties en in de periode erna kun je
bleek ten tijde van het onderzoek het niet ontvangen gevaccineerd worden.
Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 6
In Nieuw Onderzoek Vaccinaties Amsterdam (NOVAM) april 2021
Redenen om niet te vaccineren tegen bof, mazelen en rodehond
(BMR), het humaan papillomavirus (HPV) en meningokokken-
ACWY (MenACWY) zijn vaak praktisch van aard
Jongens en meisjes krijgen de 2e BMR ne Meisjes krijgen 2 vaccinaties in het jaar dat » Jongens en meisjes krijgen de 2e ne
vaccinatie in het jaar dat ze 9 worden en nr ze 13 worden en zijn dan beschermd. $ MenACWY vaccinatie in het jaar dat ze nr
zijn dan beschermd. 14 worden en zijn dan beschermd.
Redenen om niet te vaccineren: Redenen om niet te vaccineren:
BMR-2 MenACWY
Geen oproepbrief ontvanger Heeft meningokolkenprial gehad
Kon niet Kon niet
Vergeten Vergeten °
Kind was ziek Prikken met een naald niet fijn
Heeft 2e BMR prik al gehad $ Bang om ziek te worden van de prik
HPV
nd Suggesties voor de GGD:
Prik niet nodig, heb nog geen seks
Onvoldoende informatie Meer voorlichting geven Bmd In het algemeen, op scholen, via sociale media
Kon niet Dichtbij huis prikken Bmmmmmd Op school, in de wijk, bij de huisarts
Bang om ziek te worden van de prik Wy, Meer flexibiliteit Bmmmmmmmmd Locaties, data, tijdstippen
Onderzoeksresultaten onder nietkomers van de BMR-2 en HPV groepsvaccinatie in 2019 en de
MenACWY groepsvaccinatie in 2018 en 2019 in Amsterdam en Amstelland.
Bron: GGD Amsterdam
Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 7
positieve praktijkervaringen,
zoals outreachend werken (op
huisbezoek gaan, vooraf bellen,
. . Welke Ouders/verzorgers van Moeders met een Adolescenten van 15 jaar | Jeugdartsen en
nabellen, herinnerings-SMS » ‚ . : .
, groepen? kinderen die recent Marokkaanse of Turkse met een Marokkaanse of | jeugdverpleegkundigen
sturen) én we trekken op met uitgenodigd zijn voor de | achtergrond die een Turkse achtergrond die | van Ouder- en Kindteams
netwerkpartners in de wijk, BMR-1-vaccinatie op de | dochter hebben wonen in Amsterdam met zowel een lage als
zoals leerkrachten en collega’s leeftijd van 14 maanden | tussen 10 SNS jaar en BI Ee en hoge vaccinatiegraad.
. . met een Marokkaanse en woonachtig zijn in vaccinatie wel of niet
in het OKT en daarbuiten, om achtergrond die wonen | Nieuw-West. hebben gekregen toen
zoveel mogelijk van de juiste in Amsterdam. ze 14 jaar waren
en begrijpelijke feiten over
. iden Zowel ouders van wie
vaccineren te verspreiden. het kind wél als ouders
van wie het kind geen
BMR-1-vaccinatie
heeft gehad worden
meegenomen.
Inzicht in specifieke groepen
Kinderen met een Marokkaanse of Turkse
achtergrond blijken over de gehele linie minder goed Hoe? Diepte-interviews door Diepte-interviews door Diepte-interviews door Diepte-interviews en
beschermd tegen de besmettelijke ziekten uit het een interviewer die een interviewer die een interviewer die 2 focusgroepen
RVP. Dat is zorgelijk: zij lopen om die reden grotere aansluiting heeft met de | aansluiting heeft met de | aansluiting heeft met de
gezondheidsrisico’s. We achterhalen waarom de doelgroep (+/-20) doelgroep (14 moeders) | doelgroep (+/-15)
vaccinatiegraden onder deze groepen zo laag liggen,
zodat we hierin verandering kunnen brengen. Daarvoor Termijn Mei — Okt 2021 Is gestart Mei — Okt 2021 Juli — Dec 2021
werken de afdelingen binnen de GGD voor Covid-19
en het RVP nauw samen en delen ze wat ze weten over Resultaten worden okt/ | Begin juli 2021 worden Resultaten worden okt/ | Resultaten worden begin
barrières en motivaties voor deze groepen. nov 2021 verwacht resultaten verwacht. nov 2021 verwacht. 2022 verwacht.
Jongeren en ouders met een migratieachtergrond
zijn ook een belangrijke gesprekspartner in het
wetenschappelijk onderzoek dat de GGD uitvoert. In Naast dit wetenschappelijk onderzoek, werken We onderzoeken daarom ook hun ervaringen en
het wetenschappelijk onderzoek naar beweegredenen we samen met jongerenorganisaties in de wijk en verbinden daar acties aan; waarover meer in Actielijn 2
ligt de focus op de vaccinaties waar de meeste organiseren dialogen over vaccineren. Daarbij profiteren — Effectiever in gesprek. De gesprekken over vaccineren
gezondheidswinst te behalen is: die tegen bof, mazelen we van de kennis en ervaring van JGZ- professionals richten zich op alle vaccinaties: voor zuigelingen,
en rode hond op zuigelingenleeftijd en HPV en die dit dagelijks meemaken in hun gesprekken met schoolgaande kinderen en adolescenten.
MenACWY op adolescentenleeftijd. ouders en kinderen in hun spreekkamer of op school.
Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 8
Analyse van de bezwaren
In 2020 hebben honderden ouders aangegeven We zien op basis van de klantreis wanneer bepaalde We zien op basis van
bezwaar te hebben tegen de meningokokken ACWY groepen in onze aanpak speciale aandacht vragen. .
vaccinatie. Professionals JGZ gaan op wijkniveau na Zoals bijvoorbeeld internationals: Amsterdammers die de kla ntreis wanneer
hoe ze deze ouders/jongeren hebben geïnformeerd hier langere tijd wonen, maar niet de Nederlandse e
en gemotiveerd om de vaccinatie alsnog te ontvangen nationaliteit hebben. Zij kennen het (jeugd) bepaalde g roepen In
en hoe dit is geregistreerd. Zo achterhalen we of het gezondheidsstelsel vaak niet en hun kinderen hebben e
bezwaar klopt en krijgen professionals inzicht in hun bijvoorbeeld in India of in Japan al (een deel van de) onze aanpak speciale
eigen handelen. We doen belangrijke leerervaringen op vaccinaties gehad. De jeugdarts bepaalt in overleg met r
voor de toekomst. het RIVM welke vaccinaties hier alsnog nodig zijn. Dat aa ndacht ve rgen *
vraagt extra aandacht. We brengen in 2021 in kaart
Als ouders vanaf 2021 aangeven bezwaar te hebben hoe vaak dergelijke afwijkende vaccinatieschema's
tegen vaccinaties, gaat de JGZ-professional eerst voorkomen en hoe de jeugdgezondheidszorg hiermee
in gesprek. Bij een geregistreerd bezwaar vraagt zij omgaat. Zo werken we aan betere informatievoorziening
ouders/jongeren of zij bereid zijn in gesprek te gaan met richting ouders enerzijds en professionalisering van
een onderzoeker van de GGD over hun beweegredenen jeugdgezondheidszorg anderzijds. <
om niet te vaccineren.
De klantreis TE
In bijeenkomsten in de eerste helft van 2021 maakten Se Va ccine ren N | E UW WEST
we samen met jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen GE vorvegen vectra Edd EVE aft ali jwr de GIG Br Herken
een klantreis. We visualiseren daarmee op welke 1 fi 1 :
momenten ouders en kinderen in aanraking komen iens Voor Kearen « B
met vaccineren en vragen welke momenten volgens de _} stappen Elerwwursl T "bereiding "_maelte rraring Nazorg,
professionals cruciaal zijn. Denk aan de brief aan ouders warding EE nn Ee Ei
van het RIVM met informatie over de vaccinaties, die — en
lang niet iedereen begrijpt. |
Knelpunten komen zo aan de oppervlakte en kunnen we ee 5 ms, SZ
snel en beter tackelen. Zo verzenden we inmiddels onze ES Interactie OD Kfò Zehool " a
eigen uitnodigingsbrieven in begrijpelijke taal. tarn geben af ED EA plein er Br Ee
indo in F3 : e
heet HEL
DA
Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 9
effectiever in gesprek
\
Xx
1 Ì 1 id
MN Ï h r
We willen dat onze professionals het gesprek over Í If,
vaccineren op een goede manier kunnen voeren. Ook “L
in een veranderende context en wanneer het lastige i f
gesprekken zijn. Te da die
_ ne á ï
Vaccinaties zijn op dit moment aan iedere keukentafel Daarnaast doet JGZ Amsterdam mee aan ‘Shots at Begin 2022 volgen de jeugdartsen en
onderwerp van gesprek. Ook als het gaat om de stake": een onderzoek van de VU in opdracht van verpleegkundigen een gevalideerde en gecertificeerde
vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma voor het ministerie van VWS. Het doel is om effectieve gesprekstraining over vaccineren. Die is samengesteld
kinderen en jongeren, komen in deze gesprekken de vormen van gespreksvoering over vaccinatie te op basis van wat we in 2021 tijdens het voortraject
afgelopen jaren vaker kritische vragen omhoog. De ontwikkelen waardoor de vaccinatiebereidheid leren van het opnemen van de gesprekken. Op de
toename van gevaccineerde kinderen is in 2019 een toeneemt. Tegelijkertijd mag het vertrouwen in overheid langere termijn (2023) vergelijkt de VU de resultaten
trend die we willen versterken. Daarom vinden we het en professional geen schade oplopen tijdens die van zorgverleners die de training volgen met een
belangrijk dat we in de spreekkamers van de JGZ goed gesprekken? controlegroep, die de training niet volgt. Naar
in staat zijn om uitdagende gesprekken over vaccineren aanleiding daarvan bepalen we of we de training
te voeren. Daarvoor moeten onze professionals In 2021 doen jeugdverpleegkundigen en -artsen in gespreksvaardigheden daarna voor heel de JGZ
beschikken over goede gespreksvaardigheden. Noord en Oost mee aan dit onderzoek, waarbij zij geven.<
Gebaseerd op de laatste (wetenschappelijke) inzichten een tiental opnamen maken van hun gesprekken met
en aansluitend op wat er in de samenleving speelt. ouders in de leeftijdsgroep 0-4 jaar (zuigelingen) over
vaccineren. Natuurlijk met toestemming van de cliënten.
We maken hierbij gebruik van de ervaringen van onder In het vervolg van het onderzoek worden alle opnames
andere het promoteam (een hiervoor getrainde groep en andere persoonlijke data onherkenbaar gemaakt.
vaccineerders en testers van de GGD die in de buurten Ouders vullen na het gesprek een vragenlijst in. Na een
het gesprek over vaccineren aangaan) en van de GGD- paar maanden wordt de vaccinatiestatus van het kind
voorlichterspool (een getrainde groep van GGD artsen, opgevraagd. Zo krijgen we een idee van wat werkt en
huisartsen, medisch specialisten uit omgeving etc). juist niet werkt ten aanzien van onze communicatie.
2 Informatiebrief Shots at stake - Facilitating interactions between professionals and parents on childhood vaccination.
https://www.venvn.nl/media/odajt53m/informatiebrief-shots-at-stake.pdf
Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 10
extra aandacht op
wijkniveau — datagestuurd
en wijkgericht werken
We ontwikkelen een wijkgerichte aanpak waardoor we
zicht krijgen op groepen Amsterdammers die we nu
niet voldoende bereiken met vaccinaties.
m Samen met de doelgroep zelf bekijken we hoe we
eventuele barrières en drempels kunnen wegnemen, U,
en wat ouders helpt om de keuze te maken hun kind Nieu ps
wel te laten vaccineren.
m Bij bewezen succes zetten we deze interventies en Le
methodes ook in andere wijken in. ,
Zuidas/
7 uitenveldert
De data over vaccinatiegraden in Amsterdam die In 2021 zijn drie focusgebieden aangewezen waar we Oz
door het RIVM en de GGD in 2020 voor het eerst op zijn gestart met de TIP-methodiek. Zuido ge
gebieds- en wijkniveau inzichtelijk gemaakt zijn, geven De drie gebieden zijn:
aanknopingspunten waar we aan de slag moeten om
de vaccinatiegraden te verhogen. In de wijkgerichte m Nieuw-West, waar de HPV-vaccinatiegraad onder
aanpak werkt de GGD samen met de Stichting meisjes met een migratieachtergrond opvallend
Amsterdamse Gezondhediszorg (SAG) in gebieden laag is en de zuigelingen vaccinaties en
waar de SAG de jeuggezondheidszorg uitvoert, zoals meningokokken-vaccinaties achterblijven.
bijvoorbeeld in Gaasperdam. We volgen door de WHO m Zuidas/Buitenveldert, waar veel internationals
ontwikkelde ‘Tailoring Immunization Programmes’ (TIP) wonen en met name de zuigelingen vaccinatiegraden
methodiek. Deze methodiek leent zich bij uitstek voor tegenvallen.
een wijkgerichte aanpak om de vaccinatiegraad onder m Zuidoost, waar de vaccinatiegraden van kinderen
specifieke groepen te verhogen. op schoolgaande en adolescenten leeftijd
achterblijven.
Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 11
In NOVAM maart 2021
In Amsterdam is slechts 11% van de meisjes met een
Marokkaanse of Turkse migratieachtergrond beschermd tegen
kanker ten gevolge van humaan papillomavirus (HPV)
Meisjes krijgen 2 vaccinaties Meisjes en jongens krijgen »e HPV kan kanker aan de In Nederland kunnen jaarlijks 375
in het jaar dat ze 13 worden î 2 vaccinaties in het jaar dat ze nn baarmoederhals, penis, anus, sterfgevallen bij vrouwen en 125
en zijn dan beschermd. 10 worden en zijn dan beschermd. mond en keel veroorzaken. bij mannen voorkomen worden.
Vaccinatiegraad naar migratieachtergrond meisje: Vaccinatiegraad naar gebied:
m
10% Marokkaans s
mm
14% Turks @
nn
35% Surinaams Geuzenveld/ Bos
| id Pe
43% Overig, niet westers -
50% Overig, westers ii Rens
o , ik
en MN 2e ‚…
65% Geen imigratieachtergrond me 28% - 44%
Vaccinatiegraad naar onderwijstype: DO] 44% 49%
en nl [_] 49% 55%
26% speciaal onderwijs 42% havo Tj] 55% 66%
OT 0
mn nn
27% vmbo 61% vwo [| aantallen te klein
Onderzoeksresultaten van verslagjaar 2018, 2019 en 2020.
Bron: GGD Amsterdam en RIVM-RVP, nationale vaccinatieregister Praeventis
Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 12
(OD) 4 Identificatie van doelgroeplen) en lage vaccintiegraden Procesoverzicht TIP-methodiek in geselecteerde gebieden
kennis en & motiverende voor geselecteerde
‘1e informatie factoren belemmeringen
DD aman
Gesprek met Persona's
dhl stakeholders doelgroep(en)
De TIP-methode sluit goed aan bij de opgave waar we TIP in de praktijk De interventies die we selecteren, leggen we weer voor
in Amsterdam voor staan. Wereldwijd toegepast, levert In ieder gebied bekijken JGZ-professionals de aan de doelgroepen. Samen maken we de interventies
de aanpak in verschillende andere grote steden goede vaccinatiegraden en benoemen de doelgroepen die op maat passend bij de wijken. Eind 2021 evalueren
resultaten op. De methode verschaft extra inzicht in niet voldoende gevaccineerd zijn. Deze bevindingen we de eerste resultaten van deze interventies in Nieuw
de houdingen en achterliggende mechanismes ten bespreekt een speciaal kernteam met lokale West, Zuidas en Buitenveldert en Zuidoost.
opzichte van vaccineren. Zo komen we tot wijkgerichte organisaties en sleutelfiguren die een rol spelen in de Aan de hand van deze datagedreven en wijkgerichte
en doelgroepgerichte onderbouwde interventies in de wijk. Zo ontstaat een alliantie van partijen die samen aanpak met actueel inzicht in de opkomstcijfers kunnen
wijken waar de vaccinatiegraden zorgelijk laag zijn. nieuwe ideeën bedenkt voor het verhogen van de professionals steeds inspelen op actualiteiten. Wanneer
vaccinatiegraden. Een expertteam in samenwerking de opkomstcijfers van een bepaalde vaccinatie of in
We hanteren het bovenstaande stappenplan in de drie met mensen uit de praktijk selecteert succesvolle een bepaald gebied achterblijven, zien zij dat direct
focusgebieden. Vanaf 2022 willen we alle OKT's in interventies. De mogelijkheid om dichtbij terecht te en ondernemen hierop gelijk acties om de opkomst te
staat stellen deze stappen jaarlijks te herhalen, zodat kunnen voor een vaccin, de inzet van ambassadeurs in verhogen. <
zij op basis van de cijfers op wijkniveau actie kunnen de wijk met status die het belang van vaccineren onder
ondernemen voor de vaccinatiegraden in hun buurt. de aandacht brengen en vaccineren na kantoortijden,
zijn voorbeelden van beproefde methodieken die we nu
toepassen. Het expertteam helpt ook bij het aanwijzen
van plaatsen in een wijk om extra voorlichting te geven,
zoals bijvoorbeeld scholen.
Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 13
Gemeente Amsterdam
2021
Programma Verhogen Vaccinatiegraad
Amsterdam (VVA)
Ontwerp: ontwerpwerk
% pr
5 k Ln her |I
E PE NN ES ae |
el ZR in
: 4 EE
| Onderzoeksrapport | 15 | test |
VN2023-004607 Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Stadsdeel Oost x Gemeente 9 9 en Erfgoed WV
% Amsterdam S
Voordracht voor de Commissie WV van 22 februari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Woningbouw
Ruimtelijke Ordening (22)
Agendapunt 4
Datum besluit 24-01-2023
Onderwerp
Kennisnemen van raadsinformatiebrief d.d. 25-01-2023 met als bijlage de rapportage ‘Onderzoek
brandveiligheid tijdelijke unitbouw woonfunctie Amsterdam’
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief d.d. 25-01-2023 met als bijlage de rapportage
‘Onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Amsterdam’, waarvan de belangrijkste
onderdelen zijn:
a. Er is onderzoek uitgevoerd bij 14, locaties van containerwoningencomplexen, waarop in totaal 45
tijdelijke containerwoninggebouwen aanwezig zijn;
b. Om te voldoen aan het Bouwbesluit 2012 moet in het merendeel van de
containerwoningencomplexen maatregelen worden genomen en/of voorzieningen worden
getroffen;
c. Een acuut brandonveilige situatie die directe ontruiming van de panden rechtvaardigt is tijdens
het onderzoek niet aangetroffen;
d. Doel van het college is om de gebouwen zo spoedig mogelijk te laten voldoen aan de
brandveiligheidsregelgeving, zodat bewoners veilig kunnen blijven wonen;
e. In gezamenlijk overleg met de eigenaren en de brandweer —-onder regie en aansturing van de
gemeente- wordt daarnaast bekeken of er aanvullende maatregelen kunnen worden getroffen om
de brandveiligheid van deze complexen verder te verhogen.
Wettelijke grondslag
e Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van
de gemeente te voeren.
e Artikel 169 Gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig
heeft (lid 2)
Bestuurlijke achtergrond
Het onderzoek naar de brandveiligheid van tijdelijke containerwoningencomplexen in Amsterdam
is aangekondigd aan de gemeenteraad bij brief van 28 november 2022. Door middel van de
bijgevoegde raadsinformatiebrief van 25 janvari 2023 wordt de gemeenteraad op de hoogte gesteld
van de onderzoeksresultaten en de vervolgaanpak. Het college heeft op 24 januari 2023 ingestemd
met informeren van de raad middels deze raadsinformatiebrief. De brief is op 25 januari 2023 per
dagmail verzonden vanwege mogelijke media aandacht. Hierbij is vermeld dat de brief tkn wordt
aangeboden voor de eerst mogelijke raadscommissie.
Reden bespreking
Ter bespreking geagendeerd o.v.v. het lid Van Renssen (GL).
Gegenereerd: vl.14 1
VN2023-004607 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV
Stadsdeel Oost % Amsterdam
% en Erfgoed
Voordracht voor de Commissie WV van 22 februari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Het Bouwbesluit 2012 schrijft voor dat een tijdelijk bouwwerk in beginsel minimaal moet voldoen
aan de voorschriften die zijn gesteld aan bestaande bouw, tenzij in de desbetreffende afdeling voor
een voorschrift anders is aangegeven.
Op zondag 13 november 2022 heeft een brand gewoed in het containerwoningencomplex in
de Riekerhaven. Naar aanleiding van deze brand heeft gemeente Amsterdam een onderzoek
uitgevoerd naar de brandveiligheid van alle tijdelijke containerwoningencomplexen in de gemeente
Amsterdam. In totaal is er onderzoek uitgevoerd bij 14, locaties van containerwoningencomlexen,
waarop in totaal 45 containerwoninggebouwen aanwezig zijn. Alle complexen zijn beoordeeld.
Uit het onderzoek is (o.a.) gebleken dat het merendeel van de tijdelijke
containerwoningencomplexen tekortkomingen bevat in de brandwerende scheidingsconstructies.
In de meeste tijdelijke containerwoningencomplexen obstakels (afval, meubilair, fietsen, etc.)
aanwezig zijn die het veilig vluchten van personen belemmeren. Om te voldoen aan het Bouwbesluit
2012 moet in het merendeel van de containerwoningencomplexen maatregelen worden genomen
en/of voorzieningen worden getroffen.
Dit zou de indiener graag bespreken met de commissie.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nvt.
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. | Naam |
Bijlage 1 - Raadsinfobrief resultaten onderzoek overige containerwoningen
AD2023-010492
-DEF.pdf (pdf)
Bijlage 2 - Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw
AD2023-010493 ‚
woonfunctie - DEF. pdf (pdf)
AD2023-010486 [commissie WV Voordracht (pdf) |
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Gegenereerd: vl.14 2
VN2023-004607 __ 9 Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Stadsdeel Oost % Amsterdam
% en Erfgoed
Voordracht voor de Commissie WV van 22 februari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Afdeling RAP (VTH stadsdelen), Pieter Bes, 06-24131505, [email protected]
Gegenereerd: vl.14 3
| Voordracht | 3 | discard |
5015007 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO
Duurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van o6 september 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 5
Datum besluit Nvt.
Onderwerp
Kennisnemen van de raadinformatiebrieven ter afdoening van de toezegging over afwegingsruimte
bij verzoeken verharding (TA2023-000282) en de toezegging over een toelichting op een uitspraak
RvS in vergelijkbare casus molen (TA2023-000283)
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrieven van wethouder Van Dantzig ter afdoening van de
toezeggingen in de commissie Ruimtelijke Ordening van 22 maart 2023 over afwegingsruimte bij
verzoeken verharding (TA2023-000282) en over een toelichting op een uitspraak RvS in vergelijkbare
casus molen (TA2023-000283).
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak
nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde
inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de commissie Ruimtelijke Ordening van 22 maart 2023 heeft wethouder Van
Dantzig op verzoek van het raadslid Van Renssen toegezegd dat hij de commissie schriftelijk zal
informeren over de mogelijkheden die de stadsdelen hebben voor een zelfstandige afweging bij
verzoeken om verhardingen te vergunnen. In diezelfde vergadering heeft wethouder Van Dantzig op
verzoek van het raadslid Hylkema toegezegd een toelichting te geven op de recente uitspraak van
de Raad van State in een mogelijk vergelijkbare casus met een molen.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Gegenereerd: vl.6 1
VN2023-015607 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van 06 september 2023
Ter kennisneming
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, toezegging TA2023-000282 (RO — afwegingsruimte bij verzoeken verharding) en
toezegging TA2023-000283 (RO — toelichting uitspraak RvS in vergelijkbare casus molen)
Welke stukken treft v aan?
AD2023-060206 Afdoening toezegging TA2023-000282 (vergunningverlening verharding)
06092023.pdf (pdf)
Afdoening toezeggingTA2023-000283 (molenbiotoop uitspraak)
AD2023-060297
06092023.pdf (pdf)
AD2023-050350 Commissie RO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
R&D West, Pieter van Buul, 06-81179976, [email protected]
Gegenereerd: vl.6 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 312
Publicatiedatum 20 maart 2019
Ingekomen onder Xx
Ingekomen op donderdag 14 maart 2019
Behandeld op donderdag 14 maart 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma en Ceder inzake de actualiteit
over het bericht dat professionele bendes betrokken zijn bij fraude met sociale
huurwoningen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Hammelburg en Naoum
Néhmé inzake het bericht dat professionele bendes betrokken zijn bij fraude met
sociale huurwoningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 277).
Overwegende dat:
— Amsterdamse woningbouwcorporaties hebben aangekondigd de strijd tegen
woonfraude met sociale huurwoningen te willen opvoeren;
— Woningcorporaties reeds grote moeite hebben met het opsporen van fraude met
sociale huurwoningen;
— In overleg met de Rijksbelastingdienst enkele jaren geleden is afgesproken om
risicodossiers gezamenlijk te onderzoeken en te kijken of er onterecht toeslagen
en andere voorzieningen zijn uitgekeerd;
— Fraude met sociale huurwoningen het draagvlak voor de sociale
woningbouwsector ondermijnt
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. De Amsterdamse woningbouwcorporaties in hun strijd tegen fraude bij te staan
door middel van een analyse verricht door de Dienst Basisinformatie in
samenwerking met de Dienst Wonen waarbij het controleren van de
Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) centraal staat en gebeurt op basis van
een risicokaart;
2. Hierbij onder andere belangrijke fraude-indicaties te betrekken, zoals
overbewoning en schijnverhuizing, maar ook te kijken naar woongeschiedenis,
bewoningspatroon, gezinssituatie en het aantal inschrijvingen op woningen in
verhouding tot de oppervlakte;
3. Het Team Identiteitsfraude van de gemeente de Amsterdamse
woningbouwcorporaties daar, waar nodig, hulp en advies laten verlenen om
brondocumenten en legitimatiebewijzen op echtheid te controleren.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 312 Motie
Datum 20 maart 2019
De leden van de gemeenteraad
H. Naoum Néhmé
D.T. Boomsma
D.G.M. Ceder
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
x Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 694
Ingekomen op 10 juni 2020
Behandeld op 11 juni 2020
Status Aangenomen
“Onderwerp
Motie van het lid Simons inzake de Factsheet basisschooladvies (gesprekken met
het BBO voor aanpassing kernprocedure)
“Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Factsheet basisschooladvies en doorstroom in het
voortgezet onderwijs en afhandeling van de motie van het lid Simons
‘onderadvisering' (nr.937.19).
Overwegende dat:
- Uit verschillende onderzoeken, waaronder de factsheet basisschooladvies en
doorstroom in het voortgezet onderwijs, blijkt dat onderadvisering nog steeds
voorkomt in Amsterdam
- __ Dit ervoor zorgt dat de kansengelijkheid in het onderwijs niet wordt
gewaarborgd
Voorts overwegende dat:
-__In de Amsterdamse kernprocedure de jaarlijkse afspraken worden vastgelegd
over de overstap van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs
- Een doel van de kernprocedure is om een zo goed mogelijke advisering door
de basisschool te bewerkstelligen
- In paragraaf 1.2 van de kernprocedure de volgende punten staan:
Onder punt 2 van paragraaf 1.2:
“[….] Ook onderstaande factoren horen bij de overwegingen van de basisschool
en krijgen zo nodig een plek in de toelichting. Deze onderwerpen komen deels
aan de orde in de vragenlijst Werkhouding en Gedrag in ELK: […]
Thuissituatie, onderwijsondersteunend gedrag, educatief partnerschap.”
Onder punt 4 in paragraaf 1.2:
“Wanneer het beeld nog niet voldoende helder is, wordt bekeken welke
leergebieden zwaarder horen mee te tellen in het uitstroomperspectief. Ook
worden de benodigde onderwijs- en ondersteuningsbehoefte en de aanpak als
factoren overwogen. [.…] Daarbij stelt de leerkracht zichzelf de volgende
vragen: [.……] Heeft de leerling compenserende mogelijkheden?”
Constaterende dat:
- De kernprocedure in de huidige vorm bijdraagt aan het beeld dat sommige
1
leerkrachten mogelijk hebben dat van ze verwacht wordt om de thuissituatie
mee te laten wegen in de hoogte van het advies;
- Het mee laten wegen van de thuissituatie in het advies tot onderadvisering kan
leiden en hiermee kansenongelijkheid in het onderwijs vergroot.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In gesprek met het BBO te gaan om deze passages aan te passen op zo'n manier
dat zij recht doen aan kansengelijkheid, zodat de thuissituatie minder een rol gaat
spelen in het schooladvies.
Het lid van de gemeenteraad
S.H. Simons
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 813
Publicatiedatum 16 oktober 2013
Ingekomen onder AH
Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013
Behandeld op woensdag 2 oktober 2013
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Van Roemburg, de heer Jager en de heer Evans-
Knaup inzake de nota Varen in Amsterdam 2.0 (uitgifteronde 2020).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 3 september 2013 inzake de nota Varen in Amsterdam 2.0
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 745);
Overwegende dat:
— door de Nota Varen in Amsterdam 2.0 de eeuwigdurende vergunningen zullen
worden omgezet naar vergunningen voor bepaalde tijd;
— in 2020 de nieuwe vergunningen voor bepaalde tijd (10 jaar) zullen ingaan;
— deze vergunningen door middel van een gewogen loting zullen worden
uitgegeven;
— tiijdens deze gewogen loting rondvaartboten die voldoen aan de diesel stage 3b in
2015 een gelijke status krijgen als de 100 procent emissievrije boten;
— dit geen stimulans is voor diesel stage 3b rondvaartboten om versneld de
overstap te maken naar 100 procent emissievrije boten;
— dergelijke vervuilende boten effectief tot 2025 kunnen blijven varen, terwijl
ondernemers die reeds in 2020 kunnen garanderen compleet emissievrij te varen
een exploitatievergunning kunnen mislopen;
— ondernemers die de afgelopen jaren hun nek hebben uitgestoken met
emissievrije (grote) rondvaartboten beloond dienen te worden,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij de vergunninguitgifte voor 2020 een sterkere weging toe te kennen aan boten die
in 2015 al 100 procent emissievrije varen.
De leden van de gemeenteraad,
E.T.W. van Roemburg
G. Jager
LR. Evans-Knaup
1
| Motie | 1 | discard |
Aan de stadsdeelraad Oost van de gemeente Amsterdam
Amsterdam, 30 maart 2011.
Geachte leden van de stadsdeelraad,
Wij wenden ons tot v omdat we onverwacht met een lastige hobbel worden geconfronteerd
bij de realisatie van een nieuw clubhuis voor hockeyclub AfhenA. Dat terwijl we op dif
moment beschikken over een kant en klaar ontwerp, een bijna goedgekeurde
bouwvergunning van de stad en een compleet financieringsplan waarvoor we geen beroep
op het stadsdeel hoeven doen. Het enige wat het stadsdeel hoeft te doen is gebruik maken
van haar recht om AfhenA een ontheffing te verlenen voor de realisatie van een sport BSO,
Dit omdat uit onderzoek blijkt dat op de geplande locatie wij onder de wettelijke norm
blijven voor fijnstof en CO2.
De hobbel wordt veroorzaakt doordat binnen het stadsdeel verschillende visies bestaan op
de vestiging van een Sport Buitenschoolse Opvang in ons clubhuis. Mondeling hebben we
van ambtenaren begrepen dat het DB op dit moment geen eensluidend standpunt heeft en
daarom voornemens is om geen vergunning af te geven. Dat is een grote teleurstelling voor
ons. Het concept van ons clubhuis is in de afgelopen drie jaor in goede samenwerking met
het stadsdeel ontwikkeld en bedacht. We zijn vooral ook teleurgesteld omdat het nieuwe
clubhuis precies beoogt wat het stadsdeel met de nota Sport en Bewegen heeft vastgesteld:
meer mensen laten sporten op meer momenten van de dag en in het jaar. Dat het kon blijkt
onder andere uit de plannen van wethouder Grondel van Diemen voor een brede school
die op 100 meter van de snelweg wordt gebouwd. Nu stoppen betekent niet alleen dat onze
club wordt geconfronteerd met hoge kosten en veel tijdverlies, het is ook een gemiste kans
om vernieuwend sporten te realiseren. We doen daarom een dringend beroep op v om een
vergunning voor een sport BSO in ons nieuwe clubhuis toe te staan. In deze brief lichten we
dat nader toe,
Sportclub middenin de maatschappij
Hockeyclub AthenA is in 2004 opgericht door een aantal enthousiaste ouders. Het gemis van
een hockeyclub in het oostelijk deel van Amsterdam leidde tot het spreekwoordelijke ‘gat in
de markt’: vanaf dag één was de belangstelling groot en jarenlang was de club de snelst
groeiende hockeyvereniging van Nederland. We proberen daar een vereniging te zijn die
middenin de maatschappij stoat. AfhenA initieert in samenwerking met Jink
sollicitatietrainingen, stimuleert gezonde voeding — elke zaterdag is er gratis fruit voor leden
en bezoekers - en verzorgt reanimatielessen, ook voor omliggende verenigingen. Als een van
de eerste hockey-verenigingen bieden we in Amsterdam G-Hockey aan voor kinderen,
jongeren en volwassenen met een geestelijke en/of lichamelijke beperking. Met
voetbalvereniging Geuzen-Middenmeer en atelfiekvereniging AV'23 onderzoeken we of er
zomerkampen kunnen komen waar kansarme kinderen uit het stadsdeel die bijna niet met
verenigingssport in aanraking komen samen met eigen kinderen van de verenigingen aan
deel kunnen nemen.
AthenA telt inmiddels meer dan 1400 leden en een wachtlijst na opschoning (alle kinderen
jonger dan 5 jaar zijn niet opgenomen) van bijna 350 kinderen. Daarnaast zijn er ruim 300
1
vrijwilligers. Op de sportparken Voorland en Middenmeer is AfhenA niet alleen de club met
het hoogste percentage gebruikers per veld, maar zorgen we ook voor een fikse instroom
van vrouwelijke sporters: ca 60% van de leden is meisje/vrouw. De bulk van onze leden komt
uit stadsdeel Oost, een veel kleiner deel vit Centrum.
AfhenA is op dit moment volop bezig met een nieuw clubhuis. Onze huidige behuizing is al
lang niet meer toereikend: oorspronkelijk ontworpen voor 150 leden en dus veel te klein,
geen kleedkamers en/of douches. Ons nieuwbouwproces is versneld door de aanleg van de
nieuwe ontsluitingsweg naar het Science Park, omdat ons clubhuis in de weg ligt.
Halverwege juni dit jaar wordt ons clubhuis gesloopt. Wij hebben loyaal meegewerkt met de
gemeente Amsterdam door het versneld in gang zetten van de realisotieplannen voor
nieuwbouw van ons clubhuis. Maar er dreigt nu een kink in de kabel te komen.
Sportstimulans
Mede door de goede relatie met het stadsdeel en de grote support die we hebben
gekregen bij de ontwikkeling van onze vereniging hebben we twee jaar geleden besloten
om het nieuwe clubhuis een duidelijk maatschappelijk karakter mee te geven. Wij willen een
gebouw realiseren dat AthenA onderdak biedt &n andere doelgroepen stimuleert om te
sporten. Dat gaat om kinderen, maar ook om volwassenen, inclusief senioren. Het geplande
nieuwe gebouw biedt daarom ook ruimte voor een Sport Buitenschoolse Opvang. Daarnaast
een Sport Fysio Therapie Praktijk, die qua functie vergelijkbaar is met de Sport Fysio Praktijk op
het Olympiaplein. Die functie is goed voor alle sporters op Voorland en Middenmeer en het
oostelijk deel van Amsterdam, maar ook voor bijvoorbeeld ouderen van Cordaan en Amsta.
Met advies van deze fysiotherapeuten kunnen zij (aangepaste) vormen van sport doen. Niet
alleen gaan zo meer doelgroepen sporten, ook wordt het sportpark veel beter benut. Op
momenten waarop het nu stil is op de velden zijn straks mensen aan het sporten. We brengen
daarmee in de praktijk wat het stadsdeel met de nota Sport, die voorjaar 2009 door de
deelraad is vastgesteld, heeft beoogd: meer mensen laten sporten en een betere benutting
van de sportparken. Mede daardoor hebben we ook zeer plezierig en constructief
samengewerkt met ambtenaren van uw afdeling Sport bij de uitwerking van ons concept.
Er zijn meer clubhuizen in Nederland waar naast hockey ook een BSO en/of fysiotherapie
onderdak vindt. Wij zouden echter een van de eerste verenigingen zijn waar al deze functies
aan meervoudig ruimtegebruik doen: meerdere delen van het gebouw worden door
verschillende gebruikers benut, De ruimten die de BSO bijvoorbeeld van maandag tot en met
vrijdag gebruikt, worden op zaterdag en zondag gebruikt als extra ruimte voor de kantine
van AfhenA. De kleedkamers die AthenA in de weekenden gebruikt zijn door de week de
kleedkamers voor de patiënten van de fysiotherapeuten. Dankzij een ingenieus ontwerp is
deze combinatie van functies goed mogelijk gemaakt. Het nieuwe clubhuis is daarmee een
van de meest duurzame sportgebouwen in Nederland. En die duurzaamheid komt niet
alleen in het gebruik tot stand, maar ook in de techniek en architectuur. Zo is rondom een
gevel voorzien die begroeid is met planten, wat een gunstige impact heeft op fijnstof en
CO2. Ook buiten Amsterdam is dat niet onopgemerkt gebleven. Op diverse congressen is ons
gevraagd om dit concept toe te lichten, onder andere op het grote jaarcongres van de
KNHB op 29 januari in de jaarbeurs van Utrecht. Afgelopen week verzorgden we het college
‘sportgebouwen nieuwe stijl’ op de Johan Cruyff Academy en op 11 april a.s. presenteren
we het op verzoek van de gemeente Amsterdam als voorbeeldproject tijdens een grote
fhemao-bijeenkomst over club-oaccomodaties,
2
Centrale stad positief
Waar we nu tegen aan lopen is dat de afdeling Vergunningen van het stadsdeel negatief
adviseert over een Sport BSO omdat het nieuwe clubhuis ook na de verhuizing binnen 300
meter van de snelweg ligt. Zoals v waarschijnlijk weet is er een landelijke richtlijn die
voorzieningen als scholen en kinderopvangvoorzieningen niet toestaat in deze zone, zolang
deze niet kunnen aantonen dat de gekozen locatie beneden een veilige norm voor fijnstof
blijft. AfhenA heeft door een gespecialiseerd en ISO-gecertificeerd bureau — Cauberg
Huijgen — laten onderzoeken hoe de huidige en toekomstige waarden zijn voor fijnstof op de
toekomstige locatie van het clubhuis. Het stadsdeel beschikt over de resultaten van dit
onderzoek, dat laat zien dat deze locatie onder de veilige norm blijft. Nu, maar ook na de
toekomstige verbreding van de A10. De gemeente Amsterdam heeft er voor gekozen om
deze regeling strikt, dus zonder de uitzonderingsregel toe te passen. In dit geval heeft DMO
van de centrale stad echter positief geadviseerd en deelt wethouder Vd Burg van Sport naar
verluid het standpunt dat een BSO op deze locatie moet kunnen. Stadsdelen hebben de
keuze om de landelijke regeling (waar Athena aan voldoet) te volgen.
Voor alle duidelijkheid: ook AthenA is voorstander van een veilige omgeving voor kinderen
en volwassenen. Wij vinden echter dat het doel van de regelgeving — een gezonde en
veilige omgeving voor kinderen - belangrijker is dan het navolgen van regels louter om de
regels zelf. Het stadsdeel heeft hierbij de mogelijkheid — en bevoegdheid - om haar eigen
beleidskeuze te volgen. Belangrijk is ook dat de kinderen die op de Sport-BSO zitten vooral
sporten op plekken die verder dan de genoemde 300 meter van de AlO liggen: er wordt
immers ook gebruik gemaakt van voetbalvelden, de Jaap Edenbaan etc. Het is dus geen
klassieke BSO waar de kinderen de hele dag binnen zitten. Daarnaast zal het kinderen
stimuleren om ook buiten BSO-fijd te gaan sporten.
De realiteit is dot de keuze voor een 300 meter zone langs snelwegen tot een soort algemeen
gemiddelde leidt. Zaken als windrichting, soort asfalt, hoogte en uitvoering van
geluidsschermen leiden in de praktijk tot grote verschillen. Een plek op 150 meter van de
snelweg kan daarom veel schoner zijn dan een andere plek op 500 meter van de snelweg.
Goed onderzoek maakt dat duidelijk. Voor de gemeenten Amstelveen en Utrecht was dif
bijvoorbeeld reden om mee te werken aan de realisatie van een school, respectievelijk BSO
binnen de 300 meter-grens, Ook Diemen is hiermee bezig. Daar is na een groot
parficipatietroject besloten om aan de Tureluurweg — 100 meter van de Al - een brede
school met veel andere maatschappelijke voorzieningen te vestigen. Waarbij kinderen op
een BSO véél minder vren aanwezig zijn dan op een basisschool. Dit alles nog los van de
vraag of sportende kinderen van een BSO niet al per definitie beter af zijn qua gezondheid
dan hun leeftijdgenootjes die de hele (mid)dag doorbrengen intern in een gewone NSO. De
GG en GD hanteert niet voor niets als volgorde 1. Sporten in gezonde lucht, 2. Sporten in
ongezonde lucht, 3 niet sporten voor kinderen van NSO's, Dit met de aantekening dat
AfhenA dus op een locatie ligt die onder de norm ligt. Het meest wrange is dat over 40
kindplaatsen moeilijk wordt gedaan, waar wekelijks duizenden kinderen op dezelfde locatie
trainingen volgen en wedstrijden spelen.
Gewoon clubhuis is stap terug
Weghalen van de BSO-functie ondergraaft de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik in
het gebouw. Ook de sportfysiotherapiefunctie komt daarmee ter discussie te staan. Als het
niet anders kan, dan zullen we terugvallen op de optie om een gewoon hockeyclubhuis te
bouwen. Zowel voor ons als voor het stadsdeel is dot naar onze mening een enorm gemiste
3
kans. Voor uw informatie: Nederland telt inmiddels 150 Sport BSO's, Amsterdam tijdens de
laatste meting in september 2010 slecht 1,5.
Op dit moment liggen er twee adviezen van uw ambtelijk opporaat. De afdeling Sport is
voorstander van ons concept. De afdeling Vergunningen niet. Zij noemt dat er een
algemeen onderzoek zou zijn dat kinderen die binnen de 300 meter zone op een school of
BSO zitten gemiddeld vaker luchtwegaandoeningen zouden hebben. Dat onderzoek
hebben we niet gekregen, maar gemiddeld genomen zal dit kloppen. Echte
betrouwbaarheid ontstaat echter pas door ter plaatse onderzoek te doen. Wij hebben dat
onderzoek laten doen met de eerdergenoemde positieve resultaten.
De afdeling Vergunningen heeft ook aangegeven dat zij bang is dat toestaan van een Sport
BSO ook de deur open zet voor een crêche voor 0 tot 4-jorigen. Zoals gezegd kiezen wij heel
expliciet voor een concept waarbij sportbeoefening centraal staat. Een crêche past daar
niet in. We zijn ten allen tijde bereid dit in de vorm van een overeenkomst vast te leggen,
bijvoorbeeld dat de kinderen op de sport BSO 50% van de tijd sporten op een locatie die 300
meter van de snelweg ligt. Een maatbestemming in het bestemmingsplan kan afdoende zijn.
We wachten inmiddels al enkele maanden op duidelijkheid. We hopen dat u die ons op
korte termijn wilt verschaffen.
Namens het bestuur van AihenA
Duco Wildeboer, voorzitter
Theo Dohle, bestuurslid nieuwbouw
p/a Wembleylaan 24
1098 WG Amsterdam
Tel. 06 2455 6049
4
| Raadsadres | 4 | train |
> < Gemeente
Amsterdam
Monitor Verkamering 2020
Eerste halfjaarmonitor
30 juni 2020
> < Gemeente
Amsterdam
Inhoud
Samenvatting en conclusie ……… sn snsunnanenrrneensensnnnnserseenersenennnnenrenenseensnnnnsnenrenerrvenenn Ì
1 Inleiding … sns snsnsnnnonern veren sensnnsnenerseerersenennnnenrnnenvennnnnnsnenvenvensennnenenrnn versen venne È
1.1 aanleiding voor de Monitor Kamerverhuur 2020. nnee en veneenenenvenvenvenvenvenseenvennvenee 2
1.2 Wijken waar het wijkquotum per 1 april 2020 vol iS … nnee eneen enneennvenneenneerneerenn 3
2 Aangevraagde en verleende omzettingsvergunningen … uns ssnsssnnenenenen eene nennnner dj
3 Aanmeldingen omzettingsvergunningen … nn. onnssnsnsonnenreeereneenenennenenreneervesenen Ö
4 Loting en vervolg … nn ssunssnnnnenenerenensennnnsnenerrenersenennenenvensenvenenennsnenrenservenennene 1O
> < Gemeente
Amsterdam
% Samenvatting en conclusie
Op 1 april 2020 zijn de wijk- en pandguota voor kamerverhuur in werking getreden. Verspreid over
de wijken is een quotum van 13.404 vergunningen beschikbaar, waarbij een maximum geldt van
25% per pand. Voor 1 april 2020 konden omzettingsvergunningen zonder de voorwaarde van een
quotum worden aangevraagd. Tot 1 april 2020 zijn in Amsterdam 6.019 omzettingsvergunningen
voor verkamering afgegeven of nog in behandeling“. In deze monitor wordt alleen gekeken naar
het wijkguotum. Het pandguotum wordt pas getoetst op moment dat de eigenaar een aanvraag
voor het omzetten doet. Op 1 april is het wijkquotum in werking getreden. In twaalf wijken waren
er op dat moment al meer vergunningen afgegeven dan het wijkguotum op 2 april 2020 in die
wijken toe laat. Het gaat om 214 omzettingsvergunningen. Gecorrigeerd naar maximaal 100%
afgegeven vergunningen per wijk was het wijkguotum op 1 april 2020 voor 43% vergeven”. In
stadsdeel Zuid zijn de meeste omzettingsvergunningen afgegeven.
Tussen 1 april 2020 en 10 mei 2020 waren er 221 aanmeldingen voor een omzettingsvergunning. In
twaalf wijken zat het quotum op 1 april 2020 al vol, het gaat hierbij in acht gevallen om wijken in
stadsdeel West. In wijken waar meer aanmeldingen waren dan er ruimte was in het quotum zou
worden geloot om de nog beschikbare vergunningen. Dit bleek in één wijk het geval te zijn.
Belangrijkste conclusies:
1. Tot1 april 2020 zijn er 6.019 vergunningen afgegeven (of waren nog in behandeling);
2. Op 1april 2020 waren 5.805 van de 13.404 beschikbare wijkguotumplekken al gebruikt;
3. Op 1april 2020 was in 19 wijken het wijkguotum voor meer dan 75% vol, waaronder 12
wijken die al voor 100% (of meer“) vol waren;
a. De hierboven genoemde twaalf wijken zijn: Noordelijke IJ-oevers Oost,
Chassébuurt, Erasmuspark, Geuzenbuurt, Hoofdweg e.o, Kinkerbuurt, Landlust,
Van Galenbuurt, Westindische Buurt, IJselbuurt, Rijnbuurt, Schinkelbuurt
i._viervan de hier bovengenoemde twaalf wijken waren op 1 janvari 2020 al
vol, zijnde: Erasmuspark, Geuzenbuurt, Van Galenbuurt en Noordelijke
IJ-oevers Oost.
4. Tussen 1 april en 10 mei 2020 waren er 221 aanmeldingen voor de loting.
* Voor het leesgemak zal gesproken worden over verleende omzettingsvergunningen. Daaronder vallen
ook alle op 1 april 2020 nog lopende aanvragen voor het omzetten.
* (6019 — 214)/13404*100=43,31%
36019 — 214=5805
* Tot 1 april 2020 was er nog geen wijkquotum. Hierdoor zijn er in enkele wijken meer vergunningen
afgegeven dan het op 1 april 2020 in werking getreden wijkquotum. Het wijkquotum geldt voor
aanvragen binnengekomen na 1 april 2020.
Pagina 1 van 10
> < Gemeente
Amsterdam
1 Inleiding
1.1 aanleiding voor de Monitor Kamerverhuur 2020.
Op 19 december 2019 heeft de gemeenteraad van Amsterdam de Huisvestingsverordening
Amsterdam2020 vastgesteld. Hierin zijn nieuwe regels voor verkamering opgenomen. Een deel
van de nieuwe regels voor kamerverhuur is per 2 april 2020 ingegaan, waaronder het wijkguotum.
Bij het vaststellen van de huisvestingsverordening heeft de gemeenteraad middels een motie
(Motie 2112, van de leden Hammelburg (D66) en De Jong (GroenLinks)) verzocht om een
halfjaarlijkse Monitor Verkamering. In deze eerste Monitor Verkamering wordt bekeken hoeveel
omzettingsvergunningen per wijk zijn aangevraagd, dan wel verleend zijn voor 1 april 2020. Hierbij
wordt ook de stand van zaken op 1 januari 2020 in beeld gebracht. Hiervoor is gekozen omdat
hiermee zichtbaar wordt of de gevoerde campagnes over de verandering van de regels effectief
waren, maar ook of het later in werking laten treden van het wijkguotum tot meer aanvragen heeft
geleid. Ook wordt in beeld gebracht in welke wijken het quotum per 1 april 2020 is bereikt. Eris in
deze monitor geen informatie te vinden over het pandquotum.
Dit is voor kamerverhuur het eerste monitormoment. Het wijkguotum is per 1 april 2020 ingegaan.
In de afgelopen maand zijn de cijfers opgehaald bij de stadsdelen. Zoals afgesproken informeert
het college v met deze monitor voor het zomerreces over de cijfers kamerverhuur.
In hoofdstuk 1 paragraaf 2 is een overzicht van de wijken die op dit moment al vol zijn. In
hoofdstuk 2 zijn tabellen met aantallen aangevraagde (en verleende) vergunningen op 1 januari
2020, tussen 1 januari en 1 april en ook een tabel met de cijfers op 1 april 2020. Bij iedere tabel is er
ook een korte toelichting en zijn enkele bijzonderheden benoemd. Tot slot is in de hoofdstukken 3
en 4 informatie te vinden over het aantal aanmelders en loting.
In totaal zijn er 6.019 vergunningen afgegeven of zijn nog in behandeling. De nog lopende
aanvragen zijn meegenomen omdat in het verleden is gebleken dat aan de meeste aanvragen
meegewerkt wordt. Het gaat dan met name om aanvragen binnengekomen tussen in de periode
tussen 1 januari 2020 en 1 april 2020 (1.470 aanvragen binnengekomen). Voor het behandelen van
een aanvraag heeft de gemeente Amsterdam 14 weken (8 weken plus eventueel een verlenging
van 6 weken). Daarnaast kan de gemeente de aanvraag ook opschorten als gegevens, zoals een
plattegrond, ontbreken. Aanvragen die op 31 maart 2020 binnen zijn gekomen kunnen nog tot en
met 7 juli 2020 behandeld worden. Bij de tweede halfjaarlijkse monitor zullen aanvragen die nu
nog in behandeling zijn maar uiteindelijk geweigerd, buiten behandeling of ingetrokken worden,
gecorrigeerd worden.
Pagina 2 van 10
> < Gemeente
Amsterdam
1.2 Wijken waar het wijkquotum per 1 april 2020 vol is
In de volgende wijken is het wijkguotum per 1 april 2020 al vol, omdat het aantal verleende
omzettingsvergunningen of nog lopende aanvragen hoger is dan het betreffende wijkquotum in
die wijk. Het betreft vooral wijken in stadsdeel West.
Tabel 1: Wijken waar het aandeel van het wijkquotum voor 100% of meer is gebruikt
Stadsdeel | Wijk Ovotum | Totaal afgegeven Percentage van
vergunningen plus nog | wijk vol
lopende aanvragen op
1 april 2020.
Noordelijkelsoeversoost B [6 |aoooo% |
Chassébuurt zoe pa hooo |
Hoofdweg e.o CN
Kinkerbuurt
Landlust ta OO |
Van Galenbuurt 0 oo |
Iselbuurt POP OO ud
Schinkelbuurt
Pagina 3 van 10
> < Gemeente
Amsterdam
2 Aangevraagde en verleende
omzettingsvergunningen
In dit hoofdstuk wordt het aantal aangevraagde en verleende omzettingsvergunningen voor
verkamering in beeld gebracht.
Tot 1 januari 2020 zijn er in totaal 4.549 omzettingsvergunningen aangevraagd en afgegeven (zie
tabel 2). In deze periode zijn vooral aanvragen gedaan in de stadsdelen Zuid, West en Nieuw-West.
In die drie stadsdelen kwamen 2.865 van de 4.549 verleende aanvragen binnen (63%). In tabel 2 is
te zien dat op 1 janvari 2020 in vier wijken het wijkguotum al vol was, waarvan 3 in Stadsdeel West
(Erasmuspark, Geuzenbuurt, Van Galenbuurt en Noordelijke IJ-oevers Oost). In tabel 2 hebben
deze vier wijken een oranje kleur gekregen in de vierde kolom.
In de eerste drie maanden van 2020, dus tot het inwerking treden van de quota per 1 april 2020,
zijn nog eens 1.470 aanvragen voor een kamerverhuurvergunning ingediend. Het gaat met name
om aanvragen in de stadsdelen West en Zuid. In die stadsdelen kwamen 699 van de 1.470
aanvragen binnen.
In totaal zijn op 1 april 2020, de datum dat de quota in werking zijn getreden, 6.019 vergunningen
voor kamerverhuur afgegeven, inclusief nog lopende aanvragen op 1 april 2020°. Het totale
quotum voor omzettingsvergunningen is 13.404. Op stadsniveau bekeken is het quotum om te
verkameren dus bijna voor de helft gebruikt. In stadsdeel Zuid zijn de meeste wijkquotumplekken
vergeven (1.397), gevolgd door de stadsdelen West (krap 1.232) en Nieuw-West (1.099). De nog
lopende aanvragen zijn meegenomen alsof het afgegeven vergunningen betreft, omdat in de
praktijk is gebleken dat de meeste aanvragen positief worden afgehandeld. Bij de tweede
halfjaarlijkse monitor zullen aanvragen die nu nog in behandeling zijn maar uiteindelijk geweigerd,
buiten behandeling of ingetrokken werden uit de cijfers gehaald worden.
Tabel 2: Tabel 2 is gesorteerd op alfabetische volgorde van het stadsdeel en vervolgens op alfabetische
volgorde per wijk. Aanvragen binnengekomen voor 1 januari 2020 en aanvragen binnengekomen tussen 1
januari 2020 en 1 april 2020. Twee meest rechtse kolommen bevatten het totaal aantal afgegeven
vergunningen plus nog lopende aanvragen op 1 april 2020 en het aandeel van het wijkquota dat nu
gebruikt is. Tevens in de meest rechtse kolom in het rood alle wijken waar het aandeel van het wijkquotum
voor 100% of meer is gebruikt. In het geel wijken waar het aandeel van het wijkquotum tussen de 90% en
100% is gebruikt.
° Voor de lopende aanvragen zal niet gekeken worden naar het wijkquotum bij de beoordeling om
wel/niet mee te werken aan de aanvraag. De aanvragen kunnen vergund, geweigerd, ingetrokken of
buiten behandeling gelaten worden. Dit hangt af van de aanvraag.
Pagina 4 van 10
Gemeente
% Amsterdam
7
deel lopende gekomen afgegeven van wijk vol
aanvragen tussen 1 jan vergunningen
binnengekomen | 2020 enz april | plus nog
voor 1 januari 2020 lopende
2020 aanvragen op 1
april 2020.
se let |
ue |
ae sem |
ee low |
seur |
aa |
epe gee |
gene |
ee sm |
eea |
CC
Nieuwendammerdijk/ 1 1 3,57%
Kn
Pagina 5 van 10
Gemeente
D Amsterdam
% CN CN
al |
oP Je loom |
oe Je loom |
e |P | lose |
a |P [ee __ |sooox |
oe Je loom |
ee laa |
ae lu |
se je lou |
se | Je _ |so |
nn
nee loog |
aje |
Pagina 6 van 10
Gemeente
x Amsterdam
%
oe Je loom |
CN
4e boa |
ee |
oP Je loom |
A
sg Ie |
se jes |
se [se |
CE
oP Je loom |
oP le loom |
A
Pagina 7 van 10
> < Gemeente
Amsterdam
3 Aanmeldingen omzettingsvergunningen
Op 1 april 2020 is het wijkquotum in werking getreden. Omdat het om schaarse vergunningen gaat
is de gemeente verplicht om een procedure te volgen voor de eerste weken van de
vergunningverlening onder het quotum. Loting is een verdelingsmechanisme waarbij naar
willekeur de resterende plekken worden verdeelt en daarom het meest eerlijk is naar alle
gegadigden. Zie hoofdstuk vier voor meer informatie over hoe het lotingproces eruit zag.
In totaal waren er 221 aanmeldingen. Er waren aanmeldingen in 69 van de 99 wijken. De meeste
aanmeldingen waren in de wijken Bijlmer-Oost (E,G,K), Geuzenbuurt, Oostelijk Havengebied,
Buitenveldert-West, Grachtengordel-Zuid, Oude Pijp, Bijlmer-Centrum (D,F‚H), Stadionbuurt, De
Punt, Indische Buurt West, Slotermeer-Zuidwest. Bijna „0% van de aanmeldingen zijn gedaan in
de hierboven benoemde elf wijken.
In 52 gevallen ging het om aanmelders in wijken die al vol waren. De meeste van die 52
aanmelders bevonden zich in de stadsdelen West (21) en Zuid (14).
In tabel 4 hieronder is per wijk het aantal aanmelders te zien. Tabel 7 is gesorteerd op aantal
aanmeldingen per wijk.
Tabel 4: Aanmeldingen voor een aanvraag omzettingsvergunning per wijk.
Wijken (3 of meer aanmelders) Aantal aanmelders Wijk (twee aanmeldersen | Aantal aanmelders
loting tussen 1 april minder) loting tussen 1 april
2020 en 11 mei 2020 2020 en 11 mei 2020
Bijmer-Oost(£,G,K) chassébuurt
De Kolenkit
Oostelijk Havengebied Grachtengordel-West
Buitenveldert-west 9 | Haarlemmerbuurt
Grachtengordel-Zuid 8 [routers jz
oude Pijp 8 [Middenmeer |2
Bijlmer-Centrum (D,FH)
Stadionbuurt SloterRiekerpolder
DePunt____________ Je ________|Slotermeer-Noordoost
Indische Buurt West 6 slotervaart zu
Spaarndammer- en
Slotermeer-Zuidwest Zeeheldenbuurt 2
Frankendsel Transvaalbuurt
Waterlandpleinbuurt
Pagina 8 van 10
> < Gemeente
% Amsterdam
%
a
Diep 1
Pagina g van 10
> < Gemeente
Amsterdam
4 Loting en vervolg
Wanneer het aantal aanvragen hoger is dan het wijkguotum zullen de vergunningen voor die wijk
worden geloot. Loting is een verdelingsmechanisme naar een willekeurig geselecteerd nummer en
staat onverschillig ten opzichte van de gegadigde en zijn aanvraag en is daarom het meest eerlijk
ten aanzien van de gegadigden.
Vanaf 1 april t/m 10 mei 2020 konden aanvragers zich aanmelden voor de lotingsfase. Vervolgens
hebben alle aanmelders bericht gehad. Er waren vier mogelijke uitslagen voor de aanmelders:
1. Het wijkguotum van de wijk waar u zich voor heeft aangemeld is al gebruikt. U kunt
geen aanvraag indienen.
2. Er is nog plek in het wijkquotum van de wijk waar u zich voor heeft aangemeld, maar
omdat er meer aanmelders zijn dan plek is, heeft de notaris geloot. U bent hierbij
uitgeloot. U kunt geen aanvraag indienen.
3. Er is nog plek in het wijkquotum van de wijk waar u zich voor heeft aangemeld, maar
omdat er meer aanmelders zijn dan plek is, heeft de notaris geloot. U bent hierbij
ingeloot (inloters). U kunt een aanvraag indienen.
b. Er is nog plek in het wijkquotum van de wijk waar u zich voor heeft aangemeld en er
was geen loting nodig. U kunt een aanvraag indienen.
Vanaf 1 juni t/m 27 juni 2020 kunnen de inloters en aanmelders in wijken waar geen loting nodig
was (nummer 3 en 4 hierboven) een vergunning aanvragen. Hierna wordt beoordeeld hoeveel
aanvragen er daadwerkelijk gedaan zijn en kan definitief worden opgemaakt in hoeverre de
quotum vol zijn. Vanaf 2 juli 2020 kan iedereen een aanvraag indienen zolang het wijkguotum niet
voor 100% of meer is gebruikt.
In het kort zag/ziet de planning er voor de loting als volgt uit:
- 1 april — 1 mei: Aanmelden loting
- 11 mei — 31 mei: brief uitslag loting (of in sommige gevallen: geen loting nodig
geweest omdat er meer plek was in het wijkguotum dan aanmelders).
- 1 juni — 27 juni: aanmelders die in zijn geloot of waar geen loting nodig was mogen een
aanvraag indienen.
- 1 juli — verder: bekend welke wijken vol zijn. In wijken die nog niet vol zijn kunnen nu
ook eigenaren die niet mee hebben gedaan aan de loting een aanvraag indienen.
Pagina 10 van 10
| Onderzoeksrapport | 12 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 311
Publicatiedatum 5 juni 2013
Ingekomen op 29 mei 2013
Ingekomen onder F
Te behandelen op 3/4 juli 2013
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Paternotte inzake de Kadernota 2014 (2014 het jaar
van de onderwijshuisvesting).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Kadernota 2014 (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 300);
Constaterende dat:
— _ het Rijk de bijdrage aan het gemeentefonds voor onderwijshuisvesting vanaf
2015 met € 256 miljoen kort (motie Buma);
— de VNG de gemeenten adviseert om de korting op het gemeentefonds één op
één door te vertalen naar het budget voor onderwijshuisvesting;
— de middelen beschikbaar blijven voor het onderwijs, alleen de
financieringsstroom niet meer via de gemeente loopt;
— _ schoolbesturen zelf verantwoordelijk worden voor het buitenonderhoud van
scholen;
Overwegende dat:
— volgens de gemeente Den Haag het Rijk met de allocatie kiest voor meer budget
voor personeel en materiaal voor het onderwijs en minder voor huisvesting;
— erin 2012 5 miljoen euro onderbesteding was op het gemeentebudget voor
onderwijshuisvesting;
— door de crisis in de bouw minder budget nodig is voor bouw- en
renovatiewerkzaamheden,
— niet alle Amsterdamse schoolgebouwen in een goede staat verkeren,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— 2014 het jaar van de onderwijshuisvesting te benoemen;
— _ hiervoor een programma op te stellen en een voorziening te treffen vanuit
onbestede middelen onderwijshuisvesting en een bestedingsvoorstel voor
3 miljoen euro te doen voor het maatschappelijk deel van de pijler Economie en
Innovatie van het Amsterdams Investeringsfonds;
— _ hierover te rapporteren aan de raad.
Het lid van de gemeenteraad,
J.M. Paternotte
1
| Motie | 1 | discard |
VN2021-029504 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O
Wer Farticipate Amsterdam Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van o8 december 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering
Vluchtelingen en Ongedocumenteerden (14,)
Agendapunt 13
Datum besluit College B&W 16 november 2021
Onderwerp
Uitwerking nieuwe inburgeringsstelsel voor statushouders
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief Uitwerking van het nieuwe inburgeringsstelsel voor
Amsterdamse statushouders.
Via deze brief informeert het college de raad over de uitwerking van de gemeentelijke
wettelijke taken voor statushouders onder de Wet inburgering 2021. Deze wet treedt op 1
januari 2022 in werking. Het nieuwe inburgeringsstelsel wordt onderdeel van de Amsterdamse
aanpak statushouders en is van toepassing op alle statushouders die vanaf 1 janvari 2022
inburgeringsplichtig worden.
De brief beschrijft de nieuwe gemeentelijke taken, de Amsterdamse ambities voor de nieuwe
inburgering, de vitgangspunten die het college heeft gehanteerd en de belangrijkste onderdelen van
het nieuwe inburgeringsstelsel. Deze onderdelen zijn:
e Eenbrede intake, inclusief Taalstart
e De inburgeringsroutes: De B1-route, De B1-route Mbo, de onderwijsroute en de
zelfredzaamheidsroute
* Intensieve en persoonlijke begeleiding vanuit de Amsterdamse aanpak statushouders bij
inburgering én participatie
e Financieel ontzorgen
De brief geeft een compleet overzicht van hoe de inburgering er vanaf 2022 voor nieuwe
Amsterdamse statushouders uitziet.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
De Wet inburgering 2021 treedt op 1 januari 2022 in werking. Onder deze wet komt de regie op de
uitvoering van de inburgering weer bij gemeenten te liggen. Het college wordt verantwoordelijk
voor het inburgeringsonderwijs en begeleiding bij de inburgering. Ter voorbereiding op het nieuwe
inburgeringsstelsel is de gemeente Amsterdam in september 2018 gestart met het ontwikkelen van
de nieuwe inburgering. De raad is hier op 4 december 2018 over geïnformeerd (BD 2018-015183).
Op 4 september 2019 is de vitwerkingsagenda ‘Op weg naar de nieuwe Amsterdamse aanpak
inburgering’ (BD 2019-005584) besproken in de commissie WIO en op 10 oktober 2019 in
de gemeenteraad. Deze vitwerkingsagenda beschrijft de visie van Amsterdam op de lokale
uitvoering van de nieuwe Wet inburgering, en de voorbereidingen van Amsterdam op het nieuwe
inburgeringsstelsel. Amsterdam werkt de nieuwe inburgering uit langs drie pijlers: een brede intake;
duale trajecten en integrale begeleiding; financieel ontzorgen en toerusten.
Gegenereerd: vl.l1 1
VN2021-029504 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O
ici i msterdam
Wer Farticipate % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van o8 december 2021
Ter kennisneming
Voor uitwerking van de pijler financieel ontzorgen en toerusten heeft het college op 26 mei
2020 ingestemd met het implementatieplan ‘ontzorgen en toerusten statushouders’. De raad
is op 26 augustus 2020 over dit implementatieplan geïnformeerd. Met het oog op de eerste
en tweede pijler, heeft het college op 27 oktober 2020 ingestemd met de inkoopstrategie voor
het aanbesteden van inburgeringsvoorzieningen onder de nieuwe wet. Op 15 december 2020
is de raad met een brief op de hoogte gesteld van de start en hoofdlijnen van de aanbesteding
inburgeringsvoorzieningen. De brief is in de raad van 31 maart 2021 besproken. Op 6 juli 2021 heeft
het college het gunningsbesluit voor de aanbesteding inburgeringsvoorzieningen genomen en op 2
augustus is de raad geïnformeerd over de uitkomsten van de aanbesteding.
Met de nieuwe inburgeringswet krijgt de gemeente ook wettelijke taken voor de doelgroep
gezinsmigranten. De taken en het budget die de gemeente voor gezinsmigranten heeft verschillen
van die van statushouders. Voor gezinsmigranten wordt het college verantwoordelijk voor
een aantal modules en begeleiding bij de inburgering, maar gezinsmigranten moeten zelf hun
voorbereiding op de inburgeringsexamens organiseren en dit zelf financieren. Voor gezinsmigranten
ontwikkelt Amsterdam daarom een aparte aanpak. Het beleidskader voor deze aanpak ligt op 1
december 2021 ter vaststelling voor in de gemeenteraad.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee.
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
AD2021-113366 [commissie WIO Voordracht (pdf)
AD2021-122335 RIB nieuwe inburgering statushouders.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Gegenereerd: vl.l1 2
VN2021-029504 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Werk, Participatie __$€ Amsterdam Onderwiis. Vv hool Kind Naschoolse Voorzieni
en Inkomen % nderwijs, voorschool Kinaêropvang @n INaschooise Voorzieningen,
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 08 december 2021
Ter kennisneming
WPI / Afdeling Statushouders, Saskia Huijgen en Dorien Vogelsang (d.vogelsang@®amsterdam.nl, 06
3900 0232)
Gegenereerd: vl.l1 3
| Voordracht | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1298
Datum akkoord college van b&w van 24 november 2015
Publicatiedatum 27 november 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw M.H. Ruigrok en
de heer A.J.M. Bakker van 29 oktober 2015 inzake mengformules.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstellers.
Door onderlinge concurrentie en de opkomst van online shopping wordt winkelen in
Amsterdam steeds vaker een beleving waarbij winkels meer zijn dan een uitstalling
van te koop aangeboden waren. Daarom kent Amsterdam veel winkels waar naast
het kopen van kleding, kunst of voedingsmiddelen ook een kop koffie of een broodje
genuttigd kan worden. Deze zogenaamde mengformules moeten zich wat betreft het
horecadeel aan bepaalde regels houden.
Elk stadsdeel kent verschillende regels of beleid voor mengformules. Zo verschilt
bijvoorbeeld het toegestane maximale aantal vierkante meters en de zichtbaarheid
van de ondergeschikte horeca in de winkel. Stadsdeel Centrum heeft aangekondigd
een proef met mengformules in twee straten te willen starten waarbij de huidige
regels worden versimpeld. Zo wordt toegestaan dat 50% van de winkel voor horeca
wordt gebruikt.
Wat de fracties van VVD en D66 betreft worden de kaders waarin mengformules
moeten opereren zo snel mogelijk herzien met als doel ze zoveel mogelijk te
versoepelen en uniformeren. Ook het college heeft eerder aangegeven een
voorstander te zijn van een eenduidig beleid en simpele regels die eenvoudig
toepasbaar zijn. Tevens vinden beide partijen dat handhavers een meer adviserende
rol moeten krijgen zodat ze samen met ondernemer kunnen kijken waar de
mogelijkheden liggen om een mengformule te exploiteren.
Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 29 oktober 2015, respectievelijk
namens de fracties van VVD en D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van
orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college
van burgemeester en wethouders gericht:
1. Kan het college aangeven wat de stand van zaken is inzake het formuleren van
een eenduidig beleid op het gebied van mengformules? Welke regels worden
versimpeld en/of versoepeld? Op welke termijn wordt dit beleid uitgerold?
Antwoord:
Het college is bezig met twee experimenten op het gebied van mengformules.
In stadsdeel Centrum wordt een experiment voorgesteld voor alcoholvrije
mengformules. In de freezones wordt een beperkt experiment voorgesteld met
1
het versoepelen van enkele bepalingen uit de Drank- en Horecawet ten behoeve
van mengformules met alcohol. Daarnaast werkt het college aan stedelijk
mengformulebeleid, zoals aangegeven in de beantwoording van de schriftelijke
vragen van 25 augustus 2015, waarin ruimte is voor gebiedsgerichte invulling. In
de tweede helft van 2016 kunt u een voorstel hierover verwachten.
2. In welke straten vindt de proef van Centrum met mengformules plaats? Welke
specifieke regels worden in deze proef versimpeld danwel versoepeld? Is het de
intentie om de succesvol gebleken maatregelen veranderingen over de rest van
Amsterdam uit te rollen?
Antwoord:
Centrum is voornemens in de Westerstraat en de Czaar Peterstraat bij wijze van
experiment de ruimtelijke regels tijdelijk te versoepelen. Het idee is het
oppervlaktepercentage voor ondergeschikte horeca van 20% te verruimen tot
50%, horeca aan de straatzijde en reclame-uitingen toe te staan. Met dit
experiment wil het stadsdeel bekijken of een verruiming van de ruimtelijke regels
voor mengformules kan bijdragen aan een verrijking van (de beleving van) het
winkelaanbod en niet leidt tot een zogenaamde monocultuur van zaken met
vooral een horeca-uitstraling. De eerste resultaten kunnen meegenomen worden
bij het opstellen van het stedelijke kader.
3. Zijn er momenteel bij het college mengformules bekend die volgens het huidige
beleid zouden moeten sluiten, maar die onder de nieuwe regelgeving of de proef
in het Centrum open zouden kunnen blijven? Zo ja, wat zijn de mogelijkheden om
deze zaken tot de invoer van de nieuwe regels open te houden?
Antwoord:
Ja, die zijn bij het college bekend. Als er kans bestaat op legalisatie (het wel
voldoen aan de - nieuwe - regels) wordt altijd gekeken naar overbruggings-
mogelijkheden. In Centrum gaat het om een experiment, of dit daadwerkelijk leidt
tot de invoer van nieuwe regels is afhankelijk van de resultaten.
4. Kan het college aangeven of handhavers na het constateren van overtredingen
de ondernemer in kwestie ook adviseren over wat wel kan in de desbetreffende
mengformule? Zo ja hoe gebeurt dit? Zo nee, is het college het met de indieners
eens dat dit bevorderlijk zou zijn voor een — innovatief — ondernemersklimaat in
de stad?
Antwoord:
Het college wenst de taak van handhaving te scheiden van een adviserende rol
die bijvoorbeeld accountmanagers, gebiedsmakelaars en winkelstraatmanagers
vervullen. Handhavers kunnen bij het constateren van een overtreding de
ondernemer voorzien van contactgegevens van deze collega's, die ondernemers
adviseren. In de handhavings- of waarschuwingsbrief wordt wel aangegeven wat
de mogelijkheden zijn binnen de wettelijke kaders.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
VN2021-032773 Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
Osenieing % pemeente Marineterrein, Energietransitie RO
%
Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Grondzaken
Ruimtelijke Ordening (30)
Agendapunt 9
Datum besluit College van B&W 14 december 2021
Onderwerp
Vaststellen van de Investeringsnota Centrum Reigersbos
De commissie wordt gevraagd
1. _Aande raad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (bijlage 2), waarin de raad
wordt voorgesteld om te besluiten:
11. de Investeringsnota Centrum Reigersbos (bijlage 1) vast te stellen;
1.2. kennis te nemen van het advies van het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuidoost
(bijlage 3) op de investeringsnota Centrum Reigersbos ;
1.3. kennis te nemen van de resultaten van het participatie- en inspraaktraject bij de
Investeringsnota Centrum Reigersbos, de Nota van Beantwoording (bijlage 6) en het
vervolg participatietraject vanaf 2022 na vaststelling van de investeringsnota;
1.4. de (GEHEIM) financiële paragraaf vast te stellen behorende bij de investeringsnota
Centrum Reigersbos (GEHEIM, bijlage 5);
1.5. intestemmen met de grondexploitatie 282.23 Centrum Reigersbos, welke een
negatief resultaat kent van € 10,0 miljoen op netto contante waarde per 01-01-2021.
De totale investeringen zijn nominaal (prijspeil 01-01-2021) begroot op € 37,9 miljoen
en de totale opbrengsten op € 27,1 miljoen. Voor het negatief resultaat (tekort) van de
grondexploitatie zal een voorziening getroffen worden in de Voorziening Plantekorten
in het Vereveningsfonds;
1.6. intestemmen meteen reservering van € 10 miljoen als extra zekerheid bij de
voorgenomen verwerving van gronden en opstallen en een deel van de grondkosten
afkomstig vit de reserve Vereveningsfonds en deze op te nemen in een bestemd deel
van het Vereveningsfonds;
17. een krediet beschikbaar te stellen op basis van het investeringsniveau in
de grondexploitatie 282.23 Centrum Reigersbos onder het regime van het
Vereveningsfonds ten bedrage van € 37,9 miljoen nominaal op prijspeil 1-1-2021;
1.8. kennis te nemen van de uitkomsten van de financiële risicoanalyse (hoofdstuk 6
van de GEHIEME financiële paragraaf) welke onlosmakelijk verbonden is met de
grondexploitatie;
1.9. kennis te nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 25, tweede lid van
de gemeentewet is opgelegd op de GEHEIM te houden Financiële paragraaf (inclusief
bijbehorende bijlagen) en het verzoek aan de gemeenteraad op grond van artikel
23, derde lid van de gemeentewet, om die tijdens de eerstvolgende vergadering na
aanlevering bij de raadsgriffie te bekrachtigen;
2. Kennis te nemen van de geheimhouding die is opgelegd door het college van B&W op de
bijlage ‘GEHEIM — Financiële paragraaf investeringsnota centrum Reigersbos’ (GEHEIM,
bijlage 5) op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet. Dit in verband met de
belangen genoemd in artikel 10, tweede lid, onder b van de Wet openbaarheid bestuur. De
geheimhouding wordt opgelegd voor de duur van 2 jaar na afsluiten van de grondexploitatie
of tot uiterlijk 01-01-2035.
Gegenereerd: v1.37 1
VN2021-032773 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en R
Grond en % Amsterdam Mari ME iet Hi
Ontwikkeling % arineterrein, nergietransitië
Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022
Ter advisering aan de raad
3. Kennis te nemen van het verzoek aan de raad om de opgelegde geheimhouding tijdens de
eerstvolgende vergadering na aanlevering van de stukken bij de raadsgriffie te bekrachtigen.
Wettelijke grondslag
Art. 25, tweede lid van de Gemeentewet. De gemeenteraad kan op grond van een belang, genoemd
in artikel 10 van de Wob, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud
van de stukken die aan de raad worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.
Art. 25, derde lid van de Gemeentewet. Wanneer de verplichting tot geheimhouding volgens het
tweede lid is opgelegd op tot aan de raad overlegde stukken, vervalt deze geheimhouding indien
de raad niet in zijn eerstvolgende vergadering, die door meer dan de helft van het aantal leden is
bezocht, bekrachtigt.
Art. 160, eerste lid, onder b Gemeentewet. Het college is in elk geval bevoegd beslissingen van de
raad voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is
belast.
Artikel 189, eerste lid jo artikel 212, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 6, eerste lid van
de Financiële verordening gemeente Amsterdam. Voor alle taken en activiteiten brengt de raad
jaarlijks op de begroting de bedragen die zij daarvoor beschikbaar stelt, alsmede de financiële
middelen die zij naar verwachting kan aanwenden. De raad stelt bij verordening de uitgangspunten
voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de
financiële organisatie vast. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting of een
begrotingswijziging.
Artikel 5, tweede lid van de Financiële verordening gemeente Amsterdam. Het college draagt er
zorg voor, dat alle door de raad vastgestelde wijzigingen van de begroting en investeringskredieten
juist en volledig in de budgetten van de programma’s, de programmaonderdelen en de budgetten
van de investeringskredieten worden verwerkt.
Bestuurlijke achtergrond
* Een Verkenning van Kansen voor Reigersbos (principenota), vastgesteld door het college van
B&W, d.d. 9 juli 2019.
* Het college van B&W heeft op 26 januari 2021 ingestemd met de intenties en ambities om
ambities en doorbraken zoals beschreven in het Masterplan Zuidoost te realiseren. Met het
Masterplan Zuidoost zet de Alliantie in op een veilig, dynamisch, divers, sterk en zelfbewust
Zuidoost waar het fijn is om te wonen en werken.
* Het college van B&W heeft op 6 april 2021 ingestemd met het projectbesluit Centrum
Reigersbos.
e Het college van B&W heeft op 24 augustus 2021 de concept-Investeringsnota Centrum
Reigersbos vrijgegeven voor inspraak
e Hetstadsdeelbestuur van Zuidoost heeft op 26 oktober 2021 een advies aan het college van
B&W vastgesteld. Hierin is het advies van de stadsdeelcommissie Zuidoost op de concept
Investeringsnota Centrum Reigersbos meegenomen.
Reden bespreking
Advisering aan de raad.
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.37 2
VN2021-032773 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
Grond en % Amsterdam Mari in-E iet Hi
Ontwikkeling % arineterrein, nergietransitië
Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022
Ter advisering aan de raad
Niet van toepassing.
Geheimhouding
De geheimhouding die is opgelegd op de bijlage dient door de gemeenteraad te worden
bekrachtigd in de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad op grond van artikel 25
derde lid van de gemeentewet. Dit met een beroep op artikel 10, tweede lid onder b van de Wet
Openbaarheid van Bestuur. Voortijdige openbaarmaking van deze gegevens zou de economische
en financiële belangen van de gemeente schaden, omdat in dat geval prijsgevoelige informatie in de
openbaarheid zou komen.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Niet van toepassing.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
AD2021-136076 | 1. (Defintieve) investeringsnota Centrum Reigersbos.pdf (pdf)
AD2021-136703 10. VERTROUWELIJK - gegevens inspraakreacties IN Reigersbos. pdf (pdf)
AD2021-138137 2. Raadsvoordracht IN Centrum Reigersbos.pdf (pdf)
AD2021-135898 | 3. Advies Db Zuidoost aan college van B&W. pdf (pdf)
AD2021-135899 4. Samenvatting investeringsnota centrum Reigersbos.pdf (pdf)
5. GEHEIM Financiële Paragraaf Investeringsnota Centrum Reigersbos. pdf
AD2021-135900
(pdf)
6. Nota van beantwoording IN Centrum Reigersbos. pdf (pdf)
AD2021-135902 7. Bijlagenboek Investeringsnota Reigersbos_deel A. pdf (pdf)
8. Bijlagenboek Investeringsnota Reigersbos_deel B - Mobiliteitsplan
AD2021-135903 ‚
Zuidoostflank.pdf (pdf)
AD2021-135904 | g. Bijlagenboek Investeringsnota Reigersbos_deel C.pdf (pdf)
AD2021-125446 Commissie RO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
G&O, Oskar van Maurik, 0613560631, [email protected] G&O, Jonneke Huijser,
0682911988, [email protected]
Gegenereerd: vl.37 3
| Voordracht | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam VV
% Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten
% Agenda, woensdag 23 september 2009
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en
Monumenten
Tijd 13.00 tot 17.00 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie 0239, De Rooszaal, stadhuis
13.00-13.30 BESLOTEN
Vanaf 13.30 uur:
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 _Inspreekhalfuur publiek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VV
d.d. 2 september 2009
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissie [email protected]
7 Openstaande toezeggingen
8 Termijnagenda 23 september 2008 Nr. BD2009-006341
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam VV
Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
Agenda, woensdag 23 september 2009
9 Rondvraag -TKN lijst
Volkshuisvesting
10 Huurexperiment Grote Woningen Nr. BD2009-004687
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
11 stand van zaken grote woningen Nr. BD2009-005921
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
12 Rapportage Bouwen aan de Stad 2009 Nr. BD2009-005355
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
13 Rapportage 1 op 1 afspraken corporaties 2009 Nr. BD2009-005357
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Deleden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken,
Waterbeheer en ICT zijn hierbij uitgenodigd.
14 Afhandeling raadsadres Huurdersvereniging De Pijp Nr. BD2009-006387
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 2 september 2009.
e _Raadsadressant is hierbij uitgenodigd.
15 Afdoening Toezegging inzake servicekosten Nr. BD2009-006385
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Hauet (PvdA).
16 bespreking beantwoording schriftelijke vragen raadslid Hauet Nr. BD2009-
006455
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam VV
Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
Agenda, woensdag 23 september 2009
AVONDDEEL
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
17 Noord-Zuidlijn: afweging vriezen binnen- of buitenzijde station Rokin Nr. BD2009-
006457
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 28 oktober 2009).
18 Noord-Zuidlijn: Verwijderen 5000 m3 grond station Rokin Nr. BD2009-006145
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
19 Projectcommissariaat Noord-Zuidlijn: Instellingsbesluit en Reglement Nr.
BD2009-006450
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
20 Beantwoording vragen Mevr. van Pinxteren over vervoer gevaarlijke stoffen per
spoor Nr. BD2009-006386
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 2 september 2009.
21 Reconstructie Rode Loper; Nota van Uitgangspunten Nr. BD2009-003363
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
3
Gemeente Amsterdam VV
Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
Agenda, woensdag 23 september 2009
22 reactie plan van aanpak Ombouw Amstelveenlijn Nr. BD2009-004804
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
23 Voortgang Uitvoering 3 - Voorrang voor een Gezonde Stad Nr. BD2009-006480
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie,
Openbare ruimte en Groen zijn hierbij uitgenodigd.
24 Voorwaarden Bierfiets Nr. BD2009-006349
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Stukken worden nagezonden.
4
| Agenda | 4 | train |
kr 006167 N Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R
Duurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 112
Datum besluit 8 februari 2022, college van B&W
Onderwerp
Kennisnemen van de beantwoording van de brief van de Ombudsman ‘Observaties en
aankondigingen inzake de ruimtelijke sector’.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de bijgevoegde raadsinformatiebrief waarin de raad geïnformeerd wordt
over beantwoording van de brief van de Ombudsman ‘Observaties en aankondigingen inzake de
ruimtelijke sector’.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a, van de Gemeentewet.
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Artikel 169 van de Gemeentewet
Lid a: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
raadverantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft
Bestuurlijke achtergrond
Samen Stadmaken is één van de vijf strategische keuzes in de Omgevingsvisie Amsterdam 2050: een
menselijke metropool (raadsbesluit 8 juli 2021). De bevindingen vit de brief en de aangekondigde
rapporten zullen we betrekken bij de Uitvoeringsagenda van de Omgevingsvisie.
De brief en de door de Ombudsman aangekondigde rapporten raken het rapport ‘Bouwstenen
voor de goede (rechts)orde' van Dommering en Schrijver c.s. Een Raadsinformatiebrief aangaande
het rapport ‘Bouwstenen voor de goede (rechts)orde' is op 8 februari 2022 geagendeerd op de
agenda van de ingelaste commissie AZ. De Raadsinformatiebrief is opgesteld voordat de brief van
de Ombudsman was ontvangen.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Gegenereerd: vl.10 1
VN2022-008167 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee.
Welke stukken treft v aan?
AD2022-028900 1. RIB beantwoording brief Ombudsman.pdf (pdf)
2. 1februari 2022 brief Ombudsman Observaties en aankondigingen inzake
AD2022-028901 ‚ 8
ruimtelijke sector.pdf (pdf)
3. BRIEF beantwoording brief Ombudsman_ Observaties en aankondigingen
AD2022-028902 ’ ‚ 8
inzake de ruimtelijke sector. pdf (pdf)
AD2022-028392 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Laila Rüttel, [email protected], 06-20612138
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1259
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 12 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie WE
Behandeld op 10 november 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid N.T. Bakker inzake de Begroting 2017 (duurzame
nutsvoorzieningen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Overwegende dat er technologische ontwikkelingen bezig zijn die het mogelijk maken
internet en energieinstrastructuur (zoals stadswarmte) met elkaar te verbinden wat
leidt tot een meer duurzaam en energiezuinig netwerk van nutsvoorzieningen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om in Amsterdam het internet te koppelen
aan de infrastructuur voor energie, zodat deze nutsvoorzieningen energievriendelijker
georganiseerd kunnen worden.
Het lid van de gemeenteraad
N.T. Bakker
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum April 2023
Portefeuille(s) Opvang
Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink
Behandeld door MAO, Ank van Hees, [email protected]
Onderwerp Extra opvang voor 150 vluchtelingen vit Oekraïne in Weesp
Geachte leden van de gemeenteraad,
Op 17 april 2023 heeft het college ingestemd met het realiseren van extra opvangplekken voor
150 vluchtelingen vit Oekraïne in Weesp. Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne vangt
de gemeente Amsterdam vluchtelingen vit Oekraïne op. De noodopvang vindt nu voor het
grootste deel plaats in hotels en hostels. Deze locaties zijn niet allemaal geschikt voor de
langere termijn. Daarom zoekt de gemeente locaties waar vluchtelingen terecht kunnen voor
een periode van één tot drie jaar.
Nieuwe locatie
Eén van die locaties is het pand op het Van Houten Industriepark 21 in Weesp. Dit pand wordt
op korte termijn geschikt gemaakt voor de opvang van 150 vluchtelingen voor de duur van
twee jaar. Naar verwachting kan het pand in september 2023 worden opgeleverd.
Sinds de zomer van 2022 worden er al ongeveer 200 vluchtelingen vit Oekraïne opgevangen
aan de Van Houten Industriepark 25. Deze opvanglocatie zou in eerste instantie voor een jaar
worden ingezet. Ook deze plekken blijven de komende tijd nog nodig. Daarom wordt deze
locatie verlengd voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van zes maanden.
Realisatie en begeleiding
De realisatie van de opvang op het Van Houten Industriepark 21 in Weesp wordt verzorgd
door Stichting Care4,Good. De stichting is een initiatief vit de samenleving dat als doel heeft
vluchtelingen uit Oekraïne een veilig onderkomen te geven. De komende periode zal de
stichting met een aannemer het pand verbouwen en inrichten tot een huiselijke opvangplek
voor vluchtelingen. Stichting De Regenboog Groep zal daarna net als bij de naastgelegen
locatie de opvang verzorgen.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum april 2023
Pagina 2 van 2
Opvang van vluchtelingen uit Oekraïne in Amsterdam
Naast de reguliere opvangplekken voor vluchtelingen worden er in Amsterdam op dit
moment 2.800 vluchtelingen vit Oekraïne opgevangen op verschillende locaties in de stad.
Het grootste deel van de opvang vindt plaats in hostels en hotels. Sinds de zomer van vorig
jaar zijn er ook tijdelijke locaties ontwikkeld die geschikt zijn voor opvang voor de lange
termijn. Inmiddels zijn er in Amsterdam zes van deze locaties waar op dit moment in totaal
975 (van de 2.800) opvangplekken beschikbaar zijn.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Rutger Groot Wassink
Wethouder Opvang
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering 28 juni 2023
Ingekomen onder nummer 426
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Verkoop van het Afvalenergiebedrijf
(scheiding nascheider en verkoopproces voorleggen aan de raad)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het Uiten van wensen en bedenkingen inzake de beoogde verkoop van
het 100% belang in AEB Holding,
Overwegende dat,
-__ Het college voorstelt om door te kiezen voor volledige verkoop van AEB, waarbij in principe de
scheidingsinstallatie wordt vitgezonderd en behouden;
-_Het College stelt dat voorafgaand aan de aanvang van het verkoopproces duidelijkheid wordt
geboden, en de scheidingsinstallatie voorafgaand aan de uiteindelijke verkoop zal worden
uitgenomen;
-__ Op dit moment nog onzeker is wat de gevolgen zijn van het vitnemen van de
scheidingsinstallatie voor de verkoop,
Verzoekt het College:
Voordat de scheidingsinstallatie wordt vitgenomen en gesplitst, en voordat het proces voor de
verkoop van het 100 procent belang in AEB Holding definitief van start gaat, dat Go-besluit voor te
leggen aan de gemeenteraad.
Indiener(s),
D. T. Boomsma
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 728
Datum indiening 7 juni 2018
Datum akkoord 10 september 2018
Publicatiedatum 11 september 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake de verspreiding
van plastic in de openbare ruimte.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De Partij voor de Dieren heeft opnieuw verschillende signalen ontvangen over
plasticverspreiding in de openbare ruimte. Omdat de plastic soep een enorme
milieubedreiging is, is de Partij voor de Dieren van mening dat onnodig plastic zo snel
mogelijk uitgebannen moet worden. Amsterdam kan hier een voortrekkersrol in
nemen.
In het Stedelijk Kader Buitenreclame" staat het volgende over guerillamarketing:
“Guerrilla-acties zijn snelle, korte, vaak originele en niet eerder getoonde methodes
om aandacht voor een product te vragen. Dergelijke acties zijn zonder ontheffing niet
toegestaan. Afhankelijk van de mate van overlast zal er tegen worden opgetreden.
Eventuele schade zal worden verhaald. Een voorbeeld van ongewenste
guerrillamarketing is het plaatsen van zadelhoesjes en flyers op fietsen.”
De Partij voor de Dieren ziet vooral op Twitter regelmatig voorbijkomen dat er
zadelhoesjes worden geplaatst op fietsen. Ook ontvingen we een grote stapel
geplastificeerde kaartjes die in korte tijd op auto’s in Zuidoost waren geplaatst
door autobedrijven.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van
de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Hoe vaak is er sinds 1 januari 2017 een ontheffing verleend voor het plaatsen van
zadelhoesjes”?
Beantwoording:
Nul keer. Het is inmiddels geen nieuw fenomeen meer, en het Stedelijk Kader
Buitenreclame benoemt deze vorm van reclame als voorbeeld van ongewenste
reclame. ledere aanvraag is en zal worden afgewezen. De zadelhoesjes vormen
een potentiële bron van verontreiniging. Stadsdeel Centrum heeft het zelfs als
prioriteit benoemd in het Handhavings-Uitvoerings-Programma 2018.
1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/4491788/1
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1 september 201g Schriftelijke vragen, donderdag 7 juni 2018
2. Hoe vaak is er sinds 1 januari 2017 opgetreden tegen het plaatsen van
zadelhoesjes zonder ontheffing en wat waren de sancties?
Beantwoording:
Er zijn vanaf de genoemde datum zes bedrijven aangeschreven met betrekking tot
het plaatsen van zadelhoesjes. Vijf keer betrof dit een last onder dwangsom en
eenmaal was dit een bestuurlijke waarschuwing. De hoogte van de dwangsom is €
4.000 bij de eerste overtreding, € 6.500 bij de tweede overtreding en € 9.000 bij de
derde overtreding. De dwangsommen hebben vanwege het achterwegen blijven
van nieuwe overtredingen door de betreffende bedrijven niet geleid tot het
verbeuren ervan.
3. Hoe wordt de mate van overlast bepaald bij guerilla-acties?
Beantwoording:
Aanvragen voor een ontheffing buitenreclame, APV 4.11, worden getoetst volgens
de criteria die worden beschreven in de artikelen 3, 4, en 5 in de Beleidsregels
Reclame. Als er iets aan het publiek wordt uitgedeeld is APV 4.12 van toepassing.
Genoemde artikelen 3,4, en 5 beschrijven een aantal vormen van hinder, zoals
overlast, verkeershinder, verontreiniging, en aantasting van het uiterlijk aanzien
van de openbare ruimte.
4. Is het college bekend met het plaatsen van geplastificeerde kaartjes op auto's
door autobedrijven?
Beantwoording:
Dit specifieke geval is niet onder de aandacht van het college gebracht, maar het
plaatsen van kaartjes onder de ruitenwisser is een bekend fenomeen bij bezitters
van met name wat oudere auto’ s.
5. Valt het plaatsen van plastic kaartjes ook onder de noemer guerillamarketing?
Zo ja, is hier ook al tegen opgetreden en hoe vaak?
Beantwoording:
Nee, het is geen nieuwe of originele vorm van adverteren en daarom geen
guerrillamarketing, maar een bekend fenomeen waar nooit toestemming voor
wordt gevraagd en ook niet zou worden verleend.
Vraagsteller benoemt met name stadsdeel Zuidoost. Er is tot nu toe niet tegen
opgetreden. Het stadsdeel heeft laten weten bekend te zijn met de kaartjes, maar
deze zelden als zwerfvuil aan te treffen. Handhaving op deze overtreding is geen
prioriteit in het Handhavings Uitvoeringsprogramma.
Toelichting door vragensteller:
De gemeente controleert of een fiets ongebruikt is door middel van het plaatsen van
een tie-wrap om het fietswiel. Deze breekt op het moment dat de fiets rijdt en komt
daarbij op straat terecht.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing 1e Gemeenteblad
Datum 11 september 201g Schriftelijke vragen, donderdag 7 juni 2018
6. Hoe beoordeelt het college het dat het gemeentelijk beleid is om op deze manier
plastic tiewraps in de openbare ruimte te verspreiden?
Beantwoording:
Bij de inzet van tie-wraps is in eerste instantie naar de effectiviteit gekeken en naar
de noodzaak van het gebruik ervan bij het aantonen van de parkeerduur van
fietsen. Het is in dat opzicht een zeer probaat middel.
Het college erkent dat de tie-wraps een bron van verontreiniging zijn. Er wordt
gezocht naar biologisch afbreekbare tie-wraps, die geen milieuschade
veroorzaken.
Tegelijkertijd onderzoekt het college of de inmiddels ook gehanteerde
krijtstreepmethode in alle gevallen volstaat als bewijs voor de parkeerduur van
fietsen. Daarbij wordt naast een vast onderdeel een krijtstreepje op het loopvlak
van een band gezet en kan later geconstateerd worden of de fiets in de tussentijd
verplaatst is. Mogelijk nadeel is (met name buiten fietsenrekken), dat het wiel ook
bij de geringste beweging op dezelfde locatie iets kan draaien, waardoor de fiets
onterecht als ‘verplaatst en opnieuw geparkeerd’ zou kunnen worden beschouwd.
