text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
€ G emeente Bezoekadres Plein'40'45 1 Amsterdam 1064 SW Amsterdam € Nieuw-West Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 2x Nieuwwest.amsterdam.nl Vergadering Bestuurscommissie Datum 27 janvari 2016 Decos nummer 2016/INT/ooo1 Onderwerp Vereenvoudiging plaatsing objecten in de openbare ruimte Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West Gezien de Bestuursopdracht 9, ‘Aanpak Leges’, van 4 november 2014 en de uitwerking van bestuursopdracht 7a, ‘Belastingen’, van 13 oktober 2015, Gezien het succesvolle verloop van een pilot in 2015, waarbij het onder voorwaarden mogelijk was zonder vergunning na een melding een Object in de openbare ruimte plaatsen, Gelet op het besluit ZD2015-009312 van het College van B&W op 15 december 2015, om op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), artikel 4.5, eerste lid, een categorie voorwerpen (Objecten) aan te wijzen die zonder vergunning in de openbare ruimte mogen worden geplaatst, Gelet op APV, artikel 4.5, tweede lid, Gelet op APV, artikel 4.5, derde lid, Gelet op het Bevoegdhedenregister — C7, Overwegende dat het van groot belang is, dat aan het plaatsen van Objecten in de openbare ruimte nadere regels zijn verbonden, die bepalen onder welke omstandigheden dit wel of niet vergunningsvrij kan plaatsvinden, Overwegende dat ondernemers en burgers gebaat zijn bij eenduidige regelgeving in Amsterdam en gebaat zijn bij vermindering van de lastendruk, Overwegende dat het op sommige bijzondere weggedeelten niet gewenst is Objecten zonder vergunning te laten plaatsen, Besluit | kennis te nemen van: brief VROR/UIT/20150020092 van Wethouder Choho van 16 december 2015; besluit ZD2015-009312 van het College van B&W van 15 december 2015; beleidsregels objecten, onderdeel van besluit ZD2015-009312; Il vast te stellen de Nadere Regels voor plaatsing van objecten in de openbare ruimte, die door het College van B&W op 15 december 2015 op grond van APV Gemeente Amsterdam Datum 27 januari 2016 Kenmerk 2016/INT/o001 Pagina 2 van 2 artikel 5.4, eerste lid, in besluit ZD2015-009312 zijn aangewezen als vergunningsvrij; IL de volgende weggedeelten aan te wijzen, waar het plaatsen van Objecten niet zonder vergunning is toegestaan: Tussenmeer, tussen Hoekenesgracht en Osdorpplein Het Dorp Sloten (het gebied dat omgrenst wordt door de Ringvaart, Slotervaart, Baden Powellweg, Vrije Geer, Ditlaar, Sloterweg en Wielercircuit Sportpark Sloten); IV. de inwerkingtreding van Il en II te bepalen op 1 februari 2016. de heer H. Wink de heer A. Baâdoud stadsdeelsecretaris voorzitter 2
Besluit
2
train
De Nederlandse Regering. De leden van de tweede kamer. Het college van B.en W, van Amsterdam. En De leden van de gemeenteraad van Amsterdam De Orde van Advocaten Het parket van het O.M. te Amsterdam betreft : Mega-Fraude met het stadion ARENA te Amsterdam. Geachte dames en heren Haarlem 7 maart 2015. _ Aangezien niemand reageert en ook mijn brief d.d. 4 maart 2015 kennelijk in de prullenmand is verdwenen deel ik u het volgende mede. Op 10 Maart 2015 zal de afkoopsom zijn gestegen tot € 900.000.000—… Dat aanbod zal slechts tot 17 maart 2015 gestand worden gedaan. Dan word de afkoopsom verhoogd met € 100.000.000.- tot € 1.000.000.000.-. De jaarlijkse termijnbetalingen worden dan verhoogd tot € 100.000.000.- De eerst verantwoordelijke instanties , de gemeente Amsterdam, de Orde van Advocaten en het Openbaar Ministerie, zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de gehele schade. De gemeente is voor haar onrechtmatig handelen veroordeeld. De orde blijft weigeren om mij rechtskundige bijstand volgens artikel 13 van de advocatenwet te laten verlenen. Het O.M. blijft weigeren om de daders te vervolgen. Ook de voetbalclub AJAX, de Banken en de aannemers zijn aansprakelijk voor de totale schade. Zij handelen in overtreding met artikel 6-166 van het B.W. De groeps-aansprakelijkheid. Aangezien ik aanneem dat niemand zich in de materie heeft verdiept volgt hieronder een korte samenvatting waar het om gaat. De gemeente Amsterdam had behoefte aan een nieuw stadion. De gemeenteraad heeft in 1987 het besluit genomen om aan mij opdracht te verlenen om dit stadion te realiseren. Het ging over een plan voor de ontwikkeling van een stadsdeel ter grootte van 80 hectaren in Amsterdam Zuid-Oost. Het ging, naar later is gebleken, om een investering van inmiddels € 4.000.000.000 Deze plannen zouden door mijn bedrijven worden gerealiseerd en door