7. Is het college bereid om hier zo snel mogelijk mee te stoppen?
Beantwoording:
Ja, als een goed biologisch afbreekbare tie-wrap is gevonden of als vaststaat dat
de tie-wrap niet noodzakelijk is en de krijfmethode in alle gevallen volstaat. Dit
laatste wordt nu onderzocht.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1324
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 13 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Te behandelen op 9/10 november 2016
Onderwerp
Amendement van het lid Van Lammeren inzake de Begroting 2017 (vergroening).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Constaterende dat:
— onder het kopje 'Samenvatting 3.3.5 Groen, dierenwelzijn en recreatie' de derde
zin luidt: 'Bij het vergroenen van de stad leggen we nadrukkelijk een verband met
verbetering van het woonmilieu en met duurzaamheid;
— vergroening kan worden opgevat als een scala van activiteiten waardoor het groen
toeneemt in de stad.
Overwegende dat:
— deze derde zin de inruk wekt alsof het groen in de stad ook daadwerkelijk steeds
verder toeneemt;
— hiervan in de praktijk bijna nooit sprake is, hooguit dat de term ‘kwaliteit’ wordt
gebezigd om het verlies in 'kwantiteit' te vergoelijken;
— erop deze manier een verkeerde indruk kan worden gewekt.
Besluit:
de zin 'Bij het vergroenen van de stad leggen we nadrukkelijk een verband met
verbetering van het woonmilieu en met duurzaamheid. ' (pag 84) te vervangen door:
'Om de negatieve gevolgen voor het groen als gevolg van de toenemende bebouwing
tegen te gaan, leggen we een verband met verbetering van het woonmilieu en met
duurzaamheid door de hoeveelheid groen lialitatief en kwantitatief op peil te houden’.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
4
| Motie | 1 | discard |
Bezoekadres
x Gemeente 5
mstel 2
_ Amste rdam 1012 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
x amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
leden van het algemeen bestuur van de zeven stadsdelen
Datum 1 oktober 2019
Ons kenmerk _ V&OR/UIT/2019006299
Uw kenmerk
Behandeld door Tom Groot, Verkeer en Openbare Ruimte, [email protected]
Kopie aan
Bijlage Inspraakversie Agenda Touringcar
Onderwerp Vrijgeven voor inspraak van de Agenda Touringcar
Geachte leden van de gemeenteraad en |
Geachte leden van het algemeen bestuur van de zeven stadsdelen,
Het college heeft op 2 oktober ingestemd met het vrijgeven voor inspraak van de Agenda
Touringcar 2020-2025. De agenda schetst het kader voor de manier waarop de gemeente de
komende periode met touringcars in de stad omgaat.
De komende jaren gaan we op zoek naar een nieuw evenwicht tussen leefbaarheid en gastvrijheid.
In een autoluwe stad blijven touringcars welkom, maar alleen op onze voorwaarden.
Met de inspraakprocedure willen we bewoners, de branche, en andere belanghebbenden de
mogelijkheid bieden om een zienswijze in te dienen. En ik nodig de leden van het algemeen
bestuur van de stadsdelen vit om een advies uit te brengen op het beleidsvoornemen.
De belangrijkste vitgangspunten
Touringcars zijn voor groepsreizen handige en efficiënte vervoersmiddelen. Amsterdammers
ervaren echter ook overlast van touringcars, met name in het centrum. Om de leefbaarheid en
luchtkwaliteit te verbeteren en onze kwetsbare bruggen en kades te beschermen, nemen we
stevige maatregelen, ook voor touringcars. |
In het nieuwe touringcarbeleid behouden we de voordelen van de touringcar, maar bestrijden we
de overlast. Touringcars worden zoveel mogelijk aan de randen van de stad opgevangen en
mogen alleen de stad in als ze voldoen aan strenge voorwaarden. Ze moeten schoon en licht zijn |
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum: 1 oktober 2019
Ons kenmerk
V&OR/UIT/2019006299
Pagina 2 van 2
en mogen alleen rijden over de aangewezen routes. Hiermee blijft Amsterdam voor iedereen een
toegankelijke en leefbare stad. Nu én in de toekomst.
Hiermee wordt de lijn gevolgd die is ingezet door het Actieplan Schone Lucht, de Agenda
Amsterdam Autoluw, Stad in Balans en het Actieplan bruggen en kademuren.
Twee moties
Er zijn twee moties door de gemeenteraad aangenomen die betrekking hebben op touringcars:
1. motie TA 2016-001800: Stad in Balans — sturen op kleinschalige alternatieven voor
grootschalig massavervoer (Nuijens, Boutkan en Ernsting).
2. motie TA 2018-000066: Weren van touringcars — eindbeeld touringcarvrije binnenstad
(Ernsting).
De twee moties zijn bij de totstandkoming van de agenda touringcar betrokken en het college is
van plan om de moties bij de definitieve vaststelling als afgedaan te beschouwen.
Proces
Het beleidsvoornemen wordt voor een periode van zes weken vrijgegeven voor inspraak. De
inspraakperiode loopt van woensdag 9 oktober tot en met dinsdag 19 november 2019.
Voor de stadsdelen is de consultatieperiode acht weken in verband met de benodigde |
voorbereidingstijd. Graag verzoek ik de stadsdelen om de adviezen voor dinsdag 3 december 2019
te versturen.
Alle reacties worden gebundeld in de Nota van Beantwoording en betrokken in het uiteindelijke
voorstel aan de gemeenteraad. Ik verwacht de Agenda Touringcar begin 2020 te bespreken in de
raadscommissie MLD en vast te stellen in de gemeenteraad.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
Ge /
{Sharon A.M. Dijksma
Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
| Agenda | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 385
Datum akkoord 19 mei 2014
Publicatiedatum 21 mei 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.D. Shahsavari-
Jansen van 7 mei 2014 inzake de forse financiële risico's van de keuze voor een
nieuw landelijk verdeelmodel voor het bijstandsbudget.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster:
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werkt al enige tijd aan de
invoering van een nieuw landelijk verdeelmodel voor het inkomensdeel van het
participatiebudget (het bijstandsbudget) voor 2015 en verder. Op 5 maart 2014 vond
hierover een bestuurlijke conferentie plaats, waarbij vier modellen werden
gepresenteerd:
1. APE heeft het huidige objectieve WWB-model (VWB = Wet werk en bijstand)
verbeterd door een aantal verdeelmaatstaven toe te voegen en door, bij één van
de twee voorkeursmodellen, historie toe te voegen;
2. Cebeon (= Centrum Beleidsadviserend Onderzoek) heeft een model ontwikkeld
dat is afgestemd op bekende kostendrijvers en is gebaseerd op kostenverschillen
— de methode die in het gemeentefonds wordt toegepast;
3. SCP (= Sociaal en Cultureel Planbureau) heeft een multiniveau verdeelmodel
opgezet — een objectief model gebaseerd op de kans op bijstand op verschillende
niveaus (huishouden, wijk, gemeente en regio);
4. SEO heeft het trendmodel ontwikkeld — een model dat is gebaseerd op
historische kosten met daar bovenop een objectieve trend.
De methodiek die wordt gebruikt om dit budget vast te stellen, heeft mogelijk grote
financiële consequenties voor gemeenten. Op 22 april 2014 bracht de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG) een nieuwsbericht uit, waaruit bleek dat er nog geen
overeenstemming bestond: het ministerie leek te willen kiezen voor het SCP-model,
terwijl de VNG pleitte voor het APE-model. Het VNG-bericht meldde: “Dit SCP-model
leidt tot grote herverdelingseffecten. Een stad als Amsterdam gaat er bijvoorbeeld
€ 97 miljoen op achteruit.”
Op blz. 14 en 15 van de Nota Begrotingsruimte ten behoeve van de coalitie-
besprekingen (van 14 maart 2014) wordt het risico dat voortvloeit uit een nieuw
verdeelmodel benoemt:
(..….)”Door de wijziging van het verdeelmodel kan het tekort op de uitkeringslasten voor
de gemeente oplopen van € 3 miljoen naar € 35 miljaen. Van de effecten van de
participatiewet is nog onvoldoende bekend, maar naar verwachting zal er door de
uitbreiding. Vanwege deze onzekerheid is in het meerjarenbeeld het meerjarige tekort
niet met de volledige € 43 miljoen, maar met € 38 miljoen naarbeneden bijgesteld.
Er resteert dan nog jaarlijks € 5 miljoen voor dekking van tekorten op de
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing Je5 Gemeenteblad R
Datum 21 mei 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 7 mei 2014
uitkeringslasten. Als het jaarlijks tekort inderdaad € 3 miljoen is, hoeft
de Egalisatiereserve Inkomensdeel en Conjunctuur niet aangesproken te worden.
Nader onderzoek is echter nodig om te bepalen of de huidige egalisatiereserve
voldoende is om de bovengenoemde risico's te dekken. Bij een zeer ongunstig effect
van het verdeelmodel wordt het nieuwe bestuur in overweging gegeven om in 2015
€ 20 miljoen toe te voegen aan de Egalisatiereserve Inkomensdeel en Conjunctuur om
het risico van het verdeelmodel op te vangen en in de meerjarenbegroting van de
gemeente financiële ruimte te maken voor de gevolgen van de participatiewet.”
De Nota Begrotingsruimte stelt dat de verwachte stand van de egalisatiereserve
Inkomensdeel en Conjunctuur ultimo 2014 £ 72,3 milpen is. Het bericht van de VNG
rept echter van een mogelijke korting op het Amsterdamse budget van € 97 miljoen.
Over de vier jaar van de volgende collegeperiode zou dit dus een tekort betekenen
van maar liefst € 388 miljoen. Terwijl in de Nota Begrotingsruimte slechts rekening
wordt gehouden met een tekort van € 5 miljoen en een eenmalige dotatie aan de
egalisatiereserve van € 20 miljoen.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 7 mei 2014, namens de fractie van
het CDA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Watis het financiële risico dat de gemeente loopt inzake de landelijk wijziging van
het verdeelmodel voor het bijstandsbudget? Hoeveel wordt het bijstandsbudget
van de gemeente gekort als gekozen wordt voor de voor Amsterdam minst
gunstige verdeelmethode, en wat zijn de gevolgen van een keuze voor de andere
methoden? Graag een toelichting met schattingen van de mogelijke effecten.
Antwoord:
Het Rijk heeft geen doorrekening van de verschillende verdeelmodellen per
gemeente gepubliceerd. Dat betekent dat alle informatie daarover berust op
schattingen op basis van de uit de begeleidingscommissie verkregen informatie.
Inmiddels heeft het ministerie op 15 mei 2014 bekendgemaakt dat de
staatssecretaris heeft gekozen voor het SCP model (zie bijgevoegd de brief van
de Staatssecretaris van Sociale Zaken). Bovendien zal een ingroeimodel worden
gehanteerd waarbij de eerste twee jaar het herverdeeleffect wordt beperkt door
50 procent van het budget op historisch gronden te verdelen. Na evaluatie zal dat
percentage in het derde jaar omlaag worden gebracht tot 25 procent. Over een
vangnet zal nog overleg plaatsvinden met de VNG.
Inmiddels heeft het ministerie desgevraagd mondeling bevestigd dat de gekozen
variant voor de gemeente Amsterdam een verlaging van het budget van
structureel ongeveer 54 miljoen bedraagt. Dit bedrag wordt waarschijnlijk
vanwege het ingroeimodel in de eerste twee jaren beperkt tot de helft en in het
derde jaar tot drie kwart. Dit is dus de minst ernstige variant van de vier varianten
die het college in de brief aan de raad heeft gepresenteerd.
De G4 hebben het initiatief genomen om VU hoogleraar Bas van der Klauw te
vragen om een verklaring te zoeken voor de vooralsnog onverklaarbaar grote
herverdeeleffecten. Mogelijk kunnen daarmee nog verbeteringen worden
voorgesteld in het gehanteerde model.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing Je5 Gemeenteblad
Datum 21 mei 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 7 mei 2014
Voorafgaand aan de bekendmaking van de gemeentelijke budgetten voor 2015
(uiterlijk 1 oktober van dit jaar) zal in overleg met VNG, gemeenten en SCP nog
bezien worden welke optimalisatiemogelijkheden in het model aangebracht
kunnen worden. Ook zal het model de komende jaren worden gemonitord en
geactualiseerd, en waar opportuun zullen verbeteringen worden doorgevoerd.
Daarnaast zal met nauwe betrokkenheid van de VNG en gemeenten een
vangnetregeling worden uitgewerkt.
2. In hoeverre is de uitkomst van de bestuurlijke conferentie op 5 maart 2014,
waarin de verschillende methoden werden gepresenteerd, meegenomen bij
het opstellen van de Nota Begrotingsruimte? In hoeverre zijn de in de Nota
Begrotingsruimte genoemde bedragen toereikend om dit financiële risico op te
vangen, gezien het feit dat gesproken wordt over mogelijke kortingen van € 97
miljoen? Welk effect heeft dat op de totale begrotingsruimte voor de volgende
bestuursperiode? Graag een toelichting.
Antwoord:
Bij het opstellen van de Nota Begrotingsruimte is gebruik gemaakt van de notitie
Begrotingsruimte Inkomensdeel WWB, die begin februari 2014 ter kennisname is
verstuurd aan het college van B&W. In deze notitie wordt in het hoofdstuk
meerjarig beeld resultaat Inkomensdeel kort ingegaan op de vier modellen. Hierbij
wordt aangegeven dat er als gevolg van de modellen sprake kan zijn van
aanzienlijke herverdeeleffecten.
Aanvullende informatie over de voorkeur van het ministerie voor het SCP model
en het mogelijk nadelige effect van het SCP model is begin maart beschikbaar
gekomen, te laat om opgenomen te kunnen worden in de Nota Begrotingsruimte.
In de Nota Begrotingsruimte wordt ingegaan op de toekomstige financiële risico's
zoals die op het moment van opstellen bekend waren. In de Nota
Begrotingsruimte is opgenomen dat nader onderzoek nodig is, om te bepalen of
de al bestaande egalisatiereserve |-deel voldoende is om de genoemde risico's te
dekken. Hier wordt specifiek ingegaan op een mogelijk zeer ongunstig effect van
het toekomstige verdeelmodel en de overweging om aan deze reserve meer
middelen toe te voegen.
Naast de in de Nota Begrotingsruimte opgenomen bedragen, is het risico op een
negatief herverdeeleffect benoemd als een zogenoemd resterend risico voor de
gemeente waarvoor indien nodig een beroep kan worden gedaan op de
Algemene Risico Reserve (ARR). Op basis van de nieuwe informatie ten aanzien
van het SCP model is de maximale schade van het risico verhoogd en als
zodanig verwerkt in de onderbouwing van het weerstandsvermogen in de
Jaarrekening 2013. De kansen en schadebedragen worden meegenomen in de
berekening van het weerstandsvermogen en zijn niet separaat in de jaarrekening
2013 weergegeven. Wel zal hier in de aanbiedingsbrief van de jaarrekening
aandacht aan worden besteed.
In het programma WEI van de jaarrekening 2013 is het risico van de aanpassing
van het verdeelmodel ook onderkend en opgenomen.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng Î Gemeenteblad
Datum 0e 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 7 mei 2014
3. Wanneer was het college van plan om de raad in te lichten over deze mogelijk
aanzienlijke financiële risico's, mede gezien het feit dat op dit moment
coalitieonderhandelingen gaande zijn op basis van de Nota Begrotingsruimte,
waarbinnen het vorengenoemde risico zeer waarschijnlijk toch echt onvoldoende
is geadresseerd”?
Antwoord:
Zoals gebruikelijk wordt de raad, en op dit moment ook de partijen die
onderhandelen over een nieuwe coalitie, vanzelfsprekend over belangrijke
ontwikkelingen voor Amsterdam geïnformeerd.
De VNG heeft namens de gemeenten overleg gevoerd met het ministerie over
het nieuwe verdeelmodel. De gemeente Rotterdam vertegenwoordigt de G4 in dit
proces. Het definitief model is dan wel op 15 mei 2014 door het ministerie
bekendgemaakt, de precieze gevolgen voor de gemeente Amsterdam worden
pas uiterlijk 1 oktober 2014 bekend gemaakt. Op 29 april 2014 is een brief
opgesteld met een nieuwe inschatting van de mogelijke effecten op basis van de
gesprekken met het ministerie. De brief is behandeld in het college van dinsdag
6 mei 2014. Na behandeling in het college is de raad op 8 mei 2014
geïnformeerd.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
http:/lwww.vng.nl/onderwerpenindex/decentralisaties-sociaal-
domein/participatiewet/nieuws/gemeenten-reageren-op-verdeelmodellen-inkomensdeel-
participatiewet
* http://www .vng.nl/onderwerpenindex/sociale-zaken/wet-werk-en-bijstand-wwb/nieuws{/nog-geen-
duidelijkheid-over-verdeelmodel-bijstandsuitkeringen
4
Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal BDS LV Den Haao
Binnenhof 1 A Anna van Hannoverstraat 4
2513 AA S GRAVENHAGE T 070 333 44 44
F 070 333 40 33
TOT FALEN Le LEF www.rijksoverheid.nl
Onze referentie
2014-0000067590
Datum 15 mei 2014
Betreft Verdeelmodel inkomensdeel en participatiebudget vanaf 2015
Zoals toegezegd in mijn brief van 16 oktober 2013 (Kamerstukken TK 2013-2014,
30 545, nr. 132) informeer ik u hierbij over mijn keuze ten aanzien van de vanaf
2015 toe te passen verdeelmodellen voor het inkomensdeel en het
participatiebudget van de Participatiewet.
0. Inleiding
Met de komst van de Wet werk en bijstand (WWB) in 2004 werden gemeenten
volledig financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van de bijstand.
Gemeenten ontvangen voor deze taak twee budgetten: een inkomensdeel voor de
bekostiging van bijstandsuitkeringen en een participatiebudget voor de
bekostiging van re-integratieactiviteiten. Door voor de bekostiging van
bijstandsuitkeringen een budget te verstrekken, hebben gemeenten de
mogelijkheid gekregen om bij effectieve uitvoering de winst te behouden en
worden zij bij optredende tekorten gestimuleerd tot verbetering.
In de jaren na invoering van de WWB hebben gemeenten aangetoond verschil te
kunnen maken bij de uitvoering van de bijstand door werkzoekenden te
stimuleren en te begeleiden naar een baan. Zij hebben laten zien dat met effectief
beleid en een effectieve uitvoering de bijstandsuitgaven teruggebracht kunnen
worden. Dit blijkt ook uit verschillende onderzoeken die in de afgelopen jaren zijn
uitgevoerd naar de effecten van de WWB.! Gemeenten hebben dus invloed op de
hoogte van de bijstandsuitgaven. Tegen deze achtergrond is de
financieringssystematiek van de Participatiewet ingericht. Deze borduurt voort op
het financieringsmodel van de WWB.
Inkomensdeel
Het Rijk draagt zorg voor een landelijk toereikend macrobudget voor de kosten
van inkomensvoorzieningen. Hiertoe behoren zowel de bijstandsuitkeringen als de
met de Participatiewet te introduceren loonkostensubsidies. Een gemeente betaalt
deze uit het inkomensdeel. Het Rijk vindt het van belang dat bij de verdeling van
deze middelen over gemeenten rekening wordt gehouden met lokale en regionale
verschillen. Daarnaast vindt het Rijk dat gemeenten die bovengemiddelde
prestaties leveren daar meerjarig voordeel van moeten hebben. Tijdens het debat
over de Participatiewet is hiervoor ook vanuit uw Kamer aandacht gevraagd via de
motie van het lid Schouten c.s. (Kamerstukken TK 2013-2014, 30 161, nr. 177).
In paragraaf 2.2 zal ik daar nader op ingaan. Naast het uitgangspunt dat
l Onder andere: F. van Es. Invloed WWB op gebruik bijstand. CPB, ‘s-Gravenhage, 2010.
H. Bosselaar e.a. Werkt de WWB? Meccano Kennis voor beleid, Utrecht, 2007.
Pagina 1 van 12
bovengemiddeld goed presterende gemeenten voordeel moeten hebben, moeten
gemeenten die achterblijven zich aangespoord voelen om hun prestaties te
verbeteren en moeten ook zij de effecten van verbetering terug zien.
Datum
Participatiebudget 15 mei 2014
Naast het inkomensdeel ontvangen gemeenten middelen voor de bekostiging van Onze referentie
re-integratieactiviteiten. Door een effectieve inzet van deze middelen kunnen 2014-0000067590
gemeenten personen uit de uitkering aan de slag krijgen en voordeel behalen op
het inkomensdeel. Met de Participatiewet worden de middelen voor de Wsw
(zittend bestand) en de re-integratiemiddelen voor de doelgroep van de
Participatiewet gebundeld in het participatiebudget. Dit maakt een nieuw
verdeelmodel voor het participatiebudget noodzakelijk. Het is van belang dat
daarbij rekening wordt gehouden met relevante verschillen tussen gemeenten om
zoveel mogelijk recht te doen aan de lokale situatie. Een belangrijke overweging
bij de keuze van het verdeelmodel zijn de herverdeeleffecten bij de verdeling van
de middelen en de uitkomsten voor gemeenten in zwakke regio’s, waar ook vanuit
uw Kamer aandacht voor is gevraagd (motie Kerstens c.s.).
1. Keuze verdeelmodellen
Met het oog op de komst van de Participatiewet zijn in de afgelopen periode zowel
voor het inkomensdeel als voor het re-integratiebudget in overleg met de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) onderzoeken uitgevoerd om te
komen tot verdeelmodellen voor 2015 en verder. Deze onderzoeken zijn begeleid
door begeleidingscommissies waarin, naast mijn eigen ministerie, enkele
gemeenten, de VNG, de Rfv en de departementen van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en Financiën waren vertegenwoordigd. Bij het onderzoek naar
het verdeelmodel voor het inkomensdeel waren bovendien ook Divosa en het
ministerie van Economische Zaken vertegenwoordigd in de
begeleidingscommissie. Bij het onderzoek voor het participatiebudget waren ook
gemeenten uit zwakke regio’s vertegenwoordigd.
Inkomensdeel
Ik ben, mede op basis van de ingewonnen adviezen van onafhankelijke
deskundigen, tot de conclusie gekomen dat voor het inkomensdeel het door het
Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ontwikkelde multiniveau-model het best
geëigend is voor de verdeling van de budgetten over gemeenten. Dit model biedt
volgens de experts de meest zuivere benadering van de noodzakelijke
bijstandskosten die een gemeente moet maken gegeven de specifieke
omstandigheden van die gemeente, zoals de samenstelling van de bevolking en
de lokale arbeidsmarkt.
Om de herverdeeleffecten die gepaard gaan met de overgang naar een nieuw
model te beperken en de financiële gevolgen voor gemeenten beheersbaar te
houden, heb ik na overleg met de VNG besloten tot een overgangsregeling voor
de eerste drie jaren, waarbij het landelijk beschikbare budget gedeeltelijk op basis
van het model en gedeeltelijk op basis van de uitgaven in het verleden wordt
verdeeld (zie ook paragraaf 2.1.3). Na twee jaar zal er een evaluatiemoment zijn.
Afhankelijk van de uitkomst van de evaluatie zou gekozen kunnen worden voor
het langer behouden van een historische component.
Voorafgaand aan de bekendmaking van de gemeentelijke budgetten voor 2015
(uiterlijk 1 oktober van dit jaar) zal in overleg met VNG, gemeenten en SCP nog
bezien worden welke optimalisatiemogelijkheden in het model aangebracht
kunnen worden. Ook zal het model de komende jaren worden gemonitord en
Pagina 2 van 12
geactualiseerd, en waar opportuun zullen verbeteringen worden doorgevoerd.
Daarnaast zal met nauwe betrokkenheid van de VNG en gemeenten een
vangnetregeling worden uitgewerkt.
Datum
Participatiebudget 15 mei 2014
Met de VNG is overeenstemming bereikt over het toekomstige verdeelmodel voor onze referentie
het participatiebudget dat een zo goed mogelijke aansluiting geeft bij de opgave 2014-0000067590
waar gemeenten voor staan. Het model zal bestaan uit drie onderdelen met
afzonderlijke verdeelfactoren. De onderdelen zijn de middelen zittend bestand
Wsw, de middelen nieuwe doelgroep en de middelen voor de klassieke doelgroep.
De uitkomsten hiervan worden per gemeente samengevoegd tot één budget en
toegevoegd aan het sociaal deelfonds.
Als uitgangspunt voor de berekening van de budgetten voor de Wsw zal de
realisatie van het aantal arbeidsplaatsen bij de start van de Participatiewet dienen
met als maximum de taakstelling 2014. De verdeling van de middelen voor de
nieuwe doelgroep zal in de jaren 2015 t/m 2017 plaatsvinden op basis van de
instroom vanaf 2010 in de wachtlijst Wsw en in de werkregeling Wajong. De
verdeling van de middelen voor de klassieke doelgroep vindt vooral plaats op
basis van de factoren bijstandsontvangers, lager opgeleiden en bereikbare banen.
Er is bij het model gekozen voor een ingroeiperiode van drie jaar. Zoals
voornoemd zijn de uitkomsten voor gemeenten in zwakke regio’s bij de keuze van
dit verdeelmodel een belangrijk criterium geweest. Het ligt in het voornemen om
zo spoedig mogelijk na de behandeling van deze brief in de Tweede Kamer, de
(indicatieve) budgetten voor het jaar 2015 aan de gemeenten bekend te maken.
2. Nadere toelichting
In het vervolg van deze brief zal ik nader ingaan op de verschillende modellen die
zijn ontwikkeld en de totstandkoming van mijn keuze.
2.1 Inkomensdeel
2.1. Vier modellen uitgewerkt
In 2012 is mijn voorganger, staatssecretaris De Krom, een project gestart om te
komen tot een nieuw verdeelmodel voor het inkomensdeel. Het project is gestart
met een brede verkenning naar verbeteringen van de systematiek en mogelijke
modellen. Over de uitkomsten van deze fase bent u geïnformeerd op 2 november
2012 (Kamerstukken TK 2012-2013, 30 545, nr. 116). In deze brief richt ik me op
de uitwerking van de verschillende verdeelmodellen en mijn keuze hieruit.
Op basis van de uitgevoerde verkenning is een viertal varianten uitgewerkt door
verschillende onderzoeksbureaus. Het betreft verbeteringen aan het bestaande
model, een model op basis van verschillenanalyse, een model op basis van
multiniveau-analyse en een trendmodel. Gemeenten hebben onder meer tijdens
een daartoe georganiseerde bestuurlijke conferentie hun mening kunnen geven
over de verschillende modellen. Ook via de VNG heb ik inbreng ontvangen ten
aanzien van de wensen en meningen van gemeenten.
Hieronder vindt u een beknopte toelichting op de vier modellen die in het kader
van dit onderzoek zijn uitgewerkt. Een uitgebreidere samenvatting van de
modellen is te vinden in bijlage 8. Daarnaast zijn de rapporten van de
onderzoeksbureaus bijgevoegd als bijlagen 1 tot en met 4.
Pagina 3 van 12
* Verbetering huidig model (APE)
Bij dit model is gezocht naar de combinatie van objectieve (niet door de
gemeente beïnvloedbare) factoren die gezamenlijk de bijstandsuitgaven van
gemeenten zo goed mogelijk verklaren. Op basis hiervan wordt voor elke Datum
gemeente een inschatting gemaakt van de noodzakelijke bijstandsuitgaven, 15 mei 2014
waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante objectieve factoren (zoals onze referentie
het aantal laag opgeleiden of eenouderhuishoudens in de gemeente of de 2014-0000067590
regionale arbeidsmarktsituatie). In een van de twee varianten van het model
is (ter vervanging van de vangnetten) een historische component opgenomen.
e __Multiniveau-model (SCP)
Niet elk huishouden heeft evenveel kans om in de bijstand te komen. Het SCP
heeft onderzocht welke factoren bepalend zijn voor de kans dat een
huishouden een bijstandsuitkering ontvangt en hoe sterk de invloed van de
verschillende factoren is. Hierbij is rekening gehouden met de kenmerken van
het huishouden (bijvoorbeeld leefvorm, leeftijd, wel/geen koopwoning, niet-
westerse achtergrond en opleiding), maar ook met de kenmerken van de wijk,
gemeente en regio waarin het betreffende huishouden woont (bijvoorbeeld
gemiddelde woningwaarde en netto arbeidsparticipatie). Op basis van het
aantal huishoudens van de verschillende typen in een gemeente wordt
berekend welk bedrag een gemeente nodig heeft.
e _Verschillenanalyse (Cebeon)
Verschillenanalyse is gebaseerd op kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar
de oorzaken achter verschillen tussen gemeenten. Bij een steekproef van ruim
60 gemeenten heeft een verdiepingsslag plaatsgevonden. Door verschillen
tussen (groepen) gemeenten te analyseren, heeft Cebeon onderzocht welke
factoren van invloed zijn op de bijstandsuitgaven. Cebeon heeft hierbij zowel
gekeken naar niet-beïnvloedbare factoren als naar beïnvloedbare factoren
(beleid en uitvoering).
* _Trendmodel (SEO)
Het trendmodel combineert historische uitgaven met objectieve factoren. Het
model neemt de werkelijke uitgaven van gemeenten in een basisjaar als
uitgangspunt en telt daar de verwachte ontwikkeling van de bijstandsuitgaven
op basis van een drietal objectieve factoren (huishoudens met een laag
inkomen, arbeidsongeschikten en WW-uitkeringen) bij op.
2.1.2 Beoordeling van de modellen
Tijdens de verkenningsfase van het project is een aantal criteria geformuleerd
waaraan het verdeelmodel (zoveel mogelijk) moet voldoen. Deze zijn in het
bestuurlijk overleg met de VNG aan het einde van de verkenningsfase besproken.
De beoordelingscriteria zijn: prikkelwerking, financiële beheersbaarheid,
uitlegbaarheid, rechtvaardigheid, betrouwbaarheid, voorspelbaarheid en
praktische toepasbaarheid. Bijlage 9 bevat een toelichting op elk van deze
criteria.
Berenschot heeft de vier modellen met elkaar vergeleken en beoordeeld op basis
van bovenstaande criteria, prof. dr. Allers (hoogleraar Economie van decentrale
overheden aan de Rijksuniversiteit Groningen en directeur van het Centrum voor
Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden [COELOTJ) heeft een
technische toets uitgevoerd op de econometrische kwaliteit van de uitgewerkte
modellen, en ook de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) heeft een oordeel
gegeven over de modellen. Onderstaand ga ik in op de belangrijkste voor- en
nadelen die zijn benoemd (meer voor- en nadelen zijn opgenomen bij de
Pagina 4 van 12
modelbeschrijving in bijlage 8). Deze beoordeling heeft betrekking op de modellen
en nadrukkelijk niet op de kwaliteit van (de uitvoering door) de
onderzoeksbureaus.
Datum
De verbeterde versie van het huidige model is een verbetering van het bestaande 15 mei 2014
en dus bekende verdeelmodel. Enerzijds is dit een voordeel, anderzijds zijn Onze referentie
gemeenten de afgelopen jaren ook kritisch over dit model geweest. Andere 2014-0000067590
voordelen van dit model zijn dat de berekening van het budget goed uitlegbaar is
en dat er al een rekentool beschikbaar is. Belangrijkste nadeel is dat bij de
modelschattingen niet wordt gecorrigeerd voor beleid en uitvoering.
De belangrijkste voordelen van het multiniveau-model zijn dat het
wetenschappelijk het beste verklaringsmodel is en dat het model, in tegenstelling
tot de andere modellen, niet gebaseerd is op de bijstandsuitgaven van
gemeenten, maar op de bijstandskansen van huishoudens. Groot voordeel van
het multiniveau-model is dat gecorrigeerd wordt voor verschillen in gemeentelijk
beleid en uitvoering, waardoor het saldo op het inkomensdeel beter overeen zal
komen met de gemeentelijke prestaties (tekort bij slecht beleid, overschot bij
goed beleid).
Het belangrijkste voordeel van verschillenanalyse is dat het model mede
gebaseerd is op daadwerkelijk contact met gemeenten en dat bij de
totstandkoming van het model zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens zijn
gebruikt. Een belangrijk nadeel is de geringe prikkelwerking die van dit model
uitgaat. Gerealiseerde besparingen worden al na een jaar voor een groot deel
afgeroomd. Daarnaast zijn de onderzoeksmethodiek en de wijze waarop het
model en de conclusies over de werking ervan tot stand zijn gekomen, niet
transparant en reproduceerbaar.
Tot slot is als voordeel van het trendmodel benoemd dat dit model rekening houdt
met gemeentelijk beleid en uitvoering voor zover deze constant zijn. Belangrijke
nadelen zijn dat er geen inzicht is in de stabiliteit van het model, hetgeen tot
grote onzekerheid voor gemeenten leidt, en dat het objectieve model slechts drie
maatstaven bevat om de verwachte ontwikkeling van de bijstandsuitgaven te
voorspellen.
Advies Berenschot
Berenschot komt tot de conclusie dat de verbeterde versie van het huidig model
en het multiniveau-model het best voldoen aan de gestelde criteria. Daarbij merkt
Berenschot op dat het multiniveau-model op een aantal punten beter scoort dan
de verbeterde versie van het huidig model, zoals prikkelwerking,
betrouwbaarheid, stabiliteit en voorspelbaarheid. De verschillenanalyse en het
trendmodel voldoen in onvoldoende mate aan de gestelde criteria. Berenschot
vindt deze niet geschikt voor de verdeling van het inkomensdeel. Het rapport van
Berenschot is als bijlage 5 bij deze brief opgenomen.
Advies prof. dr. Allers
Prof. dr. Allers is van mening dat wetenschappelijk gezien het multiniveau-model
het beste verklaringsmodel van de bijstandsafhankelijkheid oplevert. Het
multiniveau-model maakt in tegenstelling tot de andere modellen gebruik van
gegevens over afzonderlijke huishoudens. In de tijd dat het huidige verdeelmodel
werd ontwikkeld was de beschikbaarheid van gegevens op huishoudensniveau nog
onvoldoende. Tegenwoordig zijn veel van dergelijke microgegevens wel
beschikbaar en dat zal in de nabije toekomst nog beter worden. Tot slot merkt hij
Pagina 5 van 12
op dat de variant van het multiniveau-model die rekening houdt met
regiospecifieke effecten interessant is. Zijn notitie is als bijlage 6 bij deze brief
opgenomen.
Datum
Advies Raad voor de financiële verhoudingen 15 mei 2014
De Raad spreekt in zijn advies (zie bijlage 7) zijn waardering uit voor de gekozen Onze referentie
aanpak waarbij met behulp van verschillende onderzoeksmethodes getracht is de __ 2014-0000067590
bijstandskosten van gemeenten op een objectieve manier te benaderen. De Raad
onderschrijft het belang van de prikkelwerking bij de verdeling van het
inkomensdeel van de WWB/Participatiewet. De prikkelwerking dient wel
gerechtvaardigd te zijn. Een verdeelmodel dient daarom de effecten van
gemeentelijk beleid en uitvoering zo veel mogelijk uit te sluiten. De multiniveau-
analyse van het SCP biedt in dat opzicht volgens de Raad de meest zuivere
benadering van de bijstandskosten van een gemeente.
De multiniveau-analyse geniet niet alleen op theoretische gronden de voorkeur,
maar het SCP is er volgens de Raad ook praktisch gezien in geslaagd een model
te presenteren dat de bijstandskosten van gemeenten op een acceptabele manier
benadert. Daarbij geeft de Raad de voorkeur aan het multiniveau-model dat ook
rekening houdt met de regionale omstandigheden die de kans op bijstand
verklaren. Het SCP kiest daarvoor de Corop-regio. Andere regionale indelingen
zoals arbeidsmarktregio’s sluiten inhoudelijk wellicht beter aan. De Raad adviseert
te bezien in hoeverre door een analyse van de verschillen tussen de
modeluitkomsten en de werkelijke uitgaven verdere aanpassingen en verfijningen
mogelijk zijn.
2.1.3 Keuze voor het multiniveau-model
Op basis van de beoordeling door Berenschot, de technische toets door prof. dr.
Maarten Allers en het advies van de Rfv, heb ik gekozen voor het multiniveau-
model, en wel de variant waarbij rekening wordt gehouden met regiospecifieke
effecten. Dit model biedt de meest zuivere benadering van de noodzakelijke
bijstandskosten die een gemeente moet maken gegeven de specifieke
omstandigheden van die gemeente (samenstelling bevolking en lokale
arbeidsmarkt).
Mede naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer is er aandacht geweest voor
de mogelijkheden om het objectief model ook voor kleinere gemeenten toe te
passen. De uitkomst hiervan is dat er sprake kan zijn van een verbreding van
gemeenten waarvoor het objectief model gebruikt kan worden. Het model kan
volledig worden toegepast voor gemeenten met meer dan 40.000 inwoners.
Gemeenten met 15.000-40.000 inwoners worden met een glijdende schaal deels
historisch en deels objectief gebudgetteerd. Daarmee komen, in vergelijking met
de huidige praktijk, ook gemeenten met een inwonertal tussen 15.000 en 25.000
onder de werking van het objectief verdeelmodel. Voor gemeenten met minder
dan 15.000 inwoners is toepassing van een objectief model niet goed mogelijk.
Voor hen blijft de historische budgettering van kracht. Door deze aanpassing
halveert het aantal gemeenten waarbij het objectief verdeelmodel niet van
toepassing is. De volledig historische budgettering geldt nog slechts voor
ongeveer 85 gemeenten.
Ik heb de keuze voor het model voorgelegd aan de VNG. De VNG heeft in de
bestuurlijke commissies Werk en Inkomen en Gemeentefinanciën kennis genomen
van mijn keuze en ik heb goede notie genomen van de aandachtspunten van de
VNG. Ik heb in dat licht besloten tot een aantal aanvullende maatregelen om het
Pagina 6 van 12
nieuwe model in de overgang en structureel te ondersteunen. Ik licht dit
hieronder nader toe.
De VNG heeft aangegeven veel belang te hechten aan financiële beheersbaarheid, _ patum
stabiliteit en voorspelbaarheid. De VNG wijst hierbij ook op de drie 15 mei 2014
decentralisaties (Jeugdzorg, WMO en Participatiewet) die de komende jaren op Onze referentie
gemeenten afkomen en die leiden tot een toename van financiële risico's. VNG en _ 2014-0000067590
gemeenten vragen aandacht voor de realiteit van de prikkelwerking, omdat zij
met hun beleid en uitvoering hun bijstandsuitgaven slechts ten dele kunnen
beïnvloeden. De VNG hecht daarom aan het opnemen van een historische
component in het verdeelmodel. Daarnaast heeft de VNG aangegeven de
inrichting van een vangnet noodzakelijk te vinden. Tot slot is gevraagd of het
model verder verfijnd kan worden met een aantal factoren die in de optiek van
gemeenten tot een verbetering van de verdeling kunnen leiden.
Ik vind het van groot belang dat financiële risico’s voor gemeenten beheersbaar
zijn. Ik wijs in dat verband allereerst op het feit dat het macrobudget voor het
inkomensdeel ook in de toekomst toereikend zal worden vastgesteld, waarbij
onder andere rekening wordt gehouden met conjunctuur en effecten van
Rijksbeleid. Dat betekent dat de risico’s voor gemeenten samen sterk beheerst
worden. Hoewel in de verdeling tussen gemeenten het multiniveau-model aan de
voorkant tot herverdeeleffecten zal leiden, verwacht ik dat in dit model de saldi op
het inkomensdeel goed zullen aansluiten bij de prestaties van gemeenten (tekort
bij slecht beleid en overschot bij goed beleid). Hierdoor zullen gemeenten die
goed beleid voeren of die de uitvoering significant hebben verbeterd daarvan de
financiële effecten zien. Dit is ook waar uw Kamer via de motie Schouten c.s.
(Kamerstukken, TK, 2013-2014, 33 161, nr. 177) om heeft gevraagd: Een
positieve prikkel voor gemeenten als mensen uitstromen naar werk.
Uiteraard ben ik mij ervan bewust dat een aantal gemeenten zich door de
overgang naar een nieuw model voor een nieuwe stevige uitdaging ziet gesteld. Ik
wijs er daarbij ook op dat het model een evenwichtige balans laat zien tussen
gemeenten die voor- en nadeel kunnen hebben van het nieuwe model. Om de
herverdeeleffecten die gepaard gaan met de overgang naar het nieuw model te
beperken en de financiële gevolgen voor gemeenten beheersbaar te houden heb
ik na overleg met de VNG tot een overgangsregime besloten voor de eerste drie
jaren. Gemeenten kunnen zo op een verantwoorde wijze hun beleid en uitvoering
aan het nieuwe model aanpassen. In de eerste twee jaren worden de
gemeentelijke budgetten voor 50% op basis van het model vastgesteld en voor
50% op basis van de uitgaven in het verleden. In het derde jaar wordt 75% van
het gemeentelijk budget op basis van het model berekend, en voor 25% op basis
van de uitgaven in het verleden. Vanaf het vierde jaar wordt het budget geheel op
basis van het model berekend. Na twee jaar zal er een evaluatiemoment zijn.
Afhankelijk van de uitkomst van de evaluatie zou gekozen kunnen worden voor
het langer behouden van een historische component.
In de komende periode zal nog een optimalisatie plaatsvinden van het
multiniveau-model en actualisatie op basis van de meest recente gegevens. Bij de
verfijning zijn de VNG, de G4 en andere gemeenten betrokken. Daarnaast is het
mijn bedoeling het model periodiek te onderhouden. In de eerste jaren zal er
extra aandacht zijn voor monitoring van het model en zullen, waar nodig en
mogelijk, aanpassingen die leiden tot verbeteringen worden doorgevoerd.
Pagina 7 van 12
Geen enkel model is perfect. Vanuit het oogpunt van financiële beheersbaarheid is
het daarom wenselijk ook bij het multiniveau-model een vangnet in te stellen. Ik
zal met de VNG de inrichting van het vangnet nader uitwerken. Hierbij zullen ook
de Raad voor de financiële verhoudingen en Divosa worden betrokken. Uiteraard Datum
zal ik uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang. Onlangs heeft de Rfv mij 15 mei 2014
haar bevindingen over de uitvoering van de bestaande meerjarige aanvullende Onze referentie
uitkering (MAU) over 2013 gestuurd. Ik maak van de gelegenheid gebruik om u 2014-0000067590
deze bevindingen en mijn reactie te sturen (als bijlagen 10 en 11).
2.2 Participatiebudget
2.2.1 Bundeling budgetten Wsw (zittend bestand), nieuwe en klassieke doelgroep
Zoals in de inleiding van deze brief reeds genoemd worden met de Participatiewet
de middelen voor de Wsw (zittend bestand) en de re-integratiemiddelen voor de
doelgroep van de Participatiewet gebundeld in het participatiebudget. Een nieuw
verdeelmodel is noodzakelijk. Een belangrijke overweging bij de keuze van het
verdeelmodel zijn de herverdeeleffecten bij de verdeling van de middelen en de
uitkomsten voor gemeenten in zwakke regio’s. Er is onderzoek gedaan naar een
nieuw verdeelmodel. Het onderzoeksrapport over het verdeelmodel is gereed en
bied ik u met deze brief aan. De resultaten van het onderzoek zijn getoetst aan
een aantal beoordelingscriteria zoals objectiviteit, transparantie, kostenoriëntatie
en voorkeur voor een beperkt aantal maatstaven. Het onderzoek naar het
verdeelmodel participatiebudget is uitgevoerd door SEO. Tevens bied ik u het
verkennende onderzoek door Berenschot aan, dat aan het SEO-onderzoek naar
een nieuw verdeelmodel participatiebudget is voorafgegaan.
Met de VNG is overeenstemming bereikt over het toekomstige verdeelmodel voor
het participatiebudget dat zal bestaan uit drie onderdelen en een ingroeiperiode
van drie jaar om een zo goed mogelijke aansluiting te realiseren bij de opgave
waar gemeenten voor staan. Dit wordt mede bereikt door te kiezen voor
afzonderlijke verdeelfactoren voor de middelen Wsw, voor de middelen nieuwe
doelgroep en voor de middelen voor de klassieke doelgroep. De uitkomsten
hiervan worden per gemeente samengevoegd tot één budget en toegevoegd aan
het sociaal deelfonds. Het ligt in het voornemen om zo spoedig mogelijk na de
behandeling van deze brief in de Tweede Kamer, de (indicatieve) budgetten voor
het jaar 2015 aan de gemeenten bekend te maken.
2.2.2 Motie Kerstens c.s.
Er is bij de keuze van de verdeling van middelen rekening gehouden met de Motie
Kerstens cs. (TK 2013-2014. 33161 nr 179.) waarin wordt gevraagd ‘om het
opnamevermogen van de regionale arbeidsmarkt, naast het aantal mensen met
een arbeidsbeperking, substantieel mee te wegen bij het vaststellen van de
verdeelmodellen van de financiële middelen die met de Participatiewet aan de
gemeenten toekomen’. Dit wordt bereikt doordat het grootste deel van de totaal
beschikbare middelen wordt verdeeld op basis van het verwacht aantal
arbeidsplaatsen voor mensen met een arbeidsbeperking, te weten de mensen in
de Wsw. Daarnaast wordt de verdeelmaatstaf bereikbare banen opgenomen in het
verdeelmodel. Dit is een goede indicator van het aantal beschikbare banen in de
betreffende regio. Verder worden de aan het participatiebudget toegevoegde
middelen voor de nieuwe doelgroep verdeeld op basis van de instroom ín de
wachtlijst Wsw en in de werkregeling Wajong in het verleden. Daarmee is
aangesloten bij de verwachting dat ook in de toekomst relatief veel mensen met
een arbeidsbeperking zich in deze gemeenten zullen aandienen voor
Pagina 8 van 12
ondersteuning. Deze wijze van verdelen is gunstig voor gemeenten met veel
instroom in deze regelingen in het recente verleden.
Met de bovenstaande invulling van het verdeelmodel participatiebudget wordt Datum
recht gedaan aan de positie van de gemeenten in zwakke regio’s. Onder 15 mei 2014
gemeenten in zwakke regio’s wordt hier verstaan de dertig gemeenten met de Onze referentie
hoogste instroom in de Wsw en Wajong en behorend tot de 25% van de 2014-0000067590
gemeenten met de slechtste regionale arbeidsmarkt. Hieronder wordt nader
ingegaan op de vormgeving van het verdeelmodel voor het participatiebudget.
Een belangrijke overweging voor de keuze van dit model boven andere mogelijke
modellen zijn de kleinere herverdeeleffecten bij de verdeling van de middelen en
de uitkomsten voor gemeenten in zwakke regio’s,
2.2.3 Onderdelen participatiebudget
Zoals genoemd is het participatiebudget opgebouwd uit verschillende
verdeelmodellen voor het ‘zittend bestand’ van de Wsw, de middelen voor de
nieuwe doelgroep van de Participatiewet, en voor de klassieke re-
integratiemiddelen voor de bestaande doelgroep.
Wsw ‘zittend bestand’
Bij de verdeling van deze middelen wordt nauw aangesloten bij de feitelijke
situatie in de gemeenten. Met de Participatiewet wordt de Wsw afgesloten voor
nieuwe instroom, maar de bestaande rechten en plichten voor de zittende
werknemers blijven gehandhaafd. Het zittende bestand stroomt op basis van
natuurlijk verloop in de loop van de tijd geleidelijk uit. Het verdeelmodel voor het
onderdeel Wsw volgt per gemeente zo goed mogelijk deze daling in het aantal
Wsw-arbeidsplaatsen.
Uitgangpunt bij de verdeling in de komende jaren is het macrobedrag dat in de
meerjarenraming voor het Wsw-onderdeel beschikbaar is. De verdeling van de
Wsw-middelen zal plaats vinden op basis van een per gemeente geschatte daling
van het aantal arbeidsplaatsen op basis van historische uitstroomgegevens
(actuarieel model) van de betreffende gemeente. Deze geschatte daling zal
jaarlijks worden geactualiseerd op basis van de meest recente gegevens over de
samenstelling van het zittend bestand Wsw in de betreffende gemeente. Er zal
daarnaast een dempingmechanisme worden toepast voor gemeenten met een
taakstelling in 2014 kleiner of gelijk aan 100 Sw-arbeidsplaatsen uitgedrukt in
standaardeenheden. Voor deze gemeenten zal de voorspelde afbouw van het
aantal Sw-arbeidsplaatsen met een jaar vertraging doorwerken in de verdeling
van de middelen. Als uitgangspunt voor de berekening van de budgetten voor dit
onderdeel zal de realisatie van het aantal arbeidsplaatsen uitgedrukt in
standaardeenheden bij de start van de Participatiewet dienen. Hierbij zal als
maximum de taakstelling 2014 gelden.
Middelen nieuwe doelgroep
De nieuwe doelgroep bestaat uit personen die voorheen in de Wsw of Wajong
zouden zijn ingestroomd, maar vanaf 2015 onder de verantwoordelijkheid van de
gemeenten gaan vallen. Voor deze nieuwe doelgroep zijn op grond van de
Participatiewet middelen aan het participatiebudget toegevoegd. De verdeling van
de middelen voor de nieuwe doelgroep zal in de jaren 2015 t/m 2017
plaatsvinden op basis van de instroom vanaf 2010 in de wachtlijst Wsw en in de
werkregeling Wajong. Deze keuze is verhoudingsgewijs gunstig voor de
gemeenten met veel instroom in de wachtlijst Wsw en in de werkregeling Wajong
in de afgelopen jaren. De verwachting is dat ook in de toekomst er relatief veel
Pagina 9 van 12
mensen met een arbeidsbeperking zich bij deze gemeenten voor ondersteuning
zullen aanmelden.
Re-integratiemiddelen ‘klassieke’ doelgroep Datum
Dit betreft de huidige re-integratiemiddelen uit het participatiebudget waarmee 15 mei 2014
personen met een afstand tot de arbeidsmarkt worden ondersteund om regulier Onze referentie
werk te verkrijgen. De verdeling van deze middelen vindt vooral plaats op basis 2014-0000067590
van de factoren bijstandsontvangers, lager opgeleiden en bereikbare banen
(aantal banen binnen acceptabele reistijd als aandeel van de beroepsbevolking).
De andere twee factoren zijn gemiddelde re-integratie-uitgaven per inwoner en de
totale doelgroep. De verdeelfactor bereikbare banen is relatief gunstig voor de
gemeenten met een zwakke regionale arbeidsmarkt. Voor dit deel van de
middelen zal een zgn. ingroeiperiode van drie jaar gelden, om de
herverdeeleffecten van de invoering van het nieuwe verdeelmodel te beperken.
Hiervoor zal als uitgangspunt dienen, het eerder toegekende re-integratiebudget
2014.
Verdeling van deze middelen is gebaseerd op een regressiemodel. Deze wijze van
verdelen werkt als volgt. ledere gemeente krijgt allereerst een bedrag dat gelijk is
aan de gemiddelde re-integratie-uitgaven per inwoner van 15 tot en met 64 jaar.
Vervolgens wordt per verdeelmaatstaf bepaald of de gemeente positief of negatief
afwijkt van de gemiddelde score op die maatstaf. Als een gemeente bijvoorbeeld
meer bijstandsgerechtigden of minder bereikbare banen heeft dan gemiddeld, dan
ontvangt deze gemeente extra middelen. Als de gemeente juist minder
bijstandsgerechtigden of meer bereikbare banen heeft dan gemiddeld, dan gaat er
wat van de middelen af. Dit geeft het budgetaandeel per gemeente. Door dit
aandeel te vermenigvuldigen met het macrobudget wordt het gemeentelijk budget
bepaald. Het model bevat de volgende maatstaven:
* Gemiddelde re-integratie-uitgaven per inwoner
* Omvang totale doelgroep (inwoners 15-64 jaar — werkenden — WW/AO-
uitkering — studenten)
e _Bijstandsontvangers (vertraagd t-2, peilmoment 1 januari)
* Lageropgeleiden (t/m lager beroepsonderwijs)
Bereikbare banen (aantal banen binnen acceptabele reistijd, gedeeld door
beroepsbevolking).
Het gekozen model voor de onderdelen klassieke doelgroep en nieuwe doelgroep
is gunstig voor de 30 gemeenten met de hoogste instroom in de wachtlijst Wsw
en werkregeling Wajong en met een beperkte opname capaciteit van de regionale
arbeidsmarkt. De verdeling van de middelen voor de klassieke doelgroep leidt
voor deze categorie gemeenten als geheel verhoudingsgewijs tot een verbetering
ten opzichte van het bestaande verdeelmodel. Het aandeel van deze gemeenten
dat zij ontvangen, stijgt van 13,1% in het bestaande model naar 13,6% in het
nieuwe model voor de klassiek doelgroep. Ook de verdeling van de middelen voor
de nieuwe doelgroep op basis van de historische instroom wachtlijst Wsw en
werkregeling Wajong is verhoudingsgewijs gunstig voor deze gemeenten.
De gemeenten kunnen naast het ontvangen participatiebudget ook een beroep
doen op verschillende ondersteuningsmaatregelen die de regio’s ter beschikking
staan. In het kader van de sectorplannen? zijn er middelen? beschikbaar voor
gerichte en aanvullende arbeidsmarktmaatregelen in de regio zoals opgenomen in
2 Conform de regeling sectorplannen
3 Tweede tranche 1 april 2014 tot 31 mei
Pagina 10 van 12
de brief die uw Kamer op 17 maart jl. heeft ontvangen“. Het Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid cofinanciert de sectorplannen, afhankelijk van
de maatregel kan cofinanciering oplopen tot 50 procent per plan. Voor de periode
2014-2020 is tevens 287 miljoen subsidie beschikbaar uit het Europees Sociaal Datum
Fonds (ESF) voor re-integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. 15 mei 2014
Dit bedrag wordt in drie subsidierondes (2014, 2016 en 2018) op aanvraag ter Onze referentie
beschikking gesteld aan de 35 arbeidsmarktregio’s. 2014-0000067590
2.2.4 Bekendmaking budgetten 2015
Het kabinet beoogt de Wet participatiebudget per 1 januari 2015 in te trekken bij
invoering van de Tijdelijke Wet sociaal deelfonds. Gemeenten zullen in 2015 dus
geen budget meer ontvangen op grond van de Wet participatiebudget, zodat de
vaststelling van het budget 2015 op grond van deze wet in september 2014
achterwege kan en zal blijven. In 2014 zullen gemeenten uiterlijk in juni
vernemen welk (indicatief) budget zij in 2015 zullen ontvangen uit het sociaal
deelfonds.” Dit bedrag is dan gebaseerd op het nieuwe verdeelmodel, zoals dat
voor het jaar 2015 is ontwikkeld en wijkt daarmee af van de bestaande
regelgeving die in 2014 formeel nog van kracht is. In het licht van de beoogde
inwerkingtreding van de Tijdelijke Wet sociaal deelfonds en de decentralisaties per
2015, ligt deze werkwijze voor de hand.
3. Tot slot
Ik realiseer me dat de budgetten die gemeenten voor het inkomensdeel en
participatiebudget ontvangen van groot belang zijn voor de gemeenten. Er wordt
veel van hen gevraagd. Natuurlijk is de overgang naar nieuwe verdeelmodellen
spannend. Ik ben er echter van overtuigd dat we zijn gekomen tot een verdeling
van middelen, die zowel voor het inkomensdeel als het participatiebudget goed
aansluit bij de opgave waarvoor gemeenten nu staan. Uiteraard zal ik de werking
van de financieringssystematiek nauwgezet blijven volgen en waar nodig in
samenspraak met VNG en gemeenten bezien of verdere verbeteringen van de
verdeelsystematiek opportuun zijn.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
Jetta Klijnsma
4 Vergaderjaar 2013-2014, Kamerstuk 32637 nr. 124
5 Kamerstukken II 2013-2014, 33 750-VII, nr. 9
Pagina 11 van 12
Bijlagen:
1. Rapport APE model inkomensdeel
a. Tabellenboek O-variant
b. Tabellenboek 1-variant
: Datum
2. Rapport SCP model inkomensdeel 15 mei 2014
3. Rapport Cebeon model inkomensdeel ‚
4. Rapport SEO model inkomensdeel Onze retentie
5. Rapport Berenschot modellen inkomensdeel
6. Notitie Allers modellen inkomensdeel
7. Advies Rfv verdeling inkomensdeel
8. Beknopte toelichting modellen inkomensdeel
9. Beknopte toelichting beoordelingscriteria inkomensdeel
10. Advies Rfv betreffende MAU 2013
11. Reactie Staatssecretaris op advies Rfv betreffende MAU 2013
12. Rapport Berenschot verkenning verdeelsystematiek participatiebudget
13. Rapport SEO verdeling participatiebudget
Pagina 12 van 12
| Schriftelijke Vraag | 16 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1167
Datum akkoord college van b&w van 2 december 2014
Publicatiedatum 5 december 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer S. Mbarki van 9 oktober
2014 inzake criminele activiteiten in Amsterdamse huurappartementen.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Criminelen die de luwte zoeken, huren de dure appartementen — liefst met een
inpandige parkeerplek — via bemiddelingsbureautjes en schrijven zich niet in.
De andere bewoners van de complexen ervaren veel overlast. Op verscheidene
adressen blijken slachtoffers van mensenhandel te wonen of is sprake van prostitutie,
hypotheekfraude, belastingfraude of illegale hotels.
Deze praktijk leidt onder andere tot het fenomeen 'spookburgers', waarvan niet
bekend is hoeveel Amsterdam daarvan heeft. De definitie luidt: Mensen die wonen
waar ze niet staan ingeschreven of staan ingeschreven waar ze niet wonen.’
Schattingen uit twee onderzoeken via verschillende methoden lopen zeer uiteen. Het
ene onderzoek kwam op 10.500 spookbewoners, het andere op liefst 57.900. Het
Centraal Bureau voor de Statistiek schatte het aantal in heel Nederland al eens op
450.000.
De Pvd is bezorgd over deze gang van zaken en het mogelijk gebrek aan kennis
over en inzicht in de problematiek. Ook de onttrekking aan de woningmarkt de
overlast voor omwonenden baren de PvdA zorgen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 9 oktober 2014, namens de fractie
van de Partij van de Arbeid, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Deelt het college de mening van de PvdA dat bewoning door anonieme
criminelen de leefbaarheid in de wijken niet ten goede komt?
Antwoord:
Ja het college deelt die mening. Wel hecht het college er aan te benadrukken dat
spookburgers niet per definitie criminele activiteiten ontplooien. In veruit de ruime
meerderheid van de gevallen hebben mensen andere redenen om zich niet in te
schrijven, zoals ‘gewone’ onderverhuur. Ook hier treden we overigens tegen op.
Criminele spookburgers kunnen zich onder meer schuldig maken aan strafbare
feiten als woninginbraken, oplichting, hennepplantages, diverse fraudesoorten
en/of houden zich schuil voor de autoriteiten. De leefbaarheid in wijken is voor het
college zeer belangrijk. Op het moment dat er ontwikkelingen zijn die er voor
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing Lier Gemeenteblad R
Datum 5 decemaber 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 9 oktober 2014
zorgen dat de leefbaarheid onder druk komt te staan heeft dat onze aandacht.
Zeker als daar criminele activiteiten mee gepaard gaan.
2. Welken effecten heeft de bewoning door anonieme criminelen op de doorstroming
van de woningmarkt en te huurprijzen?
Antwoord:
Uit de praktijk blijkt dat anonieme criminelen (criminele spookburgers) steeds
vaker gebruik maken van woningen binnen de vrije sector, waarbij geregeld
sprake is van woonfraude. Woningen in de vrije sector kennen echter geen regels
op het gebied van woonruimteverdeling. Eigenaren/verhuurders mogen de
woning verhuren aan wie ze willen. In het geliberaliseerde segment mag er een
marktconforme huur gevraagd worden. Verhuurders en eigenaren kunnen dan
kiezen voor de huurder(s) die de meeste huur wil(len) betalen.
3. Beschikt het college over recente inschattingen over aantallen criminelen die
zonder inschrijving huren? Is dit recent onderzocht en met welke frequentie wordt
dit onderzocht?
Antwoord:
Het college beschikt niet over exacte aantallen. Spookburgers zijn mensen die op
een adres staan ingeschreven waar zij niet wonen, óf wonen op een adres waar
zij niet staan ingeschreven. Uit diverse onderzoeken blijkt dat er landelijk
450.000! en in Amsterdam tussen de 10.500° en 57.900° spookburgers zijn.
De grote ruimte tussen deze aantallen kan verklaard worden door de definitie
en/of methodiek van de verschillende onderzoeken en het beperkte zicht dat er
bestaat op de in volledige anonimiteit levende personen. Nogmaals,
spookburgers zijn niet per definitie crimineel.
4. Is Bureau Zoeklicht, die in het leven is geroepen om woonfraude tegen te gaan,
op de hoogte van niet geregistreerde bewoning door criminelen? Zo ja, Wat heeft
zij er toe nu toe aan gedaan?
Antwoord:
In het kader van het fenomeenonderzoek Spookburgers zijn de dienst Wonen,
Zorg en Samenleven (WZS) van de gemeente Amsterdam, waar bureau zoeklicht
onder valt, en de politie-eenheid Amsterdam een samenwerking aangegaan. Het
doel van deze samenwerking is om criminele personen uit de anonimiteit te halen.
Binnen deze samenwerking is in 2013 een project opgezet waarbij diverse
huisbezoeken zijn verricht in een appartementencomplex in Amsterdam Nieuw-
West. Bij de uitvoering van het project is er in het aangewezen gebied doelgericht
toezicht gehouden. Het doel van het project was om mensen uit de anonimiteit te
halen en preventief een signaal af te geven aan criminelen die zich willen
huisvesten in de gemeente Amsterdam. Tijdens de huisbezoeken is er
onderzocht of de woningen volgens de regels van de Huisvestingswet worden
1 Onderzoek ‘Vertrokken Onbekend Waarheen’, Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag 2012.
2 Eindrapport pilot Interventieproject Schoon Schip, Sahupala, Lubberding en Vergeer, 2013
3 Brief van Gemeente Amsterdam aan minister BZK J. P.H. Donner, d.d. 22-11-2011, betreffende vergelijkend
onderzoek gegevens GBA Amsterdam met gegevens van de Uitvoerder van de sociale
werknemersverzekeringen (UWV).
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing Lier Gemeenteblad R
Datum 5 decemaber 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 9 oktober 2014
gebruikt en bewoond en is er gecontroleerd of de gegevens van
de Basisregistratie Personen overeenkomen met de feitelijke situatie.
De resultaten van dit project hebben ertoe geleid dat diverse bewoners uit
de anonimiteit zijn gehaald. Van sommige adressen zijn de gegevens van
de aangetroffen personen door de politie in verder onderzoek genomen en van
een aantal adressen is met zekerheid vastgesteld dat er sprake is geweest van
bewoning door criminelen dan wel criminele activiteiten. Recentelijk heeft er een
tweede gelijksoortig onderzoek plaatsgevonden. De verwachting is dat op basis
van dit project ook diverse bewoners uit de anonimiteit worden gehaald en
criminele activiteiten zijn gestopt.
5. Welke middelen heeft het college om de woningverhuurders (corporaties en
particulieren) te bewegen om te voorkomen dat deze woningen worden
(onder)verhuurd aan deze doelgroep of gebruikt voor criminele activiteiten?
Welke van deze middelen is het college voornemens in te zetten.
Antwoord:
Er zijn verschillende overeenkomsten tussen partijen waarin afspraken zijn
vastgelegd met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van criminele
activiteiten in woningen. Tussen de Makelaarsvereniging Amsterdam, de politie-
eenheid Amsterdam en de dienst Basisinformatie gemeente Amsterdam is er het
Stoplicht Convenant. In het convenant Doorzon hebben de politie-eenheid
Amsterdam, Gemeente Amsterdam (WZS, OOV en stadsdelen), netbeheerder
Liander, de Amsterdamse corporaties en de Amsterdamse federatie van
woningcorporaties) hun samenwerking vastgelegd met betrekking tot de aanpak
van crimineel woninggebruik.
Daarnaast wordt er vanuit het RIEC* convenant” Amsterdam Amstelland
samengewerkt. Hierbij gaat het om de aanpak van georganiseerde en
ondermijnende criminaliteit (Handhavingsknelpunt Woonfraude) waaronder
vormen van criminele spookburgers. Mede op basis van deze samenwerking
worden criminele spookburgers uit de anonimiteit gehaald en facilitators (zoals
malafide woningbemiddelaars) aangepakt. Elke partner, zoals de gemeente
Amsterdam, kijkt vervolgens naar haar eigen interventiemogelijkheden.
Het college wijst tenslotte nog op de recent verstuurde brief, namens
de gemeente Amsterdam en de politie-eenheid Amsterdam, aan de bestuurleden
van Verenigingen van Eigenaren (VvE's). Hierin wordt opgeroepen om vanuit
VvE's een bijdrage te leveren door strenger toe te zien op naleving van
woonregels en door zo nodig regels met betrekking tot het verhuren van
woningen aan te scherpen. Een afschrift van deze brief is als bijlage bijgesloten
bij de beantwoording van deze schriftelijke vragen.
* Regionaal Informatie en Expertisecentrum
5 Het RIEC convenant Amsterdam- Amstelland is op 1 januari 2013 ondertekend, met het oog op een krachtiger
aanpak van de georganiseerde criminaliteit een steviger geïntegreerde aanpak van het OM, de politie, het lokaal
bestuur, de Belastingdienst en andere betrokken organisaties (IND, KMar, Douane, FIOD, Inspectie SZW en de
provincie Noord-Holland). Doelstelling is om gezamenlijk invulling te geven aan een bestuurlijke en
geïntegreerde aanpak van de georganiseerde criminaliteit, door naast het strafrechtelijk laten vervolgen van
individuele daders en het ontmantelen van criminele samenwerkingsverbanden ook bestuursrechtelijke
interventies en fiscale handhaving aan te wenden om de georganiseerde criminaliteit te bestrijden.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng Lier Gemeenteblad
ummer = zn
Datum 5 decemaber 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 9 oktober 2014
6. Is het college voornemens specifieke inzet te plegen in de wijken waar met de
Stedelijke Vernieuwing een forse inzet is geweest op het verbeteren van de
leefbaarheid? Zo ja, welke?
Antwoord:
In het kader van leefbaarheid vinden reeds handhaafprojecten plaats in wijken
waar onder meer veel signalen binnenkomen over mogelijke criminele activiteiten.
Hierin worden ook de wijken waar in het kader van de Stedelijke Vernieuwing
inzet is geweest meegenomen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam AZ
% Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
x Juridische Zaken en Communicatie
Definitieve agenda, donderdag 7 mei 2009
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid,
Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en
Communicatie
Tijd 13.30 tot 17.00 uur en zonodig vanaf 20.30 uur tot 22.30 uur
Locatie Boekmanzaal, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 _Inspreekhalfuur Publiek
5 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ
d.d. 9 april 2009
, Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl
6 Openstaande Toezeggingen
7 Termijnagenda
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie
Definitieve agenda, donderdag 7 mei 2009
8 Actualiteiten Burgemeester
9 _Rondvraag/TKN lijst
Openbare Orde en Veiligheid
10 Vaststelling van een verordening tot wijziging van de Algemene
Subsidieverordening Amsterdam 2004 in verband met de Wet Bibob Nr. BD2009-
001633
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 20 mei 2009).
11 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 2008 en Actieplan
2009: Veiligheidsplan Amsterdam 2007-2010 Nr. BD2009-002166
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
12 Brief stand van zaken afstandscriterium Nr. BD2009-003189
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
, Geagendeerd op verzoek van raadslid Limmen (CDA).
e Was TKN 3 in de Commissievergadering AZ van 9 april 2009.
e De leden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie,
Openbare ruimte en Groen zijn hierbij uitgenodigd.
Bestuurlijk Stelsel
13 Vaststellen verbeteringen bestuurlijk stelsel en wijziging op de Verordening van
de stadsdelen Nr. BD2009-002653
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 20 mei 2009).
Juridische Zaken
14 APV 2008 -diverse wijzigingen Nr. BD2009-001133
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 20 mei 2009).
2
| Agenda | 2 | val |
% Aen Agenda vergadering Stadsdeelcommissie
X Nieuw-West Plein 40-45, nr. 1
X 17 september 2019
Start om 19.00 uur
Vergadering Stadsdeelcommissie
Locatie: Plein 40-45, nr. 1
Voorzitter SDC: Alexander Grassi
Wnd Secretaris SDC: Caner Duman
1. Opening
2. Agendavaststelling
3. Mededelingen
4. Rondje gebieden
5. Vaststelling besluitenlijst SDC van o3 september 2019
6. Ingekomen stukkenlijst
7. Insprekers: aanmelden maandag voor 13.00 uur
8. Mondelinge vragen
g. Adviesaanvraag over opvang ongedocumenteerden Andrechtlaan 3
en ongevraagd advies over opvang ongedocumenteerden
ae. VERSCHUIFT NAAR EEN ANDERE VERGADERING: Adviesaanvraag B&M
Netavan-Witgangspunten-Sleterbrug
11. Bestemmingsplan Jan Evertsenstraat West, deelgebied Tennispark
12. Adviesaanvraag College B&W over het Uitvoeringsprogramma Wabo
2019-2020
23- VERSCHUIFT NAAR EEN ANDERE VERGADERING: Ongewraagd-advies
everklimaatadaptiefhuurcontract
14. Sluiting
Inspreken*
Mocht u willen inspreken dan kunt u zich aanmelden tot vrijdag 12.00 vur.
U kunt hiervoor contact opnemen met de afdeling bestuursondersteuning op nummer
020-2536100 of via [email protected]
Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden
op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
| Agenda | 1 | train |
> < Gemeente
Amsterdam
> < Centrum
Voordracht over Evenementen van grootstedelijk belang en gebruik banierenroutes en locaties
Aan Het Algemeen Bestuur
Wij stellen v voor om het volgende besluit te nemen:
Het Algemeen Bestuur,
gelet op de hiernavolgende toelichting,
besluit:
dat Unseen, Amsterdam Dance Event, IDFA en het Amsterdam Light Festival evenementen van grootstedelijk belang zijn en
dat deze evenementen in aanmerking komen om gebruik te maken van de banierenroutes en locaties.
Het Dagelijks Bestuur,
Suze Duinkerke Boudewijn Oranje
secretaris voorzitter
Toelichting Op 28 januari 2014 heeft de deelraad het ‘Beleid voor losstaande vlaggen en banieren in de
openbare ruimte bij evenementen’ vastgesteld. Kern van het beleid is dat alleen evenementen
met een grootstedelijk of stadsdeeloverschrijdend belang buiten het evenementengebied
banieren mogen plaatsen langs zogenoemde banierenroutes/locaties (zie kaartje). De deelraad
heeft twee amendementen en een motie aangenomen.
Amendement van Van der Veer (D66):
1. Uitsluitend evenementen die voldoen aan de definitie van “evenement” in de APV en die
tevens zijn opgenomen in de grootstedelijke evenementenkalender komen in
aanmerking. Aan de hand van de evenementenkalender die aan het begin van het jaar
wordt vastgesteld bepaald het dagelijks bestuur welke evenementen in aanmerking
komen.
2. Het aantal weken dat er vlaggen en banieren voor verschillende evenementen kunnen
hangen is beperkt tot maximaal 13 weken per jaar.
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Amendement Kramer en Van Oostveen (GL):
1. Commerciële (sponsor)reclame op vlaggen en banieren - anders dan die voor het
evenement zelf — blijft beperkt tot maximaal 10% van het oppervlak.
2. Vlaggen en banieren mogen geplaatst worden vanaf 4 dagen voorafgaand aan de start
van het evenement tot en met 2 dagen na beëindiging daarvan, de duur van het plaatsen
daarbij inbegrepen.
3. Hetbeleid wordt tweejaarlijks geëvalueerd (of zoveel eerder als de bestuurs-commissie
wenselijk acht).
Omdat het lang heeft geduurd voordat de evenementenkalender beschikbaar kwam is het niet
gelukt om deze nog voor het reces aan het dagelijks bestuur / algemeen bestuur voor te leggen
op basis waarvan het bestuur kon aangeven welke evenementen van grootstedelijk belang zijn
(punt 1 van het amendement Kramer en Van Oostveen).
Vermeld moet worden dat op de evenementenkalender alleen de vergunningplichtige
evenementen staan (evenementen met op het hoogtepunt meer dan 2.000 bezoekers).
Incidenteel zijn ter informatie ook grote, niet-vergunningplichtige evenementen opgenomen,
maar voor het maken van een keuze is de kalender dus niet volledig.
Amsterdam Marketing (AM) heeft een lijst opgesteld van evenementen die volgens haar in
aanmerking komen om gebruik te maken van de banierenroutes (zie bijlage).
AM heeft daarbij rekening gehouden met punt 2 van het amendement Kramer en Van Oostveen
en met punt 2 van het amendement Van der Veer. Op de lijst van AM is het aantal dagen dat er
banieren hangen beperkt (=91 dagen = 13 weken).
De evenementen op de lijst van AM voldoen aan de definitie van “evenement” uit de APV. Een
aantal evenementen op de lijst van AM staat ook op de evenementenkalender.
Dat zijn het Gay Pride, Grachtenfestival, WK Roeien, Amsterdam City Swim, Amsterdam Dance
Event en het Amsterdam Light Festival.
De volgende evenementen op de lijst van AM staan niet op de evenementenkalender. Dat zijn
het Holland Festival, Unseen, Amsterdam Filmweek, de opening van de Philipsvleugel van het
Rijksmuseum en het IDFA.
Een aantal evenementen op de lijst van AM kon niet wachten op een uitspraak van het db/ab of
ze van grootstedelijk belang zijn. Om die reden is Jeanine van Pinxteren al eerder akkoord
gegaan met het gebruik van de banierenroutes door het Holland Festival, heeft de Centrale Stad
de evenementenvergunning (inclusief de banieren) voor Gay Pride verleend en is het dagelijks
bestuur (Roeland Rengelink) op 15 juli akkoord gegaan met gebruik van de banierenroutes voor
het Grachtenfestival, het WK Roeien en Amsterdam City Swim. Amsterdam City Swim ziet
inmiddels af van gebruikmaking van de routes. In de db-flap van 15 juli is aangekondigd dat de
resterende verzoeken na het reces aan het db/ab worden voorgelegd.
Er zijn nog een aantal evenementen van de lijst van Amsterdam Marketing waarover door het
bestuur nog geen uitspraak is gedaan of het evenementen van grootstedelijk belang zijn, te
weten:
Unseen, Amsterdam Dance Event, Amsterdam Filmweek, de opening van de Philipsvleugel van
het Rijskmuseum, IDFA en het Amsterdam Light Festival.
Amsterdam Filmweek maakt heeft laten weten toch geen gebruik te willen maken van de
banierenroute.
De opening van de Philipsvleugel wordt niet gezien als een evenement van grootstedelijk belang.
Met dit besluit heeft het algemeen bestuur geoordeeld dat Unseen, Amsterdam Dance Event,
IDFA en het Amsterdam Light Festival evenementen van grootstedelijk belang zijn.
| Voordracht | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 7 juni 2023
Ingekomen onder nummer 363
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Bentoumya, Heinhuis, Broersen en Bons inzake ga eco-
nomische monocultuur tegen door te leren van de Aanpak Binnenstad
Onderwerp
Ga economische monocultuur tegen door te leren van de Aanpak Binnenstad
Aan de gemeenteraad
De Raad,
Gehoord de discussie over de Voortgangsrapportage Aanpak Binnenstad
Constaterende dat
-__ De vastgoedstrategie vanuit de Aanpak Binnenstad van groot belang is voor een een di-
verser voorzieningenaanbod en het doorbreken van op toerisme gerichte economische
monocultuur;
-_De samenwerking met de N.V. Zeedijk hier een belangrijke en effectieve rol speelt, waar-
mee diverser aanbod gerealiseerd kan worden door Amsterdamse ondernemers;
-_ Uit het tweejaarlijkse O&S onderzoek ‘Toeristische draagkracht van wijken in Amsterdam’
blijkt dat ook Amsterdamse buurten buiten de binnenstad lijden onder grote toeristische
druk;
Overwegende dat
-__Eenessentieel onderdeel van het succes van de N.V. Zeedijk schuilt in het hyperlokale ka-
rakter hiervan;
-_ Onlangs een advies van de stadsdeelcommissie Centrum is aangenomen om te verkennen
hoe een soortgelijke constructie in andere delen van het Centrum opgezet kan worden en
welke buurten hiervoor in aanmerking komen;
-_Ook buiten het Centrum buurten zoals de Pijp onbetaalbaar worden voor lokale onderne-
mers en voorzieningen gericht op (buurt)bewoners, met als risico (op toerisme gerichte)
economische monocultuur;
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
e _Om met de betreffende stadsdeelbesturen te onderzoeken hoe in Amsterdamse buur-
ten zoals Oud-West en de Pijp (op toerisme gerichte) economische monocultuur kan
worden tegengegaan;
e _Op basis hiervan de vorm en randvoorwaarden voor een dergelijke aanpak in deze buurten
in kaart te brengen;
e _ Hierbij de lokale situatie in ogenschouw te nemen en eventueel aanwezige (potentiële)
partners zoals vastgoedpartijen, woningbouwcorporaties, bewonersverenigingen en biz-
en te betrekken;
e _Tevensde N.V. Zeedijk te betrekken om te leren van de werkende bestanddelen van een
dergelijke hyperlokale aanpak.
Indiener(s),
Y.E. Bentoumya
L.E. Heinhuis
J. Broersen
A.D.J. Bons
| Motie | 2 | discard |
. e
Potentieonderzoek geothermie
Noord-Holland en Flevoland
Publieksrapportage
AN .
ed
ahd if
r
hed P
Ke LN N/ E
/ KE / 1) ‚ 9
4 \ \ Ni je ‚4 Ee dj r
iN ‚4m y p ‚A ) 8 Kd RN vie SRR
8 Len Me” gt EN. ap ZAG ,
En ha 4} AE ANN pi
: | A pn 3 hf ( -
n ar ii) |
Ee es
Mn ee Ee B S gn \ 7 8 z 3 ed Ee fe Se EN
IF Technology Creating energy
NZ ,
an if
SL
Datum 10 november 2022
Referentie 72125/JK/20221110 PR
Betreft Publieksrapportage - Potentieonderzoek geothermie Noord-Holland/provincie Flevoland
Behandeld door Lara Borst, Quinten Boersma, Jasper Kwee
Gecontroleerd door Roel Dirkx, Nick Buik
Versienummer 1.3
OPDRACHTGEVER
Provincie Noord-Holland (mede namens provincie Flevoland en EBN)
Houtplein 33
2012 DE Haarlem
Contactpersoon: R. van Os-van den Abeelen
BEGELEIDINGSCOMMISSIE
Provincie Noord-Holland, Provincie Flevoland, EBN, TNO
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 As e
Referentie 72125/JK/20221110 PR Ta f
Pagina 3/60 ORS ]
Samenvatting
In opdracht van de provincies Noord-Holland en Flevoland en EBN heeft IF Technology een
potentieonderzoek geothermie uitgevoerd.
Het doel van deze studie is om voor de provincies Noord-Holland en Flevoland:
| het regionaal ondergronds potentieel aardwarmte beter in kaart te brengen;
Il de mate te bepalen waarin geothermie kan bijdragen aan de warmtevoorziening.
Deze studie heeft zich gericht op het onderzoeken van de geothermische potenties. Binnen deze
studie is geen analyse van de risico’s vanuit de ondergrond gemaakt. Dit dient in een lokaal,
verdiepende studie onderzocht te worden, wanneer vervolgstappen voor geothermie genomen
worden. Voor meer informatie over de risico’s van geothermie zie ook:
https: //allesoveraardwarmte.nl/veiligheid/.
Om een volledig beeld te krijgen van de geothermische potentie is allereerst een geologische
studie gedaan waarin gekeken is welke geologische formaties en laagpakketten geschikt kunnen
zijn voor geothermie. De geologische kenmerken die hierin worden bekeken zijn diepteligging,
dikte, doorlatendheid (permeabiliteit) en temperatuur.
De ondergrond bestaat uit verschillende (gesteente-)lagen, die zijn op te delen in groepen,
formaties en laagpakketten. In de ondergrond van de provincies Noord-Holland en Flevoland zijn
drie verschillende waterhoudend gesteentepakketten (reservoirs) aanwezig die geothermische
potentie bieden.
| De Formatie van Slochteren. De Formatie van Slochteren is een zandpakket dat in bijna
het gehele onderzoeksgebied wordt aangetroffen. Deze formatie ligt op een diepte tussen
de 1500 en 3000 m en wordt op verschillende plekken in Nederland, waaronder in noord
Noord-Holland en de Noordoostpolder, al. gebruikt voor de winning van aardwarmte. De
doorlaatbaarheid kan lokaal sterk variëren.
Il Zanden van de Rijnland Groep en de Schieland Groep. Deze zanden bieden mogelijkheden
voor geothermie en worden op twee locaties in Noord-Holland aangetroffen. In Flevoland
zijn de zandpakketten niet aanwezig. De diepte van deze pakketten is maximaal 1300 m.
IL, Zand van Brussel. Dit pakket is aanwezig in het noordoostelijke gedeelte van het
studiegebied. De diepte varieert van 700 tot 1300 m en het pakket heeft een maximale
dikte van 80 m. Er is weinig log- en kerndata beschikbaar, dus potentie inschattingen zijn
onzeker.
Binnen deze studie is de potentie voor deze drie reservoirs ingeschat. Binnen deze twee provincies
zijn diverse koppelingsmogelijkheden met de bovengrondse warmtevraag mogelijk. Deze studie is
uitgevoerd op provinciale schaal en dient voor mogelijke lokale vervolgen ook lokaal bekeken of
verdiept te worden. Dan kunnen verschillen ontstaan met deze studie,
Hieronder worden de belangrijkste conclusies en aanbevelingen per regio gegeven:
e Midden Flevoland (Lelystad) en de Noordoostpolder. De Formatie van Slochteren biedt
zeer goede kansen bij Lelystad. Ook in het noordoostelijke deel van de Noordoospolder is
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022
Referentie 72125/JK/20221110 PR A e f
Pagina 4/60 ORS ]
Formatie van Slochteren zeer kansrijk. Hier zijn ook al geothermieprojecten gerealiseerd,
Voor het Zand van Brussel liggen er vooral kansen in de gemeentes Noordoostpolder en
Urk. Wel zijn door de ondiepere ligging en daarmee gepaarde lagere temperaturen de
verwachte potenties (+ 3.0 MWt) voor Het Zand van Brussel niet zo hoog als die voor de
Formatie van Slochteren worden voorspelt door de, maar ondiepere ligging zijn de kosten
voor een geothermiesysteem ook lager.
o Met de resultaten van deze studie kunnen nieuwe lokale haalbaarheidsstudies
worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen vervolgens
bestaande systemen worden uitgebreid en/of kan er naar nieuwe locaties voor
aardwarmte worden gezocht.
e Zuid Flevoland (Almere) en ’t Gooi. Binnen de deelregio Zuid Flevoland (Almere) en ’t
Gooi is enkel het de Formatie van Slochteren aanwezig. De gepresenteerde resultaten in
dit gebied zijn zeer onzeker door het de lage datadichtheid. Berekende base-case
potenties zijn in dit deelgebied relatief laag. Echter, de high case potentiekaarten laten
zien dat er kansen zijn voor geothermie nabij Huizen, Blaricum en Hilversum, met
berekende vermogens variërend tussen + 4 en + 6 MWt.
o Nieuwe data voegt in dit gebied veel informatie toe en kan deze onzekerheid
flink verkleinen. Zowel nieuwe boorputgegevens (uit het
SCAN-programma of aanvullend) en nieuwe seismische data zijn een goede
vervolgstap om hier invulling aan te geven.
e __Noord Holland-Zuid (Amsterdam, Haarlem). Dit gebied wordt gekenmerkt door een
complexe geologie en een relatief lage datadichtheid, waardoor voorspellingen onzeker
zijn. Met deze onzekerheid in het achterhoofd, heeft de Formatie van Slochteren goede
kansen in en rond Heemskerk-Velsen-IJmuiden-Haarlem. Rondom Amsterdam liggen de
potentie-inschattingen iets lager. Hier is mogelijk wel een voor geothermie geschikt
zandlichaam aanwezig uit de Rijnland- Schieland Groep. Er zijn momenteel echter nog te
weinig gegevens om een inschatting van de aanwezigheid en het geothermisch potentieel
te maken.
o Net als in de regio Zuid Flevoland en ’t Gooi kan aanvullende data de onzekerheid
hier flink verkleinen. Dit kan zowel seismische data zijn als nieuwe informatie uit
boorgegevens (uit het SCAN-programma of aanvullend).
e _ Noord-Holland Midden. De ingeschatte potenties voor de Formatie van Slochteren zijn in
dit gebied redelijk onzeker. De kaarten geven aan dat in dit deelgebied kansen voor
geothermie liggen aan de noordkant van Purmerend en in de regio’s Alkmaar,
Heerhugowaard en Castricum. Ook de potentie voor de Rijnland-Schieland zanden zijn in
dit gebied redelijk onzeker. In de regio’s Alkmaar, Bergen, Castricum en Purmerend
kansen liggen voor warmtewinning uit de Rijnland-Schieland zanden. Vergeleken met de
potentie in de Formatie van Slochten geldt wel dat over het algemeen de potentie voor de
Zanden van de Rijnland en Schieland groep lager is.
o Op basis van de van resultaten in deze studie en additionele lokale putgegevens
kunnen locatie specifieke haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp
van deze nieuwe studies kunnen bestaande onzekerheden worden aanzienlijk
worden verkleind. Ook kunnen er basis van deze studies verdere vervolgstappen
worden gedefinieerd en kan er naar mogelijk nieuwe locaties voor aardwarmte
worden gezocht.
e _ Noord-Holland Noord. De Formatie van Slochteren biedt zeer goede kansen voor grote
delen van de deelregio Noord-Holland noord. In Andijk en Middenmeer zijn ook al uiterst
succesvolle geothermieprojecten gerealiseerd. Met uitzondering van het uiterste noorden
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022
Referentie 72125/JK/20221110 PR A s f
Pagina 5/60 ORS ]
is op Texel de Formatie van Slochteren afwezig. Voor het Zand van Brussel liggen er vooral
kansen in de regio’s West-Friesland, Middenmeer en Texel. Wel zijn door de ondiepere
ligging en daarmee gepaarde lagere temperaturen de verwachte potenties (+ 2.5 - 3.0
MWt) voor Het Zand van Brussel niet zo hoog als die voor de Formatie van Slochteren
worden voorspelt.
o _ Voor Noord-Holland noord kunnen met behulp van resultaten nieuwe lokale
haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies
kunnen vervolgens bestaande systemen worden uitgebreid en/of kan er naar
nieuwe locaties voor aardwarmte worden gezocht.
e _ Voor het hele gebied geld dat door de grote onzekerheden geen potentie voor de
Kolenkalk van het Dinantiën is aangegeven. Door de zeer geringe hoeveelheid data is hier
op dit moment geen inschatting van te geven.
o _ Ondanks dat de potentie voor het Dinantiën momenteel nog zeer slecht in te
schatten is, blijft het interessant om het Ultra Diepe Geothermie-programma
(EBN) in de gaten te houden. Nieuwe gegevens en resultaten die uit dit project
naar voor komen bieden (op de langere termijn) mogelijk ook kansen voor de
provincies Noord-Holland en Flevoland.
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022
Referentie 72125/JK/20221110 PR A °
Pagina 6/60 ORS ]
INHOUDSOPGAVE
Samenvatting 3
1 Inleiding 8
1.1 Introductie 8
1.2 Doel 8
1.3 PRoces 8
1.4 Leeswijzer 9
2 Geothermie 10
2.1 Wat is geothermie 10
2.1.1 Ondergrondse geschiktheid 11
2.2 SCAN-programma 11
2.3 Beschikbare data - provincie Noord-Holland en
Flevoland 11
3 De ondergrond 13
3.1 Algemene geologische geschiedenis 13
3.2 Structurele elementen 15
4 Selectie van geschikte aardlagen 16
4,1 Kenozoicum 17
4,1.1 Zand van Brussel 18
4,2 Jura/Krijt 18
4,2.1 Vlieland Zandsteen en Laagpakket van
Alblasserdam 19
4,3 Trias20
4,4 Perm 21
4,4.1 Formatie van Slochteren 21
4.5 Carboon 22
4.6 Samenvatting geschikte lagen 22
5 Warmtevraag 25
5.1 Warmtevraag voor geothermie 25
5.2 Resultaten warmtevraag 27
6 Geothermische potentie Noord-Holland en
Flevoland 28
6.1 Ondergrondse potentie 28
6.2 Onzekerheden 29
6.3 Potentiekaarten 30
6.3.1 Formatie van Slochteren 30
6.3.2 Zanden van de Rijnland Groep en
Schieland groep 31
6.3.3 Zand van Brussel 32
6.4 Koppeling met bovengrond 34
6.4.1 Kaarten koppeling 35
6.5 Resultaten - subgebieden 37
6.5.1 Midden Flevoland (Lelystad) en de
Noordoostpolder 37
6.5.2 Zuid Flevoland (Almere) en ’t Gooi 39
6.5.3 Noord-Holland Zuid (Amsterdam,
Haarlem) 40
6.5.4 Noord-Holland Midden 42
IF Technology Creating energy
R rerende Taasrkracz2n ro PR Al .
ererenùue m -
Pagina 7/60 ÍN ] f
6.5.5 Noord-Holland Noord 44
7 Conclusies en aanbevelingen 45
7.1 Conclusies en aanbevelingen 45
Bijlage 1 - Resultaat tabellen koppeling
warmtevraag clusters met ondergrondse
potentie 47
Bijlage 2 - Inputdata voor de potentieberekening 59
IF Technology Creating energy
Ref vende 2108 /20221110 PR Al s
ererenùue _ enn _Á f
Pagina 8/60 ORS ]
1 Inleiding
1.1 INTRODUCTIE
De provincies Noord-Holland en Flevoland, met de Metropool Regio Amsterdam (MRA) in het
bijzonder, zetten zich in voor de energietransitie. Een belangrijk onderdeel daarvan is de
verduurzaming van de warmtevraag. Geothermie is een kansrijke technologie om de warmtevraag
in Nederland gasvrij en CO7 neutraal te maken.
De vraag is of en hoe geothermie kan bijdragen tot de verduurzamingsdoelen, omdat de
ondergrondse potentie niet altijd goed bekend is. Dit wordt, in bepaalde gebieden in Nederland,
mede veroorzaakt door een gebrek aan informatie over de eigenschappen van de ondergrond. De
MRA Ligt ook in zo’n gebied, waardoor geothermische potentie moeilijk in te schatten is en
onzekerheden groot zijn.
De nieuw opgenomen seismische lijnen binnen het SCAN-programma, waaronder lijnen in de MRA
geven een duidelijker beeld van de ondergrond en verkleinen deze onzekerheid. Hierdoor is het nu
mogelijk een betere inschatting van de ondergrondse geothermische potentie te maken. Door dit
geothermisch potentieel te verbinden aan de bovengrondse warmtevraag kunnen kansrijke locaties
worden geïdentificeerd voor toepassing van geothermie.
1.2 DOEL
Het doel van deze studie is om voor de provincies Noord-Holland en Flevoland:
IL, het regionaal ondergronds potentieel aardwarmte beter in kaart te brengen;
IV, de mate te bepalen waarin geothermie kan bijdragen aan de warmtevoorziening.
Resultaat van deze studie is:
1) Goed onderbouwd rapport met:
a. de analyse van de ondergrondse potentie van aardwarmte;
b. de mate waarin geothermie kan bijdragen in de warmtevoorziening;
2) Kaarten in GIS formaat met als belangrijkste de ondergrondse potentiekaart aardwarmte;
De resultaten van deze studie maken de kansen voor geothermie in Noord-Holland en Flevoland
inzichtelijk en kunnen worden gebruikt om kansrijke locatie voor het toepassen van geothermie te
identificeren. Dit moet uiteindelijk leiden tot het realiseren van nieuwe geothermieprojecten.
1.3 PROCES
Deze opdracht is uitgevoerd in de periode Q2 2022 tot en met Q4 2022. Binnen dit project is
meermaals samengewerkt met een begeleidingsgroep bestaande uit de Provincie Noord-Holland,
Provincie Flevoland, en geologen en energiespecialisten van EBN en TNO. Tijdens beslismomenten
en mijlpalen hebben overleggen met deze begeleidingscommissie plaatsgevonden ter feedback en
controle op de kwaliteit. Naast deze begeleidingscommissie hebben aan begin en aan het eind van
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 |
Referentie 72125/JK/20221110 PR Ed °
Pagina 9/60 ORS ]
deze studie ook sessies met een klankbordgroep! plaatsgevonden. Deze klankbordgroep is een
belangrijk instrument voor het ophalen van informatie, behoeften en verwachtingen van de
doelgroep.
Deze samenwerkingen hebben tot de volgende resultaten geleid:
e Een publieksrapportage, met de belangrijkste resultaten en bevindingen
e Een technische rapportage, waarin methodes, processen en uitgangspunten in detail zijn
toegelicht. Ook tussentijdse resultaten en eindresultaten zijn hierin opgenomen.
e Een dataset met kaartmateriaal in GIS-formaat, bestaande uit de verschillende tussen- en
eindresultaten van deze studie.
1.4 LEESWIJZER
Dit document is als volgt opgebouwd:
e Hoofdstuk 1 geeft een introductie, het doel, het proces en de opzet van document;
e _ Hoofdstuk ? geeft een korte introductie over geothermie, het SCAN-programma en de
beschikbare data;
e _ Hoofdstuk 3 geeft een globaal overzicht van de ondergrond in de provincies Noord-Holland
en Flevoland;
e _ Hoofdstuk 4 beschrijft de geschiktheid van de aanwezige aardlagen;
e _ Hoofdstuk 5 omschrijft de warmtevraag en wanneer deze geschikt is voor geothermie;
e _ Hoofdstuk 6 laat de potentie zien voor de drie meest geschikte aardlagen en koppelt deze
aan de warmtevraag;
e Hoofdstuk 7 vat de belangrijkste resultaten samen en beschrijft mogelijke vervolgstappen.
1 KLANKBORDGROEP
Provincie Noord-Holland, Gemeente Amsterdam, Gemeente Haarlem, Gemeente Zaanstad, Omgevingsdienst IJmond,
Regio Gooi en Vechtstreek, Vattenfall, Shell, Yeager Energy, HVC, Eavor, Aardyn.
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 As e
Referentie 72125/JK/20221110 PR Ta f
Pagina 10/60 ORS ]
2 Geothermie
2.1 WAT IS GEOTHERMIE
Geothermie, ook wel aardwarmte genoemd, is warmtewinning uit diepere lagen in de ondergrond.
Om deze warmte uit de grond te halen worden er twee diepe putten geboord naar een geschikte,
waterhoudende laag. De eerste put (producer) pompt het warme water omhoog. Via
warmtewisselaars wordt de warmte overgedragen op een warmtenet om een wijk, glastuinbouw of
gebouwen te voorzien van warmte. Het afgekoelde water gaat via de andere put (injector) weer
terug in de grond, in dezelfde diepe waterhoudende laag. Bovengronds staan deze putten enkele
meters uit elkaar maar het uiteinde van deze injectorput bevindt zich op ongeveer 1,5 kilometer
afstand van de producer om te voorkomen dat de temperatuur bij de productieput te snel afneemt.
Een productieput en een injectieput worden samen een doublet genoemd.
Geothermie is een constante bron, die onafhankelijk van seizoensinvloeden als zon en wind, het
hele jaar warmte (geen koude) kan leveren. Tegelijkertijd zijn de kosten voor aanleg van een
geothermiesysteem hoog. Geothermie is daarom (pas) rendabel als de warmte maximaal benut kan
worden, bijvoorbeeld door geothermie in te zetten als basislast bij een grote geconcentreerde
warmtevraag van 4000 tot 7000 woningequivalenten?.
Naast een voldoende geconcentreerde warmtevraag moet ook de ondergrond geschikt zijn om
geothermie te kunnen winnen.
— Grains
mn Hlineral precipitate
mn Port water
LS
R AE 5 En
A ee
Er N /
ks ej ad
me. eg
nn ==
Figuur 2.1 | Basisprincipes geothermie (niet op schaal). De rode productieput onttrekt water uit een aardlaag, die geschikt is
voor geothermie. Bovengronds wordt de warmte uit het water gehaald m.b.v. een warmtewisselaar. Het afgekoelde water
wordt via de (blauwe) injectie put in dezelfde laag teruggepompt.
2 https://warmtenetwerk.nl/aardwarmteinwarmtenetten/
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022
Referentie 72125/JK/20221110 PR A e f
Pagina 11/60 ORS ]
2.1.1 Ondergrondse geschiktheid
Om een geschikt laagpakket te vinden voor het gebruik van geothermie zijn verschillende
eigenschappen van belang; er dient voldoende water aanwezig te zijn, waarbij dikte van een
pakket en de porositeit (verhouding poriën/vast gesteente) belangrijke parameters zijn, de
permeabiliteit (doorlaatbaarheid) van het pakket moet voldoende zijn en de temperatuur van het
water moet hoog genoeg zijn. Over het algemeen geldt: hoe dieper, hoe warmer het is. Gemiddeld
neemt in Nederland de temperatuur 30° C per km toe.
Boorgegevens, ook wel putgegevens genoemd, geven op een specifieke locatie de diepte en dikte
van een laagpakket. Daarnaast geeft een boorput ook informatie over de gesteente eigenschappen
zoals porositeit en permeabiliteit. Seismische data wordt ook gebruikt om de diepte en dikte van
laagpakketten te bepalen en breuken te identificeren. Bovendien kan door middel van seismische
data de verbreiding van een laagpakket tussen de boorputten inzichtelijk worden gemaakt.
2.2 SCAN-PROGRAMMA
In sommige delen van Nederland is in het verleden veel onderzoek gedaan naar het voorkomen van
olie- en gasvelden, maar in andere regio’s is weinig tot geen onderzoek gedaan t.b.v. olie- en
gasexploratie. Hierdoor is er in Nederland niet overal evenveel informatie over de ondergrond
beschikbaar om te bepalen wat de potentie van geothermie is. Het SCAN-programma (Seismische
Campagne Aardwarmte Nederland?) is in het leven geroepen om op locaties waar weinig informatie
aanwezig is, aanvullende informatie te verzamelen om een completer beeld te krijgen van de
Nederlandse ondergrond.
Als onderdeel van dit SCAN-programma is nieuwe seismische data verzameld, zo ook in de
provincies Noord-Holland en Flevoland. Bij seismisch onderzoek worden geluidsgolven de grond in
gestuurd. Deze weerkaatsten op verschillende gelaagdheden in de ondergrond en worden weer
ontvangen door geofoons aan het oppervlak. Hierdoor ontstaan seismogrammen, plaatjes die de
lagen en structuren in de ondergrond weergeven. Door deze seismische data te interpreteren
kunnen de diepte en dikte van lagen worden ingeschat en breuken in kaart worden gebracht.
In de toekomst zijn binnen het SCAN-programma ook boringen gepland, maar deze zijn nog niet
uitgevoerd. Wel zijn zoekgebieden aangewezen, o.a. in de Amstelland regio, waar mogelijk, na
aanvullend seismisch onderzoek, een onderzoeksboring uitgevoerd zal worden.
2.3 BESCHIKBARE DATA - PROVINCIE NOORD-HOLLAND EN FLEVOLAND
In de noordelijke delen van de provincies Noord-Holland en Flevoland is door de olie- en gassector
in het verleden veel data verzameld. Hierdoor is in dit gebied veel 2D en 3D seismische data
beschikbaar. In de zuidelijke delen van de provincie is de datadichtheid geringer. Dankzij het
SCAN-programma is in dit deel van het gebied oude data herbewerkt (en dus van betere kwaliteit)
en nieuwe seismische data verzameld. Beiden seismische datasets zijn in deze studie bekeken en
geïnterpreteerd. Figuur 2.2 geeft een overzicht van de geïnterpreteerde data.
3 Zie voor meer informatie ook scanaardwarmte.nl
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
: Mann Da KJ
Referentie 72125/JK/20221110_PR A f
Pagina 12/60 ORS ]
— 2D seismische data
À —= 2D Scan data
_ (zo Reprocessed SCAN data
Kn —
ns Deo 4 El 3D Seismische data
A EN tens,
4 . ten je Q Boorputten op reservoirniveau
ee GO OGEN zo1-s1
KO lb An Aro
barf A 4 WD DA HN
KD GAD
0 WE LE RDD
7 OPM Dj |
PC P) JJ LAGEN
PRE IE AA
j IA
Á Á É >
1 se 4
Ve dE Sl)
Zi {_) Ef
WASTE IPRSI
| di PZ)
4 rl
VP 3040 ke, Kun Nedeland, Cammy blaps Conlbut
7 Er) Kilometers oe e NE
Figuur 2.2 | Kaart met seismische data en boorputten gebruikt tijdens de seismische interpretaties van de provincies Noord-
Holland en Flevoland.
Daarnaast zorgen de verschillende boorputten in het gebied voor aanvullende informatie over de
gesteente eigenschappen. Figuur 2.3 laat de verschillende boorputten zien die binnen deze studie
gebruikt zijn om de gesteente eigenschappen te bepalen.
€
veg
De 5. E eas
ee Ae pia n Pie ueer
a e A erg An Gr W
pe ce
an eh
bera: a
ee een
4 da
re p
en :
de A
re
n__n
Okm _ 10km 20km 30km 40km
Figuur 2.3 | Locaties van de boorputten die zijn gebruikt voor het bepalen van gesteente eigenschappen.
IF Technology Creating energy
Ref vende 2108 /20221110 PR Al s
ererenùue
a if
Pagina 13/60 ORS
3.1 ALGEMENE GEOLOGISCHE GESCHIEDENIS
Om een volledig beeld te krijgen van de geothermische potentie is het belangrijk om inzicht te
krijgen in de geologische opbouw en geschiedenis. Hiermee kan een eerste beeld gevormd worden
welke geologische formaties aanwezig zijn en welke laagpakketten geschikt kunnen zijn voor
geothermie.
Gedurende miljoenen jaren heeft Nederland zich voornamelijk in een deltamilieu bevonden. Dit
betekent dat er gedurende al die jaren metersdikke sedimenten zijn afgezet. Deze sedimenten
bestaan uit met name zand en klei, en in mindere mate uit kalkafzettingen (carbonaatgesteenten)
en evaporieten (zoals zout). Het bovenste deel van de Nederlandse ondergrond bestaat
hoofdzakelijk uit meer dan 10 kilometer sediment. Deze sedimenten zijn door gebergtevorming of
juist bekkenvorming omhoog of omlaag bewogen. Dit resulteerde in de vorming van zogenoemde
structurele hogen en bekkens. Doordat perioden van gebergtevorming en bekkenvorming elkaar
afwisselden, zijn sommige bekkens omhoog gekomen (geïnverteerd). Hierdoor hebben bepaalde
bekkens gesteenten eigenschappen die aspecifiek zijn voor hun diepteligging (Figuur 3.1).
- TG _
en _ V 60 km
dk rl
en Dn, Â Na Legend
Nh B Highs
NN & Platforms Cret Paleo
sh = aceous or ne
r ‚h \ 54 r MD on cor oroachsedn
LL OSAAR ef nf ) Cretaceous or Paleogene
B AN \, ee 7 | . mn) on top of Triassic
ES AN N RS NSK aA EEMS SSN Strong inverted
En > DAD RNN DENS i i
Sd RN Í EK. [CJ] Mitdiy or not inverted
NN AN RIE N k We — — — Boundaryof structural element
NIN ESSE Pl NS | San Fault
Figuur 3.1 | Structuurkaart van noordwest Nederland tijdens het Laat Jura - Vroeg Krijt®. In het rode vierkant bevinden zich
de provincies Noord-Holland en Flevoland. De verschillende kleuren en arceringen reflecteren de verschillen in geologische
processen zoals gebergtevorming, bekkenvorming of inversie die de verschillende structuren hebben doorgemaakt. De
belangrijkste structurele hogen (highs), platformen (platforms) en bekkens (basins) zichtbaar op deze kaart zijn: CNB -
Centraal Nederland Bekken, NHP - Noord-Holland Platform, TIJH - Texel-IJsselmeer Hoog en FP - Friesland Platform.
Figuur 3.2 en Figuur 3.3 laten doorsnedes van de ondergrond zien in Noord-Holland (Figuur 3.2) en
Flevoland (Figuur 3.3). In deze figuren is duidelijk te zien dat de ondergrond in beide provincies flink
kan verschillen. De structurele elementen zijn weergegeven aan de bovenkant van deze figuren. In
sommige van deze elementen zijn bepaalde gesteentelagen zeer dik ontwikkeld, terwijl deze in
andere elementen geheel ontbreken.
4 De Jager, 2007
> Kombrink et al., 2012
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
Ref tie 72125/JK/20221110 PR en ee 3
ererentie | rap ]
Pagina 14/
di 60 Labd
In de volgende paragrafen wordt de geologische geschiedenis van de verschillende structurele
elementen van dit onderzoeksgebied beschreven.
me
, Ns) NHP CNB
N | 8 a
ï n In Tl 1
ad f = Es Í \ | re
3 PT schieland Na
ge Krijtkalk KN U, A
jn |
zen md Zechstein
E Trias (Bunter) re
Ke Carboon | | TON
a 5 10 Is 20 2 zo 25 so a sa s5 so as zo 75 zo 5 nn E
Afstand in km Pala
se
zee:
Figuur 3.2 | Dwarsdoorsnede door de diepe ondergrond van Noord-Holland (aangepast uit Dinoloketé), met daarin de
verschillende structurele elementen aangegeven (TIJH - Texel-IJsselmeer Hoog, NHP - Noord-Holland Platform en CNB -
Centraal Nederland Bekken). De rood omkaderde aardlagen zijn in deze regio interessant voor geothermie.
ME TH YE n
ge "
dn . B en 4 Ee
Ë mn ‘Trias (Bunter) \ kn
5 Le arboon / | Altena _ |
8 2500 |
- aar hk tr \ ek |
ol ih ie Ae Zechstein
-3500 | ns PES ps ’ L ln Ë -
STE Eh kkn aes à
Tie kein ° stand in kn Ô
Figuur 3.3 | Dwarsdoorsnede door de diepe ondergrond van Flevoland (aangepast uit Dinoloketé), met daarin de verschillende
structurele elementen aangegeven (TIJH - Texel-IJsselmeer Hoog, NHP - Noord-Holland Platform en CNB - Centraal Nederland
Bekken). De rood omkaderde aardlagen zijn in deze regio interessant voor geothermie.
6 Voor meer informatie: www.dinoloket.nl/ondergrondmodellen. Gebruikte model DGMdiep v5.0 op 13 mei 2022.
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 As e
Referentie 72125/JK/20221110 PR A f
Pagina 15/60 ORS ]
3.2 STRUCTURELE ELEMENTEN
Binnen het studiegebied zijn 4 geologische gebieden aan te wijzen: Het Centraal Nederland Bekken
(CNB), het Noord-Holland Platform (NHP), het Texel-IJsselmeer Hoog (TIJH) en het Friesland
Platform (FP) (zie ook Figuur 3.1). Elk van deze gebieden heeft een eigen geologische geschiedenis
meegemaakt wat resulteert in verschillende kenmerken.
Centraal Nederland Bekken (CNB)
Het Centraal Nederland Bekken beslaat een groot deel van het studiegebied in zuidelijk Noord-
Holland en Flevoland. Het Centraal Nederland Bekken wordt gekenmerkt door dikke pakketten uit
de geologische tijdperken Trias en Jura. Sedimenten uit het Krijt ontbreken veelal doordat het
gebied toen omhoog kwam door compressie.
Noord-Holland Platform (NHP)
Ten noorden van het CNB in Noord-Holland ligt het Noord-Holland Platform. Op het platform liggen
Krijt afzettingen op sedimenten van het Trias, Perm of Carboon liggen: de tussenliggende
sedimenten, waaronder het Jura, zijn geërodeerd toen het gebied omhoog kwam door compressie”.
Texel-IJsselmeer Hoog (TIJH)
Het Texel-IJsselmeer Hoog strekt zich uit van Texel tot in de Noordoostpolder en beslaat een groot
deel van het IJsselmeer en een klein deel van de kop van Noord-Holland. Een flink deel van de
afzettingen ontbreekt, het is niet bekend of deze afzettingen niet afgezet of geërodeerd zijn. Zoals
te zien is in Figuur 3.2 en Figuur 3.3 liggen de sedimenten van het Krijt direct op het Carboon. De
tussenliggende sedimenten zijn bijna overal afwezig. Enkel in put WGF-01 (kop van Noord-Holland)
zijn een aantal tientallen meters van de Formatie van Slochteren aangetroffen. Of dit op andere
plekken op het Texel-IJsselmeer Hoog dan ook aanwezig is, is nog onbekend.
Friesland Platform (FP)
Dit structurele element beslaat maar een klein deel van het projectgebied in het oosten van de
Noordoostpolder. Dat maakt het niet minder relevant: er zijn in dit gebied al meerdere
geothermieprojecten succesvol gerealiseerd.
Het Friesland Platform is in het Jura gevormd en ook omhoog gekomen, waardoor een aantal
aardlagen uit het Jura en Trias geërodeerd zijn. Hier liggen Krijt afzettingen op sedimenten van
het Perm of Carboon’.
7 Duin et al., 2006
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 As e
Referentie 72125/JK/20221110 PR Ta f
Pagina 16/60 laha ]
4 Selectie van geschi kte
Voor de winning van warm water is een gesteentepakket met een hoge permeabiliteit
(doorlaatbaarheid) en een hoge porositeit nodig. Dit wordt een aquifer of reservoirgesteente
genoemd. In de Nederlandse praktijk zijn dit ideaal gezien goed gesorteerde grofkorrelige
zandstenen. Over het algemeen geldt: hoe (grof) zandiger een laag is, hoe hoger de porositeit en
permeabiliteit zijn. Daarnaast wordt ook gekeken naar de temperatuur en de netto dikte (het
bruikbare deel van een laag). Hoe hoger de temperatuur is, hoe hoger de geothermische potentie.
De dikte van een laag is relevant omdat het slagen van een project voor een groot deel afhangt van
de hoeveelheid water die opgepompt kan worden.
In onderstaande paragrafen wordt per geologisch tijdvak (zie Figuur 4,1) in meer detail gekeken
welke gesteentelagen, ook wel “formaties” of “laagpakketten” genoemd, kunnen dienen als een
reservoirgesteente voor geothermie.
Ouderdom Ma) Era Systeem Serie 1 Groepen in de Nederlandse ondergrond T
Te
. À Laagpakket van Berg _
. wasogeen $ Zand van Brussel
id _ Krijtkalk Groep - CK
ie Krijt u Rijnland Groep - KN
… Rijnland,
IJ 3 E bs ce | Boven Jura groepen /
ER Schieland EN EE
- OO
ries Boven-Germaanse Trias Groep - RN
ze en | — Onder-Volpriehausen
mn Zechstein Groep - ZE |
ii : Formatie van Slochteren
7 Carbone zanden
zo z Carbaan
: 8 arne Groep - CF Kolenkalk Groep - CL
Figuur 4.1 | Overzicht van de afzettingsgroepen in de Nederlandse Ondergrond? De blauw-grijs gearceerde gesteentelagen
worden in onderstaande paragrafen verder beschreven.
8 Kombrink et al., 2012
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 As e
Referentie 72125/JK/20221110_PR A
Pagina 17/60 ORS ] f
ET
4.1 KENOZOICUM
Tijdens het Neogeen en Paleogeen zijn de pakketten van de Boven-, Midden- en Onder-Noordzee
pi Groep afgezet. Deze bestaan uit een afwisseling van zand- en kleipakketten. Er zijn drie
ET zandpakketten die in het studiegebied mogelijk potentie hebben voor geothermie: de Formatie van
Je Breda, het Laagpakket van Berg en het Zand van Brussel. In deze studie is ook gekeken of deze
- pakketten lokaal direct bovenop elkaar liggen. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat de totale dikte
ZL groter is en dit kan daarmee de potentie kunnen verhogen, maar over het algemeen zijn de drie
5 - formaties middels kleilagen van soms tientallen meters dik van elkaar gescheiden. Van deze drie is
=| alleen de Formatie van Breda in het gehele gebied aanwezig.
Em
- | Formatie van Breda Dit fijnzandige/kleiige pakket wordt in het gehele
” is projectgebied aangetroffen, in het diepte interval 400 tot
z em ongeveer 1.000 m. Aan de bovenkant is een wat grovere
rem nn zandlaag aanwezig van zo’n 50 m dik. De doorlaatbaarheid
” en | van dit pakket is zo’n 200 mD. Deze formatie lijkt veel klei
7 te bevatten. Klei heeft over het algemeen een lage
za porositeit en permeabiliteit en heeft daardoor een slechte
= ; geothermische potentie. De temperatuur van dit pakket ligt
naar verwachting tussen de 20 en 35 °C,
Laagpakket van Berg Dit pakket wordt in het gehele projectgebied aangetroffen Putlogs laten hogere kleigehaltes zien dan
en is sterk variërend in diepte (top op 600 tot 1400 m). ThermoGIlS
Volgens ThermoGIS? is dit pakket maximaal 40 m dik (netto)
met een doorlaatbaarheid van 150 - 350 mD. Logs laten zien
dat het pakket veel klei kan bevatten, met name daar waar
de dikte het hoogst ingeschat wordt. De temperatuur van dit
pakket ligt naar verwachting tussen de 20 en 40 °C,
Zand van Brussel Aanwezig in het noordoosten van het projectgebied en sterk Weinig log- en kerndata beschikbaar
variërend in diepte (top op 700 tot 1300 m). Volgens
ThermoGIlS® is dit pakket maximaal 80 m dik (netto) met een
doorlaatbaarheid van 150 - 350 mD. In het pakket zijn een
aantal kalkhoudende en kleirijke lagen aanwezig, maar over
het algemeen bevat het pakket voornamelijk zand. De
temperatuur van dit pakket ligt naar verwachting tussen de
20 en 40 °C.
Conclusie
De Formatie van Breda heeft een te lage doorlaatbaarheid en bruikbare (netto) dikte voor
de winning van aardwarmte. Dit pakket wordt daarom buiten beschouwing gelaten.
e _ Op basis van de putlogs heeft ook het Laagpakket van Berg een combinatie van een lage
bruikbare (netto) dikte, een lage temperatuur en een lage doorlaatbaarheid wat samen
resulteert in een lage potentie voor het winnen van aardwarmte. Dit pakket wordt daarom
buiten beschouwing gelaten.
e Het Zand van Brussel lijkt voldoende dik en doorlaatbaar en is daarom wel meegenomen in
deze potentiestudie. Er is echter weinig log- en kerndata beschikbaar, dus de studie wordt
uitgevoerd op basis van beschikbare kaarten en geïnterpreteerde data uit een studie van
WarminguP?®,
? Zie voor meer informatie ThermoGlS.nl
10 Dieptekaart en reservoireigenschappen Zand van Brussel verkregen uit WarmingUP (de Haan et al., 2020
IF Technology Creating energy
Ref vende 2108 /20221110 PR Al s
ererenùue _ enn _Á f
Pagina 18/60 ORS ]
4.1.1 Zand van Brussel
Het Zand van Brussel is in het noordoosten van het studiegebied aanwezig. De top van het Zand van
Brussel ligt tussen de 700 en 1300 m met een mid-reservoir temperaturen tussen de 26 en 36 °C
(zie ook Figuur 4.2). Hoe dieper de laag ligt, hoe hoger de temperatuur.
A pe ver aaeri | | Á AR 5 Tee Hen
| Pe Do
| > El C Pi ze Ï ( EC
|ervo Ae LC C°
A EO 200 £ \ 5 \ 2e bn 1 8
EE EN ZE:
AM a NN u (LAN Se
is A AB 5 V (G 4 EE
aso 2 Net, pe, À \ Ì 8
| ji s{ SS X zen r
f ET LE
| Dien 0 E Be
5 s 7 ) N
er, | Cn 9e:
| ec
el nn | nn nn
Okm 10km 20km 30km 40km Okm 10km 20km 30km 40km
Figuur 4.2 | Links: Diepte van de top van het Zand van Brussel'!. Breuken zijn in rood weergegeven. Rechts: mid-reservoir
temperatuur van het Zand van Brussel.
4.2 JURA/KRIJT
De afzettingen uit het Jura en het Krijt zijn afgezet in ondiepe zeeën die ontstonden na het
En opbreken van Pangea en bestaan daarom uit onder meer kalkstenen, zandstenen, mergels en
Ô kleien. Groepen waar voor geothermieprojecten naar gekeken wordt zijn de Rijnland Groep en de
EN Schieland Groep. De zandpakketten in deze groepen, die vanwege de hoge doorlaatbaarheid
zi | mogelijk geschikt zijn als reservoir in het studiegebied, zijn de Vlieland Zandsteen (onderdeel van
- _—_ de Rijnland Groep) en de Delfland Zandsteen (onderdeel van de Schieland Groep). Deze twee
7 u pakketten zijn niet in het gehele studiegebied afgezet, slechts rondom Purmerend (Vlieland
= De | Zandsteen) en in het zuiden van Noord-Holland (Vlieland Zandsteen en Delfland Zandsteen).
7 In Noord-Holland Zuid is er rond Amsterdam ook nog een eventueel zandlichaam aangetroffen. Dit
5 zandlichaam was eerder al door EBN geïdentificeerd, en wordt door EBN als mogelijk reservoir voor
= geothermie beschouwd. Er zijn momenteel echter nog te weinig gegevens om een inschatting van
5 de aanwezigheid en het geothermisch potentieel te maken. Daarom wordt dit reservoir niet verder
= meegenomen binnen deze studie. Wel komt er in de nabije toekomst een mogelijke SCAN-boring
7 naar dit reservoir welke uitsluitsel kan geven over de aanwezigheid, dikte en kwaliteit van de
=ij Rijnland Zand.
ni
1 Dieptekaart en reservoireigenschappen Zand van Brussel verkregen uit WarmingUP (de Haan et al., 2020)
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 As e
Referentie 72125/JK/20221110 PR A f
Pagina 19/60 ORS ]
mn
Rondom Purmerend De top is gelegen tussen de 100 en 1300 De Vlieland Zandsteen bestaat uit meerdere zandige
en rondom Haarlem: __m diepte. De netto dikte van het laagpakketten. Het pakket dat in Noord-Holland aanwezig is,
Rijnland Groep zandpakket is enkele tientallen meters. is de Friesland Member.
(Vlieland Zandsteen) De doorlaatbaarheid ligt tussen de 100
en 700 mD, en de onzekerheid is groot.
De temperatuur van dit pakket is naar
verwachting maximaal 60 °C.
Rondom Haarlem: Gelegen tussen de 700 en 1300 m Onduidelijk wat de dikte van het zandpakket is en waar de
Schieland Groep diepte. Het pakket wordt aangetroffen noordgrens van de verbreiding van dit pakket zich bevindt.
(Delfland Subgroep - in Zuid-Holland en loopt ook door in het
Laagpakket van zuidelijke deel van Noord-Holland. Er
Alblasserdam) wordt een relatief hoge
doorlaatbaarheid (500 mD) verwacht.
De temperatuur van dit pakket is naar
verwachting maximaal 60 °C.
Conclusie
e Rondom Purmerend is door een combinatie van voldoende dikte en doorlaatbaarheid
potentie voor geothermie in de Vlieland Zandsteen.
e De Delfland Subgroep en/of de Vlieland Zandsteen worden in Zuid-Holland al gebruikt voor
de toepassing van geothermie. Uit de seismische interpretatie die uitgevoerd binnen deze
studie blijkt dat deze zandpakketten uit de Rijnland Groep en Schieland groep vanuit Zuid-
Holland ook doorlopen in het zuidwestelijke deel van Noord-Holland. Net als in de regio
Katwijk-Noordwijk liggen de twee zandrijke pakketten direct op elkaar!®, waardoor voor
de potentie de gezamenlijke dikte van de pakketten is meegenomen.
4.2.1 Vlieland Zandsteen en Laagpakket van Alblasserdam
De potentie voor de Vlieland Zandsteen is, vanwege de relatief grote dikte, groter dan de potentie
voor de Delfland Zandsteen. De afzettingsmilieus van deze formaties zijn vergelijkbaar, waardoor
de gesteente eigenschappen van de twee vergelijkbaar zijn. In het zuidelijke afzettingsgebied
laten enkele putten zien dat Vlieland Zandsteen direct bovenop de Delfland Zandsteen ligt. Voor
deze locaties is de Delfland Zandsteen meegenomen in de totale diktebepaling. Mogelijk is er ook
zandlichaam aanwezig rondom Amsterdam, maar door een gebrek aan gegevens is deze niet
meegenomen in deze studie (en niet weergegeven in de kaarten).
Figuur 4.3 laat naast de diepte en temperatuur ook de verbreiding van deze zandpakketten zien.
De zandpakketten zijn maar in beperkte mate aanwezig in de provincie Noord-Holland en
ontbreken volledig in Flevoland. temperaturen in het noordelijke deel bij Purmerend liggen tussen
de 40°C en 60°C, voor het zuidelijke deel liggen deze verder uit elkaar (20° C - 60°C).
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
: Mann Da KJ
Referentie 72125/JK/20221110 PR A
Pagina 20/60 Jabal ]
a an
DN Rijnland/Schieland Zanden | N Rijnland/Schieland Zanden
A orejsegebied A a rojeegebied
| Niet aanwezig/aanwezigheid onbekend Niet aanwezig/sanwezigheid onbekend
1 Breuken Ï
Gen Ge
9 [ec]
[mTvD] 2
2150 ie
« 2050 | & 4
1950 SN " pi
NS | zn | ENGS Ë
N 1eso | TER NES . 0
AS de" 5 1550 | Ren } et 9 5 Ll
den em: 8
ms 2 A Ge ë
(aso ) e
/ oo | 4 5
AS Ks | {750 ne a EN
Nn Eh
DE |
om En 20km 30km 40km | cum oen en 30km 40km
Figuur 4.3 | Links: Diepte van het midden van de Vlieland Zandsteen Formatie. Breuken basis Rijnland weergegeven in rood.
Rechts: Temperatuur van het midden van de Vlieland Zandsteen Formatie.
4.3 TRIAS
omensien zn ze Het Trias bestaat uit een afwisseling van zand- en kleirijke pakketten. Verschillende van deze
37 zandrijke pakketten zijn in Nederland aangemerkt als potentiële geothermiereservoirs. In het
: 8 oe onderzoeksgebied zijn meerdere van deze zandrijke pakketten afgezet. De dikste hiervan, en
, daardoor naar verwachting het pakket met de hoogste potentie, is de Onder-Volpriehausen
: | Zandsteen. Dit pakket wordt aangetroffen in het zuidelijke deel van Noord-Holland en in de
"jj Flevopolder. Aan de boven- en onderkant van dit pakket bevinden zich tientallen meters dikke
J. lagen met een lage doorlaatbaarheid: respectievelijk de Muschelkalk en andere kleilagen uit het
- B Trias. Het is dus niet mogelijk de relatief dunne reservoirdikte te combineren met een
z mmm nabijgelegen ander reservoir.
Lj jseles
Te a Potentieel reservoir Eigenschappen Opmerkingen
7 Ee len | Onder-Volpriehausen De doorlaatbaarheid o.b.v. een Doorlaatbaarheid mogelijk hoger vanwege inspoeling
2) rem Zandsteen regionale poro-perm: 50 - 100 mD. zuur regenwater langs rand bekken’?, al lijkt dit in
7 | De netto dikte is maximaal 25 m mindere mate van toepassing in het studiegebied.
7 a (nabij Alkmaar). De temperatuur van
7 Î me dit pakket ligt naar verwachting
Ji tussen de 50 en 100 °C.
Conclusie
Eén van de zandpakketten van het Trias, de Onder-Volpriehausen Zandsteen, is aanwezig in grote
delen van het onderzoeksgebied. Echter heeft het pakket een geringe dikte (max 25 m) en een zeer
beperkte doorlaatbaarheid (max 100 mD). Deze combinatie zorgt dat dit pakket een lagere
potentie heeft dan andere laagpakketten in dit gebied en is om deze reden niet verder onderzocht.
12 Week van de Aardwarmte 2021, Webinar: SCAN: de data en vooruitblik op de boringen.
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
: Mann Da KJ
Referentie 72125/JK/20221110 PR A
Pagina 21/60 Labd ]
a an
4.4 PERM
De Formatie van Slochteren is een zandpakket dat is afgezet in het Perm en dat in bijna het gehele
. . Ee onderzoeksgebied wordt aangetroffen. Het wordt op verschillende plekken in Nederland geschikt
: Ë geacht voor de winning van aardwarmte. Ook zijn er al meerdere geothermieprojecten binnen het
: onderzoeksgebied in dit pakket gerealiseerd, waaronder het ECW project in Middenmeer en de ACL
: =| en Hoogweg projecten in Luttelgeest.
7 n Potentieel reservoir Eigenschappen Opmerkingen
= Î bee | Formatie van Slochteren Top tussen de 1500 en 3000 m De inspoeling van zuur regenwater en de
„1 fasen |} diepte. De dikte is relatief groot, begravingsgeschiedenis hebben de lokale
= ee soms zelfs ruim 200 m (bijv. bij het doorlaatbaarheid beïnvloed.
ma geothermieproject van ECW). Ook de
7 doorlaatbaarheid kan hoog zijn, tot
= - 1 zo’n 500 mD. De temperatuur van dit
me _ pakket ligt naar verwachting tussen
= 7 de 50 en 150 °C.
: Conclusie
= Î Omdat de Formatie van Slochteren gunstige eigenschappen heeft en er al meerdere geothermische
„Ii projecten in deze regio warmte uit dit laagpakket produceren, wordt de geothermische potentie in
deze studie verder in kaart gebracht. Om de potentie van de Formatie van Slochteren in kaart te
brengen is een volledige petrofysische en seismische analyse uitgevoerd. Hierbij is rekening
gehouden met de geologische gebeurtenissen die na afzetting invloed hebben gehad op de kwaliteit
van het reservoir: o.a. de begravingsgeschiedenis en uitloging door de inspoeling van zuur
regenwater.
4.4.1 Formatie van Slochteren
De Formatie van Slochteren wordt in bijna het gehele projectgebied aangetroffen. De diepte van
deze formatie varieert tussen de 1000 en 4000 m. Deze grote diepte resulteert in hoge
temperaturen, maar ook grote verschillen: 50 - 150 °C.
" Formatie van Slochteren n | Formatie van Slechteren
A O Projectgebied A B Erasievlak
Erosievlak O Projectgebied
â G
P& Nr (X
e B
\ Es Kon
« == RO & Temperatuur
e En. Le We Mid-reservoir
OR en \_{mrvo] AN a OA [C]
| rj $ È hand kh 155
we RE En 5 5 hd 140
k = APS 3800 k Nt out
Rh DE pen Ee Na ì je
\ eit oe, | 125
LN IS SS En En. 4 u, us
Á Sg se EN re. A Ee
8 eed A 2200 ho un S: NK n°
en \ SO RS EP | 1800 ei re pi) RR È ie
( RE í DN 2 ha DN p lb
eee Û f 1400 | Se ke
5 / 1200 70
H - 1000. | | Ë
Ef 60
nn nn an Ee
Okm _ 10km 20km 30km 40km Okm _ 10km 20km 30km 4Okm
Figuur 4.4 | Links: Diepte van het midden van de Formatie van Slochteren. Breuken top Slochteren weergegeven in rood.
Rechts: Temperatuur van het midden van de Formatie van Slochteren.
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022
Referentie 72125/JK/20221110 PR A e f
Pagina 22/60 ORS ]
4.5 CARBOON
aman span In het Carboon zijn in Nederland verschillende typen sediment afgezet: zand, klei en kalksteen. De
Is Md zanden zijn onderdeel van de Hunze Subgroep en de Dinkel Subgroep. Deze zijn beiden niet afgezet
EE en in het studiegebied, maar wel aanwezig in bijvoorbeeld Zuid-Holland en het oosten van Overijssel,
- Drenthe en Groningen. De kalkstenen zijn afgezet als onderdeel van de Formatie van Zeeland, wat
Ô | weer onderdeel is van de Kolenkalk Groep. Deze kalkstenen (ook wel vernoemd naar de
de tijdsperiode waar ze uit komen, het Dinantiën) worden in Nederland gezien als potentieel voor
: _ - Ultra Diepe Geothermie (UDG). Echter, door de grote diepte waar ze op liggen is er weinig over
7 | En bekend. Alleen in de Nooroostpolder heeft een put deze laag aangeboord, waar een paar dunne
: 7 en kalklaagjes in klei zijn waargenomen. Deze kalkstenen hebben veel minder ruimte tussen de korrels
dan zandstenen. Water produceren is daarom alleen mogelijk via zogenoemde secundaire
„je | permeabiliteit: breuken/scheuren en/of karst die na afzetting gevormd zijn en waar het water
- doorheen kan stromen. Door de grote diepte (dieper dan 4.000 m) en de schaarse informatie is het
ij | erg moeilijk te voorspellen waar precies deze breuken en scheuren aanwezig zijn.
- en Conclusie
EN | Door de geringe informatie en de diepe ligging wordt er binnen deze studie geen potentie berekend
voor het Dinantiën. Wel is tijdens de interpretatie van de nieuwe SCAN-data, waar mogelijk, de top
van het Dinatiën meegekarteerd.
4.6 SAMENVATTING GESCHIKTE LAGEN
Op basis van de reservoirinventarisatie wordt van drie formaties verwacht dat ze mogelijk potentie
bieden voor de toepassing voor geothermie: het Zand van Brussel, de Rijnland/ Schieland zanden en
de Formatie van Slochteren. Waar deze formaties aangetroffen kunnen worden is gepresenteerd in
onderstaand figuur. Deze figuur laat zien dat de Formatie van Slochteren in vrijwel het gehele
onderzoeksgebied aanwezig is, terwijl de Rijnland/Schieland zanden slechts in delen van Noord-
Holland aangetroffen worden. Het Zand van Brussel is in ongeveer de helft van het
onderzoeksgebied aanwezig, met name in het noorden van Noord-Holland en in Flevoland.
IF Technology Creating energy
Ref vende 2108 /20221110 PR Al s
ererenùue _ enn _Á f
Pagina 23/60 ORS ]
N Formatie aanwezig:
A B Zand van Brussel
B Rijnland/Schieland
/) B Formatie van Slochteren
CG
7 \ Fk
À &
NS El |
Ln »
|
Ne NN
| >, |
nn On
| Okm _ 10km 20km 30km 40km
Figuur 4.5 | Verbreidingskaart van de drie formaties die uitgewerkt worden in deze studie.
Formatie van Slochteren
De Formatie van Slochteren is een zandpakket met Perm-ouderdom dat in bijna het gehele
onderzoeksgebied wordt aangetroffen. De diepteligging is tussen 1500 en 3000 m. Het wordt op
verschillende plekken in Nederland, waaronder in noord Noord-Holland en de Noordoostpolder, al
gebruikt voor de winning van aardwarmte. De doorlaatbaarheid kan lokaal sterk variëren door de
begravingsgeschiedenis en de inspoeling van zuur regenwater. Om de potentie van de Formatie van
Slochteren in kaart te brengen is een volledige petrofysische en seismische analyse uitgevoerd.
Hierbij is rekening gehouden met de gebeurtenissen die na afzetting invloed hebben gehad op de
kwaliteit van het reservoir.
Zanden van de Rijnland Groep en de Schieland Groep
De Vlieland Zandsteen en de Delfland Zandsteen zijn zandpakketten binnen respectievelijk de
Rijnland Groep en de Schieland Groep die mogelijk geschikt zijn voor de winning van aardwarmte.
Deze pakketten liggen in sommige gebieden op elkaar, zonder dat hier altijd een duidelijke
overgang is waar te nemen. In deze studie zijn deze twee zandpakketten gezamenlijk behandeld.
De zandpakketten worden op twee locaties in Noord-Holland aangetroffen, in Flevoland zijn de
zandpakketten niet aanwezig. De diepte van deze pakketten is maximaal 1300 m. Om de
verbreiding van de zandpakketten inzichtelijk te maken is een seismische interpretatie uitgevoerd.
De gesteente eigenschappen zijn bepaald met behulp van literatuurdata.
IF Technology Creating energy
Ref vende 2108 /20221110 PR Al s
ererenùue _ enn _Á f
Pagina 24/60 ORS ]
Zand van Brussel
Dit pakket is aanwezig in het noordoostelijke gedeelte van het studiegebied, De diepte varieert van
700 tot 1300 m en het pakket heeft een maximale dikte van 80 m. Er is weinig log- en kerndata
beschikbaar, dus er wordt in de petrofysische analyse gebruik gemaakt van reeds beschikbare data
en kaarten.
Overige lagen
De Formatie van Breda, het Laagpakket van Berg, de Onder Volpriehausen Zandsteen en het
Carboon zijn na een eerste analyse afgevallen als geschikte pakketten voor de winning van
aardwarmte. De lagen zijn dan ook niet verder uitgewerkt in deze studie.
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 As e
Referentie 72125/JK/20221110 PR Ta f
Pagina 25/60 ORS ]
5.1 WARMTEVRAAG VOOR GEOTHERMIE
Naast de ondergrondse potentie van geothermie is in deze studie ook onderzocht wat de mate is
waarin geothermie kan bijdragen aan de bovengrondse warmtevraag. Hiervoor is onderzocht waar
de warmtevraag het interessantst is om aan de ondergrondse potentie te kunnen koppelen. Deze
koppeling zal vooral technisch van aard zijn, om te leiden tot kansen voor geothermie.
Voor een goede, technische koppeling van geothermie aan de warmtevraag, dient deze aan een
aantal voorwaarden te voldoen:
e De warmtevraag dient groot genoeg te zijn. Geothermie kan veel warmte leveren en is pas
financieel zinvol als er voldoende afzet is.
e _ Voor de afgifte van geothermische warmte in de gebouwde omgeving is een warmtenet
nodig. Voor de aanleg van een warmtenet is een geconcentreerde warmtevraag nodig.
Om aan deze voorwaarden te voldoen en een goed vergelijk te kunnen maken is in grote lijnen het
onderstaande stappenplan doorlopen.
D) Warmtedichtheid D) Warmteclusters
Warmtevraag
De warmtevraag is voor verschillende gebouwen en utiliteiten in kaart gebracht voor de provincies
Noord-Holland en Flevoland. Het gaat hierbij om de volgende soorten gebouwen:
e _ Woningen op gas: Hier zijn de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) gegevens
gekoppeld aan gasdatabases.
e Overige woningen (bijv. woningen op een warmtenet of zonder gasaansluiting): Hierbij is
woonoppervlak vermenigvuldigd met het gemiddelde gasverbruik.
e _ Grootverbruikers (bijv. kantoren en ziekenhuizen): Hierbij is het gebruiksoppervlak
vermenigvuldigd met kengetallen voor deze utiliteiten.
e _ Glastuinbouw: Ook hierbij is de oppervlakte vermenigvuldigd met een kengetal.
Industrie is niet meegenomen in deze warmtevraag analyse, omdat de hoeveelheid gevraagde
warmte en gevraagde temperatuur per object sterk kunnen verschillen. Op basis van de
geothermische potentiekaarten kan echter wel verkend worden voor de individuele objecten of
geothermie een passende oplossing kan zijn. Dit vergelijk op individueel niveau is niet uitgevoerd in
deze studie.
Warmtedichtheid
Het studiegebied is ingedeeld in een grid met een celgrootte van 200 x 200 m. Voor elke cel is de
warmtevraag binnen de betreffende cel bij elkaar opgeteld, welke leidt tot een warmtedichtheid.
IF Technology Creating energy
Ref vante Z2125 TIK /20221 10 PR Al s
ererenùue
a if
Pagina 26/60 ORS
Geschiktheid voor geothermie
Voor de afzet van geothermische warmte in de gebouwde omgeving is een warmtenet nodig. Om
efficiënt een warmtenet aan te kunnen leggen, is voldoende warmtedichtheid nodig. Hiervoor
wordt een minimale dichtheid van 600 GJ per hectare gebruikt, overeenkomstig met vergelijkbare
studies". Cellen met een lagere warmtedichtheid, zijn niet verder meegenomen (zie ook Figuur
5.1).
Grid (200x200m): warmtevraag dichtheid (GJ/ha/jaar)
Warmtevraag dichtheid (GJ/ha)
N < 600
Á mi 600 - 2000
EN zooo +oo0
BN +000 - 2000
mm 8000 - 15000
BEN zooo
FS,
hel ER
je E, KD 5 É
La HE : 5) ek
ad
ne |
jk 1e Ne Nn
v se C 3
AOR
Pp Dise,
gr J;
Tal,
0 540 20 30 40 Ni 2 if /
Kilomsies Esri Nederland, Community Maps Contributors
Figuur 5.1 | 200 x 200 m grid met de warmtevraag dichtheid (GJ/hal/ jaar) voor de provincies Flevoland en Noord-Holland.
Grid-cellen met warmtevraag dichtheid lager dan 600 GJ/ha/ jaar zijn transparant.
Warmteclusters
Cellen met een warmtedichtheid groter dan 600 GJ/ha/ jaar die direct aangrenzend zijn worden
aan elkaar geclusterd.
Geschiktheid voor geothermie
Een geothermiesysteem moet voldoende uren per jaar kunnen draaien. In eerdere studies (b.v
Waarde van Aardwarmte en Regionale Mogelijkheden (WARM'*)) is gerekend met een minimale
warmtevraag van 0,3 PJ (ca 7.500 woningen). Dit komt ongeveer overeen met een
geothermiedoublet van 11 MW dat 6.000 uur per jaar draait en 80% van de totale warmtevraag
13 Kruit, K., Schepers, B., Roosjen, R., & Boderie, P. (2018, september). Nationaal potentieel van aquathermie:
Analyse en review van de mogelijkheden.
4 https: / /www.ebn.nl/aardwarmte/onderzoek-naar-aardwarmte/onderzoek-naar-het-potentieel-van-aardwarmte/
IF Technology Creating energy
Ref vante Z2125 TIK /20221 10 PR Al e
ererenùue
| en if
Pagina 27/60 ORS
levert (20% piek blijft over). Om in de toekomst projecten met lagere vermogens niet uit te sluiten,
wordt in deze studie een ondergrens van 0,2 PJ (ca 5.000 woningen) gehanteerd.
5.2 RESULTATEN WARMTEVRAAG
Figuur 5.2 geeft een overzicht van de verschillende warmtecluster die geschikt zijn voor
geothermie. Deze warmtecluster worden gebruikt voor de koppeling met de ondergrondse potentie,
welk staat beschreven in sectie 6.4.
Warmteclusters (> 0.2 PJ) met een totale gesommeerde warmtevraag in GJ/jaar
Totale Warmtevraag Cluster (GJ/jaar)
zi EE « sooooo
À DE oooco- 1ooovon
B 1oooooo - zooeoor
BE zooeeen -scocooo
(
&
ed
ne SE in Eb
ge EIN 8 5
sr SIL |
JE B
; At N br
0 5 10 20 30 en Esri Nederland, Community Maps Contributors
Figuur 5.2 | Warmteclusters met een absolute warmtevraag > 0.2 PJ. Clusters met een kleinere warmtevraag staan niet meer
op deze kaart. De kleuren geven de absolute warmtevraag (GJ) per cluster weer. Let op: 1 PJ is 1,000,000 GJ.
IF Technology Creating energy
Ref vende 2108 /20221110 PR Al s
ererenùue
| en if
Pagina 28/60 ORS
6 Geothermische potentie
Noord-Holland en Flevoland
6.1 ONDERGRONDSE POTENTIE
Zoals beschreven in hoofdstuk 4 zijn er drie verschillende reservoirs met geothermische potentie:
het Zand van Brussel, de Rijnland/Schieland Zanden en de Formatie van Slochteren. In Figuur 6.1 is
een overzichtskaartje gepresenteerd waarin aangegeven is welk van deze drie reservoirs waar
aangetroffen kan worden. Deze kan ook gebruikt worden als leeswijzer welke potentiekaarten voor
welk gebied bekeken kunnen worden.
N Formatie aanwezig:
A B Zand van Brussel
B Rijnland/Schieland
() B Formatie van Slochteren
CG
Ee Sn 4 Eend eeen,
Nn |
B Ge
eeen ER ae,
tp Ee
EE El, Pe
np Dn A
iS rad
f Ke Ee
Nn
Okm __ 10km 20km 30km 40km
Figuur 6.1 | Verspreidingskaart van de drie formaties die uitgewerkt worden in deze studie. Bruin geeft een
In de geologische analyses die zijn uitgevoerd voor deze studie zijn de diepte, dikte, temperatuur
en permeabiliteit (doorlaatbaarheid) van deze drie reservoirs bepaald. Deze parameters vormen de
belangrijkste input voor het berekenen van de geothermische potentie. Daarnaast zijn er een
aantal operationele parameters die de potentie beïnvloeden: de retourtemperatuur, het
rendement van de pomp, de gewenste COP (Coëfficiënt of Performance), de ondergrondse
putafstand, en het ontwerp van de put. De gebruikte waarden zijn opgenomen Bijlage 2.
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022
Referentie 72125/JK/20221110 PR A s f
Pagina 29/60 ORS ]
N.B.: de potentiekaarten zijn opgesteld door middel van een regionale analyse. Hierbij wordt
gebruik gemaakt van regionale trends tussen de verschillende reservoireigenschappen (diepte,
porositeit en permeabiliteit). Dit betekent dat de potentiekaarten een indicatie geven van de
potentie, en ze inzichtelijk maken in welke gebieden een relatief hoge of juist lage potentie te
verwachten is. Omdat de kaarten gebaseerd zijn op regionale trends kan het zo zijn dat de
gepresenteerde geothermische potentie enigszins afwijkt van de vermogens van de reeds
gerealiseerde geothermieprojecten binnen het studiegebied. Daarbovenop komt dat de
operationele parameters voor deze projecten zeer waarschijnlijk ook anders zijn dan de
gemiddelde waardes gehanteerd in deze studie. Voorliggend rapport en kaartbladen zijn bedoeld
om kansen voor geothermie te identificeren binnen de provincies Noord-Holland en Flevoland. De
werkelijke te verwachten vermogens voor een specifieke projectlocatie zijn middels een lokale
gedetailleerde verdieping te achterhalen.
6.2 ONZEKERHEDEN
Om een geothermisch potentieel te kunnen berekenen en weergeven is kennis van de ondergrond
nodig. Echter, voor grote gebieden is veel van deze informatie niet bekend en wordt gewerkt met
inschattingen op basis van de gegevens die wel beschikbaar zijn. Afhankelijk van de hoeveel
informatie die beschikbaar is kan de onzekerheid van de potentie groter of kleiner zijn. Ook per
gesteente eigenschap (diepte, dikte, temperatuur, permeabiliteit) kan de onzekerheid verschillen.
De grootste onzekerheid bestaat meestal rond de permeabiliteit (doorlaatbaarheid) van de
reservoirs.
Aangezien de datadichtheid niet over het gehele studiegebied en voor alle drie de bestudeerde
formaties gelijk is, is ook de zekerheid waarmee de eigenschappen van de pakketten bepaald
kunnen worden niet overal gelijk. Er is daarom voor elk reservoir een onzekerheidskaart opgesteld.
Deze kaarten zijn gebaseerd op drie factoren die iets zeggen over de zekerheid van de inschatting
van de eigenschappen van het pakket:
1) de aanwezigheid van seismische data;
2) de beschikbaarheid van putdata;
3) de geologische onzekerheid.
Hieruit zijn per formatie onzekerheidskaarten (Figuur 6.2) gemaakt met 3 verschillende gradaties:
zeer onzeker (rood), onzeker (geel) en redelijk zeker (groen).
IF Technology Creating energy
Ref vende 2108 /20221110 PR Al s
ererenùue _ enn _Á f
Pagina 30/60 ORS ]
Á Zand van Brussel Ä Rijnland/Schieland Zanden | Formatie van Stachteren
À Ô
# £ G
tp es
en. En, EEN Onzekerheid
WE Onzeker
____ Redelijk onzeker
an Redelijk zeker
Figuur 6.2 | Onzekerheidskaarten voor het Zand van Brussel (Rechts), de Zanden van de Rijnland en de Schieland Groep
(midden) en voor de Formatie van Slochteren (links).
De onzekerheid is ook verwerkt op de potentiekaarten Figuur 6.3, Figuur 6.4 en Figuur 6.5).
6.3 POTENTIEKAARTEN
De potentiekaarten zijn weergegeven in onderstaande figuren. Bij elke potentiekaart is ook de
bijbehorende onzekerheidskaart weergegeven. De inputdata voor de potentieberekeningen is
weergegeven in Bijlage 2.
Leeswijzer
De potentiekaarten voor de verschillende formaties worden in onderstaande paragrafen
gepresenteerd. De potentie is alleen weergegeven in het studiegebied. De formaties kunnen ook
buiten de provincies Noord-Holland en Flevoland aanwezig zijn en geothermische potentie hebben,
maar dat is niet binnen deze studie meegenomen.
Aangezien niet elke formatie overal in het onderzoeksgebied wordt aangetroffen zijn er stukken op
de kaarten “leeg” gehouden (grijs, ook wel “erosievlak” genoemd in de legenda). Hier is de
formatie niet aanwezig (en hier is dus ook geen geothermische potentie voor die formatie).
6.3.1 Formatie van Slochteren
Figuur 6.3 laat de verwachte geothermische potentie in MW zien voor de Formatie van Slochteren.
De potentie in het Formatie van Slochteren varieert van gebieden met minder dan 1 MW tot zones
met 25 MW. Op verschillende plekken is een hoge potentie te vinden, vooral langs de
opeenvolgende plaatsen Heerhugowaard, Hoorn en Enkhuizen, tussen Schagen en Schoorl, ten
westen van IJmuiden en Haarlem, en ten noordoosten van Lelystad. Ook In de overige gebieden is
op verschillende plekken een potentie van meer dan 5 MW te vinden. De potentie in de lichtgele
gebieden in de zuidelijke delen van Noord-Holland en Flevoland is wel lager. De onzekerheid is hier
echter ook groter. Dit komt zowel door een complexere geologie als door een lagere
databeschikbaarheid. Aanvullende informatie kan de onzekerheid verkleinen en mogelijk een
positiever beeld geven.
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
. Mann Da KJ
Referentie 72125/JK/20221110 PR A
Pagina 31/60 Jabal ]
a an
Formatie van Slochteren
Potentie, base case
0 Projectgebied
N Erosiegebied
 D Redelijk zeker
EJ Redelijk onzeker
B Onzeker
Or
| A
Ar E So à [MWt]
Eh N
/ \ F © .
AN NEL la
DA is: 20
ORD lie
5 De
Gj ie
PIN AT
OS A Li
SLS LEL. NL, 9 e
ORKA in )
f-—) IPD LA í ae
Í COD
ONS KM a
B Ans RDE 7
dn Kane en
De BESS eee.
RN EL 5 000 nen Pe
EE A EL nt ® MSR 5
Aes en hee Men & KRS ä
Ke Kennen
RR RES RSCH IIS RIIS
S Bn KS RAA
Ee SE eee se 1
nnee md ;
JNM Se
_ Pesos, O0
n__n
Okm __ 10km 20km 30km 40km
Figuur 6.3 | Potentiekaart Formatie van Slochteren in [MWt], base case, met de onzekerheid als overlay over de kaart. Geen
arcering, zoals in het noordelijke deel, betekend redelijk zeker, terwijl het raster in het zuidelijke deel een onzekere potentie
inschatting aangeeft.
De eigenschappen van de Formatie van Slochteren kunnen lokaal relatief sterk variëren, en delen
van het afzettingsgebied kennen een relatief grote onzekerheid. Voor de onzekere zuidelijke delen
is daarom ook een verwachte high case potentie van de Formatie van Slochteren in MW gemaakt.
Deze staat in enkele figuren in sectie 6.5. Voor deze high case is de potentie is berekend op basis
van een high case inschatting van de permeabiliteit, en er wordt uitgegaan van een
retourtemperatuur van 25 °C (i.p.v. 35 °C). .
6.3.2 Zanden van de Rijnland Groep en Schieland groep
De potentiekaart laat zien dat de hoogste potenties aanwezig zijn het noordelijke afzettingsgebied
van de zanden van de Rijnland Groep (Vlieland Zandsteen Formatie), ten noorden van Purmerend.
De potentie varieert hier tussen de 0 en 12 MW. De hoogste potentie wordt behaald ten
IF Technology Creating energy
Ref vante Z2125 TIK /20221 10 PR Al e
ererenùue
| en if
Pagina 32/60 ORS
noordwesten van Purmerend, en het Markermeer ten zuiden van Hoorn. De potentie van het
zuidelijke afzettingsdeel van Noord-Holland, bestaande uit de Zanden van de Rijnland Groep en de
Schieland Groep, is lager en bedraagt maximaal 4,5 MW. De hoogste potentie van dit gebied wordt
ten westen van Nieuw-Vennep aangetroffen. De potentie kaart is in het zuidelijke deel zeer
onzeker en in het noordelijke deel redelijk onzeker.
N Rijnland/Schieland Zanden
Á Potentie, base case
a Projectgebied
Niet aanwezig/aanwezigheid onbekend
Ol Redelijk zeker
Zl Redelijk onzeker
B Onzeker
Co
[MWt]
‘
[> Zu
[ On
7
|
GOOD
OO Jij
COEN 10
5 >), /
Sn á
B En Eken
ES
|
0
Nn On
Okm _ 10km 20km 30km 40km
Figuur 6.4 | Potentiekaart van het bestudeerde zandpakket (ten) in de Rijnland Groep en Schieland Groep in [MWt] met de
onzekerheid als overlay over de kaart. Het noordelijke deel is redelijk onzeker, het zuidelijke deel zeer onzeker.
6.3.3 Zand van Brussel
Het Zand van Brussel is alleen aanwezig ten noordwesten van de lijn Alkmaar-Almere. Dit
laagpakket ligt redelijk ondiep vergeleken met de Formatie van Slochteren en de zanden uit de
Rijnland Groep en Schieland Groep. Hierdoor is de temperatuur ook lager, wat (o.a. ) leidt tot een
lagere potentie. Toch liggen ook hier mogelijkheden binnen de twee provincies. De potentiekaart
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
Referentie 72125/JK/20221110 PR vann 3
ererentie | rap ]
Pagina /
gina 33/60 ORS
(Figuur 6.5) laat zien dat de hoogste potenties aanwezig zijn in de Noordoostpolder en het
noordwestelijke deel van Flevoland. De potentie in deze delen varieert tussen de 2 en 3 MW. In het
noordelijke en noordoostelijke deel van Noord-Holland bedraagt de potentie om en nabij 2 MW. De
potentie neemt in zuidwestelijke richting af tot minder dan 1 MW. Voor het gehele Zand van
Brussel geldt dat er grote onzekerheid is m.b.t. de geothermische potentie.
Zand van Brussel
N Potentie, base case
D Projectgebied
 Niet aanwezig
Redelijk zeker
B Redelijk onzeker
B Onzeker
fe [MWwt]
SASSEN
SEEN IN
TE
A
Ô ee 4
ee
Red le 3,5
We s HA rf
NED p
EN - ú 3
WA
esn Ls en
EA 5 dn 2
eN RE
RE, KERN)
6 Ee Re
5 12 BROS ESI
£
EEN KR 15
EN Nee À
SAS
len md 1
: } 0,5
0
NE __
Okm _ 10km 20km 30km 40km
Figuur 6.5 | Potentiekaart Zand van Brussel in [MW]. Voor het gehele Zand van Brussel geldt dat er grote onzekerheid is
m.b.t. de geothermische potentie.
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 |
Referentie 72125/JK/20221110 PR Ed e f
Pagina 34/60 ORS ]
6.4 KOPPELING MET BOVENGROND
Alle warmteclusters met een totale warmtevraag van meer dan 0.2 PJ zijn aan de ondergrondse
geothermiepotentie gekoppeld. De kaarten (Figuur 6.6, Figuur 6.7 en Figuur 6.8) die in deze sectie
worden gepresenteerd moeten als volgt worden geïnterpreteerd:
e _ Als een cluster op een formatie specifieke kaart aanwezig is betekend dat die formatie
aanwezig is binnen het cluster.
e De kleuren van de clusters geven het verwachte maximale vermogen van één gerealiseerd
doublet binnen een cluster. Deze vermogens zijn gebaseerd op de potentiekaart en
bevatten dus ook de onzekerheid die in deze kaarten zit (zie ook sectie 6.2).
De gepresenteerde kaarten geven dus een eerste indicatie of voor de verschillende clusters
geothermie een optie is en zijn hiermee kansenkaarten. Namelijk, hoe hoger het verwachte
geothermisch vermogen van een doublet, hoe beter passend. Lage geothermische vermogens (0-1
MW) geven ook weer dat de kansen voor geothermie in die clusters laag is. Dit slaat dan uiteraard
op de bijbehorende geothermische laag.
Alle resultaten van de koppeling zijn ook per cluster samengevat in de tabellen in Bijlage 1. Deze
tabellen geven geven de gekoppelde resultaten voor alle warmteclusters met de base-case potentie
per formatie weer. De koppeling is zowel lokaal (direct onder het cluster) als regionaal (met een
bufferzone van 3 km om het clusgter) uitgevoerd. Binnen de tabel is de volgende informatie
weergegeven:
e Totale warmtevraag;
e _ Lokale en regionale maximale potentie (MWt) van een doublet in en rondom elk specifiek
warmtecluster;
e _ Lokale en regionale maximaal produceerbare warmte (PJ/jaar) (let op dit is als alle
gekoppelde gridcellen worden benut).
Tabel 1: Voorbeeld van de koppelingstabellen die in Bijlage 1 staan.
Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km)
OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare
(ha) EEEN (GA) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ)
doublet doublet
VLAN) (MWt)
21 Stadsregio 9494 37.71 4,9 1.93 5.4 4.18
Amsterdam
inclusief
glastuinbouw
Aalsmeer
Heemstede
KA
Middenmeer
ede eee
Deze getallen geven enkel een eerste indicatie wat mogelijk is met geothermie binnen bepaalde
clusters. Let op: voor de maximale potentie geldt dezelfde onzekerheid als de ondergrondse
potentie kaarten. Daarnaast geldt voor het vergelijk van totale warmtevraag met produceerbare
warmte dat momenteel de volledige ondergrond vallend binnen een cluster is meegenomen. Er is
IF Technology Creating energy
Ref vante Z2125 TIK /20221 10 PR Al e
ererenùue _ enn _Á f
Pagina 35/60 ORS ]
geen rekening gehouden met mogelijke overlap tussen clusters wanneer de regionale
produceerbare warmte gegeven wordt.
6.4.1 Kaarten koppeling
Figuur 6.6 geeft de lokale potentie per warmtecluster weer o.b.v. het maximale vermogen dat met
één gerealiseerd doublet in de Formatie van Slochteren gehaald zou kunnen worden.
Maximale potentie van een doublet (MWt) voor de Formatie van Slochteren binnen een lokaal
gekoppeld warmtecluster
Lokale Maximale Geothermie Potentie ROSL [MW]
N Le:
Bl:
Á —
EN
En
FS”
|:
AR |
Er gn |
TSE |
RENS ME à
Le dd #6 GS Ei
aL jj En,
(% ig E i ET £9
0 5 10 20 30 40
a Kl onetes Esri Nederland, Community Maps Cantributars
Figuur 6.6 | Lokale potentie van één gerealiseerd doublet (MW) voor de Formatie van Slochteren per gekoppeld
warmtecluster.
De Formatie van Slochteren is bijna in het gehele studiegebied afgezet. Wanneer een cluster op de
kaart staat, betekent dit dat de Formatie van Slochteren hier aanwezig. De kleur geeft het
ingeschatte vermogen weer dat een doublet binnen dit cluster kan produceren. Let wel: hier zit de
zelfde onzekerheid overeen als voor de potentiekaarten. Ter herhaling: de onzekerheid is groot in
het zuidelijke deel en minder onzeker in het noordelijke deel (zie ook sectie 6.2).
De potentie varieert sterk (Figuur 6.6). Uit de koppeling blijkt dat de potentie voor deze formatie
relatief hoog is (P > 5.0 MWt) in de warmteclusters in de kop van Noord-Holland (met uitzondering
van Texel), West-Friesland, het noordoosten van de Noordoostpolder en Lelystad.
Zuidelijker is de potentie lager (P < 1 MW). Dit komt hoofdzakelijk door de tegenvallende reservoir
kwaliteit. De berekende potentie op dit gebied is echter onzeker en vergt daarom meer nuance,
welke in sectie 6.5 wordt toegevoegd.
IF Technology Creating energy
Ref vante Z2125 TIK /20221 10 PR Al .
ererentie | A f
Pagina 36/60 ORS ]
Zie de samenvattende tabel in de bijlage voor meer informatie over de potentie van de Formatie
van Slochteren per warmtecluster.
Maximale potentie van een doublet (MWt) voor de Rijnland-Schieland Zanden binnen een lokaal
gekoppeld warmtecluster
Lokale Maximale Geothermie Potentie KN-S [MW]
N en
mn:
À =:
En <
EN 2
| k
LE
EL)
ER Sj
iT Pi
UIEN 4
denn Ee
0.5 10 20 30 40
a Kilometers Esri Nederland, Cornmunity Maps Contributors
Figuur 6.7 | Lokale potentie van één gerealiseerd doublet (MW) voor de Rijnland en Schieland zanden per gekoppeld
warmtecluster.
De zanden van de Rijnland en Schieland groepen zijn alleen afgezet in de provincie Noord-Holland
en hebben daar een sterk variërende potentie (Figuur 6.7). Uit de koppeling blijkt dat de potentie
voor deze formatie relatief hoog is voor warmteclusters in Noord-Holland Noord (b.v. Alkmaar,
Heiloo, Purmerend en Volendam) (Figuur 6.7). In de regio Noord-Holland Zuid (Haarlem, Hoofddorp
en Nieuw-Vennep) is de gemiddelde potentie van een doublet erg laag (< 1.0 MW). Zie de
samenvattende tabel in de bijlage voor meer informatie over de potentie van de Rijnland en
Schieland groepen per warmtecluster.
IF Technology Creating energy
Ref vende 2108 /20221110 PR Al s
ererenùue _ enn _Á f
Pagina 37/60 ORS ]
Maximale lokale potentie van een doublet (MWt) voor het Zand van Brussel binnen een lokaal
gekoppeld warmtecluster
Lokale Maximale Geothermie Potentie ZvB [MW]
N [ 05-10
EN tits
JN EE 25-20
20-25
BEN 250
ERE
zn EN <<
ü
&
aks: „……
ED S 5 P
EA N
EC 5) B
EOC
DPT |
j Ef
Rs 9,
0 5 10 20 30 40
a Kloneiers Esri Nederland, Community Maps Contributors
Figuur 6.8 | Lokale potentie van één gerealiseerd doublet (MW) voor het Zand van Brussel per gekoppeld warmtecluster.
In de provincies Noord-Holland en Flevoland heeft het Zand van Brussel een potentie variërend
tussen de 1.0 en 4.5 MW. Uit de koppeling blijkt dat de potentie voor deze formatie het hoogst is in
de regio’s: Den Helder, Texel, West-Friesland en de Noordoostpolder (Figuur 6.8) en neemt af
richting het zuidwesten. Zie de samenvattende tabel in de bijlage voor meer informatie over de
potentie van het Zand van Brussel per warmtecluster.
6.5 RESULTATEN - SUBGEBIEDEN
Ter verduidelijking van de resultaten is in deze sectie een korte uitleg per deelregio gegeven met
een vergroting van de relevante kaarten.
6.5.1 Midden Flevoland (Lelystad) en de Noordoostpolder
Gemeenten: Noordoostpolder, Urk, Dronten, Zeewolde, Lelystad
IF Technology Creating energy
Ref vende 2108 /20221110 PR Al s
ererenùue
| aa if
Pagina 38/60 ORS
Potentie Formatie van Slochteren base case Potentie Zand van Brussel base case
Ni Potentiekaart is relatief zeker | "tie Geotnermie MWD È Potentiekaart is onzeker | Peten Secthermie MW)
A En A à ie
… oi mi
kn 5 rl tad En | eh ,
K Dern” TN
RN & ) 1 an:
Figuur 6.9 | Geothermische potentie in Flevoland Midden en de Noordoostpolder voor de Formatie van Slochteren (links) en
het Zand van Brussel (rechts). Let op: de kleurenschaal is verschillend per figuur.
Formatie van Slochteren
Conclusies:
De Formatie van Slochteren biedt zeer goede kansen bij Lelystad. Nabij de stadskernen Dronten en
Zeewolde heeft de Formatie van Slochteren weinig potentie, vanwege een beperkte doorlatendheid
van het reservoir. In het noordoostelijke deel van de Noordoospolder is Formatie van Slochteren
zeer kansrijk. Hier zijn ook al geothermieprojecten gerealiseerd. In de rest van de Noordoostpolder
en het uiterste noorden van Flevopolder is het Slochteren afwezig.
Opvolging:
De nieuwe SCAN-data heeft in de regio rondom Lelystad veel toegevoegd aan het begrip van de
ondergrond. Een volgende stap voor dit gebied zou zijn om in meer detail naar de lokale situatie te
kijken en een lokale haalbaarheidsstudie voor de Formatie van Slochteren uit te voeren.
Voor de Noordoostpolder kunnen met behulp van gepresenteerde resultaten nieuwe lokale
haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen vervolgens
bestaande systemen worden uitgebreid en/of kan er naar nieuwe locaties voor aardwarmte worden
gezocht.
Zand van Brussel
Conclusies:
Voor het Zand van Brussel liggen er vooral kansen in de gemeentes Noordoostpolder en Urk. Wel
zijn door de ondiepere ligging en daarmee gepaarde lagere temperaturen de verwachte potenties
(z 3.0 MWt) voor Het Zand van Brussel niet zo hoog als die voor de Formatie van Slochteren worden
voorspelt. Echter, door de ondiepere ligging zijn de kosten voor een geothermiesysteem ook lager.
Opvolging:
De resultaten uit de WarmingUP studie hebben veel bijgedragen aan nieuwe inzichten voor het
Zand van Brussel. Wel blijft er onzekerheid in de verkregen resultaten wegens gebrekkige data. Een
volgende stap voor dit gebied zou zijn om in meer detail naar lokale putten te kijken om zo beter
inzicht te krijgen naar de reservoir eigenschappen. Verder is het van belang om onderzoek te doen
naar haalbaarheid van een geothermieproject met relatief lage temperaturen en lage vermogens.
IF Technology Creating energy
Ref vante 2108 /20221110 PR Al s
ererenùue
a if
Pagina 39/60 ORS
6.5.2 Zuid Flevoland (Almere) en ’t Gooi
Gemeenten: Almere, Gooise Meren, Huizen, Blaricum, Laren, Hilversum, Wijdenmeren
Potentie Formatie van Slochteren base case Potentie Formatie van Slochteren high case
Ee T il Potentiekaart is onzeker Ì ie wl Potentiekaart is onzeker tissen OM
Á id De Oa 27 tk
Ie S ZAL B 5 PR mt
bj Be pe ij RE 5 8 - ES Ee
BEA Co En Bn pT :
Ë ld kf 7 ong , TÂ GT _
J 2 A En, pe ad Le kl / en idd
Ì \ Sen end ef
Figuur 6.10 | Geothermische potentie in Flevoland Zuid en ‘t Gooi voor de Formatie van Slochteren met de base case (links)
en high case (rechts).
Formatie van Slochteren
Conclusies:
Binnen de deelregio Zuid Flevoland (Almere) en ’t Gooi is enkel het de Formatie van Slochteren
aanwezig. De gepresenteerde resultaten in dit gebied zijn zeer onzeker vanwege artefacten in
seismische data, relatief grote “white spots”'* en relatief weinig putten. Vanwege deze grote
onzekerheid kan er in dit deelgebied zowel worden gekeken naar de base case - en high case
potentiekaarten (Figuur 6.10). Berekende base-case potenties zijn in dit deelgebied relatief laag.
Echter, de high case potentiekaarten laten zien dat er kansen zijn voor geothermie nabij Huizen,
Blaricum en Hilversum, met berekende vermogens variërend tussen + 4 en + 6 MWt.
Opvolging:
Door de grote onzekerheid in dit gebied voegt nieuwe data veel informatie toe en kan deze
onzekerheid flink verkleinen. Nieuwe boorputten voegen veel informatie toe over de
reservoireigenschappen (als doorlatendheid) en kunnen aantonen of de inschattingen gemaakt voor
deze studie aangepast moeten worden. Binnen het SCAN-programma staan al 2 boringen gepland
die kunnen leiden tot een update van de potentie in deze regio (SCAN-boring 1: De Bilt en SCAN-
boring 2: Amstelland). Ook kan nieuwe of verbeterde seismische data de complexe ondergrond
beter in kaart brengen.
Wanneer dit vernieuwde beeld positief is kan een volgende stap voor dit gebied zou zijn om in
meer detail naar de lokale situatie te kijken en een lokale haalbaarheidsstudie voor de Formatie
van Slochteren uit te voeren. Met behulp van zo’n studie kan lokale potentie beter worden
ingeschat.
15 Een white spot is een gebied waar geen data van de ondergrond aanwezig is (https: / /Www.thermogis.nl/en/map-
viewer).
IF Technology Creating energy
Patum 10 november 2022 As .
Referentie 72125/JK/20221110 PR pe.
Pagina 40/60 Vald ]
Á/ an
6.5.3 Noord-Holland Zuid (Amsterdam, Haarlem)
Gemeenten: Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel, Amstelveen, Uithoorn, Aalsmeer,
Haarlemmermeer, Haarlem, Heemstede, Bloemendaal, Zandvoort, Velsen, Zaanstad, Beverwijk,
Heemskerk, Oostzaan, Landsmeer, Waterland.
Potentie Formatie van Slochteren base case Potentie Formatie van Slochteren high case
[_ S= Potentiekaart is onzeker &|Potentiekaart is onzeker | Potentie Geothermie (MW)
À EL À B a
ER: De Benen En gf Enk Pe 5 Ee
| 5 4 ie Ze LA Raad k ne Ee LA zn
5 GS AT, | - Ki /
ee De _ Eet bn De | i Ki d {
EN E Ù er at A ; ie nee ae se :
frau zn dn if B te LS EE En ze kt es: NS
ET NN he EE Be A
Dy Gr WE Nd SNE ge EE
Ka a |
Figuur 6.11 | Geothermische potentie in Noord-Holland Zuid voor de Formatie van Slochteren met de base case (links) en high
case (rechts).
Formatie van Slochteren
Conclusies:
De Formatie van Slochteren heeft goede kansen in en rond Heemskerk-Velsen-IJmuiden-Haarlem
(Figuur 6.11). Zo is er bijvoorbeeld in Heemskerk al een succesvol opererend geothermiesysteem.
Rondom Amsterdam liggen de potentie-inschattingen iets lager. Voor dit cluster liggen de hoogste
potenties nabij Badhoevdorp, Schiphol en Amsterdam-Zuid waar de maxima variëren tussen de 5
en 16 MWt voor respectievelijk de base - en high case situaties (Figuur 6.11). In Amsterdam-Noord
en Landsmeer zijn door de relatief lage temperaturen de berekende potenties relatief lager (Base
case: max 2.5 MWt en High case: max 8.0 MWt).
Echter, dit gebied wordt gekenmerkt door een complexe geologie en een relatief lage
datadichtheid, waardoor voorspellingen onzeker zijn. Hierdoor kunnen de inschatting betere (of
slechter) zijn dan deze studie nu aangeeft. Nieuwe informatie, zoals de geplande onderzoeksboring
binnen het SCAN-programma (Amstelland) of nieuwe seismische lijnen, kunnen deze onzekerheden
verkleinen.
Opvolging:
De aanbevelingen voor de deelregio Noord-Holland Zuid zijn vanwege de grote verschillen in
potentie en grote onzekerheden erg locatie afhankelijk. Zo kunnen er in de gemeentes Heemskerk,
Beverwijk en Velsen op basis van de van gepresenteerde resultaten nieuwe lokale
haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen vervolgens
bestaande systemen worden uitgebreid en/of kunnen er naar nieuwe locaties voor aardwarmte
worden gezocht.
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 |
Referentie 72125/JK/20221110 PR Ed e f
Pagina 41/60 ORS ]
Voor de gemeentes Haarlem-IJmuiden is het van belang om nieuwe seismische data te verkrijgen
om zo de bestaande white spots in het gebied op te vullen. Met behulp van bestaande - en
eventueel verkregen nieuwe data kunnen vervolgens lokale haalbaarheidsstudies worden
uitgevoerd.
Tot slot zijn voor de andere gemeentes in deze deelregio de resultaten van de geplande
onderzoeksboring in het Amstelland van belang. Als de resultaten uit deze boring goede indicaties
voor geothermie geven dan worden de volgende stappen geadviseerd:
e _ Acquisitie van seismische data om zo bestaande white spots op te vullen
e _ Het uitvoeren van locatie specifieke haalbaarheidsstudies op basis van bestaande - en
eventueel verkregen nieuwe data.
Zanden van de Rijnland - en Schieland groep
Conclusies en opvolging:
In Noord-Holland Zuid is er rond Amsterdam ook nog een eventueel zandlichaam aangetroffen. Dit
zandlichaam was eerder al door EBN geïdentificeerd, en wordt door EBN als mogelijk reservoir voor
geothermie beschouwd. Er zijn momenteel echter nog te weinig gegevens om een inschatting van
de aanwezigheid en het geothermisch potentieel te maken. De resultaten van de mogelijk uit te
voeren SCAN-boring in het Amstelland kunnen uitsluitsel geven over de aanwezigheid, dikte en
kwaliteit van dit zandlichaam. Als de resultaten uit deze boring goede indicaties voor geothermie
geven dan worden dezelfde stappen geadviseerd als omschreven onder het kopje “Formatie van
Slochteren”.
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
: Mann Da KJ
Referentie 72125/JK/20221110 PR A
Pagina 42/60 Labd ]
a an
6.5.4 Noord-Holland Midden
Gemeenten: Edam-Volendam, Dijk en Waard, Purmerend, Wormerland, Uitgeest, Castricum,
Heiloo, Alkmaar.
Potentie Rijnland-Schieland Zanden base case Potentie Rijnland-Schieland Zanden high case
e AET: EE à TEE " ie Joen Sh, Potentie Geothermie (MWt)
Mn Te WE AAN ij BAS) ANS He
Á en / f d 5
E ids aman e ei BE: il 5 dj: em
Tt ham ee EN LS ad EN Ni O4
RE ] kh \ Ei =, KR | N
En ê KI end ie / RE: PAN made í /
de e Pe A a A rt
Sn 5 ih, le | En: En ek |
NE | —Potentiekaart is relatief onzeker NA | Potentiekaart is relatief onzeker
0 275 55 H 16,5 ama 0 275 55 u 16.5 is
Potentie Formatie van Slochteren base case Potentie Formatie van Slochteren high case
RE 7 E 5 2 E 7 $ me 5 BE ï EA d zn pe re Potentie Geothermie (MWt)
Á 4 ne Ö , | / ee î A a 1-5
rl Í Winn 1 A EN 5-10
Mies Ì F mm:
KO | „U |
ä L 5 Ì oe Jel el KE De à a Vara | | sd et en
BE On RL Te
| 4 Me Oel “al / eme TO Van
Ì En 5 H D N iT Ee ar & EN È hae Gn / rl
/ MPotentiekaart is relatief onzeker/onzeker Potentiekaart is relatief onzeker /onzeker
Figuur 6.12 | Boven) geothermische potentie in Noord-Holland midden voor de Zanden van de Rijnland - en Schieland groep
met de base case (links) en high case (rechts). Onder) geothermische potentie in Noord-Holland midden voor Formatie van
Slochteren met de base case (links) en high case (rechts).
Formatie van Slochteren
Conclusies:
De behaalde resultaten voor de Formatie van Slochteren zijn in dit gebied redelijk onzeker.
Daarom kan er in dit gebied zowel naar de base - als high case potentiekaarten worden gekeken
(Figuur 6.12 onder). Deze kaarten geven aan dat in dit deelgebied kansen voor geothermie liggen
aan de noordkant van Purmerend en in de regio’s Alkmaar, Heerhugowaard en Castricum. De
onzekerheid in de geothermiepotentie voor elk van deze regio’s kan worden verkleind door lokaal
specifieke haalbaarheidsstudies uitvoeren waarbij meer lokale putten worden meegenomen.
Opvolging:
Op basis van de van gepresenteerde resultaten en additionele lokale putgegevens kunnen locatie
specifieke haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen
bestaande onzekerheden worden aanzienlijk worden verkleind. Ook kan er basis van deze studies
naar mogelijk nieuwe locaties voor aardwarmte worden gezocht. Denk hier bijvoorbeeld aan het
gebied ten noorden van Purmerend (nabij Middelie) of de stadsregio Alkmaar-Heerhugowaard.
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022
Referentie 72125/JK/20221110 PR A e f
Pagina 43/60 ORS ]
Zanden van de Rijnland - en Schieland groep
Conclusies:
De behaalde resultaten voor de Rijnland-Schieland zanden zijn in dit gebied redelijk onzeker.
Daarom kan er in dit gebied zowel naar de base - als high case potentiekaarten worden gekeken
(Figuur 6.12 boven). Deze kaarten geven aan dat er voornamelijk in regio’s Alkmaar, Bergen,
Castricum en Purmerend kansen liggen voor warmtewinning uit de Rijnland-Schieland zanden.
Vergeleken met de potentie in de Formatie van Slochten geldt wel dat over het algemeen de
potentie voor de Zanden van de Rijnland en Schieland groep lager is. De onzekerheid in de
geothermiepotentie voor elk van deze regio’s kan worden verkleind door lokaal specifieke
haalbaarheidsstudies uitvoeren waarbij in meer detail naar de seismische data en lokale
putgegevens wordt gekeken.
Opvolging:
Voor elk van de regio’s waar er op basis van de verkregen resultaten mogelijk potentie zit voor
aardwarmte uit de Rijnland-Schieland zanden kunnen lokale haalbaarheidsstudies worden
uitgevoerd. Voor de studies is het van belang om in meer detail naar de seismische data en
putgegevens te kijken om zo een beter beeld te krijgen lokale potentie voor geothermie. Met
behulp van deze nieuwe studies kunnen bestaande onzekerheden worden verkleind en kunnen
nieuwe vervolgstappen worden bepaald.
IF Technology Creating energy
Ref vante 2108 /20221110 PR Al s
ererenùue
| en if
Pagina 44/60 ORS
6.5.5 Noord-Holland Noord
Gemeenten: Bergen, Koggenland, Hoorn, Drechterland, Stede Broec, Enkhuizen, Medemblik,
Opmeer, Hollands Kroon, Schagen, Den Helder, Texel.
Potentie Formatie van Slochteren base case Potentie Zand van Brussel base case
ú ene is relatief zeker botente Geet ú Potentiekaart is onzeker min diner (HE)
Á vj ms, A Ja ms
/ Á == 5 mm 25-30
/ ee, —
Lef sí is
Cee Cp
gn LL GR
A 5 & an. | &
Bi. lien 4 a \ Gak,
tn / ' > Ns _ Ms Ee
ON ne eh
Figuur 6.13 | Geothermische potentie in Noord-Holland Noord voor de Formatie van Slochteren (links) en het Zand van
Brussel (rechts). Let op: de kleurenschaal is verschillend per figuur.
Formatie van Slochteren
Conclusies:
De Formatie van Slochteren biedt zeer goede kansen voor grote delen van de deelregio Noord-
Holland noord (Figuur 6.13). In Andijk en Middenmeer zijn ook al uiterst succesvolle
geothermieprojecten gerealiseerd. Met uitzondering van het uiterste noorden is op Texel de
Formatie van Slochteren afwezig.
Opvolging:
Voor Noord-Holland noord kunnen met behulp van gepresenteerde resultaten nieuwe lokale
haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen vervolgens
bestaande systemen worden uitgebreid en/of kan er naar nieuwe locaties voor aardwarmte worden
gezocht.
Zand van Brussel
Conclusies:
Voor het Zand van Brussel liggen er vooral kansen in de regio’s West-Friesland, Middenmeer en
Texel. Wel zijn door de ondiepere ligging en daarmee gepaarde lagere temperaturen de verwachte
potenties (x 2.5 - 3.0 MWt) voor Het Zand van Brussel niet zo hoog als die voor de Formatie van
Slochteren worden voorspelt. Echter, door de ondiepere ligging zijn de kosten voor een
geothermiesysteem ook lager.
Opvolging:
De resultaten uit de WarmingUP studie hebben veel bijgedragen aan nieuwe inzichten voor het
Zand van Brussel. Wel blijft er onzekerheid in de verkregen resultaten wegens gebrekkige data. Een
volgende stap voor dit gebied zou zijn om in meer detail naar lokale putten te kijken om zo beter
inzicht te krijgen naar de reservoir eigenschappen. Verder is het van belang om onderzoek te doen
naar haalbaarheid van een geothermieproject met relatief lage temperaturen en lage vermogens.
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022
Referentie 72125/JK/20221110 PR A e f
Pagina 45/60 ORS ]
7 Conclusies en aanbevelingen
7.1 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Binnen deze studie is de potentie voor de drie meest belovende reservoirs ingeschat. Diverse
koppelingsmogelijkheden binnen deze twee provincies zijn mogelijk. De bijgevoegde tabellen
geven een eerste vergelijk met de geschikte warmteclusters. Deze studie is uitgevoerd op
provinciale schaal en dient voor mogelijke lokale vervolgen ook lokaal bekeken of verdiept te
worden. Mogelijk kunnen dan verschillen ontstaan met deze studie.
Note: Deze studie heeft zich gericht op het onderzoeken van de geothermische potenties. Binnen
deze studie is geen analyse van de risico’s vanuit de ondergrond gemaakt. Dit dient in een lokaal,
verdiepende studie onderzocht te worden, wanneer vervolgstappen voor geothermie genomen
worden. Voor meer informatie over de risico’s van geothermie zie ook:
https: //allesoveraardwarmte.nl/veiligheid/.
Hieronder worden de belangrijkste conclusies en aanbevelingen per regio gegeven:
e Midden Flevoland (Lelystad) en de Noordoostpolder. De Formatie van Slochteren biedt
zeer goede kansen bij Lelystad. Ook in het noordoostelijke deel van de Noordoospolder is
Formatie van Slochteren zeer kansrijk. Hier zijn ook al geothermieprojecten gerealiseerd,
Voor het Zand van Brussel liggen er vooral kansen in de gemeentes Noordoostpolder en
Urk. Wel zijn door de ondiepere ligging en daarmee gepaarde lagere temperaturen de
verwachte potenties (+ 3.0 MWt) voor Het Zand van Brussel niet zo hoog als die voor de
Formatie van Slochteren worden voorspelt door de, maar ondiepere ligging zijn de kosten
voor een geothermiesysteem ook lager.
o Met de resultaten van deze studie kunnen nieuwe lokale haalbaarheidsstudies
worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen vervolgens
bestaande systemen worden uitgebreid en/of kan er naar nieuwe locaties voor
aardwarmte worden gezocht.
e Zuid Flevoland (Almere) en ’t Gooi. Binnen de deelregio Zuid Flevoland (Almere) en ’t
Gooi is enkel het de Formatie van Slochteren aanwezig. De gepresenteerde resultaten in
dit gebied zijn zeer onzeker door het de lage datadichtheid. Berekende base-case
potenties zijn in dit deelgebied relatief laag. Echter, de high case potentiekaarten laten
zien dat er kansen zijn voor geothermie nabij Huizen, Blaricum en Hilversum, met
berekende vermogens variërend tussen + 4 en + 6 MWt.
o Nieuwe data voegt in dit gebied veel informatie toe en kan deze onzekerheid
flink verkleinen. Zowel nieuwe boorputgegevens (uit het
SCAN-programma of aanvullend) en nieuwe seismische data zijn een goede
vervolgstap om hier invulling aan te geven.
e __Noord Holland-Zuid (Amsterdam, Haarlem). Dit gebied wordt gekenmerkt door een
complexe geologie en een relatief lage datadichtheid, waardoor voorspellingen onzeker
zijn. Met deze onzekerheid in het achterhoofd, heeft de Formatie van Slochteren goede
kansen in en rond Heemskerk-Velsen-IJmuiden-Haarlem. Rondom Amsterdam liggen de
potentie-inschattingen iets lager. Hier is mogelijk wel een voor geothermie geschikt
zandlichaam aanwezig uit de Rijnland- Schieland Groep. Er zijn momenteel echter nog te
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022
Referentie 72125/JK/20221110 PR A e f
Pagina 46/60 ORS ]
weinig gegevens om een inschatting van de aanwezigheid en het geothermisch potentieel
te maken.
o Net als in de regio Zuid Flevoland en ’t Gooi kan aanvullende data de onzekerheid
hier flink verkleinen. Dit kan zowel seismische data zijn als nieuwe informatie uit
boorgegevens (uit het SCAN-programma of aanvullend).
e _ Noord-Holland Midden. De ingeschatte potenties voor de Formatie van Slochteren zijn in
dit gebied redelijk onzeker. De kaarten geven aan dat in dit deelgebied kansen voor
geothermie liggen aan de noordkant van Purmerend en in de regio’s Alkmaar,
Heerhugowaard en Castricum. Ook de potentie voor de Rijnland-Schieland zanden zijn in
dit gebied redelijk onzeker. In de regio’s Alkmaar, Bergen, Castricum en Purmerend
kansen liggen voor warmtewinning uit de Rijnland-Schieland zanden. Vergeleken met de
potentie in de Formatie van Slochten geldt wel dat over het algemeen de potentie voor de
Zanden van de Rijnland en Schieland groep lager is.
o Op basis van de van resultaten in deze studie en additionele lokale putgegevens
kunnen locatie specifieke haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp
van deze nieuwe studies kunnen bestaande onzekerheden worden aanzienlijk
worden verkleind. Ook kunnen er basis van deze studies verdere vervolgstappen
worden gedefinieerd en kan er naar mogelijk nieuwe locaties voor aardwarmte
worden gezocht.
e _ Noord-Holland Noord. De Formatie van Slochteren biedt zeer goede kansen voor grote
delen van de deelregio Noord-Holland noord. In Andijk en Middenmeer zijn ook al uiterst
succesvolle geothermieprojecten gerealiseerd. Met uitzondering van het uiterste noorden
is op Texel de Formatie van Slochteren afwezig. Voor het Zand van Brussel liggen er vooral
kansen in de regio’s West-Friesland, Middenmeer en Texel. Wel zijn door de ondiepere
ligging en daarmee gepaarde lagere temperaturen de verwachte potenties (+ 2.5 - 3.0
MWt) voor Het Zand van Brussel niet zo hoog als die voor de Formatie van Slochteren
worden voorspelt.
o _ Voor Noord-Holland noord kunnen met behulp van resultaten nieuwe lokale
haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies
kunnen vervolgens bestaande systemen worden uitgebreid en/of kan er naar
nieuwe locaties voor aardwarmte worden gezocht.
e _ Voor het hele gebied geld dat door de grote onzekerheden geen potentie voor de
Kolenkalk van het Dinantiën is aangegeven. Door de zeer geringe hoeveelheid data is hier
op dit moment geen inschatting van te geven.
o Ondanks dat de potentie voor het Dinantiën momenteel nog zeer slecht in te
schatten is, blijft het interessant om het Ultra Diepe Geothermie-programma
(EBN) in de gaten te houden. Nieuwe gegevens en resultaten die uit dit project
naar voor komen bieden (op de langere termijn) mogelijk ook kansen voor de
provincies Noord-Holland en Flevoland.
IF Technology Creating energy
Ref vende Taasrkracz2n ro PR Al .
eferentie
a if
Pagina 47/60 ORS
e
Bijlage 1 - Resultaat tabellen
koppeling warmtevraag
potentie
Koppeling Zand van Brussel
Informatie over de tabel: Deze tabel geeft de gekoppelde resultaten voor alle warmteclusters met de base-
case potentie van het Zand van Brussel weer. De koppeling is zowel lokaal (O km) als regionaal uitgevoerd (3
km). Binnen de tabel is de volgende informatie weergegeven: 1) Object ID, Clusternaam en oppervlak, 2)
Totale warmtevraag en van elk cluster, 3) Lokale en regionale maximale potentie (MWt) van een doublet in en
rondom elk specifiek warmtecluster en 4) Lokale en regionale maximaal produceerbare warmte (PJ/ jaar) (let
op dit is als alle gekoppelde gridcellen worden benut).
21 Stadsregio 9494 37.71
Amsterdam
inclusief
glastuinbouw
Aalsmeer
23 Haarlem- 2500 5.35
Heemstede
Glastuinbouw 564 5.17 2.6 0.43 2.6 1.36
Middenmeer
87 Glastuinbouw 408 3.52 2.8 0.34 2.9 1.41
Luttelgeest
5 Glastuinbouw 472 3.30
Rijsenhout
15 Amsterdam Zuid- | 1060 3.19
Oost
EC CN CC CC
EN CE EE CC CN CN
64 Glastuinbouw 316 2.75 2.4 0.10 2.7 0.86
Andijk
34 Heemskerk- 1256 2.67
Beverwijk
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
: Mann Da KJ
Referentie 72125/JK/20221110 PR a
Pagina 48/60 Jabal ]
a an
inclusief
glastuinbouw
52 Heerhugowaard 972 2.65 1.1 0.11 1.5 0.35
en glastuinbouw
59 Glastuinbouw 280 2.31 1.1 0.15 1.6 0.51
Scharwoude
81 Glastuinbouw 272 2.28 1.3 0.11 1.5 0.38
Almere
30 Zaanstad- 1144 2.26
Zaandam
88 Glastuinbouw 244 2.17 2.9 0.49 2.9 1.38
Luttelgeest
84 Glastuinbouw 224 1.63 2.5 0.20 2.6 1.09
Nagele
een eee Pe ee
22 Amsterdam- 548 1.43
Noord
31 Wormer- 868 1.36
Wormerveer-
Krommenie
OC CC CC
Glastuinbouw 112 1.03 2.4 0.11 2.6 0.36
Middenmeer
NE CC CC CC
10 Amsterdam Zuid- | 368 0.84
Oost
CC CN CN
EC OC CN CC CC
EE CC CC CC
24 Amsterdam- 340 0.71
Noord
oer eere eee
NE CC CC CC
EC CN CC CC
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
: Mann Da KJ
Referentie 72125/JK/20221110 PR a
Pagina 49/60 Labd ]
a an
CC A
CC CC
EN CC CC CN
47 Glastuinbouw 56 0.54 0.04 1.5 0.27
Heerhugowaard
CN CC
EC CC CC
NE CC CN CN CC
16 Amsterdam 159 0.48
IJburg
a jee eee ee de
1 Glastuinbouw 53 0.45
Sassenheim
CC CC CC
CN CC CC
20 Amsterdam 212 0.41
Noord
rme eee eee
Glastuinbouw 52 0.40 2.4 0.21 2.9 1.03
Enkhuizen
46 Glastuinbouw 28 0.31 0.04 1.5 0.27
Heerhugowaard
61 Noord- 232 0.30 0.7 0.08 1.3 0.36
Scharwoude
27 Glastuinbouw 32 0.30
Assendelft
58 Glastuinbouw 32 0.30 1.1 0.05 1.6 0.45
Scharwoude
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
: Mann Da KJ
Referentie 72125/JK/20221110 PR a f
Pagina / ]
gina 50/60 ORS
45 Glastuinbouw 52 0.27 2.0 0.34 2.0 0.81
Venhuizen
44 Glastuinbouw 40 0.27 1.2 1.7 0.39
Heerhugowaard
Amsterdam Zuid- | 16 0.27
Oost
63 Glastuinbouw 28 0.26 2.7 0.22 2.9 0.38
Enkhuizen
NC CC CN CN
NC CC CN
a em ee eere
CC CC
4 Glastuinbouw 64 0.23
Lisse
54 Glastuinbouw 24 0.22 2.0 2.3 0.75
Wognum
NN CC CC CC
NE CC CC CC
neme be ee eee
65 Glastuinbouw 36 0.21 1.0 0.12 1.1 0.41
Dirkshoorn-Sint
Maarten
3 Glastuinbouw 20 0.21
Lisse
CC CN
CC CC CC CC
41 Voetbalstadion 4 0.20
Alkmaar
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 As e
Referentie 72125/JK/20221110_PR A
Pagina 51/60 ORS ] f
EE
Koppeling Zanden van de Rijnland en Schieland groep
Informatie over de tabel: Deze tabel geeft de gekoppelde resultaten voor alle warmteclusters met de base-
case potentie van de Rijnland-Schieland Zanden weer. De koppeling is zowel lokaal (O km) als regionaal (3 km)
uitgevoerd. Binnen de tabel is de volgende informatie weergegeven: 1) Object ID, Clusternaam en oppervlak,
2) Totale warmtevraag en van elk cluster, 3) Lokale en regionale maximale potentie (MWt) van een doublet in
en rondom elk specifiek warmtecluster en 4) Lokale en regionale maximaal produceerbare warmte (PJ/ jaar)
(tet op dit is als alle gekoppelde gridcellen worden benut).
Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km)
OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare
De (ha) Totaal (PJ) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ)
doublet doublet
(MWt) (MWt)
21 Stadsregio 9494 37.71 0.1
Amsterdam
inclusief
glastuinbouw
Aalsmeer
see El
Heemstede
A
Middenmeer
Pe
Luttelgeest
KE
Rijsenhout
eee EE
Zuid-Oost
eee ee eee
en eee eee
Andijk
Beverwijk
inclusief
glastuinbouw
en glastuinbouw
Scharwoude
ee ee EE
Almere
ee EE
Zaandam
Eee EE
Luttelgeest
je eee eee
ee je ee eee
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
Ref tie 72125/JK/20221110 PR en ee 3
ererentie | rap ]
Pagina 52/
ana zic ie
Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km)
OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare
De (ha) Totaal (PJ) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ)
doublet doublet
(MWt) (MWt)
84 Glastuinbouw 224 1.63
Nagele
ee eee eee |
22 Amsterdam- 548 1.43
Noord
31 Wormer- 868 1.36 5.8 0.57
Wormerveer-
Krommenie
CCC CC CC
Glastuinbouw 112 1.03
Middenmeer
CC
10 Amsterdam 368 0.84
Zuid-Oost
eee eee ee
a ee eee je ee
ee ee je eee |
24 Amsterdam- 340 0.71
Noord
eer je ee je ee
ee ee je jeje ee |
ere eee jee ee
eee eee eee |
ee een ej eee
eee eee eee |
eee eee eee
47 Glastuinbouw 56 0.54 2.2 4,3 0.75
Heerhugowaard
aen eee je ee
eme jen je Jenn jee |
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
Ref tie 72125/JK/20221110 PR en 3
ererentie | rap ]
Pagina /
gina 53/60 ORS
Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km)
OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare
De (ha) Totaal (PJ) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ)
doublet doublet
(MWt) (MWt)
16 Amsterdam 159 0.48
IJburg
1 Glastuinbouw 53 0.45 1.6 0.07 1.6 0.25
Sassenheim
nn Jeje jee ee
eee eee je ee
53 Zuid- 220 0.42 2.2 0.26 3.3 1.03
Scharwoude
20 Amsterdam 212 0.41
Noord
FZ CC CC CC
eee ee ee ee
Glastuinbouw 52 0.40
Enkhuizen
epen je jeje je eee
46 Glastuinbouw 28 0.31 2.2 4.3 0.75
Heerhugowaard
61 Noord- 232 0.30 3.3 0.30 3.3 0.74
Scharwoude
27 Glastuinbouw 32 0.30
Assendelft
58 Glastuinbouw 32 0.30 3.3 0.37
Scharwoude
45 Glastuinbouw 52 0.27
Venhuizen
44 Glastuinbouw 40 0.27 4.3 0.30 1.28
Heerhugowaard
Amsterdam 16 0.27
Zuid-Oost
63 Glastuinbouw 28 0.26
Enkhuizen
eee eee eee
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
Ref tie 72125/JK/20221110 PR en ee 3
el eren 1e | rap ]
Pagina 54/60 ORS
Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km)
OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare
De (ha) Totaal (PJ) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ)
doublet doublet
(MWt) (MWt)
EC
aem ee jee ee
FE CC CC CC
FE CC CC CC
4 Glastuinbouw 64 0.23 1.3 0.08 1.6 0.25
Lisse
54 Glastuinbouw 24 0.22
Wognum
EM CC CC CC CC
EC CC CC CC
EC CC CC CCC
65 Glastuinbouw 36 0.21 2.2 0.10 3.6 0.50
Dirkshoorn-Sint
Maarten
3 Glastuinbouw 20 0.21 1.3 0.08 1.6 0.22
Lisse
EC CC CC CC
KM CCC CC CC
41 Voetbalstadion 4 0.20 3.7 0.16 4.0 0.86
Alkmaar
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 As e
Referentie 72125/JK/20221110_PR A f
Pagina 55/60 ORS ]
EE
Koppeling Formatie van Slochteren
Informatie over de tabel: Deze tabel geeft de gekoppelde resultaten voor alle warmteclusters met de base-
case potentie van de Formatie van Slochteren weer. De koppeling is zowel lokaal (O km) als regionaal (3 km)
uitgevoerd. Binnen de tabel is de volgende informatie weergegeven: 1) Object ID, Clusternaam en oppervlak,
2) Totale warmtevraag en van elk cluster, 3) Lokale en regionale maximale potentie (MWt) van een doublet in
en rondom elk specifiek warmtecluster en 4) Lokale en regionale maximaal produceerbare warmte (PJ/ jaar)
(tet op dit is als alle gekoppelde gridcellen worden benut).
Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km)
OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare
(ha) EEEN (GA) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ)
doublet doublet
(MWt) (MWt)
Amsterdam
inclusief
glastuinbouw
Aalsmeer
Heemstede
KO
Middenmeer
Luttelgeest
Rijsenhout
Oost
Andijk
EN
Beverwijk
inclusief
glastuinbouw
en glastuinbouw
Scharwoude
A
Almere
Zaandam
Luttelgeest
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
Ref tie 72125/JK/20221110 PR en ee 3
ererentie | rap ]
Pagina /
gina 56/60 ORS
Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km)
OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare
(ha) EEEN (GA) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ)
doublet doublet
(MWt) (MWt)
84 Glastuinbouw 224 1.63 4,4 0.41
Nagele
eee eee eee
22 Amsterdam- 548 1.43 2.5 0.43 2.9 1.36
Noord
31 Wormer- 868 1.36 4,6 0.70 2.09
Wormerveer-
Krommenie
CC CC
Glastuinbouw 112 1.03 7.1 0.31 2.61
Middenmeer
oe jm eee eee |
10 Amsterdam Zuid- | 368 0.84 1.3 2.7 0.42
Oost
ae jen je je pee ee |
24 Amsterdam- 340 0.71 2.7 0.43 3.1 1.39
Noord
ee ee eee
KE CE CC
OM ZE CC CC CC CC
ae jemer je je eee ee
jemen ee ee ee
47 Glastuinbouw 56 0.54 6.7 0.29 16.5 3.16
Heerhugowaard
eee eee eee
ee eee eee |
ee jeje jee ee
16 Amsterdam 159 0.48 1.0 0.05 1.5 0.35
IJburg
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
Ref tie 72125/JK/20221110 PR en ee 3
ererentie | rap ]
Pagina 57/
gra 57/0 ie
Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km)
OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare
(ha) EEEN (GA) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ)
doublet doublet
(MWt) (MWt)
1 Glastuinbouw 53 0.45 1.6 0.26
Sassenheim
FO CZ CC CC CC
eme eee ee ee
20 Amsterdam 212 0.41 2.1 0.16 2.7 0.95
Noord
FEC CCC
ee eee ee jee
Glastuinbouw 52 0.40 13.5 0.97 18.7 4,69
Enkhuizen
46 Glastuinbouw 28 0.31 6.7 0.29 16.5 3.16
Heerhugowaard
61 Noord- 232 0.30 14.8 1.24 20.5 4,74
Scharwoude
27 Glastuinbouw 32 0.30 4.0 0.17 9.5 1.99
Assendelft
58 Glastuinbouw 32 0.30 11.5 0.50 16.4 3.96
Scharwoude
45 Glastuinbouw 52 0.27 15.3 1.80 20.8 5.37
Venhuizen
44 Glastuinbouw 40 0.27 16.5 1.25 17.4 4.52
Heerhugowaard
Amsterdam Zuid- | 16 0.27 1.3 2.7 0.39
Oost
63 Glastuinbouw 28 0.26 0.38 14.0 2.61
Enkhuizen
EM CZ CC CC CC
ee ee eee
IF Technology Creating energy
Datum 10 november 2022 ANP
Ref tie 72125/JK/20221110 PR en ee 3
el eren 1e | rap ]
Pagina 58/60 ORS
Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km)
OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare
(ha) EEEN (GA) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ)
doublet doublet
Kah 4Á0) (MWt)
CCC CC CC
ee ee ee ee
4 Glastuinbouw 64 0.23 1.6 0.11 1.6 0.28
Lisse
54 Glastuinbouw 24 0.22 12.8 0.55 17.6 4.62
Wognum
a jemen [pee Jee jee ee
65 Glastuinbouw 36 0.21 20.5 2.00 20.5 4.47
Dirkshoorn-Sint
Maarten
3 Glastuinbouw 20 0.21 1.6 0.11 1.6 0.28
Lisse
EC CEC CC
EE EE CZ CC CC
A1 Voetbalstadion 4 0.20 0.4 0.02 1.5 0.25
Alkmaar
IF Technology Creating energy
Ref vante Z2125 TIK /20221 10 PR Al e
ererentie
a if
Pagina 59/60 ORS
Bijlage 2 - Inputdata voor de
potentieberekening
De onderstaande tabel geeft de gebruikte input data voor het berekenen van de geothermische
potentie (base case) voor de verschillende reservoirs.
Saliniteit [g/U 225 125 35
Tretour [°C] 35 25 10
Pomprendement L] 0,7 0,7 0,7
COP gewenst L] 15 10 -
Putafstand [m] 1500 1500 1000
Skin 1 0 0 -0.9
Putdiameter aj 8,5 inch 8,5 inch 600 mm
Max. debiet [m>/uur] 500 500 500
Drukgradient [bar/m] 0,106 0,104 0,101
IF Technology Creating energy
A .
IF Technology Creating energy An Á ] f
|
Koran Kei e vA T 02635 35 555 NL60 RABO 0383 9420 47
6824 BE Arnhem E [email protected] ELN Ta ROTA
Postbus 605 L__www.iftechnology.nl BTW nr. NL801045599B01
IF Technology Creating energy
| Onderzoeksrapport | 60 | test |
VN2021-012616 Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen,
Economie X Gemeente he Zaken, D ge FED
Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie FED van 20 mei 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Lucht-en Zeehaven
Ruimtelijke Ordening (30)
Grondzaken (31)
Agendapunt 15
Datum besluit 27 april 2021
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake het ADM terrein en afhandeling van toezegging
TA2021-000466.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief waarin v geïnformeerd wordt over recente
ontwikkelingen rond het ADM terrein.
Wettelijke grondslag
artikel 169 lid 3 Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Tijdens de commissievergadering FED van 25 maart 2021 heeft wethouder Everhardt op een vraag
van raadslid Boomsma (CDA) toegezegd u in beslotenheid te informeren over de taxaties en de
bijbehorende analyse en afwegingen t.a.v. het ADM-terrein. Die informatie heeft v ontvangen in een
separate brief.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.l 1
VN2021-012616 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen,
Economie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ ‚
% Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
Voordracht voor de Commissie FED van 20 mei 2021
Ter kennisneming
AD2021-04,5219 Commissie FED Voordracht (pdf)
AD2021-045247 Raadsinformatiebrief ADM openbaar_.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Patrick Spaans, Grond & Ontwikkeling, 06-5134 7679, p.spaans@&amsterdam.nl Eric Thelen, Grond &
Ontwikkeling, 06-5336 9244, [email protected] Hans van Wijk, Economische Zaken, 06-5109
5144, [email protected]
Gegenereerd: vl.l 2
| Voordracht | 2 | val |
x Gemeente Amsterdam WP A
% Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie,
Inburgering, Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen
% Agenda, donderdag 30 juni 2011
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede,
Programma Maatschappelijke Investeringen
Tijd 09.00 tot 12.30 uur en zonodig van 19.30 tot 22.30
Locatie 0239
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Inspreekhalfuur publiek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de commissie Werk,
Participatie en Armoede van 9 juni 2011.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissie WPA@raadsgriffie. amsterdam.nl
7 Openstaande toezeggingen
8 Termijnagenda
9 Openstaande Schriftelijke vragen
10 Rondvraag - Tkn lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, WPA
Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen
Agenda, donderdag 30 juni 2011
Financiën
11 Kadernota 2012 commissies Nr. BD2011-006414
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
Diversiteit en Integratie
12 Bestuurlijke reactie Staat van de Stad VI en Monitor Diversiteit en Integratie 2010
Nr. BD2011-006079
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
e Betrekken bij agendapunt 11.
13 Vaststellen Beleidsbrief Burgerschap en Diversiteit Nr. BD2011-006307
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
14 Beleidsbrief discriminatie 2011-2012 Nr. BD2011-006433
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
e De commissie AZF is hierbij uitgenodigd.
Inburgering
15 Vluchtelingen in Amsterdam 2011 - 2014 Nr. BD2011-004703
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Werk, Inkomen en Participatie
16 Brief inzake veiligheid op de werkvloer Nr. BD2011-006317
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Hoek (GrLi).
e Was TKN 3 in de vergadering van 09.06.2011,
2
| Agenda | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R O W
% Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
% agenda, woensdag 5 november 2008
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
Tijd 13.30 tot 17.00 uur en vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Inspreekhalfuur publiek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering
van de Raadscommissie ROW d.d. 08.oktober 2008
e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieROW @®raadsgriffie. amsterdam.nl
7 _ Openstaande toezeggingen
e Wordt nagezonden
8 Termijnagenda
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam R OW
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
agenda, woensdag 5 november 2008
9 Rondvraag
(Tkn- Lijst)
10 Vaststelling Begroting 2009 Nr. BD2008-007147
Reslutaatgebiedswijze bespreking van de ontwerpbegroting 2009
Portefeuilles: Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
e De begrotingsboeken worden/ zijn seperaat aan alle (duo)raadsleden gezonden;
, _ De jaarplannen/ begroting 2009 en actualisatie begroting 2008 van de gemeentelijke
diensten/ bedrijven betreffende deze commissie worden voor raadsleden en publiek
ter visie gelegd, voor zover zij zijn aangeleverd.
e Hierbij te betrekken agendapunt 11
1. Dienst Ruimtelijke Ordening
2, Servicehuis ICT
Grondzaken
11 LenteRAG 2008 en Financiële Perspectieven 2008 Nr. BD2008-007115
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Kabinetbijlagen liggen alleen voor de commissieleden ter inzage bij de Raadsgriffie
, Te betrekken bij agendapunt 10
12 3e kwartaalrapportage woningproductie 2008 Nr. BD2008-007010
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
, _ Tevens ter kennisname naar raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten
Ruimtelijke Ordening
13 Bos en Lommerplein 3e voortgangsrapportage verbeterplan Nr. BD2008-006769
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e De leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst,
Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie en de leden van de
raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven zijn
hierbij uitgenodigd
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT R OW
agenda, woensdag 5 november 2008
14 Locatiebeleid: Amsterdamse uitwerking CROW-norm en juridische grondslag
mobiliteitsplan Nr. BD2008-007233
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
, Geagendeerd op verzoek van raadslid Van Doorninck (GrLi}
15 Vaststelling voorbereidingsbesluit Riekerpolder Nr. BD2008-006321
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 19 november 2008)
16 Overamstel: Tervisielegging onteigeningsplan Overamstel Binnendijks Nr.
BD2008-004849
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 19 november 2008)
17 Onteigeningsplan Overamstel Buitendijks Nr. BD2008-004834
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 19 november 2008)
Waterbeheer
18 Wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2008
Nr. BD2008-005453
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 17 december 2008)
19 Wijziging van de verordening Binnenhavengeld 2007 Nr. BD2008-005443
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 17 december 2008)
20 Wijziging van de Verordening Huisrioleringen 2005 Nr. BD2008-005450
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 17 december 2008)
3
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT R OW
agenda, woensdag 5 november 2008
21 Besluitvorming Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) Nr. BD2008-005776
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 19 november 2008)
ICT
22 Fase B1 Open.Amsterdam Nr. BD2008-005255
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 19 november 2008)
e Kennis te nemen van de besluiten van het College
BESLOTEN DEEL
4
| Agenda | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1326
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 13 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Behandeld op 10 november 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de Begroting 2017 (taxi voorrang).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Constaterende dat:
— het college stelt dat er nog een sterke groei van het aantal taxivergunningen is en
een gestage groei van het aantal TTO (toegelaten taxi organisatie) vergunningen;
— het college inzet op vergroening en verduurzaming van de stad;
Overwegende dat:
— vergroening en verduurzaming een criterium mag zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— erop toe te zien dat groene en duurzame taxi's en TTO's een voorsprong krijgen bij
toelating;
— bestaande taxi's en TTO's worden aangespoord om groener en duurzaam te
worden;
— binnen 6 maanden met een beleid te komen waarin bovenstaande is uitgewerkt
als aanvulling op het bestaande beleid.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 109
Datum akkoord 24 februari 2015
Publicatiedatum 27 februari 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw À. Verheul van
24 november 2014 inzake de toekomst van het Marine Etablissement.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster.
In het hart van Amsterdam ligt een uniek terrein; het Marine Etablissement. Het rijk
heeft besloten dit (defensie)terrein te gaan vervreemden. In december 2013 hebben
gemeente en het rijk een bestuursovereenkomst gesloten waarin afspraken worden
gemaakt over de overdracht van het terrein door de staat aan de gemeente, en de
geleidelijke herontwikkeling van het gebied. Op enkele gebouwen na wordt het hele
terrein aan de gemeente overgedragen. Amsterdam heeft de ambitie om het Marine
Etablissement een openbaar toegankelijk en functioneel onderdeel te maken van de
stad. De overdracht zal in stappen tot in 2018 gerealiseerd worden.
Naast specifieke (nationale) defensiewerkzaamheden, wordt het huidige
Marineterrein voor diverse activiteiten op het gebied van openbare orde en veiligheid
gebruikt. Om de veiligheid van de stad Amsterdam en haar inwoners of haar buren te
garanderen. Zo is bij een brand in de flat in Diemen onlangs in no time een paar
honderd slaapplaatsen gerealiseerd op het terrein, hotels waren niet beschikbaar.
De Mobiele Eenheid stelt zich bij evenementen op deze centrale plaats op om uit te
kunnen rukken in geval daar aanleiding toe is. Zo zijn er meer voorbeelden die
illustreren dat dit terrein een belangrijke veiligheidsfunctie heeft voor de stad.
De fractie van D66 ontving van Defensiepersoneel op het terrein signalen dat in de
plannen voor herontwikkeling geen volledig beeld bestaat van waar deze taken straks
gehuisvest gaan worden, terwijl al wel is voorgenomen het terrein openbaar
toegankelijk te maken. Er zijn zorgen dat niet voor alle taken op het gebied van
openbare orde en veiligheid een goede alternatieve locatie kan worden gevonden.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 24 november 2014, namens
de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing loo Gemeenteblad
Datum 27 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 24 november 2014
1. Vindt het college het gepast om een inventarisatie te maken van activiteiten In
het kader van de openbare orde en veiligheid die regelmatig op het terrein
plaatsvinden en daarbij inzichtelijk te maken op welke alternatieve locaties deze
activiteiten in de stad zouden kunnen plaatsvinden? Zo ja, is het college bereid
deze inventarisatie te delen met de gemeenteraad? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college van burgemeester en wethouders vindt het belangrijk dat er een
inventarisatie wordt gemaakt van de cruciale activiteiten in het kader van de
openbare orde en veiligheid die regelmatig op het terrein plaatsvinden. De eerste
aanzet voor deze inventarisatie is al door defensie gedaan. Deze inventarisatie
zal nog worden vervolledigd met betrokkenheid van alle relevante
veiligheidspartijen. Ervaringen uit de afgelopen jaren zoals de NSS en de
troonswisseling zullen in deze inventarisatie worden meegenomen. Er wordt
hierbij ook gekeken of cruciale functies elders kunnen worden ondergebracht.
Wanneer blijkt dat activiteiten noodzakelijk zijn maar er geen andere locatie
mogelijk is, dan wordt gestudeerd op inpassing en eventuele gevolgen voor de
ontwikkeling. De informatie die uit deze inventarisatie zal komen wil het college
van burgemeester en wethouders delen met de raad als dit vanuit
veiligheidsoogpunt kan.
2. Als uit die inventarisatie blijkt dat het niet mogelijk of wenselijk is om een aantal
van deze taken elders onder te brengen, dan is in de ogen van de fractie van D66
een hernieuwde afweging van de plannen op zijn plaats. Er kan dan gekeken
worden naar oplossingen waarbij zo veel mogelijk ruimte blijft voor de nieuwe
functies zoals wonen en recreatie, maar die tegelijk ook de veiligheid van de stad
kunnen waarborgen. Een dergelijke afweging heeft enige tijd geleden ook in
Rotterdam plaatsgevonden, bij de Van Ghent-kazerne. Hoe kijkt het college
hiernaar?
Antwoord:
Mocht uit de inventarisatie blijken dat het niet mogelijk of wenselijk is om een
aantal van deze taken elders onder te brengen zal worden gekeken of het binnen
de huidige plannen mogelijk is deze in te passen.
Ter informatie:
De toenmalig Minister van Defensie Hillen heeft drie jaar geleden besloten om het
marineterrein te gaan verlaten en van de hand te doen. De reden was dat er
structureel voor € 1 miljard moest worden bezuinigdop de begroting van
Defensie. Dit betekende dat de gemeente geconfronteerd werd met het feit dat de
veiligheidsfaciliteiten die de aanwezigheid van Defensie biedt dus ook komen te
vervallen. Amsterdam heeft daar geen zeggenschap over.
Daarnaast is het Rijk volledig zelf eigenaar van de grond en kan zij het terrein in
zijn geheel aan derden overdragen om het verdienpotentieel ervan te gelde te
maken. De gemeente Amsterdam kan het terrein niet voor eigen gebruik opeisen,
tenzij de gemeente Amsterdam het terrein zelf nu rechtstreeks van het Rijk
aankoopt. Hiermee zou een aanzienlijk geldbedrag zijn gemoeid.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer De ebruari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 24 november 2014
In de bestuursovereenkomst, Ontwikkeling Marineterrein Amsterdam, is
overeengekomen dat Rijk en gemeente gezamenlijk het marineterrein tijdelijk
exploiteren en tot ontwikkeling brengen. Gedurende die periode blijft het juridisch
eigendom bij het Rijk tot het moment dat uitgifte in erfpacht aan derden
plaatsvindt bij de definitieve ontwikkeling. Op dat moment wordt de gemeente
bloot eigenaar.
Defensie bepaalt op welk moment gebouwen en terreindelen van het marine-
terrein beschikbaar worden gesteld aan de Stuurgroep MEA. In de bestuurs-
overeenkomst, Ontwikkeling Marineterrein Amsterdam, is bepaald dat dit
gelijkmatig en gefaseerd moet gaan en uiterlijk medio 2018 moet zijn afgerond.
Na beschikbaarstelling door defensie is de volledige zeggenschap (en daarmee
ook de lusten en lasten) belegd bij de stuurgroep. De stuurgroep, waarin zowel
het Rijk als de Gemeente met gelijke stem vertegenwoordigd zijn, beslist per
unanimiteit over de beschikbaar gestelde gebouwen en terreindelen. Over
de andere gebouwen/terreindelen ligt de zeggenschap tot het moment van
beschikbaarstelling bij defensie.
3. Is het belang van het Marine Etablissement voor de openbare orde en veiligheid
van Amsterdam volgens het college in de huidige projectstructuur van de
herontwikkeling van het Marine Etablissement voldoende geborgd?
Antwoord:
Ja. Het college van burgemeester en wethouders is van mening dat het belang
voor de openbare orde en veiligheid van Amsterdam tot nu toe altijd goed
geborgd is geweest in de huidige projectstructuur van de herontwikkeling van
het Marine Etablissement. Daarbij geldt dat de bestaande afstemming en
samenwerking tussen overheidsdiensten (op rijks- en gemeentelijk niveau) op
het gebied van veiligheid de komende jaren wordt voortgezet en zelf zal worden
geïntensiveerd ten behoeve van het EU-voorzitterschap. Overigens zal
het vertrek van Defensie van het Marineterrein in de periode tot medio 2018
gefaseerd plaatsvinden, waardoor de huidige faciliteiten ten behoeve van de
veiligheid en openbare orde niet per direct komen te vervallen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
VN2021-019248 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
archeologie. en % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed
Ruimtelijke Ordening (30)
Agendapunt 12
Datum besluit College 1-6-2021
Onderwerp
Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de bijgevoegde Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad en de
daarbij behorende brief.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Lid 2: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad
verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
« Motie 1317 van het lid Boomsma inzake de Begroting 2021: sloopvergunning historische
panden.
* Motie 1701 van het lid Boomsma bij de begroting 2020: actualiseren waardenkaarten 19de-
eeuwse Ring.
* Initiatiefvoorstel van 12 juni 2013 van de raadsleden Ruigrok en Van der Ree (VVD) en Verbeet
en Mulder (PvdA) getiteld: ‘Naoorlogs erfgoed in beeld en benut' waarin is verzocht om een
inventarisatie van de belangrijkste, monumentale ankers en bijzondere stedenbouwkundige
structuren in de naoorlogse wijken.
Reden bespreking
o.v.v. het lid Boomsma
Amsterdam is een diverse stad en dat geldt ook voor haar erfgoed. Alle facetten van de geschiedenis
worden erin weerspiegeld. Dit buitengewoon brede palet aan erfgoed is een bron van inspiratie en
biedt kansen voor het creëren van een betekenisvolle stad.
Met de bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad wordt toegewerkt naar een situatie
waarin erfgoedwaarden tijdig in beeld zijn, passend beschermd zijn en een goede verankering
hebben in het proces van ruimtelijke planvorming. Hiertoe is een aantal acties geformuleerd om het
bestaande instrumentatrium te optimaliseren en effectiever in te zetten.
Erfgoedkwaliteiten zijn kwetsbaar en beslissingen daarover kunnen niet meer worden
teruggedraaid. Echter kan niet alles behouden blijven en kunnen ook andere belangen, zoals de
bouw van nieuwe woningen in de bestaande stad, nieuwe sportvoorzieningen of scholen soms
bewust zwaarder wegen. Het gaat erom dat die afwegingen tijdig, transparant en expliciet gemaakt
worden. De bestuursopdracht voorziet niet in conservering van de hele stad of het ontwikkelen
van nieuw beleid maar zorgt ervoor het het huidige instrumentarium effectiever wordt ingezet en
werkprocessen worden ontwikkeld om eerder en transparant tot beslissingen over behoud en/of
vernieuwing te komen.
Gegenereerd: vl.4 1
VN2021-019248 9 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
Monumenten en % Amsterdam ‚ ‚ ‚
: Marineterrein, Energietransitie
archeologie %
Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Commissie KDD is de leidende commissie in dit dossier, maar de stukken worden ook TKN
aangeboden aan de commissie RO.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
AD2021-071211 21-06-02-raadsinformatiebrief 1-6-2021 def. pdf (pdf)
|ADzoaz-orzzo | Bestuursopdracht erfgoed.pdf (pdf)
AD2021-071212 Commissie RO (a) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Monumenten en Archeologie, anette.van.dijk@& amsterdam.nl. 0612473555
Gegenereerd: vl.4 2
| Voordracht | 2 | train |
Verzonden: dinsdag 5 janvari 2016 21:48
Aan: Bestuursondersteuning SDC
Onderwerp: Amsterdam binnenstad autoluw! |
Geachte heer, mevrouw,
Binnenkort maar ook in de nabije toekomst zal het autoverkeer in het centrum van Amsterdam uw
politieke agenda gaan bepalen. Na het referendum van 1992 zijn er nauwelijks maatregelen
genomen om de Amsterdamse binnenstad autoluwer te maken. Afgelopen weken was het
praktisch iedere dag raak bij ons voor de deur, de bekende bijenkorffile, inmiddels een begrip in
Amsterdam dat hoog nodig een plaats in de Van Dale zou moeten krijgen. Dit zouden we toch niet
meer moeten willen.
Een groot aantal Amsterdammers (bewoners!) in het centrum is wel een beetje klaar met het
nagenoeg onbeperkt toegankelijk houden van de binnenstad voor auto en busverkeer van
bezoekers en taxi's. Zelfs de onze zeer gewaardeerde MKB ondernemers onder andere verenigd in
Amsterdam City vinden de onbereikbaarheid nu toch eindelijk een probleem worden. Het moest
helaas wel eerst de spuigaten uitlopen voordat deze sterke lobby club, eindelijk overstag ging.
Overigens wil men slechts een zeer beperkte vorm van autoluwe binnenstad! Maar goed er is een
begin.
Als de verwachtingen kloppen dan zal Amsterdam binnen 20 jaar een verdubbeling van het aantal
toeristen te verwerken krijgen. Dat betekent veel meer ruimte voor de voetganger en minder voor
de autogebruiker! Nu is het moment om dat te realiseren!
Mede naar aanleiding van de veranderingen op het Muntplein pakt de politiek eindelijk eens door.
Momenteel liggen plannen voor om het einde van de Vijzelstraat (geheel of gedeeltelijk) af te
sluiten voor het autoverkeer. Er liggen plannen om een knip te maken in de grachtengordel ter
hoogte van de Leidsestraat, de Amstel eenrichtingsverkeer te maken, het laatste stuk van de
Singel nabij de munt autovrij etc.
Allemaal goede plannen om te komen tot een noodzakelijk autoluwer centrum! Ga zo door, want
de huidige maatregelen zullen niet voldoende zijn.
Bijvoorbeeld als v inderdaad besluit tot het volledig afsluiten van de Vijzelstraat zal al het verkeer
dat met de auto naar het centrum wil over de smalle Amstel moeten rijden. Dat gaat natuurlijk
niet werken. Ik zal v nu al aangeven wat het gevolg is: file vorming op de Valkenburgerstraat,
Weesperstraat, Meester Visserplein, Waterlooplein, Amstel, Rokin tot aan de
Bijenkorfparkeergarage. Dat zal tot een grote verkeerschaos leiden.
Wat ik u dus zou willen meegeven is om goed te kijken naar de maatregelen die u zal gaan nemen
en vooral naar de consequenties van de maatregelen voor de overgebleven routes. Misschien is de
tijd rijp om nu echt ingrijpende maatregelen te nemen en de autobezoekers niet meer tot de
binnenstad toe te laten. Dat klinkt heftig maar is op termijn niet te voorkomen als Amsterdam het
aantal bezoekers wil verwerken die de verwachtingen nu aangeven. Een ding is zeker, MKB
ondernemers zullen de toeristen graag willen zien komen. De bewoners misschien iets minder.
Tegen houden kunnen we echter niet dus moet men nu anticiperen en meer ruimte geven aan de
voetganger en het openbaar vervoer en veel minder aan het autoverkeer.
Een echte autoluwe binnenstad is aantrekkelijk voor zowel de bezoeker, het MKB als de bewoner.
Ik wens u veel wijsheid met de discussies die u hierover gaat voeren.
Met vriendelijke groet, |
| Raadsadres | 2 | train |
De voorzitter van de Stadsdeelraad Zuidoost roept de leden van de Stadsdeelraad op tot bijwoning
van de voortzetting van de begrotingsvergadering op donderdag 23 november 2006 van
14.00 — 17.00 uur en van 20.00 — 23.00 uur in het stadsdeelkantoor om te beraadslagen over de
hieronder vermelde punten, waarvan de besluitvorming op 7 december 2006 plaatsvindt.
Amsterdam Zuidoost, 9 november 2006
De voorzitter van de Stadsdeelraad
N.B. De stukken liggen ter inzage in de bibliotheek kamer 121, en voor publiek bij het
Informatiecentrum Amsterdam Zuidoost en in de openbare bibliotheek.
1. Opening en Mededelingen
Voordrachten uit categorie A: BESPREEKPUNTEN
In uw bezit 2. Begroting 2007
SDR231106 Fin/68
Programmagewijze Behandeling:
middag
- Verkeer
- Stedelijke Ontwikkeling
- Milieu en Water
- Openbare Ruimte, Infrastructuur, Groen en Wijkbeheer
- Bestuur en Concern
- Openbare Orde en Veiligheid
- Werk, Inkomen en Economie
- Sociaal-Economische Vernieuwing
- Participatie
avond
- Zorg
- Educatie, Jeugd en Diversiteit
- Cultuur en Monumenten
- Sport en Recreatie
- Algemene dekkingsmiddelen, resultaat 2007 en de volgende
paragrafen:
Lokale Heffingen, Weerstandsvermogen, Onderhoud
Kapitaalgoederen, Financiering, Bedrijfsvoering, Verbonden Partijen,
Grondbeleid
3. Vaststellen tarieventabellen 2007
SDR231106 Fin/69
4. Vaststellen Verordening Precariobelasting
SDR231106 Fin/70
| Agenda | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 930
Publicatiedatum 15 november 2013
Ingekomen op 6 november 2013
Ingekomen onder 867’
Behandeld op 7 november 2013
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Toonk inzake de begroting voor 2014
(verbeteren doorstroming autoverkeer).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2014;
Constaterende dat:
— uit metingen én uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat de doorstroming van het
autoverkeer in Amsterdam op de plusnetten auto (inclusief de autocorridors) verre
van optimaal is;
— uit wereldwijd, onafhankelijk onderzoek van Castrol en TomTom in 2013 blijkt dat
automobilisten in Amsterdam ieder jaar gemiddeld zo’n 22.320 ‘start-stop’-
bewegingen maken en dat dit ruim drie keer zoveel is als in Rotterdam waar
gemiddeld 6120 ‘start-stop’'-bewegingen worden gemaakt;
— er binnen Amsterdam geen sprake is van eenduidige verantwoordelijkheid voor
betere doorstroming, omdat de verschillende aspecten die de doorstroming
bepalen zijn belegd bij verschillende onderdelen, waarbij:
e bruggen worden bediend en gecoördineerd door Waternet,
e de hoofdinfra en het verkeersmanagement (centrale) door de Dienst
Infrastructuur, Verkeer en Vervoer (DIVV);
e de kleinere wegen en het dagelijks onderhoud door stadsdelen;
e de planning voor grote werken door het bureau Stadsregie;
e de programmering van de verkeerslichten, inclusief het ontwerp werk voor
wegen grotendeels door de Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO);
Overwegende dat Amsterdam op dit moment werkt aan een ingrijpende organisatie,
waarbij Resultaat Verantwoordelijk Eenheden (RVE's) worden ingesteld,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 930 Moti
Datum 15 november 2013 otie
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
— inde eerste helft van 2014 een onderzoek uit te voeren naar hoe dit anders
georganiseerd kan worden en daarin mee te nemen of er één RVE volledig
verantwoordelijk gemaakt kan worden voor een optimale doorstroming en
bereikbaarheid per auto op het volledige plusnet en de middelen daartoe krijgt;
— daarin de onafhankelijke positie van bureau Stadsregie, inclusief
de stadsregisseur expliciet te betrekken en te bezien of deze bij deze RVE
ondergebracht kan worden.
Het lid van de gemeenteraad,
W.L. Toonk
2
| Motie | 2 | discard |
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Aan de leden van de commissie AZ,
Betreft: bespreking evenementenbeleid donderdag 11 januari 2018
Beste leden van de raad en de commissie AZ,
Sinds 1 januari 2017 is de nieuwe Wet Natuurbescherming van kracht. Deze wet heeft
ook betrekking op hoe om te gaan met evenementen in natuurgebieden en in parken.
Hierbij wordt het per wet verplicht gesteld om een quick scan flora en fauna te houden
naar de natuurwaarden van een park als daar een evenement gehouden wordt.
Hoe hiermee om te gaan bij het Amsterdamse evenementenbeleid is beargumenteerd
in het advies van de TAC (Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur) van de
gemeente. De TAC zegt dat de verantwoordelijkheid voor deze quick scan ligt bij de
gemeente Amsterdam als verhuurder van de parken.
Het college van B&W wijkt hier echter van af en vindt dat deze quick scan gehouden
moet worden door de evenementenorganisaties. Kortom: de slager mag zijn eigen
vlees keuren.
Wat dat betreft is de provincie Noord-Holland veel eerlijker in haar beleid. Zoals blijkt
uit het rapport ‘Ecologische verkenning recreatieschappen Noord-Holland’ dat in
september 2017 is behandeld door Provinciale Staten.
Geconcludeerd wordt in dit rapport onder andere: “De twee belangrijkste effecten van
recreatie op natuur zijn verstoring en vernietiging. Deze kunnen optreden bij
grootschalige (tijdelijke) evenementen en bij nieuwe ontwikkelingen. Verstoring heeft
met name effect op vogels. Vernietigingseffecten zijn relevant voor
betredingsgevoelige vaatplanten en daarmee ook indirect voor vlinders (via
waardplanten). In de analyse van verstorings- en vernietigingsgevoeligheid ligt daarom
de focus op vogels en vaatplanten.”
Evenementen kunne leiden tot verstoring en vernietiging van flora en fauna. Maar of
dit zich echt voordoet wil het college van B&W laten controleren door degenen die
verantwoordelijk zijn voor de vernieling.
Bij deze wil ik de gemeenteraad van Amsterdam vragen om het voorstel van het
college te amenderen en te zorgen dat er onafhankelijke quick scans gehouden
worden onder verantwoordelijkheid van de gemeente Amsterdam. En zoals het TAC
voorstelt hoeft dit de gemeente niets te kosten en kan dit betaalt worden door de
evenementenorganisaties. Dat scheelt die organisaties ook niets, tenslotte zouden die
in het voorstel van het college ook de kosten van hun quick scan moeten betalen.
Met vriendelijke groeten,
https://www.facebook.com/reddeamsterdamseparken/
NEA TE
de A LN LL AD Red de Amsterdamse parken
vele MNERNERSS - Home | Facebook
ij RN
î | www.facebook.com
if
Red de Amsterdamse parken. 255 likes,
Parken zijn belangrijk voor een stad. Het
zijn groene oases, die zorgen voor
gezonde lucht. De parken worden.
PS.: ik zou graag zijn komen inspreken bij uw commissie, maar dat kan niet in
combinatie met mijn baan.
PS2: Voor de vergadering van 5 oktober, waar aanvankelijk dit evenementenbeleid
besproken zou worden, was een uitgebreider stuk over de relatie van de Wet
Natuurbescherming in combinatie met evenementen in parken naar uw commissie
gestuurd. Dit stuk is helaas niet bij de vergaderstukken van 11 januari 2018 gevoegd.
| Raadsadres | 2 | train |
Van: bijstandsbond is <info@ bijstandsbond.org>
Verzonden: donderdag 13 mei 2021 8:33
Aan: Info gemeenteraad <[email protected]>
Onderwerp: zwartboek cohortaanpak
10-05-2021
Zwartboek Cohortaanpak
De Bijstandsbond heeft een zwartboek geschreven over hoe het beleid van wethouder
Groot Wassink in Amsterdam in de praktijk uitpakt. Het beleid van de wethouder wordt
ook wel de “cohortaanpak’ genoemd. Bijstandsgerechtigden worden ingedeeld in
cohorten van 1500 personen in de stadsdelen. Men werkt de cohorten af door alle
bijstandsgerechtigden in een bepaald gebied op te roepen, ook de mensen die zijn
vrijgesteld van de sollicitatieplicht om medische of sociale redenen. Het gaat om een
nieuwe aanpak. De oude trede indeling wordt losgelaten. (de indeling van
bijstandsgerechtigden op de participatieladder van vrijstelling van de verplichtingen om
te re-integreren tot trajectbegeleiding). Er wordt gekozen wordt voor een nieuwe
strengere ‘integrale’ aanpak. In het zwartboek delen wij de ervaringen met de
cohortaanpak in de afgelopen twee jaar. Wij behandelen eerst wat de cohortaanpak
inhoudt. Daarna gaan wij in op praktijkvoorbeelden van mensen die zijn vrijgesteld van
de sollicitatieplicht en hoe die bijstandsgerechtigden behandeld worden. Over het
algemeen wordt geen rekening gehouden met de wensen en mogelijkheden van
betrokkene. Klantmanagers gaan aan het dossier en de achtergronden van de
bijstandsgerechtigde voorbij en ventileren aan het begin van het gesprek al dat de
bijstandsgerechtigde in een traject richting betaald werk moet, door bijvoorbeeld te
solliciteren of gekoppeld te worden aan een jobhunter. In de brieven vooraf met een
uitnodiging voor een gesprek wordt al gezegd dat de betrokken bijstandsgerechtigde
naar werk moet worden begeleid. De brieven en de gesprekken leiden tot veel
frustraties, angsten, woede en stress bij de bijstandsgerechtigden die zich weer van
voren af aan moeten verdedigen. Bij degenen, voor wie betaald werk te hoog gegrepen
is, wordt soms druk uitgeoefend dat men vrijwilligerswerk moet gaan doen, ook als
betrokkene erg ziek is hoewel de wethouder heeft gezegd dat hij de verplichte
tegenprestatie niet gaat uitvoeren.
Na te zijn ingegaan op de samenwerking van de sociale dienst (WPI) met andere
organisaties zoals de buurtteams gaan we in op de strenge aanpak in het algemeen.
Bijstandsgerechtigden die tegen de AOW aanzitten worden onder druk gezet te
solliciteren, voorbijgaand aan hun belemmeringen, met bijvoorbeeld minimaal 5
sollicitaties in de week. Tegen bijstandsgerechtigden die om wat voor reden dan al
langer in de bijstand zitten, en die al meerdere vruchteloze re-integratietrajecten achter
de rug hebben, wordt gezegd: “de bijstand is een tijdelijke noodvoorziening en: als je
vrijwilligerswerk kunt verrichten kun je ook werken’. Een van de klantmanagers
verontschuldigde zich. Ze zet: “in het kader van de cohortaanpak moeten er 10.000 uit,
ik kan er ook niks aan doen’. De vacatures waarmee geschermd wordt bevatten vaak
geen essentiële informatie met loonhoogte of adequate omschrijving van de taken en er
is geen contactadres waar je naartoe kunt bellen om informatie. Alles moet via de
jobhunter lopen.
Er is sprake van een carrousel van ‘proefplaatsingen’ en “leertrajecten”, waar zonder
loon productief gewerkt wordt. Het blijkt dat alle trajecten bestaan uit eerst drie
maanden onbetaald werk en daarna kans op slechts een halfjaar 24 uur per week betaald
werk vaak tegen het minimumloon. Die kans op een tijdelijk minibaantje geeft de
werkzoekende echter maar één zekerheid: Hij zal zes tot negen maanden aan het werk
zijn en kosten maken, zonder in staat te zijn ook maar iets aan rekeningen af te betalen.
In het laatste deel van het zwartboek wordt ingegaan op het neoliberale arbeidsmarkt
beleid. Daarbij is alles gericht op de individuele aanpak, waarbij het gaat om
disciplinering; de werkloze moet worden bijgeschaafd en onder druk gezet om te
voldoen aan de eisen van de werkgevers omtrent inzetbaarheid, loonhoogte en
arbeidsvoorwaarden die vaak slecht zijn. Creatie van werkgelegenheid middels het
scheppen van banen is er nauwelijks.
U kunt het zwartboek downloaden op https://www.bijstandsbond.org/cohortaanpak.pdf
maar u vindt het ook als bijlage in deze email.
| Raadsadres | 2 | train |
Fietsendiefstal en -tracking
, he Ve CO :
es mm 8 °
nd
eN ass
e eten Wb ee :
en enk EN Kn Es /
A Da, Eek, pe, Sp » > !
+ a ne | tn 7 Á. | ys | _®
n Gw PON ó PR / N ie
NE DS od
Ne eS- je | . , ‘
ee “ee © Ì | Ì
pe Ge Kerdi
n ee ‚ 5 e@v Dh D: 8
f de WW je
aba: wel " :
Colofon
Datum
28 November 2022
Hoofdauteur
Titus Venverloo (Technische Universiteit Delft)
[email protected]
Supervisie
Serge Hoogendoorn (Technische Universiteit Delft)
Fabio Duarte (Massachussets Institute of Technology)
Samenvatting
Steden maken steeds meer gebruik van de fiets als een effectieve manier om files, de uitstoot van
broeikasgassen en overgewicht te verminderen. Met de opkomst van de fiets in steden, wordt
fietsendiefstal echter een steeds grotere uitdaging voor steden over de hele wereld. Een van de
steden die hiermee veel problemen heeft ondervonden is de stad Amsterdam in Nederland. De
huidige maatregelen van de stad Amsterdam om fietsendiefstal te voorkomen lijken niet te
volstaan om het grote aantal fietsen dat jaarlijks wordt gestolen terug te dringen. Nieuwe
benaderingen en inzichten zijn nodig om het aantal fietsendiefstallen te verminderen.
Het doel van dit onderzoek is tweeledig. Ten eerste is bestudeerd welke stedelijke
karakteristieken bedragen aan de kans dat een fiets gestolen wordt. Ten tweede, is bestudeerd
wat er gebeurt nadat een fiets is gestolen. Dit gebeurt door inzicht te verschaffen in twee
theorieën over stedelijke criminaliteit met betrekking tot fietsendiefstal, en door het ontwikkelen
van een nieuwe onderzoeksmethode om de reis na de diefstal te onderzoeken. Ten eerste wordt
de invloed van specifieke voorzieningen op fietsendiefstal geanalyseerd met een meervoudig
lineair regressiemodel. Ten tweede wordt de invloed van het aantal fietsen per buurt op
fietsendiefstal onderzocht met behulp vanstraatbeeldanalyse vanuit computer vision. De
resultaten worden gebruikt om een onderzoeksopzet te ontwikkelen waarbij honderd met
locatiesensoren uitgeruste fietsen worden ingezet in de stad Amsterdam met het doel gestolen te
worden. Deze honderd fietsen genereren gegevens over hoe ze zich door de stad bewegen. Dit
levert op zijn beurt informatie op over de ruimtelijke patronen, de schaal en de temporele
kenmerken van de markt in gestolen fietsen. De resultaten van dit onderzoek benadrukken de
toepasbaarheid van nieuwe sensormogelijkheden om stedelijke criminaliteit te onderzoeken.
Bovendien biedt het inzicht in waar de markt voor gestolen fietsen zich bevindt, de invloed van
tweedehandswinkels en welke routes gestolen fietsen door de stad afleggen.
Erkenning Í
Samenvatting if
Inhoudsopgave IN
1 Inleiding 1
a, Stedelijke criminaliteit 6
DIENS ref ILSE nl 51 al Sia Rel daalt Icke daler EEn 6
ij, Theorieën over de maatschappelijke context 5
b. Fietsendiefstal in Nederland 5
1 Daders van fietsendiefstal 6
IN EEzaalore Slate TARS Ela 6
INES nel Slee Elan) Vi
Iv. Maatschappelijke gevolgen van fietsendiefstal 10
c. Internationale fietsendiefstal 10
d. Aanpak om fietsendiefstal te verminderen Ip)
2, Onderzoeksvragen Ie:
a. Hiaten in het onderzoek 15
b. Onderzoeksvragen IS
1 De stedelijke omgeving en fietsendiefstal IS
IEEE 16
3. Methodologie Ik/
a. De ethiek van het opsporen van diefstal waarborgen IE
b. De stedelijke omgeving en fietsendiefstal 19
TN ESA Self 21
L Sensorselectie 21
IST Grou (SAVE ln Kol ps
üj, Plaatsing van de fietsen Re
iv. Tracking van gestolen fietsen PN
Tee EN 29
a. De stedelijke omgeving en fietsendiefstal io
b. Opsporen van gestolen fietsen Ie
Plaatsing en kenmerken ele
ü Tijden en data van diefstal 40
üi Waar gaan gestolen fietsen heen? 41
5. Discussie es)
a. De stedelijke omgeving en fietsendiefstal 49
MEE enlatste Sualsonts 49
ONES eleld 510)
Nez Tel Ale 50
Napa od
Ï Onderzoeksvragen si)
c. De ethiek van het opsporen van diefstal ov)
6. Conclusie 54
a. Aanbevelingen 56
Referenties aje)
sille ok
Hoofdstuk 1
Inteidi
Dit hoofdstuk biedt de theoretische achtergrond van
het onderzoek. Het geeft een beknopt overzicht van
van de meest invloedrijke literatuur over stedelijke
criminaliteit. Verder wordt de problematiek van
fietsendiefstal zoals die internationaal, in Nederland en
in Amsterdam voorkomt kort uitgelegd. De
theoretische achtergrond en de praktische realiteit van
fietsendiefstal in Amsterdam worden in het volgende
hoofdstuk vertaald naar de vastgestelde
ogTe lS PZOr LS TEE Lela Sla Ben afc F cin)
1 Inleidi
Steden richten zich steeds meer op actieve vormen van Eerdere pogingen van de stad Amsterdam om
mobiliteit om de toenemende verkeersopstopping, fietsendiefstal tegen te gaan zijn relatief weinig succesvol
verslechterende luchtkwaliteit en afnemende geweest, Politieonderzoeken waren niet effectief bij het
levenskwaliteit aan te pakken (Younger et al, 2008). terugvinden van fietsen en het vervolgen van de daders.
Fietsen spelen een cruciale rol in deze beweging richting Dit is vooral te wijten aan het feit dat de prijs van de
gezondere steden, aangezien onderzoek aantoont dat gestolen fiets veel lager is dan de middelen die er nodig
fietsen obesitas kan verminderen, de uitstoot van zijn voor dergelijke onderzoeken. Het is onduidelijk of
broeikasgassen kan terugdringen en de levenskwaliteit andere maatregelen ter voorkoming van fietsendiefstal
kan verhogen (Younger et al, 2008). Maar met het doeltreffend zijn, zoals het graveren van framenummers,
toegenomen gebruik van fietsen neemt ook het aantal publiekscampagnes om betere sloten te kopen of chips in
fietsendiefstallen toe, wat het fietsgebruik ontmoedigt fietsen, omdat de resultaten niet meetbaar zijn (de
(Sidebottom et al, 2009). Ridder et al, 2020).
De stad Amsterdam, bekend om haar rjike fietscultuur, is In tegenstelling tot eerder onderzoek dat gebruik maakte
een van de grootste hotspots voor fietsendiefstal in van statische misdaadgegevens of preventiemaatregelen,
Nederland. De schatting loopt uiteen van 30.000 tot is het doel van dit onderzoek om gestolen fietsen in
80.000 gestolen fietsen per jaar, maar het aantal gestolen Amsterdam actief op te sporen en te traceren. Specifiek
fietsen dat daadwerkelijk bij de politie wordt aangegeven wordt onderzocht wat er gebeurt nadat een fiets is
is “slechts” 11.200 fietsen, omdat de aangiftebereidheid gestolen, omdat deze informatie kan helpen bij het
zeer laag is (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2019). terugdringen van fietsendiefstal (Sutton, 1995).
Deze lage aangiftebereidheid toont de realiteit van Maar alvorens te onderzoeken wat er met gestolen
fietsendiefstal in Amsterdam: het is met tegenzin fietsen gebeurt, gaat dit onderzoek eerst dieper in op de
geaccepteerd door de burgers. Van bijna iedere stedelijke criminaliteitstheorieën die verklaren waar en
Amsterdammer is wel eens een fiets gestolen, dusdanig waarom criminaliteit voorkomt.
dat het bijna lijkt te horen bij de fietscultuur.
Nadat de stedelijke criminaliteitstheorieën zijn
Johnson et al. (2008) beschrijven een van de grootste besproken, gaat dit onderzoek de toepasbaarheid van
hindernissen bij de aanpak van fietsendiefstal: twee stedelijke criminaliteitstheorieën na om te verklaren
“Fietsendiefstal wordt doorgaans gezien als een lage waar fietsendiefstal plaatsvindt in Amsterdam. Het doel is
politieprioriteit, de impact en omvang ervan worden vaak om de vragen te beantwoorden welke voorzieningen
over het hoofd gezien omdat de politie incidenten per invloed hebben op fietsendiefstal en of het aantal fietsen
geval bekijkt” (Johnson et al, 2008, p. 2). Burgers, politie per buurt een goede voorspeller is van het aantal
en andere (overheids)instellingen zien fietsendiefstal als gestolen fietsen. In het tweede deel worden de
incidenteel, Deze visie gaat dus voorbij aan het antwoorden op deze vragen gebruikt om gebieden in
totaalbeeld, dat een veel groter probleem laat zien met Amsterdam te identificeren waar fietsendiefstal
aanzienlijke economische en maatschappelijke effecten waarschijnlijk is, Nadat deze gebieden zijn vastgesteld,
(Kuppens et al, 2020). Omdat het aantal aanhoudingen in gaat het onderzoek in op de inzet van honderd met
verband met fietsendiefstal zeer laag blijft, blijft deze locatiesensoren uitgeruste fietsen in Amsterdam met als
visie momenteel echter bestaan. Zelfs in een van de doel te ontdekken waar gestolen fietsen naartoe gaan.
belangrijkste fietslanden ter wereld.
1 a Sted eli . ke cri Mm na liteit Ten tweede zijn misdrijven binnen de steden niet
. homogeen verspreid. Verschillende misdrijven komen
TE voor op verschillende plaatsen en op verschillende
tijdstippen. Deze verschillen kunnen worden verklaard
Binnen de criminologie zijn er ruwweg twee manieren om door de stedelijke omgeving aan de hand van
over stedelijke criminaliteit te denken. De ene brengt de verscheidene theorieën. In dit onderzoek worden de
stedelijke omgeving waarin criminaliteit plaatsvindt in volgende theorieën nader onderzocht: de routine-
verband met het voorkomen van criminaliteit. De andere activiteitentheorie (Routine Activity Theory), de
brengt de stedelijke maatschappelijke context waarin patroontheorie (Crime Pattern Theory), de rationele-
criminaliteit voorkomt in verband met het voorkomen keuzetheorie (Rational Choice Theory), de broken
van criminaliteit (Zhao & Tang, 2018). In de volgende windows theorie (Broken Windows Theory) en de
paragraaf worden deze theorieën verder besproken gelegenheidstheorie (Crime Opportunity Theory).
Routine Activity Theory (RAT)
l.a.i De stedelij ke omgeving en De routine-activiteitentheorie brengt gevallen van
criminaliteitstheorieën misdaad in verband met drie variabelen, een
gemotiveerde dader, een geschikt doelwit en het
Zoals Zhao en Tang (2018) constateren, is criminaliteit ontbreken van gepast toezicht. Als deze tijdens de
een complex fenomeen dat zeer situationeel is. Dit heeft dagelijkse activiteiten samenkomen, is de kans groot dat
tot gevolg dat er niet een enkel theorie bestaat die alle er misdaad plaatsvindt (Cohen & Felson, 1979). Deze
misdrijven kan verklaren. De omgeving kan echter vaak benadering werd ontwikkeld nadat verbeteringen in
wel informatie verschaffen over waarom op bepaalde sociologische factoren, zoals inkomen en opleiding, in de
plaatsen meer criminaliteit voorkomt. Ten eerste is het VS in de jaren ‘60 de misdaadcijfers niet hadden doen
belangrijk te constateren dat steden gevoelig zijn voor dalen.
criminaliteit. Dit is het gevolg van de ruimtelijke
convergentie van veel activiteiten, waardoor er meer Daarom moesten er andere factoren in het spel zijn, die
mogelijkheden zijn voor criminaliteit. De algemene regel Cohen en Felson (1979) in deze theorie hebben
is dat hoe groter de stad is, in termen van bevolking, hoe samengevat, Dus in plaats van eerdere theorieën die zich
meer misdrijven er per hoofd van de bevolking worden alleen op de dader richtten, omvat deze theorie ook de
gepleegd. Ook Nederland volgt deze regel, zoals blijkt uit omstandigheden die de misdaad mogelijk maken. Zij
Figuur 1. De rode lijn geeft het gepaste lineaire stelden dat alledaagse activiteiten de gelegenheid tot
regressiemodel aan, dat exponentieel transformeert. criminaliteit voeden. Als mensen dus meer activiteiten
ondernemen, zullen zich meer mogelijkheden voor
criminaliteit voordoen, wat leidt tot
Population size and urban crime criminaliteitstoename.
/ .
/
8 ° . / °
geo: /
E . . J
5 ° .’, ° ne ri i
. e . °. e ° % D Z
se . 3 . e ete 3 e
é s : e te s € “ ee
en EEE ee
. ee 8. e°S dr. e. ‘
8 eet ee, % bef “ede
. Ei de 8 ®,
.. . £ , Ed 8, e
en Population size al Dudch cies en
Figuur 1: Bevolkingsomvang van Nederlandse steden en gepleegde misdrijven per hoofd van de bevolking.
Crime Pattern Theory (CPT) Crime Opportunity Theory (COT)
Waar de RAT wijst op een zekere willekeur in het In zijn meest elementaire vorm stelt de
samenkomen van dader, doelwit en gebrek aan toezicht, gelegenheidstheorie dat de beschikbaarheid van
stelt de CPT dat criminaliteit ofwel gepland ofwel geschikte doelwitten de belangrijkste voorspeller is van
opportunistisch is (Zhao & Tang, 2018). Deze theorie criminaliteit (Cook, 1986). De geschiktheid van doelwitten
relateert de activiteitenruimte van daders en doelwitten wordt bepaald door verschillende factoren, waaronder
aan elkaar. Daders zijn voornemens hun de vraag of de kosten opwegen tegen de risico’s en de
activiteitenruimte te laten kruisen met die van door het slachtoffer genomen preventieve maatregelen.
doelwitten, waarbij ze bewuste beslissingen nemen over Varianten van deze theorie omvatten mediërende
de omgeving waarin ze misdrijven willen plegen effecten, zoals inkomen, om te bepalen of de gelegenheid
(Brantingham & Brantingham, 2013). Als zodanig “geschikt” genoeg is om een misdrijf te plegen. Verder is
gebruiken daders aspecten van de bebouwde en sociale deze theorie uitgebreid door Van Dijk (1994) waarin deze
omgeving samen met de routineactiviteiten van burgers theorie dient als onderliggend mechanisme om een
om beslissingen te nemen over waar ze hun misdrijven evenwicht van bepaalde misdrijven te bepalen.
willen plegen, Bijvoorbeeld, fietsendiefstal wordt bepaald door de
beschikbaarheid van doelwitten, maar wordt bemiddeld
Rational Choice Theory (RCT) door de geldelijke beloning, preventiemaatregelen door
Deze theorie breidt op afschrikking gebaseerde het slachtoffer (of onwillige leverancier) en de
criminaliteitstheorieën uit met andere aspecten dan aanwezigheid van waarschijnlijke fietsendieven, wat
formele repercussies (Clarke & Felson, 1993). Zij resulteert in een evenwicht van fietsendiefstallen. Dit
benadrukt de rationaliteit van de daders op het moment impliceert dat het beginpunt om het optreden van een .
dat zij een misdaad plegen. De dader heeft de formele misdrijf te begrijpen de evaluatie van de beschikbaarheid
risico’s, zoals boetes of gevangenisstraf, en de informele van doelwitten is.
risico’s, zoals verlies van zelfrespect of maatschappelijke Dn
status, berekend en besloten dat het nut van het misdrijf Deze theorieën vormen samen een geconstrueerd
het risico van het plegen ervan waard was. Dit betekent perspectief op hoe criminaliteit plaatsvindt in de
dat zowel de waargenomen risico’s als de waargenomen bebouwde omgeving. En kele gemeenschappelijke
beloning van het misdrijf door de individuele dader van thema’s van deze theorieën, zoals de invloed van
invloed zijn op wanneer en waar misdrijven worden dagelijkse activiteiten, preventieve infrastructuur en de
gepleegd. RCT vindt zijn wortels in ander sociologisch geschiktheid van mogelijkheden, kunnen worden gezien
werk, waarin het zich onderscheidt doordat alle als afgeleiden van de manier waarop de openbare ruimte
handelingen als rationeel en begrijpelijk worden is georganiseerd en wordt gebruikt. Daarom bevat de
beschouwd. Het stelt ook dat criminaliteit een gevolg is stedelijke omgeving relevante informatie over de
van de behoeften van de dader, zoals geldelijke beloning verspreiding en frequentie van misdrijven,
of het zoeken naar sensatie. Om die behoeften te Het is echter verre van het complete plaatje, dat veel
vervullen neemt de dader bewuste beslissingen over de complexere dynamieken tussen daders, slachtoffers en
informatie waartoe hij toegang heeft en zijn vermogen situationele verbanden omvat.
om de misdaad te plegen (Felson, 2017).
Broken Windows Theory (BWT)
Volgens deze theorie is de stedelijke wanorde een
voorloper van andere misdaden (Meinen, 2014).
Stedelijke wanorde bestaat uit plekken in de
stedelijke omgeving die verwaarloosd, kapot of
beschadigd zijn. Deze wanorde leidt tot kleine
overtredingen, zoals illegale graffiti of vandalisme,
die op hun beurt leiden tot zwaardere misdrijven
(Harcourt, 1998). Deze theorie is zeer controversieel,
zowel in het onderzoek als in de praktijk, omdat zij
als basis diende voor het “stop, vraag en fouilleer”-
beleid van de politie in New York City. H
\
l.a.ii Theorieën over de 1 b Fietsend iefstal in
maatschappelijke context (Social
Context Theories) en criminaliteit Nederland
Een van de meest onderzochte theorieën over sociale Johnson et al. (2008) definiëren fietsendiefstal als het
misdaad is de sociale desorganisatietheorie (Social onrechtmatig meenemen van niet-gemotoriseerde
Disorganisation Theory), die misdrijven koppelt aan fietsen, waarbij zij ook wijzen op het verschil tussen
gemeenschapskenmerken zoals bijvoorbeeld diefstal van een fiets en diefstal van fietsdelen. Het
opleidingsniveau en inkomensongelijkheid. Een andere belangrijkste onderscheid is dat bij diefstal van een fiets
theorie is de cultuurconflicttheorie (Culture Conflict de hele fiets wordt meegenomen, terwijl bij diefstal van
Theory), die stelt dat de verschillen tussen groepen in een fietsdelen minder essentiële onderdelen zoals zadels en
buurt tot misdaad leiden omdat zij het niet eens worden verlichting worden gestolen. In deze studie kijken we
over wat “goed” gedrag is. Deze twee theorieën worden alleen naar fietsendiefstal, omdat er voor de andere
voornamelijk onderzocht op basis van statische categorie van diefstal nog minder literatuur en gegevens
gegevens, die op allerlei manieren kunnen worden beschikbaar zijn.
geanalyseerd. Voor meer details over deze theorieën
geven Zhao en Tang (2018) een uitgebreid overzicht. In Nederland daalt het aantal fietsendiefstallen, van
560.000 in 2017 naar 466.000 in 2019. De gemiddelde prijs
Op basis van dit algemene begrip van de stedelijke van een gestolen fiets is echter gestegen. Daarmee blijft
context en de invloed daarvan op de criminaliteit, is het de markt voor gestolen fietsen, naar schatting 600
mogelijk om de complexiteit van fietsendiefstallen te miljoen euro alleen al in Nederland, een zeer groot,
begrijpen. In het volgende hoofdstuk wordt een enigszins verwaarloosd probleem (Kuppens et al, 2020).
literatuurstudie over fietsendiefstal uiteengezet, waarin De stijging van de gemiddelde prijs van een gestolen fiets
de omvang van het probleem in Nederland gedetailleerd is grotendeels te verklaren door de opkomst van
wordt beschreven. Verder worden de maatschappelijke elektrische fietsen. In 2019 werden er 330.000 gewone
en economische gevolgen van fietsendiefstal besproken fietsen en 420.000 e-bikes verkocht, terwijl tien jaar
en wordt de situatie in andere landen verkend. Deze geleden het aandeel elektrische fietsen nauwelijks boven
literatuurstudie heeft tot doel hiaten in de kennis over de 10% uitkwam (Kuppens et al, 2020).
fietsendiefstal op te sporen.
Volgens Kuppens et al. (2020) zijn grotere steden
hotspots van fietsendiefstal, waarbij treinstations,
winkelgebieden en stadspleinen als micro-hotspots
worden aangemerkt. Een bijkomende trend is het
toenemende aantal fietsen dat uit garages en tuinen
wordt gestolen. Secundaire hotspots kunnen worden
geïdentificeerd langs de grenzen van Nederland.
Vermoedelijk omdat er een grote kans is om de fietsen
over de grens te vervoeren. Hier verandert de
politiebevoegdheid en wordt er geen verder onderzoek
gedaan.
Volgens deskundigen worden deze fietsen vaak naar
Oost-Europa vervoerd, Bovendien heeft fietsendiefstal,
als een van de meest gepleegde misdrijven, relatief
weinig juridische gevolgen en is de kans op arrestatie
zeer klein.
De nieuwe fietsverhuurmodellen, zoals Swapfiets, Hoewel dit onderscheid wordt gemaakt, zijn er geen
waarbij je een fiets huurt voor een vaste prijs per maand, duidelijke verhoudingen over welk type dief
beginnen ook de fietsendiefstalproblematiek te verantwoordelijk is voor hoeveel gestolen fietsen. Wel is
beïnvloeden. Als deze fietsen worden gestolen, worden men het erover eens dat opportunistische fietsendiefstal
ze door het bedrijf als vermist beschouwd, niet als afneemt naarmate fietsen duurder worden. Evenzo
gestolen. Dit vermindert het aantal fietsen dat neemt opportunistische criminaliteit af als er minder
daadwerkelijk bij de politie wordt aangegeven, aangezien verslaafden of daklozen zijn (Kuppens et al., 2020).
huurders gewoon een vervangende fiets krijgen tegen Bovendien is er de laatste tijd een grotere prikkel om over
betaling van een kleine vergoeding, te stappen op professionele of georganiseerde
criminaliteit door de stijgende beschikbaarheid en
1.b.i Daders van fietsdiefstal prijzen van elektrische fietsen.
Naast hotspots kunnen ook specifieke typen daders Zoals gezegd hebben fietsendieven verschillende
worden geïdentificeerd. Kuppens et al. (2020) motieven om een fiets te stelen. Sommigen gebruiken
interviewden verschillende deskundigen op het gebied hem simpelweg om van A naar Bte gaan, wat vaak wordt
van fietsendiefstal. Deze interviews resulteerden in de toegeschreven aan studenten die een joyride maken. Een
indeling van drie typen dieven: ander veel voorkomend motief is dat mensen fietsen
ruilen voor geld of drugs. In de meer professionele
De opportunist circuits van fietsendiefstal kunnen fietsen ook op verzoek
Steelt meestal een fiets als er een gelegenheid voor is worden gestolen, wat neerkomt op een betaling voor
(studenten, verslaafden of dronken mensen). Dit type diensten. De gegevens en de bestaande literatuur over
dader verkoopt de fiets meestal snel en richt zich op het aandeel van elk motief zijn verre van aansluitend over
goedkopere fietsen. dit onderwerp. Johnson et al. (2008) wijzen op twee
studies waarin het gerapporteerde cijfer voor het joyride-
De lokale professional motief 25% of 80% bedraagt, waaruit blijkt dat er weinig
Dit type dief is voorbedacht en vaak uitgerust met consensus bestaat over dit aspect van het probleem.
gereedschap om sloten open te breken. Ze weten welke
sloten gemakkelijk te verwijderen zijn, en wanneer ze een …
fiets stelen, zorgen ze ervoor dat ze identificerende 1.b.ii Methoden van stelen
kenmerken van de fiets verwijderen. Dit betekent ook dat
het langer duurt om de fiets te verkopen. De fietsen die Het stelen van een fiets gebeurt op verschillende
het doelwit zijn, zijn van uiteenlopende kwaliteit, en manieren, maar er zijn geen gegevens over welke
sommige kunnen duurder zijn, methode het meest wordt gebruikt, Methoden die
Kuppens et al. (2020) noemen voor het stelen van fietsen
Georganiseerde groepen zijn onder meer het openbreken van het slot, het
Deze groepen stelen vaak meerdere duurdere fietsen, meenemen van de fiets, het openen met een
waarna deze fietsen naar andere landen worden gestandaardiseerde sleutel, het gebruik van
vervoerd, snijgereedschap en het verwijderen van onderdelen van
de fiets (bijvoorbeeld het voorwiel). Zoals aangetoond
De deskundigen geven aan dat deze groepen wellicht ook heeft het stelen van een fiets een relatief lage drempel
samenwerken, waarbij de opportunist en de lokale omdat de methoden relatief eenvoudig zijn. Chen et al.
professional gestolen fietsen leveren aan de (2018, p. 6) vatten dit goed samen: “Vanuit het perspectief
georganiseerde misdaad. Sommige deskundigen geven van de daders zijn fietsen aantrekkelijke objecten. Ze zijn
ook aan dat werknemers van fietsenwinkels informatie algemeen beschikbaar, gemakkelijk te stelen, te
verstrekken over waar nieuwe fietsen worden gebruiken en door te verkopen, en moeilijk op te sporen.”
verkocht/verzonden, en zo adressen aan dieven
verstrekken. Zoals alle misdrijven bestaat fietsendiefstal uit
verschillende fasen. De door Kuppens et al. (2020)
geïnterviewde deskundigen onderscheiden de 6 stappen
van fietsendiefstal:
e Voorbereiding (screening van de omgeving en De focus van Amsterdam op de fiets als vervoermiddel
potentiële kopers) heeft burgers ook kwetsbaar gemaakt voor
e Kiezen van het doelwit fietsendiefstal.
e Kiezen van de locatie Terwijl landelijk het aantal gestolen fietsen afneemt, is
e De diefstal het aantal gerapporteerde diefstallen in Amsterdam
e Opslag &transport stabiel gebleven (Figuur 2). Door de lage
e Verkoop aangiftebereidheid van burgers, zijn de gerapporteerde
fietsendiefstallen echter slechts een fractie van het aantal
Hierbij is het interessant op te merken dat we weliswaar daadwerkelijk gestolen fietsen.
over enkele gegevens beschikken wat betreft de locatie,
het doelwit en de diefstal, maar niets over de opslag, het De officiële schatting van de gemeente Amsterdam is
vervoer en de verkoop. ongeveer 30.000 gestolen fietsen per jaar, terwijl
De nadruk ligt duidelijk op de dader en niet op het schattingen van fietsbelangenverenigingen het aantal
faciliterende sociale en ruimtelijke netwerk. Dit terwijl dichter bij 80.000 brengt. Het verschil kan worden
fietsendiefstal plaatsvindt omdat mensen, vaak verklaard door verschillende metingen van de bereidheid
overduidelijk, gestolen fietsen kopen. Zoals Sutton (1995, om fietsendiefstal te melden bij de lokale autoriteiten. Op
p. 1) samenvat moeten we “meer weten over wat er basis van verschillende onderzoeken met verschillende
gebeurt met gestolen goederen (ze moeten ergens deelnemers worden sterk uiteenlopende percentages
heen)”, gevonden. De stad hanteert een aangiftebereidheid van
ongeveer 40%. Dit terwijl minder optimistisch onderzoek
aantoont dat in 2012 17,1 procent van de mensen in
Nederland aangifte deed van fietsendiefstal tegenover
1.b.iii Fietsdiefstal in Amsterdam 14,2 procent in 2019 (Kuppens et al. 2020).
Amsterdam heeft een lange fietsgeschiedenis, on . De regionale veiligheidsmonitor van Amsterdam geeft
ondanks het feit dat er rond de jaren ‘60 een grote daling .
. . zelfs aan dat in 2019 18 procent van alle Amsterdammers
van het aantal verplaatsingen per fiets kan worden .
in de afgelopen 12 maanden te maken heeft gehad met
waargenomen (de la Bruheze, 2000), staat de stad . . .
. . fietsendiefstal. Als dit zou kloppen, dan kan het totale
bekend om haar fietscultuur. Het is dan ook geen . . .
. ‚ aantal fietsendiefstallen in Amsterdam ver boven de
verrassing dat Amsterdam meer fietsen dan burgers . en: .
. 100.000 uitkomen (Veiligheidsmonitor, 2020).
heeft, er wonen ongeveer 835.000 mensen in de stad
tegenover naar schatting 881.000 fietsen (2019).
+100% Figuur 2: Percentage
verschil in
+80% gerapporteerde
fietsendiefstallen in
+60% Nederland,
Amsterdam en
"40% Utrecht ten opzichte
van 2012. Gegevens
120% van Centraal Bureau
40% voor de Statistiek,
2021
-20%
40%
-60%
-80%
-100%
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2018 2020
mmm Nederland mm Amsterdam ee Utrecht (Gemeente)
De meest gebruikelijke methode om het totale aantal . _ .
diefstallen te schatten is echter gebaseerd op het aantal Preventieve praktijken in Amsterdam
gemelde fietsendiefstallen en de aangegeven bereidheid Momenteel handhaaft de gemeente Amsterdam drie
van burgers om dergelijke misdrijven te melden. Daarom maatregelen om fietsendiefstal tegen te gaan. De eerste
zijn de hoge en lage schattingen op basis van deze is het graveren van framenummers om gestolen fietsen
aanpak te vinden in Figuur 3. beter te kunnen traceren. De tweede is een team dat
regelmatig fietsenwinkels controleert op gestolen fietsen.
Binnen de gemeentegrenzen zijn de fietsendiefstallen De derde maatregel wordt uitgevoerd door het
niet homogeen gespreid. Bij nader onderzoek van de Fietsdepot. Het Fietsdepot is een organisatie van de
gegevens kunnen enkele hotspots op buurtniveau gemeente Amsterdam die afgedankte fietsen, verkeerd
worden aangewezen. Vooral bij het centraal station, gestalde fietsen of fietsen die te lang ongebruikt staan
Amsterdam Centraal, vinden veel fietsendiefstallen verwijdert. Het Fietsdepot controleert het framenummer
plaats. De frequentie van fietsendiefstallen per buurt is te van de fiets in het Digitale Opkopers Register (DOR)
zien in Figuur 4. waarin alle framenummers van gerapporteerde gestolen
fietsen zijn opgenomen. Deze maatregel identificeert
gestolen fietsen en geeft deze zo mogelijk terug aan de
rechtmatige eigenaar.
100000
20000
Gerapporteerde diefstallen
Saen B Schatting laag
40000 EB Schatting hoog
0 | | | | | | |
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
Figuur 3: Gerapporteerde en geschatte fietsendiefstallen in Amsterdam alleen.
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (2021).
Fietsdiefstallen
0-20
En 20 - 47
Bp mm 47-85
& Es 85 - 209
___ 209 - 369
oa
te
0 2 4 6 8 km Ô
Figuur 4: Het aantal gemelde fietsendiefstallen per buurt in Amsterdam (2019).
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (2021).
Het aantal fietsen dat het Fietsdepot om Verder zijn er van de 284 DOR geregistreerde
bovengenoemde redenen uit de stad haalt, is fietsenwinkels in Amsterdam in 2018 173 bezocht door
weergegeven in Figuur 5. De effectiviteit van alle het fietsregistercontroleteam van de gemeente. Tijdens
maatregelen is niet eenduidig. In 2019 daalde het aantal deze bezoeken werden verscheidene waarschuwingen en
fietsendiefstallen landelijk met 33% ten opzichte van boetes uitgedeeld, vanwege onvolledige naleving van de
2012, terwijl het in Amsterdam met 9% toenam (de Ridder DOR-richtlijnen, of de aanwezigheid van gestolen fietsen
et al., 2020). in de winkel. Ten minste één winkel werd tijdelijk
gesloten vanwege deze overtredingen (de Ridder et al,
Het beleid heeft er in 2018 wel toe geleid dat 1.031 2020).
gestolen fietsen werden teruggebracht naar de eigenaar,
1.135 fietsen werden gegraveerd en 173 fietsenwinkels Naast deze maatregelen zijn verschillende aspecten van
werden gecontroleerd, Volgens de Ridder et al. (2020) de fietscultuur in Amsterdam van belang voor het
controleert het Fietsdepot het framenummer van begrijpen van de lokale context. Nello-Deakin en
ongeveer 50 procent van de fietsen die binnenkomen. In Nikolaeva (2021), interviewen 28 expats in Amsterdam en
2018 waren dit ongeveer 41.000 fietsen. In hetzelfde jaar informeren naar hun ervaring met fietsen.
werden ongeveer 63.000 fietsen verkocht, omdat het Uit hun bevindingen blijkt dat vooral de toegankelijkheid
Fietsdepot vaak fietsen verkoopt die niet door de van fietsen, die zeer gemakkelijk en goedkoop is, ertoe
oorspronkelijke eigenaar worden opgehaald. Van alle bijdraagt dat burgers gaan fietsen. Veel van de
verkochte fietsen wordt het framenummer door de koper ondervraagden gaven ook toe fietsen van dubieuze
vergeleken met het fietsendiefstalregister. Het Fietsdepot herkomst te kopen op vlooienmarkten en via informele
ontdekte 0,025 gestolen fietsen per duizend fietsen, kanalen, ook omdat die fietsen vaak goedkoper zijn dan
terwijl de koper 0,006 gestolen fietsen per duizend fietsen die in winkels. Ze merken ook op: “Voor veel
identificeerde, ervan uitgaande dat 50 procent van de ondervraagden werden fietsen beschouwd als een semi-
63.000 fietsen al door het Fietsdepot was gecontroleerd. wegwerpartikel dat regelmatig wordt weggegooid,
De discrepantie tussen het aantal geïdentificeerde vervangen of gestolen (8 ondervraagden meldden dat
gestolen fietsen van de 50 procent die door het hun fiets was gestolen)”. Dit perspectief van een fiets als
Fietsdepot en de resterende 50 procent die door de koper een gemakkelijk vervangbaar goed wordt algemeen
is gecontroleerd, is verrassend, aangezien je zou aanvaard door andere burgers in Amsterdam. Dit zou ook
veronderstellen dat deze aantallen ongeveer gelijk kunnen verklaren waarom burgers niet bereid zijn
zouden lopen. Dit wijst erop dat ofwel het Fietsdepot aangifte te doen, omdat het simpelweg geen prioriteit
meer dan 50 procent van de fietsen controleert, ofwel dat heeft.
de controles door de koper niet goed worden uitgevoerd,
x 1.000
100
90
80
70
60
50
40
30
20
En
0
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
B Foutief geparkeerde fietsen Fietswrak
Figuur 5: Aantal verwijderde fietsen per categorie in de gemeente Amsterdam per Fietsdepot.
Gegevens van de Gemeente Amsterdam, 2021a H
Nello-Deakin en Nikolaeva (2021) zetten twee verslagen e
uiteen over hoe de geïnterviewden hun fietsen hebben 1 . C | nte rn ati O n d le
gekocht. In beide verslagen gaven de geïnterviewden aan
dat ze zich bewust waren van het feit dat de fietsen fi d \ f |
gestolen waren. Eén ging zelfs met opzet naar locaties | etse N | Ee sta
waar regelmatig gestolen fietsen worden doorverkocht.
Een andere geïnterviewde gaf aan dat haar fiets in de
afgelopen 1,5 jaar 7 keer was gestolen. De bereidheid om Levy et al. (2018) onderzoeken fietsendiefstal in
een fiets te kopen bij een goede, duurdere, winkel neemt Washington DC. Zij ontdekken dat diefstal rond
dus nog verder af. Nello-Deakin en Nikolaeva (2021) metrostations vaker voorkomt. Dit omdat stations een
merken ook een interessante, maar enigszins paradoxale groot aantal doelwitten hebben. Er staan immers veel
conclusie op uit deze interacties: “[...] dit betekent niet fietsen bij de stations gestald en er komen veel mogelijke
dat fietsendiefstal op zich een stimulans is om te fietsen, daders voorbij. Bovendien hebben de stations ‘s nachts
maar het suggereert wel dat wijdverspreide zeer weinig bezoekers, waardoor er minder bewaking is,
fietsendiefstal - en de informele tweedehandsmarkt die wat de kans op hoge fietsendiefstal verhoogt. Bovendien
daarmee samenhangt - een prominent symptoom of toont Plyska (2018) aan dat het probleem van de
gevolg is van de overvloed aan goedkope fietsen binnen fietsendiefstal in Zweden vergelijkbaar is met die in
de stedelijke omgeving.” Nederland.
Ook constateert Plyska (2018) dat er duidelijke
Behalve dat goedkope fietsen van dubieuze herkomst de aanwijzingen zijn voor problemen rond de
fietscultuur in de stad kunnen aanjagen, werpen deze traceerbaarheid en het voorkomen van fietsendiefstal.
interviews licht op de Amsterdamse fiets als vervangbaar Dit verhaal komt bijna overeen met Crowe et al. (2013) die
goed. Dit is vooral opvallend gezien de 15.000 fietsen (van de fietsendiefstalproblematiek in Denemarken onder de
Limpt, 2011) die naar verluidt jaarlijks uit de grachten van loep nemen.
de stad worden verwijderd. Deze verzonken fietsen
zouden verantwoordelijk kunnen zijn voor alle Zhang et al. (2007) bestuderen fietsendiefstal in China. Zij
gerapporteerde fietsendiefstallen in Amsterdam stellen dat door de toegenomen beschikbaarheid van
(+-11.000), en zelfs dan betekent het dat 4.000 fietsen niet fietsen de fietsendiefstal in China sterk is toegenomen. Ze
merken ook op dat de “registratiesystemen slecht zijn en
… de wettelijke bescherming ontbreekt” (Zhang et al, 2007,
Maatscha ppelij ke gevolgen van p4). Aangezien dit ook een conclusie is van Plyska (2018),
fietsendiefstal Crowe et al. (2013) en Kuppens et al. (2020), zijn de
overeenkomsten op dit gebied tussen totaal
Het onderzoek van Kuppens et al. (2020) geeft aan dat er verschillende landen opmerkelijk. Er is dan ook een
twee belangrijke psychologische effecten zijn van groeiende behoefte aan effectieve maatregelen om de
fietsendiefstal. Ten eerste laten mensen hun nieuwe fiets fietsendiefstal terug te dringen. Aangezien fietsen in
thuis om fietsendiefstal te voorkomen en nemen ze de Europa een steeds aantrekkelijker vervoersmiddel wordt
fiets alleen naar beveiligde locaties. Ten tweede kopen in steden en er elk jaar meer fietsinfrastructuur wordt
mensen tweedehands fietsen of fietsen van slechte aangelegd, zou fietsendiefstal een plaag kunnen worden
kwaliteit om de financiële gevolgen van een tweede waar veel steden onder te lijden hebben. Met duurdere
gestolen fiets te beperken. Een ander effect, dat mogelijk fietsen en meer beschikbare fietsen (Figuur 6) worden
verband houdt met de diepgewortelde fietscultuur in nieuwe methoden om deze misdaad aan te pakken
Nederland, is het emotionele effect. De helft van de belangrijk.
respondenten (n = 2200) zegt emotionele impact te
ervaren omdat ze gehecht zijn aan hun fiets (Kuppens et
al. 2020). Een op de vijf respondenten ervaart geen
financiële gevolgen, omdat de verzekeringsmaatschappij
de kosten voor een nieuwe fiets dekte, Niet inbegrepen
zijn de verzekeringskosten, die kunnen worden gezien als
preventieve financiële gevolgen.
Verkochte fietsen (per capita)
overge en —_
The Netherlands Mn
Sweden ee
spain
Slovenie
Slovakia mn
Romania
Portugel
Poland
Malo
Luxemboure
Lithuania
wie
nl
ve
Hg mo
Greece En
Great Britain
Germany
France
Finland nn.
Estonie
Denmark
Czech Republic
Cyprus er
Croatie er
Bulgaria Mn
Belgium
Austria
Ö 0.02 0.04 0.06 0.08 0.1 0.12
m2016 M2015 M2014 m2013
Figuur 6: Verkochte fietsen per hoofd van de bevolking in de EU 27. Gegevens van de CONEBI (2021)
Een analyse uit Londen vat (Figuur 7) enkele afstand meer invloed op fietsendiefstal dan een
omgevingskenmerken samen die samenhangen met het pandjeshuis op 640 meter afstand? En in hoeverre zou die
voorkomen van fietsendiefstal, Dit verklaart deelshet invloed de frequentie van fietsendiefstal verhogen? Zij
misdaadpatroon in Amsterdam (Mburu & Helbich, 2016). vinden ook dat voorzieningen veel beter het risico op
Mburu en Helbich (2016) onderzochten het effect van fietsendiefstal bepalen dan traditionele, op tellingen
deze kenmerken met 4 verschillende modellen, waarbij gebaseerde sociaal-economische gegevens,
ze verschillende bufferafstanden gebruikten. Deze
bufferafstanden zijn indicatief voor het bereik van
invloed. Heeft bijvoorbeeld een pandjeshuis op 160 meter
KKK Kk kk KRKK OK KK
& kkk Kk Kk && k Kkkk Kur Kk kk
KR ORKKK Kk kk K K OKK K KR OK OKRKKR KR KK KH KKK Kk «
eID FT Fn PT FT OTT PT Term rm PT
€)
. 1 2 3 4
î% Model: o o ° e
8 Buffer radius: 160 m 320 m 480m 640 m
é 95% confidence
2 o ê interval: Ï
EN Sianl . * kr kkk
® ignificance level: „<005 p<0.01 p < 0.001
0 d
5 ®
3e ze EN.
5 dô
8 dd è go 9 côte Ô voe
os®
wo
©
eener ner ae eraer eereeher r 2
5 : © . 5 & & ‚
ddr ofer de de 8 Ee dr ES Ef
& & & PS d S d S # S É s
&
Figuur 7: (Mburu & Helbich, 2016) omgevingsvariabelen die leiden tot fietsendiefstal.
1 d Aa n a k O Mm d e waarde van de gestolen fiets. Daarom is deze strategie
. D zeer ondoeltreffend op dit punt. Dit blijkt ook uit
. . Kuppens et al, die concluderen dat minder dan 1% van
fi etse n d | efsta | te de gemelde fietsendiefstallen daadwerkelijk resulteert in
een teruggevonden fiets, Kuppens et al, geven ook aan
. dat het gebruik van opsporingstechnologie door
ve rm | n d e re n particulieren effectiever zou kunnen zijn, omdat dit
OO meestal leidt tot het terugvinden van een fiets.
In dit deel worden enkele van de meest voorkomende
strategieën ter bestrijding van diefstal besproken. Schadevergoeding is een andere optie, waarbij
Sommige richten zich op het verder beveiligen van het verzekeringsmaatschappijen vaak het voortouw nemen.
object van diefstal, door gebruik te maken van theorieën Dit vereist echter wel dat burgers betalen voor de
over stedelijke criminaliteit, zoals het verhogen van de verzekering, wat alleen waarschijnlijk is bij nieuwe of
bewaking van plaatsen. Andere richten zich op een meer duurdere fietsen. De keten van fietsendiefstal aanpakken
integrale aanpak, door middel van een analyse van het is een veelbelovende optie, maar veel belanghebbenden
marktsysteem als geheel. hebben een tegengestelde mening. Gezien de
economische doelstellingen van fabrikanten,
Kuppens et al. (2020) noemen verschillende thema’s als fietsenwinkels en verzekeringsmaatschappijen is een
het gaat om het voorkomen en verminderen van vermindering van fietsendiefstal voor hen geen prioriteit.
fietsendiefstal: Als er echter gegevens zouden bestaan over hun rol in het
i Preventie door de consument fietsendiefstalprobleem, zou men deze
i. Preventie door de producent belanghebbenden kunnen motiveren om een meer
iï. Preventie door derden proactieve rol te spelen. Als we bijvoorbeeld zouden
iv. Registratie (meldingen) weten dat tweedehandswinkels verantwoordelijk zijn
v. Repressie (onderzoek en vervolging) voor 15-25% van de verkochte gestolen fietsen, valt er
vi. Schadevergoeding iets voor te zeggen om hen strengere regels op te leggen.
vii, Ingrijpen in de keten van fietsendiefstal
Een andere methode van de Nederlandse politie is het
Preventie door de consument richt zich op het gedrag gebruik van “lokfietsen”. Lokfietsen zijn fietsen uitgerust
van fietsers als het gaat om koop- en sluitpraktijken. met GPS-sensoren, die de politie inzet om mensen op
Beleid kan betere sloten en parkeren op veilige plaatsen heterdaad aan te houden. De politie in Amsterdam
aanmoedigen en aankopen via informele kanalen gebruikt momenteel 4 lokfietsen. Zij zetten de fietsen in
ontmoedigen. Preventie door de producent en derden op plaatsen waar veel fietsendiefstallen plaatsvinden,
hebben betrekking op maatregelen die met als doel dieven te pakken. Dit is een effectieve
fiets(onderdeel)producenten kunnen nemen om manier om te vervolgen, omdat je definitief bewijs hebt
fietsendiefstal tegen te gaan, bijv. het inbouwen van van het misdrijf en wie het heeft gepleegd. Het werkt ook
chips, betere praktijken voor het graveren van afschrikwekkend, omdat fietsendieven voorzichtiger
framenummers, het integreren van nieuwe worden in het type fiets dat ze stelen (Albers, 2019).
technologieën voor traceerbaarheid en het ontwikkelen
van betere sloten. Registratie houdt in dat gestolen Het begrip lokfietsen is in Nederland vrij gangbaar
fietsen bij de politie worden aangegeven. Momenteel (Albers, 2019). Rechtsgeleerden hebben gedebatteerd
wordt dit proces in Nederland als moeilijk en langdurig over het gebruik, zij het alleen in de context van
ervaren. Het lijkt er zelfs op dat mensen alleen aangifte politieonderzoeken. De Hoge Raad heeft zelfs een
doen van fietsendiefstal om een vergoeding te krijgen uitspraak gedaan over het gebruik van lokfietsen. Er werd
van verzekeringsmaatschappijen. Een van de opties is vastgesteld dat lokfietsen kunnen worden gebruikt, maar
om, net als bij gemotoriseerde voertuigen, een equivalent men kan niet iemand overhalen om iets te doen wat hij
van kentekenplaten uit te geven voor elke fiets die aan normaal gesproken niet zou doen (Harms, 2017). In de
één eigenaar is gekoppeld. praktijk betekent dit dat lokfietsen gebruikt kunnen
worden als ze niets veranderen aan het gedrag van de
Naast preventie en registratie kan repressie een dader. Dit betekent ook dat fietsen ontgrendeld zouden
doeltreffende strategie zijn. Een van de grote problemen kunnen worden achtergelaten, aangezien veel fietsen
is echter dat de onderzoeksmiddelen die nodig zijn om daadwerkelijk worden gestolen wanneer ze ontgrendeld
een fiets terug te krijgen zijn vaak onevenredig met de
zijn (Harms, 2017).
In dit geval mag de lokfiets echter niet worden
geplaatst op een plek waar normaal gesproken geen
fietsen staan (Albers, 2019). De Nederlandse politie
vat dit juridische begrip samen als “Lokken mag,
uitlokken mag niet” (Harms, 2017).
Hoofdstuk 2
Dit hoofdstuk combineert het voorgaande
iteratuuronderzoek met het formuleren van concrete
hiaten in het onderzoek met betrekking tot
fietsendiefstal. Deze hiaten in het onderzoek vormen
de opstap naar de onderzoeksvragen die in dit
onderzoek centraal staan.
« . waarde van 600 miljoen euro, Anderzijds wordt het
2 e d H | d te n | n h et probleem van fietsendiefstal door lokale burgers op zeer
uiteenlopende manieren ervaren.
O N d Ë Zoe k Zoals blijkt uit het onderzoek van Nello-Deakin en
Nikolaeva (2021), ziet men het in Amsterdam als iets
onvermijdelijks, ietswaar je niets aan kunt doen, dat je
Het voorgaande literatuuronderzoek biedt het fiets wordt gestolen.
theoretische kader van waaruit de hiaten in het
onderzoek worden vastgesteld. Ten derde blijkt uit het internationale onderzoek naar
fietsendiefstal dat wel meer steden en landen over de
Ten eerste werpt het overzicht van de theorieën over hele wereld soortgelijke problemen hebben. Terwijl het
stedelijke criminaliteit licht op de huidige kaders van aantal fietsen in steden toeneemt, houden de
waaruit misdrijven worden verklaard. Binnen het maatregelen ter bestrijding van fietsendiefstal geen
gegeven tijdsbestek kunnen echter niet alle theorieën gelijke tred.
worden onderzocht.
In het kader van dit onderzoek is het echter van belang Ten vierde zijn de maatregelen ter bestrijding van
enig inzicht te hebben in de wijze waarop de stedelijke fietsendiefstal vaak moeilijk meetbaar, waardoor de
omgeving verband houdt met fietsendiefstal. doeltreffendheid ervan ter discussie staat. Hoewel er veel
Daarnaast laten Mburu en Helbich (2016) zien dat opties beschikbaar zijn, zijn terugdringingsmaatregelen
omgevingsvoorzieningen veel succesvoller zijn in het alleen effectief als ze goed worden uitgevoerd en vaak
bepalen van het risico op fietsendiefstal in vergelijking worden aangepast aan veranderende omstandigheden.
met traditionele op tellingen gebaseerde sociaal- Vooral het laatste punt dat Kuppens et al. (2020)
economische gegevens. Daarom lijkt het van belang om aanhaalden over het “aanpakken van de keten van
te onderzoeken hoe omgevingskenmerken van de fietsendiefstal”, heeft weinig aandacht gekregen in het
bebouwde omgeving samenhangen met criminaliteit. huidige beleid.
Het vastgestelde hiaat in het onderzoek dat hiermee
samenhangt is dat er weinig bekend is over de Op basis van dit literatuuronderzoek zijn er drie
toepasbaarheid van stedelijke criminaliteitstheorieën op duidelijke kennishiaten:
de fietsendiefstal in Amsterdam. In dit onderzoek ligt de
focus op de effecten van specifieke voorzieningen in de ‘Hoe verhouden stedelijke criminaliteitstheorieën zich tot
stedelijke omgeving op fietsendiefstal, vergelijkbaar met het voorkomen van fietsendiefstal?
Mburu en Helbich (2016). ‘Wat gebeurt er met fietsen nadat ze gestolen zijn?
oWat voor soort daders stelen de fietsen?
Ten tweede blijkt uit de literatuurstudie over ‘Wat is de rol van de markt voor tweedehands fietsen/de
fietsendiefstal in Nederland dat er weinig bekend is over keten van fietsendiefstal bij de verkoop van gestolen
het type en het belang van de daders. Verder is er fietsen?
bijzonder weinig bekend over de stadia van
fietsendiefstal nadat de fiets van zijn oorspronkelijke
locatie is verwijderd. Dit terwijl uit onderzoek van Sutton
(1995) blijkt dat een effectiever beleid om de markt van
gestolen goederen te verkleinen zou kunnen leiden tot
het terugdringen van het aantal misdrijven, Bovendien is
het totale aantal gestolen fietsen simpelweg onbekend.
Dit maakt de kwantificering van het probleem moeilijk.
Uit onderzoek van Kuppens et al. (2020) blijkt echter dat
fietsendiefstal een groot probleem is met een geschatte
2 b O n d e rzoe ksV ra e n 1.b Tweedehands fietsenwinkels brengen minstens
° g 25% van de gestolen fietsen terug op de markt.
1.c Er zijn drie “typen” gestolen fietsroutes, die
Op basis van de vastgestelde hiaten in het onderzoek betrekking hebben op de drie typen dieven die
worden verschillende onderzoeksvragen geformuleerd. Kuppens et al. (2020) hebben vastgesteld:
Deze kunnen worden onderverdeeld in twee 1. De opportunist
onderzoekslijnen. 2. De professional
3. Georganiseerde groepen
2.b.i De stedelijke omgeving en
fietsendiefstal
De onderzoeksvragen in de eerste onderzoekslijn zijn:
1. In hoeverre zijn ruimtelijke kenmerken, zoals de
aanwezigheid van winkels, treinstations of andere
bezienswaardigheden, van invloed op het
voorkomen van fietsendiefstal?
2. In hoeverre leidt de beschikbaarheid van fietsen tot
meer fietsendiefstallen?
Deze werden vertaald in de volgende twee hypothesen:
1. Specifieke kenmerken hebben een statistisch
significante invloed op fietsendiefstal.
2, Hoe meer fietsen er in een bepaald gebied in
Amsterdam geparkeerd staan, hoe meer fietsen er op
die locatie gestolen zullen worden,
2.b.ii Fietsendiefstal en -tracking
Voor de tweede onderzoekslijn van dit onderzoek werden
de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:
1. Waar gaan gestolen fietsen heen?
a. Wat is het geografische gebied van de markt voor
gestolen fietsen?
b. In hoeverre dragen tweedehandswinkels bij aan de
hercirculatie van gestolen fietsen in Amsterdam?
c. Kunnen we typologieën van gestolen fietsroutes
identificeren die aangeven welk type dader
verantwoordelijk is voor welk percentage van de gestolen
fietsen?
De drie hypothesen zijn:
1.a De markt voor gestolen fietsen beperkt zich
voornamelijk tot de grootstedelijke regio voor
tweedehands fietsen.
Hoofdstuk 3
Methodologi
Dit hoofdstuk beschrijft hoe de onderzoeksvragen
Me ela Ber ga ielo g VANEIGIILAWLe fora KOl Te AA T=i0
procedures beschreven die waarborgen dat de
onderzoeksopzet in overeenstemming is met het
wettelijk kader in Nederland, rekening houdend met
kwesties als gegevensprivacy en de wettelijke grenzen
aan het opsporen van criminele activiteiten. Het
belicht ook de procedures die ervoor moeten zorgen
dat het onderzoek wordt uitgevoerd binnen de grenzen
van ethiek en wetenschappelijke integriteit. Ten
tweede wordt beschreven hoe de invloed van
specifieke voorzieningen in de stedelijke omgeving op
fietsendiefstal zal worden gekwantificeerd. Het derde
deel toont de aanpak waarbij artificiële inteligentie
(computervisie) wordt toegepast om te onderzoeken of
het aantal beschikbare te stelen fietsen van invloed is
op het aantal gestolen fietsen per buurt. Tot slot
presenteert dit hoofdstuk de methodologie om te
onderzoeken waar gestolen fietsen naartoe gaan.
3 Methodologi
Ten eerste kunnen alleen samenvattingen van de
3 « d Wa d rbo rge n Vd n gegevens worden meegedeeld en niet de ruwe
locatiegegevens. Als zodanig zijn verschillende delen van
d e eth le k va n h et dit onderzoek niet openbaar teneinde de privacy van de
dieven en organisaties die mogelijk kunnen worden
. geïdentificeerd te waarborgen. Ten tweede werd vóór de
O DS DO re n Vd n d | efsta | gegevensverzameling een gegevensverwerkings-
en overeenkomst ondertekend door de TUD en het bedrijf
dat de trackinghardware en -software levert (Sensolus).
Het opsporen van gestolen goederen roept verscheidene Dit om een adequaat niveau van gegevensbescherming
juridische en ethische vragen op. Daarom werden drie te waarborgen wat betreft encryptie en toegang tot de
belangrijke vragen behandeld. Ten eerste, is het wel gegevens. Ten derde moest deze overeenkomst
legaal om fietsen te volgen, als het doel van de fietsen is rechtstreeks verband houden met de activiteiten van de
datze worden gestolen? Ten tweede, levert het volgen gegevensverzameling, en niet alleen met het bezit van de
van de fietsen gegevens op die personen of organisaties BEBEVEns.
kunnen identificeren? Ten derde, hoe (on)ethisch is het Daarom werd de overeenkomst verscheidene malen door
volgen van diefstal voor onderzoeksdoeleinden? de juridische dienst van de TUD herzien.
Om de eerste vraag te beantwoorden hebben de Dan blijft de derde vraag over: Is het ethisch verantwoord
juridische afdelingen van zowel de Technische om diefstal op te sporen? Het antwoord van het
Universiteit Delft (TUD) als de gemeente Amsterdam een juridische team van de TUD concludeerde dat er
evaluatie uitgevoerd. aanzienlijke twijfels bestaan over de geschiktheid van de
Tijdens deze evaluatie ontdekten zij geen wettelijke onderzoeksopzet, aangezien deze mogelijk een inbreuk
belemmeringen of verplichtingen, buiten het voldoen aan vormt op de normen inzake wetenschappelijke
de Algemene Verordening Gegevensbescherming, In integriteit. Zij gaven aan dat de grootste zorg was dat het
Nederland zijn alleen mensen met informatie over succes van de studie afhing van illegale acties van
ernstige misdrijven verplicht zich te melden, zodat het anderen in het publieke domein. Daarom mocht het
bezit van gegevens over fietsendiefstal geen wettelijke stelen van fietsen niet worden aangemoedigd en mocht
vereisten kent. het gedrag van personen niet worden beïnvloed,
Aangezien dit in overeenstemming is met de
De tweede vraag werd als eerste opgepakt door de data onderzoeksopzet, bepaalde de HREC dat er een legitieme
stewards van de TUD. Vroeg in het proces werd gesteld grondslag en belang was voor het onderzoek, Hoewel dit
dat de methode die werd toegepast voor het verzamelen besluit het onderzoek goedkeurt, bepaalt het niet
van data, gegevens genereerde die konden leiden tot helemaal of het onderzoek ethisch verantwoord is. Zoals
identificatie van personen of organisaties. Daarom moest bij veel debatten op ethisch gebied lijkt er geen duidelijk
de onderzoeksopzet nader worden onderzocht. Er werd ja of nee te zijn. Aangezien er bovendien geen specifieke
een gegevensbeheerplan en een volledige procedures zijn voor het onderzoeken van illegale
effectbeoordeling voor gegevensbescherming activiteiten, kunnen verschillende conclusies worden
uitgevoerd, waarna de Human Research Ethics getrokken op basis van het perspectief dat men heeft
Committee (HREC) van de TUD werd gevraagd de over de privacy van gegevens en persoonlijke veiligheid,
documentatie te beoordelen. Ondanks dat het Uiteindelijk is het niet het doel van dit onderzoek om te
simpelweg volgen van de fietsen centraal staat, is het beantwoorden of iemand zijn recht op privacy opgeeft
belangrijkste probleem dat de deelnemers, of de dieven, zodra hij een misdrijf pleegt, maar het is wel een
op geen enkel moment tijdens of na het onderzoek op de belangrijke vraag die moet worden gesteld.
hoogte kunnen worden gesteld,
Daarom is geïnformeerde toestemming van de
deelnemers onmogelijk. Derhalve moesten verscheidene
risicobeperkende maatregelen worden genomen.
es Onderzoeksvraag 1.b. onderzoekt de toepasbaarheid van
3 e b D e sted e | | ke de gelegenheidstheorie (Crime Opportunity Theory). De
COT koppelt de beschikbaarheid van potentieel te stelen
O mM gevi n g e n doelen aan het aantal daadwerkelijke diefstallen. Voor
fietsendiefstal zou dit betekenen dat het aantal fietsen in
. . een bepaalde straat rechtstreeks verband houdt met het
fi etse n d | efsta | aantal fietsendiefstallen. Om deze hypothese te
onderzoeken, moeten er gegevens beschikbaar zijn over
het aantal fietsen per straat. Helaas bestaan deze
In de eerste fase van het onderzoek zijn verschillende gegevens niet.
theorieën met betrekking tot stedelijke criminaliteit Daarom werden deze gegevens gegenereerd met behulp
onderzocht in een literatuurstudie. Uit dit onderzoek van computer vision-straatbeeldanalyse.
bleek dat twee theorieën relevant en informatief zouden .
kunnen zijn voor het tweede deel van het onderzoek, Computer vision (Cv) wordt op grote schaal gebruikt voor
Daarom dient deze methodologie twee doelen: veel verschillende toepassingen. Voor de stedelijke
context maakt CV de analyse van grote hoeveelheden
1. Het effect van specifieke ruimtelijke kenmerken van de straatbeelden op een uiterst kleine schaal mogelijk. Dit
bebouwde omgeving op fietsendiefstal in Amsterdam te kan inzichten opleveren In hoe straten worden
onderzoeken: waargenomen (Liet al, 2015) of hoe straten worden
’ gebruikt op basis van hun wenselijkheid (Miranda et al,
2. Het effect van de beschikbaarheid van geparkeerde 2021). In dit geval draait het erom een beeld te krijgen
fietsen op fietsendiefstal in Amsterdam te onderzoeken. van het aantal geparkeerde fietsen per buurt n .
Amsterdam. Dit werd gedaan door het aantal fietsen in
In dit deel van het onderzoek zijn de volgende beelden te tellen met behulp van een panoptische
onderzoeksvragen belangrijk: segmentatiemethode, Deze methode steunde op een
vooraf getraind beeldverwerkingsmodel, ontwikkeld
La In hoeverre zijn ruimtelijke kenmerken, zoals de door Facebooks Al Research (FAIR) groep, dat deel
aanwezigheid van winkels, stations of andere uitmaakt van het Detectron2-platform voor
bezienswaardigheden, van invloed op fietsendiefstal? objectdetectie (Wu et al, 2019). Het Detectron2-platform
bevat een nieuwe methode die panoptische segmentatie
1.b In hoeverre leidt de beschikbaarheid van fietsen tot EPN (Panoptic segmentation FPN) wordt genoemd en die
meer fietsendiefstallen? werd gebruikt om het aantal instanties te tellen dat als
fiets werd aangemerkt (Kirillov et al, 2019).
Om onderzoeksvraag 1.a. te beantwoorden zijn gegevens
over de frequentie en locatie van fietsendiefstallen
verzameld bij de Nationale Politie (Politie Nederland,
2021). Deze gegevens bestaan uit het aantal
fietsendiefstallen per buurt (n= 470) in Amsterdam.
Daarnaast werden Open Street Map-gegevens
(“Geofabrik Download Server”, 2021) verzameld die
verschillende categorieën voorzieningen omvatten,
vertegenwoordigd door aandachtslocaties, zoals scholen,
restaurants en treinstations, Per buurt werd het aantal
aandachtslocaties geteld dat tot een bepaalde categorie
behoorde. Dit resulteerde in een dataset met het aantal
fietsendiefstallen en het aantal specifieke voorzieningen
per buurt, Het aantal specifieke voorzieningen werd
gebruikt als input in een meervoudig lineair
regressiemodel om het aantal fietsendiefstallen te
voorspellen. Deze aanpak is vergelijkbaar met de studie
van Mburu & Helbich (2016) naar fietsendiefstal in Londen
om te onderzoeken welke ruimtelijke kenmerken de
incidentie van fietsendiefstal beïnvloeden.
Aantal kenmerken 82.632 rn ZEE À en Ee weke SS E
Het Detectron2-platform bevat drie panoptische OE EO OE
segmentatiemodellen die zich baseren op de COCO Bee Peke a
(Common Objects in Context) dataset (Lin et al, 2014), dir A EREN 4 AE en,
die worden vergeleken aan de hand van verschillende EN en
referentiepunten (Wu et al, 2019). Re NE en, ed ee
Op basis van deze referentiepunten is het RLO1-FPN Pee nei Ee EEE . a
model geselecteerd, omdat de panoptische Oe
kwaliteitsmeting (Panoptic Quality Metric) het beste ne it AAR enk ERS Ee
presteert. De implementatie van het model in Python bn Hi Tan
staat in bijlage 1. Oa en,
De beeldanalyse ging van start met een dataset van het EM
gehele wegennet van Amsterdam, gebaseerd op de Figure 8: Part of the Amsterdam road network with the
dataset Wegen van Open Street Map (Geofabrik generated points connected to images of the streetscape
Download Server, 2021), die werd overlapt met de
gemeentegrenzen van Amsterdam. Op dit wegennet werd vervolgens geanalyseerd met behulp van het
werden punten gegenereerd op de lijnen met een afstand geselecteerde voorgetrainde panoptische
van 50 meter van elkaar, Voor elk punt op het wegennet segmentatiemodel. De panoptische segmentatiecode
werden de breedte- en lengtegraad geëxtraheerd en staat ook in bijlage 1. Dit proces resulteert in -82,000
doorgestuurd naar de panoramische beeld-API van de punten met een attribuut dat het aantal fietsen in elk
gemeente Amsterdam (Gemeente Amsterdam, 2021) beeld aangeeft (Figuur 9). Deze -82,000 punten zijn
(Figuur: 8). vervolgens in QGIS geladen en geaggregeerd tot op
buurtniveau, door het aantal punten in de
De Python-code voor de extractie staat in bijlage 2, Deze buurtpolygonen te tellen met een gewichtsfactor die
verzamelt het panoramabeeld dat het dichtst bij de gelijk is aan het aantal fietsen. Na dit proces werd het
lengte- en breedtegraad van de punten ligt, met een aantal fietsen per buurt gedeeld door het aantal punten
buffer van maximaal 40 meter. Elk beeld, gekoppeld aan per polygoon, wat resulteerde in een gemiddelde van het
een van de -82.000 punten in Amsterdam, aantal fietsen in elk beeld per buurt. Dit gemiddelde werd
met behulp van lineaire regressie vergeleken met het
aantal diefstallen per buurt.
Beeld uit API Amsterdam
Genereer een punt op de Amsterdamse wegen om de 50 meter
NT 8 Ee
Des \ Ge bn
A N. fj Lm ner)
7 Dl Ss IN El ER y fee
pl Ne " : iN
ZON S en an
« ae Een nm DK
EN zen es
Computer vision . .
panoptische segmentatie Fietsentelling
Aantal fietsen tellen toevoegen aan het
punt op de
EN Amsterdamse
| Ad | wegen \ NT
7 d jn E he se 5 za Ed Es DN K, \
Figuur 9: Schema van de panoramische beeldverwerking
. . f onderzoek zich richt op de toepassing van locatietrackers
3 e C FP | etse n d | e sta [ e n voor onderzoek naar stedelijke criminaliteit, wordt hier
een kort overzicht gegeven van de voor- en nadelen van
-t ra C ki n g deze netwerken, aangezien deze netwerken aanzienlijke
voordelen bieden voor dit gebruik,
NB-loT
Dit hoofdstuk is bedoeld om de weg te bereiden voor de
inzet van de honderd fietsen. Eerst wordt besproken Narrowband loT (NB-loT) is een draadloze
welke sensoren in het onderzoek zijn gebruikt. Ten communicatietechnologie op cellulair niveau. Digitale
tweede worden de soorten fietsen kort besproken en gegevens kunnen worden overgedragen via meerdere
wordt de plaatsing van de sensoren geïllustreerd. Ten draaggolffrequenties, zodat verschillende gegevens
derde wordt de methode voor het bepalen van de parallel worden overgedragen met behulp van
inzetlocaties gepresenteerd. orthogonale hulpdraaggolven. Het is afhankelijk van 4G-
Het laatste deel duikt in de methodologie om de twee dekking, waardoor het zeer geschikt is voor stedelijke
onderzoeksvragen te beantwoorden, zoals vermeld in het gebieden, Het heeft echter enkele beperkingen met
hoofdstuk Onderzoeksvragen. betrekking tot roaming, waardoor het meer geschikt is
voor statische activa,
3.c.i Sensorselectie Loka
Fietsvolgmodules zijn reeds in de handel verkrijgbaar LoRa is een niet-cellulaire communicatietechnologie voor
Verschillende bedrijven bieden zowel hardware als Low Power Wide-Area netwerken (LPWAN). Deze LPWAN-
software aan als een alles-in-één pakket voor netwerken bieden de mogelijkheid om zeer beperkte
beveiligingstracering. Het grote nadeel van de meeste gegevens over te dragen op een zeer energie-efficiënte
modules, die vaak verborgen zijn in verlichting, is de manier, hetgeen resulteert in een batterijlevensduur van
levensduur van de batterij. De gebruikte ’ meerdere jaren van de apparaten die dit verbindingstype
communicatietechnologie om de locatie-informatie naar gebruiken. LoRaWAN definieert je
een centrale server door te sturen is meestal gebaseerd communicatieprotocol en de arc itectuur van het
op GSM of LTE. Deze technologie is nogal energie- systeem. De architectuur bestaat uit 4 lagen. De eerste
intensief, waardoor de batterij enkele dagen tot enkele 'aag zijn de 2e oac Deze wac
weken meegaat, afhankelijk van het gebruik. Een aantal communiceren de ocatie-in ormatie via de Loka-
opkomende technologieën lossen dit probleem op met radiofrequentie naar één of meerdere gateways, die het
behulp van verscheidene technieken signaal ontvangen. De gateway is de tweede laag, die de
informatie van de trackers ontvangt. De informatie wordt
Een daarvan is het gebruik van mesh-apparaten, die vervolgens gecommuniceerd met een centrale server via
zichzelf lokaliseren met behulp van andere apparaten in Ethernet of iets dergelijks, De centrale Server biedt de
de mesh. Elk mesh-apparaat vertrouwt gewoonlijk op informatie vervolgens aan een applicatieserver aan,
Bluetooth om te communiceren met een aangesloten waartoe de eindgebruiker toegang heeft. Deze .
communicatieapparaat, bijvoorbeeld een telefoon of een architectuur resulteert in een zeer laag energieverbruik
Bluetooth-baken. Als een verloren mesh-apparaat binnen van de apparaten. Een nadeel is de beperkte uitrol van de
het bereik van een ander apparaat is, communiceert het LoRaWAN-gateways, waardoor de dekking voor vrijwel
tweede apparaat met het verbonden apparaat, dat de elke plaats buiten de stedelijke gebieden in Nederland
informatie doorgeeft aan een centrale computer. Het slecht is.
verloren mesh-apparaat kan dus worden gelokaliseerd
zonder dat het actief moet communiceren met een
centrale computer. Dit bespaart energie en maakt het .
apparaat goedkoop omdat de GSM/GPS-module niet SigFox
nodig is. SigFox is in wezen een volwassener versie van LoRa.
_ Het gebruikt een gelijkaardige architectuur en
Andere op ons Ee 5 oer mind n energie communicatietechnologie, maar vertrouwt op een
. . … ie ander communicatieprotocol.
intensieve variant, Er zijn momenteel 3 methoden die p
veelbelovend lijken, NB-loT, LoRa en SigFox, Hoewel dit
Het belangrijkste voordeel van SigFox ten opzichte van Bovendien is de locatienauwkeurigheid van de LoRa-
LoRa is de grote verspreiding, met dekking in vele tracker op sommige locaties slecht, waardoor de fiets bij
gebieden in de wereld, het eindpunt lijkt te verspringen en over het water lijkt te
Trackers zijn geconfigureerd voor specifieke geografische gaan bij het Centraal Station van Amsterdam. Dit gedrag
gebieden, Europa heeft zijn eigen configuratie, wat werd niet waargenomen met de SigFox-tracker,
betekent dat deze trackers dekking hebben in heel Bovendien bevestigden verdere tests dat de algemene
Europa. nauwkeurigheid van de SigFox-tracker veel hoger was. Dit
Sensortests komt waarschijnlijk door de manier waarop de LoRa-
tracker zichzelf positioneert, de LoRa-tracker vertrouwt
Na een onderzoek naar de huidige technologieën die op Wifi-punten, terwijl de SigFox-tracker vertrouwt op
door commerciële partijen worden aangeboden, werden zowel GPS als Wifi,
verschillende NB-loT, LoRa en SigFox-trackers
geselecteerd voor verder onderzoek. Dit onderzoek Voor de onderzoeksvragen is de nauwkeurigheid van de
resulteerde in de conclusie dat LoRa of SigFox de beste locatie bepalend voor de nauwkeurigheid van de
opties bieden, antwoorden, De nauwkeurigheid is het belangrijkst om
Na een eerste verkenning van lokale leveranciers werd de invloed van tweedehands fietsenwinkels te
een LoRa-tracker getest die zich baseerde op Wifi- beoordelen, omdat er enige zekerheid moet zijn over de
lokalisatie. Deze aanpak werkt op basis van het vraag of de fiets naast of in een fietsenwinkel staat.
verzenden van MAC-adressen van Wifi-punten en Daarom moeten de gegevens van goede kwaliteit zijn,
vervolgens trianguleren waar de trackers zich bevinden met een gemiddelde locatienauwkeurigheid van
ten opzichte van de positie van het Wifi-punt, wat ongeveer 5 meter, Er zijn echter
resulteert in een locatie voor de tracker. Het resultaat van
deze tests liet afwisselende dekking zien, vooral in de
buitenwijken van Amsterdam waar Wifi-punten schaars
kunnen zijn. In combinatie met de beperkte dekking Figuur 10: Een
(alleen in Nederland) gaf dit aan dat een andere optie n vergelijking
van de door
moest worden onderzocht. Á
de LoRa
WESTERDOKSEILAND (onder) en
Verschillende SigFox-apparaten werden geselecteerd en Li SigFox
op basis van praktische beperkingen, zoals budget en 9 (boven)
levertijd, werd één apparaat geselecteerd om te testen. teruggezonde
Het geteste apparaat toonde de gewenste resultaten, 9 “_ngegevens
vertrouwend op GPS en Wifi-lokalisatie gecommuniceerd * Amster
via SigFox. Deze trackers zijn ook uiterst configureerbaar, Senec
zodat verschillende instellingen op afstand kunnen
worden toegepast op basis van de gebruiksscenario. Voor An @®
deze gebruiksscenario stuurt de tracker een locatie-
update wanneer hij begint te bewegen, vervolgens elke 5
minuten een locatie-update tijdens het reizen, en een pe
laatste locatie-update zodra de tracker stopt met IN Wi Á E
bewegen. Daarnaast vindt elke 24 uur een periodieke
locatie-update plaats. De doelnauwkeurigheid van deze © SLEEN
trackers kan ook worden ingesteld en de signaalsterkte Ke Naofd
kan worden verhoogd om dekking in dichtbevolkte IN „SPEEN EN.
stedelijke gebieden te garanderen, De levensduur van ke,
deze trackers varieert van 24 maanden tot 5 jaar, ES |
afhankelijk van het gebruik. .
Een vergelijking van de verzamelde gegevens van de ie
LoRa-tracker en de SigFox-tracker van dezelfde rit staat ner dE ge
in Figuur 10. De LoRa-tracker vertoont nogal wat ruis als
de fiets stilstaat, waardoor veel datapunten op bijna das
dezelfde locatie liggen. ' ò
verschillende beperkingen met betrekking tot de B |
nauwkeurigheid van de locatie op basis van de en: SEN LZ ‚
technologie van de trackers en het gebruik. Ten 4} 4
NRE ld
Ee A
Ten eerste moeten de sensoren verborgen of NE AG fs PE jú
onherkenbaar zijn om dit onderzoek te laten slagen. Dit BNR
bemoeilijkt de plaatsing van de trackers op de fietsen, te
wat kan leiden tot een verlaagde nauwkeurigheid omdat di \ heh el Hi
de tracker niet in zijn optimale positie kan worden 8 NS f) KT
geplaatst, Ten tweede moet de batterij van de tracker Ds N hs Ö N
lang genoeg meegaan om de hele route van de fiets te E ON =
kunnen volgen. Aangezien het onbekend is hoe lang een à
fiets onderweg blijft wanneer hij wordt gestolen, biedt Ge
een langere tijdspanne meer zekerheid dat relevante X F
informatie wordt verzameld. Daarom kunnen in een A Zie à a Pp
bepaalde periode minder puntgegevens worden _ EO - er mn
verzonden, om het stroomverbruik te beperken. en nn
Bovendien is het logistiek gezien bijna onmogelijk om de en _ _
trackers op alle honderd fietsen op te laden als de fiets RE a
een paar weken niet is verplaatst. Ten derde moeten de B: rf Y Ar
trackers absoluut betaalbaar zijn binnen het SE RS en - Ps EE P
onderzoeksbudget. Dit beperkt de trackeropties. Nel ASs\ 5 AN zj
/ nn KR a ud ne
Binnen deze beperkingen lijken de SigFox-trackers goed E\ B -ng Pi
te presteren, hoewel er altijd enige onzekerheid zal zijn in NE N Ee LS rn
de locatienauwkeurigheid. Ondanks deze onzekerheid 2 SON SA
laat de sensortest zien dat met deze gegevens in ieder ES e
geval het geografische gebied en de typologieën van Sen ee ZAAN
gestolen fietsroutes kunnen worden vastgesteld. Als de ee ld AN Ge
locatienauwkeurigheid even goed blijft als bij de Nn N mT
sensortesten, kunnen we in ieder geval speculeren over > 4
de invloed van tweedehands fietsenwinkels B ò Net ES # E - tinu” 4
3.c.ii Keuze van de fietsen
Het Fietsdepot van de gemeente Amsterdam schonk Figuur 11: Twee van de in het onderzoek gebruikte fietsen, bovenaan een
honderd fietsen om in dit onderzoek te gebruiken. De ouder model Batavus, onderaan een nieuwere fiets van het merk Lekker.
fietsen zijn oorspronkelijk door het Fietsdepot verwijderd
uit de openbare ruimte in Amsterdam en omdat de Alle fietsen waren oorspronkelijk gesloten met
fietsen niet zijn opgehaald door de oorspronkelijke verschillende soorten sloten. Deze sloten zijn verwijderd
eigenaar, kunnen ze worden gedoneerd, verkocht of en gestandaardiseerd voor de inzet van de fietsen in
gerecycled. Daarom zijn deze fietsen representatief voor Amsterdam. Dit moet voorkomen dat het slot een
de fietsen gebruikt door burgers in Amsterdam. Als ze in bepalende factor is voor het al dan niet stelen van een
Amsterdam aan het publiek zouden worden fiets. Verder waren sommige fietsen aan vervanging toe,
doorverkocht, zou de prijs tussen de 90 en 350 euro zoals zadels, remkabels of banden. Deze vervangingen
liggen. Dat wijst op een goed bereik tussen nieuwere en werden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat alle fietsen
oudere fietsen. Enkele van de fietsen zijn afgebeeld in bruikbaar zijn en door hun “nieuwe eigenaar” kunnen
Figuur 11. worden weggefietst van hun inzetlocatie.
De kwaliteit en de prijs van de fiets kunnen van invloed de laagste score van 2 en een andere met de hoogste
zijn op het type dief dat de fiets steelt. Terwijl duurdere score van 8. Bovendien werd het aantal versnellingen op
fietsen meestal worden gestolen door de georganiseerde elke fiets genoteerd, evenals de kleur, de aanwezigheid
misdaad (Kuppens et al, 2020), worden minder dure van handremmen, achterremmen, verlichting, het zadel
fietsen wellicht eerder gestolen door de lokale achteraan en de mand vooraan.
professional of de opportunist. Daarom werden
verschillende kenmerken van alle fietsen
gedocumenteerd. Figuur 12 toont de merken van de
fietsen en de staat van de fietsen. De staat van de fietsen
werd door twee onderzoekers beoordeeld op een schaal
van 1 tot en met 10. Bij deze beoordeling werd gelet op
roest, deuken, kapotte onderdelen, kapotte kabels en of
de fiets soepel liep. Zoals te zien is, zijn de meeste fietsen
zeker gebruikt, met een gemiddelde conditie van 6,2. In
Figuur 13 is één fiets te zien met
Merk fietsen en kwaliteit
30
20 Kwaliteit rating
B:
MN :
5 m:
% B 5
NE:
De
| _
Other Gazelle Batavus BSP Cortina Sparta Gaint Unknown Azor Painter Giant Raleigh RIH Union _Wheelerz
Merk
Figuur 12: De merken van de fietsen en de staat van elke fiets.
Sf Arn A B F
KE N En ne ‚ { Re Si : kl
RE AR
sf RS Ee deg AN De RN 8 < Ne na > ern
RE ES, . Pe en Sl EL 8 ee lij 5
4 ee He Le EN Nl EE Re d Ak ze ze md
a, NE A Be IN)
\ y 4 N NEN 2 f 3 AN
Í AN P/
dik lan 6 NE E il Se zen, mm
Figuur 13: Fiets met een score van 8 links en een fiets met een score van 2 rechts.
De documentatie van het type verlichting op de fietsen
werd gebruikt om de plaatsing van de sensor te bepalen,
Indien er een plaats was voor een achtergrondverlichting
en een reflector, werd de reflector vervangen door de
“reflector-tracker”, zoals getoond in Figuur 14a. Indien er
geen plaats was om de tracker in het zicht te verbergen,
werd hij geïnstalleerd onder het zadel, bedekt met een
stuk leer, zoals getoond in Figuur 14b,
N E Ì dl
\ a f " EE in
\ en A N In pn |: a D ij
Er PT DEAN
a ME at Î en bi ,
=d 5 pe 1 | / / /
k Be È Î 5 KP
4 ( A INE /
7 EO
B en de eN
pa : î l se li 7 rar
7 in ef NE
Figuur 14a: Plaatsing van de tracker als reflector Figuur 14b: Plaatsing van de tracker onder het zadel
3.c.iii Plaatsing van de fietsen Kernel density estimation (KDE) wordt vaak gebruikt bij
het in kaart brengen van hotspots van criminaliteit
Het strategisch plaatsen van de fietsen in Amsterdam is (Chainey en Ratcliffe, 2005). Het wordt zelfs beschouwd
belangrijk voor het succes van deel drie van het als een van de meest geschikte instrumenten om
onderzoek. Daarom gebruikt dit onderzoek de gevonden criminaliteitsgegevens te visualiseren (Eck et al, 2005).
antwoorden op de onderzoeksvraag van 3.b om de Gewoonlijk is deze methode echter gebaseerd op
optimale locaties te bepalen voor de inzet van de puntgegevens van de plaatsen waar misdrijven hebben
honderd met sensoren uitgeruste fietsen. In 3.b worden plaatsgevonden. Aangezien deze gegevens voor
verscheidene omgevingsvoorzieningen geïdentificeerd fietsendiefstallen niet openbaar zijn vanwege de privacy,
die een sterke en significante positieve correlatie hebben is de methode aangepast om de locaties van de
met fietsendiefstal, voorzieningen te gebruiken waarvan is vastgesteld dat ze
Deze voorzieningen zijn te vinden in specifieke gebieden een significant verband hebben met fietsendiefstal.
in de stad, wat betekent dat we kunnen aannemen dat Hiervoor is het KDE-interpolatiealgoritme met een
hoe meer voorzieningen een bepaald gebied heeft met kwartische kernel van QGIS gebruikt,
een positief effect op fietsendiefstal, hoe meer
fietsendiefstallen er zullen plaatsvinden. Naast het identificeren van hotspots van fietsendiefstal in
Aangezien de specifieke locaties van deze voorzieningen Amsterdam met behulp van deze methodologie, is er ook
bekend zijn, werden deze locaties gebruikt om de meest behoefte aan een zekere ruimtelijke dekking van de stad.
waarschijnlijke fietsendiefstallocaties te bepalen. Dit Daar zijn twee belangrijke redenen voor. De eerste is het
gebeurde door de significantie van de correlatie tussen simpele feit dat het hebben van honderd officiële
een voorziening en fietsendiefstal te gebruiken als fietsenstallingen een vereiste is om ervoor te zorgen dat
gewichtsfactor in een gewogen schatting van de kernel- de fietsen niet worden meegenomen door het Fietsdepot.
dichtheid (kernel density estimation) interpolatie. De tweede reden is dat een bepaald type dief actief kan
zijn in een bepaald gebied; door meer plaatsen te
Op basis van de significantie tussen de specifieke bestrijken wordt dit risico beperkt. Daarom werden de
voorzieningen werden gewichten toegekend zoals meest waarschijnlijke locaties van fietsendiefstal
aangegeven in Tabel 1. Deze gewichten werden geselecteerd in 20 verschillende buurten waar de kans op
vermenigvuldigd met de correlatiecoëfficiënt. Dit om fietsendiefstal het grootst is.
ervoor te zorgen dat als de correlatie negatief is, bijv.
fietsendiefstal afneemt bij een toenemend aantal Op basis van de antwoorden van punt 3.b zijn de
voorzieningen, de score hiermee rekening houdt. plaatsingslocaties, zoals weergegeven in Figuur 15,
bepaald aan de hand van bovengenoemde methode.
Gewichtsfactor | 100} 60 20
Tabel 1: toegekende
gewichtsfactor op basis van de | No nn, L bo
significantie tussen specifieke nd Ln DEN
voorzieningen en fietsendiefstal. , DC « naetiocaties
et ’ \ EE 154-307
P il ZS EE 307 - 461
B) & é WN 461 - 615
. _® he Ke ì
ah’ AW KK „Zi / DN
3 Ef / | „er
epe
| 2 ms
5 | Á ee < , 4 oe F
Be 0
A TR en 5 5e à
Figuur 15: Inzetlocaties en EN ô € L S
waarschijnlijkheidsindicator $ „ O\
3.C.iv Tracking van gestolen fietsen Voor vraag b werden locaties van tweedehands
fietsenwinkels verzameld uit de OSM-gegevens. Deze
Criminaliteitsanalyses hebben zich gericht op hotspots, locaties werden gebruikt om het verschil te berekenen
voorspellingen van criminaliteitscijfers en criminele tussen de locatie-informatie die de trackers op de fietsen
individuele netwerken (Zhao & Tang, 2018). In de huidige terugstuurden en de fietsenwinkels. Hiervoor werd de
literatuur over stedelijke criminaliteit ontbreekt echter afstand tot het dichtstbijzijnde knooppunt algoritme van
één factor die vooral van toepassing is op diefstal van QGIS gebruikt, Daarna werden drie modellen opgesteld,
eigendommen. Deze factor is het faciliterende ruimtelijke elk gebaseerd op verschillende regels die de kans moeten
netwerk. Dit netwerk bestaat uit de route die gestolen vergroten dat een fiets bij een fietsenwinkel staat. Het
goederen afleggen binnen een stad, waar de goederen eerste model classificeert de locatie van een fiets als
terechtkomen en welke aandachtspunten de gestolen mogelijk bij een tweedehands fietsenwinkel wanneer de
goederen bezoeken, fiets meer dan 100 meter verwijderd is van zijn plaats van
plaatsing, binnen 50 meter van een fietsenwinkel staat,
De onderzoeksvragen van dit deel gebruiken een en daar langer dan een uur geparkeerd staat. Model 2
vergelijkbare methodologie, aangezien ze allemaal gebruikt dezelfde afstandsparameters, maar de fiets
afhankelijk zijn van het verzamelen van locatiegegevens moet 5 uur geparkeerd staan. Model 3 classificeert de
over gestolen fietsen en waar ze naartoe gaan. Deze locatie als mogelijk bij een fietsenwinkel wanneer de
gegevens worden onderzocht en aangevuld met afstand tot een fietsenwinkel kleiner is dan 100 meter, de
gegevens over de stad Amsterdam, zoals locaties van afstand tot de plaats waar de fiets wordt ingezet groter is
fietsenwinkels en informele tweedehands fietsmarkten. dan 100 meter en de fiets daar een hele dag geparkeerd
De methodologie voor het beantwoorden van de staat.
onderzoeksvragen wordt hieronder uiteengezet.
Voor vraag c werden in eerste instantie de eerste 48 uur
Waar gaan gestolen fietsen heen? van elke gestolen fiets geanalyseerd. Dit werd gedaan
door handmatig na te gaan wanneer de fiets werd
Om deze verkennende vraag te beantwoorden werden gestolen, wat wordt aangegeven door een aanzienlijke
verschillende deelvragen gedefinieerd: beweging binnen een redelijk tijdsbestek en het volgende
traject van de fiets. De datum en tijd van de diefstal is
a. Wat is het geografische gebied van de gestolen- vervolgens gebruikt om de gegevens op te splitsen zodat
fietsenmarkt van Amsterdam? ze alleen gegevens bevatten vanaf het moment dat de
b. In hoeverre dragen tweedehandswinkels bij aan de fiets werd gestolen tot 48 uur later. Deze puntgegevens
hercirculatie van gestolen fietsen in Amsterdam? werden vervolgens omgezet in lijnen met behulp van
c. Kunnen we typologieën van gestolen fietsroutes QGIS’s algoritme Points To Path.
identificeren die aangeven welk type dader Vervolgens werden enkele kenmerken van de ritten
verantwoordelijk is voor welk percentage van de gestolen berekend, zoals de totale afgelegde afstand, het aantal
fietsen? begin- en eindpunten en de gemiddelde afstand tussen
de begin- en eindpunten. Daarnaast werden enkele
Om vraag a te beantwoorden worden de gegevens van de kenmerken van de fietsen aan de lijnen toegevoegd op
trackers gevisualiseerd en wordt het aantal keren geteld basis van het ID-nummer van de fietsen. Dit omdat het
dat een fiets een bepaalde regio bezoekt. Hiertoe wordt type fiets van invloed kan zijn op het type dader, en dus
het aantal keren dat een gestolen fiets een 4-cijferige op het type reis. Deze kenmerken werden iteratief
postcode in Nederland bezoekt gevisualiseerd geclassificeerd door een algoritme voor hiërarchische
clustering zonder toezicht met behulp van R en het hcut-
algoritme van factoextra. Het proces van het
classificatiealgoritme wordt grafisch weergegeven in
Figuur 16.
Hiërarchische agglomeratieve clustering
mm mn nm [1 101 ID3 ID5 IDA ID6 ID2
N klassen met elk 1 waarneming 1 klasse met N waarnemingen
Figuur 16: Visuele voorstelling van hiërarchische agglomeratieve clustering
Nadat deze analyse dubbelzinnige, maar indicatieve
resultaten opleverde, werd verdere analyse uitgevoerd.
Ten eerste werden voor elk van de 70 gestolen fietsen de
datum en het tijdstip bepaald waarop de gestolen fiets
residentieel werd en deze gegevens werden uit de
analyse weggelaten. Ten tweede werden uit de
resterende gegevens activiteitszones bepaald door het R
recurse-pakket te gebruiken en te kijken naar de meest
bezochte plaatsen van de gestolen fietsen in Amsterdam.
Na deze analyse werden de fietsen opnieuw geclusterd
met behulp van verschillende clusteringstechnieken en
verschillende ritkenmerken. Na deze analyse werd een
netwerkanalyse uitgevoerd, In deze analyse werd
Amsterdam verdeeld in blokken van 500 bij 500 meter, Dit
maakt het mogelijk om ritten van gestolen fietsen te
beschrijven als gaande van bijvoorbeeld blok 2 naar blok
8. Zo ontstaat een gekoppeld netwerk van locaties en pe
fietsen. Zan
Op dit netwerk werden verschillende analyses
uitgevoerd, zoals tussenafstand, centraliteit, en het \ Ii
identificeren van gemeenschapsstructuren door | j
optimalisatie van modulariteit. NEN
en |
en 3 © ne: =
5 Ze u See TÔ Ne
Le E E Ee Ee N - ki
7 PAS)
Figuur 16: visualisatie van het netwerk FTT _
Hoofdstuk 4
In dit hoofdstuk worden de antwoorden op de
onderzoeksvragen gepresenteerd. Eerst wordt
ingegaan op de invloed van het aantal beschikbare
fietsen en specifieke voorzieningen in de bebouwde
omgeving op fietsendiefstal. Daarna volgt het een
overzicht van de inzet van de 100 fietsen en de
gegevens die 70 gestolen fietsen opleverden over de
kenmerken en ruimtelijke schaal van het stedelijke
if ssterale ESET El d
d li . k Om deze vraag te beantwoorden zijn gegevens van
4.a De ste e | e OpenStreetMap verzameld met puntgegevens over
specifieke voorzieningen. Deze gegevens zijn
e . . . .
O mM gevl n g e n gevisualiseerd in Figuur 17. De tweede stap was het tellen
hoeveel voorzieningen of aandachtslocaties (Points of
. . Interest - POI's) tot een specifieke categorie behoren,
fi etse n d | efsta | deze resultaten worden geïllustreerd in Figuren 18 en 19,
La In hoeverre beïnvloeden specifieke ruimtelijke
kenmerken het aantal fietsendiefstallen in Amsterdam?
= « Pat à k 7 B Z NEN 5 ES ES 7 TE E E
B KE "%% el , an S _ hâ Pd ‚Á . We fj N : AOS ES en % in En 2
En kl Ee j DEN OER EDS Le Î
En Ad R/S df N ie p il À te nn OEE KA hg SA ar Ee
Rd ki ed a es PL EE EEE
id En e 7 . Tr adt Ee _ Et on hind ae s
mm On À SS Re BART ie \ OREN E tn AAE
herin EE EAO NEEN ND OSI dh eK
ed EE EE PS Wei A AS Pre NN A
en L Ar EN bd 7 8 2 Ar ij ies ELCA n
LN en \ ETEN Wma Bren, Won BAS A Ok ie
Oi AT et | Zi, pn ie EEN NNS
ee 4 3 0, enn Ee PNL dn JE 4
EN | ES: KN RN err ks EP Er A;
DPP te 5 Fr GP NE PTS eet OA Te
ad Lisi re EE 1 ERN het EA AED Ni Ee ö °
Knie, REIS UPE EN EN EAN
en _ Ee: NNC Nt (Lil -es ed En A aA ER n
Ù dis Sn EN RI NE bi “e .
dr, EERENS NCR EEE EP NL A /
nis PNO NANA RAR Par RD Wann À
Eer ee ANRA Dn art A WE he Sj ef vie ae me an nn iaer
n EK CA BP A LP OK nr EE Ee EM Of zi
UE. UD ENE Te LUNE AIR eN Fe te nn
kt IT . Et ige ee 3 hs TE EE ee 5 4 A Ef vz et
EEEN NPN EES ALAN ENE EEN
PENN AIEN Nr EL NE AN pe Be tet f
IE NSE ESA NN ENA DOEI TETE EA
zi ENE Een EA dad et APE EE A4 EN n
Enon Er NN EE Ge Pro e a
Eee eSATA Nd AEN Et EE |
zer 1 .* EE AARDE Nd et LE en deden handen
pn EE ennn EREA ES RA Nn Tk A LD En ie Keent
mee Os er © AT ARN NN ne RN DE Ate
} ni A EEE A ING RE RTE Se fi 0
erts Te ING ee dn ld Nee ten US Ee EN
P ri TE EE EE ON B Ee AC et Tan ie EE N
ET EN A ND ik NE Seres zE AS AE
ennn RCS to ENNE NRA BEN . IE NESS
et ENEN ak ANR EAR EAD CO PA AE
As et TD St DEE A NRN NN KN B Ia KEEN
ane eh UNE REEN AMA ZS EENS kts Ren
RE EEDE RE Ee OI IAS OREN NE
EEE Tk te Ee DEERD A E SSA
REUEN EET A 43 SE 8 RS
: î tas onl? Pt SV ErTranict EN as En TT cd EE Rn bet en hl 4 EA tif D Ô
Fy Da Gl et AALTJE PE a nk ger je A e Ld e ra
A RAC EET &
EE; eee NEE SN ee erg werde ì PN …
Ne EN te A TTN TER REN H
EE OO Ee AN EET a TARS hen en x
RS Tie Ein EO LD PS
ee. Li B a mA r Re Nad
a Es ee "Tj El nd L A: | El Ad hes se s DE Pe 5 4 Ee
if nehaf NN EE ES Er
, Je 4 1 ‚ en ï EE LS a "
8 EE Ke US 8 eK: SU 4 -âk KIN DL Tnt mn
zt Me LD EE, ERD’ EN 0
Ee tad TN er Î à f ik 8 7
Ee ein Ee A e pd,
En Tain acak ' De 4 B
mj ne Oer Per: NLO rt re e ie De
ë IE eee A i ET ë 8 E SN id
ai hen. A eran tara Eat Ue ae Lj Ô ea Bn e 5
ha EE Pe Bactra En n 2 n ON e B ENEN
n EIT Erger LIN ACN Garm ae ee
En | af ve
Figuur 17: OpenStreetMap-gegevens met punten die de locaties van specifieke voorzieningen aangeven.
á 2 An UE Ve Ee P. Figuur 18: Aantal
ANS / B Ik Adan supermarkten per buurt.
‘ | ED he WE jl } "eg dh ee ________Aantal per buurt |
DA ij ND el, er jj Ff PP 40 nen: js kik
Á Domm A A WEURT SSL Re ag ME 4-5
Ze Í | KE IV, 5 a! \ GIS en 25 5 Se 5 en ann 5-6 De
f TETTEN te Akrg pe WES zr Î \ Y Elf E n ne tin 0 8
| | Un Eee ELSA ied SN KS en
Figuur 19: Aantal
restaurants per buurt.
\ en SS _ ___ Restaurants
Se Jul If fj " Aantal per buurt | ál
| Ne le == 0-10
OE Ke ng 4 Em 10-20
| ef Di Ii” Dan k Em 20-30
ENNE Ar 7E > ER 30-40
Weele. : | me 40-50
Vervolgens werden deze gegevens geanalyseerd met Op basis van deze MLR en ANOVA type Il test zijn de
behulp van meervoudige lineaire regressie (MLR), De volgende kenmerken (aangegeven met een of meerdere
resultaten van de MLR staan in Tabel 2. De laatste kolom *) duidelijk van invloed op het voorkomen van
van de tabel geeft de significantie aan van de relatie fietsendiefstal in Amsterdam: het aantal geparkeerde
tussen de aandachtslocaties en het aantal gestolen fietsen in een buurt (gemeten met behulp van de
fietsen. beeldanalyse), fietsenwinkels, opvangcentra voor
daklozen, supermarkten, cafés, scholen, treinstations,
taxi's, tramhaltes en bushaltes.
Response= Aantal gestolen fietsen
ANOVA (Type II)
Estimate Std. Error t value Pr(=|t|)
CIntercept) 131734 164985 0.798 0425049
Aantal fietsen 523577 0.78069 6.707 6.37E-11***
Fietswinkels 5.19962 1.50307 3.459 0.000596***
Daklozen opvang 18.6587 2,13944 8.721 <ie-16 ***
Universiteiten -1.91831 5.02878 -0.381 0.703049
Supermarkten 3.110395 0,99743 3.119 0.001938**
Camera toezicht 0.03274 0.15236 0.215 0.829955
Politie stations 4.68761 445241 1.053 0.293019
Cafe 2.29462 0.59466 3.859 0.000132***
Restaurants 0.60262 026384 2.284 0.022863*
Fast-food 0.21505 0.53648 0.401 0.58873
Scholen 3.45526 1.62572 2.125 0.034132*
Trein stations 18.36726 2.8784 6.381 4,60E-10***
Taxi wacht plek 10.75331 431707 2.491 0.013123*
Tram haltes 2.51761 0.6729 3.741 0.000208 ***
Bus haltes 115626 0.38188 3.028 0.002614**
Bus stations 0.94959 8.87805 0.107 0.914872
Nachtclubs -0,41735 199395 -0.209 0834308
Pubs -0.98844 0.64502 -1.532 0.12616
Hostels 141715 2.30919 -0.614 0.539742
Trein hallen -6.52481 9.37106 -0.696 0.486639
Pondje 0.84844 167504 0.507 0.612756
signif. codes: O0 ‘tee? 0,001 ‘rE' O,OL '*' 0.05 *,* O1 * * 1
Residual standard error: 17.71 on 425 degrees of freedom
Multiple R-squared: 0.6539, Adjusted R-squared: 0.6367
F-statistic: 38.23 on 21 and 425 DF, p-value: < 2.2e-16
Tabel 2: Resultaten van het meervoudige lineaire regressiemodel dat het aantal gemelde diefstallen
voorspelt.
De correlatiecoëfficiënt tussen de voorzieningen en
fietsendiefstal is weergegeven in Figuur 20. Het model
heeft een meervoudige R-kwadraatwaarde van 0,65, wat
aangeeft dat de voorspellende variabelen een groot deel
van de variantie in fietsendiefstallen kunnen verklaren.
Dit resultaat kan worden gebruikt om de fietsen
strategisch te plaatsen voor de inzet in deel twee,
0.51
04!
Ee
8
8
5 03
8
u
bo
ë
Ë
©
8 0.2}
9
8
ni
El
8e Ì a EN: EEN: 8 2 8 a È
2 3 8 8 8 8 8 SEE zg 8 5 8 8 ©
5 TE 2 n u 2 Er) 3 a ü 2 5 XE 5
8 Os 8 OE 8 8 8 EE 8 a 8 EEE OE ä 8 oe 5 8
EP 5 8 8 8 3 3 3 5 8 5 84 5 8 8 5 È 3
5 E Ö zZz E hij á A A à à z E È 4 cc E Ö ë &
Variablen
Figuur 20: Correlatiecoëfficiënt van voorzieningen met fietsendiefstal.
1.b In hoeverre is de gelegenheidstheorie (Crime Methodologie gegevens die zijn weergegeven in Figuur
Opportunity Theory) van toepassing op fietsendiefstal in 21.
Amsterdam?
Deze puntgegevens werden vervolgens geaggregeerd tot
Om deze vraag te beantwoorden, genereerde de op buurtniveau, zoals weergegeven in Figuur 22.
computer vision-verwerking beschreven in het hoofdstuk
NM Or DEEL ASS Gl Figuur 21: Aantal
KE we en ref IE p Tr
SE Ale | : BEE LURE fietsen per beeld, de
n a: Dn n E me R d Het : 8 , zr ) kar Aantal zichtbare fietsen : diameter van het
(am D n EEND e Ur DN le à A Ss 7 e 0-44 punt is evenredig
In ME EEE ET p . Ia e 44-89 met het aantal
sb WE JSN dn se gli e 89-133 fietsen per locatie.
Alb WENS ES nen SS * 133-177
De € WILS Maen Arrie 9 Ee 177-221
CANE IES en „Te, VET Af AP AS 1 e . 5 e 221-266
AAL ie: EED IT GENE PS ERN B Sne GES ú
er Nt FAU) ME OPPEN DEN a Vane es “ 266-31
El Eed vr M) IEP SF POF AR HAS - {. MA tE des
EBR AREN SG Eh A pi EEM SPAR S : En
SAREEBE 0 EE tl ES Pia EEE AEN W A 5 ú '
ENNE EEJ NSI NE
OLEN DEN T ed ORR EDEL AEN er #8 5 Se Sn, en Ne
Artie OERS Ee WE RS meden oke ot. B DE SP it
Ee SN EEE EN EN Ll ee NEE en Tel SE Eel OUDE
or een Ne En De Ge K @ dns Ô es „5 „uee a oe gE EA, re zó, : zl ee ==
EI CEN ON EE ere ter EE Meet We é Ee We os, red
EEE BNA IE IE EEE en WE a Es werkte
/ "a % eG, Nr ee ee ie - % B : DAAK | « Î t s 5 e % GES … &er Î 5 ke ie
PE) : ee See? 8 ee) st van ee 2 At ANT
Li ER EC: | è el Se 4 he ERA ror en EEE
LNE BN: weete VOA ie A ON ES EN BN
jn NN li ENE AE VE WAAN EE NEE
‚ ee EE IE B: 4 :I Ei mi e es Ee je - hed ee Is SE er iS Sr
| Kh PR 4 ZN ke AES EC we ad 5 4 KES E e 7 i: ZA E LES IG SN SE S ie
Figuur 22:
Gemiddeld aantal
geparkeerde fietsen
per buurt.
Gemiddeld aantal fietsen
B 0.00 - 0.68
EE 0.68 - 1.35
EN 135-203
EB 2.03 - 2.70
EE 2.70 - 3.38
mn 3.38 - 4.05
El 4.05 - 4.72
EA 4.72 - 5,40
£
e7.
en
Dit werd gebruikt als input in een lineair regressiemodel,
wat resulteerde in Figuur 23. De gemarkeerde uitschieters
met de rode cirkels zijn gebieden met
openbaarvervoervoorzieningen met fietsenstallingen, die
mogelijk niet zichtbaar zijn vanaf de weg. Daarom zou het
werkelijke aantal fietsen hoger moeten zijn dan de hier
gepresenteerde schatting.
©
300-
3 200 - o
3
8 ;
100 - j . ‚ .
6 3
Gemiddeld aantal zichtbare fietsen
Figuur 23: Gestolen fietsen en gemiddeld aantal fietsen in de beelden. Het lineaire model wordt weergegeven door de rode lijn.
De regressieanalyse leverde significante resultaten op (P
< 2e-16). Het aantal fietsen per buurt blijkt dus een
aanzienlijke invloed te hebben op het aantal gestolen
fietsen. Op basis van de analyse met lineaire regressie zijn
er sterke aanwijzingen ten gunste van de
gelegenheidstheorie,
In dit deel worden de antwoorden op de De 20 geplande inzetlocaties, samen met de
onderzoeksvragen van deel twee gegeven. Ten eerste gerealiseerde fietsenstallingen van de 100 fietsen zijn
worden de effecten van de plaatsing en de kenmerken weergegeven in Figuur 24. Als eerste pilot zijn begin juni
van fietsen op fietsendiefstal weergegeven. Ten tweede 2021 5 fietsen ingezet. De overige 95 fietsen zijn ingezet
worden de tijdstippen en data waarop de fietsen zijn op 30 juni en 1 juli 2021.
gestolen weergegeven. Ten derde worden de
antwoorden op de onderzoeksvragen over waar gestolen
fietsen naartoe gaan gedetailleerd.
4.b.i Plaatsing en kenmerken
De plaatsing van de fietsen werd gestuurd door de
plaatsingsstrategie die in het hoofdstuk Methodologie
wordt beschreven. Praktische beperkingen leidden
echter tot kleine afwijkingen van de geplande aanpak. Dit
was te wijten aan gebieden die niet bereikbaar waren
met een busje of een beperkt aantal beschikbare
fietsenstallingen.
À % 4 5 Ee N en, ä - en & EE en. &
Ti RS id 5 OT : 3 De ie 4 Se nt oe zi
1 WE gen en en me
Hf d ú & 8 : À di 7 ei 3 id } & EE’ ), EAN an Ve m
Ô A id 6 n / / ee 4 / ij 4 Je None Legenda
5 il i ie k f E PJ re ES / sn / Ps > v/ Et sak, ì en, R « Geplande inzetlocaties
6 el es IE 5 Se ad En re me 5 n S S 5 © Inzetlocaties
se d / 49 é i 5 k D Ze ie N 8 ir r En
| as £ fn de, ee ä - Á je f b ê # k 8
Ame) 1 8 5 5 > B - Kij: es ná yk Je Ei A k, 5 Nl en ij Ed Pl |
Ke ke 2 : TESA EE (0e re TN tl AS
1 f ln Ee EARN
fl Ro S pf = Ee ke he = BZ
f 4 Ee sl d Û 5 EN ERE 8 dr n a DE en gt’ hd B A
je 8 = Ö et Da k dé ë ei - 3 2e N dn 8
rt iN d - : ee, eN e we E = zt 5 B A NN Eef À ee
Ö ns - & En e n = a, 1 b L: = ‘ jn ' Heg,
8 sl ' Le ’ 7 ge ; pn } de - ee : vaan ' #L ne eN
Pf ; 3 „5 AE g ze a : ERE La À : ie
Figuur 24: Geplande inzetlocaties en gerealiseerde fietsenstallingen van de 100 fietsen.
De fietsenstallingen waren op elke locatie anders. Bovendien verschilde de grootte van de stallingen
Daarom is deze informatie per inzetlocatie geregistreerd, aanzienlijk. Om het effect van de grootte van de stalingen
samen met enkele algemene kenmerken van het gebied. te kunnen onderzoeken, is per locatie geschat hoeveel
Het type stallingen is weergegeven in Figuur 25, en de fietsen er gestald konden worden. Dit resulteerde in
tellingen per type parkeerplaats in Figuur 26, Figuur 27, waarin het aantal ingezette fietsen per grootte
van de fietsenstalling is weergegeven
Ee Pi EX 5 = E ri 5 La he, é + zie Ô - Ki | . u
ER mes rde ERE s EK 155
7 Ee ee | ú mi Te N hd 7 " n l
Á NPN TS 1E ee wer ale id
\ Ki / or kh LE EN: ze Ba Ee h Er fre, rt p | ne) OS Aer Er
eme Ky A sf Ib AAE haf RN RE fl AR Sew
Ne ri Á N En vl NG GON N men Wd Pe MM, | De rd. . ed
: ns | En he E zn Ee KS : k 5 L PRE en « ms
EE Kn p EE We 4 A de Get
" Fe 7 Ee je ef
uk p 5 a el a z
Voorwiel en lus voor ketting -tulp Gestapelde fietsenrekken Inzetstuk voor het voorwiel
WER. NR RE AE IEEE
eh ih | Pate | ee | pn EE Kid. ne,
D ANRN SW EJ Ik ze
4 el TN Ne, - PAS p 2 oh Zr Dik A Een en en
DN Ae AN PRAS s ele, U ne en
- sie f 8 p J ri TN =e " Ni ke p pr É : IA 1 \ ID NE ie De Dek ri a fi dl
n he Sad IL Ns in > et a
en n= ar in : à gr VAK
Fietsnietje Aangewezen plek zonder fietsenrek Wild parkeren
Figuur 25: Type stalling.
Type stalling
50
45
40
35
30
E 25
3
20
15
10
5
ä | el
Aangewezen plek tulp Inzetstuk voor het Fietsnietje Gestapelde Wild parkeren
zonder fietsenrek voorwiel fietsenrekken
Type stalling
Figuur 26: Telling van het aantal gestalde fietsen per specifieke types stallingen.
Omvang van de stallingen
35
30
25
z 20
3
15
| Î Î
| Ì
, m
100+ 51-100 21-50 11-20 6-10 1-5
Omvang
Figuur 27: Telling van het aantal gestalde fietsen per specifieke omvang van de stallingen.
Na 26 november 2021 werd de locatie van elke fiets vergelijking met bijvoorbeeld het type “metalen boog”
handmatig geïnspecteerd. Op basis van deze inspectie (36,4 procent van de 44 fietsen die geparkeerd werden bij
bleken 70 fietsen aanzienlijk te zijn verplaatst. Andere dit type fietsenrek). Dit wordt weergegeven in Figuur 28.
fietsen leken kleine afstanden te zijn verplaatst, dit werd
toegeschreven aan fietsen die werden aangeraakt of één Deze bevinding ondersteunt de beweringen in het
of twee meter werden verplaatst. Dit resulteert rapport van Sidebottom, Thorpe en Johnson (2009). Zij
automatisch in een nieuwe locatie-update, die door vinden dat fly-parking (parkeren op niet-aangewezen
onnauwkeurigheden of ruis enkele meters van het plaatsen) het risico vergroot dat een fiets wordt gestolen.
oorspronkelijke punt verwijderd kan zijn. Stallingen zonder fietsenrek lijken dat probleem niet op
te lossen, aangezien de manier waarop de fiets op slot
Als we kijken naar de plaatsen waar deze fietsen zijn staat hetzelfde blijft.
gestolen, kunnen we twee conclusies trekken, De eerste
conclusie is dat het type fietsenrek van invloed lijkt te zijn Daarom levert dit resultaat verder bewijs voor het belang
op het al dan niet stelen van fietsen. Bij het type van goede fietsenrek om burgers tegen fietsendiefstal te
“aangewezen plek zonder fietsenrek” lijken onevenredig beschermen.
veel fietsen te worden gestolen (62,5 procent van de 22
fietsen die geparkeerd werden bij dit type fietsenrek) in
Type stalling
50
45
40
35
30
ë 25
é
20
15
10
5
0 mn mn
Aangewezen plek tulp Inzetstuk voor het Fietsnietje Gestapelde Wild parkeren
zonder fietsenrek voorwiel fietsenrekken
Gestolen El Totaal
Figuur 28: Telling van het aantal geparkeerde fietsen en het aantal gestolen fietsen bij specifieke types stallingen H
38
Omvang van de stallingen
| |
&
| | mn
Ì 100+ 51-100 21-50 11-20 6-10 1-5
Omvang
Gestolen gm Totaal
Figuur 29: Telling van het aantal geparkeerde en gestolen fietsen bij specifieke groottes fietsenstallingen.
De tweede conclusie is dat de omvang van de stalling In Figuur 30 worden de kleuren van de fietsen
geen lineair effect lijkt te hebben op het aantal gestolen gevisualiseerd, De meest voorkomende kleur is zwart,
fietsen (Figuur 29). Dit lijkt in tegenspraak met de eerdere waarvan ook een groter deel wordt gestolen. Er is
bevinding die de gelegenheidstheorie ondersteunt, maar gespeculeerd dat minder herkenbare fietsen
kan ook het gevolg zijn van de manier waarop de grootte gemakkelijker worden gestolen en verkocht (Kuppens, et
van de stalling is geschat. al, 2020). Dit resultaat zou die hypothese ondersteunen.
Vaak zijn er meerdere kleine stallingen in hetzelfde
gebied. Een manier om dit te bekijken is elk als een
afzonderlijke stalling te beschouwen, zoals de gegevens
werden gedocumenteerd. Een andere manier om dit te
bekijken is het gebied te zien als een verspreide grotere
stalling; dit zou aanzienlijk andere resultaten kunnen
opleveren, Daarom is het eerder gevonden bewijs ter
ondersteuning van COT veel sterker dan de hier
weergegeven gegevens,
Aa NN
/ | | N
jo Ì il ON
v \ | N
/ Ì il ON
mBlack wBlue mDarkBlue mDarkGreen mGrey mRed =Silver _ White ma . be sive zon . oark Blue u aimee = Dark Grey
Figuur 30: Kleur van gestolen fietsen (links) en kleur van alle ingezette fietsen (rechts) H
39
4.b.ii Tijdstippen en data van diefstal
De tijdstippen en data van de diefstallen zijn
weergegeven in de Figuren 3la en 31b. De meeste fietsen
worden ‘s nachts gestolen, waarbij 01.00 uur het meest
voorkomende tijdstip is. Daarnaast kunnen maandag,
woensdag en zaterdag worden geïdentificeerd als
tijdelijke hotspots. Hoewel men zou verwachten dat
fietsendiefstallen in het weekend een piek bereiken, zijn
de midweekse dagen een verrassing. Dit kan te wijten zijn
aan de COVID-regelgeving of gewoon toeval.
8
7
6
Cc
3
8 5
=
®
8
8 a
0
g
5
<t 3
| |
0 | | | |
D 5 9 5 9 5 5 9 5 D 5 D 5 D D 5 9 5 D 5 D 5
Ss s s s S s s s s s s s S s s g s Ki s S £ S s S
NN EP EEP DP NP
Tijd
Figuur 31a: Frequentie van fietsendiefstal per uur.
6
Cc
3
© 4
=
®
8
8
0
E 3
T
2
0 | | | | |
07-Jun 14-Jun 30-Jun O2-Jul 03-Jul O4-Jul O5-Jul O6-Jul 07-Jul 08-Jul O9-Jul 10-Jul 11-Jul 12-Jul 13-Jul 14-Jul 15-Jul 16-Jul 18-Jul 19-Jul 20-Jul 21-Jul 25-Jul
Datum
Figuur 31b: Data waarop de fietsen zijn gestolen, merk op dat de x-as niet-continu is,
4.b.ii Waar gaan gestolen fietsen Dit heeft drie implicaties; _
1. De kosten om een gestolen fiets te vervoeren zijn zeer
heen? waarschijnlijk van invloed op hoe ver de fietsen reizen. De
‚ … verkoopprijs van dit type gestolen fiets is gewoon te laa
De 70 gestolen fietsen zijn verder onderzocht met behulp PPT ypes 6 6
om vervoer te regelen,
van QGIS met als doel de eerder gestelde IN .
2. Het risico om in dezelfde stad gepakt te worden met
onderzoeksvragen te beantwoorden, Eerst wordt het ‚
. . . een gestolen fiets wordt als zeer laag ervaren,
geografisch gebied gedefinieerd, waarna de rol van . . ‚ . .
‚ . 3. Beleid om dit type fietsendiefstal terug te dringen moet
tweedehands fietsenwinkels wordt gepresenteerd. Tot . .
« we . zich richten op het lokale niveau, aangezien de
slot worden “soorten” fietsroutes van gestolen fietsen . . ‚ . .
hercirculatie van gestolen fietsen zeer lokaal is. Het is
besproken. ‚ ‚ ….
zelfs een circulaire markt kunnen noemen, slechts weinig
. . fietsen verlaten de kringloop.
Het geografische gebied wordt bepaald door na te gaan &roop
hoeveel buurten werden “bezocht” door een gestolen
fiets.
Het aantal fietsen met een eindpunt van een rit in een
bepaalde buurt is weergegeven in Figuur 32,
Hieruit kunnen we concluderen dat de markt voor
gestolen fietsen zeer lokaal is voor de in het onderzoek
gebruikte typen fietsen. Slechts één fiets reisde een flink
stuk buiten de grenzen van Amsterdam naar een andere
stad. Andere fietsen bleven dicht bij de gemeentegrenzen
van Amsterdam en staken alleen over naar locaties in
aangrenzende gemeenten.
NRE A ES ; Dn Bezocht door gestolen fiets
mj ene En SAN s CN
Ae nrd Re mn :
es ib = LN 3 E 4 DN
RE Arad $ % mm 2-3
A : De kj 4-7
i ee / N : e E 8-17
Ad Ee d ' #
4 Fr ; ni ei
Figuur 32: Aantal keren dat een gestolen fiets een buurt in Nederland bezocht.
b: In hoeverre dragen tweedehands fietsenwinkels bij aan De punten die voor de modellen 1, 2 en 3 een
de hercirculatie van gestolen fietsen in Amsterdam? verkoopargument in een tweedehandswinkel zouden
kunnen zijn, worden echter weergegeven in Figuur 33,
De drie voorgestelde regel-gebaseerde modellen laten Eén locatiepunt zou aan de criteria van alle modellen
dubbelzinnige resultaten zien, De eenvoudige criteria van kunnen voldoen en daarom op alle drie de weergaven
nabijheid van een fietsenwinkel, afstand van de herkomst worden getoond.
en een bepaalde hoeveelheid tijd die op de locatie wordt
doorgebracht, blijken onvoldoende om met een redelijke
mate van zekerheid verkooppunten vast te stellen.
Figuur 33: De locaties van de gestolen fietsen
die als mogelijk verkooppunt bij tweedehands
fietsenwinkels zijn geïdentificeerd. Boven:
model 1, midden: model 2, onder: model 3. De
diameter van het punt geeft de
nauwkeurigheid van de locatie aan.
Image Not Available
For Data Privacy Reasons
Image Not Available
For Data Privacy Reasons
Image Not Available
For Data Privacy Reasons
c: Kunnen we soorten fietsroutes van gestolen fietsen Op basis van een hoofdcomponentenanalyse (Principal
vaststellen die aangeven welk type dader Component Analysis) en de resulterende screeplot,
verantwoordelijk is voor welk percentage van de gestolen weergegeven in Figuur 34a, werd het aantal te
fietsen? identificeren clusters vastgesteld op drie, zoals
weergegeven in Figuur 34b. Dit ook omdat in het
De analyse van de routes die de gestolen fietsen onderzoek van Kuppens et al. (2020) drie soorten dieven
gedurende de eerste 48 uur aflegden, gaf inzicht in hoe werden geïdentificeerd. Daarom moeten er ook drie
de fietsen zich direct na hun diefstal verplaatsen. Het soorten routes worden geïdentificeerd.
doel van deze analyse is het blootleggen van soorten Cluster Dandrogram
ritten die niet naar voren komen uit de handmatige
inspectie van elke route, Zoals beschreven in het
hoofdstuk Methodologie, werden de kenmerken van de
riten de fiets gebruikt als input in een hiërarchisch
clusteralgoritme. De gebruikte variabelen werden
iteratief al dan niet geselecteerd voor verwerking door |
het algoritme om te zien of het al dan niet opnemen se
ervan resultaten opleverde die op een onderliggend
patroon zouden kunnen wijzen, De uiteindelijk Î
opgenomen variabelen waren:
De gemiddelde afstand tussen het begin- en het eindpunt
De staat van de fiets
De totale afgelegde afstand
Het gemiddelde aantal begin- en eindpunten
Het aantal begin- en eindpunten. EREN
Figuur 34b: Cluster dendrogram met de gevisualiseerde
scheidingslijn op drie clusters,
Scree Plot
Figuur 34a: Screeplot die aangeeft welke
100- hoofdcomponent welk deel van de
variantie verklaart; met behulp van de
elbow rule werden drie clusters
geselecteerd als input voor het
hiërarchische clusteralgoritme.
2 IS
NA
8 Dl
\
\
\
TS
ee
' ° Principal Corgan '
De gevonden soorten routes zijn weergegeven in Figuur samen met de hoogste gemiddelde staat van de fiets. De
35. Omdat de visualisatie niet veel inzicht geeft in de clusters worden individueel in kaart gebracht met de
verschillen tussen de clusters, is de afwijking van de individuele fietsroutes op de volgende pagina.
clustermiddelen van het z-score gestandaardiseerde
gemiddelde in kaart gebracht in Figuur 36. Hieruit blijkt
dat het aantal begin- en eindpunten en de totale
afgelegde afstand mede bepalend zijn voor cluster 1.
Cluster 2 wordt geïdentificeerd met kleinere afgelegde
afstanden. Terwijl voor cluster 3 de gemiddelde afstand
tussen begin- en eindpunten een belangrijk kenmerk is,
Figuur 35: Routes van de
gestolen fietsen die tot de
geïdentificeerde clusters
behoren
Image Not Available
Cluster Comparison Figuu r 36: Standaardafwijking
ik a a nn van de clustergemiddelen met
hk het totale
Pa steekproefgemiddelde voor de
PAN gebruikte variabelen.
Average number of starts and stops L Ze A PA ES 8 DN OS Ss DN number of starts & stops
Average distance between ze nt RAE
Image Not Available
For Data Privacy Reasons
Image Not Available
For Data Privacy Reasons
Image Not Available
For Data Privacy Reasons
Cluster 1 heeft enkele kenmerken die zouden kunnen Cluster 2 toont veel eenrichtingsverkeer voor de fietsen.
wijzen op pogingen om de fiets te verkopen op plekken Deze fietsen gaan rechtstreeks van hun plaats van inzet
die bekend staan om hun illegale fietsmarkten in naar een andere plaats, waarna de fiets een tijdlang niet
Amsterdam. De fietsen maken veel kortere ritten, hoppen verplaatst wordt. Daarom zou dit cluster eerder
door Amsterdam tot ze terugkeren naar een locatie geassocieerd kunnen worden met joy-riders of
verder weg van het centrum. Dit patroon kan in verband opportunistische dieven,
worden gebracht met lokale professionals die proberen
de fiets te verkopen. Een andere bevinding is dat dit Cluster 3 heeft enkele kenmerken van de clusters 1 en 2.
cluster een zekere mate van organisatie vertoont, Daarom is dit cluster moeilijker te associëren met een
aangezien verschillende fietsen vanaf dezelfde locatie het specifiek type dader, omdat dit de buitenbeentjes lijken
centrum van de stad in- en uitgaan. In het geval van fiets te zijn. Een analyse van meer gestolen fietsen zou voor dit
3, 24, 51 en 99 herhaalt dit patroon zich verschillende clustertype meer inzichtelijke resultaten kunnen
keren. Bij nader onderzoek bleek fiets 24 pas na 48 uur op opleveren.
dezelfde locatie als de andere fietsen aangekomen. Dit
verklaart waarom nummer 24 momenteel niet in cluster 1 Als cluster 1 de professionele dieven en cluster 2 het
zit, terwijl de fietsnummers 3, 51 en 99 dat wel zijn. Het opportunistische type zou zijn, zou ongeveer 30%
verschil in clusters kan dus worden verklaard door het professionele fietsendiefstal zijn en 57%
beperkte tijdsbestek dat is gebruikt om de routes te opportunistische, Bij verdere analyse, waarbij meer
analyseren. De routes van de vier fietsen zouden in tijdspatronen en een langer tijdsbestek in aanmerking
verband kunnen worden gebracht met georganiseerde worden genomen, zouden deze percentages echter
misdaad, aangezien er enige communicatie en aanzienlijk kunnen verschillen.
organisatie nodig is om deze vier fietsen op dezelfde
locatie te laten belanden. Deze routes zijn weergegeven
in Figuur 37.
Image Not Available
For Data Privacy Reasons
Figuur 37: Routes van de gestolen fietsen 3, 24, 51 en 99.
Ne AN.
” \ 4 } Pr
ek RR
De analyse van de activiteitszones en de netwerkanalyse a an Mer Sh ZT
brachten vergelijkbare aandachtsgebieden aan het licht. ME B
De activiteitszones zijn zeer lokaal en kunnen daarom - en De 4 5
. . . mn En
niet worden weergegeven. Aangezien beide methoden Pe En
. k Re en
dezelfde gebieden aanwezen, wordt de netwerkanalyse Ee
hier nader toegelicht. ï Zn En _e ES
Ì £ Ee En en
En ee B nt
: B rr En
. Le vt EE RR
Eerst werd de tussenafstand van locaties berekend, zoals ° an En On
getoond in Figuur 38. Deze belangrijke locaties werden 4 AEN ET È NR
gevisualiseerd op de kaart, zoals weergegeven in Figuur k Of STAD SA
39. Na correctie voor gebieden met meer voorzieningen SA 7 il
en correctie voor waar de fietsen werden ingezet, / el TEE
waardoor die gebieden automatisch belangrijker zouden \
moeten worden in het netwerk, werd het gewogen /
belang berekend (Figuur 40). Op basis van de - Ì
geïdentificeerde gebieden werd een andere EZ 4
onderzoeksvraag onderzocht: Welke fietsen waren
verantwoordelijk voor waarom deze gebieden belangrijk
zijn, zijn dat dezelfde fietsen en wat zijn de verbanden
tussen deze locaties? Figuur 38: Netwerk van aangesloten locaties,
NN m8 N Er Se Figuur 39: Belangrijke blokken voor
ere A e Belangrijkheid de stroom gestolen fietsen in het
jl e En r mn netwerk.
7 £ ine Í EB 00001 - 0,003
| Se 7 Ee en a BR 00031 - 0,019
8 Hi ed / a à m Ee 0,020 - 0,1539
Em ee
Fe | nn
Ad | Na oe
AAL nm À GE vr
enn | Ee “
14 Î Kn dn zi
zl nm Ba hol m \ DN EAN À
NS Pe B AS N ASS SS nit:
Ens DN Een np
5 FS ee Er Figuur 40: Gewogen
eN El EE: .
kf S be Gewogen Belangrijkheid belangrijke blokken voor de
/ Ne E IE MN o- ooo: stroom gestolen fietsen in het
À 5 à / BB ooo1 -0,0029 netwerk,
f EEZ 00029 - 0,0076
| Ne, 4 mm
ef 7 NK, 5 ES 0,0076 - 0,0314
Er se mm "a.
ZE S AEN 8 n ____ _0,0314- 0,0954
ra me Ee EN tld nn od EN 2
EE Á EE Ni 9 Pel
/ Ten en mn . ie, NE
H-f Ü
4 Es jm sn ee AS d
Z / 4 / SE) TE Ren
/ í Ì zB
ze Î en / ze É Z _ _
€ 1 ‚NE ks BE: ë
a" e : nm j En
RS Ì Ned Ne ' zn
jn Be eta VN eN Phú
he PP de a BE A IN DEE ht en :
r iS | ie Ae 1 EE De KS. En 5
Et al he EE AN B dat AND TT
Om deze vragen te onderzoeken werd een ander netwerk Deze analyse bracht 13 gemeenschappen van fietsen of
van fietsen en locaties gecreëerd, met de onderlinge verbonden fietsen aan het licht. Deze gemeenschappen
verbanden (Figuur 41). werden handmatig verder onderzocht. Hieruit bleek dat
22 van de 70 gestolen fietsen gekoppeld waren in een
subnetwerk, Hieruit kan worden geconcludeerd dat
nn ongeveer 30,1% van de gestolen fietsen wordt gestolen
door de georganiseerde misdaad of door daders met veel
NN " kennis over het totale fietsendiefstalsysteem. Daarnaast
… „7 … | … bezochten 12 fietsen bekende gestolen fietslocaties, Dit
SN ' A NiNie rr en, wijst erop dat ongeveer 17,1% van de gestolen fietsen op
ze , . \ KLA WI ven deze plaatsen wordt doorverkocht.
Kee
EN Se
Figuur 41: Netwerk van locaties (cirkels) en fietsen (vierkanten)
Om gemeenschappen of gekoppelde fietsen/locaties in
het netwerk te identificeren, werd een
gemeenschapsanalyse uitgevoerd, Meer bepaald werd
het Louvain-algoritme gebruikt, dat het
modulariteitsoptimalisatie-algoritme op meerdere An
niveaus voor het vinden van gemeenschapsstructuren EEE
implementeert (Blondel et al., 2008). De geïdentificeerde . Á Ee | RO
gemeenschappen zijn weergegeven in Figuur 42. Nd 4 5 “in
‚ Dn.
Figuur 42: Netwerk van locaties (cirkels)
en fietsen (vierkanten) met
geïdentificeerde gemeenschappen.
Hoofdstuk 5
Di |
In dit hoofdstuk worden de beperkingen van de in het
vorige hoofdstuk gepresenteerde resultaten
oel IN a [=S eg ES ele SEINEN Tall ll LAREN
mogelijke toekomstige richtingen van ander
onderzoek. Bovendien wordt het ethische debat over
het opsporen van diefstal onderstreept.
5 Di |
In dit deel worden de beperkingen van de twee delen van een daklozenopvang en een fietsenwinkel die verder van
dit onderzoek besproken, Eerst wordt de methodologie elkaar verwijderd zijn, Dit kan alleen worden onderzocht
van deel één geanalyseerd, waarna de theoretische en met behulp van meer geavanceerde en complexe
praktische beperkingen van deel twee worden modellen. Er is al enig onderzoek gedaan op dit gebied,
zoals Salvanelli Porter, & Marino (2020) die ook kijken
naar de temporele component van fietsendiefstal.
…. Hoewel dit niet de hoofdfocus van dit onderzoek is,
O5 ‚d D e sted e | | ke steunt het onderzoek wel op deze analyse om de fietsen
te plaatsen. Gelukkig zijn de 70 fietsen die gestolen
. tijdens het onderzoek een goede indicatie dat de aanpak
OmMgEVI ng en enige waarde heeft.
__ fietsendiefstal Zoals hierboven aangegeven, is de meervoudige lineaire
regressiebenadering mogelijk minder effectief dan
andere voorspellende modellen zoals negatieve
De belangrijkste beperking bij het onderzoek naar deze binomiale regressiemodellen (Mburu en Helbich, 2016).
specifieke stedelijke criminaliteit is de bereidheid, of het Als er meer gedetailleerde gegevens over
gebrek daaraan, van burgers om aangifte te doen. Helaas fietsendiefstallen beschikbaar waren, zou men
zijn de enige beschikbare Segevens de gemelde bovendien tijdreeksen kunnen onderzoeken met behulp
fietsendiefstallen, niet de werkelijke fietsendiefstallen, van autorepressieve/bewegende gemiddelde modellen of
Daarom kan de ruimtelijke spreiding van dit misdrijf LSTM-architecturen (Long Short Term Memory).
aanzienlijk verschillen van de gevisualiseerde kaart in
Figuur 4, Hoewel aan deze beperking weinig kan worden
gedaan, blijkt hieruit wel hoe belangrijk het is om over 5.a.i Gelegenheidstheorie (COT)
nauwkeurige gegevens over misdrijven in de stad te
beschikken. Zonder die gegevens zullen beleid en Dit deel van het onderzoek biedt een nieuwe methode
maatregelen waarschijnlijk niet effectief zijn of niet om de beschikbaarheid van potentieel te stelen doelen in
passen bij de omvang van het probleem. Verder de stedelijke omgeving te kwantificeren. De aanpak heeft
onderzoek wordt aanbevolen om overeenstemming te momenteel verschillende beperkingen die in toekomstig
bereiken over hoe hoog het aantal fietsendiefstallen in onderzoek moeten worden aangepakt. De belangrijkste
Amsterdam is. Deze gegevens zouden bij voorkeur op een beperking is de temporele component van het tijdstip
zeer fijnkorrelige ruimtelijke schaal moeten zijn, zodat waarop de beelden worden genomen. Momenteel houdt
lokale verschillen niet in de gegevens verdwijnen. de aanpak geen rekening met verschillende tijdstippen
van de dag, weersomstandigheden of zelfs verschillende
Een andere beperking van de gebruikte aanpak om seizoenen. Men kan redelijkerwijs aannemen dat dit een
voorzieningen of aandachtslocaties (POIs) te aanzienlijk effect zou hebben op de resultaten. Als de
identificeren die verband houden met fietsendiefstal is de weersomstandigheden slechter zijn, wordt er minder
selectie van de opgenomen voorzieningen. In een ideaal gefietst, wat leidt tot minder fietsen in de beelden. Een
scenario zou men alle voorzieningen opnemen en de soortgelijk effect zou kunnen optreden wanneer rekening
methode aanpassen om rekening te houden met wordt gehouden met spitsuren of verschillende
specifieke combinaties van voorzieningen. Dit zou de seizoenen.
resultaten op verschillende manieren kunnen
beïnvloeden. Naast de temporele component van wanneer de beelden
zijn genomen, is het gebruikte computer vision model het
Met meer type voorzieningen kunnen we misschien een meest geschikt voor semantische segmentatietaken
groter deel van de variatie in fietsendiefstal voorspellen, waarbij ook een classificatie van de instanties nodig is.
of specifieke voorzieningen worden meer of minder Dit betekent dat het tellen van fietsen complexer is dan
belangrijk om fietsendiefstal te voorspellen. Een ander nodig.
effect zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat fietsendiefstal
vaker voorkomt wanneer er een universiteitsgebouw,
Dit onderzoek is niet geïnteresseerd in de oppervlakte die Daarom werd de updatefrequentie beperkt tot één
de fietsen innemen op de beelden of waar zij zich in het update om de 5 minuten wanneer de fiets in beweging
beeld bevinden, maar gewoon in het aantal fietsen dat was. Als er echter te veel trillingen of schokken zijn, wordt
zichtbaar is in het beeld, Daarom zouden snellere R-CNN, de locatie niet verworven omdat dit mogelijk leidt tot
vergelijkbaar met You Only Look Once (YOLO)- gegevensverlies[Mal) ' De GPS-nauwkeurigheid mn
architecturen, ook geschikt kunnen zijn, De reden voor stedelijke Omgevmgen 5 over het algemeen vrij goed,
het gebruik van de panoptische segmentatie-aanpak is maar er moet altijd rekening worden gehouden met
dat de verwerking van de beelden plaatsvond in het signaalreflecties van gebouwen. Bovendien, als fietsen
kader van een ander project waarbij de taak van het ondergronds of in gebouwen geparkeerd staan, zal de
toekennen van elke pixel in een beeld belangrijk was, communicatie met de SigFox-gateways beperkt zijn,
Aangezien de gegevens over het aantal fietsen waardoor de trackers mogelijk geen locatiegegevens
beschikbaar waren via deze beeldverwerking, werden ze kunnen versturen. Desondanks was de gemiddelde
gebruikt in dit onderzoekskader. locatienauwkeurigheid ongeveer 27 meter, wat zeer
redelijk is voor stedelijke omgevingen en omgevingen
Naast de beperking over welke computer binnen,
visiontechnieken zijn gebruikt, moet worden opgemerkt
dat elk model een misclassificatiepercentage heeft. Dit …
kan resulteren in fout-positieven, objecten die ten 5.b.ij Inzet
onrechte als fiets worden geclassificeerd, of fout- De inzetlocaties waren gebaseerd op een aangepaste
negatieven, fietsen die verkeerd worden geclassificeerd KDE-interpolatie. Deze aanpak is niet gedocumenteerd in
als andere objecten. De modellen zijn ontworpen om andere onderzoekspapers.
deze misclassificatie te minimaliseren. Daarom zijn de betrouwbaarheid en de nauwkeurigheid
Als fietsen echter dicht op elkaar geparkeerd staan, zal de van de waarschijnlijkheidsindicator voor fietsendiefstal
gebruikte methode ertoe leiden dat niet alle fietsen twijfelachtig. Als er puntgegevens beschikbaar waren van
worden geteld, omdat het onderscheid tussen één fiets waar gestolen fietsen werden meegenomen, zou dat een
en vele fietsen moeilijk kan zijn. Bovendien, aangezien duidelijker beeld geven van waar de fietsen hadden
alle beelden vanaf de weg zijn genomen, kan de hoek van moeten staan. Aangezien dit echter slechts een klein deel
waaruit de fietsen zijn gefotografeerd, en dus moeten van het onderzoek betreft, is dit slechts een kleine
worden geclassificeerd, aanzienlijk verschillen van de beperking. Bovendien, aangezien er 70 fietsen werden
beelden en hoeken waarmee het model is getraind. Dit gestolen, heeft het aantal geïdentificeerde fietsendiefstal
zal het percentage misclassificaties doen toenemen. hotspots enige geldigheid.
Bovendien was het aantal fietsen in de beelden Tijdens de inzet van de fietsen moesten kleine
gecorreleerd met de gerapporteerde fietsendiefstallen, afwijkingen van het inzetplan worden genomen. Dit
niet met de werkelijke fietsendiefstallen. Dit zou de kwam door wegafsluitingen en onbereikbaarheid van
resultaten op onbekende wijze kunnen beïnvloeden bepaalde gebieden. Dit is vooral merkbaar bij de locaties
1 t/m 4, omdat deze allemaal binnen een
voetgangersgebied vallen. De fietsen werden zo dicht
5 b Fietse n d iefsta | e n mogelijk bij de inzetlocatie geplaatst binnen een redelijke
’ tijd.
tracking 5.b.iii Resultaten en
onderzoeksvragen
5.b.i Trackers Wanneer we rekening houden met de algemene
. nauwkeurigheid van de locatiepunten, zullen de
sigfox-trackers werden geselecteerd vanwege hun lange resultaten altijd enigszins dubbelzinnig zijn. Ten eerste
batterijduur en hun GPS-nauwkeurigheid, Er zijn echter zal de onderzoeksopzet altijd leiden tot enige
enkele beperkingen met betrekking tot de onnauwkeurigheden in de locatiegegevens. GPS-signalen
updatefrequentie en de nauwkeurigheid van de locatie in in de stedelijke omgeving kunnen afketsen op gebouwen
dichte stedelijke omgevingen. De updatefrequentie of interferentie ondervinden. Daarom is deze beperking
wordt beperkt door het SigFoxnetwerk, aangezien het inherent aan de onderzoeksmethode. Tenzij duurdere
een open bandbreedte-frequentie betreft. lokalisatie-technologieën worden gebruikt,
die vaak meer energie verbruiken, zullen vragen als: was De analyse van het effect van tweedehands
een fiets echt bij een fietsenwinkel, wat was de route die fietsenwinkels leverde enige goede resultaten op,
de fiets aflegde, en zijn er echt maar drie soorten maar alleen na handmatige inspectie. Verder
fietsendieven, altijd een probleem blijven. Met deze onderzoek zou zich kunnen richten op het
gegevens kunnen we echter speculeren, patronen . .
. . automatiseren van dit proces, waarvoor meer
herkennen en enkele logische conclusies trekken, ook al Dn
hangen die af van aannames die in de loop van het gegevens nodig zijn.
onderzoek zijn gemaakt.
De gecreëerde typologieën van routes relateren de
Een andere beperking die de resultaten van dit soorten ritten aan potentiële dadertypes.
onderzoek in een context plaatst, is het inconsistente Momenteel berust deze analyse op een beperkt
tijdsverschil tussen de gerapporteerde locatiepunten, De aantal variabelen om de ene rit van de andere te
verschillen ontstaan doordat de trackers te veel trillingen onderscheiden. Het opnemen van meer verfijnde
ondervinden, waardoor de GPS-acquisitie niet kan indicatoren over de rit kan nuttig zijn om meer
worden geactiveerd, . . .
. zinvolle clusters uit de gegevens te halen, aangezien
Daarom wordt geen locatie verkregen of verzonden. . .
. . . ‚ er meer dan drie soorten routes kunnen zijn. De
Helaas geeft dit een minder gedetailleerd overzicht van
welke straten de fietsen hebben bezocht. De begin- en netwerkanalyse heeft een aantal waardevolle
eindlocaties blijven echter goed gedocumenteerd. inzichten opgeleverd in het netwerk van
Aangezien deze locaties van overwegend belang zijn, fietsendiefstal. Er zouden meer analyses op de
doen de trackers waarvoor ze bedoeld zijn. gegevens kunnen worden uitgevoerd, maar er zijn
ook meer gegevens nodig om de resultaten verder
Naast de meer praktische beperkingen en problemen te onderbouwen.
met de kwaliteit van de gegevens, zou de analyse van de
verzamelde gegevens op verschillende manieren kunnen
worden verbeterd,
De analyse over de effecten van het type fietsenrek, het
effect van de kleur van de fietsen, of een van de
kenmerken van de bebouwde omgeving mist momenteel
de hoeveelheid om een hypothese statistisch te
bevestigen. Dit is ook niet waar dit onderzoek voor
bedoeld is. Een kwantitatief onderzoek zou nauwkeuriger
resultaten kunnen opleveren over de effecten van het
type fietsenstalling. Dit zou een richting kunnen zijn voor
verder onderzoek,
Bovendien kan de analyse van de routes en
locatiegegevens van gestolen fietsen op verschillende
manieren worden verbeterd en herhaald. Meer gestolen
fietsen zullen meer bewijs leveren voor de bewering dat
de markt voor gestolen fietsen zeer lokaal is voor dit type
fiets.
Voorts zou verder onderzoek kunnen worden gedaan
naar de reden waarom de meeste fietsen zich lokaal
verplaatsen. Kenmerken van de omgeving waarnaar de
gestolen fietsen zich verplaatsen zouden hier licht op
kunnen werpen.
Eventuele vragen zijn bijvoorbeeld: verplaatsen fietsen
zich van stedelijke omgevingen met hoge dichtheid naar
lage dichtheid, of van commerciële wijken naar
woonwijken?
Hiërarchische clustering staat erom bekend dat het traag voor de dieven, blijft dit onderzoek uit de buurt van het
is bij de verwerking van grotere datasets, maar bij deze argument van oneerlijke verlokking, waarmee de
kleinere dataset is dat geen beperking. Naast het wijzigen Nederlandse politie wel wordt geconfronteerd. Toch
van het clusteralgoritme zou de ongelijkheidsmatrix betekent dit niet dat we het ethische debat over privacy
anders kunnen worden berekend. Momenteel wordt het en het bepalen van juiste wettelijke grenzen voor zowel
“verschil” tussen de gegevens berekend op basis van de onderzoek als politietactiek moeten verwaarlozen.
Euclidische afstand; andere afstandsmaten zouden
leiden tot andere classificaties. Dit onderzoek heeft aangetoond hoe
trackingtechnologieën kunnen worden gebruikt om
Verder onderzoek zou ook de beperking van de soorten ruimtelijke patronen binnen de stedelijke criminaliteit
fietsen die voor deze studie werden gebruikt kunnen bloot te leggen. Het doet dit op beperkte schaal en met
aanpakken. Duurdere en elektrische fietsen zouden na de een duidelijk doel, waardoor de kans op onbedoelt
diefstal heel andere routes kunnen volgen. Gezien de tijd gebruik van deze gegevensverzameling wordt beperkt.
waarin dit onderzoek plaatsvond, moet bovendien Hoewel de gebruikte fietsen in dit onderzoek juridisch
rekening worden gehouden met de invloed van corona- gezien eigendom is van de onderzoekers, wordt in
gerelateerde beperkingen op beweging en activiteiten. werkelijkheid het eigendom van de fiets overgedragen, zij
Onderzoek heeft aangetoond dat het effect van het illegaal. Dit roept de vraag op of de middelen het doel
coronabeperkingen het aantal misdrijven in meerdere rechtvaardigen.
steden in verschillende landen verminderde (Nivette et
al., 2021). Daarom zou het aantal gestolen fietsen lager Concreet wordt de vraag: moet onderzoek gericht zijn op
kunnen zijn dan vóór corona en zouden de soorten ritten het opsporen van personen die een misdrijf hebben
meer lokaal kunnen zijn, aangezien internationale reizen begaan? Helaas is er weinig literatuur over het gebruik
ingewikkelder zijn. van opsporingstechnologieën zonder het doel van
vervolging. Om deze vraag voor dit onderzoek uitte
werken, moeten we daarom de voorspelde uitkomst van
het onderzoek vergelijken met de bezorgdheid over de
privacy en de risico’s voor de personen indien zij als
. criminelen zouden worden ontmaskerd. Daartoe moet
5 . C De eth | e k Vd n h et rekening worden gehouden met het soort misdrijf dat
wordt bestudeerd, bijvoorbeeld inbraak, moord of
opsporen van diefstal defsl
Om de ernst van verschillende misdrijven te kunnen
vergelijken moeten de toepasselijke
wetgevingsstructuren leidend zijn. Bij fietsendiefstal is
In het verleden werden lokfietsen effectief gebruikt door het risico voor de personen die kunnen worden
politiediensten over de hele wereld. Van San Francisco ontmaskerd als personen die een gestolen fiets hebben
tot Amsterdam nemen alomtegenwoordige gekocht of gestolen, redelijk laag. Ten eerste kunnen de
opsporingstechnologieën de praktische beperkingen weg geproduceerde gegevens niet als bewijs tegen hen
die in het verleden de privacy van burgers beschermden. worden gebruikt, aangezien de politie de gegevens niet
Voor sommigen is gerechtigheid gemakkelijker te verzamelt en derhalve de betrouwbaarheid ervan niet
bereiken, voor anderen ligt de dystopische toekomst van kan garanderen.
volledig traceerbare interacties om de hoek. Dit Ten tweede is fietsendiefstal een (bijna) maatschappelijk
onderzoek bevindt zich op het snijvlak van beide geaccepteerd fenomeen in Amsterdam, zoals blijkt uit het
argumenten. Hoewel het doel van het onderzoek is onderzoek van Nello-Deakin en Nikolaeva (2021). Dit zou
knelpunten in de fietsendiefstalketen op te sporen om uiteraard wezenlijk anders zijn in het geval van inbraken,
beter beleid te ontwerpen om fietsendiefstallen terug te waarbij de vraag over hoe men überhaupt locatie-
dringen, toont het ook de toepasbaarheid van GPS- informatie over dergelijke personen zou verzamelen
tracking van criminaliteit op schaal. Echter, zonder het buiten beschouwing wordt gelaten.
aspect van politie betrokkenheid, vervolging, of nadelige
gevolgen De middelen kunnen op verschillende manieren worden
aangepast om de potentiële impact van datalekken te
minimaliseren. Een van de manieren om dit te doen, is
Sensorminimalisatie, ofwel het minimaliseren van de Ondanks de beperkingen van dit onderzoek is het een
mogelijkheden van de sensor om er impliciet voor te eerste weergave van hoe een dergelijke
zorgen dat de gegevens alleen kunnen worden gebruikt gegevensverzameling en -analyse kan bijdragen tot meer
voor het doel van de aanvankelijke studie, Bijvoorbeeld, geavanceerde en gerichte maatregelen voor
in plaats van een tracker die kan lokaliseren, misdaadpreventie. Het is zowel een veelbelovende
temperatuur, licht en vochtigheid kan waarnemen, kan manier om het vakgebied van de stedelijke criminologie
men een eenvoudiger tracker kiezen die de andere, verder te ontwikkelen, als een waarschuwing voor een
enigszins irrelevante informatie niet verzamelt. Of in toekomst die de stad misschien niet wil,
plaats van een camera om mensen te tellen, kan men
LiDAR gebruiken die veel minder inbreuk maakt op de
privacy. Een andere manier is het uitvoeren van
gegevensbeschermings-effectbeoordelingen en het
opstellen van gegevensbeheersplannen die zijn
toegesneden op de detectieactiviteit. De huidige
praktijken voor de beoordeling van de gevolgen van
gegevens zijn meestal gestandaardiseerd. De
toepasbaarheid van de sensortechnologieën op zeer
uiteenlopende gebieden moet in deze processen echter
explicieter aan bod komen. Een vuistregel zou kunnen
zijn dat het opsporen van stedelijke criminaliteit aan de
hand van andere en strengere criteria moet worden
beoordeeld dan bijvoorbeeld het opsporen van stedelijke
mobiliteit.
Nadat het soort criminaliteit en de manieren om de
effecten van de middelen te minimaliseren zijn bekeken,
kan men gaan vergelijken of het doel het volgen van
personen die betrokken zijn bij criminaliteit voor
onderzoeksdoeleinden rechtvaardigt. Voor dit onderzoek
werden de middelen, in combinatie met de inspanningen
om de mogelijke effecten te minimaliseren, waaronder
effectbeoordelingen voor gegevensbescherming en
plannen voor gegevensbeheer die werden ontwikkeld in
samenwerking met juridische afdelingen en ethische
commissies van de TUD en de gemeente Amsterdam,
geschikt geacht voor het doel,
Met een steeds groter wordende digitale stad zullen ook
de mogelijkheden om criminaliteit in de gaten te houden,
op te sporen en te voorkomen toenemen (Anderez et al.,
2021). De huidige literatuur schiet nog tekort om duidelijk
te maken hoe onderzoek hierbij betrokken kan en moet
worden. Mijn argument zou zijn dat het totaal aan
misdaden ons veel meer zou kunnen vertellen over
waarom die misdaden plaatsvinden. Dit is waar
onderzoek met behulp van actieve
opsporingstechnologieën gemeenten en wetshandhavers
over de hele wereld kan helpen. Door nauwkeurige, op
feiten gebaseerde theorieën te verschaffen, blijft het
potentieel van dit gebied om de dagelijkse routines in
steden te veranderen zeer groot,
Hoofdstuk 6
Conclusi
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste
onderzoeksresultaten samengevat en worden
ere nev Na Tere Eete La A\Le lol Zo ne Bere TATIE AISI
ter vermindering van fietsendiefstal als verdere
onderzoeksrichtingen.
6 C | |
In deel één zijn de volgende twee onderzoeksvragen en Daarom moeten de inspanningen om fietsendiefstal te
hypothesen geformuleerd: voorkomen in eerste instantie gericht zijn op gebieden
waar zich dergelijke voorzieningen bevinden. Deze
Onderzoeksvragen: gebieden zijn aangegeven in Figuur 38,
1 In hoeverre hebben ruimtelijke kenmerken, zoals de
aanwezigheid van winkels, treinstations of andere De tweede onderzoeksvraag van deel één onderzocht of
bezienswaardigheden, invloed op fietsendiefstal. de gelegenheidstheorie (COT) geldt voor fietsendiefstal.
2 In hoeverre leidt de beschikbaarheid van fietsen tot Met de ontwikkelde methode om potentiële
meer fietsendiefstallen. diefstaldoelen in de stedelijke omgeving te kwantificeren,
werd sterk bewijs gevonden ten gunste van deze theorie,
Hypotheses: Daarom kunnen we de hypothese met significante
1 Specifieke kenmerken hebben een statistisch (P<0,0001) zekerheid bevestigen. Dit betekent dat
significante invloed op fietsendiefstal. plaatsen met meer fietsen de eerste prioriteit zouden
2 Hoe meer fietsen er in een bepaald gebied in moeten zijn bij het ontwerpen van beleid of het
Amsterdam geparkeerd staan, hoe meer fietsen er op die actualiseren van infrastructuur zoals fietsenstallingen of
locatie gestolen zullen worden. bewaking.
Uit de resultaten blijkt dat fietsenwinkels, opvangcentra
voor daklozen, cafés, treinstations en tramhaltes een
groot en zeer significant (P<0,001) effect hebben op
fietsendiefstal.
Bovendien hebben supermarkten, restaurants, scholen,
wachtruimtes voor taxi’s en bushaltes een significant
effect op fietsendiefstal (P<0,05).
N Inzet Locatí Figuur 38: Indicator
d É ° nzet Locaties voor de
cd Indicator waarschijnlijkheid van
Dan _ SS L EN laas 6 gestolen fietsen op
U EB Gemiddeld basis van voorzieningen
E IJ E B Hoog
fi 4 nasi BE Erg Hoog
_ N 5
Ô a | 8
A
c IN d
« = Ui
@ ne GN |
pb:
_ : nn
À \
RA Eaà' \
4 es Af FP Dn N
7e |
| IN
8 A= .
4 # / .
4 L E
En kj { ‚ 55
p
In deel twee van dit onderzoek werden honderd fietsen Naast de gegevens over de routes bieden de resultaten
uitgerust met GPS-trackers, De gegenereerde gegevens over de meest voorkomende tijdstippen van diefstal,
over de routes die gestolen fietsen afleggen in de stad en locaties en fietsenstallingen meer inzicht in hoe
daarbuiten werpen licht op het ruimtelijke netwerk dat Amsterdam zijn infrastructuur en controlepraktijken kan
achter fietsendiefstallen schuilgaat. Deze aanpak breidt verbeteren om zijn burgers te beschermen.
de literatuur over stedelijke criminaliteit uit met een
meer gedetailleerd perspectief over wat er gebeurt na Dit onderzoek had tot doel fietsendiefstal in Amsterdam
een diefstal, iets wat eerder alleen is bestudeerd op basis vanuit verschillende invalshoeken te onderzoeken. Ten
van autodiefstallocaties en terughaalpunten door Lu eerste biedt het een onderzoek naar de relatie tussen de
(2003). De toevoeging van goedkope en gemakkelijk bebouwde omgeving, de beschikbaarheid van doelen en
beschikbare digitale technologieën maakt nieuw fietsendiefstal. Dit onderzoek toont de significante
onderzoek op dit gebied mogelijk, wat mogelijkheden invloed van specifieke voorzieningen en gestalde fietsen
biedt voor de ontwikkeling van meer verfijnde theorieën op het voorkomen van fietsendiefstal, wat een leidraad
over stedelijke diefstal. kan zijn voor waar interventies het meest effectief zouden
zijn. Ten tweede demonstreert het de toepasbaarheid
Dit onderzoek is opgezet om drie hypothesen te van nieuwe sensormogelijkheden op het gebied van
onderzoeken: stedelijke criminologie. Deze demonstratie heeft
waardevolle gegevens opgeleverd over waar gestolen
1.a De markt voor gestolen fietsen beperkt zich fietsen naartoe gaan.
voornamelijk tot de grootstedelijke regio voor
tweedehands fietsen.
1.b Tweedehands fietsenwinkels brengen minstens 25% .
van de gestolen fietsen terug op de markt. 6 . 2 Aa n beve | In ge n
1.c Er zijn drie “typen” routes die gestolen fietsen
afleggen, die betrekking hebben op de drie typen dieven
die Kuppens et al, (2020) hebben vastgesteld Dit onderzoek heeft verschillende beperkingen die in
. . . toekomstig onderzoek kunnen worden aangepakt. Ten
Het onderzoek toonde de circulaire kringloop van . eerste zou het bepalen van het werkelijke aantal
fietsendiefstallen in Amsterdam aan, 97% van de fietsen fietsendiefstallen per buurt meer prioriteit moeten
is in de buurt van de stad gebleven, wat rop wijst dat . krijgen. Met onnauwkeurige of onvolledige gegevens
maatregelen ter vermindering van fietsendiefstal voor dit zullen de conclusies ook onvolledig zijn. Ten tweede kan
fietssegment lokaal moeten worden genomen. We de analyse van het straatbeeld om de COT te
kunnen dus de eerste hypothese bevestigen. Met . onderzoeken worden uitgebreid met aanpassingen voor
betrekking tot de tweede hypothese is de conclusie dat het tijdstip van de dag, de weersomstandigheden en de
verder onderzoek nodig is om een schatting te maken . datum waarop het beeld van de straat is genomen. Ten
van de invloed die tweedehands fietsenwinkels spelen in derde moeten specifieke modellen worden ontwikkeld
deze circulaire kringloop. die rekening houden met ruimtelijke en temporele
. . patronen van de gestolen fietsroutes om een beter
Bovendien tonen de resultaten verschillende typen inzicht te krijgen in de routes die de gestolen fietsen
routes die gestolen fietsen afleggen op basis van nemen. Deze modellen zouden samen met deskundigen
beperkte, maar relevante kenmerken. Op basis van de en politiediensten kunnen worden ontwikkeld, aangezien
analyse wordt gespeculeerd dat ongeveer 30% van de zij verschillende inzichten kunnen hebben op basis van
fietsendiefstallen professioneel wordt uitgevoerd, 57% de plaatselijke situatie op het gebied van fietsendiefstal.
van de fietsdiefstallen lijkt opportunistisch of de route
heeft geen duidelijke karakteristieken om deze te Op basis van de resultaten en de besproken beperkingen
classificeren. Daarnaast toont de netwerkanalyse ook aan moet de gemeente Amsterdam beleid ontwikkelen dat
dat ongeveer 30,1% van de fietsen professioneel werd gericht is op de lokale markt voor gestolen fietsen.
uitgevoerd.
Eris voldoende bewijs om de argumenten te weerleggen
dat lokaal beleid niet effectief zal zijn omdat gestolen
fietsen naar andere steden of landen worden vervoerd.
Dit lokale beleid zou kunnen bestaan uit campagnes om
het risico van het kopen van een gestolen fiets aan te
tonen, of dat je door het kopen van een gestolen fiets
eigenlijk van een andere Amsterdammer steelt. Een
andere campagne die bewezen effectief is, is het
ophangen van borden met “Fietsendieven, we houden
jullie in de gaten” op hotspots van fietsendiefstallen in de
stad (Nettle et al, 2012).
Verder kunnen verbeteringen in de
fietsparkeerinfrastructuur of cameratoezicht helpen bij
het terugdringen van fietsendiefstal. Zoals eerder gezegd,
moeten deze verbeteringen op basis van dit onderzoek
gericht zijn op gebieden met bepaalde voorzieningen en
plaatsen waar veel fietsen geparkeerd staan.
Bronvermelding
Albers, W. (2019). De predispositie van de verdachte CONEBI. (2021). European Bicycle Industry and
bij het stelen van een lokfiets: creëert de Market Profile 2017 with 2016 data. Brussel: CONEBI.
gelegenheid de dief? Bijzonder Strafrecht & Retrieved from
Handhaving - Boom Juridisch. Retrieved 18 August https://issuu.com/conebi/docs/20170713 european
2021, from _bicyle_industry_a
https://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/
382892/De_predispositie_van_de verdachte _bij_ he Cook, P. J. (1986). The demand and supply of
t_stelen_van_een_lokfiets cre _ert_de gelegenheid criminal opportunities. Crime and justice, 7, 1-27.
_de dief.pdf?sequence=1.
de la Bruheze, A. A. (2000, June). Bicycle use in
Anderez, D. O., Kanjo, E., Amnwar, A, Johnson, S., & twentieth century Western Europe: the comparison
Lucy, D. (2021). The Rise of Technology in Crime of nine cities. In Proceedings of the Velo Mondial
Prevention: Opportunities, Challenges and 2000 World Cycling Conference.
Practitioners Perspectives. arXiv preprint
arXiv:2102.04204. de Ridder, J., Kok, A., van Zon, C., & Heldring, T.
(2020). Fietsdiefstal bestrijding - Bestuurlijk rapport.
Brantingham, P., & Brantingham, P. (2013). Crime Publicaties.rekenkamer.amsterdam.nl. Retrieved 10
pattern theory, In Environmental criminology and August 2021, from
crime analysis (pp. 100-116). Willan. https://publicaties.rekenkamer.amsterdam.nl/fietsd
iefstalbestrijdingbestuurlijk-rapport/.
Cantalupo, R. O., Crowe, Il. J., & Kent, S. J. (2013).
Free Wheels: An Assessment of Bicycle Theft in Felson, M. (2017). Routine activity and rational
Denmark. Unpublished choice: Advances in criminological theory.
Centraal Bureau voor de Statistiek. (2019). Gemeente Amsterdam (2021). Panoramic Images.
Veiligheidsmonitor. Den Haag. Retrieved from Retrieved 18 August 2021, from
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporte https://api.data.amsterdam.nl/panorama.
n/2020/03/02/tk-bijlage-veiligheidsmonitor-2019
Gemeente Amsterdam. (2021a). Fietsdepot in
Centraal Bureau voor de Statistiek. (2021). Amsterdam | Data overheid. Data.overheid.nl.
Geregistreerde diefstallen; diefstallen en Retrieved 19 August 2021, from
verdachten, regio. Den Haag: CBS. Retrieved from https://data.overheid.nl/en/dataset/1n_fty_cgroo-
https://opendata.chs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/8 q.
3651NED/table?fromstatweb
Geofabrik Download Server.
Chen, P., Liu, Q., & Sun, F. (2018). Bicycle parking Download.geofabrik.de. (2021). Retrieved 18 August
security and built environments. Transportation 2021, from
research part D: transport and environment, 62, 169- https://download.geofabrik.de/europe/netherlands
178. {noord-holland.html.
Clarke, R.V. G., & Felson, M. (Eds.). (1993). Routine Harcourt, B. E. (1998). Reflecting on the subject: A
activity and rational choice (Vol. 5). Transaction critique of the social influence conception of
publishers, deterrence, the broken windows theory, and order-
maintenance policing New York style. Mich. L. Rev.,
Cohen, L. E., & Felson, M. (1979). Social change and 97, 291.
crime rate trends: A routine activity approach.
American sociological review, 588-608.
Harms, K. (2017). Positieve uitlokking van ethisch Miró, F. (2014). Routine activity theory. The
hacken. Netherlands Journal Of Legal Philosophy, encyclopedia of theoretical criminology, 1-7.
46(2), 196-207.
https://doi.org/10.5553/njlp/22130713201704600200 Nello-Deakin, S., & Nikolaeva, A. (2021). The human
6 infrastructure of a cycling city: Amsterdam through
the eyes of international newcomers. Urban
Johnson, S. D., Sidebottom, A, & Thorpe, A. (2008). Geography, 42(3), 289-311.
Bicycle theft. Washington, DC: US Department of
Justice, Office of Community Oriented Policing Nettle, D, Nott, K., & Bateson, M. (2012). ‘Cycle
Services. thieves, we are watching you’: Impact of a simple
signage intervention against bicycle theft. PloS one,
Kirillov, A, Girshick, R., He, K., & Dollár, P. (2019). 7(12), 51738.
Panoptic feature pyramid networks. In Proceedings
of the IEEE/CVF Conference on Computer Vision and O'Flaherty, B, & Sethi, R. (2015). Urban crime. In
Pattern Recognition (pp. 6399-6408). Handbook of regional and urban economics (Vol. 5,
pp. 1519-1621). Elsevier.
Kuppens, J., Wolsink, J., Van Esseveldt, J., &
Ferwerda, H. (2020). Fietsdiefstal in Nederland. Politie Nederland. (2021). Geregistreerde misdrijven;
soort misdrijf, wijk, buurt, maandcijfers. Data
Levy, J. M., Irvin-Erickson, Y., & La Vigne, N. (2018). A Politie. Retrieved 18 August 2021, from
case study of bicycle theft on the Washington DC https://data.politie.nl/#/Politie/nl/dataset/47022NE
Metrorail system using a Routine Activities and D/table?ts-1629280548349.
Crime Pattern theory framework. Security Journal,
31(1), 226-246. Sidebottom, A., Thorpe, A, & Johnson, S. D. (2009).
Using targeted publicity to reduce opportunities for
Li,X., Zhang, C., Li, W., Ricard, R., Meng, Q., & Zhang, bicycle theft: A demonstration and replication.
W. (2015). Assessing street-level urban greenery European Journal of Criminology, 6(3), 267-286.
using Google Street View and a modified green view
index. Urban Forestry & Urban Greening, 14(3), 675- Sutton, M. (1995). Supply by Theft-Does the Market
685. for Second-Hand Goods Play a Role in Keeping
Crime Figures High. Brit. J. Criminology, 35, 400.
Lin, T. Y., Maire, M., Belongie, S., Hays, J., Perona, P.,
Ramanan, D., … & Zitnick, C. L. (2014, September). van Limpt, C. (2011). DPG Media Privacy Gate.
Microsoft coco: Common objects in context. In Trouw.nl. Retrieved 18 August 2021, from
European conference on computer vision (pp. 740- https://www.trouw.nl/nieuws/schone-
755). Springer, Cham. grachten=-bcdd56lc/.
Lu, Y. (2003). Getting away with the stolen vehicle: Veiligheidsmonitor. (2020). e Regionale
An investigation of journey-after-crime. The Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland.
Professional Geographer, 55(4), 422-433. Amsterdam-Amstelland: CBS. Retrieved from
https://assets.amsterdam.nl/publish/pages/895401/
Mburu, L. W., & Helbich, M. (2016). Environmental rvr_2019.pdf
risk factors influencing bicycle theft: A spatial
analysis in London, UK. PLoS one, 11(9), 0163354. Wu, Y., Kirillov, A., Massa, F., Lo, WY. & Girshick, R.
(2019). Detectron2.
Miranda, A. S., Fan, Z., Duarte, F., & Ratti, C. (2021). Github.com/facebookresearch/detectron?2.
Desirable streets: Using deviations in pedestrian
trajectories to measure the value of the built
environment. Computers, Environment and Urban
Systems, 86, 101563.
Younger, M., Morrow-Almeida, H. R., Vindigni, S, M.,
& Dannenberg, A. L. (2008). The built environment,
climate change, and health: opportunities for co-
benefits. American journal of preventive medicine,
35(5), 517-526.
Zhang, L., Messner, S. F., & Liu, J. (2007). Bicycle-
theft victimization in contemporary urban China: A
multilevel assessment of risk and protective factors.
Journal of Research in Crime and Delinguency,
44(4), 406-426.
Zhao, X., & Tang, J. (2018). Crime in urban areas: A
data mining perspective. ACM SIGKDD Explorations
Newsletter, 20(1), 1-12.
Plyska D./Flaucka, A. (2018). COMBATE
BIKESTHEFTS IN SWEDEN,
Bijlage
Bijlage 1 - Panoptische segmentatiecode
# import some common detectron2 utilities
from detectron2.engine import DefaultPredictor
from detectron2.config import get_cfg
from datetime import datetime
import numpy as np
import cv2
import os
import csv
# import json
from detectron2.data import MetadataCatalog
from detectron2.utils.visualizer import Visualizer
# Create config
cfg = get_cfg()
cfg.merge_from_file(*C:/Users/titus/Downloads/detectron2-master/detectron2-master/configs/COCO-
PanopticSegmentation/panoptic_fpn_R 101 _3x.yaml”)
cfg. MODEL.ROI_HEADS.SCORE THRESH TEST =0.5 # set threshold for this model
cfg. MODEL.WEIGHTS = "detectron2://COCO-
PanopticSegmentation/panoptic_fpn_R 101 3x/139514519/model final_cafdb1.pkl”
predictor = DefaultPredictor(cfg)
Hinit variables, use this one or the one below
entries =['61568.jpg', '61569.jpg', '61570.jpg','61571.jpg, '61572.jpg','61573.jpg', '61574.jpg', '615175.jpe',
'61576.jpg', 615717.jpg,61578.jpg','61579.jpg, '61580.jpg', '61581.jpg', '61582.jpe']
#get names of all images in the folder (order defined by your OS settings, might be confusing)
entries = os.listdir('C:/Users/titus/Downloads/vid/")
print(entries)
# make a file to save all the data (only run once as this overides the file, and deletes the data, this is really just
for the first time)
# with open('C:/Users/titus/Documents/Livinglab/gsvtry8.csv', mode="W", newline="") as datagsv:
# _datawriter = csv.writer(datagsv, delimiter=",', quotechar=""", quoting=csv.QUOTE MINIMAL)
# _datawriter.writerow([‘point_id', 'type!, ‘percentage! ])
Hlterate through the entries (so each image, based on the image name gained earlier)
def get_image(entries): #48389, 4839
x= Ott#this defines where to start in case of unexpected errors
while x< len(entries):#l would implememt a check whether image size is decent otherwise skip (maybe 5
errors in 80.000 images but still annoying)
im1 = cv2.imread(f"E:/amsterdamimages/{entries[x]}")
#pass this image to the panoptic segmentation algorithm
start = datetime.now()
panopticseg(im1, entries[x], start)
x+=1
def panopticseg(im, entries, start):
#predict the segments and the corresponding pixels (instances, area etc)
panoptic_seg, segments_info = predictor(im)["panoptic_seg"]
g=0
Euncomment this to visualize the results (make sure to uncomment the import visualizer statments at the
top as well) Close image to continue
v =Visualizer(im, MetadataCatalog.get(cfg.DATASETS.TRAIN[O]), scale=1)
out = v.draw_panoptic_seg_predictions(panoptic_seg.to(“cpu”), segments_info, area_threshold=None,
alpha=0.5)
#cv2.imshow("', out.get_image())
cv2.imwrite(os.path.join(f"C:/Users/titus/Documents/applications/”, f'{entries}), out.get_image())
#cv2.waitKey(0)
#printing progress message (just the name of the im)
print(entries, datetime.now() - start)
Hinit some variables
bike_count=0
car_count =0
person_count =0
type =|[]
percentage =[]
Hall defines the total number of pixels in the image (len(im) provides 600.000 as it is 3D (RGB, or other
format)
all = 2000000
#iterate over segments_info, which stores the instance information, be careful it is json which is not
compatible with True statements
while g < len(segments_info): H#Adjusted as g <len already takes care of it
dicts = segments_info[g]
Hif key 'area' is present the instance belongs to the 'stuff' category meaning n pixels is directly available
if'area' in dicts:
if segments_info[g]["category_id"] == 50: #building
type.append(‘building')
percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100)
gt=l
elif segments_info[g]["category_id"] == 44: pavement
type.append(‘pavement')
percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100)
gt=l
elif segments_infol[g]["category_id"] == 40: #sky
type.append('sky')
percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100)
gt=l
elif segments_info[g]["category_id"] == 37: #tree
type.append(‘tree')
percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100)
gt=l
elif segments_info[g]["category_id"] == 34: water
type.append(‘water')
percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100)
gt=l
elif segments_info[g]["category_id"] == 21: #road
type.append(‘road')
percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100)
gt=l
elif segments_info[g]["category_id"] == 20: river
type.append(‘river')
percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100)
gt=l
else:
gt=l
#if the area is not present, it belongs to the ‘things’ cat‚ meaning counting is more efficient
else:
if segments_info[g]['category_id'] == 0:
person_count +=1
gt=l
elif segments_info[g]['category_id'] == 1:
bike count +=1
gi=1
elif segments_info[g]['category_id'] == 2:
car_count +=1
gi=1
else: g+=1
#Write the data stored in type, percentage, counts to initiated file
# with open('C:/Users/titus/Documents/Livinglab/gsvtry6.csv', mode='a', newline="") as datagsv:
# _datawriter = csv.writer(datagsv, delimiter=",', quotechar=""", quoting=csv.QUOTE_ MINIMAL)
# p=0
# _while p <len(type): ##Adjusted as p <len already takes care of it
# datawriter.writerow([f'{entries}', f{type[p]}, f{percentagel[p]})
# p+=1
# _datawriter.writerow([f' {entries}, '‘people', f{person_count}'))
# _datawriter.writerow([f'{entries}', 'bike', f'{bike_count}'J)
# __datawriter.writerow([f'{entries}', 'car', f'{car_count}'])
#this exists this function and goes back to the get_image function to iterate to the next one (also cleans
the variables)
get_imagel(entries)
#prints total running time for your image analysis (nice for statistics)
Bijlage 2 - Code om afbeeldingen uit de API te halen
import requests
import pandas as pd
#Load point data (needs to be in csv format) with id per point and lat, lon in right projection
df = pd.read_csv (r'path to/amsterdampointsid.csv')
df = pd.DataFrame(df)
#Inititate variables to be used
lon =|]
lat = [|
id=[]
x=0
#Set z value to last dowloaded point id in case of unexpected error message
z=0
y= len(df)
#Hread the point data and store in list (note the second argument in the [] defines the column in which the
location data is found, this differs)
while x <= (y-1):
lat.append(df.iloc{[x, 0})
lon.append(df.iloc{x, 11)
id.append(df.iloc[x, 721)
x+=1
d= (len(id))
#lterate over number of entries in id (variable d)
while z <= (d-1):
#For every entry in lon, lat, id extract corresponding data
lons =str(lon{z])
lats = str(lat[z])
ids = str(id[z])
#init parameters (the fov is redundant in this case but it runs anyway)
params ={
'scrid':'4326',
‘near': f'{lats}{lons}',
‘radius’: '40',
fov':'120'
}
#parse the params to api
response = requests.get(“"http://api.data.amsterdam.nl/panorama/panoramas/”, params,
allow_redirects=True)
#get the json the API returns
re = response.json()
#make sure there is a panorama at lat, lon, if not skip
if re['count']=0:
#get the right api href link
res = re[*_embedded'|['panoramas'][0]
imagereq = res['_links'[['equirectangular_small'|[‘href']
#get the content (encoded picture data) from the imagereq
image = requests.get(imagereg).content
#print for progress measurement in case of many images (which is the case = 84.600)
print(ids)
#write the image to disk, specify local path
with open(f'path to/amsterdamimages/{ids}.jpg', ‘wb') as handler:
handler.write(image)
zt=l
| Onderzoeksrapport | 70 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1102
Publicatiedatum 23 september 2016
Ingekomen onder j
Ingekomen op 14 september 2016
Behandeld op 14 september 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Moorman en Nuijens inzake Koers 2025 (bewaking sociale
voorraad/Woningbalans 2025).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Koers 2025, een ruimtelijke ontwikkelstrategie van
Amsterdam 2016-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 838).
Overwegende dat:
— in Koers 2025 een ambitieus programma kent aan versnellingslocaties;
— de raad het wenselijk acht een geaggregeerd overzicht te hebben van de te
de verschillende woningprogramma's die zullen volgen worden uit de bouwstenen
van Koers 2025.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— bij de verdere uitwerking van de bouwstenen voor Koers 2025 een Woningbalans
2025' op te stellen met daarin een, naar de segmenten uit WIA, onderverdeelde
overzicht van gerealiseerde en nog te bouwen woningen, uit de planvoorraad die
volgt uit de Koers 2025;
— hierover periodiek te rapporteren aan de raad.
De leden van de gemeenteraad
M. Moorman
J.W. Nuijens
1
| Motie | 1 | discard |
AGENDA (concept)
Raadscommissie MIDDELEN
Datum: Woensdag 13 februari 2013
Aanvang: 20.00 uur
Zaal: Raadzaal Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000
Blok A Procedureel
Nr. [Onderwerp ____________________________[Nadereinfo
Opening/Mededelingen |
Vaststellen agenda Ter vaststelling
3. Vragenkwartiertje Vrije inspraak op niet-geagendeerde
onderwerpen
Verslag 16 januari 2012 Ter vaststelling
Openstaande toezeggingen
L6. _ | Mededelingen portefeuillehouder(s)
Blok B Bespreking beleidsonderwerpen
Nr. [Onderwerp _______________|Nadereinfo [Reg.nr
7. Afschrijvingsmethodiek afvalstoffenheffing (n.a.v. Ter bespreking
agenderingsvoorstel D66)
Cameratoezicht (n.a.v. agenderingsvoorstel Ter bespreking
GroenLinks)
Blok C Algemeen
‚Nr. |Onderwerp |
9. |Rondvaag |
Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering
zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-6349924 of [email protected]. De raads- en
commissievergaderingen worden live uitgezonden via internet. De uitzending is ook achteraf te raadplegen.
www.noord.amsterdam.nl/deelraad
| Agenda | 1 | train |
CL
ee Amsterdam 05-11-2010
Wa adres EE bi lage
Introductie bij de herhaling van het raadsadres van 28-09-2009
Geachte raad,
Hierbij sturen wij u nogmaals ons raadsadres van een jaar geleden omdat nog steeds nergens
uit blijkt dat bij de evaluatie van het afkoeluurtje de bewoners naar hun mening gevraagd zal
worden. De “proef “ met het afkoeluurtje duurt inmiddels een jaar langer dan gepland hetgeen
betekent dat wij al weer 2 jaar langer dan nodig onrustig slapen.
Gezien er ook nog steeds geen registratie bij de Horeca Overlast Telefoon (HOT) plaats vindt
is de onvrede over het afkoeluurtje op het stadhuis grotendeels onbekend.( Net als bij de
vorige evaluatie en die daarvoor) Het aantal ambulanceritten is ook dit jaar weer gestegen
(net als bij de vorige evaluatie en die daarvoor)
De evaluatie schijnt er nu wel aan te komen
Het was te verwachten dat toen de eerste proef met een afkoeluurtje averechts bleek te werken
er niet een tweede en een derde zouden komen. Hoe kan je de bewoners vertellen dat het voor
hun bestwil is als ze zich al jaren met hand en tand er tegen verzetten?
De klachtenlijn blijkt moeilijker om op poten te zetten dan de bouw van de NZ lijn.
Er is na 19 jaar vergaderen en rapporten schrijven nog steeds geen zicht op realisatie .
(Alle aanwezigen bij de bespreking in de raadscommissie een jaar geleden verzekerden dat
het voor april 2010 voor elkaar zou zijn.)
Terwijl het zo simpel kan zijn:
De mensen die nu ook al de HOT aannemen kunnen met slechts een paar minuten meer tijd de
klacht registreren met naam en postcode/adres van de klager. Om de twee a drie weken kan je
op het stadhuis met een paar muisklikken zien waar en wat de pijn-plekken in de stad zijn. Je
kan daar actie op ondernemen, je kan er beleid op baseren en je kan er proeven mee
evalueren.
B eCG en re enen
haassadtes 135 La pe | Amsterdam 28-09-2009
De Raad van stadsdeel Amsterdam Centrum
t.a.v.de Raadsgriffie
kamer 4371
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Geachte Raad,
De overlast van horeca in de binnenstad is de afgelopen zomer dermate uit de hand gelopen
dat wij een dringend beroep op u doen actie te ondernemen.
De publiciteit die de door Heineken gesponsorde Ai! Amsterdam genereerde, leidde
bovendien tot een volstrekt verkeerd beeld van vertrutting. Wij, bewoners van de binnen-
stad, ervaren onze woonomgeving niet als Staphorst maar eerder als oorlogsgebied. De
laatste jaren hebben wij te maken met een steeds stijgend aantal alcoholincidenten. Met
name:
e gedurende het grootste gedeelte van de nacht geschreeuw en lawaai.
e in het weekeinde vaak loeiende sirenes van politie/ambulance (het aantal alcohol
gerelateerde ambulanceritten is in 2007 opgelopen tot 2138. Dat zijn er 41 per week.
e in de ochtenduren bij het verlaten van het huis urine in de brievenbus, kots op de
stoep en overal op straat gebroken glaswerk .
e geregeld een fiets met een verbogen stuur of wiel.
Niet echt truttig zou je zeggen, vooral als daar in het weekeinde vaak ook nog grimmig
uitziende ME pelotons bij komen.
Negen jaar geleden werd een afkoeluurtje ingesteld als proef voor een jaar.
Een verkapte horeca uren verlenging, opgedist als remedie tegen het geweld.
Deze proef werd geëvalueerd. Het afkoeluurtje bleek niet te helpen tegen geweld, sterker
nog het geweld was alleen maar toegenomen. Alleen bij discotheken leek het positief te
werken. Men vond de uitkomst niet eenduidig en dus (?) werd de proef met zeven jaar
verlengd. Een nieuwe evaluatie schijnt op komst te zijn. De relatie tussen het afkoeluurtje en
langer lawaai op straat moet duidelijk zijn. Bewoners roepen al 16 jaar tegen de wind in dat
ze er erg ongelukkig mee zijn (Holreca zwartboek 1994) Het stadhuis blijft doodleuk beweren
dat het afkoeluurtje goed voor ze is.(Horecabeleids
plan 2008) Om geheel onduidelijke reden is er in de Voetboogstraat, geen horeca —
concentratiegebied, maar een zeer smalle woonstraat, opeens ook een afkoeluur.
De strenge regels van Els Iping zouden voor ons een zegen zijn maar wij merken er niets
van. Sluitingstijden worden niet gehandhaafd. Terrassen evenmin. In het horecabeleidsplan
2008 staat dat de avondzaken in de Voetboogstraat redelijk goed zijn van kwaliteit. Hoezo?
Ook daar merken wij niets van. Geluidsluisdeuren bij alle drie (Meander, Havelaar en Nota
Bene) staan nog steeds open, de muziek waait vrij naar buiten. zelfs na het Raadsadres van
09-11-2006.
De horeca overlast telefoon maakt heel beleefd notities maar verder hoor je er nooit wat
van. Wat er met de registratie van de klachten gebeurt is een raadsel. Wij zouden dan ook
graag een complete uitdraai zien van de klachten van 2009. De bedoeling van die registratie
is dat stadhuis en politie weten waar de pijnplekken in de stad zijn en n.a.v. die gegevens
handelend optreden. Meten is weten.
Dat rokers die in smalle straten buiten staan te praten (en te drinken) overlast zouden
veroorzaken was misschien niet helemaal te voorzien, maar ga het dan niet aanmoedigen
met een kacheltje buiten. Wij moeten allemaal spaarlampen indraaien, de winkels moeten
hun deuren dicht, maar bij het café ernaast moet de deur open en gaan ze zelfs de
buitenlucht verwarmen. An inconvenient truth?
De sticker van Ail Amsterdam zegt: Amsterdam moet worden ‘zoals het was’ en dat is
precies wat wij ook willen. De laatste 15 jaar is het aantal horeca gelegenheden in het kleine
postcodegebied 1010 tot 1019 met 501 toegenomen en de 10 jaar daarvoor met 540. Het
zijn er nu in totaal 1614.
Nemen we 1980 eens voor ‘zoals het was’. Er waren toen 450 horecagelegenheden, de
ambulance rukte 1x per week uit voor een alcohol incident en er was van vandalisme zelden
of nooit sprake. (Zie zwartboek HO'-reca dat de horeca-werkgroep van het wijkcentrum d’
Oude Stadt in 1994 aan de burgemeester overhandigde)
Wij verzoeken u niet om 15 jaar terug te gaan en 500 kroegen te sluiten, maar wel om nu
eens te stoppen met al die schijnproeven van steeds ‘meer en langer-horeca’. In het
bijzonder de proef met het afkoeluurtje.Tien jaar geleden wist men al dat het afkoeluurtje niet
te controleren noch te handhaven was. Spreiding van horeca sluitingstijden over de nacht
blijkt ook spreiding van geweld en kabaal te zijn en geenszins vermindering.
Beiden maatregelen betekenen langer de bierkraan open zetten. In de strijd tegen het
geweld en vandalisme is het de omgekeerde wereld. En om er dan als het kwaad al
geschied is met een blaastestje achteraan te gaan hollen, is het paard achter de wagen
spannen. De belasting betaler betaalt voor al deze ellende een prijs die vele malen hoger ligt
dan de bieropbrengst. (Dronkeman sloopt voor meer.dan een miljard)
Wij willen terug naar een fatsoenlijke binnenstad zonder ME, fouilleren, blaastests en tot 5
uur kabaal. Degenen die dat truttig vinden zouden eens aan één van de vele normen en
waarden discussie moeten deelnemen. Op het stadhuis is men de waarde/betekenis van de
woorden avond en nacht kwijt. Een vergunning tot 4, plus afkoeling 5 uur, heet in Amsterdam
een avond vergunning! Volgens de milieuwet eindigt de avond en begint de nacht om 23 uur.
Wij verzoeken u :
Alle sluitingstijden in woongebieden terug te brengen naar 1.00 uur door de week en
2.00 uur in het weekeinde.
(Rotterdam is 16 jaar geleden al terug gegaan naar deze uniforme sluitingstijden, in
Noord-Holland doen10 gemeenten dat per 01-01-2010)
Mocht het belang van Horeca, VVD, D66, Heineken, de Nachtburgemeester, A'dam Pretpark
en de Vereniging van Vandalen en Alcoholisten toch weer prevaleren boven dat van de
bewoners, dan verzoeken we u om minimaal het volgende :
1. Alle tijden (ook die van terrassen) één uur terug te brengen.
2. Einde van het afkoeluurtje in woongebied.
3. Snackbars(veel geweld incidenten) gelijk met de cafés te sluiten.
4. Uitsterfbeleid voor nacht- en avondcafé's in woongebied.
5. Handhaving .
6. Horeca overlast telefoon met toegankelijke duidelijke registratie.
7. Horeca stop in de binnenstad.
Ondertekend:
Bewoners van de Voetboogstraat.
Bewonerscomité de Leidse in Last herkent de problematiek volledig en onderschrijft dit
raadsadres.
Hetzelfde geldt voor de Vereniging Amstelveldbuurt.
Ter inzage op het wijkcentrum de Oude Stadt : het raadsadres van 2-09-1994 (met bijna
dezelfde tekst als dit adres van15 jaar later) en het Holreca Zwartboek van 1994 ( met
rapporten van de stichting geluidshinder over de kwalijke invloed van geluidsoverlast, een
artikel van criminoloog F. Bovenkerk over moorddadig drankgebruik, en nog heel veel meer
wat voor de besluitvorming over horeca tijden van belang zou moeten zijn)
Persbericht n.a.v. de nota Horeca van D66 en PvdD.
De D66 fractie is ervan op hoogte dat spreiding van horecatijden in Amsterdam al 3 maal als proef is
ingevoerd ( het afkoeluurtje) en dat het iedere keer meer geweldsincidenten tot gevolg had. Dat langer
e openingstijden, langer lawaai op straat betekent kan een ieder bedenken en is ook elke keer
gebleken. Noch bewoners noch politie hadden bij de evaluatie van het afkoeluurtje er dus een goed
woord voor over. Het één en ander is terug te vinden in politierapportage, ambulance ritten registratie,
rapporten van bewonersoverleg en raadsadressen. (zie eventueel de bijlage)
Toch durft D66 in hun nota te schrijven dat de komende spreiding het nachtleven veiliger zal maken
en minder lawaaioverlast zal opleveren. Exact het omgekeerde van de werkelijkheid. Opzettelijke
misleiding.
En ja de in de nota beloofde toename van werkgelegenheid zal er ongetwijfeld zijn bij politie en
ziekenhuispersoneel.
Quote uit de nota: Amsterdam heeft een dood uitgaansleven.
Reactie: “Dood” waarschijnlijk in de zin dat er bijna elke week een dode valt te betreuren. Het elk
weekend aanwezige ME peloton maakt het in ieder geval een stuk levendiger. En waarom spreekt
men tegenwoordig van Amsterdam-Pretpark?
Quote: Amsterdam heeft de strengste openingstijden van Europa. Zie Berlijn Barcelona Groningen en
Utrecht.
Reactie: De horecatijden in Barcelona zijn net zo ruim als in Amsterdam. Ze zijn terug gebracht na een
groot aantal klachten van bewoners. Parijs, London en New York hebben horeca tijden die minder
ruim zijn dan in Amsterdam. In New York mogen de mensen niet roken op de stoep van het café en is
er een ‘noise code’ sinds 2007. De burgemeester van Groningen zegt dat na het loslaten van de
horecatijden de geweldsincidenten zijn toegenomen maar, zegt hij “dat heeft zeker niets te maken met
het loslaten van de horeca tijden.”
Wat de partij van de dieren betreft: die weten van dit alles waarschijnlijk niets af en misschien zijn ze
ook van mening dat bij extra inzet van politie paarden, de enige dieren die we in het uitgaansleven
tegen komen, de dieren vaker de benen mogen strekken.
Bewonerscomité Voetboogstraat
Bewonersvereniging Amstelveld
Bewonersgroep horeca overlast/overleg Jordaan
Bewonerscomité Leidse in Last
Bewonersgroep Gerard Doubuurt
| Raadsadres | 4 | train |
Nummer _ZD2017-005890 > 4 Gemeente College van burgemeester en wethouders B&W
% Amsterdam
Directie directie sb %
Spoedvoordracht voor de collegevergadering van 19 september 2017
Portefeuille Duurzaamheid (23)
Agendapunt F1
Tekst van openbare besluiten Onderwerp
wordt gepubliceerd JA/JA sticker (Aanpassing art 17 Afvalverordening ter vitvoering van het raadsbesluit van 20
april 2016 a.d.h.v. de zitting van de rechtbank op 11 september 2017)
Tekst van openbare besluiten _ Het college van burgemeester en wethouders besluit
wordt gepubliceerd 1 kennis nemen van het feit dat naar aanleiding van de zitting op 11 september 2017 de
noodzaak is ontstaan om in de raadsvoordracht op twee punten een tekstuele wijziging
aan te brengen in de toelichting.
2. inte stemmen de aangepaste raadsvoordracht waarin de toelichting op de
Afvalstoffenverordening op onderstaande punten wordt aangepast:
e duidelijk maken dat alle verzendingen zonder feitelijk adres onder het begrip
‘ongeadresseerd reclame drukwerk’ vallen;
e verwijzing naar de juridische grondslag in artikel 23 zodat duidelijker is dat de wet
milieubeheer de grondslag voor het handelen is.
3. in te stemmen met de brief aan de gemeenteraad met het verzoek om de aangepaste
raadsvoordracht te behandelen in commissie ID en raad, die beide worden gehouden op 27
september 2017.
Reden spoed
Op 11 september 2017 heeft de rechtbank Amsterdam de door de branche aangespannen
bodemprocedure mondeling behandeld. De rechtbank heeft voorgesteld om snel vonnis
te wijzen zodat partijen weten waar zij aan toe zijn. De rechtbank heeft de datum van 8
november 2017 voorgesteld als datum waarop zij — naar verwachting - vonnis wijst. Daartoe
wil de rechtbank beschikken over de vastgestelde Afvalstoffenverordening. Om toch tijdig
voor de invoeringsdatum een vonnis van de rechtbank te hebben en om tijd te hebben de
JA[JA sticker te implementeren, heeft de gemeente belang bij een door haar gemeenteraad
vastgestelde Afvalstoffenverordening.
Kernboodschap
De gemeenteraad heeft op 20 april 2016 ingestemd met een initiatiefvoorstel van de heer
Van Lammeren om de JA/JA sticker in te voeren voor ongeadresseerd reclamedrukwerk.
Op 11 september 2017 is gebleken dat er onduidelijkheden staan in het collegevoorstel
van 18 juli 2017. Door tekstuele wijzigingen aan te brengen aan de toelichting in de
raadsvoordracht worden de onduidelijkheden weggenomen. De regeling zelf blijft
inhoudelijk geheel ongewijzigd.
Gegenereerd: vl.7 1
Portefeuille Duurzaamheid (23) Gemeente Amsterdam B&W
Agendapunt S1 College van burgemeester en wethouders
Spoedvoordracht voor de collegevergadering van 19 september 2017
Bestuurlijke achtergrond
Met deze voordracht wordt een aanpassing gerealiseerd in de toelichting op de
Afvalstoffenverordening zoals die ter besluitvorming voorligt aan de gemeenteraad
op 27 september 2017. Met de Afvalstoffenverordening wordt vitvoering gegeven aan
het raadsbesluit van 20 april 2016 waarin de raad heeft ingestemd met het gewijzigde
initiatiefvoorstel van de heer Van Lammeren. Het initiatiefvoorstel houdt een keuze in voor
een opt-in systeem (JA/JA sticker) in plaats van het huidige door de branche geregelde opt-
out systeem voor ongeadresseerd reclamedrukwerk.
De branche heeft op het initiatiefvoorstel gereageerd met een sommatiebrief van
20 juni 2016 aan de gemeenteraad met de opdracht het voorstel terug te trekken bij
raadvergadering van 14 september 2016. Hieraan heeft de raad geen gehoor gegeven,
waarop de branche de gemeente heeft gedagvaard.
In het vervolgtraject heeft het college de raad geïnformeerd over de voortgang van deze
procedure en tevens voorgesteld de uitvoering zelf ter hand te nemen om te realiseren dat
de door de gemeenteraad gestelde uiterste termijn (invoering en handhaving uiterlijk per
2018) ook daadwerkelijk gehaald wordt. Dit betekent dat de het gewijzigde artikel 17 van de
Afvalstoffenverordening per 1 janvari 2018 inwerking treedt.
Op 11 september 2017 is tijdens de mondelinge behandeling van de door de branche
aangespannen bodemprocedure door de rechtbank Amsterdam gebleken dat op twee
punten een onduidelijkheid zit in de toelichting op de Afvalstoffen-verordening die op 18
juli door het college van B&W is vastgesteld. Met deze voorgestelde aanpassingen wordt
deze onduidelijkheid weggenomen en kan de rechtbank de Afvalstoffenverordening met de
juiste toelichting meewegen in haar oordeel. De uitspraak volgt — naar verwachting - op 8
november 2017.
Bestuurlijke prioriteit
Gemeenteraadsbesluit Uitvoeringsplan Afval dd 23 juli 2016
Wettelijke grondslag
artikel 14,7 Gemeentewet (A) gemeenteraad stelt verordeningen vast
artikel 160 Gemeentewet (B), college geeft vitvoering aan raadsbesluit
artikel 169 Gemeentewet (C) college informeert gemeenteraad over de voortgang
Wet milieubeheer
Onderbouwing besluit
Ad 1 kennis nemen van de noodzaak om naar aanleiding van zitting rechtbank de
raadsvoordracht aan te passen
De branche heeft een bodemprocedure jegens de gemeente gestart bij de rechtbank
Amsterdam. Op 11 september 2017 heeft de rechtbank alle partijen gehoord. Tijdens deze
Gegenereerd: vl.7 2
Portefeuille Duurzaamheid (23) Gemeente Amsterdam B&W
Agendapunt S1 College van burgemeester en wethouders
Spoedvoordracht voor de collegevergadering van 19 september 2017
mondelinge behandeling bleek de toelichting op de Afvalstoffenverordening op twee
punten nog onvoldoende duidelijk. Om die onduidelijkheden weg te nemen is een tekstuele
aanpassing in de raadsvoordracht noodzakelijk. De regeling zelf blijft inhoudelijk geheel
ongewijzigd.
Ad 2 instemmen met de aangepaste raadsvoordracht
Met de aanpassingen in de toelichting op de afvalstoffenverordening wordt de
onduidelijkheid op twee punten weg genomen en voor alle duidelijkheid geel gearceerd in
de raadsvoordracht:
1. Toelichting op de definitie van onder ongeadresseerd reclame drukwerk.
Relevante onderdeel oorspronkelijke toelichting artikel 17
‘Ongeadresseerd! is niet alleen drukwerk zonder vermelding van de naam en adres van
de ontvanger, maar ook drukwerk dat is gericht ‘aan de bewoners van’ of soortgelijke
‘adresseringen’.
Voorgestelde wijziging van de eerste alinea van de toelichting:
aangepaste toelichting artikel 17
Met ongeadresseerd reclamedrukwerk wordt in deze verordening bedoeld al het
reclamedrukwerk dat zonder adres wordt aangeboden. Onder deze definitie vallen alle
aanduidingen zonder toevoeging van een feitelijk adres, zoals bijvoorbeeld “aan de
bewoners van dit pand of gebouw”.
2. De toelichting op artikel 23 waarin het toezicht en handhaving op de
Afvalstoffenverordening is vastgelegd, moet aangepast. Deze is abusievelijk ongewijzigd
overgenomen. Daarmee is (ten onrechte) blijven staan dat de wet milieubeheer geen
grondslag vormt voor artikel 17. De toelichting is evenwel onjuist, aangezien ook
maatregelen ter voorkoming van ongelezen ongeadresseerd reclamedrukwerk naar het
oordeel van de gemeente zijn grondslag vindt in de Wet milieubeheer.
Eerder is hier nooit aandacht aan besteed omdat artikel 17 oud (Opt —out) een verankering
was van het door de branche ingevoerde en gereguleerde systeem. Op dit artikel mede in
combinatie met artikel 23 is dan ook tot op heden nooit een beroep gedaan.
Voorgestelde wijziging van de eerste alinea van de toelichting:
Gegenereerd: vl.7 3
Portefeuille Duurzaamheid (23) Gemeente Amsterdam B&W
Agendapunt S1 College van burgemeester en wethouders
Spoedvoordracht voor de collegevergadering van 19 september 2017
In dit artikel wordt bepaald wie toezicht houden op de naleving van de verordening. Het eerste
lid ziet op bepalingen die hun grondslag vinden in de Wet milieubeheer. In de verordening
staat één bepaling die zijn grondslag niet vindt in de Wet milieubeheer: het verbod om
ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen als de bewoner heeft aangegeven hier geen
prijs op te stellen (Nee-Nee sticker), artikel 17. De krachtens artikel 18.4, derde lid van de Wet
milieubeheer aangewezen ambtenaren zijn tevens belast met de zorg voor de naleving van
deze bepaling.
in te korten tot:
In dit artikel wordt bepaald wie toezicht houdt op de naleving van de bepalingen opgenomen in
deze verordening.
Ad 3 In te stemmen met de brief aan de gemeenteraad
Het college van B&W heeft op 18 juli 2017 een raadsvoordracht voor de JA/JA sticker
vastgesteld die door de gemeenteraad op 27 september zal worden behandeld. Omdat
de branche en bewoners van Amsterdam zijn geïnformeerd dat de invoering van de JA/
JA sticker zal plaatsvinden op 1 janvari 2018 en de voorbereiding van dat besluit enige
tijd in beslag zal nemen, leidt vitstel van de behandeling in de gemeenteraad tot tal van
praktische problemen. Tegelijkertijd is het juridische inzicht dat de gevraagde aanpassingen
in de toelichting onduidelijkheden voor Amsterdammers, de reclamebranche en de
gemeentelijke handhaving kunnen voorkomen. Om die reden wordt per brief aan de
gemeenteraad gevraagd om akkoord te gaan dat de raadsvoordracht wordt gewijzigd,
zonder de voordrachten in te trekken en de bestuurlijke besluitvorming opnieuw op te
starten.
Financiële onderbouwing
Overige toelichting:
De wijzigingen van de voordracht leiden niet tot nieuwe financiële verplichtingen.
Voor de goede orde. In het B&W besluit van 18 juli 2017 zijn de kosten en dekking als volgt
beschreven:
De kosten voor invoering dekking vinden plaats vanuit het programma optimalisatie
afvalketen (zoals uitgewerkt in hetplan van aanpak implementatie ja-ja-sticker door
het gemeentebestuur d.d. 6 december 2016). Inschatting van de eenmalige kosten
bedraagt € 233.000 voor het verzorgen en verspreiden van de JA/JAstickers en het
adequaat informeren van alle partijen. Daarnaast zijn er jaarlijkse structurele kosten voor
handhaving, informatie en verspreiding van de JAfJAsticker. Deze jaarlijkse kosten worden
geschat op €234.000.
Conclusie:
De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties.
Gegenereerd: vl.7 4
Portefeuille Duurzaamheid (23) Gemeente Amsterdam B&W
Agendapunt S1 College van burgemeester en wethouders
Spoedvoordracht voor de collegevergadering van 19 september 2017
Communicatie
Binnen de gemeente opnemen in de besluitenlijst
Buiten de gemeente n.v.t.
Stukken
AD2017-050225 College van B&W Voordracht (pdf)
AD2017-050232 College van B&W Advies (pdf)
AD 2017-050230 brief aan gemeenteraad wijzigen voordracht JAJA sticker.docx (msw22)
AD2017-050231 raadsvoordracht JAJAsticker aangepast nav rechtszaak.docx (msw22)
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Natascha Spanbroek, [email protected], 0624861392
Besluit college van burgemeester en wethouders
Gegenereerd: vl.7 5
| Actualiteit | 5 | test |
so,
er
d n q …a Amsterdam, 24 februari 2012
e-mail: [email protected]
website: www.angsaw.nl
Aan de Deelraad van Stadsdeel Amsterdam Noord
Buikslotermeerplein 2000
1025 XL Amsterdam
Betreft: Raadsadres over het Ymereplan “Een tweede leven voor de Van der Pek”
Geachte deelraad,
De plannen van woningbouwcorporatie Ymere voor de aanpak van de Van der Pekbuurt
zijn aanzienlijk ingrijpender dan we al konden verwachten op basis van eerdere
informatie zoals die o.a. naar buiten werd gebracht tijdens de door ANGSAW
georganiseerde openbare bijeenkomst (6 oktober 2011) over de toekomst van de Van
der Pekbuurt. Het Ymereplan is een voorbeeld van een top down benadering van
stedelijke vernieuwing en toont weinig respect voor de cultuurhistorische betekenis van
de Van der Pekbuurt. De toekomst van de Van der Pekbuurt is niet alleen een zaak van
eigenaar en huurders maar gaat de hele Noordse samenleving aan.
Het heeft ons dan ook in hoge mate verbaasd dat het Dagelijks Bestuur — zonder het
inwinnen van externe oordelen en zonder maatschappelijk debat - instemt met de
aanpak van het zogenaamde proefgebied met inbegrip van sloop. Dat lijkt ons op z'n
minst onzorgvuldig. Enkele weken geleden hebben we daarover al onze zorgen kenbaar
gemaakt aan zowel het Dagelijks Bestuur van Stadsdeel Noord als de Raad van Bestuur
van Ymere. Het lijkt ons in elk geval ook urgent dat de deelraad zich hierover uitspreekt.
Wij pleiten voor een breed maatschappelijk debat waarin ook ruimte is voor
alternatieven. ANGSAW is ook bereid om daaraan bij te dragen.
Bijgevoegde notitie is daarom niet alleen gericht op een kritische beoordeling van het
Ymereplan maar bevat ook een aanzet voor een alternatieve strategie.
Met vriendelijke groet,
Harry van den Berg,
Voorzitter
Bijlage: ANGSAW-notitie “Voor behoud en vernieuwing van de Van der Pekbuurt”
| Raadsadres | 1 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| | Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 21 december 2021
Portefeuilles) Economische Zaken
Portefeuillehouder(s): Victor Everhardt
Behandeld door [email protected]
Onderwerp Afdoening van de motie 1582.19 van de raadsleden |. Nadif (GroenLinks),
H.J.T. Biemond (PvdA), N.T. Bakker (SP) en H. Kat (D66) inzake het
Amsterdams Ondernemers Programma 2019-2022 ‘Naar een sterke
buurteconomie’ (Amsterdamse ambacht en arbeidsmarkt) TA2019001326
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college u over het volgende. In de raadsvergadering 9 oktober 2019
heeft uw raad, bij de behandeling van het Amsterdam Ondernemers Programma 2019-2022 ‘Naar
een sterke buurteconomie’, de motie 1582.19 (Amsterdamse ambacht en arbeidsmarkt)
(TA2019001326) van de raadsleden |. Nadif (GroenLinks), H.J. T. Biemond (PvdA), N.T. Bakker (SP)
en H. Kat (D66) aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd wordt om:
1. Een plante ontwikkelen voor het behoud van de Amsterdamse ambachten- en maakindustrie.
2. Hierin de gedachten en de wensen van Amsterdamse ambachtslieden en makers mee te
nemen.
Het college onderschrijft het belang van de Amsterdamse ambachten- en maakindustrie voor het
behoud van werkgelegenheid en een diverse economie. Veel bedrijventerreinen transformeren
naar nieuwe woon-werkwijken, waardoor de ruimte voor ambacht en maakindustrie onder druk
komt te staan. Ook in een periode van snelle groei van de stad, is het voor een inclusieve en
duurzame stad noodzakelijk dat er een volwaardige plek blijft in de stad voor productie, makers en
ambachtenindustrie. Dit vraagt om aandacht voor behoud van voldoende betaalbare
bedrijfsruimte in bestaande en nieuwe wijken in de stad. In lijn met vw motie heeft het college
hiervoor een brede aanpak om dit te borgen, die tegemoet komt aan de geest van de motie.
Hieronder een toelichting op deze aanpak.
Met het Afwegingskader voor het omzetten van kleinschalige bedrijfsruimte zet het college in op het
behoud van bestaande kleinschalige bedrijfsruimte in bestemmingsplannen. Het behouden van
deze functie in de bestemmingsplannen is zeer bepalend voor de huurprijs van de bedrijfsruimte.
Door het niet toestaan van andere functies, zoals kantoorruimte of woningen die een hogere huur
kunnen opbrengen, blijven betaalbare bedrijfsruimtes beschikbaar.
Daarnaast zorgen we er met de Bedrijvenstrategie ‘Amsterdam duurzaam productief’ 2020-2030
voor dat in het snel groeiend Amsterdam voldoende ruimte blijft voor onder meer ambachten,
maakindustrie en logistiek. Dit doen we onder andere door bedrijventerreinen intensiever te
benutten en door ruimte voor bedrijven te behouden in gemengde woon-werkwijken die worden
ontwikkeld op de (voormalige) bedrijventerreinen. Bij de totstandkoming van de bedrijvenstrategie
zijn partijen binnen de maakindustrie en logistiek actief betrokken geweest. De ambitie vit de
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 december 2021
Pagina 2 van 3
bedrijvenstrategie passen we toe bij het opstellen investeringsnota’s voor de
gebiedsontwikkelingen, daarbij wordt de functie bedrijfsruimte vastgelegd in de
bestemmingplannen. Daarnaast leggen we de hoeveelheden te ontwikkelen bedrijfsruimte vast in
afsprakenbrieven met ontwikkelaars. In de transformatiegebieden is er in de planuitvoering veel
aandacht voor het mengen van wonen met bedrijfsruimte door onderzoek te doen naar de invulling
van de begane grond (plint). Maar ook breder in de bouwstenen voor de investeringsnota’s, zoals
‘Hamerkwartier werkt’ en ‘Buiksloterham maakt werk van productieve bedrijvigheid’. Aanvullend
wordt momenteel onderzocht in hoeverre een exploitatiemaatschappij voor bedrijfsruimten kan
worden opgezet. Tegelijkertijd onderzoeken we of en op welke manier ruimte voor maakindustrie
in gestapelde vorm mogelijk kan worden gemaakt. Ook wordt er onderzocht hoe in de
herontwikkeling van ontwikkelbuurten, zoals Geuzenveld-Slotermeer, meer bedrijfsruimte
behouden of gerealiseerd kan worden.
Ook draagt het Broedplaatsenbeleid bij aan werkplekken voor kunstenaars en daaraan
gerelateerde creatieve ondernemers. Bureau Broedplaatsen ondersteunt de doelgroep om
huisvesting te realiseren, onder meer via een subsidieregeling.
Op verzoek van ondernemers(collectieven) kunnen bijeenkomsten worden georganiseerd om
ondernemers te informeren over rechten en plichten bij huurgeschillen. Zo is bijvoorbeeld een
bijeenkomst georganiseerd voor ambachtelijke ondernemers over huurrechten en de bijzondere
positie van deze bedrijven in het bestemmingsplan De Pijp. De bijeenkomst stond in het teken van
informatievoorziening voor de ondernemer over hun rechten bij huurverhoging of -beëindiging.
Amsterdamse makers worden ook ondersteund door de stichting Amsterdam Made (een
raadsinitiatief). Amsterdam Made is een community die bestaat uit meer dan 100 kwalitatief
hoogwaardige maakbedrijven die zijn gevestigd in de metropoolregio Amsterdam en die passen
binnen de kernwaarden creativiteit, duurzaamheid en vakmanschap. Van startups tot gevestigde
namen en van traditionele ambachtslieden tot eigentijdse ondernemers. Amsterdam Made richt
zich op MKB-maakbedrijven, van non food- tot foodproducten, van unieke meubels, kleding en
accessoires tot lampen en fietsen, van worst en bier tot speciale chocolade. De stichting stemt haar
jaarlijkse activiteitenplan af op de wensen en behoeften van de makers. Via de stichting wordt
kennis gedeeld, bedrijven met vragen geholpen en kunnen maakbedrijven het keurmerk
Amsterdam Made voor hun producten aanvragen. Ook gedurende de afgelopen coronaperiode is
er nauw contact geweest met de Amsterdamse maakbedrijven (via Stichting Amsterdam Made en
via de projecten in gebiedsontwikkeling), met name over de ontwikkelingen en verwachtingen.
Ook deze bedrijven zijn geraakt door de coronacrisis wat zich heeft vertaald in onder meer een
slechtere omzet, minder werkgelegenheid en slechtere offline verkoop. De online verkoop is
daarentegen deels gegroeid.
De beschikbaarheid van bedrijfsruimte is ook in belangrijke mate bepalend voor de betaalbaarheid
van werkruimten. Hoe schaarser de ruimte, hoe duurder deze wordt. Deze betaalbaarheid is ook
een aandachtspunt van het college. Dat is niet zonder meer opgelost en stelt de ondernemers in de
ambacht en maakindustrie voor vitdagingen. Verschillende onderzoeken zijn gestart om te
bekijken hoe hier soelaas geboden kan worden. Dit varieert van trajecten tot de ontwikkeling van
exploitatiemaatschappijen tot onderzoeken naar rekenmechanismen om te komen tot haalbare
ontwikkelingen waarin betaalbaarheid van bedrijfsruimten centraal staat.
Om de betaalbaarheid te monitoren gaan we structureel de huurprijs- en leegstand van
bedrijfsruimten onderzoeken, zoals we dit ook doen voor winkelruimte en kantoren.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 december 2021
Pagina 3 van 3
Met deze aanpak zet het college in op het behoud en ontwikkeling van de ambachten en
maakindustrie in de stad, en de werkgelegenheid die dit creëert. Het college beschouwt de motie
hiermee als afgedaan.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
r Ei
A
Victor Everhardt
Wethouder Economische Zaken
Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
| Motie | 3 | discard |
€ Gemeente
Amsterdam
Centrum Peblicaties Stadsdeelbestuur 2015
Algemeen bestuur van de bestuurscommissie Centrum
Besluiten
> 4 13 januari 2015 — 4C
Besluit over De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument van het object Singel 428
Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2015, Bestuurskalender, besluitvormende AB-vergadering 13
januari 2015, bij agendapunt 4
De bestuurscommissie Centrum heeft het volgende besluit genomen:
De bestuurscommissie,
Besluit:
In te stemmen met de aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument van het object Singel 428 (o t/m 4),
kadastraal bekend als Gemeente Amsterdam, ASD 06 log5g5 G oooo, ASD 06 1 9679 A 001, A 002, A 003, A 004 en A 005
alsmede (een deel van) ASD 06 1 11671 Gooo zoals verder omschreven in de gemeentelijke monumentenbeschrijving
(bijlage) van het object.
Suze Duinkerke
secretaris
Boudewijn Oranje
voorzitter
Verschenen op 15 januari 2015
| Besluit | 1 | train |
Bijlage. Overzicht organisaties behorende tot het Social Pact: verleende subsidies 2020
Aanvrager [Project Jactviteten __________________ [Subsidie 2020 |
Buurtwerkkamer Buurtwerkkamers Zuidoost Activiteiten gericht op het ‘activeren van kwetsbare bewoners, ook
Coöperatie 2020 nieuwkomers, samen met krachtige buren, zodat bewoners trots zijn op wat 220.701
ze goed kunnen, zich thuis voelen in hun buurt en meedoen in onze
samenleving’.
Multicultureel Activiteiten in Multicultureel Activiteiten voor senioren, (alleenstaande) vrouwen en overige doelgroepen. 80.054
Centrum Ala Kondre | Centrum Ala Kondre 2020
PBAZO Beheren en faciliteren sociale | Beheer van vier buurthuizen en (jongerencentrum) NoLlMIT. 2.290.681
accommodaties 2020
PBAZO Beheren en faciliteren Zie projectnaam.
Tamme PPO |
Middagprogramma
Zomerschaol 2020
Zuidoost
Stichting Goede buren koppelen aan Zie projectnaam.
Burennetwerk buurtgenoten voor eenvoudige 106.862
Amsterdam burenhulp
Stichting Capaciteit helpdesk i.v.m. Zie projectnaam. 10.000
EE TT
Amsterdam
Stichting Ghanese Maatschappelijke — Nederlandse Taaltraining; 41.050
Gemeenschap bewonersparticipatie 2020 — Laagdrempelig inloop, informatie-en adviescentrum en doorverwijzing;
Nederland (RECOGIN) — _Computervaardigheden;
— Training Sociale Vaardigheden naar Arbeid.
1
Stichting Jongeren die | Social Pact 2020 Het aanbieden van een positieve dagbesteding aan jongeren met een
het Kunnen verstandelijke beperking en/of gedragsproblemen. 100.000
Stichting Jongeren die | Buurt evenement (participatie) | Door verschillende (sport) activiteiten interacties creëren tussen jongeren. 5.000
TS
Stichting ProFor Open Spreekuur H-buurt 2020 |— Open Spreekuur: een inloopspreekuur voor individuen en gezinnen om 40.000
hun hulpvraag en achterstandsproblematiek te bespreken;
— _Loketsysteem voor: financiële problematiek, veiligheidsvragen,
gezondheidstest voor kinderen;
— _ Basiscursussen en themabijeenkomsten.
Stichting ProFor Voorkomen van escalatie en — Bijscholing bieden aan tenminste 5 organisaties; 5.100
doorbreken cirkel van Huiselijk |— Voorlichtingsbijeenkomsten organiseren voor minimaal 25 personen van
geweld tenminste 10 organisaties.
Stichting Radio en Radioprogramma's en Naast de reguliere uitzendingen (algemeen en doelgroepgericht) wordt 25.225
Televisie Amsterdam | bijhorende activiteiten 2020 specifieke aandacht besteed aan: nieuws en nieuwsberichten, Agenda,
Zuidoost serviceradio en reportage, Jongeren Show, Studio Bijlmer Live, RaZO in the
Hood, Vrouwen Radio, Basic Rights.
Stichting Surant Buiten-Ric Amsterdam Begeleiding van vrijwilligers, die ex-gedetineerden ondersteunen bij 62.400
terugkeer in de maatschappij.
Swazoom Sociaal Cultureel Werk — Jeugdwelzijnswerk. Activiteiten: Kinderwerk, Jongerenwerk, 2.169.301
Meidenwerk, Jongerencoaching;
— Jeugdwelzijnswerk op school. Activiteiten: Kinderwerk op de basisscholen
en Jongerenwerk op de VO-scholen;
— _ Ambulant Jongeren Werk (AJT);
— _Spelinloop (OKI) en Speluitleen;
— Opbouwwerk (jong)volwassenen;
— _Buurtgenoten;
— _Expertmeetings jeugdwelzijn.
Venzo Verbindingsplatform voor Basisactiviteiten Sociaal Makelaarschap: werven, begeleiding vrijwilligers.
maatschappelijke inzet en 413.894
participatie
2
Adom TV -
|Akwaaba Zorg |
Bartendaz ||
Ee
Gaasperdam
[Cirkel van Harmonie _|________———
creatingEdges |
|De Gouden Bloem_|__—————|
[Hoop voor Morgen _|_____
[Krachten Pracht __|__————|
[MA
[Popstreet ||
[Re-Boost______—_ PL
Sitara
[Stichting Carabie__|__——|
Welzijn
a
Geefjekindeenvoorspr
ong
EL
Makandra
Stichting KLG
iseranzoee |
se
Stars
[Zuidoost Televisie _ | ||
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer 0o9
Behandeld op 20 januari 2021
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 25 januari 2021
Onderwerp
Motie van de leden Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker inzake een landelijk
steunpakket voor mentale gezondheidsproblemen voortkomend uit de
coronacrisis.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit over de coronacrisis.
Overwegende dat:
e De Coronamaatregelen een zware wissel trekken op alle
Amsterdammers
, deze zware wissel leidt tot zowel economische, sociale als mentale
problemen
e Ondersteuning bij de mentale gezondheid juist hierin heel belangrijk
is en samenhang heeft met het behoud van de veerkracht van onze
stad en alle Amsterdammers.
e Amsterdam een mooi programma heeft ten behoeve van mentale
gezondheid genaamd Thrive waarbij ook ondersteuning in deze
coronacrisis wordt aangeboden
e Een opschaling van dit aanbod; in bekendheid en/of omvang
wenselijk is zolang de coronacrisis duurt
e Het kabinet voorziet in economische steunmaatregelen voor
getroffen sectoren en ondernemers
e Een steunpakket voor ondersteuning bij mentale problemen
voortkomen uit de coronacrisis ook wenselijk en nodig is
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Om aan het kabinet te verzoeken een steunpakket in te zetten voor
ondersteuning bij mentale problemen voortkomend uit de coronacrisis
en in dit steunpakket gemeenten en organisaties financiële ruimte te
bieden voor extra inzet ten behoeve van de verbetering van de mentale
gezondheid.
2. Daarbij het programma ‘Thrive' als voorbeeld te hanteren en indien er
extra financiële ruimte komt dat in Amsterdam te benutten door meer
bekendheid en uitbreiding daarvan te realiseren.
De leden van de gemeenteraad
J.F. van Pijpen
1
N.V.M. la Rose
N.T. Bakker
2
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 3-11-2021
Portefeuille(s) Water
Portefeuillehouder(s): Wethouder de Vries
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid (R&D)
[email protected]
Onderwerp Principebesluit ten behoeve vande herijking governance stichting Waternet
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeer ik v over het genomen principebesluit inzake de herijking van stichting
Waternet.
Op grond van een gezamenlijke bestuursopdracht (juli 2021) is in de afgelopen maanden
uitvoering gegeven aan de evaluatie en herijking van de governance van de samenwerking
watertaken in de Stichting Waternet. Deze bestuursopdracht en de laatste stand van zaken
hieromtrent heb ik met v gedeeld op 28 september 2021. Het resultaat van de evaluatie en
herijking is weergegeven in de bijgevoegde Eindrapport Bestuursopdracht Governance Waternet,
bestaande uit verschillende bijlagen; de bouwstenen.
Proces totstandkoming principebesluit
Om vanuit de gezamenlijke ambitie te komen tot een principebesluit voor de aanpassing van de
governance, is een stapsgewijs proces doorlopen. Eris gewerkt aan het verkennen en verwoorden
van de gezamenlijke bestuurlijke ambities, het inzichtelijk maken van de geadresseerde
knelpunten in de huidige governance van de watertaken en het ontwerpen van mogelijke
governancemodellen die hieraan tegemoetkomen. Bij de governancemodellen is aanvankelijk een
breed scala aan modellen geïnventariseerd. Vervolgens is in twee stappen toegewerkt naar een
drietal modellen. Deze zijn getoetst aan geconstateerde knelpunten en gezamenlijk opgestelde
randvoorwaarden, vitgangspunten en criteria.
Collegebesluit
In de vergadering van 2 november jl. heeft het college besloten:
1. tot intensiever en breder bestuurlijk samenwerken aan de water- en watergelieerde opgaven
tussen de gemeente Amsterdam en het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV);
a. Het fundament hiervan is een te onderhouden set van bestuurlijke afspraken voor de
doelen van de samenwerking op de watertaken
b. Hieruit volgt de opdracht om een gezamenlijke strategische agenda te ontwikkelen
voor het borgen van de bestuurlijke samenwerking en ambtelijke ondersteuning.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021
Pagina 2 van8
2. tot het uitspreken van de intentie tot een intensiever en breder bestuurlijk samenwerken
aan de water- en watergelieerde opgaven met andere waterpartners in de regio, zijnde in
elk geval de partners vit het BOWA ®. Hieruit volgt:
a. de opdracht om een regionale verkenning te doen naar welke samenwerking in de
regio wenselijk is;
b. hetontwikkelen van een gezamenlijke strategische agenda;
c. een onderzoek naar welke samenwerkingsvorm wenselijk is ter uitvoering van de
strategische agenda.
3. tothet vaststellen van het principebesluit om:
a. hetgovernancemodel van de bedrijfsvoeringsorganisatie;
b. eenseparate drinkwater NV onder aansturing van Amsterdam;
c. eenstrategische unit voor de beleidsbepalende, opdrachtgevende en
toezichthoudende rol en de versterking van de organisatie op de Amsterdamse
watertaken;
verder uit te werken in de onderzoeksfase van het herijkingstraject governance Waternet.
In de onderzoeksfase wordt bij wijze van terugvaloptie de variant stichting tevens nader
onderzocht. Hierdoor blijft tempo behouden mocht blijken dat de
bedrijfsvoeringsorganisatie onvoldoende passend is.
4. het principebesluit verder uit te werken, in de onderzoeksfase, tot een voorgenomen
besluit inzake de daadwerkelijke herijking van het governancemodel Waternet.
5. de geraamde totale kosten van €550.000 voor de onderzoeksfase en deze kosten te dekken
uit de begroting van stichting Waternet.
6. eenintegrale projectorganisatie (AGV-Amsterdam) op te zetten voor de herijking van de
governance Waternet. Deze projectorganisatie op inhoud te verbinden met het proces van
de uitwerking van de drinkwater NV en de verdere uitwerking van de strategische unit en
versterking van de organisatie van de Amsterdamse watertaken. Vanuit perspectief
Amsterdam worden de portefeuillehouders water én deelnemingen primair aangehaakt op
de overleg- en besluitvormingsstructuur op dit project.
7. toteen verdere uitwerking van een bredere versterking van de ambtelijke organisatie van
de Amsterdamse watertaken, en hiervoor een bestuursopdracht te formuleren.
8. de volgende bestuurlijke vervolgstappen vast te stellen om te komen tot de wijziging van
de governance
a. Terkennisname informeren gemeenteraad.
‘Bestuurlijk Overleg Water AGV: regionale samenwerking tussen de organisaties, die opereren in de (afval) waterketen van regio
AGV. Dit betreft de gemeenten, de drie drinkwaterbedrijven die opereren in het gebied en het waterschap.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021
Pagina 3 van8
b. Technische raadsessie (eventueel georganiseerd in samenwerking met de
Rekenkamer Metropool Amsterdam);
c. College van B en W: voorgenomen besluit tot herijking;
d. Gemeenteraad: wensen en bedenkingen voorgenomen besluit tot herijking;
e. College van B en W: afronden onderzoeksfase en start uitvoeringsfase;
Principebesluit herijking governance
Dit bovenstaande heeft geleid tot het principebesluit om de huidige constructie van stichting
Waternet aan te passen naar een constructie met:
e Een Bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO) conform de Wet gemeenschappelijke regelingen
(Wgr.) voor de watertaken waarop wordt samengewerkt. Dit betreft de voorkeursvariant.
Tegelijktijdig worden de (on)mogelijkheden van de stichting verder onderzocht.
e _Eeneigen organisatieonderdeel per opdrachtgever dat gericht is op versterking van de
opdrachtgevende, beleidsbepalende en toezichthoudende rol.
e Een drinkwatertaak die — in ieder geval administratief - is ondergebracht in een aparte NV.
De bovenstaande punten worden nader uitgewerkt in de volgende fase, de onderzoeksfase.
Hieronder volgt een toelichting van onderdelen van het principebesluit.
a) Bedrijfsvoeringsorganisatie
De BVO op basis van de Wgr, is een relatief nieuwe rechtsvorm die bij uitstek bedoeld is voor
publiekrechtelijke samenwerking op uitvoerende taken. De BVO heeft, net als het openbaar
lichaam, rechtspersoonlijkheid en kan derhalve personeel in dienst nemen en verplichtingen
aangaan.
De BVO heeft een ongeleed bestuur. Dus geen Algemeen Bestuur én Dagelijks Bestuur, zoals bij
een openbaar lichaam, maar één Bestuur. De leden van het bestuur van de BVO worden door het
college van B&W van de gemeente Amsterdam en het Dagelijks Bestuur van het waterschap uit
hun midden aangewezen. Het bestuur van de BVO kan een directie aanstellen die
verantwoordelijk is voor de feitelijke vitvoering, de dagelijkse gang van zaken.
Aan het bestuur van een BVO kunnen alleen bevoegdheden van het college en het DB van het
waterschap worden overgedragen, behalve verordenende bevoegdheden. Daarnaast mogen de
bevoegdheden die worden overgedragen alleen ondersteunend (bedrijfsvoering) of uitvoerend
van aard zijn. Beleidsbepalende bevoegdheden behoren toe aan respectievelijk het college van
burgemeester en wethouders en de raad en het AB en DB van het waterschap.
Beleidsvoorbereiding (beleidstaken en daartoe behorend personeel) kan wél in een BVO worden
ondergebracht.
Vervolgvragen voor de onderzoeksfase zijn onder andere:
e Welke (juridische) aanpassingen zijn noodzakelijk voor de realisatie van een BVO en wat zijn
de juridische, fiscale en financiële aandachtspunten en wat is de impact hiervan voor de
verschillende stakeholders?
e Hoe kan het bestuur van de BVO worden ingericht waarbij de constateringen van het
rekenkameronderzoek naar de uitoefening van de rol van bestuurders binnen het gehanteerde
bestuur-directie model worden opgelost?
e Kan de btw-koepelvrijstelling behouden worden bij een BVO ?
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021
Pagina 4 van 8
e Hoe vindt de waardering plaats van activa{/passiva voor overdracht van stichting aan BVO? Op
welke wijze dient deze overdracht plaats te vinden en wat zijn de juridische en fiscale
consequenties hiervan?
e Hoe kan de continuïteit van de watertaken bij wijziging van de governance vorm duurzaam
worden geborgd? Hoe en op welke wijze kan de BVO bijdragen aan de ambitie van één
overheid van de gemeente en het waterschap?
e Kunnen ook toekomstige en maatschappelijke opgaven die de waterketen raken plaatsvinden
binnen de BVO en hoe kunnen andere partners flexibel toetreden?
e Op welke onderwerpen en activiteiten is het wenselijk/ noodzakelijk om een vorm van
samenwerking te realiseren met een gemeentelijke drinkwater N.V. en zo ja, op welke wijze?
e _Hoeis geborgd dat de (aansprakelijkheid)risico's met betrekking tot de uitvoering van aan
Waternet opgedragen taken wordt gedragen door de partij wiens taken het betreft.
b) Strategische unit binnen gemeente Amsterdam
Zoals bij de oprichting van de huidige samenwerking was beoogd, zal de gemeente het
opdrachtgeverschap versterken door het instellen van een strategische unit. Dit is een belangrijke
maatregel voor een versterking van de bestaande ambtelijke organisatie van de gemeente op de
drinkwater- en riooltaken. De taken van de strategische unit zijn gericht op het versterken van het
opdrachtgeverschap en het ontwikkelen van een eigen visie en strategie voor de gemeentelijke
watertaken, inclusief mogelijke samenwerking met het waterschap AGV en/of derden op het
gebied van nieuwe maatschappelijke opgaven die de waterketen raken, zoals klimaatadaptatie,
drukte op het water en onder de grond.
Om invulling te geven aan de aanbeveling van de Rekenkamer Metropool Amsterdam over het
organiseren van een onafhankelijke tegenhanger van Waternet binnen de gemeente is van belang
dat de strategische unit beschikt over voldoende inhoudelijke expertise en capaciteit om
daadwerkelijk te kunnen functioneren als onafhankelijke tegenhanger voor Waternet. De
versterking van de eigen interne organisatie van de Amsterdamse watertaken zal nader
onderzocht worden in de onderzoeksfase, met de rapportage inventarisatie watertaken
Amsterdam als fundament. Voor deze interne versterking wordt een separate bestuursopdracht
geformuleerd naast de herijking governance.
Vervolgvragen voor de onderzoeksfase zijn onder andere:
. Bij overgang van personeel: OR, arbeidscontracten etc.
. Hoe kan invulling worden gegeven aan het versterken van de interne organisatie aan de
hand van de rapportage inventarisatie watertaken Amsterdam?
c) Drinkwater NV
Waternet voert nu namens Amsterdam alle gemeentelijke drinkwatertaken uit. Binnen de
drinkwatersector is Amsterdam de enige gemeente die op deze wijze invulling geeft aan de
uitvoering van haar drinkwatertaak. De overige drinkwaterbedrijven in Nederland betreffen allen
NV’s met provincies en gemeenten als aandeelhouders.
Voor de drinkwatertaak geldt dat dit een btw-belaste prestatie betreft, in tegenstelling tot de
andere taken die Waternet uitvoert namens de gemeente en AGV. De inbreng van een btw-
belaste prestatie binnen een samenwerking met gebruik van een btw-koepelvrijstelling is niet
langer toegestaan door de fiscus. Zodoende wordt in de onderzoeksfase onderzocht of het
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021
Pagina 5 van8
drinkwaterbedrijf inclusief de drinkwaterbezittingen van de gemeente op afstand van de
gemeente kan worden geplaatst in een 100% gemeentelijke deelneming om de btw-
koepelvrijstelling, die nu door Waternet wordt toegepast, in stand te kunnen houden voor wat
betreft de gemeentelijke (riool)watertaken en waterschapstaken. De vereisten van de
drinkwaterwet en het toezicht van het ministerie op drinkwaterbedrijven geven duiding aan de
inrichtingsvereisten voor drinkwater NV's, daarnaast geldt voor de oprichting van een
gemeentelijke NV, dat deze moet voldoen aan het gemeentelijke deelnemingenbeleid.
In het vervolgonderzoek naar een separate drinkwater NV zijn onder andere de volgende vragen
relevant:
e De omvang (met of zonder personeel) van het drinkwaterbedrijf dat wordt ingebracht in
de N.V. moet nader worden bepaald en is afhankelijk van gesprekken met de fiscus,
Inspectie Leefomgeving en Transport en het ministerie van infrastructuur en milieu.
e Wat is de impact van de wijziging naar een separate drinkwater NV voor de verschillende
stakeholders?
e Hoe kan de continuïteit van de drinkwatertaak, bij afstoting van het drinkwaterbedrijf aan
een separate NV duurzaam worden geborgd?
e Welke financieringsstructuur kan worden toegepast op de NV en welke financiële
aanpassingen zijn hiervoor nodig aan bestaande leningen en garanties?
e Kunnen ook toekomstige en maatschappelijke opgaven die de waterketen raken
plaatsvinden binnen de NV?
e Hoe vindt de waardering plaats van de in te brengen drinkwateronderneming?
e Welke juridische aanpassingen zijn noodzakelijk voor de realisatie van een drinkwater NV
en wat zijn de fiscale aandachtspunten?
_Op welke onderwerpen en activiteiten is een nog steeds een vorm van samenwerking met
Waternet (in BVO of Stichting vorm) wenselijk of noodzakelijk en zo ja op welke wijze?
Financiële consequenties gezamenlijke onderzoeksfase
Voor de uitvoering van de gezamenlijke onderzoeksfase is gekozen om deze uit de begroting van
stichting Waternet te dekken. Dit om eenduidigheid in het proces te garanderen en te voorkomen
dat we in deze fase discussie krijgen tussen de moederorganisaties wie welke financiën moet
dragen. De totale kosten hiervan beslaan in totaal € 550.000. \
Uitwerken van het principebesluit, in de onderzoeksfase, tot een voorgenomen besluit inzake de
daadwerkelijke herijking van het governancemodel Waternet.
In deze vitwerking/ businesscase komen tenminste de volgende punten terug:
a. Voorstel governancestructuur, inclusief juridische concepttekst gemeenschappelijke
regeling;
b. Voorstel inrichting eigen organisatie en organisatie Waternet, incl. personele impact;
c. Voorstel voor inrichting samenwerking op nieuwe/ additionele maatschappelijke
opgaven;
d. Voorstel incidentele en structurele financiering;
e. Randvoorwaarden en uitgangspunten (juridisch, financieel, fiscaal en beleidsmatig);
f. Overzicht risico’s en beheersmaatregelen;
g. Voorstel advies over onderbrengen bij de Regeling Risicovolle Projecten;
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021
Pagina 6 van 8
h. Onafhankelijk onderzoek (tegenspraak) haalbaarheid;
i. Uitgangspunten sociaal plan;
j. Uitgangspunten overdracht activa en passiva;
k. Plan van aanpak uitvoeringsfase.
Inrichting organisatie
Gedurende de onderzoeksfase worden de gekozen combinaties van governancemodellen nader
uitgewerkt en van elkaar onderscheiden. Daarvoor worden de politiek-bestuurlijke (sturing,
democratische controle), organisatorische, juridische, financiële (incidenteel en structureel),
fiscale en personele gevolgen van de herijking van het governancemodel in kaart gebracht. Tijdens
de onderzoeksfase wordt ook een visie gevormd over de inrichting en besturing van de organisatie
en reguliere evaluaties daarvan, de rol en invulling van de actieve betrokkenheid van het
waterschap en de gemeente op de verbonden partij en de wijze waarop het toezicht wordt
vormgegeven. Ook wordt in de onderzoeksfase onderzocht op welke wijze de huidige organisatie
omgevormd kan worden tot de nieuwe organisatie (exit strategie). Hierbij wordt onder andere
gekeken naar juridische, financiële en personele consequenties.
Financieel
Om de haalbaarheid te toetsen worden de bedrijfsmatige baten, kosten en risico's van de op te
richten rechtsvorm(en) geanalyseerd. Er wordt een businesscase/ worden businesscases opgesteld
en er zal een (externe) validatie uitgevoerd worden. Bij het oprichten van bijvoorbeeld een NV voor
de drinkwatertaken zal worden bekeken welke financiële aanpassingen nodig zijn aan de
bestaande leningen en garanties conform het geldende leningen- en garantiebeleid.
In het geval van bijvoorbeeld een separate gemeentelijke drinkwater NV moet ook inzichtelijk
gemaakt worden wat de uitgangspunten en achtergronden van de (financiële) ontvlechting zijn.
Ook wordt een berekening van de waarde van de activa en de passiva gemaakt, eventueel inclusief
externe validatie, ten behoeve van de verwerking in de financiële administraties.
Voor de onderzoeksfase wordt direct na het principebesluit een projectplan uitgewerkt, waarin de
projectstructuur, aanpak, planning, doorlooptijd/ planning en de financiële aspecten worden
gedetailleerd.
Overzicht van risico’s en beheersmaatregelen
In de rapportage zijn aandachtspunten en vitzoekvragen benoemd. In de onderzoeksfase zal de
risicoanalyse verder worden verfijnd en waar nodig worden aangevuld met risico’s, alsmede de
bijbehorende beheersingsmaatregelen.
Voorbeelden van mogelijke risico’s zijn:
e _ Grote verandercomplexiteit. Dit betreft een omvangrijke (juridische) operatie met een
behoorlijke doorlooptijd.
e _Gemeenschappelijke regelingen (GR) liggen bij de Belastingdienst onder een vergrootglas
wat betreft toepassing van BTW-koepelvrijstellingen.
e De visie en scope van de samenwerking zijn niet expliciet getoetst voor nieuwe
maatschappelijke opgaven, zodat mogelijk de voorkeursvariant hiervoor niet voldoende
passend is.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021
Pagina 7 van8
e Inde bestuurlijke voorkeur van onderzoek naar een BVO met de stichting als
terugvaloptie is geen positioneringsanalyse of brede stakeholder analyse meegenomen.
Het ongevraagd OR advies van Waternet spreekt zich uit voor de governance variant
Stichting-B i.p.v. een BVO, dit brengt het risico met zich mee dat een BVO mogelijk geen
draagvlak heeft binnen de organisatie. Ook is verandermoeite vooralsnog niet
meegenomen als factor in de bestuurlijke keuze, een mogelijk risico hiervan is dat de
verandermoeite en financiële kosten daarbij voor een eindgebruiker juist van groot belang
kunnen zijn.
Organiseren van tegenspraak
Eén van de risico’s bij een complex proces, zoals het wijzigen van de governance, is het fuik- en/ of
wensdenken. Het organiseren van tegenspraak voorkomt tunnelvisie en helpt bij het opsporen van
mogelijke blinde vlekken en ongefundeerde aannames op het traject en de aanpak in de
onderzoeksfase en het toetsen van de haalbaarheid van de beoogde herijking. In samenwerking
met het Programma LetOp van de gemeente Amsterdam, het Programmabureau dat meedenkt
hoe tegenspraak dit proces kan versterken, zal het meest passende tegenspraakinstrument
toegepast worden in de onderzoeksfase van het traject.
Binnen de gemeente Amsterdam bestaat de Regeling Risicovolle Projecten (RRP). De RRP geldt
voor projecten en programma’s die voldoen aan één of meerdere in die regeling vastgelegde
indicatoren, zoals een omvangrijk budget, een grote impact op maatschappij of gemeentelijke
bedrijfsvoering, politieke gevoeligheid etc. In deze fase van de herijking is RRP niet aan de orde, op
termijn zal een heroverweging op de RRP-criteria moeten plaatsvinden, naar gelang de
ontwikkeling van de scope van het herijkingtraject. Bij de onderzoeksvraag van de
tegenspraaksessie houden we niet alleen de BVO tegen het licht, maar nemen we ook de
varianten van een stichting mee bij de sessie.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021
Pagina 8 van 8
Plan van aanpak uitvoeringsfase
Na de onderzoeksfase start de uitvoeringsfase waarin alle formele oprichtingshandelingen zoals
de reglementen en andere overeenkomsten aan het college ter besluitvorming worden
voorgelegd. Dit zal vorm worden gegeven in een plan van aanpak voor de uitvoeringsfase met een
bijbehorende kostenraming en dekking van de uitvoeringsfase.
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
/ í ‘
kl
Egbert J. de Vries
Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
Bijlagen
1. Eindrapport, met de bijlagen:
o 1.1 Bestuursopdracht Evaluatie en herijking samenwerking watertaken
o 1.2 Notitie onderbouwing meerwaarde samenwerking watertaken
o 1.3 Reflectie validatiecommissie op onderbouwing
o 1.4 Notitie randvoorwaarden, vitgangspunten en criteria
o 1.5 Notitie Beschrijving governancemodellen
o 1.6 Notitie ingrediënten ambitie toekomstige samenwerking
| Brief | 8 | test |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 797
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 8 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie WB
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Amendement van het raadslid mevrouw Moorman inzake de begroting voor 2015
(gedifferentieerde indicator ontwikkeling woonvoorraad).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— op grond van artikel 3 van de ‘Verordening op grond van artikel 212 van de
Gemeentewet de gemeenteraad met de voorliggende begroting de relevante
indicatoren voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de
gemeentelijke prestaties, de activiteiten en de maatschappelijke effecten van
gemeentelijk beleid vaststelt;
— het coalitieakkoord, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2014, in
de paragraaf Woningbouw op gang’ op p. 6 de volgende ambities zijn
geformuleerd:
e ‘We verzekeren dat er op termijn voldoende woningen zijn voor
Amsterdammers die een sociale huurwoning nodig hebben.’
e ‘Er moeten daartoe voldoende woningen zijn voor huishoudens met een
inkomen onder de sociale huurgrens van 34.700 euro.’
e ‘Met de corporaties maken we afspraken over een gematigde
huurontwikkeling zodat er voldoende woningen onder de huursubsidiegrens
beschikbaar blijven.”
e ‘Binnen de sociale sector komen er minimaal 500 woningen per jaar bij. Deze
woningen worden in eerste instantie voor ouderen gebouwd.’
e Voor middeninkomens gaan we stevig inzetten op een groter aanbod
betaalbare huurwoningen (huren tussen de 700 en 1000 euro bij nieuwbouw).
Constaterende dat:
— Een fors aantal indicatoren over ontwikkeling van de woningvoorraad zijn
geschrapt;
— De basismeetset van O+S voldoende indicatoren biedt om te ontwikkelingen in de
woningvoorraad te meten;
Van mening dat:
— Het wenselijk is streefwaarden en indicatoren te verbinden aan de collegeambities
en de activiteiten die het college dartoe zal ondernemen,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 797 A d é
Datum 15 oktober 2014 mendemen
Besluit:
een set indicatoren op te nemen voor de ontwikkeling van de woningvoorraad met
daarin in ieder geval:
— aantal gerealiseerde woningen onderverdeeld naar de bijzondere doelgroepen:
studenten, jongeren, ouderen en statushouders;
— gerealiseerde woningaanpassingen (basismeetset 11.12);
— aantal huurwoningen door corporaties aangeboden met een huur tussen de € 699
en € 930 (modale huur).
Het lid van de gemeenteraad,
M. Moorman
2
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 783
Publicatiedatum 16 oktober 2013
Ingekomen onder F
Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013
Behandeld op woensdag 2 oktober 2013
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Van Drooge inzake de evaluatie Amsterdamse
maatregelen luchtkwaliteit (gun oudere auto’s gewoon een parkeervergunning).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 27 augustus 2013 inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen
luchtkwaliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 748);
Overwegende dat:
— de lijn van college en raad met betrekking tot het verbeteren van de luchtkwaliteit
tot nu toe was dat er alleen bewezen effectieve maatregel worden ingezet die een
maximaal rendement per euro generen;
— van de maatregel om oudere auto's geen parkeervergunning meer toe te kennen
de effecten op de luchtkwaliteit niet door het college doorgerekend zijn en dus
niet bekend zijn en redelijkerwijs klein zullen blijken te zijn;
— deze maatregel dus als een symboolmaatregel valt te categoriseren;
— deze maatregel een kleine groep Amsterdammers onevenredig hard raakt,
Besluit:
ontwerpbesluit nr. 748 van 2013, de evaluatie Amsterdamse maatregelen
luchtkwaliteit, te wijzigen door het voorgestelde beslispunt 3c te schrappen.
Het lid van de gemeenteraad,
Â.H. van Drooge
1
| Motie | 1 | test |
Gemeente Amsterdam
t.a.v. de gemeenteraad
Amstel 1
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Amsterdam, 13 april 2019
Geachte gemeenteraadsleden,
Binnenkort spreekt u over de fietsverbinding Haarlemmer Houttuinen. Het voorgenomen
voorkeursbesluit van het College van Burgemeester en Wethouders gaat uit van het
afbreken van de fly-over over de Prinsengracht (brug 95) en het aanleggen van een
fietssnelweg door de Haarlemmer Houttuinen.
Er is echter nog veel onduidelijkheid over de effecten van dit voorkeursscenario op de
veiligheid en leefbaarheid in de buurt. Ik deel daarom graag mijn zorgen met u.
Ettelijke miljoenen beschikbaar stellen om een lelijke brug af te breken waardoor we zicht
gaan krijgen op die andere brug die daar achter ligt? Hoeveel mensen kijken eigenlijk
naar deze af te breken brug? Hoeveel mensen liggen er wakker van dat-ie niet mooi is?
Er zijn goedkopere manieren om het uitzicht te verbeteren, dan de brug af te breken
(street art, bloembakken, een vrolijk verfje, noem maar op).
Waar ik wakker van lig is dat er handhaving noch verkeerscontrole op onze
Haarlemmerdijk is. Al jaren krijg ik te horen dat daar geen budget voor is. Deze week
werd ik hier drie maal op een haar na aangereden. Niet op straat, niet op een zebrapad,
nee op de stoep! De stoep die bedoeld is voor voetgangers, de stoep die veilig behoort te
zijn voor voetgangers, jong, oud, met en zonder kinderen, voor iedereen. De stoep die
aantrekkelijk gemaakt is sinds het invoeren van de zebrapaden waarbij het wegdek
gerieflijk verhoogd is, zodat de fietsers en de brommers op die plekken daar dankbaar en
veelvuldig en in groten getale gebruik van maken om de stoep op te racen. Ze
verminderen hun snelheid niet, in dezelfde vaart waarmee ze over straat gaan, vliegen ze
de stoep op, er kennelijk vanuit gaande dat wij voetgangers wel uit zullen wijken. Als ik er
iets van zeg word ik toegeroepen op een manier en met woorden die ik hier beter niet op
kan schrijven.
Hoe zou het zijn wanneer er eens gezamenlijk overlegd gaat worden, wanneer
buurtbewoners een stem gaan krijgen in het geheel en gehoord gaan worden, wanneer er
niet gedacht wordt in aparte en onafhankelijke projecten maar wanneer er samenwerking
en harmonie kan ontstaan? Dit lijkt mij toch echt wel een aantrekkelijk iets voor links en
groen waarvan ik altijd heb gedacht dat men sociaal en menswaardig op een hoog plan
had staan. Waar ik me sinds een tijd bewust van ben is dat het voor links en groen niet
meer daarover gaat maar over miljoenen en miljoenen en miljoenen voor een onnodig en
naar alle waarschijnlijkheid ook nog eens schadelijk project.
Die overvolle Haarlemmerdijk, hoe overvol gaat die worden tijdens het uitvoeren van dit
megaproject? 5 jaar lang nog heel veel meer overlast dan de overlast van nu! En daarna
met kruisingen die levensgevaarlijk zullen zijn alweer voor de buurtbewoners, de
ouderen, de kinderen.
Waarom reageert het gemeentebestuur niet positief op het plan van een aantal bewoners
van de Haarlemmerdijk om te beginnen met eilandjes in het midden van de
Haarlemmerdijk en -straat te maken en de scooters en auto’s (behalve
bestemmingsverkeer) om te leiden via de Haarlemmer Houttuinen, zodat mensen rustig
en redelijk veilig kunnen oversteken. Dat scheelt heel veel miljoenen voorlopig!
De zebrapaden hebben het gevaar voor voetgangers alleen maar groter gemaakt. Zowel
fietsers als gemotoriseerd verkeer beschouwen het zebrapad kennelijk als een
uitnodiging of uitdaging om nog harder door de straat te racen dan ze al deden.
De Haarlemmerdijk is niet meer de Haarlemmerdijk, de Haarlemmerdijk lijdt onder het
misbruik!
Ook wil ik mijn teleurstelling uitspreken over de zogeheten voorlichtings- en
inspraakgelegenheden. Hoe ik deze heb ervaren is dat ik als buurtbewoner gezien noch
gehoord werd en dat de bewuste ambtenaren enkel en alleen gefocust waren op hun
project en dat alle andere opties niet bekend waren en ook niet in aanmerking kwamen.
Punt.
Dit is niet zoals ik mijn Amsterdam nu al tientallen jaren ken, dit is niet hoe ik mijn leven
wil leven in mijn Amsterdam. Geachte gemeenteraad, zet alstublieft het welzijn en de
veiligheid van de inwoners van ons Amsterdam voorop!
Ik wil de gemeenteraad graag vier verzoeken doen:
1. Geef het College van B&W opdracht om de besluitvorming over de drie door de
gemeente aangedragen scenario’s op te schorten en in plaats daarvan éérst het
bovengenoemde plan van een aantal bewoners van de Haarlemmerdijk uit te
voeren. Hierbij worden scooters en auto’s (niet zijnde bestemmingsverkeer)
omgeleid via de Haarlemmer Houttuinen en de Nieuwe Westerdokstraat en wordt
de snelheid van het fietsverkeer op de Haarlemmerdijk en -straat verminderd
d.m.v. oversteekeilandjes.
2. Mocht blijken dat dit plan niet afdoende is, geef dan pas het College van B&W
opdracht een degelijke verkeersstudie te doen naar de verkeersstromen die
ontstaan in het voorkeursscenario én in de andere twee scenario’s die voorliggen.
3. Geef het college van B&W ook opdracht het participatietraject opnieuw te starten.
Waarbij de uitkomsten van de verkeersstudie voorgelegd kunnen worden, zodat |
bewoners en gebruikers van het gebied inzicht hebben in de effecten van de drie
scenario’s. Het participatietraject gaat daarbij nadrukkelijk om de opgave om
verkeersdrukte, luchtkwaliteit, veiligheid en leefbaarheid te verbeteren op de
Haarlemmerstraat en -dijk en op de Haarlemmer Houttuinen.
4. Tot slot zou ik u willen vragen deze brief te behandelen tijdens de behandeling
van het collegevoorstel over de fietsverbinding Haarlemmer Houttuinen in de
daarvoor aangewezen vergadering van de commissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en
Duurzaamheid.
Vriendelijke groet,
|
| Raadsadres | 4 | train |
Geachte Raad,
In de afgelopen weken hebben wij kennis kunnen nemen met de voorgenomen
plannen met betrekking tot de herinrichting van de zgn “Rode Loper” en het
“Stationseiland”. Wat ons hierbij verbaasde is dat deze plannen als op
zichzelf staande projecten worden uitgevoerd en dat zij , volgens ons, niet
zijn opgenomen in een breder verkeerscirculatie plan. Tevens wordt in deze
plannen alleen uitgegaan van verkeerscirculatie maar niet van de economische
impact die deze plannen op de onmiddellijke omgeving hebben.
Ongeveer 15 jaar geleden is door de Raad de intentie uitgesproken om de
Paleisstraat definitief af te sluiten en de linksaf afslag komende van het
Damrak bij de Prins Hendrikkade uit de circulatie te halen. Wij zijn van
mening dat de argumenten om deze maatregelen uit te voeren ondertussen zijn
achterhaald.
- In de plannen voor de “Rode Loper”is nu gekozen voor een zgn.
meerijvariant op het Damrak.
- In de plannen voor het Stationseiland is te zien dat het
onmogelijk wordt via de Nieuwezijds Voorburgwal het Centrum te verlaten.
Verkeer dat via de Nieuwezijds Voorburgwal in noordelijke richting het
centrum wil verlaten wordt via de Spuistraat weer de Stadshartlus
ingestuurd.
- Er is geen aanvaardbare oplossing gevonden voor het halteren van
touringcars
Meerijvariant
Bij de meerijvariant rijdt het verkeer vanaf het Beursplein over de
trambaan. Door het in gebruik nemen van de Parking op het Rokin en de
voorgenomen afsluiting van de Paleisstraat, zal het aantal
verkeersbewegingen op het Damrak aanzienlijk toenemen. Het combineren van
tram- en ander verkeer zal vertragend gaan werken. In geval van calamiteiten
en/of werkzaamheden aan de trambaan zal de Stadshartlus ontoegankelijk zijn
in noordelijke richting. Bedrijven zullen dan niet meer bereikbaar zijn.
Ook het opheffen van de opstelstrook bij de Bijenkorf zal voor opstoppingen
gaan zorgen. De effecten van het beruchte paaltje bij de Bijenkorf zal
alleen de wat ouderen nog in het geheugen staan maar hiervan is in deze
plannen geen lering getrokken. Hierdoor zal weliswaar het trottoir aan de
zijde van de Bijenkorf breder worden maar ook het trottoir in de huidige
vorm is heden ruim voldoende om aan het aanbod van voetgangers te voldoen.
Door de fietsstrook al voor de afslag naar de zgn. Bijenkorf garage ( QI) te
laten beginnen ontstaat een zeer gevaarlijke situatie door afslaande auto’s
naar deze garage.
Stationseiland
In de plannen voor het Stationseiland zal een groot deel van het zgn. Prins
Hendrikplantsoen worden afgegraven en worden vervangen door water. Dit is
ons inziens een verspilling van gemeenschapsgeld.
Het zou logischer zijn om de linksaf afslag van het Damrak te handhaven om
een snellere afhandeling van het verkeer dat de Stadshartlus verlaat,
mogelijk te maken.
In de plannen moet al het verkeer richting het westen eerst achter het
Centraal Station langs. Hierdoor worden er veel onnodige kilometers gereden
hetgeen uit milieu oogpunt niet van deze tijd is.
Ook zal het zeer moeilijk worden de P1 garage te bereiken. Deze garage
vervult een belangrijke functie voor onze buurt, niet alleen voor bezoekers
maar ook voor bijvoorbeeld onderhoudsbedrijven.
Touringcars
Verschillende rapportages hebben de afgelopen maanden
duidelijk gemaakt dat het economische belang van de touringcar niet te
verwaarlozen is. Niet alleen het belang voor de direct betrokkenen
(touringcarbedrijven , excursiebedrijven, rondvaartrederijen)
maar ook voor de onmiddellijke omgeving.(Horeca, winkels)
Door het verplaatsen van de huidige halteerplaatsen langs het “natte “Damrak
naar de Prins Hendrikkade ter hoogte van het Barbizon Hotel en de Sint
Nicolaas kerk wordt weliswaar voldaan aan het één-op-één vervangen van deze
officiële plaatsen maar de praktijk wijst uit dat dit aantal reeds heden ten
dage volstrekt ontoereikend is. In de nieuwe plannen is ook geen plaats voor
“officieuze” plaatsen.
Al eerder hebben wij er op gewezen dat een transformatie van het huidige
busstation op het Prins Hendrikplantsoen ter hoogte van het Victoria Hotel
in Welkomstcentrum en halteerplaatsen voor touringcars veel problemen op zou
lossen en ook de economische “spin-off” voor de onmiddellijke omgeving in
stand zou houden.
Bijkomend voordeel is dat de Stadshartlus op deze manier ontdaan kan worden
van vele onnodige busbewegingen. Aanrijden zou nl. via de Oost- en Westzijde
kunnen gebeuren.
Alhoewel de inspraakprocedure voor beide projecten nog moet beginnen
verzoeken wij u, alvorens enig besluit te nemen, deze projecten in een
breder perspectief te herzien en waar nodig aan te passen aan de eisen van
deze tijd.
Met vriendelijke groet
De antwoorden op dit raadsadres zijn verwerkt in de Reactienota de Rode Loper.
http://www.bestuur.centrum.amsterdam.nl/Bestuursarchief/2012/Commissie%20OR/Stukken/ORST
20120207Rodeloper-Reactienota.pdf
| Raadsadres | 3 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1696
Datum akkoord 15 december 2016
Publicatiedatum 16 december 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kwint van 31 augustus 2016 inzake
het wangedrag tijdens ontgroeningsweken.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Het nieuwe schooljaar staat op het punt van beginnen, en daarmee zijn ook direct de
introductieweken voor de studenten voor het HO en WO in volle gang. Grote groepen
jonge studenten trekken verkennend door de stad waar ze de komende jaren van hun
leven gaan doorbrengen, als onderdeel van hun introductie- of ontgroeningsweek.
Helaas gaan die ontgroeningen niet zelden gepaard met overlast, vernieling of andere
vormen van openbare geweldpleging. Zo vernielden een groep studenten op
klaarlichte dag een lantaarnpaal op de Zwanenburgwal. Ook zijn er bij de SP
meldingen binnen gekomen van overlast op het water door boten met jongeren die,
onder invloed, obscene gebaren maken naar voorbijgangers. De Politie doet naar
verluid wat ze kunnen, complimenten daarvoor. Desalniettemin lijkt de overlast aan te
houden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Kwint, namens de fractie van de SP, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Hoeveel meldingen van overlast zijn er bij de gemeente binnen gekomen naar
aanleiding van de introductie- of ontgroeningsweken? Hoeveel meldingen van
overlast vallen daarbij onder de categorie overtredingen?
Antwoord:
De gemeente registreert niet of meldingen van overlast een relatie hebben met de
introductie- of ontgroeningsweken. Gegevens kunnen dus niet rechtstreeks uit het
MORA (Meldingen Openbare Ruimte Amsterdam) worden gehaald.
Ontgroeningsactiviteiten vinden met name plaats in de stadsdelen Centrum en
Zuid. Zij hebben handmatig gekeken of er meldingen zijn binnengekomen, die
misschien kunnen worden gerelateerd aan de introductie- of ontgroeningsweken.
Stadsdeel Centrum heeft 15 van dergelijke meldingen ontvangen. Deze
meldingen betroffen vrijwel allemaal geluids- en stankoverlast. Er is één boete
uitgeschreven voor geluidsoverlast. Stadsdeel Zuid heeft 9 van dergelijke
meldingen ontvangen. Deze betroffen met name geluidsoverlast (4) en afval (3).
Er zijn twee meldingen binnengekomen van vernielingen. Eén van een asbestpijp
en één van een tuintafel. Daarbij is aangegeven dat deze door scholieren zijn
aangericht. Het is niet duidelijk of dit studenten waren of andere scholieren.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neng leo6 Gemeenteblad
Datum 16 december 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 31 augustus 2016
Hoeveel van deze meldingen vallen onder de categorie overtreding is niet
bekend.
Overigens ontving stadsdeel Zuid ook een compliment over de goede
samenwerking van de gemeente met de Bildung Academie om afval op de juiste
tijden buiten te plaatsten.
2. Hoeveel boetes zijn er de afgelopen weken uitgedeeld voor overtredingen die zijn
gerelateerd aan ontgroening? En hoeveel strafrechtelijke vervolgingen zijn er
ingesteld naar aanleiding van deze ontgroeningsweek? Hoe verhoudt dit aantal
zich tot voorgaande jaren? Gaat het hierbij om vervolging van personen of ook
van instellingen?
Antwoord:
De gemeente houdt geen cijfers bij inzake overtredingen die zijn gerelateerd aan
ontgroeningen. Ook in de systemen van Het Openbaar Ministerie en de politie
wordt niet geregistreerd of strafbare feiten gerelateerd zijn aan ontgroening.
3. Deelt het college de mening van de SP, dat men zich ook bij ontgroeningen aan
de geldende regels in de openbare ruimte dient te houden?
Antwoord:
Ja.
4. Worden overtredende groepen en instanties, buiten de reguliere correspondentie
rondom toezicht en handhaving, aangesproken op dit wangedrag?
Antwoord:
Ja, daartoe bevoegde gemeentelijke handhavers en de politie spreken in
voorkomende gevallen bij de constatering van overlastgevend of
grensoverschrijdend gedrag de desbetreffende groep en/of verantwoordelijke voor
deze groep aan en treden indien nodig handhavend op.
Alle dispuuthoofden van Amsterdamse Studenten Corpsen zijn in augustus
uitgenodigd door de politie en gemeente (stadsdeel Centrum). In dit gesprek
kwam het volgende aan de orde:
e De dispuuthoofden zijn met klem gevraagd om de overlast te beperken
e Openbare ordeverstoringen zoals geschreeuw en keiharde muziek zijn
verboden.
e Ook vuurspuwen en het in grachten springen behoren tot overtredingen
waartegen zal worden opgetreden.
e Tevens is gevraagd om rekening te houden met het veranderde stadsbeeld in
het Centrum en de vele bezoekers in het gebied.
e Gesuggereerd is om bepaalde klassieke rituelen te heroverwegen en meer in
lijn met de huidige tijdgeest uit te voeren.
Dit gesprek is voor herhaling vatbaar en zal zeer waarschijnlijk ook volgend jaar
vóór de introductieweken plaatsvinden.
Ook zijn groepen nieuwe studenten (ongeveer 500 personen in totaal)
toegesproken door de wijkagenten over de bijzondere wijk waarin zij verblijven.
Dit was toegespitst op de wallen.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Le eember 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 31 augustus 2016
5. Indien nee op de vorige vraag, is het college bereid dit gesprek aan te gaan met
deze instanties om ze te wijzen op de in Amsterdam geldende regels? Graag een
toelichting.
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 4.
6. Is het college bereid mogelijkheden te onderzoeken, om vergunningaanvragen
voor activiteiten in de openbare ruimte door groepen en instanties die zich bij
herhaling schuldig maken aan overlast, vernielingen of andere vormen van
openbare geweldplegingen tijdens ontgroeningen, te weigeren? Graag een
toelichting.
Antwoord:
Bij vergunningaanvragen voor activiteiten in de openbare ruimte denkt het college
primair aan evenementenvergunningen. Dit soort vergunningen kunnen onder
andere worden geweigerd indien de vrees bestaat dat als het gevolg van het
evenement de openbare orde zal worden verstoord, het evenement een
onevenredige belasting voor het woon- en leefklimaat met zich meebrengt of er
wanordelijkheden dreigen. De organisator van een evenement moet kunnen
waarborgen dat het evenement goed verloopt. Het is denkbaar dat bij aanvragen
door groepen of personen die zich in het verleden schuldig hebben gemaakt, er
onvoldoende vertrouwen zal zijn dat zo’n organisator het evenement in goede
banen zal leiden. Indien vergelijkbare evenementen in het verleden tot
wanordelijkheden of overlast hebben geleid, kan dit ook een grond zijn om de
vergunning te weigeren. Echter niet voor alle ontgroeningsactiviteiten moet een
vergunning worden aangevraagd. Het college wil daarom ook inzetten op
verandering van het gedrag door met de studenten en dispuuthoofden in contact
te treden, zoals omschreven bij het antwoord op vraag 4.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
N Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
% Motie
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer 842
Behandeld op 2 december 2021
Status Ingetrokken en vervangen door 842accent
Onderwerp
Motie van de leden Kreuger, Yilmaz en Boomsma inzake het Mobiliteitsplan Nieuw West
(verbeteren van de doorstroom op de S106/Amsterdamse Baan)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de beraadslaging over het Mobiliteitsplan Nieuw West.
Overwegende dat:
— de S106 een belangrijke ontsluitingsroute voor is voor Nieuw West;
— deze route behoort tot het plusnet auto en wordt aangewezen als één van de
alternatieve routes voor de Sloterweg;
— het grootste knelpunt de rotonde in Lijnden is;
— _dittraject regelmatig te maken heeft met files;
— _hetcollege erkent dat een opwaardering noodzakelijk is, maar deze pas over een aantal
jaar serieus aangepakt zal worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in samenwerking met de gemeente Haarlemmermeer te bekijken of dit knelpunt zo snel
mogelijk kan worden aangepakt, en daarbij bijvoorbeeld de mogelijkheid te bekijken
van een “turborotonde”;
— zich zo maximaal mogelijk in te spannen de situatie rondom dit knelpunt op te lossen
alvorens maatregel Aa wordt uitgevoerd (omlaag brengen autoverkeer Sloterweg).
Indieners
K.M. Kreuger
N. Yilmaz
D.T. Boomsma
1
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 402
Publicatiedatum 19 mei 2017
Ingekomen onder AT
Ingekomen op donderdag 11 mei 2017
Behandeld op donderdag 11 mei 2017
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Toonk en Boomsma inzake de uitslag van de centrale loting en
matching, extra categorale VWO-school.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de brief van de wethouder inzake de uitslag van de
centrale loting en matching (Gemeenteblad afd. 1, nr. 331).
Overwegende dat:
* Het aanbod van het aantal plaatsen op categorale gymnasia en VWO-scholen in
Amsterdam al weer enige jaren beperkter is dan de vraag van ouders en hun
kinderen;
* Kinderen hierdoor uitwijken naar categorale scholen buiten Amsterdam en daardoor
onnodig veel tijd aan reistijd kwijt zijn die oploopt tot twee uur per dag en
belemmeringen ondervinden bij hun sociale contacten;
* De gemeente een belangrijke en sturende rol heeft via de huisvesting bij het
bepalen van het aanbod van de scholen in de Amsterdam.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Om helderheid te verschaffen over de aanmeldingen op de categorale vwo's omdat
de precieze cijfers vooralsnog ontbreken;
2. Om i.s.m. ouderorganisaties en schoolbesturen een bijeenkomst te organiseren
over vraag en aanbod voor leerlingen met een vwo-advies;
3. Om tijdig het benodigde onderzoek of andere noodzakelijke voorbereidingen te
treffen om in het eerst komende Regionaal Plan Onderwijs concrete voorstellen op te
kunnen nemen om op de kortst mogelijke termijn een extra categoraal VWO te
realiseren, zodat het onderwijs aanbod weer beter gaat aansluiten op de vraag van
ouders en hun kinderen.
De leden van de gemeenteraad
W.L. Toonk
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | test |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 887
Publicatiedatum 11 oktober 2013
Ingekomen op 10 oktober 2013
Ingekomen in raadscommissie WPA
Te behandelen op 6/7 november 2013
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Hoek inzake de begroting voor 2014 (geld voor
armoede moet naar armoede).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2014;
Overwegende dat:
— _ vanaf 2014 door het rijk voor 8 miljoen euro structureel extra middelen voor
armoedebeleid gefinancierd worden via het gemeentefonds;
— in het regeerakkoord bovendien structureel middelen zijn vrijgemaakt voor
intensivering armoedebeleid, waarvan naar verwachting 1,8 miljoen euro in
Amsterdam terecht zal komen
— de gemeente in 2012 door het rijk voor 6 miljoen euro structureel is gekort op
armoedevoorzieningen
— blijkens het meerjarenperspectief van 2015 ruim 18 miljoen euro te weinig
beschikbaar is om het armoedebeleid in zijn huidige volume voort te zetten,
terwijl er geen indicaties zijn dat armoede in de stad zal afnemen;
— in de begroting 2014 van de beschikbare extra structurele middelen voor
armoedebeleid slechts 4 miljoen euro daadwerkelijk structureel is gemaakt,
Spreekt als zijn mening uit dat:
structurele middelen die bedoeld zijn voor armoedebeleid ook daaraan besteed
dienen te worden,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
— inzichtelijk te maken hoe in 2015 de beschikbare extra structurele middelen voor
armoedebeleid daarvoor ook daadwerkelijk beschikbaar kunnen worden
gemaakt;
— de raad hierover uiterlijk 1 maart 2014 te informeren.
Het lid van de gemeenteraad,
J. Hoek
1
| Motie | 1 | discard |
x% Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie voor Financiën,
Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en
Zeehaven
Jaar 2020
Datum indiening 10 januari 2020
Datum behandeling 16 januari 2020
Onderwerp
Actualiteit van het raadslid N.T. Bakker (SP) inzake de explosieve groei van hotels ondanks
bouwstop
Aan de commissie
Inleiding
Deze week kwam in het nieuws dat het aantal hotelkamers in Amsterdam en omgeving nog
altijd explosief toeneemt, tot ruim 40%. Alleen al in Amsterdam zijn er, ondanks de bouwstop
voor een groot deel van de stad, sinds 2015 7.700 hotelkamers bijgekomen.
Reden bespreking
Bovengenoemde ontwikkeling staat haaks op de nadrukkelijke wens van steeds meer
Amsterdammers om het almaar groeiende massatoerisme een halt toe te roepen.
Reden spoedeisendheid
De fractie van de SP wil graag met de rest van de commissie de mogelijkheden bespreken om
zo snel mogelijk het bestaande hotelbeleid aan te scherpen om nog verdere groei van het
aantal hotelkamers tegen te gaan.
Het lid van de commissie,
N.T. Bakker (SP)
1
| Actualiteit | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Definitieve raadsagenda,
woensdag 18 en donderdag 19 december 2019
De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de
raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 18 december 2019 13.00 uur en 19.30 uur
donderdag 19 december 2019 09.00 uur en 13.00 uur
Locatie Raadzaal
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 27 november 2019.
3 Vaststellen van de agenda.
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 _Mondelingevragenuur.
Benoemingen
6 Herbenoemen van de Ombudsman in de Gemeenschappelijke Regeling
gezamenlijke Ombudsman Metropool Amsterdam.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2018)
Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed
7 Vaststellen van de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2021-2024.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2013)
Openbare Orde en Veiligheid
8 Wijzigen van de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2014)
Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid
9 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel “Een actieplan in de strijd tegen
antisemitisme in Amsterdam” van de leden Poot, Ceder, Boomsma en Nanninga
en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke
initiatiefvoorstel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1804)
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 18 en donderdag 19 december 2019
Democratisering
10 Instemmen met de opdrachtformulering voor de evaluatie van het bestuurlijk
stelsel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2023)
Financiën
11 Kennisnemen van de Najaarsnota 2019 en vaststellen van de begrotingsmutaties
en de taakveldenraming behorende bij de Najaarsnota 2019.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2026)
12 Wijzigen van de Verordening Roerende Ruimtenbelastingen 2007.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2027)
13 Wijzigen van de Verordening op de heffing en inning van
onroerendezaakbelastingen 2007. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2028)
Onderwijs
14 Instemmen met het wijzigen van de statuten van Openbare Stichting
Scholengemeenschap Reigersbos. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2029)
15 Beschikbaar stellen van een krediet voor de onderwijshuisvesting voor de kosten
van aanvullende eisen voor de (ver)bouw van gymzalen.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2030)
Water
16 Intrekken van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2019 en vaststellen
van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2020.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2040)
Vervoer
17 Beschikbaar stellen van een krediet voor meerjarig vervangingsonderhoud aan
de metro-infrastructuur. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2043)
Bouwen en Wonen
18 Vaststellen van het Beleidskader Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 en
het vaststellen van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1930)
19 Kennisnemen van het onderzoek naar handhaving vakantieverhuur van de
rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2031)
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 18 en donderdag 19 december 2019
Verkeer
20 Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening in verband met het alternatief
personenvervoer. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2044)
21 Beschikbaar stellen van een aanvullend krediet voor uitvoering van het project
De Entree. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2041)
Duurzaamheid en Circulaire Economie
22 Instemmen met het verlenen van de financiële dekking uit het Klimaatfonds voor
de uitvoering van een stadsbreed hoofdstuk en een op de Wildemanbuurt gericht
hoofdstuk van de Subsidieregeling gebiedsgericht aardgasvrij Amsterdam.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2033)
Ruimtelijke Ordening
23 Kennisnemen van het onderzoek naar Canonherziening einde tijdvak en
Verlengde afkoop erfpacht van de rekenkamer en het overnemen van de
aanbevelingen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2034)
Grondzaken
24 Instemmen met de beëindiging van de Samenwerkingsovereenkomst Lutkemeer
Deelgebied Ill met SEKU B.V. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2036)
Luchtkwaliteit
25 Wijzigen van de Parkeerverordening 2013. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2045)
26 Vaststellen van de Verordening Parkeerbelastingen 2020.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2046)
27 Vaststellen van de Subsidieverordening voor tegemoetkoming sloop en
vervanging van vervuilende dieselvoertuigen Amsterdam 2020.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2042)
Zorg
28 Wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2037)
29 Vaststellen van de beleidsnotitie Samen naar een Rookvrij Amsterdam.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2038)
Sport en Recreatie
30 Instemmen met de Agenda Sporten en Bewegen 2019-2022.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2039)
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 18 en donderdag 19 december 2019
Raadsaangelegenheden
31 Vaststellen van het programma van eisen voor de accountantscontrole 2020
inclusief het normenkader rechtmatigheid 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2019)
32 Vaststellen van het voorschot op de fractieondersteuning 2020.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2020)
33 Vaststellen van een wijziging van de indeling van de raadscommissies.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2021)
ACTUALITEITEN
Er zijn (nog) geen verzoeken ingediend voor het houden van actualiteiten.
TER KENNISNAME STUKKEN
Coördinatie Bedrijfsvoering
34 Kennisnemen van de stand van zaken inkooptraject catering.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2024)
Vluchtelingen en Ongedocumenteerden
35 Kennisnemen van het jaarverslag Amsterdamse aanpak statushouders 2018.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2025)
Duurzaamheid en Circulaire Economie
36 Kennisnemen van het ongevraagd advies van stadsdeelcommissie Nieuw-West:
'Klimaat-adaptief huurcontract’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2032)
VERGADERING ACHTER GESLOTEN DEUREN
Algemeen
37 Vaststellen van de notulen van de vergadering achter gesloten deuren van 10 en
11 oktober 2019.
Juridische Zaken
38 Bekrachtigen van de geheimhouding. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2017)
Ruimtelijke Ordening
39 Geheim. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2035)
4
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 18 en donderdag 19 december 2019
Ingekomen stukken
1 Brief van wethouder Groot Wassink van 4 november 2019 inzake de aanbieding
van het rapport van het Kennisplatform Integratie & Samenleving “Op weg naar
werk? Vrouwelijke statushouders en gemeenten over kansen en belemmeringen
bij arbeidstoeleiding”.
Voorgesteld wordt dit rapport te betrekken bij de behandeling van agendapunt 35,
Kennisnemen van het jaarverslag Amsterdamse aanpak statushouders 2018.
2 Brief van de gemeente Bergen op Zoom van 26 november 2019 inzake
de aanbieding van de door de gemeenteraad van Bergen op Zoom aangenomen
motie over de financiële problemen door de Rijksoverheid.
Voorgesteld wordt deze motie voor kennisgeving aan te nemen.
3 Brief van de gemeente Pijnacker-Nootdorp van 26 november 2019 inzake
de aanbieding van de door de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp
aangenomen motie ‘Gemeentefonds, Trap op trap af’.
Voorgesteld wordt deze motie voor kennisgeving aan te nemen.
4 Raadsadres van een burger van 2/7 november 2019 inzake het verzoek om
een referendum over de politie-inzet bij evenementen en voetbalwedstrijden.
Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van
de gemeenteraad.
5 Brief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 27 november 2019
inzake informatie over het totaalpakket aan moties, preadviezen en brieven voor
de Buitengewone Algemene Ledenvergadering van 29 november 2019 van
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
6 Raadsadres van een burger van 28 november 2019 inzake de veiligheid
van Amsterdam in het geding door sluiting van een aantal politiebureaus.
Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van
de gemeenteraad.
7 _Raadsadres van Quality Guides Holland van 28 november 2019 inzake zorgen
over de maatregelen met betrekking tot het toerisme in 2020.
Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken.
5
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 18 en donderdag 19 december 2019
8 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 28 november 2019 inzake
de aanbieding van het rapport Deelonderzoek 4 "Bruikbaarheid van indicatoren:
Internationale bedrijven”.
Voorgesteld wordt dit rapport voor kennisgeving aan te nemen.
9 Raadsadres van een burger van 29 november 2019 inzake woningen van
NV Zeedijk exclusief toewijzen aan Amsterdamse agenten.
Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken.
10 Raadsadres van een burger van 1 december 2019 inzake een nieuw groen
boekje over wat wel en niet mag en protest voor meer politie.
Voorgesteld wordt dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
11 Raadsadres van een burger van 3 december 2019 inzake een verbeterde
spoorverbinding naar het Noorden via de Lelylijn.
Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van
de gemeenteraad.
12 Raadsadres van een burger van 3 december 2019 inzake vrijgekomen ruimten
door verwijderde pinautomaten investeren in het plaatsen van openbare toiletten.
Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen.
13 Raadsadres van een burger van 3 december 2019 inzake Westerpark poepvrij
houden door gratis verstrekking van hondenpoepzakjes.
Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen.
14 Ledenbrief VNG van 3 december 2019 inzake de stand van zaken met betrekking
tot de Omgevingswet.
Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
15 Raadsadres van een burger van 5 december 2019 inzake bij de herinvoering van
de reclamebelasting uitzonderingen voor zorgverleners op te nemen.
Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken.
6
| Agenda | 6 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1866
Ingekomen onder M
Ingekomen op donderdag 7 november 2019
Behandeld op donderdag 7 november 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van het lid Van Dantzig inzake de Verordening reclamebelasting 2020
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening reclamebelasting 2020 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1813).
Constaterende dat:
— Er verschillende mooie historische reclame-uitingen te zien zijn in Amsterdam;
— Erook groepen betrokken Amsterdammers deze historische reclame-uitingen
proberen terug te brengen aan gevels in Amsterdamse straten.
Overwegende dat:
— Historische gevels significant wat anders zijn dan nostalgische gevels
— Deze gevels vanwege hun historische waarde geen reclamebelasting zijn
verschuldigd
— Of een gevel nostalgisch is, een subjectief waardeoordeel is.
Besluit:
In de Verordening Reclamebelasting 2020 het artikel 8, vrijstellingen, onder
h. openbare aankondigingen die kunnen worden aangemerkt als
— nostalgische uiting aan de gevel en
— die geen relatie hebben met de uitoefening van het bedrijf in de onroerende
zaak waaraan, waarin of waarop zij zijn bevestigd en
— die niet de aandacht vragen voor een product of dienst van een nog actieve
organisatie en
— waarvan het belastingplichtige niet vrijstaat deze te verwijderen. ,
Te vervangen door de volgende tekst:
h. openbare aankondigingen die kunnen worden aangemerkt als
— historisch belangwekkende uitingen aan de gevel en
— die geen relatie hebben met de uitoefening van het bedrijf in de onroerende
zaak waaraan, waarin of waarop zij zijn bevestigd.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1866 Amendement
Datum 7 november 2019
En bij artikel 1, begripsomschrijving, de volgende tekst toe te voegen:
k. Historisch belangwekkende uitingen: nostalgische uitingen van historisch belang
van minimaal 25 jaar of ouder.
Het lid van de gemeenteraad,
R.H. van Dantzig
2
| Motie | 2 | discard |
Datum raadsvergadering _ 11 november 2021
Ingekomen onder nummer 712 accent
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake inclusief onderwijs is gelijke toegang tot
tweede taallessen.
Onderwerp
Inclusief onderwijs is gelijke toegang tot tweede taallessen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Begroting 2022
Constaterende dat:
-_Het college in het Coalitieakkoord 2018 — 2022 heeft aangegeven: “We streven ernaar dat
Amsterdamse kinderen voorbereid zijn op het leven in een wereldstad door scholen aan te
spreken op het onderwijzen van een tweede taal en internationaal georiënteerd onderwijs
aan te bieden”;
-_ De beleidsbrief onderwijsvisie 2019 — 2025 spreekt over het stimuleren van scholen om
meer en vroeg vreemdetalenonderwijs aan te bieden.
-_In de Begroting 2022 er geen geld is gereserveerd voor dit aanbod.
Overwegende dat:
-__ Wetenschappelijk onderzoek aantoont dat het aanleren en beheersen van de Nederlandse
taal beter gaat als kinderen de ruimte krijgen om hun moedertaal of thuistaal in te
zetten??;
-__ Tweede taallessen, zoals Mandarijn, Arabisch en Turks niet voor eenieder financieel
toegankelijk zijn.
+ https://www.cambridge.org/core{journals/bilingualism-langvage-and-cognition/article/abs/development-of-two-types-of-inhibitory-
control-in-monolingval-and-bilingual-children/303430BA7FA8296F32DFDo2FD48E8721
2 https://www.neerlandistiek.nl/2018/04f10-cruciale-inzichten-over-meertaligheid-en-taalverwerving/
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Een Agenda Meertaligheid in het onderwijs in het leven te roepen die als doel heeft
vreemdetalenonderwijs te bevorderen en daarbij te onderzoeken hoe dergelijke initiatieven
ondersteund kunnen worden door de gemeente.
Indiener(s),
N. Yilmaz (DENK)
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 159
Datum akkoord college van b&w van 28 februari 2017
Publicatiedatum 2 maart 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Dijk van 22 december 2016 inzake
het tekort aan kantoorruimte in Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Het Parool van 21 december 2016 berichtte dat de kantorenleegstand in Amsterdam
eerder dan verwacht is gedaald van ruim 15 naar 11,1 procent. Op sommige plekken
zoals de binnenstad is een tekort aan kantoorruimte en de vastgoedbranche
waarschuwt voor een algeheel tekort binnen twee à drie jaar.
Sinds 2011 geldt een bouwstop voor kantoorruimte in grote delen van Amsterdam.
Op de Zuidas en in de Houthavens geldt de regel dat de ruimte op voorhand moet
worden verhuurd, alvorens gestart mag worden met de bouw. Wat de VVD betreft is
dit beleid aan verandering toe. Het -dreigende- tekort aan kantoorruimte in de
binnenstad en op de Zuidas kan ertoe leiden dat bedrijven zich buiten de stad of zelfs
buiten Nederland gaan vestigen. Het bouwen van innovatieve, duurzame en flexibele
kantoorruimte biedt niet alleen kansen voor bestaande populaire gebieden maar geeft
ook de mogelijkheid om nieuwe gebieden te ontwikkelen of op te waarderen. Op deze
wijze kunnen ook bedrijven die vanwege de hogere prijs niet op de Zuidas willen
kunnen of willen, zich vestigen in Amsterdam.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Dijk, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college per gebied aangeven hoe groot de leegstand is en wat
de gemiddelde huurprijs per vierkante meter bedraagt?
Antwoord:
Ja. De leegstandcijfers per 1 januari 2017 zijn:
Centrum 6,2%;
Westpoort 12,7%;
West 10,6%;
Nieuw West 16,7%;
Zuid 15%;
Oost 10,9%;
Noord 8,6%;
Zuidoost 18,9%;
Amsterdam 12,7%.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng leo Gemeenteblad
Datum 2 maart 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 22 december 2016
De verwachting in juli 2016 was dat de leegstand in 2016 zou afnemen met
100.000 m? en daarmee voor het eerst onder de 1.000.000 m? zou dalen. De
leegstand is afgenomen met 155.600 m? tot 910.000 m?.
Het college heeft cijfers waaruit blijkt dat de leegstand in 2016 flink is gedaald,
echter niet zo hard als in de berichtgeving waarop het raadslid Dijk zich baseert,
wordt vermeld. De frictieleegstand die makelaars hanteren is 5%, de
frictieleegstand die het college hanteert in de kantorenstrategie is 8%. Ook al zou
de leegstand zijn gedaald tot 11,1 % dan is dat nog altijd boven de gewenste
frictieleegstand voor een gezonde kantorenmarkt. Wel verschilt het
leegstandspercentage per gebied. Per gebied is de leegstand:
Zuidas 10,4% (was 8%);
Teleport 14,7% (was 19,7%);
Riekerpolder 22,3% (was 27,1%);
Amstel [II 22,9% (was 27,6%).
De (gemiddelde) huurprijs per vierkante meter is aan de markt en fluctueert met
de marktontwikkeling, daarnaast verschilt de huurprijs per gebied. Op dit moment
stijgen de huurprijzen in enkele gebieden als gevolg van een positieve trend in de
marktontwikkeling. Anderzijds worden er nog steeds, soms forse, incentives
gegeven om nieuwe huurders te werven.
2. Hoeveel kantoren worden op korte termijn op de Zuidas en in de Houthavens
bijgebouwd? Is dit voldoende om aan de vraag te voldoen? Graag met
onderbouwing.
Antwoord:
De planvoorraad in Zuidas is in 2013 vastgesteld (plabekamonitor 2013) op
475.000 m2, waarvan 200.000 m2 tot 2020 en 275.000 m2 daarna. Sinds 2013 is
hiervan circa 100.000 meter uitgegeven/ontwikkeld. De resterende planvoorraad
bedraagt daarmee circa 375.000 m2. Daarnaast heeft de VU op eigen terrein op
basis van een overeenkomst de mogelijkheid tot 25.000 m2 kantoorontwikkeling.
Ervan uitgaande dat met Houthavens de Minervahaven wordt bedoeld, is de
planvoorraad 115.569 m? waarvan 62.125 m? uitgeefbaar is tot 2020. De rest is
uitgeefbaar vanaf 2021 tot en met 2030.
Deze planvoorraad is volgens de groeiscenario’s van CPB en PBL voldoende om
aan de vraag te voldoen.
In Plabekaverband is op basis van de hoogste groeicenario’s afgesproken dat
Amsterdam jaarlijks niet meer kantoren uitgeeft dan 40.000 m2. In de afgelopen
jaren waren de uitgiften hoger dan 40.000 m? omdat er contractuele
verplichtingen waren en of eindgebruikers waren voor de nieuwbouw. Er is geen
tekort aan uit te geven grond. Dat zou er wel kunnen komen als het
kantorenprogramma (versneld) verhoogd moet worden. Niet alleen ontstaat dan
een conflict met de buurgemeenten maar ook ontstaat dan concurrentie met de
enorme woningbouwopgave en andere bouwopgaven waarvoor de gemeente
zich gesteld ziet. In de nieuwe te ontwikkelen gebieden wordt afhankelijk van de
ligging van het gebied rekening gehouden met het opnemen van ruimte voor
informele werkmilieus, kantoren/ werkruimtes.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng leo Gemeenteblad
Datum 2 maart 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 22 december 2016
Er is ter voorbereiding op de geactualiseerde kantorenstrategie in het najaar van
2016 gesproken met veel externe deskundigen uit de vastgoedbranche
(makelaars, investeerders/ beleggers, ontwikkelaars en nieuwe partijen) om een
goed beeld van de kantorenmarkt te krijgen. De deskundigen hebben toen niet
gewaarschuwd voor een tekort aan kantoorruimte en geen van hen was van
mening dat het beperkte nieuwbouwbeleid voor kantoren moest worden
losgelaten. Er is nog een forse leegstand van kantoren (ca. 1.000.000 m?) en de
aanpak daarvan verdient nog steeds aandacht, ook volgens de deskundigen.
Naast de nieuwbouw ziet het college ook steeds meer nieuwe kantoorruimten
ontstaan door zogenaamde verkantoring. Zo is bijvoorbeeld in het
getransformeerde voormalige kantoor van de Shell, de Amsterdamtoren, weer
8.000 m2 kantoren gerealiseerd. Op de Schinkel is 3.000 m2 bedrijfsruimte
kantoor geworden en zijn twee panden aan de Keizersgracht verbouwd tot
kantoorruimte, 5.000 m2.
Door de toegenomen vraag naar kantoorruimte wordt ook weer vaker leegstaand
kantorenvastgoed herontwikkeld tot gewilde, moderne kantoorruimte. De nieuwe
aanbieders als B Amsterdam, We Work, Tribes en Spaces weten goed in te
spelen op de vraag naar nieuwe, informele werkmilieus door (kantoor)ruimtes, die
lange tijd als incourant werden beschouwd, te herontwikkelen.
3. Zijn er bij het college bedrijven bekend zich die zich de afgelopen periode
vanwege het tekort aan geschikte kantoorruimte buiten Amsterdam hebben
gevestigd?
Antwoord:
Nee. Ter toelichting: Amsterdam neemt bedrijven altijd juist mee naar wat er nog
wel beschikbaar is. Wel krijgt het college signalen dat er op dit moment door de
stijgende prijzen in het Centrum en op de Zuidas nog maar weinig goede,
betaalbare kantoorruimte op de juiste, gewilde locaties beschikbaar is in
Amsterdam. Daardoor gaan bedrijven zeker ook elders in de stad, regio of verder
weg kijken.
De snelle groei van B Amsterdam is hier een voorbeeld van. Het college vindt dit
een positieve ontwikkeling want het vermindert de leegstand in de stad en de
regio. Deze ontwikkeling draagt bij aan de door het college gewenste aanbod van
diverse werkmilieus waar voor ieder type kantoorbedrijvigheid een plek is.
Bij nieuwe gebiedsontwikkeling wordt er daarom rekening mee gehouden dat er
ruimte komt voor gemengde woon-werkmilieus.
Ook biedt het college ruimte om af te wijken van het beleid als een voor
Amsterdam en regio belangrijke partij zich hier wil vestigen zoals bv. Booking in
Centrum.
In de inleiding stelt het raadslid dat op de Zuidas en in de Houthavens de regel
geldt dat de ruimte op voorhand moet worden verhuurd alvorens gestart mag
worden met de bouw. Wat de VVD betreft is dit beleid aan verandering toe. Het
college heeft op 6 september 2016 de herijking van het selectiebeleid vastgesteld
waarin de regel voor de eindgebruiker is geschrapt. De herijking is op 28
september 2016 besproken in de raadscommissie RO.
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Peat 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 22 december 2016
4. Is het college het met de VVD eens dat de bouw van innovatieve, duurzame en
flexibele kantoorruimte positief bijdraagt aan het Amsterdamse vestigingsklimaat?
Zo ja, wanneer gaat het college de huidige bouwstop herzien? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord:
Ja. De gemeente zet daarom het selectiebeleid voor nieuwe kantoren voort
waarbij duurzaamheid voor minimaal 30% in de wegingscriteria deel dient uit te
maken van het selectieproces.
Daarnaast is het inmiddels bij de meeste beleggers regel dat zij alleen beleggen
in panden die zeer duurzaam zijn en stelt bv. de ING duurzaamheid als eis bij
financiering van nieuwe kantoorpanden.
Er is geen sprake van een bouwstop, zoals ook uit de beantwoording van vraag 2
blijkt.
Het college is zich ook bewust van de groei van de stad, de succesvolle en
buitengewone snelheid van de transformatie en de ontwikkeltijd voor nieuwe
kantoren. Vandaar dat in de op te stellen kantorenstrategie ook aandacht zal zijn
voor de noodzakelijke nieuwbouwproductie om ook op termijn voor voldoende
werkplekken te zorgen.
In de geactualiseerde kantorenstrategie wordt op basis van de actuele cijfers en
de inbreng van deskundigen ingegaan op de ontwikkelingen en trends op de
kantorenmarkt en wat die betekenen voor de huidige planvoorraad.
De geactualiseerde kantorenstrategie zal verschijnen nadat de cijfers over 2016
over onder andere leegstand, kantoorgebruik, transformaties, herontwikkelingen
en nieuwbouw bekend zijn en na de nieuwe Uitvoeringsstrategie Plabeka.
Naar verwachting wordt de geactualiseerde kantorenstrategie in het tweede
kwartaal van 2017 in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening met uitnodiging
van de raadscommissie Wonen en Bouwen besproken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
> < GGD
Amsterdam
Gevolgen van corona voor de
gezondheid van oudere migranten
Een verkennend en kwalitatief onderzoek
Auteurs Dr. ir. Fatima el Fakiri
Dr. Annelies van Loon
Drs. Natalie Runtuwene
GGD Amsterdam
Gevolgen van corona voor de gezondheid van oudere migranten
Colofon
GGD Amsterdam Epidemiologie, Gezondheidsbevordering en Zorginnovatie (EGZ)
Nieuwe Achtergracht 100
1018 WT Amsterdam
Tel: 020-5555495
[email protected]
www.ggd.amsterdam.nl
Het EGZ-reeks nummer: 2021/1
ISBN-nummer: 978-90-5348-254-4
2
GGD Amsterdam
Gevolgen van corona voor de gezondheid van oudere migranten
Inhoud
Samenvatting bh
1 Inleiding 8
1.1 Aanleiding 8
1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen 10
2 Methode 12
2.1 Professionals 12
2.2 Oudere migranten en hun sleutelfiguren 12
2.3 Topiclijst 13
2.4 Analyse data 13
3 Resultaten 14
3.1 Gevolgen voor mentale gezondheid 14
3.2 Gevolgen voor lichamelijke gezondheid 17
3.3 Gevolgen voor leefstijl 18
3.4 Gevolgen voor gebruik zorg en welzijnsvoorzieningen 20
3.4.1 Huisarts- en ziekenhuiszorg 20
3.4.2 Participatieactiviteiten 21
3.4.3 Informele zorg en mantelzorg 22
3.5 ‘Overige gevolgen 23
3.6 Maatregelen ter bescherming tegen de coronapandemie 24
3.7 Ervaringen eerste en tweede coronagolf 28
3.8 Hulpbronnen en veerkracht in coronatijd 30
3.8.1 Individuele hulpbronnen 30
3.8.2 Sociale hulpbronnen 32
3.8.3 Maatschappelijke hulpbronnen 33
4 Conclusies en vervolg 36
Referenties 39
Samenvatting
Aanleiding
De coronacrisis heeft sommige delen van de bevolking meer getroffen dan andere. Met name ouderen
behoren tot de risicogroep van het coronavirus. Zij hebben een groter risico dan anderen om ernstig ziek
te worden of te overlijden bij een besmetting met het coronavirus.
Er zijn indicaties dat oudere migranten extra kwetsbaar zijn.
Vraagstelling
Dit verkennende onderzoek geeft inzicht in de gevolgen van de coronacrisis en bijbehorende maatregelen
op de gezondheid en het welbevinden van oudere migranten. We gaan in op de gevolgen voor de mentale
en lichamelijke gezondheid, leefstijl en overige gevolgen zoals zorggebruik en mantelzorg. Ook
beschrijven we in hoeverre de maatregelen ter bescherming tegen de coronapandemie worden nageleefd
en hoe het zit met de vaccinatiebereidheid. We gaan verder in op voor ouderen belangrijke hulpbronnen
om zich tijdens de coronacrisis staande te houden.
Methode
De bevindingen uit dit onderzoek zijn gebaseerd op 27 semigestructureerde interviews over en met de
oudere migranten: 18 (groeps)gesprekken met sleutelfiguren en ouderen van Surinaamse, Marokkaanse,
Turkse en Antilliaanse achtergrond en g individuele interviews met een diverse groep professionals
werkzaam binnen de ouderenzorg, eerste- en tweedelijnszorg en het welzijnswerk. Het veldwerk vond
plaats tussen medio november en medio december 2020. De beschreven resultaten hebben betrekking op
de periode vanaf de eerste coronagolf (en lockdown vanaf 12 maart 2020) tot en met het moment van het
onderzoek.
Belangrijkste bevindingen
Angst en eenzaamheid verergerd door onzekere tijden, minder contact kinderen en wegvallen activiteiten
De geïnterviewde professionals en sleutelfiguren zien een duidelijke achteruitgang in de stemming en
psychische gezondheid bij hun cliënten c.q. patiënten. Dit geldt vooral voor mensen die al mentale
problemen hadden vóór corona. Als gevolg van de angst en eenzaamheid zien professionals en
sleutelfiguren ook een toename van depressieve klachten.
Onduidelijkheid over het virus, de maatregelen en consequenties voor het dagelijks en persoonlijke leven
hebben ook een grote invloed op de mentale gezondheid, evenals de beperkte mogelijkheden om samen
te komen met het vertrouwde netwerk. Juist in deze crisistijden blijken ouderen meer dan gewoonlijk
behoefte te hebben aan steun en liefde van hun kinderen en naasten.
Directe lichamelijke gevolgen en zorgen professionals om gezondheid ouderen op lange termijn
De coronamaatregelen hebben directe gevolgen voor de lichamelijke gezondheid. Met name ouderen
met een slechte gezondheid vóór de coronapandemie zijn er, volgens de professionals, fysiek harder op
achteruitgegaan, bijvoorbeeld meer complicaties (ontregelende diabetes), langere wachttijd op een
4
operatie, afname of wegvallen van behandelingen en dergelijke. Over deze groep met slechtere
gezondheid en de mensen die buiten beeld zijn geraakt en niet zelf contact of hulp zoeken, maken de
professionals en sleutelfiguren zich grote zorgen, wanneer de coronacrisis en de maatregelen langer
voortduren. Het is nog de vraag of de achteruitgang die een deel van de mensen oplopen na deze periode
weer verbeterd of hersteld kan worden, al geldt dit voor alle ouderen, ongeacht de etnische achtergrond.
Leefstijl ongezonder door coronamaatregelen, angst, wegvallen activiteiten en informatiegebrek
Over het algemeen was het beweegpatroon van de meeste oudere migranten al vóór corona beperkt tot
boodschappen doen en/of het bezoek aan een al dan niet religieuze ontmoetingsplek.
Door de coronamaatregelen, angst voor het virus in combinatie met gebrek aan adequate informatie,
blijven, volgens de geïnterviewden, de ouderen binnen en zijn ze zich meer gaan terugtrekken.
Ook de voedings- en slaappatronen zijn volgens hen negatief beïnvloed. Men lijkt meer te gaan eten en
niet altijd gezond; dit komt deels uit verveling of stress, deels omdat men de eigen boodschappen niet zelf
kan doen in verband met fysieke beperkingen en/of angst op besmetting. Slaapproblemen worden vooral
veroorzaakt door onder meer piekeren en de ontregelde dag-structuur (overdag slapen).
Zorggebruik en zicht op de meest kwetsbare ouderen nam af, met name tijdens de eerste lockdown
Vanwege angst op besmetting, de diagnose en/of de gevolgen van corona, nam vooral tijdens de eerste
loekdown, het gebruik van de huisartsenzorg af, aldus de geïnterviewde professionals en sleutelfiguren.
Bepaalde risicogroepen (laaggeletterden en ouderen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen én
geen netwerk hebben) hebben grote moeite om de huisartspraktijk zelfstandig te bellen of te bezoeken.
De coronacrisis heeft ook een ongunstige invloed op het signaleren/viten van specifieke zorgvragen
(bijvoorbeeld gerelateerd aan eenzaamheid en overige psychosociale problematiek) waarvoor men niet
makkelijk de huisarts bezoekt. Dit versterkt het beeld dat ouderen met psychosociale problemen en
vraagverlegenheid verder uit beeld zijn geraakt.
Mantelzorg zwaarder belast en belemmerd door corona
Uit de interviews komt naar voren dat de coronacrisis voor een extra verzwaring zorgde van de taken van
de veelal overbelaste mantelzorgers omdat er extra zorgtaken bij zijn gekomen zoals thuisonderwijs en
thuiswerken, maar ook vanwege de relatief hoge verwachtingen van de ouderen ten aanzien van hun
mantelzorgers. Mantelzorgers worden naast een zegen voor de ouderen soms ook als te dwingend
ervaren. Een deel van de mantelzorgers werd juist meer geclaimd door ontregelde ouders dan vóór de
loekdown. Door afname of het weggevallen van mantelzorg kon een deel van de ouderen dat daar
afhankelijk van was, de huisarts of het ziekenhuis ook niet zelfstandig bellen of bezoeken. Een extra
kwetsbare groep betreft de mantelzorgers — partners dan wel kinderen- van dementerende oudere
migranten.
Overige gevolgen corona voor het welzijn
Volgens de geïnterviewde professionals, sleutelfiguren en ouderen is er een toename van spanningen
thuis door de coronacrisis. Met name in de huishoudens waar vóór corona een duidelijke scheiding was
tussen het publieke domein (domein van de man) en het privédomein (domein van de vrouw) was er
sprake van irritatie en ruzies omdat mensen op elkaars lip zaten. Verder zijn allerlei betekenisvolle rituele
bijeenkomsten als huwelijken en begrafenissen komen te vervallen. Veel geïnterviewde ouderen hadden
één of meerdere corona sterfgevallen in de familie, vrienden- of kennissenkring, onder wie enkelen in het
5
land van herkomst. Vanwege de lockdown en/of sluiting van de landsgrenzen kon men de begrafenissen
niet bijwonen of volgens de gebruikelijke rituelen afscheid nemen, met veel verdriet als gevolg.
Meest actuele informatie bereikt oudere migranten niet
Op het moment van de interviews, geven ouderen aan veel maatregelen te kennen en deze goed nate
leven. Maar alle informatie over beschermende maatregelen voor ouderen met een Turkse of
Marokkaanse achtergrond is vanwege de taalbarrière afkomstig van de kinderen en van buitenlandse tv-
kanalen in de eigen taal. Mede hierdoor bereikt de meest actuele informatie van de Nederlandse overheid
deze groep onvoldoende. In de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap worden met name de
Nederlandse kanalen genoemd.
Hoewel de GGD wordt ervaren als betrouwbare informatiebron over corona, is men van mening dat de
informatiefunctie beter ingezet kan worden. De GGD-informatie bereikt oudere migranten niet of
nauwelijks. Zeker alleenstaande ouderen met beperkingen, met een klein netwerk, zonder kinderen en
slechte beheersing van de Nederlandse taal lopen het risico informatie te missen.
Veel onbeantwoorde vragen over coronavaccinatie
Hoewel de geïnterviewde ouderen en de sleutelfiguren open lijken te staan voor de coronavaccinatie,
hebben ze veel vragen over veiligheid en mogelijke bijwerkingen en geven ze aan ook veel geruchten van
verschillende bronnen te horen over nare gevolgen. Vooral tijdens de groepsgesprekken werd de vraag
gesteld of de GGD-voorlichting in de eigen taal kan geven over de vaccinatie en de vragen kan
beantwoorden.
Religie, eigen kinderen, netwerk en interculturele voorzieningen in de buurt belangrijkste hulpbronnen
Uit de gesprekken blijkt dat een aantal persoonskenmerken en vaardigheden van de ouderen van belang
zijn (geweest) om de coronacrisis door te komen. Geloof en het accepteren van de situatie, maar ook een
flexibele opstelling en hulp durven vragen zijn belangrijke hulpbronnen. Verder zijn de (klein)kinderen een
belangrijke hulpbron voor ouderen, als mantelzorger en als informatiebron ten tijde van de coronacrisis.
Daarnaast maken de geïnterviewde ouderen gebruik van een interculturele dagbesteding of wonen in een
speciale woongroep, waardoor er meer gelegenheid is voor ontmoeting met lotgenoten en het ontvangen
en geven van materiele en emotionele steun. Benadrukt wordt dat de mogelijkheid om elkaar te blijven
ontmoeten in deze tijd van groot belang is voor ouderen.
Vervolgonderzoek
Dit eerste deelonderzoek richt zich op een verkenning van de gevolgen van de coronacrisis voor de
gezondheid van oudere migranten, vanuit zowel het perspectief van de professionals als dat van de
oudere migranten en hun sleutelfiguren.
Om meer zicht te krijgen op de omvang van de (lange termijn) gevolgen van corona voor de gezondheid
van ouderen met een migratieachtergrond is representatief kwantitatief onderzoek nodig. De meeste
inzichten zullen verkregen kunnen worden indien een groep respondenten langere tijd gevolgd kan
worden. Dit is van belang om te onderzoeken hoe de gezondheid en leefgewoonten van deze — al vóór de
coronacrisis kwetsbare- ouderen zich ontwikkelen tijdens de coronatijd, maar ook om inzicht te bieden in
wie wel en wie niet terugveren na de crisis, en wat de oorzaken van de verschillen hierin zijn.
In de tweede onderzoeksfase willen we een gezondheidsenquête afnemen om, onder meer de in dit
verkennende onderzoek opgehaalde informatie te toetsen onder een representatieve steekproef oudere
6
Amsterdammers met een migratieachtergrond. Hierbij kiezen we voor een persoonlijke (vooral face-to-
face) benadering door het inzetten van interviewers met dezelfde taal-en culturele achtergrond.
7
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De coronacrisis heeft sommige delen van de bevolking meer getroffen dan andere. Met name ouderen
behoren tot de risicogroep van het coronavirus. Zij hebben een groter risico dan anderen om ernstig ziek
te worden of te overlijden bij een besmetting met het coronavirus [1]. Zo blijkt vit internationaal
onderzoek dat 65-plussers een verhoogd risico hebben op ernstig beloop van COVID-19 [2,3]. Ook in
Nederland is de helft van de patiënten die met COVID-ag in het ziekenhuis zijn opgenomen ouder dan 69
jaar en is driekwart van de overledenen (die getest zijn) ouder dan 76 jaar [4]. Over het algemeen lopen
kwetsbare ouderen die moeite hebben om hun zelfredzaamheid te behouden meer risico dan vitale
ouderen. Kwetsbaarheid neemt toe met de leeftijd en kan zich uiten op verschillende gebieden. De ene
kwetsbare oudere heeft bijvoorbeeld hulp nodig bij de lichamelijke verzorging, terwijl de andere
cognitieve problemen krijgt en naar de dagbesteding gaat. Voor risicogroepen gelden, naast de algemeen
basismaatregelen ter bescherming tegen een coronabesmetting, aanvullende adviezen zoals het
vermijden van ‘oncontroleerbare’ situaties waarin de 1,5 meter afstand moeilijk te houden is [1].
Er zijn indicaties dat oudere migranten extra kwetsbaar zijn. Ten eerste laat eerder onderzoek zien dat
oudere migranten, vergeleken met hun Nederlandse leeftijdgenoten, een grotere ziektelast hebben als
gevolg van chronische aandoeningen en psychosociale problemen [5-7] (zie figuur 1 en 2).
Figuur 1: Aantal chronische aandoeningen van 65-plussers in de G4, naar etnische herkomst (%)*
100%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
Nederlands Marokkaans Turks Surinaams
Ho Hi 02 03 024
“El Fakiri F, Bouwman-Notenboom J. Gezondheid van oudere migranten in de vier grote steden. GGD
Amsterdam, Amsterdam, 2015.
8
Figuur 2: Psychosociale gezondheid van 65-plussers in de G4 naar etnische herkomst (%) ?
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
depressie/angst eenzaamheid
m Nederlands B Marokkaans m Turks B Surinaams
Ten tweede, is het bereik en gebruik van allerlei (zorg)voorzieningen en preventieve interventies over het
algemeen lager dan onder ouderen zonder migratieachtergrond [8]. Ten derde, blijft veel informatie voor
oudere migranten ontoegankelijk vanwege het hoge percentage analfabetisme (zie figuur 3) en beperkte
digitale vaardigheden in combinatie met een taalbarrière.
Figuur 3: Hoogst behaalde opleiding van 65- plussers in de G4 naar etnische herkomst (%) *
80
70
60
50
40
30
20
10
0
geen lager onderwijs laag (MAVO, midden hoog (HBO,
LBO) (HAVO, VWO) WO)
mNederlands mMarokkaans mTurks mSurinaams
2 El Fakiri F‚ Bouwman-Notenboom J. Gezondheid van oudere migranten in de vier grote steden. GGD
Amsterdam, Amsterdam, 2015.
9
De vraag die zich dan ook aandient is of deze groep ouderen voldoende, tijdige en adequate informatie
ontvangt over het coronavirus en de bijbehorende gedrags- en beschermingsmaatregelen.
Tot slot, uit talrijk, tot nu toe met name internationale onderzoeken, komt een verontrustend beeld naar
voren wat betreft de impact van de coronapandemie. Zowel onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk en de
Verenigde staten van Amerika komt naar voren dat etnische minderheden en migranten harder getroffen
worden en ligt de oversterfte onder hen buitenproportioneel hoger dan de ‘blanke’ meerderheid [9]. Uit
de cijfers is gebleken dat het coronavirus vooral toeslaat in dichtbevolkte en multiculturele buurten van
grote steden als Londen en New York. Naast de culturele en sociaaleconomische verklaringen zijn er ook
medische redenen voor deze verschillen. Onder migranten en etnische minderheden komt
multimorbiditeit vaker voor. Met name aandoeningen die mensen extra kwetsbaar maken voor het virus,
zoals diabetes en hypertensie, zijn meer prevalent onder hen. Ook in Nederland komen deze
aandoeningen vaker voor onder migranten dan hun Nederlandse leeftijdsgenoten [5,7].
Amsterdam is een superdiverse stad met haar 180 nationaliteiten. Ruim de helft van de inwoners heeft
een migratieachtergrond (34% is niet-westers en 20% is westers) en bijna één op de vier oudere
Amsterdammers heeft een niet-westerse achtergrond [10].
Voor de monitoring van de impact van de coronapandemie zijn lokaal en landelijk verschillende
onderzoeken en panels opgezet. Desondanks vormen deze studies door de online benadering geen goede
afspiegeling van de Amsterdamse bevolking, vooral voor wat betreft etnische herkomst en
sociaaleconomische status. Dit gaat ten koste van de representativiteit van de resultaten van het
onderzoek.
Om meer inzicht te krijgen in deze groep voeren we een kwalitatief onderzoek vit waarbij wij rekening
houden met knelpunten in de inclusie van deze doelgroep. Omdat we ons ten tijde van het onderzoek
midden in de tweede coronagolf bevinden, richt dit onderzoek zich eerst op een verkenning van de
huidige gezondheidssitvatie vanuit het perspectief van zowel professionals, sleutelfiguren als de ouderen
zelf: Hoe gaat het nu met deze ouderen? Wat zijn de gevolgen van de eerste coronagolf en zijn deze nog
voelbaar? En in hoeverre kunnen de coronamaatregelen worden nageleefd? In de tweede onderzoeksfase
willen we een gezondheidsenquête afnemen om, onder meer de in het verkennende onderzoek
opgehaalde informatie te toetsen onder een representatieve steekproef oudere Amsterdammers met een
migratieachtergrond. Hierbij kiezen we voor een persoonlijke (vooral face-to-face) benadering door het
inzetten van interviewers met dezelfde taal-en culturele achtergrond.
1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen
Doelstelling van dit verkennende onderzoek is het in kaart brengen van de gevolgen van de coronacrisis
sinds 12 maart 2020 tot december 2020, voor de gezondheidssituatie en het welbevinden van oudere
Amsterdammers met een migratieachtergrond.
De onderzoeksvragen die we gesteld hebben zijn de volgende:
1. Wat zijn de gevolgen van de coronacrisis voor de lichamelijke -en mentale gezondheid en leefstijl
van oudere migranten?
2. In hoeverre en via welke kanalen zijn oudere migranten geïnformeerd over de maatregelen ter
bescherming tegen het coronavirus?
10
3. Zijn er verschillen in de ervaringen van oudere migranten tussen de eerste en de tweede
coronagolf?
b. Welke hulpbronnen (individueel/sociaal/maatschappelijk) hebben oudere migranten ingezet om
door de coronaperiode heen te komen?
11
2 Methode
Er zijn semigestructureerde interviews en groepsgesprekken gehouden met professionals en oudere
migranten en hun sleutelfiguren. De dataverzameling nam vier weken in beslag en vond plaats tussen
medio november en medio december 2020.
Gelet op de kwalitatieve aard van het onderzoek werd een totaal aantal van 20 tot 15 interviews als
voldoende geacht om saturatie (inhoudelijke verzadiging) te bereiken; dit wil zeggen dat er voldoende
onderzoekseenheden in het onderzoek betrokken zijn en dat er op basis van extra gesprekken geen
nieuwe informatie meer wordt verzameld.
2.1 Professionals
In totaal zijn 9 professionals met verschillende beroepsachtergronden gesproken: 4 activiteiten-
ambulante begeleiders, 2 artsen, 2 participatiemedewerkerfwelzijnscoach en 2 ergotherapeut. Alle
professionals hadden veel kennis en ervaring met oudere migranten, en op één na, werkten in
Amsterdam, in de stadsdelen Zuid Oost, Oost, Nieuw-West, Noord en Zuid.
De professionals zijn geworven en benaderd via het professionele netwerk van de onderzoekers. Er is een
focus gelegd op professionals in het zorg, welzijns- en ouderenwerk.
De interviews met de professionals hebben voornamelijk online via MS Teams plaatsgevonden.
2.2 Oudere migranten en hun sleutelfiguren
Alle ouderen en sleutelfiguren werden geworven via het professionele netwerk van de hoofdonderzoeker
dan wel via de geïnterviewde professionals. Het werven van oudere migranten voor gesprekken bleek
zoals verwacht in de praktijk erg lastig, met name omdat de veldwerkperiode van korte duur was (4
weken). Vrijwel alle ontmoetingsplekken waar oudere migranten normaliter bij elkaar komen, zoals
buurthuizen en gebedshuizen, zijn vanwege de coronamaatregelen gesloten of zeer beperkt toegankelijk.
Bovendien waren online (groeps)gesprekken niet haalbaar omdat oudere migranten, op enkele
sleutelfiguren na, niet overweg kunnen met online middelen zoals MS Teams en Zoom.
Desondanks is het gelukt om een zeer diverse groep ouderen te spreken. In totaal hebben 18 oudere
migranten deelgenomen aan het onderzoek:
= Twee focusgroepsgesprekken: één met Marokkaanse vrouwen (8 deelneemsters), de andere met
Turkse vrouwen (5 deelneemsters)
= Drie individuele interviews: twee met Surinaamse ouderen en één met een Antilliaanse oudere
= Een interview met een echtpaar van Surinaamse achtergrond.
De gesprekken met Surinaamse en Antilliaanse ouderen zijn gevoerd in het Nederlands; met
Marokkaanse en Turkse ouderen in respectievelijk het Marokkaans-Arabisch en Turks.
12
Alle ouderen woonden op het moment van het interview zelfstandig thuis. Vier van de 18 ouderen hadden
ook een rol als sleutelfiguur vanwege hun werkzaamheden voor de wijk en/of hun achterban, als
voorzitter of vrijwilliger bij een (zelf)organisatie of woongroep.
De leeftijd van de ouderen varieerde van 62 tot 87 jaar. Op één na, waren alle ouderen vrouw.
2.3 Topiclijst
De interviews zijn afgenomen met behulp van een topiclijst en duurden gemiddeld ruim een vur. De
thema’s van de topiclijst zijn bij de start van het onderzoek vastgesteld en hebben onder meer betrekking
op de effecten van het coronavirus en de bijbehorende gedragsmaatregelen op de mentale en
lichamelijke gezondheid, leefgewoonten, gebruik van zorg, mantelzorg, bekendheid met en naleving van
de coronamaatregelen en de ingezette hulpbronnen tijdens de coronacrisis.
Ook de (groeps)gesprekken met de ouderen werden gehouden aan de hand van een topiclijst waarin
bovengenoemde thema’s aan bod kwamen. Het bleek echter niet altijd mogelijk om alle vragen te stellen
wegens het uitlopen van het interview door uitweiding op één van de andere vragen. Wel is er vooraf een
aantal vragen geselecteerd die in ieder geval besproken moesten worden.
2.4 Analyse data
Alle interviews zijn opgenomen, letterlijk getranscribeerd en waar nodig vertaald naar het Nederlands. De
codering en analyse van de transcripten heeft plaatsgevonden middels het kwalitatief analyseprogramma
MAXODA. Tijdens de verschillende onderzoeksfases (codering transcripten, analyse en beschrijving
resultaten) was intensief overleg tussen de onderzoekers om objectiviteit zoveel mogelijk te waarborgen.
Over zaken waar de onderzoekers van mening of interpretatie verschilden is gediscussieerd en consensus
bereikt.
13
3 Resultaten
In dit hoofdstuk worden de onderzoeksvragen beantwoord. Eerst wordt ingegaan op de gevolgen van de
coronacrisis en bijbehorende maatregelen voor de mentale en lichamelijke gezondheid en leefgewoonten
van oudere migranten (paragraaf 3.1, 3.2 en 3.3). Vervolgens komen de gevolgen voor het gebruik van
zorg en welzijnsvoorzieningen en overige gevolgen aan de orde (paragraaf 3.4 en 3.5). In paragraaf 3.6
wordt ingegaan op de bekendheid met en de mate van naleving van de corona gedragsregels door oudere
migranten. In paragraaf 3.7 wordt iets gezegd over de verschillen tussen de eerste en tweede coronagolf.
Paragraaf 3.8 beschrijft de hulpbronnen die ouderen migranten inzetten om zich staande te houden
tijdens de coronaperiode.
3.1 Gevolgen voor mentale gezondheid
Uit de gesprekken met zowel de professionals, de sleutelfiguren als de ouderen zelf blijkt dat de impact
van de coronacrisis en-maatregelen op de psychische gezondheid voor de oudere migranten aanzienlijk is.
Veel angst en stress door corona pandemie, maatregelen en ervaren isolement
In de interviews vertelden de ouderen en hun sleutelfiguren, soms (zeer) geëmotioneerd, dat zeker
tijdens de eerste coronagolf veel angst en onzekerheid was. lets dergelijks hadden zij nooit eerder
meegemaakt; het was iets onbekends. Uit angst voor besmetting durfden veel ouderen niet naar buiten of
visite te ontvangen. Ook dagactiviteiten, zoals het bezoeken van een markt, moskee/kerk of
(buurt)activiteiten vielen weg. Als er al bezoek kwam van kinderen bleven zij buiten of bleven zij slechts
kort binnen en met inachtneming van afstand. Sommige kinderen, zeker met ouders in slechte
gezondheid bleven helemaal weg, omdat zij hun ouders niet in gevaar willen brengen. Ook blijkt uit de
gesprekken met de ouders dat dit corona-isolement, met name tijdens de eerste lockdown voor veel
stress, angst en vooral eenzaamheid heeft gezorgd.
‘We hadden echt veel stress, je mocht niet even spontaan bij je buurvrouw langs, ze mocht ook niet even op
bezoek; niemand kan bij jou op bezoek, je gaat nergens heen. Ik schreeuwde het uit van de pijn en stress.
Godzijdank, is er nog zo’n televisie (Marokkaanse tv-zender) om ons een beetje te vermaken en gezelschap te
houden. Maar dan zit je te kijken hoeveel mensen zijn overleden? Hoeveel zijn erbij gekomen? En dat is nog
steeds zo.’ (Deelneemster 1, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen)
Ook geïnterviewde professionals zien een duidelijke achteruitgang in de stemming en psychische
gezondheid bij een deel van hun cliënten, en als gevolg van de angst en eenzaamheid een toename van
depressieve klachten.
‘Vanwege corona kreeg hij [de man van een bezoekster van de dagbesteding] psychische klachten. Nadat hij
stopte met het bezoeken van de dagbesteding, is hij ziek geworden. Hij kwam eerst hier (dagbesteding), was
onder de mensen. Op eens was hij alleen thuis, en kwam in een gat terecht. Hij kon niet meer staan. Hij gaat
14
nu wel naar de arts. Hij heeft suikerziekte en veel andere gezondheidsproblemen. Door corona is zijn situatie
erg verslechterd. De situatie waarin hij momenteel verkeert komt niet door corona, want hij is meerdere keren
hierop getest. Hij werd eigenlijk depressief en leed in stilte. Vooral zijn psychische situatie leed er onder’.
(Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 1)
Meer dan gewoonlijk behoefte aan steun van naasten
Het gemis van het normale contact - het ontvangen, ontmoeten en de aanspraak - van familie, buren en
bekenden is bij veel ouderen zeer groot Het niet op een normale wijze kunnen ontvangen van de eigen
kinderen en kleinkinderen heeft de grootste impact. Het niet vanzelfsprekend als familie samen aan tafel
kunnen zitten, of het niet gezamenlijk kunnen vieren van feestdagen, maakt ouderen verdrietig. De
noodzakelijke afstandelijkheid en de onmogelijkheid van fysiek contact, zoals het knuffelen van
kleinkinderen of het kussen en omhelzen van kinderen of vrienden, verergeren dit. Ouderen geven aan dat
ze in deze crisistijd eigenlijk extra behoefte hebben aan contact met hun naasten, maar dat de
maatregelen dit nu juist verhinderen. Veel ouderen ervaren door de coronacrisis dan ook heftige
gevoelens van eenzaamheid en isolement.
‘Tijdens het Suikerfeest zijn ze (haar kinderen en hun gezinnen) gekomen en hebben ons gezien vanuit het
raam. Mijn kleinzoon huilde dat hij naar binnen wilde. Maar hij mocht niet naar binnen en toen zijn ze
weggegaan. Al maanden lang kunnen wij elkaar niet omhelzen of knuffelen. Nu doen zij het nog steeds niet.
Als ze nu komen, hebben ze altijd een mondkapje op en komen altijd alleen of met hun vrouw of man. Mijn
kinderen komen nooit samen naar ons toe’. (Deelneemster 1, groepsgesprek Turkse vrouwen)
Meer vereenzaming onder alleenstaande ouderen
Er zijn ouderen die geen sociaal netwerk hebben. Uit de gesprekken blijkt dat de eenzaamheid onder deze
alleenstaande ouderen sinds de coronacrisis nog verder is toegenomen. Deze ouderen zijn op zichzelf
aangewezen en kunnen tijdens deze coronacrisis geen beroep doen op een partner, (klein-)kinderen of
bekenden voor boodschappen, een praatje maken, hulp bieden, ondersteuning krijgen of (mantel)zorg.
Bovendien is sinds de eerste lockdown de eventuele ambulante begeleiding of het vrijwilligersbezoek
gedeeltelijk of volledig stil komen te liggen. Deze ouderen verblijven als gevolg in een totaal isolement
zonder verdere contact of zorg. Sommige sleutelfiguren of ambulant begeleiders proberen, voor zover
mogelijk, op huisbezoek te gaan of telefonisch contact te onderhouden met de ouderen die al voor de
coronacrisis in beeld waren. In de gesprekken komen verhalen naar voren van professionals die tijdens
huisbezoeken meemaakten dat ouderen in tranen uitbarsten of aangeven het niet meer te zien zitten of
dringend behoefte te hebben aan contact.
‘En die meneer zei van: ‘Ik heb hele grote slaapproblemen en ik word wakker met hartkloppingen. Wil je
alsjeblieft voor mij een vrijwilliger regelen, ook al is hij Nederlands, mag ook! Als het maar iemand is die met
mij wil praten’ zei hij’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 2)
Je weet als je ziek bent, dan kan je niet eens een glaasje water voor jezelf halen. Ik leef alleen, wat is dit voor
leven eigenlijk? Tussen vier muren leven. Mijn kinderen wonen allemaal ver weg, verspreid door heel
Nederland. Wat voor leven is dit? Leven in angst! Vreselijk!. (Deelneemster 2, groepsgesprek Marokkaanse
vrouwen)
15
'Ik voel me heel eenzaam. Ik leef alleen en door corona voel ik me nog eenzamer. Door de eenzaamheid komen
ook andere ziektes tevoorschijn, je bent alleen, je kan niet naar buiten, je zit opgesloten’.
(Deelneemster 3, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen)
Volgens enkele geïnterviewde professionals deelde de zorgorganisatie waar zij werkzaam zijn tablets uit
om contact op afstand te kunnen bieden, door bijvoorbeeld een spelletje te spelen of een praatje te
maken. Wegens de beperkte digitale vaardigheden van de oudere migranten is dit initiatief nog geen
succes geworden.
Impact op rouw door wegvallen tradities bij begrafenis
Sommige geïnterviewde ouderen hebben te maken gehad met overlijdensgevallen door corona binnen
familie- of vriendenkring in Nederland of in het land van herkomst. Daarbij was (het bijwonen van) een
begrafenis in het land van herkomst moeilijk.
Voor de Marokkaanse gemeenschap geldt dat vervoer van een stoffelijk overschot van iemand die door
corona is overleden naar Marokko niet is toegestaan. Daarnaast had Marokko de landsgrenzen na de
corona-uitbraak gesloten. Hierdoor werd tegen de wens van de overledene in, overgegaan tot begraven in
Nederland. Bij sommige ouderen speelt de vraag of ze ooit zelf nog begraven kunnen worden in hun
geboorteland. Daarbij maken zij zich zorgen dat de rouwperioden, waarin normaal gesproken veel contact
is met de nabestaanden, door de maatregelen nu niet beleefd kunnen worden.
Angst voor besmetting bij hoge leeftijd en besef van eigen levenseinde
De geïnterviewde professionals en ouderen beschrijven de angst van de ouderen om het virus op te lopen
en ziekte worden. Ook maken zij zich zorgen over, hun kinderen, kleinkinderen en andere dierbaren. Ze
zijn zich meer bewust geworden van hun kwetsbaarheid door de (hoge) leeftijd, verminderde
afweersysteem of onderliggende aandoeningen, zoals diabetes. De angst wordt soms versterkt door een
gebrek aan informatie of onjuiste informatie, waardoor soms het beeld ontstaat dat men na contact met
een besmet persoon ineens dood kan neervallen.
In de gesprekken vertellen de ouderen dat de coronacrisis hen meer doet nadenken over hun eigen
overlijden. Enkelen ouderen zijn met hun kinderen in gesprek gegaan over hun eigen afscheid. Een
deelneemster van één van de focusgroepen wilde de volgende belofte maken:
Ik had mijn dochter gebeld: ‘Ik wil met je praten’, zei ik tegen haar; mijn dochter zei: Waarom?’ Ik zei: ‘Ik wil je
adviseren (n’wassik), een (sterfbed)belofte doen’. Dat zei ik in geval dat ik zou komen te overlijden door
corona. Er waren veel verhalen; veel nieuws en veel leugens; over zoveel doden hier (Nederland) en daar
(Marokko). Dat mensen zomaar dood neervallen op straat; dat zag je op YouTube. Daardoor kunnen mensen
erg schrikken. En ik ben ook een oude vrouw; dus het kan mij ook overkomen. Ik zei tegen haar (haar dochter):
‘kom langs, dan vertel ik je wat je wel en niet moet doen; waar wat ligt enz’. Mijn dochter zei: 'Ben je gek
geworden!’ (Deelneemster 4, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen)
Door angst voor corona, ook na 1° lockdown periode niet naar buiten
Ook blijkt vit de gesprekken dat een (aanzienlijk) deel van de ouderen na de eerste lockdown periode (nog
steeds) angstig is om naar buiten te gaan of toen de mogelijkheid zich voordeed, deel te nemen aan
dagbestedingsactiviteiten, zoals beweeg- of praatgroepen. Soms gebeurt dit ook op advies van bezorgde
familieleden.
16
Onder sommige ouderen bestaat zelfs de angst om een huisarts of ziekenhuis te bezoeken voor
(periodieke) controles. Ouderen vrezen het virus hierbij op te lopen. Het niet dragen van een mondkapje
of het onvoldoende afstand houden door anderen draagt bij aan dit onveilig gevoel.
Een professional gaf aan dat naar schatting 30% van haar cliëntengroep uit extreme angst voor corona
sinds maart 2020 de deur niet meer is uitgegaan. Zij gaf hierbij het voorbeeld van een tachtigjarige cliënt:
‘Een vitale man woont tegenover een winkelcentrum met moskee. Hij ging daar vijf keer per dag naartoe om
te bidden. Hij ging dan boodschapjes doen. In dat gebouw had je een ontmoetingsplek. Daar kwamen de
ouderen bij elkaar voor een praatje, om de tijd te doden, om het maar zo te zeggen. En sinds maart zit hij
thuis. Zijn dochter geeft aan: 'Ik krijg hem met geen mogelijkheid buiten’. Het helpt ook niet echt dat het
nieuws zegt: blijf thuis! Hij denkt: ik ben veilig, dus ik ga niet naar buiten. De sociale contacten zijn weg, de
eenzaamheid slaat toe, maar hij geeft het zelf niet toe’. Maar zijn dochter ziet dat hij achteruit is gegaan. Zijn
mentale gesteldheid ook. Hij is wat teruggetrokken. Zijn dochter zegt: ‘Het lijkt alsof ik de grip over mijn vader
kwijt ben en ik weet niet wat ik moet doen om hem te activeren, want hij is gewoon te angstig om het virus op
te lopen’. (Ergotherapeut)
Een professional die bewegingstherapie geeft, gaf aan nog maar 30% van haar cliëntenpopulatie te zien.
Ik merk dus dat mijn cliënten niet naar buiten durven, die probeer je dan over te halen, ja, die gaan gewoon
achteruit. Dat kan niet anders. Ik kan ze ook niet allemaal nabellen. Je probeert genoeg, maar als het niet
gaat, ja, ze willen gewoon niet’. (Beweegtrainer)
3-2 Gevolgen voor lichamelijke gezondheid
Directe gevolgen van de maatregelen voor de lichamelijke gezondheid
De professionals en sleutelfiguren geven aan dat met name ouderen met een slechte gezondheid vóór
corona er fysiek harder op achteruitgaan. Er werden casussen aangehaald van mensen met uitgestelde
heup- en knieoperaties die langer moesten wachten. Ook hebben oudere migranten vaker diabetes type II
en wordt dit door bewegingsbeperkingen buitenshuis negatief beïnvloed en ontregelt.
'Bij oudere migranten komt suikerziekte heel veel voor, de suiker ging omhoog; sommigen kregen
complicaties. Een te hoog cholesterol, te hoge bloeddruk, te hoge suiker. Ja, die meneer bijvoorbeeld, moest
een amputatie ondergaan’ (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 2)
Invloed angst op fysieke gezondheid met name tijdens de eerste golf
Meerdere malen werd aangegeven dat angst een grote impact heeft op het fysiek welbevinden van
ouderen. Ouderen kregen last van hartkloppingen, pijn op de borst en maagklachten. Dit gebeurde met
name tijdens de eerste golf. De oorzaken voor de angst lagen met name aan corona gerelateerde vlakken:
voor het virus zelf, het daadwerkelijk besmet raken door het virus, de moeilijkheid van de
omgangsmaatregelen, het niet goed begrijpen van alle informatie en niet meer bij mensen in de buurt
durven komen waaronder de eigen kinderen.
‘Dat kan wel meer lichamelijke klachten geven. Daar is een grote relatie tussen. Pijn op de borst, hartklachten,
maagklachten, rugklachten of gewrichtsklachten. “(Arts 1)
17
Verschil eerste en tweede golf ten aanzien van bezoeken en bereik zorgprofessionals bij fysieke klachten
De sleutelfiguren en professionals geven aan dat de impact van de eerste golf groot was ook voor de
fysieke gezondheid en hulp zoeken bij fysieke klachten werd uitgesteld. Dit had meerdere oorzaken, zo
waren ouderen bang om de huisarts te bezoeken vit angst voor besmetting. Deze angst nam toe toen
duidelijk werd dat met name ouderen ernstig ziek konden worden na besmetting. Daarnaast waren er
signalen van huisartsen om niet naar de praktijk te komen of was het onduidelijkheid onder welke
condities men wel of niet mocht komen. Ook behandelingen bij fysiotherapeut vielen tijdelijk weg in
maart 2020 en de soms aangeboden zorg op afstand, online, was voor kwetsbare ouderen geen oplossing.
Ja, er is inderdaad een groep die angstig is om naar buiten te gaan, of om naar de dokter te gaan om besmet
te raken, waardoor zij niet of geen contact zoeken met de huisartsenpraktijk’. En daardoor gaan ze dus ook
niet naar controles van de praktijkondersteuner met betrekking tot de bloeddruk, medicatie voor de diabetes
en dat soort zaken. Dus ik zie nu wel aardig wat mensen die ontregeld zijn.” (Arts 2)
Tijdens de tweede golf zou deze angst zijn afgenomen en waren de huisartspraktijken beter ingericht met
looproutes en duidelijke informatie. Daarnaast zouden mensen weer meer naar de praktijk en naar buiten
durven. Ook de fysiotherapeut werd weer bereikbaar.
Lange termijn gevolgen
Met name over de gezondheid van mensen die al een kwetsbare gezondheid hadden voor de lockdown,
mensen die buiten beeld zijn geraakt en niet zelf contact of hulp zoeken, maken de professionals en
sleutelfiguren zich zorgen. Daarnaast wordt de aanhoudende invloed van beperking van bewegen,
mogelijk slechter of meer eten, naast terughoudendheid bij op zoek te gaan naar gezondheidszorg voor
serieuze klachten genoemd als zorgelijk. Hierbij rijst de vraag of de achteruitgang die is opgelopen na
deze periode weer verbeterd of hersteld kan worden. Dit geldt overigens voor alle ouderen en niet
specifiek voor een bepaalde groep.
3.3 Gevolgen voor leefstijl
Met name minder bewegen tijdens de eerste golf
Sleutelfiguren en professionals geven aan dat minder bewegen grote impact heeft gehad op de ouderen,
met name tijdens de eerste golf. Dit vanwege angst voor het virus maar daarnaast ook omdat de
maatregelen en de onduidelijkheden hierover hen hiertoe hebben gedwongen. Zelf boodschappen doen
en soms het bezoeken van een bijeenkomst of activiteit nodigden ouderen met een migratieachtergrond
nog uit om te blijven bewegen tot 12 maart 2020.
Na 12 maart bleven ouderen veel meer thuis en werden sommigen voorzien van boodschappen door
mantelzorgers en buurthulp. Hierdoor was er voor deze groep geen noodzaak meer om de deur uit te
gaan. Daarnaast vielen de bijeenkomsten weg die werden bezocht. Voor veel ouderen met een Turkse of
Marokkaanse migratieachtergrond, viel het bezoek en de wandeling naar de Moskee weg. Daarentegen
konden met name de vrouwen die hiertoe in staat waren, wel huishoudelijk actief blijven. Toch geven de
vrouwen ook aan dat ze door de coronacrisis en maatregelen veel minder zijn gaan bewegen.
18
‘Te weinig beweging! Men gaat te veel eten en te weinig bewegen. Men blijft vren stilzitten. Buiten coronatijd
konden mensen naar een buurthuis, naar een moskee, naar het centrum of boodschappen doen. Dus ze
hadden dingen te doen. Maar nu kunnen zij de hele dag eigenlijk televisie kijken. Ze gaan gewoon zitten, ze
bewegen niet en ze eten te veel’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 2)
Na de eerste golf weer iets meer mogelijkheden om de deur vit te gaan, angst niet weg
Na de eerste golf en de versoepelde maatregelen durfde veel ouderen weer meer de deur uit te gaan. Ook
kwamen initiatieven op gang om te wandelen in kleine groepen of met een maatje, gestimuleerd door
zowel kleine initiatieven in de buurt of welzijnsorganisaties. Dit ging echter niet voor iedereen op,
bijvoorbeeld door fysieke beperkingen of omdat sommige ouderen niet in beeld waren bij initiatiefnemers
van de wandelgroepjes of buren. Ook over de duurzaamheid van wandelgroepjes is onduidelijkheid. In de
loop van de tijd en richting de winter neemt mogelijk voor veel ouderen de motivatie af. Daarnaast maakt
de coronamaatregel om alleen met 2 of 3 mensen te lopen dit weer ingewikkeld en blijft men meer binnen
om het zekere voor het onzekere te nemen.
'Ik dacht laatst: ze kunnen niet bewegen, wellicht wel samen wandelen, met een kleine wandelgroep. Maar ja,
nu is dat ook moeilijk, want je mag niet met meer dan drie, denk ik’. (Activiteitenbegeleider/ambutante
ondersteuner 3)
Meer eten en niet altijd gezond
Er is vaak aangegeven dat de impact van corona ook zeker van invloed is op het eetgedrag. Veel ouderen
zouden minder gezond en meer zijn gaan eten. Een van de verklaringen hiervoor zou zijn dat ouderen niet
altijd de mogelijkheden zagen, vit angst voor besmetting en/of door fysieke beperkingen, om de eigen
boodschappen te halen en gezonde producten te kopen naar eigen wens. Daarnaast werd ook een signaal
afgegeven dat tijdens de eerste golf voedselpakketten van de voedselbank niet altijd gezond waren,
vanwege de aanwezigheid van veel bewerkt voedsel en het ontbreken van fruit en groenten. Een
professional gaf daarnaast aan te waken voor de negatieve berichtgeving in de media over overgewicht en
het risico op een ernstiger ziektebeloop na een corona besmetting. Deze informatie zou extra mentale
ballast geven voor ouderen die het al zwaar hebben en hun mate van bewegen al inperken sinds 12 maart
2020.
‘Wat ik ook heel erg vond was de voortdurende nadruk op overgewicht. Mensen worden dan nog banger. Je
kunt ondanks dat je wat zwaarder bent, genoeg sporten en gezond eten en daarnaast een redelijk
immuunsysteem hebben. Maar wanneer mensen bang worden gemaakt, dan schiet het niet op. Mensen
durven dan helemaal niets meer en zullen nog minder gaan bewegen. Wanneer de nadruk op overgewicht
blijft liggen zal dat resulteren in nog meer eten. Dat werkt dus totaal niet’. (Beweegtrainer)
Slapen negatief beïnvloed door piekeren en wegvallen structuur
Door het wegvallen van activiteiten, bijvoorbeeld boodschappen doen, vrijwilligerswerk of het bezoeken
en ontvangen van mensen, komt het dag en nachtritme onder druk te staan. Sommige ouderen vallen
overdag in slaap en slapen hierdoor in de nacht moeilijker. Anderen proberen het ritme juist angstvallig te
bewaken. Ook werd aangegeven dat door angst en piekeren de kans groot is dat mensen slechter slapen
sinds 12 maart.
19
‘Omdat ik nu meer overdag slaap heb ik last dat ik s ‘nachts niet in slaap kan vallen. /k loop dan de gehele
nacht heen en weer in mijn huis, dan eet ik wat yoghurt of drink een glas water en ga dan weer naar boven.
Omdat je overdag niet veel te doen hebt, zit je je te vervelen en ga je automatisch toch slapen uit verveling’.
(Deelneemster 2, groepsgesprek Turkse vrouwen).
3.4 Gevolgen voor gebruik zorg en welzijnsvoorzieningen
3.4.1 Huisarts- en ziekenhuiszorg
Zorggebruik nam af voor meeste oudere migranten
De meeste geïnterviewden rapporteren problemen in het gebruik en het bereik van de huisartsenzorg.
Hoewel men in principe de huisartspraktijk kon bellen en telefonisch advies kon vragen tijdens de eerste
loekdown, vonden ouderen het toch moeilijk dat ze niet zomaar naar de huisarts konden gaan. Dit geldt in
het bijzonder voor degenen die analfabeet zijn of het Nederlands onvoldoende beheersen.
‘Sowieso wordt de huisarts gebeld en nu kan je gewoon telefonisch advies krijgen. Ja, er zijn ook vragen,
zorgvragen. Heel veel mensen willen gewoon thuis zitten, zij willen niet naar de huisarts. Er heerst het idee
dat wanneer je naar je huisarts of het ziekenhuis gaat, de kans heel groot is dat je daar besmet raakt’.
(Participatiemedewerker)
Daarnaast is er een groep ouderen die geen contact durfde op te nemen met de huisarts. Dit gebeurde
enerzijds uit angst om besmet te raken en anderzijds vit angst voor de diagnose en gevolgen van corona.
Ook na de eerste lockdown blijven sommige ouderen de huisartspraktijk vermijden omdat ze bang zijn
besmet te raken. Naar eigen zeggen is een gezondheidscentrum of huisartspraktijk een plek waar zieke
mensen komen. Om deze reden is deze groep nog angstiger en blijft helemaal weg. De pandemie leek er
ook voor te zorgen dat bepaalde specifieke zorgvragen minder worden ‘geuit’. Sinds 12 maart 2020
komen ouderen met sociaal emotionele klachten minder in beeld bij de huisarts; de drempel is te hoog
voor een huisartsbezoek. De vitkomst hiervan is dat de huisarts deze groep niet meer kan verwijzen naar
welzijnsaanbod, bijvoorbeeld met behulp van een welzijnscoach.
‘Ze gaan nu minder naar de huisarts toe, naar de gezondheidspraktijk, vit angst. Dus dan gaan ze maar niet
de dokter bellen. Voorheen konden ze elke week gewoon langslopen en ja, dat deden ze gewoon, niet puur vit
verveling, maar gewoon omdat ze geen sociale contacten hadden. Dan krijg ik ook wel vaak van de huisarts te
horen van: diegene wil gewoon tien minuten een gesprek, alleen maar om een praatje te maken.”
(Welzijnscoach)
Met betrekking tot ziekenhuiszorg, leidde de angst voor besmetting tot het vermijden of het uitstellen
van een ziekenhuisbezoek. Het wegvallen van mantelzorgers was in sommige gevallen juist de oorzaak
voor het niet kunnen bezoeken van een zorginstelling.
'Ik ken ouderen die afhankelijk zijn van hun kinderen; ze worden meegenomen in de auto naar de markt, naar
de huisarts of op visite ergens in Nederland. Maar ja, die faciliteiten, die mogelijkheden zijn er niet meer.
Corona heeft dus ook effect op de mantelzorg van sommige gezinnen en meestal de kwetsbare ouderen die
eigenlijk niet goed kunnen lopen, aan het dementeren zijn of een andere ziekte hebben’.
(Participatiemedewerker)
20
3.4.2 Participatieactiviteiten
Wegvallen participatieactiviteiten
Door het wegvallen van activiteiten in buurthuizen en voor een deel van de ouderen geïndiceerde
voorzieningen of activiteiten, vielen ook participatieactiviteiten weg. Ook veel ouderen die nog als
vrijwilliger iets ondernamen, stopten daar mee uit angst op besmetting. Na versoepeling van de
maatregelen (na de eerste golf), kon een en ander weer in zeer kleine groepen worden opgepakt en waren
sommige buurtruimten weer open. Daarnaast werd aangegeven dat als substituut veel maatjes werden
gevraagd om te wandelen. Niet iedereen durft het echter weer aan daadwerkelijk activiteiten te
ondernemen of om te vragen om maatjes. Verder blijken de meningen van de kinderen of de
mantelzorgers van grote invloed te zijn op ouderen. Zij geven vaak het advies om zoveel mogelijk
activiteiten en groepen te vermijden. Ook participatieactiviteiten in de gebedshuizen worden gemist door
ouderen die daar voorheen hoog frequent naar toe gingen. Met name deze activiteiten dragen volgens de
sleutelfiguren bij aan een beter welbevinden en bescherming tegen gevoelens van isolement en
eenzaamheid. De tijdelijke sluiting van de interculturele dagbesteding, waar de geïnterviewde Turkse en
Marokkaanse vrouwen naar toe gingen tot 12 maart, werd erg gemist. Een van de bezoekster zei het
volgende hierover:
‘We waren gewend hier (dagbesteding) te komen op maandag en vrijdag, dan hadden we het gezellig met
elkaar; even kletsen, samen lachen, etc. En opeens ben je alleen tussen vier muren! Dat is erg moeilijk. Tussen
vier muren word je ziek en niemand is bij je“. (Deelneemster 1, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen).
Ouderen met een gemiddeld of hoger opleidingsniveau zouden zich thuis beter kunnen vermaken met
andere activiteiten zoals puzzelen en lezen. Dit in tegenstelling tot ouderen met een migratieachtergrond
en een lager opleidingsniveau, deze groep heeft vaak weinig om handen.
Ook digitale activiteiten zijn voor enkele ouderen binnen de mogelijkheden gekomen, maar voor de
groepen ouderen met een migratieachtergrond die niet of nauwelijks digitaal vaardig zijn, was dit
problematisch of bood dit geen oplossing. Zo geven enkele professionals aan dat er vanuit hun
organisaties beeldbellen projecten zijn gestart, maar voor deze groep ouderen was dit niet gelukt. Soms is
dit ook te wijten aan het feit dat men geen internetverbinding/wifi in huis heeft of geen budget hiervoor
heeft.
‘Professionals kunnen heel goed bijeenkomsten nog steeds doen, online natuurlijk. Ik zit ook met veertig
mensen in een Zoom meeting, bijvoorbeeld. Maar de mensen met wie ik te maken heb, hebben niet eens een
laptop, hebben niet eens een smart telefoon, dus hoe moet ik hen bereiken in een grote groep? Dat gaat niet
meer. Dat vind ik wel moeilijk, moet ik zeggen’ (Welzijnscoach).
Meest kwetsbare ouderen met klein netwerk die niet actief hulp zoeken uit beeld
Over alleenstaande ouderen zonder kinderen maakten professionals zich veel zorgen met betrekking tot
participatie en eenzaamheid. Hoewel het aanbod van welzijnswerk beperkt was sinds 12 maart, was het
nog steeds mogelijk om telefonisch contact te leggen en signalen op te vangen over de problemen en
behoeften van de ouderen en bijvoorbeeld een maatje te regelen. Het contact wat geboden kan worden
door het welzijnswerk is beperkt en hangt af van de maatregelen die op dat moment gelden.
Huisbezoeken worden hierin beperkt. Ook neemt een deel van de ouderen niet graag deel aan het
beperkte groepsaanbod dat wel mag worden aangeboden. Het is niet alleen een extra drempel voor
21
mensen die onbekend zijn met groepen maar men wacht liever ook totdat het virus geen risico meer
vormt.
Een professional gaf ook aan dat mensen zich minder openstellen bij telefonisch contact en vertellen ook
minder over problemen dan bij een huisbezoek. Er wordt in ieder geval minder verwezen naar participatie
aanbod. Daarnaast geven veel ouderen ook aan nu niet te willen om het risico op besmetting te
voorkomen dan wel te beperken.
3.4.3 Informele zorg en mantelzorg
Mantelzorgers extra overbelast door corona
Kinderen en kleinkinderen zijn erg belangrijk voor de ondersteuning en zorg voor ouderen. Dit geldt in het
bijzonder voor migranten, onder meer vanwege de taalbarriêre en onbekendheid met de
gezondheidszorg. Door de pandemie en de daarmee gestelde maatregelen en angst op besmetting,
kwamen kinderen minder op bezoek bij hun ouders. Wanneer zij wel op bezoek kwamen, bleven zij op
afstand. Dit afstandelijke gedrag stuitte echter op veel weerstand bij sommige ouderen die dezelfde
omgangsvormen en fysiek contact (bijv. knuffelen) verlangen van hun kinderen en zoals gebruikelijk in de
eigen cultuur en tijdens bijzondere gelegenheden (feestdagen/ramadan).
‘Sommige ouderen begrijpen het en sommigen willen toch de liefde van hun kinderen, zoals ze altijd gewend
zijn te krijgen; dat ze niet meer kunnen knuffelen, vinden ze heelerg’. (Activiteitenbegeleider/ambulante
ondersteuner 3)
Ook al durfden sommige ouderen zich niet helemaal buitenshuis te begeven uit angst op besmetting,
bleven ze hoge verwachtingen koesteren op het gebied van hulp, steun en bezoek. Dit leidde soms tot
onbegrip, verdriet en zelfs tot relatiebreuk met de kinderen. Door afname of het wegvallen van de
mantelzorg, kon een deel van de ouderen die daar afhankelijk van was, de huisarts of het ziekenhuis ook
niet zelfstandig bellen of bezoeken.
'Ik ken een dame van 84 jaar die geheel afhankelijk is van haar kinderen. Maar deze kinderen komen nu niet
meer waardoor ze gewoon thuis opgesloten zit. Ze kan zelf niet naar buiten, ze kan eigenlijk geen
ondersteuning krijgen. Dus heel af en toe komt iemand bij haar, maar dat is ook beperkt. Misschien één keer
per week of zo in plaats van elke dag’ (Participatiemedewerker).
Over het algemeen hadden mantelzorgers van oudere migranten het al vóór de pandemie zwaar. De
pandemie zorgt echter voor een extra verzwaring van de taken van de veelal overbelaste mantelzorgers.
Dit omdat er extra zorgtaken bij zijn gekomen zoals thuisonderwijs en thuiswerken. Een extra kwetsbare
groep betreft de mantelzorgers — partners dan wel kinderen- van dementerende oudere migranten.
‘Veel Turkse kinderen hebben al heel lang voor hun ouders gezorgd en doen dat nog steeds. In het begin was
het misschien het doen van de administratie en als tolk figureren bij de huisarts. Deze kinderen hebben zelf
ook gezinnen waar ze voor moeten zorgen. Door de pandemie worden ze zelf belemmerd in hun komen en
gaan. Aan de ene kant willen ze hun ouders blijven ondersteunen, maar aan de andere kant moeten zij zorgen
voor hun kinderen en thuisonderwijs geven. Dat is dan heel erg lastig geworden. Hun taak en hun
werkzaamheden zijn alleen maar meer geworden’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 3)
22
Dubbelzinnige rol van kinderen
Daarnaast spelen kinderen een belangrijke rol ten tijde van corona, niet alleen in de communicatie over
corona, de bijbehorende maatregelen en het bieden van hulp, maar ook in de besluitvorming over de
bewegingsvrijheid van hun ouders. Te denken valt aan het wel of niet naar buiten gaan en het ontvangen
van bezoek. Vaak deden de mantelzorgers dit ter bescherming van hun ouders en soms omdat ze bang
waren dat dit — in geval van besmetting van ouders- extra zorgtaken tot gevolg zou kunnen hebben.
‘Bij de Turkse families verwachten de ouders heel veel van hun kinderen, maar de kinderen zijn
terughoudender geworden door corona; en ja, ze raden het hun ouders ook af om naar buiten te gaan. Dan
wordt het lastig. En de ouderen worden hierdoor ook een beetje onrustig. Ja, oude mensen worden onrustig,
omdat ze lang thuis moeten blijven’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 3)
Uit de gesprekken met de ouderen komt ook naar voren dat er vaak sprake is van één kind of familielid dat
regie heeft tijdens de coronaperiode. Om de ouders te beschermen tegen besmetting met het
coronavirus, wordt er een bezoekregeling gehanteerd waar andere (volwassen) kinderen en bezoek zich
aan moeten houden.
‘Mijn oudste zoon, heeft zijn broer en zus gewaarschuwd dat zij niet bij mij langs mochten komen vanwege
besmettingsgevaar. Tijdens het Suikerfeest zijn ze wel gekomen, maar hebben ons gezien via het raam. Mijn
kleinzoon huilde dat hij naar binnen wilde komen. Maar hij mocht niet naar binnen en toen zijn ze
weggegaan’. (Deelneemster 3, groepsgesprek Turkse vrouwen)
3.5 Overige gevolgen
Toename spanningen binnenshuis
Een deel van de professionals en sleutelfiguren gaf aan dat de spanningen in de migrantengezinnen
toenamen als gevolg van corona. Met name in de gezinnen waar vóór corona een duidelijke scheiding was
tussen het publieke domein (domein van de man) en het privédomein (domein van de vrouw) was er
sprake van irritatie en ruzies omdat mensen op elkaars lip zaten. Zo waren de vrouwen bijvoorbeeld
gewend dat hun partner vóór corona vooral buitenshuis was (boodschappen doen, in de moskee, bij
vrienden of in het buurthuis) en ten tijde van de coronapandemie juist vooral binnenshuis, dan ligt ruzie
sneller op de loer dan normaal.
‘En daarna ga je je bemoeien met interne zaken, met buren, met het huis. Ik geef je een heel simpel voorbeeld:
de vrouwen zijn eigenlijk een beetje de baas thuis: in de keuken, in de douche, in de woonkamer, enz. Maar nu
met corona en de maatregelen, is de man elke dag thuis, heel veel uren, dan gaat hij zich sowieso met alles
bemoeien. Zo ontstaan heel veel ruzies vanwege de lange tijd die ze thuis moeten doorbrengen. Er worden
ruzies gemaakt tussen man en vrouw, man en kinderen, vrouw en kinderen’
(Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 2)
Coronaschaamte
Volgens de geïnterviewde professionals en ouderen heerste er ook veel schaamte over het besmet zijn
met het coronavirus. Zo hielden sommige oudere migranten hun besmetting uit schaamte geheim, zelfs
wanneer het om naaste vrienden en contacten ging. Ze vreesden dat ze daardoor uitgesloten zouden
worden of geen bezoek meer zouden ontvangen.
23
Om het stigma over corona te doorbreken en een voorbeeldfunctie te geven, was een van de
geïnterviewde professionals —die direct contact had met de doelgroep- zelf juist openhartig over haar
besmetting met het coronavirus. Eenmaal terug op haar werk, maakte ze gebruik van de gelegenheid om
haar cliënten uitleg te geven over de coronatest en de thuisquarantaine. Hiermee hoopte ze bij te kunnen
dragen aan meer bewustwording van ouderen over corona.
‘In het begin schaamden mensen zich om te zeggen dat ze corona hebben of ziek zijn door corona of om zich
laten testen 'Ja, mevrouw xx was twee keer niet geweest en ík vroeg aan haar vriendin: ‘Wat is er met haar?’
Ja, ik weet niet, ze moest oppassen op haar kleinkinderen, zei ze’! Haar vriendin! Dus dat was taboe. ‘Ze zat
namelijk in quarantaine, alleen mogen andere mensen het niet weten, want misschien gaan zij haar
vermijden. En dat vind ik echt jammer’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 2)
Rouw op afstand en zorgen om verre familie
Door de lockdowns en het sluiten van landsgrenzen konden veel ouderen afgelopen jaar hun land van
herkomst niet bezoeken. Oudere migranten, met name de Turkse en Marokkaanse, hebben de behoefte
eens per jaar hun herkomstland en familie te bezoeken. Uit de interviews blijkt dat de ouderen zich hier
voor de toekomst zorgen over maken. Zij ervaren stress over het mogelijk niet weerzien van hun
geboorteland, hun huis en de familieleden aldaar.
Veel geïnterviewde ouderen hadden één of meerdere corona sterfgevallen in de familie, vrienden- of
kennissenkring. Soms ging het om familieleden in het land van herkomst, waardoor het bijwonen van de
begrafenis onmogelijk was vanwege de sluiting van de landsgrenzen. Dit bracht veel verdriet met zich
mee, ook omdat men niet volgens alle gebruikelijke rituelen afscheid kon nemen.
‘Heel veel patiënten die in diepe rouw zitten, omdat ze een familielid hier of in hun thuisland zijn verloren aan
corona. En vaak is dat toch wel iets, hè, na een overlijden, dat je dan teruggaat naar je herkomstland om de
begrafenis of de rouwperiode gedeeltelijk bij te wonen; dat mist nu ook. Dus een stukje rouwverwerking, daar
lopen patiënten ook nog wel tegenaan, dat dat niet kan, zeg maar’. (Arts 2)
3.6 Maatregelen ter bescherming tegen de coronapandemie
Bij navraag geven mensen aan zich goed aan de maatregelen te houden
Ouderen geven aan alle maatregelen goed na te leven zoals handen wassen, het dragen van een
mondkapje, afstand houden en zo weinig mogelijk naar buiten; op boodschappen doen en wandelen na.
Het beperken van sociale contacten zien de ouderen, vooral de vrouwen, wel als problematisch. Het
bezoeken van de gezondheidszorg op afspraak doen deze ouderen alleen als het niet anders meer kan. Bij
kleine, vage of mentale klachten wordt de huisartspraktijk vermeden. Ook voor de dagelijkse
boodschappen zijn ouderen verregaand voorzichtig, omdat men ervaart dat anderen het niet zo nauw
nemen met de maatregelen. Het bezoeken van bijeenkomsten in buurthuis, kerk of moskee wordt alleen
gedaan als het kan en mag binnen de gestelde maatregelen.
Uit de gesprekken blijkt dat veel ouderen, met name in de eerste coronaperiode, vit angst niets meer
durfden en daardoor veel te strikt met de maatregelen omgingen. Ze gingen bijvoorbeeld niet meer naar
buiten. Dit geldt overigens nog steeds voor een deel van de ouderen. Ook van hun eigen kinderen
24
mochten ze soms niet naar binnen. Deze angst zou samen kunnen hangen met gebrekkige informatie
over het coronavirus waardoor sommige ouderen een beeld kregen op ieder moment dood te kunnen
neervallen na contact met een besmet persoon, of niet meer levend uit het ziekenhuis te komen
‘Zelfs haar zoon laat ze niet binnen; ze kijkt dan vit het raam en zegt tegen hem dat hij niet naar binnen mag
vanwege; corona!. Ze zegt; ik wil dat niemand komt; ze heeft het continu over corona, corona, corona’.
(Deelneemster 5, groepsgesprek Marokkaanse vrouw)
Ontmoeten ís van belang maar het is nog zoeken naar manieren en alternatieven
Omdat het contact met andere mensen - goede buren of familieleden -belangrijk is voor de ouderen,
proberen zij wel binnen de maatregelen andere mensen te bezoeken of te ontvangen. Hierbij probeert
men afstand te houden, met mondkapjes op bezoek te gaan en zich te houden aan het maximum aantal
personen. Ouderen geven aan dat zij het advies kregen van hun kinderen om toch contacten met anderen
te vermijden. Voor de ouderen zijn dit soort contacten echter heel belangrijk waardoor zij soms het risico
bewust op zich nemen.
‘Zoals mijn buurtvrouw zei, in het begin waren we erg bang, we durfden nergens heen te gaan of bij iemand
op visite. We bleven alleen thuis, contact met elkaar was alleen telefonisch, zelfs mijn kleinkinderen mochten
niet op bezoek komen. Pas later durfde ik naar buiten te gaan. Toen bleek ook dat ik besmet was zonder dat ik
dit in de gaten had; ik had nauwelijks symptomen. Nu bezoek ik mijn kinderen weer, en zij mij. Ook gaan we
weer naar buiten toe, en proberen weer te leven zoals voorheen’. (Deelneemster 4, groepsgesprek Turkse
vrouwen)”
Ook het deelnemen aan dagbestedingsactiviteiten wordt alleen gedaan wanneer dit kan/mag.
Begeleiders bezoeken als alternatief de ouderen of nemen telefonisch contact op. Dit is afhankelijk van
wat mag/kan en wat de oudere zelf aangeeft en als veilig ervaart. Het bereik van de ouderen is hierdoor
wel afgenomen. Op momenten dat dagbesteding mogelijk is, mag een selectie deelnemen, bijvoorbeeld
de alleroudsten. Deze groep durft echter in de praktijk vaak niet te komen omdat ze ook tot de meest
kwetsbare groepen behoren.
Over en door de ouderen met een migratieachtergrond werd benadrukt dat (rituele) bijeenkomsten, zoals
bruiloften en begrafenissen, heel erg belangrijk zijn. Door corona, kunnen deze ritvelen niet meer
uitgevoerd worden zoals men gewend is. Het niet meer deel kunnen nemen aan deze bijeenkomsten is
voor deze groep een echte aderlating. Er zijn wel bijeenkomsten geweest, in aangepaste vorm, op
momenten waarin dit was toegestaan. Online bijeenkomsten worden door de ouderen niet als alternatief
gezien. Dit is niet alleen vanwege gebrekkige digitale vaardigheden, maar ook omdat veel ouderen
hiervoor geen voorzieningen hebben.
‘Allerlei ceremonies bij huwelijken, maar ook gewoon een ceremonie waarbij een priester iets thuis doet.
Vooral afs iemand overleden is, dan moeten ze na zoveel tijd iets doen en zo. Dat zal wel anders moeten,
want je kunt geen mensen vitnodigen. Dus ik denk dat de aanpassing meer ligt van: we doen de dingen wel,
maar dan met in achtneming van de regels en veel korter en met minder mensen’ (Sleutelfiguur 1, Surinaamse
ouderen).
25
Ook het niet kunnen reizen naar familie in het buitenland is een extra last en gemis. Enkele ouderen
hebben dit nog wel gedaan na 12 maart 2020 zodra er gelegenheid was.
‘Mijn leven is wel onderste boven geraakt door corona. Maar we kunnen niets doen. Maar het heeft wel voor
veel stress gezorgd; want we konden niet weggaan, niet op vakantie naar Marokko; mijn broers en zussen en
familie niet kunnen zien. Dit had wel impact op mij. Maar het is zoals het is. We hebben er geen invloed op’.
(Deelneemster 6, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen)
Meest actuele overheidsinformatie bereikt de oudere migrant onvoldoende
De informatie over beschermende maatregelen komt voor ouderen met een Turkse of Marokkaanse
achtergrond vooral van hun kinderen en televisiekanalen in de eigen taal. Voor deze groepen wordt de
taalachterstand genoemd als meest belemmerende factor voor het ontvangen van de Nederlandse
richtlijnen. In de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap worden de Nederlandse kanalen genoemd als
informatiebron. De Nederlandse overheidsinformatie komt deels overeen met de buitenlandse kanalen,
maar de exacte maatregelen worden hierdoor gemist. Zeker alleenstaande ouderen met een klein
netwerk en een beperkte beheersing van de Nederlandse taal lopen risico informatie te missen.
‘Klopt, we weten helemaal niets. We kunnen lezen noch schrijven, weten niet hoe om te gaan met internet of
dingen zelf vitzoeken. We zijn geheel afhankelijk van wat anderen zeggen, wat er hier in deze
(dagbestedings)groep wordt verteld, en soms de Marokkaanse tv. Maar de Nederlandse taal begrijpen, dat is
een brug te ver. De taal om boodschappen te doen is makkelijk; maar taal om informatie op de tv te begrijpen
is moeilijker, zoals het nieuws bijv. dat begrijpen we niet zo goed’. (Deelneemster 6, groepsgesprek
Marokkaanse vrouwen).
Professionals en sleutelfiguren proberen zo goed mogelijk de informatie die ze hebben te delen met hun
achterban, maar ook zelf te vertellen wat ze weten over de maatregelen. Vooral de informatie in eigen
taal wordt gewaardeerd en begrepen.
Als complicerende factoren wordt genoemd dat de veranderingen in de maatregelen te snel optreden.
Mensen worden hierdoor als het ware corona moe, waardoor ze minder open staan voor nog meer
(nieuwe) informatie. Daarnaast kunnen professionals de mensen niet altijd goed bereiken met relevante
informatie, aangezien grote groepsbijeenkomsten zijn gestopt en de meest kwetsbare mensen vaak
thuisblijven. Een-op-een ouderen informeren wordt genoemd maar is praktisch niet altijd haalbaar in
verband met beperkte tijd van professionals of andere sleutelfiguren.
GGD wordt ervaren als betrouwbare informatiebron maar bereikt oudere migranten amper
Enkele malen werd wel genoemd dat het een idee zou zijn als de GGD een toegankelijk informatiepunt in
de wijk zou hebben (net als een Ouder- en Kindteam). Er is meer behoefte aan informatie over de
maatregelen, het toepassen van de gedragsregels (hoe was je je handen, hoe maak je het beste schoon
etc.) en vooral over het vaccineren. Van belang is dan ook dat er informatie in de eigen taal aanwezig is.
Suggesties werden gegeven door sommige professionals om via WhatsApp berichten te versturen, in
korte zinnen en eigen taal. Deze suggestie kwam voort omdat een deel van de ouderen inmiddels om kan
gaan met een smartphone en deze vorm van sociaal media begrijpt. De GGD zou dit als informatiekanaal
kunnen inzetten, naast de online voorlichtingsfilmpjes van de GGD, een goed toegankelijk informatiepunt
in de wijk/buurt en inzet van sleutelfiguren en vrijwilligers.
26
Testen op coronabesmetting
Uit de gesprekken komt naar voren dat ouderen over het algemeen wel weten dat ze zich op het
coronavirus kunnen laten testen. Wel blijkt dat een deel van de ouderen niet bekend is met de testlocaties
en/of hoe deze te bereiken zijn. Met name het zelf aanvragen van de test leverde problemen op. Daar
waar mogelijk, bellen ouderen voor elkaar met de huisarts of de GGD wanneer iemand ziek is of de taal
niet goed beheerst. Ook direct betrokken welzijnsprofessionals stellen zich bereidwillig op om te helpen
een test aan te vragen of informatie te geven wat te doen bij klachten.
‘Het handigste zou zijn dat als ze ziek zijn dat de huisarts dan ging checken in plaats van dat ze naar de GGD
moeten, want het is best een drempel voor deze ouderen. De GGD zit geloof ik alleen in de Rai en zie daar
maar eens te komen. Ik heb mensen, die in de Baarsjes wonen, die nog nooit in Oud-West zijn geweest. Dat
heb je ook. We hadden vorig jaar een wandeling van een lichtjestoer in het centrum. Er zijn mensen die
eigenlijk nooit in het centrum komen. Ze komen wel in Marokko of Turkije, maar verder dan hun eigen buurtje
komen ze vaak niet. Dus dat is ook een ontzettende drempel’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner
3)
Een van de geïnterviewde professional heeft een coronatest moeten aanvragen voor een zieke cliënte die
niet mobiel was en de taal niet beheerste. Hiervoor blijkt een speciale taxi te bestaan die mensen kan
ophalen maar of er ook een tolk bij betrokken was is onduidelijk; begeleiding werd afgeraden door de
GGD om besmetting te voorkomen. De kosten voor deze taxi bleek 30 euro te zijn, wat voor mensen met
een laag inkomen erg veel is en niet haalbaar.
‘Ze zegt dat de GGD niet op huisbezoeken komt om te testen, alleen als iemand heel erg ziek is en als diegene
niemand heeft. De GGD heeft eerst gevraagd of zij zelf kan komen. Ik heb toen doorgegeven dat zij daartoe
niet in staat was, dat zij geen Nederlands spreekt, leest of schrijft. De GGD heeft toen doorgegeven dat er een
speciale taxibedrijf is om dit soort mensen te vervoeren. Ik heb toen aangeboden om mevrouw zelf te brengen,
maar dit mocht niet van de GGD. De kans dat deze mevrouw mij zou besmetten was volgens de GGD te
groot. Deze taxi is speciaal hiervoor ingericht’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 3).
Voor vaccinatie staan ouderen open maar er gaan geruchten rond over nare gevolgen
Deels is er onder de ouderen optimisme over het vaccin. Sommige geïnterviewde ouderen geven aan
vertrouwen te hebben in de Nederlandse overheid: De gedachte hierbij is; ‘Als deze het coronavaccin
adviseert, dan zal het wel goed zijn’. Ook blijken veel ouderen jaarlijks gevaccineerd te worden tegen het
Inflvenzavaccin. Van deze groep is volgens sommige professionals te verwachten dat ze zich ook nu zullen
laten vaccineren indien ze actief worden opgeroepen.
Ja, sommigen zeggen doe het niet en anderen zijn juist wel voor een vaccin. Dus dat blijft voor iedereen denk
ik moeilijk. Maar wat ik merk bij de ouderen is dat zij zich waarschijnlijk wel zullen laten vaccineren. Dit omdat
zij ieder jaar een griepprik moeten halen’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 3)
Tegelijkertijd bestaat er veel onzekerheid bij ouderen over het zich wel of niet laten vaccineren. Ze willen
graag meer informatie over het vaccin. Zo stelden de deelneemsters aan de focusgroepsgesprekken
allerlei vragen aan de gespreksleider/ hoofdonderzoeker over het vaccin en of de GGD hierover
voorlichting zou komen geven. Het belang van de informatie werd extra benadrukt omdat men zich
27
realiseert dat de coronapandemie nog lang niet voorbij is. Op de vraag waar de ouderen behoefte aan
hebben, gaven de deelneemsters aan de groepsgesprekken de volgende antwoorden:
‘Bijvoorbeeld de vaccinatie, we willen meer informatie over de vaccinatie; de gevolgen hiervan en de
bijwerkingen’.
‘Corona is nog lang niet voorbij, hé!? Daarom moeten wij nog meer informatie krijgen hoe hiermee om te aan’.
‘Hou er rekening mee dat we met corona moeten samenleven; en zelfs met de ‘nakomelingen’ van corona,
dus’.
Ouderen geven aan dat er tegenstrijdige informatie is. Er circuleren op YouTube bijvoorbeeld filmpjes die
de ouderen waarschuwen tegen het nemen van het vaccin en de ernstige gevolgen daarvan. Uit de
gesprekken komen voorbeelden van verhalen dat mensen door het vaccin zouden overlijden, of zelfs dat
corona en de vaccinaties een vooropgezet plan zouden zijn met het doel mensen te elimineren. Dit baart
sommige ouderen zorgen en zij blijven zitten met vragen rondom het vaccin. Ouderen gaan hierdoor
twijfelen of vaccineren wel verstandig is.
3.7 Ervaringen eerste en tweede coronagolf
Vooral veel angst en onzekerheid tijdens de eerste golf
Zoals eerder is beschreven hebben de ouderen gedurende de eerste coronagolf veel stress, angst en
eenzaamheid ervaren. De wereld werd geconfronteerd met een onbekend virus, waarbij er nog (steeds)
veel onduidelijkheid heerst. De angst onder de ouderen uitte zich fysiek, zoals in de vorm van
hartkloppingen, pijn op de borst of maagklachten. Daarnaast ook psychisch bijvoorbeeld in de vorm van
piekeren en slaapproblemen. Als gevolg van de angst, onzekerheid en de coronamaatregelen bleven de
ouderen binnen in huis zitten. Dagbestedingsactiviteiten kwamen volledig stil te liggen, moskee- of
kerkbezoeken waren niet meer mogelijk en ook het bezoek van (klein)kinderen, andere familieleden,
(goede) buren of kennissen vielen weg. Verder waren oudere mantelzorgers extra angstig om hun zieke
partner te besmetten met het virus en bleven daarom ook thuis.
‘Ik was bang om naar buiten te gaan, ik kon ook niet naar buiten toe omdat mijn man ziek was. Ik was bang
dat ik mijn man zieker zou maken als ikzelf naar buiten zou gaan. Uiteraard was ik ook bang om zelf ziek te
worden. Mijn kinderen gaven ook aan dat zij liever niet hebben dat ik naar buiten zou gaan. Zelfs nu zie ík mijn
kleinkinderen niet’. (Deelneemster 3, groepsgesprek Turkse vrouwen)
De angst werd soms versterkt door een gebrek aan juiste informatie, waardoor bijvoorbeeld het beeld —
gebaseerd op YouTube circulerende filmpjes- ontstond dat men na contact met een besmet persoon
ineens dood neer kon vallen. Met name tijdens de eerste golf was er ook veel coronaschaamte. Zo waren
er bepaalde oudere migranten die hun besmetting vit schaamte en angst voor uitsluiting, geheimhielden.
Gedurende de eerste golf werd volgens enkele geïnterviewde Turkse en Marokkaanse ouderen het
wantrouwen over de gezondheidszorg versterkt. Naast de angst en de gebrekkige corona informatie,
kwam dat wantrouwen onder andere voort uit het feit dat men gedurende deze periode niet terecht kon
bij de huisarts. Maar ook door de onduidelijkheden over waar men wél terecht kon in geval van
coronaklachten. Inmiddels lijkt dit wantrouwen minder te zijn geworden, mede doordat duidelijk werd dat
28
het virus een wereldwijde impact heeft. De ouderen beseffen ook steeds beter dat er, behalve het zoveel
mogelijk naleven van de regels, weinig te doen is aan de pandemie.
Meer acceptatie van de situatie tijdens de tweede golf
Uit de gesprekken komt naar voren dat veel ouderen, maar zeker nog niet alle, minder bang zijn dan
tijdens de eerste golf. Inmiddels is er een zekere gewenning aan en acceptatie van de huidige situatie
opgetreden. Meer ouderen durven naar buiten voor een boodschap, moskee- of kerkbezoek of een
ommetje, soms met een goede buur of een kennis. Deels komt dit ook omdat ze het binnen zitten en de
verveling zat zijn.
'In de eerste golf waren we heel bang, we gingen dan ook niet naar buiten en onze boodschappen werden door
de kinderen gedaan. Toen we terugkwamen uit Turkije, zagen we dat iedereen weer naar buiten ging en
beseften wij dat we hieraan moesten wennen. We kunnen niet altijd afhankelijk zijn van de kinderen, we doen
nu zelf onze boodschappen. Maar als de crisis nog langer voortduurt zullen wij dit gaan merken; het zal niet
goed zijn voor ons lichaam en we zullen meer klachten krijgen’. (Deelneemster 4, groepsgesprek Turkse
vrouwen)
Sommige ouderen nemen ook, toen dat in de periode tussen de twee golven kon, weer deel aan
dagbestedingsactiviteiten, al is de deelname nog aanzienlijk minder dan voor corona. Hoewel sommige
(over)bezorgde familieleden hen nog steeds adviseerden niet te gaan, spoorden anderen de ouderen aan
om juist wel te gaan, omdat ze zagen dat de psychische of lichamelijke gezondheid door het thuiszitten
achteruitging.
In de gesprekken komt ook naar voren dat de ouderen elkaar (thuis) wat meer opzoeken, met in
achtneming van de gepaste afstand en voorzorgsmaatregelen, zoals het dragen van een mondkapje. Dit
gebeurt soms tegen het advies van hun (klein)kinderen in. Ouderen geven echter aan dat zij simpelweg
behoefte hebben aan aanspraak. Sommige ouderen geven ook expliciet aan meer te durven, omdat ze
niet aan het einde van hun leven de hele dag thuis willen zitten. Ze zijn zich bewust van hun (hoge) leeftijd
en willen ook nog van het leven genieten. Ze aanvaarden dat er aan sommige activiteiten een risico kan
zitten en geven regelmatig aan dat ‘alles in Gods hand is’.
“Het heeft geen zin om angst te hebben. Ik hoop dat deze crisis zo snel mogelijk voorbij is. Ik heb er echt
genoeg van. Ik ga soms naar een buurvrouw, zij is ook alleen. De kinderen waarschuwen mij dan van 'Mama
niet gaan!’ Ik zeg dan: 'Je kan het toch niet tegenhouden, als het komt, komt het; is onze lot’. Ik zit dan vaak
bij de buurvrouw op de bank. Ik ben wel bang voor corona en draag altijd een mondkapje maar vind het wel
erg dat heel veel mensen geen mondkapje dragen. Heel veel jongeren komen in de parken bij elkaar en dragen
geen mondkapje en dat vind ik wel erg. Ik denk dat de jongeren ons wel kunnen besmetten’. (Deelneemster 5,
groepsgesprek Turkse vrouwen)
Het bovenstaande betekent niet dat ouderen de regels niet serieus nemen, het betekent eerder dat zij
beter met de situatie hebben leren leven en omgaan. De ouderen beseffen dat de maatregelen (de
afstand, mondkapje, handen wassen, geen grote bijeenkomsten) nuttig zijn en eraan bijdragen dat het
virus eerder verdwijnt. Ze beseffen dat als niet iedereen meedoet, corona nog langer zal ronddwalen. Een
professional gaf bijvoorbeeld aan dat een belangrijke motivatiebron om de maatregelen na te leven is dat
ouderen niet willen dat zij hun land van herkomst nog een jaar niet kunnen bezoeken.
29
‘Mensen hebben zo'n moment, één keer per jaar, dat ze teruggaan naar het herkomstland, met vakantie. Ze
zeggen: 'Wij kunnen het ons niet permitteren om volgende zomer niet naar Marokko, Turkije of naar Ghana te
gaan’. (Participatiemedewerker)
Tijdens de tweede golf is er meer openheid onder de ouderen over het wel of niet laten testen op
besmetting met het coronavirus. Het beeld met betrekking tot het virus lijkt bijgesteld te zijn. De ouderen
beseffen dat het virus gevaarlijk en soms zelfs dodelijk kan zijn, maar zij kennen inmiddels ook de
verhalen van milde klachten na besmetting of herstel na een ziekenhuisopname.
3-8 Hulpbronnen en veerkracht in coronatijd
In deze paragraaf wordt ingegaan op de veerkracht van oudere migranten en mogelijke hulpbronnen ten
tijde van de coronacrisis. Onder veerkracht verstaan we het vermogen om met tegenslag en stressvolle
situaties, zoals crisissen, om te gaan. Hulpbronnen zijn belangrijk bij het omgaan met crisissen en
tegenslagen en zijn globaal te verleden in drie niveaus: individuele (persoonskenmerken en
competenties), sociale (persoonlijk netwerk) en maatschappelijke hulpbronnen (aanwezigheid van
voorzieningen in de buurt) [12].
Uit de gesprekken met de professionals, sleutelfiguren en de ouderen kwamen een aantal hulpbronnen
naar voren die van invloed zijn (geweest) op de veerkracht van oudere migranten tijdens de coronacrisis.
3.8.1 Individuele hulpbronnen
Religie biedt steun, niet kunnen bezoeken gebedshuizen en bijeenkomsten is groot gemis
Uit de gesprekken blijkt dat ouderen verschillende hulpbronnen hebben ingezet om de coronacrisis door
te komen. Geloof en spiritualiteit zijn belangrijke bronnen (geweest) waar de meeste van deze ouderen —
ongeacht geloofsovertuiging- troost uitputten. Zo geven veel ouderen herhaaldelijk aan dat ‘alles in Gods
hand is’. Dit helpt om te gaan met de angst die het coronavirus en de maatschappelijke gevolgen
oproepen. ‘God’ is er om hen kracht en geduld te geven om door de moeilijke tijd heen te komen. Er wordt
ook gebeden dat God het onheil van het coronavirus zo spoedig mogelijk weg zal nemen. Een deel van de
ouderen met een islamitische achtergrond zegt steun te putten uit het lezen van de Koran. Volgens de
geïnterviewden is de aanwezigheid van religieuze en welzijnsvoorzieningen in de buurt van groot belang
voor oudere migranten. Niet alleen gebedshuizen, zoals moskeeën en kerken, maar ook buurthuizen en
winkelcentra fungeren als belangrijke ontmoetingsplekken. Sluiting van veel van deze locaties tijdens de
(eerste) lockdown had volgens de geïnterviewden een grote impact op de ouderen, omdat ze geen plek
meer hadden om naar toe te gaan. De online aangeboden (kerk- of moskee) diensten of
(informatie)bijeenkomsten zijn geen goed alternatief voor deze ouderen vanwege een gebrek aan digitale
vaardigheden en/of financiële middelen.
Veerkracht vit zich in acceptatie en initiatief voor wie dit kan opbrengen
Ook acceptatie van de situatie en dat er -met uitzondering van het naleven van de regels- niet veel te
doen is aan de crisis, komt veelvuldig ter sprake tijdens de interviews. Door de coronaregels zitten de
ouderen, met name tijdens de eerste coronagolf, alleen thuis. Zij ontvangen weinig of geen bezoek en de
daarbij horende materiele en emotionele steun, met als gevolg veel stress, angst en vooral eenzaamheid.
Toch lijken sommige ouderen allerlei alternatieven te hebben bedacht om met de crisis om te gaan. Zo
30
namen een paar (buur)vrouwen de regie over en spraken elke namiddag buitenshuis af om samen te
wandelen en te ontstressen. Andere ouderen zijn op initiatief van de dagbestedingsbegeleidster dan wel
de sleutelfiguur in kleine groepjes gaan wandelen.
Een paar vrouwen geven aan geen tijd te hebben om te piekeren, ze houden zich bezig met de dagelijkse
huishoudelijke taken en het mantelzorgen van bijvoorbeeld een zieke partner.
'Ik bel met mijn kinderen, maak eten, doe de afwas en de was. Ik heb heel veel was omdat mijn man ziek is.
Als de koelkast leeg is, ga ik naar buiten om boodschappen te doen en om te wandelen. Ik haal ook de kracht
uit mijn geloof’. (Deelneemster 3, groepsgesprek Turkse vrouwen)
Vertrouwde welzijnsprofessionals als hulpbron
Daarnaast kwamen tijdens de gesprekken enkele voorbeelden naar voren waarin ouderen open waren
over hun kwetsbaarheid en hulp en ondersteuning durfden te vragen aan professionals of zich flexibeler
opstelden ten aanzien van de beschikbare hulp. Zo heeft een alleenstaande deelneemster van de
dagbesteding, die zich erg eenzaam voelde, haar begeleidster gevraagd om tips hoe om te gaan met het
alleen zijn.
‘Nou, ik werd gebeld door één van mijn cliënten, een vrouw, ze zei: ‘Goh, hoe doe je dat? Je woont toch ook
alleen? Hoe gaat dat, hoe houd je het vol? Ik kan het niet volhouden’ (Activiteitenbegeleider/ambulante
ondersteuner 2)’
Een mannelijke cliënt van een ambulante ouderenbegeleidster stond nu wel open voor bezoek van een
vrijwilliger en was — ondanks de taalbarriêre- zelfs niet eisend met betrekking tot de (culturele/etnische)
achtergrond van de vrijwilliger.
‘En die meneer zei: ‘Wil je alsjeblieft een vrijwilliger voor mij regelen? Ook al is die Nederlands, mag ook.” Dit
had ik niet verwacht, want hij hield het altijd ver van zich af. ‘Als het maar iemand is die met mij wil praten’,
zei hij. Dus de nood is zo hoog aan het worden nu dat die man zelf zegt: 'Die taalbarrière zal me worst wezen,
ik wil het toch’ (. Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 1)
Smartphone en vooral tv bieden enige troost
De tv blijkt cruciaal voor oudere migranten ten tijde van corona. Dit geldt in het bijzonder voor de Turkse
en Marokkaanse ouderen. De tv-programma's in eigen taal zijn niet alleen verreweg de belangrijkste
informatiebron over corona en de bijbehorende maatregelen, maar ook het belangrijkste
vermaaksmedium.
‘We krijgen onze voorlichting van de Turkse tv en van onze kinderen. We hebben van de GGD geen
voorlichting gekregen’ (Deelneemster 4, groepsgesprek Turkse vrouwen).
‘Godzijdank, is er nog zo’n televisie (bedoelt Marokkaanse tv) om ons een beetje te vermaken en gezelschap te
houden’ (Deelneemster 1, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen).
De meeste oudere migranten zijn niet digitaal onderlegt. Toch biedt ook de smartphone, voor degenen
die hiermee kunnen omgaan, enige troost. Dit komt omdat zij meer contact met de buitenwereld kunnen
maken en met kinderen en familieleden in het buitenland kunnen whatsappen. Voor de cliënten van de
dagbesteding was het mogelijk om gebruik te maken van tablets die aangeboden zouden worden door
31
hun zorginstelling. Echter is dit plan niet doorgegaan omdat de ouderen niet beschikken over de nodige
digitale vaardigheden of geen internetverbinding in huis hebben.
3.8.2 Sociale hulpbronnen
Eerder onderzoek laat zien dat sociale hulpbronnen, ook wel sociaal kapitaal (steun van naasten)
genoemd, van groot belang zijn om crisissituaties het hoofd te kunnen bieden.
Kinderen bieden veel ondersteuning maar soms slaat dit door naar totale afhankelijkheid
Het sociale netwerk van de geïnterviewde ouderen lijkt voornamelijk te bestaan uit de kinderen en
kleinkinderen. De meeste ouderen lijken dan ook vrijwel geheel afhankelijk te zijn van hulp en
ondersteuning van hun eigen kinderen. Dit geldt in het bijzonder voor de Marokkaanse en Turkse
ouderen, maar in mindere mate voor de Surinaamse ouderen. Tijdens de coronaperiode, vooral de eerste
coronagolf, deden de kinderen boodschappen, boden hulp bij administratie en hand- en spandiensten,
regelden afspraken en gingen mee naar doktersbezoeken om te tolken.
‘Zonder mijn kinderen, stel ik niets voor. Ik zou zelfs verdwalen als mijn kinderen er niet zouden zijn’
(Deelneemster 6, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen).
Hoewel de kinderen deze taken al vóór de coronacrisis op zich namen, hebben de kinderen het door de
coronacrisis drukker en wordt het mantelzorgen door de coronamaatregelen belemmerd. Daarnaast
fungeren de kinderen als informatiebron over de coronagedragsregels. Dit geldt met name voor
Marokkaanse en Turkse ouderen, die vanwege de taalbarrière geen of nauwelijks toegang hebben tot
Nederlandstalige informatie. Over ouderen zonder een netwerk, kinderen, of een problematische
verstandhouding hebben met de eigen kinderen wordt grote zorgen gemaakt, zeker om de ouderen die
niet in beeld zijn van zorg en welzijn.
‘Maar diegenen die kinderen hebben, hebben het in mijn ogen minder zwaar. Dat ligt er natuurlijk wel aan of
deze kinderen gehoorzamen en meewerken, daarom [lachend] moet je veel kinderen nemen; dan is er
tenminste eentje tussen die zich wel bekommert om zijn/haar ouders en hen kan steunen’. (Deelneemster 7,
groepsgesprek Marokkaanse vrouwen)
Eigen netwerk in de buurt
Oudere migranten die in wijken wonen met veel leeftijdsgenoten van een vergelijkbare etnische/culturele
achtergrond hebben ook veel steun aan elkaar (gehad). Zij gingen bijvoorbeeld af en toe samen wandelen,
bij iemand hun hart luchten of informatie en tips uitwisselen.
'Ze hebben elkaar! Deze vrouwen hebben het geluk dat ze met z’n allen in hetzelfde gebouw wonen. Dat geeft
kracht. De kinderen zijn er niet, van sommige komen de kinderen niet langs en andere hebben helemaal geen
kinderen. Die vrouw die daar zat en die corona heeft had, die heeft ook geen kinderen, vandaar dat ze lachend
zei: 'Neem veel kinderen!” (Activiteitenbegeleider/Ambulante ondersteuner 2)
Niet alle ouderen beschikken over een netwerk van familie, vrienden of bekenden. Hoe het deze ouderen
vergaat is onbekend. De geïnterviewde professionals die ambulante begeleiding thuis bieden, geven aan
32
schrijnende situaties mee te maken. Bij sommige ouderen kwam vóór corona wel eens een vrijwilliger
over de vloer. Tijdens de coronacrisis durfden vrijwilligers niet meer langs te gaan of werd telefonisch
contact onderhouden.
3.8.3 Maatschappelijke hulpbronnen
Maatschappelijke hulpbronnen zijn divers en omvatten onder meer de aanwezigheid en toegankelijkheid
van zorg- en welzijnsvoorzieningen, vervoer- en financiële mogelijkheden, aanwezigheid en toegang tot
technologische hulpmiddelen zoals computer of tablet/smartphone en de inrichting van het sociaal beleid.
Wegvallen dagbestedingsaanbod wordt ervaren als gemis
De geïnterviewde ouderen, inclusief de deelneemsters aan de groepsgesprekken, geven aan dat de
aanwezigheid van de (interculturele) dagbesteding in hun buurt van groot belang is voor hun
welbevinden, vooral ten tijde van corona. Tijdens de eerste lockdown hebben de begeleiders, met
dezelfde taal en culturele achtergrond, contact onderhouden met de ouderen. Dit werd telefonisch en
waar mogelijk via een huisbezoek gedaan. Voor de ouderen werd niet alleen het bezoek van kinderen en
familie minder en niet meer vanzelfsprekend, maar vielen ook de groepsactiviteiten gedurende de dag
weg. Hierdoor hadden ze geen plek meer om naar toe te gaan om elkaar te ontmoeten. Dit versterkte hun
gevoelens van eenzaamheid, vooral voor oudere migranten die over het algemeen niet digitaal vaardig
zijn. Zij konden daardoor moeilijk met hun naasten beeldbellen of deelnemen aan digitale
groepsbijeenkomsten. De dagbesteding ging, hetzij in aangepaste vorm, op halve capaciteit open zodra
het mogelijk werd. Eenmaal open werd er veel tijd en aandacht besteed aan het geven van voorlichting
over de coronagedragsregels, omdat het voor deze ouderen erg moeilijk is de gedragsregels te begrijpen,
te onthouden en in de praktijk vit te voeren.
‘Als wij niet hier komen, waar moeten we heengaan?’ Zeggen de vrouwen. En als ik bij hen op bezoek ben, ja,
dan vinden ze dat ook leuk. En nu probeer ik twee vrouwen van de dagbesteding te stimuleren om bij elkaar op
bezoek te gaan omdat beide alleenstaand zijn. Ik denk, ze zijn goede kennissen, ze kunnen contact met elkaar
hebben, misschien niet bij elkaar op bezoek gaan, maar toch elkaar af en toe bellen en een praatje maken. Dat
helpt, denk ik’. (Activiteitenbegeleider/Ambulante ondersteuner 3)
'Ik tel de dagen af dat ik hierheen kan komen. Ik kom graag hierheen om met iedereen een babbeltje te maken.
Ik maak ook vaak een praatje met de fysiotherapeut die wekelijks bij mij thuiskomt. Zij praat dan in het
Nederlands en ik in het Turks’ (Deelneemster 4, groepsgesprek Turkse vrouwen)
Ouderen die de dagbesteding niet kunnen of durven te bezoeken worden door de medewerkers gebeld of
eventueel thuis bezocht voor ondersteuning. Opvallend is dat alleen de vrouwengroepen herstart zijn.
Volgens de begeleidsters van de dagbesteding lijken de (voormalige) mannelijke deelnemers minder
behoefte te hebben om bij elkaar te komen, maar mogelijk zijn ze (nog steeds) te angstig om naar buiten
te gaan en de dagbesteding te hervatten.
Ook de geïnterviewde begeleiders van dagbesteding zijn van mening dat deze speciale dagbesteding een
essentiële rol heeft (gehad) tijdens de pandemie. Zij spreken dan ook vol lof over het sociale en cultuur
sensitieve beleid van de organisatie waarvoor ze werkzaam zijn.
33
‘Maar ook de steun van de organisatie voor wie ik werk is belangrijk. Kijk, ik ken organisaties die in de
coronatijd niets hebben gedaan. Ze gingen gewoon lekker thuis zitten. Ja. Ja, en wij moesten gewoon contact
onderhouden en ook huisbezoeken doen, tenzij mensen dat niet wilden’. (Activiteitenbegeleider/Ambulante
ondersteuner 2)
Groepswonen biedt steun en maakt ouderen vindbaar
Uit de gesprekken komt naar voren dat het wonen in een woongroep of seniorencomplex met ouderen
van een vergelijkbare taal-en culturele achtergrond, een belangrijke bron blijkt te zijn van emotionele en
instrumentele steun, maar ook voor het bieden van zorg. Zo kunnen onder meer bepaalde activiteiten
makkelijker worden geïnitieerd en aangeboden zoals loop- en wandelgroepen. Ook worden
boodschappen voor elkaar gehaald (bijvoorbeeld speciale groente zoals kousenband vit de markt waar
een oudere niet naar toe durft te gaan). Wat betreft het bieden van zorg haalt een sleutelfiguur het
voorbeeld aan van een huisarts die haar woongroep heeft bezocht voor het toedienen van de griepprik.
Als alternatief voor het uitnodigen van 24 patiënten in coronatijd naar de praktijk. Bovendien lijken
bewoners van een seniorencomplex in coronatijd beter in het vizier te zijn dan (kwetsbare) zelfstandig
wonende ouderen die makkelijker ‘onder de radar’ kunnen verdwijnen. Omdat ze ‘vindbaar en zichtbaar’
zijn, werden zij gebeld of werd bij hen aangeklopt door professionals of vrijwilligers. Vooral tijdens de
(eerste) lockdown werden zulke ‘acties’ ondernomen, bijvoorbeeld het regelen van maatjes vanuit het
welzijnswerk, (aan)bellen om te vragen hoe het met de ouderen ging en of ze ergens behoefte aan
hadden. Omdat dit een relatief grote inspanning van de professionals en de maatjes vraagt, worden er wel
zorgen geuit of de continuïteit gewaarborgd kan worden.
‘Helaas, je kan ze niet allemaal bereiken die dat nodig hebben, omdat ze zich niet meer zichtbaar maken. Ze
blijven thuis. Dus een grote groep raak je dan toch wel kwijt die echt die empowerment nodig heeft. We gaan
ervan vit dat het nu wel goed gaat met ze. En voorheen kregen we echt een lijst van een seniorencomplex. Die
gingen we gewoon helemaal afbellen, puur alleen om te kijken hoe het met diegene gaat. Het is lastig om dit
soort ouderen actief zelf op te zoeken. Want ik vraag me dus echt af in hoeverre deze ouderen dan bekend zijn
bij die stichtingen of instellingen, want vaak zijn het ook ouderen die vóór de coronacrisis al best wel veel
alleen thuis zaten en weinig buiten kwamen, weinig contact hadden met anderen. Dus dat vind ik lastig’.
(Welzijnscoach)
Bereikbaarheid administratieve ondersteuning voor laaggeletterden van groot belang
De impact van de coronamaatregelen geldt in sterkere mate voor ouderen die een groot beroep doen op
instellingen of op medewerkers die ondersteuning bieden bij administratie en papierwerk. Veel oudere
migranten, in het bijzonder de veelal laaggeletterde, zijn hier afhankelijk van. Vooral in de situaties waar
mantelzorg door kinderen ontoereikend of door allerlei omstandigheden niet beschikbaar of
onbetrouwbaar is. In dit soort gevallen zou een centraal loket waar men naar toe kan gaan in een grote
behoefte voorzien.
'Ze hebben veel hulp nodig en het lijkt niet belangrijk, maar voor hen is het wel belangrijk. lemand krijgt een
brief en hij weet niet wat er in de brief staat of iemand moet naar het ziekenhuis en dan moet je hem
begeleiden daar naartoe’. (Activiteitenbegeleider/Ambulante ondersteuner 2)
34
Extra ondersteuning als welkome aanvulling voor wie er behoefte aan heeft
Volgens de professionals waren er tijdens de (eerste) coronaperiode verschillende initiatieven waarvoor
ouderen aangemeld konden worden, zoals boodschappendiensten. Sommige ouderen maken hier
gebruik van. Anderen willen juist zelf boodschappen blijven doen en zien dit als een ‘uitje’. Ouderen die
onder de armoedegrens leven kunnen gebruikmaken van voedselpakketten, wat zeer wordt gewaardeerd
met name in deze periode. Er werd door één professional opgemerkt dat het van groot belang is dat de
voedselpakketten gezonde levensmiddelen moeten bevatten, iets wat niet vanzelfsprekend is en waar de
voedselbanken nu ook op proberen te letten.
35
4 Conclusies en vervolg
Met dit verkennende onderzoek uitgevoerd in de periode half november-half december 2020, geven we
inzicht in de gesignaleerde gevolgen van de coronacrisis en bijbehorende maatregelen voor de mentale en
lichamelijke gezondheid, leefstijl en het zorggebruik van oudere migranten. Verder gaan we in op de
bekendheid met en het kunnen naleven van de beschermende maatregelen tegen de coronapandemie als
ook op de hulpbronnen die ouderen inzetten om de coronacrisis door te komen.
Hieronder vatten we de antwoorden op de onderzoeksvragen kort samen.
Beantwoording onderzoeksvragen
1. Wat zijn de gevolgen van de coronacrisis voor de mentale en lichamelijke gezondheid, leefgewoonten en
zorggebruik van oudere migranten?
-__ De coronacrisis en bijbehorende maatregelen hebben volgens de geïnterviewden een grote impact op
de mentale gezondheid van oudere migranten. Vooral de eenzaamheid-problematiek is verergerd,
door onder meer het gemis van contacten met kinderen, het wegvallen van activiteiten buitenshuis en
het sluiten van ontmoetingsplekken. Ook de angst onder de ouderen is toegenomen vanwege angst
voor het virus zelf maar ook de onduidelijkheid over wat nog wel en niet mag.
-__De coronamaatregelen hebben directe gevolgen voor de lichamelijke gezondheid van oudere
migranten. Met name ouderen met een slechte gezondheid vóór corona zijn er fysiek harder op
achteruitgaan (meer complicaties, langere wachttijd op een operatie, afname of wegvallen van
behandelingen).
-___Door de coronamaatregelen, angst, wegvallen van activiteiten buitenshuis en consistent tekort of
gebrek aan informatie, zijn de leefgewoonten van oudere migranten verder verslechterd, aldus de
geïnterviewde respondenten. Ouderen zijn niet alleen nog minder gaan bewegen, maar ook hun
voedings- en slaappatroon zijn negatief beïnvloed, onder meer door de ontregelde dagstructuur.
-__ Vooral tijdens de eerste lockdown, werd de huisartspraktijk minder bezocht, vanwege angst op
besmetting met het coronavirus, voor een diagnose en/of de gevolgen van corona. Veel oudere
migranten, met name degenen die het Nederlands onvoldoende beheersen én geen netwerk hebben,
ervaren volgens professionals en sleutelfiguren ook knelpunten bij het telefonisch advies vragen.
-__ Hoewel het wegvallen van participatieactiviteiten enigszins vervangen is door maatjes en
wandelgroepjes na versoepeling van de regels rondom de zomermaanden, vermijden veel ouderen
zulke activiteiten zoveel mogelijk vit angst op besmetting, of op advies van hun (klein)kinderen. Voor
laag geletterde ouderen zonder digitale vaardigheden blijft het aanbod aan online
(groeps)activiteiten ontoegankelijk.
-__ Volgens de geïnterviewden, lopen met name oudere migranten zonder kinderen, netwerk of partner
grote risico’s op meerdere levensgebieden. Ze kampen met meer eenzaamheidsgevoelens, hebben
geen of nauwelijks toegang tot (adequate) informatie over de maatregelen, en maken minder gebruik
van zorg- en welzijnsvoorzieningen of kunnen zelf niet actief contact of hulp zoeken.
36
2. In hoeverre en via welke kanalen zijn oudere migranten geïnformeerd over de maatregelen ter bescherming
tegen het coronavirus?
-__Op het moment van het onderzoek lijken de geïnterviewde ouderen goed op de hoogte te zijn van
gedragsregels, zoals handen wassen en gebruik van mondkapjes, ter bescherming tegen het
coronavirus.
-__ Voor ouderen met een Turkse en Marokkaanse achtergrond zijn de eigen kinderen en buitenlandse
tv-kanalen in de eigen taal vrijwel de enige informatiebronnen. Hierdoor bereikt de meest actuele
corona informatie de ouderen niet of laat.
-_ Ook zijn er signalen dat ouderen met een minder goed netwerk én gebrekkige beheersing van de
Nederlandse taal helemaal niet op de hoogte zijn.
-__De houding van de geïnterviewde oudere migranten ten aanzien van de corona vaccinatie kan
worden omschreven als afwachtend. Zij hebben veel vragen over veiligheid en bijwerkingen, vooral
omdat veel nepnieuws en complotten hen bereiken.
-__Uit de interviews blijkt dat de behoefte aan juiste informatie en voorlichting (in de eigen taal)
vanuit een betrouwbare bron als de GGD groot is. Ook is er grote behoefte aan laagdrempelige
informatiepunten in de buurt.
3. Zijn er verschillen in de ervaringen van oudere migranten tussen de eerste en de tweede coronagolf?
-_ Gedurende de eerste coronagolf was er volgens de geïnterviewden sprake van veel stress, angst en
eenzaamheid onder de ouderen. De angst werd soms versterkt door een gebrek aan juiste
informatie.
-__ Tijdens de tweede golf, was er minder angst en was er een zekere gewenning aan en acceptatie van
de situatie opgetreden. Hierdoor durven meer ouderen naar buiten voor een boodschap, moskee-
of kerkbezoek of een ommetje. Deels komt dit ook omdat ouderen het binnen zitten en de
verveling zat zijn.
4. Welke hulpbronnen (individveel/sociaal/maatschappelijk) hebben oudere migranten ingezet om door de
coronaperiode heen te komen?
-__ Belangrijke hulpbronnen voor oudere migranten om zich staande te houden tijdens de
coronaperiode bestaan vooral uit eigen kinderen en sociale netwerken in de directe omgeving (al
dan niet ontstaan vanuit een interculturele woon- of zorgvoorziening).
-__Op persoonlijk niveau zijn vooral geloof, acceptatie en een flexibele opstelling jegens de
coronacrisis en de veranderingen van groot belang.
Vervolgonderzoek
Het doel van deze onderzoeksfase is een verkenning van de gevolgen van de coronacrisis voor de
gezondheid en welbevinden van oudere migranten, vanuit zowel het perspectief van de professionals als
dat van de ouderen en hun sleutelfiguren. Binnen het korte tijdsbestek van dit onderzoek is het gelukt om
met een diverse groep oudere migranten, qua etniciteit, cultuur, opleiding en religieuze achtergrond, te
37
spreken. Ook is een gevarieerde groep zorg- en welzijnsprofessionals werkzaam in diverse stadsdelen
geïnterviewd. De gesprekken hebben veel inzichten verschaft in de impact die de coronacrisis heeft op de
gezondheid, welbevinden en leefgewoonten van oudere migranten en op hun leven in brede zin.
Vanwege de kwalitatieve aard van dit onderzoek kunnen echter geen generaliserende uitspraken worden
gedaan over alle oudere migranten.
Eerder onderzoek laat zien dat de lichamelijke en mentale gezondheid en leefgewoonten van oudere
migranten al vóór corona aanzienlijk slechter zijn dan die van de ouderen zonder migratieachtergrond.
Hierdoor is de verwachting dat de impact van een epidemie als corona mogelijk groter zijn.
Om meer zicht te krijgen op de omvang van de (lange termijn) effecten van corona op de gezondheid van
ouderen met een migratieachtergrond is representatief kwantitatief onderzoek nodig. De meeste
inzichten zullen verkregen kunnen worden indien een groep respondenten langere tijd gevolgd kan
worden. Dit is van belang om te onderzoeken hoe de gezondheid en leefgewoonten van deze ouderen
zich ontwikkelen tijdens de coronatijd, maar ook om inzicht te bieden in wie wel en wie niet terugveren na
de crisis, en wat de oorzaken van de verschillen hierin zijn.
In de tweede onderzoeksfase willen we een gezondheidsenquête afnemen om, onder meer de in dit
verkennende onderzoek opgehaalde informatie te toetsen onder een representatieve steekproef oudere
Amsterdammers met een migratieachtergrond. Hierbij kiezen we voor een persoonlijke (vooral face-to-
face) benadering door het inzetten van interviewers met dezelfde taal-en culturele achtergrond.
38
Referenties
1. RIVM. Risicogroepen en COVID-19. Geraadpleegd op 5 janvari 2021 https://www.rivm.nl/coronavirus-
covid-1o/risicogroepen
2. Zhaohai Zhenga; Fang Penga; Buyun Xu „et al. Risk factors of critical & mortal COVID-19 cases: A
systematic literature review and meta-analysis. Joural of Infection, 2020;82:e16-e25.
3. Guangdi Li, Yacong Liu, Xixi Jing, et al. Mortality risk of COVID-19 in elderly males with comorbidities:
a multi-country study. Aging (Albany NY). 2020;13:27-60.
4. CBS. Sterfte in coronatijd. Geraadpleegd op 5 janvari 2021. https://www.cbs.nl{nl-
nl/nieuws/2020/22/sterfte-in-coronatijd
5. El Fakiri F, Bouwman-Notenboon J. Gezondheid van oudere migranten in de vier grote steden. GGD
Amsterdam, Amsterdam, 2015.
6. ConkovaN. Lindenberg J. - Gezondheid en welbevinden van oudere migranten in Nederland: Een
narratieve literatuurstudie. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 2018;49:223-231.
7. Ikram UZ, Kunst AE, Lamkaddem M, Stronks K. The disease burden across different ethnic groups in
Amsterdam, the Netherlands, 2011-2030. Eur J Public Health. 2014;24:600-605.
8. Wieringen van C. Wie zorgt voor oudere migranten? De rol van mantelzorgers, sleutelfiguren,
professionals, gemeenten en ouderen zelf. Pharos, Utrecht, 2014
g. Platt L., Warwick R. Are some ethnic groups more vulnerable to COVID-19 than others? The Institute
for Fiscal Studies, May 2020.
10. Gemeente Amsterdam, afdeling Onderzoek Informatie en Statistiek.
https://data.amsterdam.nl/dossiers/dossier/demografie/fevefc53-4e70-446b-g8ee-c64f28e8fb73/
11. Ben Sajet Centrum & Vilans. Goed gebruik maken van veerkracht doe je zo! Ben Sajet Centrum,
Amsterdam, 2018.
39
| Onderzoeksrapport | 39 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 940
Datum indiening 26 september 2018
Datum akkoord 9 oktober 2018
Publicatiedatum 11 oktober 2018
Onderwerp
Beantwoording nadere schriftelijke vragen van de leden Torn, Boomsma, Nanninga
en Yilmaz inzake het bezetten van parkeerplekken in De Pijp en het uitblijven van
handhaving door de gemeente.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Op 23 juli 2018 hebben de fracties van VVD, CDA, FVD en DENK schriftelijke vragen
gesteld inzake het bezetten van parkeerplekken in De Pijp en het uitblijven van
handhaving door de gemeente. De antwoorden op deze vragen zijn op 11 september
2018 (32 dagen na het verstrijken van de beantwoordingstermijn) gepubliceerd
(zie nr. 730).
In de beantwoording van deze vragen laat het college weten dat het toenmalige
dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid destijds zou hebben besloten om niet
handhavend op te treden tegen het bezetten van parkeerplekken, omdat in deze
buurt het opheffen van parkeerplekken reeds op de planning stond en omdat het
toenmalige dagelijks bestuur het bezetten van parkeerplekken zag als ‘overtredingen
van geringe aard en ernst’
Het college geeft in de beantwoording van de schriftelijke vragen aan dat het huidige
dagelijks bestuur het oordeel van het vorige dagelijks bestuur heeft overgenomen.
Het college laat tevens weten dat als dergelijke besluiten in alle transparantie worden
genomen, er volgens het college geen sprake is van weigering om te handhaven. In
de besluitenlijsten van het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid lijkt dit besluit echter
onvindbaar.”
Gezien het vorenstaande hebben de leden Torn, Boomsma, Nanninga en Yilmaz,
respectievelijk namens de fracties van VVD, CDA, Forum voor Democratie en DENK,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende nadere schriftelijke vragen op hun schriftelijke vragen van 23 juli 2018
aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1
https://www.amsterdam.nl/publish/pages/886494/730 18 schriftelijke vragen torn boomsma _nann
inga en taimounti bezetten parkeerplekken in de pijp en.pdf
https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsdelen/stadsdeelzuid/db-zuid/besluiten-
dagelijks/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng Jo Gemeenteblad R
Datum 11 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 26 september 2018
1. Op welke datum heeft het toenmalige dagelijks bestuur het besluit om niet te
handhaven precies genomen?
Antwoord:
Het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Zuid heeft de situatie op 28 mei 2018
besproken. Hierover bent u geïnformeerd in de beantwoording van de eerdere
schriftelijke vragen over dit onderwerp. Er lag geen formeel besluit voor om al dan
niet handhavend op te treden. In die zin is er ook geen sprake van een besluit van
het Dagelijks Bestuur wat als zodanig in de besluitenlijst is opgenomen.
2. Wat waren de redenen en/of argumenten voor het toenmalig bestuur om niet
handhavend op te treden”?
Antwoord:
De redenen van het toenmalig bestuur zijn weergegeven in de beantwoording van
de eerdere schriftelijke vragen over dit onderwerp. Deze zullen hieronder worden
weergegeven.
“Het toenmalig dagelijks bestuur heeft, nadat bekend werd dat er enige
parkeerplaatsen zonder toestemming tot buurtplaatsen waren ingericht, besloten
om niet handhavend op te treden. Een belangrijke overweging van het Dagelijks
Bestuur was dat er met het aannemen van de motie 307, ingediend door het
raadslid Boldewijn (14 maart 2018), een situatie was ontstaan waarbij de raad het
college de opdracht gaf een nieuw herinrichtingsplan te maken en voorafgaand
aan de definitieve herinrichting parkeerplaatsen in de buurt op te heffen. Daarmee
is er concreet zicht op legalisatie ontstaan.
Een tweede belangrijke overweging van het toenmalig dagelijks bestuur was dat
handhavend optreden niet in verhouding zou zijn omdat het ging om
overtredingen van geringe aard en ernst.”
3. Hoe is aan de bewoners gecommuniceerd dat er niet handhavend zou worden
opgetreden? Is er aan de bewoners die gebruik wensten te maken van de
parkeerplekken te kennen gegeven dat zij zich (tijdelijk) moesten neerleggen bij
de situatie? Zo ja, hoe? Graag een overzicht van alle communicatie die heeft
plaatsgevonden.
Antwoord:
e Op 26 juni heeft het college aangegeven hoe zij de motie 307 wil uitvoeren.
e 27 juniis er een brief verspreid onder de bewoners en ondernemers van de
Frans Halsbuurt over het collegebesluit. In deze brief is ook aangegeven dat
de buurt nog nader geïnformeerd zou worden over de door bewoners
ingerichte ‘buurtplaatsen’.
e Op 24 juli is er een brief verspreid onder de bewoners en ondernemers van de
Frans Halsbuurt waarin is aangegeven dat het stadsdeel de buurtplekken die
door bewoners waren ingericht beoordeeld te hebben op veiligheid. Daar
waar de (verkeers)veiligheid in het geding was heeft het stadsdeel
handhavend opgetreden. Het ging hierbij vooral om geplaatste fietsenrekken
die niet goed waren bevestigd. In de brief van 24 juli is ook aangegeven dat
het stadsdeel voor de overige plekken tijdelijk toe te staan in afwachting van
de tijdelijke herinrichting die na de zomer zou starten.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer A ektober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 26 september 2018
Naast deze schriftelijke communicatie heeft het stadsdeel op 7 augustus ook een
inlooppunt neergezet in de buurt waarbij bewoners en ondernemers gedurende
de spreekuren (dinsdag tussen 11.00 en 13.00 uur en donderdag tussen 17.00 en
19.00 uur) konden inlopen.
De bewonersbrieven van 27 juni en 24 juli zijn bijgevoegd.
Naast de communicatie over de situatie van de ‘buurtplaatsen’ heeft het stadsdeel
op 6 september en op 19 september nadere informatie gegeven over de start van
de werkzaamheden over het opheffen van parkeerplaatsen tot aan de definitieve
herinrichting.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
VN2022-004787 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Belastingen 96 Gemeente enen TAR
% Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Financiën
Agendapunt 15
Datum besluit 15 februari 2022
Onderwerp
Auditrapport fysieke en informatiebeveiliging Belastingen.
De commissie wordt gevraagd
kennis te nemen van de raadsinformatiebrief waarin het auditrapport naar de fysieke en
informatiebeveiliging van Belastingen wordt aangeboden.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 Gemeentewet.
Bestuurlijke achtergrond
Op 7 april 2021 is geconstateerd dat in het pand van Belastingen Amsterdam aan de Herikerbergweg
een harde schijf met persoonsgegevens is gestolen vit een computer die wordt gebruikt voor het
scannen van inkomende poststukken. In raadsbrieven van 16 april en 8 juli 2021 is toegelicht welke
maatregelen naar aanleiding hiervan zijn genomen. Het ging hierbij in eerste instantie om de
informatievoorziening aan en het ondersteunen van betrokken Amsterdammers van wie mogelijk
gegevens in verkeerde handen zijn gekomen. Daarnaast betrof het maatregelen om de beveiliging
van persoonsgegevens bij Belastingen aan te scherpen.
In de bijgevoegde raadsbrief wordt een update van de stappen die de afgelopen maanden zijn gezet
om de beveiliging van persoonsgegevens bij Belastingen en de andere betrokken gemeentelijke
organisatieonderdelen verder te verbeteren. Zo is op initiatief van Belastingen door de Interne
Auditdienst een onderzoek verricht naar de fysieke en informatiebeveiliging bij Belastingen na de
verhuizing naar het pand aan het Anton de Komplein in Amsterdam Zuidoost. Het auditrapport is ter
informatie bijgevoegd.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.26 1
VN2022-004787 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie AR
Belastingen % Amsterdam
%
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Nee.
Welke stukken treft v aan?
AD2022-017236 Bijlage 1: Raadsinformatiebrief ivm auditrapport def.pdf (pdf)
Bijlage 2: Auditrapport Beveiliging scanproces fysieke post Belastingen. pdf
AD2022-017237
(pdf)
Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Belastingen, Mario van Tilburg, [email protected], tel. 0622321342.
Gegenereerd: vl.26 2
| Voordracht | 2 | val |
Bezoekadres
Anne Frankstraat 121
1018 BZ Amsterdam
Postbus 202 Sector PWE
1000 AE Amsterdam Afdeling EZ
Telefoon 020 552 4444
Fax 020 552 4130
www.centrum amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Dhr. Niels M. van Strien
Geldersekade 57
1011 EK Amsterdam
Datum 18 december 2007
Ons kenmerk 07/9589
Uw kenmerk
Behandeld door Theo van Schaik
Doorkiesnummer 020 552 4437
Faxnummer 020 552 4320
Bijlage geen
Onderwerp beantwoording raadsadres
Geachte heer Van Strien,
Op 21 september 2007ontving de stadsdeelraad van het stadsdeel Amsterdam-Centrum
uw raadsadres. Dit is door de raad in handen van het dagelijks bestuur van het stadsdeel
gesteld ter beantwoording. Hierbij ontvangt u dit antwoord.
In uw raadsadres, mede namens een aantal bewoners van de Geldersekade, betwist u de
visie van het raadslid Alkema over de rol van de Chinese gemeenschap in Chinatown en
maakt u een aantal opmerkingen over de vermeende rol van de NV Zeedijk als
vertegenwoordiger van de buurt. Hierover willen wij het volgende opmerken.
De rol van de Chinese gemeenschap in Amsterdam is in het algemeen sterk verbonden
met de buurt rondom Zeedijk en Geldersekade. Het stadsdeel en de centrale stad zijn
onlangs een samenwerkingsverband aangegaan in het kader van de bestuurlijke aanpak
van het postcodegebied 1012, met de nadruk op het Noordelijk Burgwallengebied Oude
Zijde en de “Rode Loper”. Hiervoor wordt op dit moment een visie op dit gebied
ontwikkeld. Een deelvisie hiervan zal gaan over Chinatown.
Aan de deelraad is aangekondigd dat het dagelijks bestuur zal komen met een
“trechternotitie”, een notitie waarin het dagelijks bestuur zal reageren op een aantal
recente visies die zijn afgegeven over Chinatown, o.a. van het raadslid Alkema, het
raadslid Sandelowsky, de NV Zeedijk, de Chinese Ondernemersvereniging, de vakgroep
IMES van de Universiteit van Amsterdam en de Buurtontwikkelingsmaatschappij (BOM).
In deze notitie zal ook uw raadsadres worden behandeld. Het dagelijks bestuur zal hierin
niet alleen reageren op de verschillende voorliggende visies op het gebied maar ook
aangeven welke richting de ontwikkeling van Chinatown volgens het dagelijks bestuur zal
Ons kantoor is bereikbaar per tram (Lijnen 6, 9,en 14) of metro, halte Waterlooplein.
18 december 2007 Gemeente Amsterdam
07/9589 Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 1
moeten opgaan. De participatie van buurtbewoners, Chinese ondernemers en andere
belanghebbenden bij deze ontwikkeling zal deel uitmaken van deze notitie.
In uw raadsadres formuleert u een drietal wensen:
1. U vraagt de deelraad de raadsnotitie van mevr. Y. Alkema te verwerpen. Inmiddels
heeft de deelraad de notitie van mevr. Alkema besproken en met het dagelijks bestuur
afgesproken deze notitie te betrekken bij de eerder genoemde trechternotitie.
2. U vraagt om uitvoering van de motie Deben uit 2006 over het organiseren van een
informatiebijeenkomst met de bewoners van de Geldersekade over de verkeers- en
inrichtingsaspecten van de Geldersekade. Hiertoe is door het dagelijks bestuur opdracht
gegeven. Momenteel wordt deze bijeenkomst voorbereid. Het is de bedoeling deze
bijeenkomst begin 2008 te laten plaatsvinden.
3. U vraagt om inzage in de stukken rondom de planning van de parkeergarage en de
haalbaarheidsstudie voor de aanleg van een Chinatown in Amsterdam.
Het dagelijks bestuur heeft besloten om het proces dat moet leiden tot de realisatie van
een parkeergarage onder de Geldersekade te starten. Als eerste stap zal hiervoor een
projectmanager worden aangesteld die dit proces gaat begeleiden. Die wordt momenteel
gezocht. Een planning van de werkzaamheden kan daarom nog niet gegeven worden, het
planproces is nog in de eerste, voorbereidende fase . U mag er op rekenen dat in alle
fases van dit proces de betrokkenen uitgebreid zullen worden geïnformeerd en er alle
ruimte is om uw visie op de komst van de parkeergarage en de daarbij behorende
flankerende maatregelen naar voren te brengen.
Tenslotte vraagt u naar de haalbaarheidsstudie voor de aanleg van een Chinatown. Een
dergelijke studie is er niet en zal er op korte termijn niet komen. Er is op dit moment
sprake van een concentratie van Chinese en andere Aziatische ondernemers rond de
Zeedijk en Geldersekade, dit gebied wordt door het dagelijks bestuur beschouwd als het
Amsterdamse Chinatown. Er is een aantal signalen dat de economische positie van deze
ondernemers onder druk staat waardoor het gemengde Aziatisch - Nederlandse karakter
van de buurt wordt aangetast wanneer veel van deze bedrijven zullen verdwijnen uit de
buurt. Wanneer deze signalen kloppen, is dit een ontwikkeling die volgens het dagelijks
bestuur ongewenst is.
De voorbereiding voor een geplande komst van een nieuw Chinatown in het stadsdeel
Amsterdam-Centrum is voor het dagelijks bestuur niet aan de orde.
Voor de ontwikkeling van de buurt is de inbreng van eenieder die er woont, werkt of
onderneemt van belang. Het dagelijks bestuur hecht daarom niet alleen aan een goede
communicatie met alle belanghebbenden maar zeker ook aan een goede communicatie
tussen de belanghebbenden. De ontwikkeling van de buurt is gebaat met een goede
samenwerking tussen alle betrokken, met respect voor elkaars belangen en met het
belang van een leefbare en economisch gezonde buurt voor iedereen als rode draad in de
samenwerking.
2
18 december 2007 Gemeente Amsterdam
07/9589 Stadsdeel Centrum
Pagina 3 van 1
Hoogachtend,
Het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum
Hanneke Groensmit Els Iping
Secretaris Voorzitter
3
| Raadsadres | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 668
Publicatiedatum 8 oktober 2014
Ingekomen op 1 oktober 2014
Ingekomen onder E
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2015
(definitie “duurzaamheid”).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Constaterende dat:
— inde begroting meer dan 100 keer het woord duurzaam of een equivalent daarvan
gebruikt wordt;
— het voor de fractie van de Partij voor de Dieren onduidelijk is wat dit college
verstaat onder duurzaam, met als voorbeeld:
e bij alinea Openbare ruimte (pagina 32): “De gebruikskwaliteit van de openbare
ruimte in bezoekersgebieden, zoals drukke stadsstraten en belangrijke
pleinen, is het belangrijkste uitgangspunt bij het opstellen van
inrichtingsplannen. Deze inrichtingen zijn duurzaam, toegankelijk en
herkenbaar Amsterdams”;
e 6.6.3 Maatschappelijke opvang (pagina 159): “Slachtoffers van huiselijk
geweld krijgen ondersteuning of zorg zodat ze weer veilig kunnen wonen. Door
geweld en transgenerationele overdracht duurzaam aan te pakken, neemt de
veiligheid in huis zowel op korte als op lange termijn toe en nemen de
maatschappelijke kosten op termijn af.”;
— de gemeenteraad zich meerdere malen heeft uitgesproken voor een leesbare
begroting,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
een definitie voor de woorden “duurzaam” en “duurzaamheid” op te stellen en deze
toe te voegen aan de begroting voor 2015.
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | train |
4 Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 18 juli 2023
Portefeuille(s) Openbare Ruimte en Groen
Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst
Behandeld door Verkeer en Openbare Ruimte, bestuurlijke.zaken. [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 1010 en evaluatie van het beleidskader Buitenreclame
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 9 september 2020 heeft uw raad bij de behandeling
van agendapunt 15 instemmen met het beleidskader Buitenreclame en het opnemen van een
verwijzing in de welstandsnota De Schoonheid van Amsterdam (gemeenteblad afd. 1, nr. 935) motie
1010 van indieners De Heer (PvdA), Ernsting (GL), Bakker (PvdD), Bakker (SP) Van Soest (PvdO) en
Kilic (DENK) aangenomen. Daarin werd het college gevraagd om na twee jaar het beleidskader
Buitenreclame te evalueren om te bezien of:
1. Het aantal stoepborden beperkt moet worden;
2. Het nuten de noodzaak van (digitale) mupi’s nog bestaat;
3. Indien tegen die tijd de afweging wordt gemaakt in hoeverre (digitale) mupi's noodzakelijk
blijken, ook een hernieuwde afweging te maken over het verlagen van de beeldwisselsnelheid.
Op g februari 2021 is een procesbrief over de afdoening van motie 1010 gedeeld met de
gemeenteraad. Er is toen gemeld dat het college aan het einde van 2022 met de evaluatie van het
beleidskader Buitenreclame komt en daarmee de inhoudelijke afdoening van motie 1010. In deze
raadsinformatiebrief wordt antwoord gegeven op de gestelde vragen en daarmee voorziet het
college in de gevraagde evaluatie van het beleidskader Buitenreclame.
Naast de gestelde vragen in motie 1010 deelt het college twee andere ontwikkelingen met de raad
op het gebied van buitenreclame in de stad. In motie 1010 is het college gevraagd om te bezien of:
1. Het aantal stoepborden beperkt moet worden
Het college heeft op grond van artikel 4.5 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV)
winkeluitstallingen aangewezen als objecten waarvoor het reclameverbod van artikel 4.121 APV en
het verbod uit artikel 4.3 APV niet gelden. Winkeliers moeten zich op grond van artikel 4.5 lid 2 van
de APV wel houden aan de algemene regels voor winkeluitstallingen. Op grond van deze regels
mogen winkeliers maximaal 2 reclameborden of stoepborden van een beperkte omvang direct
voor hun winkel plaatsen. De regels zijn vanwege het uiteenlopende karakter van winkelstraten en
winkelcentra door het dagelijks bestuur van de stadsdelen gespecificeerd per gebied. Zo bestaan
er afzonderlijke regelingen voor gebieden met smalle straten. De algemene regels zijn
opgenomen in het beleidskader Buitenreclame.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 juli 2023
Pagina 2 van6
Meer specifiek is in het uitstallingenbeleid voor stadsdeel Centrum opgenomen: ‘Uitstallingen zijn
toegestaan, stoepborden niet.’ Per winkel zijn 2 uitstallingen toegestaan, uitstallingen zijn dan de
producten die verkocht worden of objecten om te tonen producten op te plaatsen (bijvoorbeeld
een ansichtkaartenrek). Het plaatsen van losstaande reclame- en mededelingsborden bij winkels,
horecabedrijven en dienstverlenende instellingen is op grond van artikel 2 van de uitstallingsregels
van stadsdeel Centrum expliciet niet toegestaan.
Ter ondersteuning van de afdoening van motie 1010 is een enquête over buitenreclame uit 2020
op een vergelijkbare wijze afgenomen in 2022. Uit deze herhaalmeting blijkt dat men over het
algemeen vindt dat er te veel stoepborden aanwezig zijn in de openbare ruimte. Wel vindt men
stoepborden vaker wel passen in winkelstraten en minder vaak passen op pleinen of in parken.
Ouderen zijn over het algemeen vaker negatief over stoepborden dan jongeren. In de stadsdelen
West en Oost vinden de mensen stoepborden vaker wel passen in winkelstraten.
Als winkels meer dan 2 reclameborden of stoepborden plaatsen of als in stadsdeel Centrum
losstaande reclame- en mededelingsborden worden geplaatst is dit in strijd met het beleid. De
afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) van het betreffende stadsdeel kan hierop
een handhavingsactie starten. Op dit moment heeft proactieve handhaving op stoepborden geen
prioriteit bij de stadsdelen, maar worden reactieve handhavingsacties gedaan na meldingen of na
het constateren van een exces.
Het voornemen van het college is om de regelingen voor winkeluitstallingen ongewijzigd te laten.
In de afgelopen periode zijn er geen vragen of meldingen binnengekomen over overmatige
overlast door stoepborden of uitstallingen. Het ligt daarom voor de hand om de regels in stand te
houden. Het blijft voor stadsdelen mogelijk om de regels voor uitstallingen aan te scherpen indien
nodig, maar meer handhaven is mogelijk doelgerichter dan de huidige regels aanscherpen.
2. Het nut en de noodzaak van (digitale) mupi’s nog bestaat
In de openbare ruimte van Amsterdam staan 450 mupi’s. Een mupi is een vrijstaande reclamezuil
van 1,8m? met daarin een analoge of digitale reclame uiting. De mupi’s in de openbare ruimte
bieden ruimte aan uiteenlopende commerciële, culturele en ideële partijen om hun boodschap
over te brengen aan de mensen die zich in de Amsterdamse openbare ruimte begeven. Daarnaast
bieden de mupi's de gemeente ruimte om publieke informatie, bijvoorbeeld over
coronamaatregelen, crowdmanagement en plattegronden, te verspreiden. Het huidige aanbod
mupi’s lijkt op het moment aan te sluiten op de vraag in de markt. Indien de gemeente ervoor kiest
om mupi’s vit het straatbeeld te weren, verplaatst deze reclame zich waarschijnlijk naar andere
plekken zoals: abri's, online reclame, in de metrostations, wildplak of mogelijk meer commerciële
reclame op plekken waar culturele reclame is bedoeld. Het nut van mupi’s is aanwezig, maar de
noodzaak van mupi's is beperkt.
Uit de afgenomen enquête blijkt dat 30% van de inwoners mupi’s een passende vorm van reclame
vinden. 29% vindt mupi’s niet passend en de overige 41% is neutraal. Amsterdammers zien abri's
als de meest passende vorm van reclame. 61% vindt het passend en 10% vindt het niet passend.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 juli 2023
Pagina 3 van6
Het college is niet voornemens om nu te stoppen met mupi’'s in de openbare ruimte. Contractueel
heeft de gemeente zich tot en met 31 december 2028 verbonden aan circa 450 mupi’s in de stad.
De mupi's dienen enerzijds om reclame uitingen te reguleren in de openbare ruimte, maar
anderzijds zorgen de mupi’s voor het overgrote deel van de afdracht die de gemeente ontvangt uit
reclamecontracten. Het aanpassen van dit contract om alleen de wensen van de gemeente te
realiseren, voor zover mogelijk, zal leiden tot een juridisch zaak met de contractant en tot minder
inkomsten. Daarnaast zal dit veel ambtelijke inzet vragen en kosten met zich mee kunnen
brengen.
De wachthuisjes voor het openbaar vervoer worden abri's genoemd. Een abri heeft een
overwegend analoog, maar soms ook digitaal reclamepaneel aan de achterzijde of aan de zijkant.
Het beheer van abri's is onderdeel van hetzelfde contract met JCDecaux. De abri's kosten meer en
leveren qua reclame veel minder op voor de contractant en daarmee ook voor de gemeente.
Mupi's staan nu eenmaal op plekken die voor het aanbieden van reclame aantrekkelijker zijn dan
abri's en leveren daarom meer op. Als bij een volgende aanbesteding geen mupi's worden
meegenomen in het contract zal de afdracht naar verwachting veel lager zijn. Dit is mogelijk, maar
wel een politieke keuze met financiële gevolgen.
3. Indien tegen die tijd de afweging wordt gemaakt in hoeverre (digitale) mupi’s
noodzakelijk blijken, ook een hernieuwde afweging te maken over het verlagen
van de beeldwisselsnelheid.
In september 2020 is het reclamebeleid aangepast en zijn bewegende beelden in de openbare
ruimte niet meer toegestaan. Een beeld mag nu elke 6 seconden wisselen. JCDecaux heeft de
uitingen op haar digitale schermen hierop aangepast wat heeft geleid tot meer rust in het
straatbeeld. De beeldwisseling van 6 seconden is een landelijk aanvaarde norm. Ook
Rijkswaterstaat heeft de 6 seconden opgenomen voor reclamemasten langs rijkswegen.
De 6 seconden is vooral gebaseerd op de passagetijd. Voetgangers doen er doorgaans 28
seconden over richting een mupi. Hierdoor kunnen ze in elk geval vier reclames zien. Een
beperking naar elke 12 seconden een beeldwisseling zorgt voor een lagere afdracht, omdat
hierdoor minder omzet wordt gemaakt per mupi.
In de enquête is niet gevraagd naar aanpassing van de beeldwisselsnelheid. Uit de afgenomen
enquête blijkt wel dat bewoners bewegende beelden even vaak ‘wel’ als ‘niet’ als passend ervaren.
Mensen uit Stadsdeel Centrum vinden de bewegende beelden vaker niet passend in de openbare
ruimte. Dit hangt mogelijk samen met de actuele toename van onrechtmatige bewegende
beelden in etalages in Centrum. Om dit tegen te gaan is recent een handhavingstraject opgestart.
Het college ervaart geen obstakels in de uitvoering van de 6 seconde regel. Aanpassing van de
huidige overeenkomst, om alleen de wensen van de gemeente te realiseren, resulteert in discussie
over de uitvoering van het contract en is een afwijking van de landelijk aanvaarde norm.
Het voornemen van het college is om het huidige beleid omtrent het gebruik van mupi's en de
beeldwisselsnelheid ongemoeid te laten.
Hiermee zijn de drie vragen aan het college beantwoord.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 juli 2023
Pagina 4 van 6
Naast de gestelde vragen in motie 1010 deelt het college twee andere ontwikkelingen met de raad
op het gebied van buitenreclame in de stad. Ten eerste gaat het college onderzoeken wat de
mogelijkheden zijn om gebruik te maken van de verlengoptie in het contract met JCDecaux (A).
Ten tweede de mogelijkheden om verdere restricties op te leggen aan de inhoud van reclame (B).
A. Verlengoptie in contract met JCDecaux
Sinds 2013 heeft de gemeente een contract met JCDecaux. De samenwerking verloopt goed, maar
de stad ontwikkelt zich ook. Het is met name in de binnenstad drukker geworden, het draagvlak
voor reclame is aan verandering onderhevig en het gebruik van de openbare ruimte is veranderd.
JCDecaux wil graag blijven samenwerken en ruimte geven aan deze ontwikkelingen.
De bestaande overeenkomst met JCDecaux heeft de optie om het contract met vier jaar te
verlengen tot eind 2032. JCDecaux heeft aangegeven in ruil voor nu al duidelijkheid over de
verlengoptie mee te willen werken aan de ontwikkelopgaven van de gemeente. De gemeente kan
hierdoor een aantal bestuurlijke wensen, die normaliter pas in een mogelijke nieuwe concessie
(per 2029) kunnen worden meegenomen, naar voren halen en zo de ontwikkelingen versnellen.
Het college onderzoekt op welke manier er gebruik gemaakt kan worden van deze verlengoptie,
mits overeenstemming wordt bereikt met JCDecaux over de voorwaarden. Het college wil onder
andere dat de contractant mupi’s weghaalt uit stadsdeel Centrum, investeert in smallere abri's ten
behoeve van toegankelijkheid van tramhaltes en meer ruimte biedt aan meer duurzame
reclameboodschappen (ten minste geen fossiele reclame en bij voorkeur ook geen andere vormen
van reclame die in strijd zijn met duurzaamheidsdoelen, zoals reclame gerelateerd aan bio-
industrie en vleesconsumptie). In ruil daarvoor blijven de mupi's en abri's van JCDecaux langer in
de openbare ruimte staan en kan JCDecaux deze gedurende de verlengingsperiode blijven
exploiteren. Daarnaast mag JCDecaux nabij de afritten van de A10, maar ook op een enkele
andere locatie langs grote doorgaande wegen grotere mupi’s plaatsen/vervangen, omdat deze
beter passen bij de aard van de locatie. Hiervoor moet per locatie een omgevingsvergunning
worden aangevraagd. Gebruik maken van de verlengoptie heeft tot slot als voordeel dat de
gemeente 4 jaar langer afdracht op het huidige niveau ontvangt.
De uitwerking van de voorwaarden vindt op dit moment plaats. Het college is hierover in gesprek
met JCDecaux. Het college informeert de gemeenteraad als de gemeente en JCDecaux definitief
tot overeenstemming zijn gekomen over de verlenging en de betreffende voorwaarden.
B. Restricties opleggen aan de inhoud van reclame
In de vergadering van de gemeenteraad van 16 december 2020 heeft de raad de motie
‘Amsterdam vrij van fossiele reclame’ aangenomen. Op 25 november 2021 is deze motie afgedaan
en is voorgesteld om bij het aangaan van nieuwe contracten restricties op te leggen, die passen bij
de doelstellingen en ambities op het gebied van duurzaamheid van de Gemeente Amsterdam.
Grote fossiele partijen doen weliswaar aan een charmeoffensief aangaande hun verschuiving naar
niet-fossiele producten, maar de bewuste partijen verdienen nog steeds veel geld met de
productie en verkoop van fossiele producten, maar maken daar nauwelijks reclames voor. Bij een
aanbesteding wordt daarom omschreven welke vormen van reclame niet toelaatbaar zijn, zodat
de mogelijkheden en reikwijdte helder zijn. In het programma van eisen voor een reclamemast
langs de Azo in Sloterdijk III zijn eisen opgenomen met betrekking tot geen fossiele reclame.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 juli 2023
Pagina 5 van 6
Overeenkomstig met deze motie is er vaker discussie over de inhoud van reclame. De
maatschappij en de publieke opinie veranderen continue. Hierdoor ontstaan uiteenlopende en/of
nieuwe meningen over de inhoud van reclame-uitingen. Hierbij is het aan de politiek om te
bepalen in hoeverre de gemeente mee wil gaan in deze publieke opinie en op welke wijze de
gemeente hierin sturend kan en wil optreden. Hierbij heeft het trekken van een landelijk lijn wel de
voorkeur. Thema’s die naast de fossiele reclame spelen ten aanzien van de inhoud van reclame
gaan onder andere over ongezonde voeding, alcohol, vleesconsumptie, online kansspelen,
risicovolle cryptovaluta en als hinderlijk ervaren flitsdiensten.
Momenteel doet de markt aan zelfregulering met de Nederlandse Reclame Code. Voor het
structureel tegengaan van ongewenste vormen van reclame lijkt een landelijke lijn de juiste weg.
Hiermee ontstaat duidelijkheid voor marktpartijen en gemeenten en wordt een gelijk speelveld
behouden. Zoals het verbod op ongerichte reclame voor online kansspelen per 1 juli 2023.
Aanpassingen binnen lopende overeenkomsten, zonder dat daar wettelijke argumenten aan ten
grondslag liggen, kunnen niet eenzijdig worden doorgevoerd. Lokale wijzigingen vanwege
specifieke voorkeuren resulteren in minder inkomsten voor de gemeente, mogelijke juridische
geschillen met contractanten, het complexer maken van bestaande overeenkomsten en een
verminderd gelijk speelveld tussen de marktpartijen werkzaam in Amsterdam en andere steden.
Daarnaast zal dit veel ambtelijke inzet vragen en kosten met zich mee kunnen brengen.
Deze vraagstukken spelen bij de contracten in de metro (loopt nog 12 jaar), de mupi’s en abri's
(loopt tot eind 2028) en de grote reclamemasten (lopen tot eind 2025). Voordat gestart wordt met
het aanbesteden van de reclamemasten moet duidelijk zijn welke restricties worden meegegeven
voor nieuwe overeenkomsten. Op dit moment wordt de lijn vastgehouden vit het bestaande
beleid en de gekozen eisen omtrent fossiele reclame naar aanleiding van motie 1362-accent.
Aanpassingen in deze eisen kunnen worden meegenomen bij een aanbesteding of kunnen worden
opgenomen in een actualisatie van het beleidskader Buitenreclame. Zoals hierboven al genoemd
kan dit invloed hebben op de jaarlijkse afdrachten die de gemeente ontvangt.
Onderzocht wordt op welke manier en tegen welke voorwaarden we nu al wensen rondom
reclame uitingen kunnen opnemen bij het eventueel gebruik maken van de verlengoptie binnen de
overeenkomst met JCDecaux.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
gi AA IN
Melanie van der Horst
Wethouder Openbare Ruimte en Groen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 juli 2023
Pagina 6 van 6
Bijlagen
1. Motie 1010: Meer ruimte voor een rustiger straatbeeld
2. Procesbrief motie 1010
3. Onderzoek OIS (2022)
4. Motie 1362-accent: Amsterdam vrij van fossiele reclame
5. Raadsinformatiebrief afdoening motie 1362-accent
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 6 | discard |
N Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
“ Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1433
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
Onderwerp
Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake de Begroting 2021 (versnelling van
vergroening schoolpleinen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021.
Constaterende dat:
-__er binnen de huidige Amsterdamse Impuls Schoolpleinen regeling
onvoldoende budget beschikbaar is om alle versteende schoolpleinen van
het primair onderwijs in Amsterdam aan te pakken.
Overwegende dat:
-__alle Amsterdamse schoolgaande kinderen recht hebben op groene,
avontuurlijke schoolpleinen;
- er naast de coronacrisis ook een klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis is;
-__ vergroening van schoolpleinen educatieve doelen vervult en ook bijdraagt
aan de klimaatbestendigheid, waterberging en biodiversiteit in de stad.
Besluit: ee
- de Amsterdamse Impuls Schoolpleinen te versnellen zodat er in plaats van 15
schoolpleinen jaarlijks 30 schoolpleinen kunnen worden aangepakt;
-__in de tabel op p.112 ‘Activiteit 5.1.2.2 We zorgen voor voldoende gezonde
schoolgebouwen en we investeren ín groene en uitdagende schoolpleinen,
verspreid over de stad’ bij punt 3 ‘Aantal op te leveren groene en uitdagende
schoolpleinen’ onder ‘Begroting 2021’ het aantal van 15 schoolpleinen te
vervangen door 30 schoolpleinen;
-__op p. 113 de bullet ‘Programma Gezonde Scholten en Schoolpleinen (€ 2,1
miljoen)’ te wijzigen in ‘Programma Gezonde Scholen en Schoolpleinen (€
3,1 miljoen) (dit is het bedrag inclusief de extra investeringskosten voor de
realisatie van 15 extra groene schoolpleinen, door het college geraamd op €1
tot 1,25 miljoen per jaar);
- de extra investeringskosten voor de realisatie van 15 extra groene
schoolpleinen te dekken met een deel van het bedrag dat in 2021
1
gereserveerd is voor de financiering van activiteiten rondom de viering van
het 750-jarig bestaan van Amsterdam in 2025:
e opp. 49 de bullet ‘Amsterdam 750 (€ 1,3 miljoen)’ te wijzigen in
‘Amsterdam 750 (€ 0,3 miljoen)’
e opp. 49 in de tabel ‘reserves’ onder ‘stand na Begroting 2021’ onder
2021 ‘1,3’ te wijzigen in ‘0,3’.
e op p.49 onder ‘Toelichting De stand van de reserve in 2021 is € 1,3
miljoen en bestaat uit de reserve Amsterdam 750 voor kosten in
verband met de viering ín 2025 van 750 jaar Amsterdam.’ te wijzigen
in ‘Toelichting De stand van de reserve in 2021 is € 0,3 miljoen en
bestaat uit de reserve Amsterdam 750 voor kosten ín verband met de
viering in 2025 van 750 jaar Amsterdam.”
© opp. 277 de bullet ‘Hogere lasten voor Amsterdam 750 (€ 1,3
miljoen). te wijzigen in Hogere lasten voor Amsterdam 750 (€ 0,3
miljoen)”
“Het lid van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam VV L
% Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief Noord Zuidlijn
en Luchtkwaliteit)
% Gewijzigde Agenda, donderdag 7 juli 2011
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit)
Tijd 09.00 tot 12.30 uur en zonodig vanaf 13.30 uur tot 17.00 uur
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Inspreekhalfuur Publiek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VVL
d.d. 16 juni 2011
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissie VVL@raadsgriffie amsterdam.nl
7 Openstaande toezeggingen
, _Toezeggingenlijst/ termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Gewijzigde Agenda, donderdag 7 juli 2011
8 Termijnagenda
, _Toezeggingenlijst/ termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar
9 Openstaande Schriftelijke vragen
e Deze lijst wordt de maandag voorafgaande aan de vergadering per mail toegestuurd
aan de raadsleden en contactpersonen.
10 Rondvraag - Tkn lijst
Financiën
11 Kadernota 2012 commissies Nr. BD2011-006417
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 13 en 14 juli 2011).
Diversiteit en Integratie
12 Bestuurlijke reactie Staat van de Stad VI en Monitor Diversiteit en Integratie 2010
Nr. BD2011-006078
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 13 en 14 juli 2011).
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
13 Initiatiefvoorstel van de raadsleden Molenaar en Hoek (beiden GroenLinks)
inzake het verminderen van overlast van de taxistandplaats op het Leidseplein.
Nr. BD2011-006156
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Gevoegd behandelen met agendapunt 14
14 Reactie initiatiefvoorstel Groenlinks Nr. BD2011-006568
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 13
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Gewijzigde Agenda, donderdag 7 juli 2011
15 Initiatiefvoorstel van het raadslid Van 't Wout (VVD) inzake Klantvriendelijk
Parkeren Nr. BD2011-006653
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 16
16 Initiatiefvoorstel VVD Klantvriendelijk Parkeren Nr. BD2011-003239
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 15
17 Verbeterprogramma DIVV Hard op weg Nr. BD2011-006487
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 18
18 Organisatie Metro Amsterdam Nr. BD2011-006667
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Aangehouden in uw raadscommissie van 16 juni 2011
e De commissie wenst dit punt in samenhang met het Verbeterprogramma DIVV te
bespreken
e Gevoegd behandelen met agendapunt 17
19 Jaarverslag Gemeentelijke Ombudsman 2010 Thema Parkeren en Vervoer Nr.
BD2011-006381
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
20 Herinrichting Leidseplein (NvU) - Beantwoording Amendementen Nr. BD2011-
002882
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 13 en 14 juli 2011).
21 Verordening tot wijziging van de Verordening Parkeerbelastingen 201 1-11 Nr.
BD2011-004892
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 13 en 14 juli 2011).
3
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Gewijzigde Agenda, donderdag 7 juli 2011
22 Meerjaren Werk- en Investeringsprogramma 2011-2015 van DIVV Nr. BD2011-
006275
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
23 Intrekken van de Verordening Nadeelcompensatie en Planschade Noord-Zuidlijn
van 9 juli 2000 en Vaststellen van de Verordening Nadeelcompensatie Noord-
Zuidlijn Nr. BD2011-005370
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 13 en 14 juli 2011)
Klimaat en Energie
24 Rekenkameronderzoek naar luchtkwaliteit Nr. BD2011-006762
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 13 en 14 juli 2011)
Toegevoegd agendapunten
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
25 Ontwerp Stationseiland - Prins Hendrikkade oostzijde Nr. BD2011-006764
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen,
Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en
Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid zijn hierbij uitgenodigd.
4
| Agenda | 4 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 164
Publicatiedatum 28 februari 2014
Ingekomen onder Al
Ingekomen op donderdag 13 februari 2014
Behandeld op donderdag 13 februari 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Van Doorninck, mevrouw Moorman en
de heer Paternotte inzake de implementatie van het nieuwe bestuurlijk stelsel
(startbijeenkomst).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 7 januari 2014 tot kennisnemen van de implementatie van
het nieuwe bestuurlijk stelsel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 114);
Overwegende dat:
— het nieuwe bestuurlijke stelsel gebaseerd is op het principe van verlengd bestuur;
— de rol van de bestuurscommissies in het verlengd bestuur wel wordt aangeduid
met “de ogen en oren van het stadsbestuur”;
— het zijn van “ogen en oren” alleen nuttig is, wanneer de bestuurscommissies de
wensen en problemen die zij signaleren en bijbehorende maatregelen en
oplossingen ook op een effectieve manier kunnen agenderen bij het centrale
bestuur;
— korte lijnen in de constructie van verlengd bestuur van groot belang zijn om zaken
die spelen in de stadsdelen, op de agenda te krijgen van het gemeentebestuur;
— daarvoor (nog) veel meer dan het vorige stelsel, samenwerking tussen
de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en
de bestuurscommissies actief vorm en inhoud moet worden gegeven;
— samenwerking de sleutel is voor het succes van het nieuwe stelsel;
— deze samenwerking niet vanzelf tot stand komt, maar met kracht op gang
geholpen moet worden met en door allen die in en met het stelsel gaan werken,
te weten: de leden van de bestuurscommissies, het college van burgemeester en
wethouders en de gemeenteraad,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 164 Moti
Datum _ 28februari2014 \ctie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders en het presidium van de gemeenteraad:
in samenwerking met de Dagelijks Besturen van de stadsdelen om voor de nieuwe
raad, de nieuwe commissies en besturen een gezamenlijke startbijeenkomst te
organiseren en een inwerkprogramma te maken, gericht op het maken van
samenwerkingsafspraken, dat begint op 20 maart 2014.
De leden van de gemeenteraad,
G.A.M. van Doorninck
M. Moorman
J.M. Paternotte
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1418
Datum akkoord 17 december 2015
Publicatiedatum 18 december 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer E.A. Flentge van
2 december 2015 inzake de hulp van dierenartsen in de strijd tegen
dierenmishandeling.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Uit een onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat dierenartsen lang niet alle
gevallen van dierenmishandeling doorgeven. De Koninklijke Maatschappij voor
Diergeneeskunde (KNMvD) heeft een meldcode gemaakt voor dierenartsen met
informatie over wat te doen bij vermoedens van dierenmishandeling. Maar van
de 84% van de dierenartsen die wel eens met dierenmishandeling te maken heeft
gehad, doet slechts 41% daar vervolgens iets mee!
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 2 december 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Wat vindt het college van het bericht dat (slechts) minder dan de helft van de
dierenartsen gevolg geeft aan signalen van dierenmishandeling?
Antwoord:
Dierenmishandeling dient te worden aangepakt. Het bericht is aanleiding geweest
om de inhoud daarvan te betrekken bij een bijeenkomst van 9 december met
de Amsterdamse Dierenartsen.
2. Kan het college een indicatie geven van de Amsterdamse cijfers als het gaat om
het wel/niet melden van vermoedens van dierenmishandeling? Wijkt Amsterdam
af van de landelijke cijfers?
Antwoord:
In een bijeenkomst van 9 december waar driekwart van de Amsterdamse
dierenartspraktijken waren vertegenwoordigd werd aangegeven dat alle
dierenartsen in Amsterdam te maken hebben met dierenmishandeling en dit ook
melden.
1 Dierenmishandeling vaak niet gemeld door dierenarts. NOS, 29-11-2015, via
http://nos.nl/artikel/2072137-dierenmishandeling-vaak-niet-gemeld-door-dierenarts.html
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ocomber 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 2 december 2015
3. Waar kunnen Amsterdamse dierenartsen terecht als zij vermoedens hebben van
dierenmishandeling? Zijn de dierenartsen hiervan goed genoeg op de hoogte”?
Antwoord:
De dierenartsen zijn goed op de hoogte waar ze (vermoedens van) dieren-
mishandeling kunnen melden: via de Dierenbescherming die bij onkunde/
onwetendheid een gesprek met de eigenaar gaat voeren, en bij misstanden
direct de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming inschakelt, of via
telefoonnummer 144.
4. Zijn er volgens u andere belemmeringen voor dierenartsen om vermoedens van
dierenmishandeling te melden?
Antwoord:
Het is lastig om mishandeling te kunnen constateren. Is een hond geschopt,
ergens tegenaan gelopen of gevallen? De bewijslast is vaak moeilijk. Bij gerede
twijfel en bij herkenning van dierenmishandeling wordt er gemeld.
5. Is het college bereid, met Amsterdamse dierenartsen in gesprek te gaan over het
onderzoek van de Universiteit Utrecht over dierenmishandeling, met als doel
belemmeringen om misstanden te melden weg te nemen en dierenartsen zoveel
mogelijk een bondgenoot te maken in de strijd tegen dierenmishandeling?
Antwoord:
Het onderzoek is aan de orde geweest in de bijeenkomst van 9 december. De
Amsterdamse dierenartspraktijken zijn bijna allemaal lid van de Kring
Dierenartsen Amsterdam, waar in de vergaderingen ook regelmatig over
dierenmishandeling wordt gesproken. Dierenmishandeling heeft dus de volle
aandacht van de Amsterdamse dierenartspraktijken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | test |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.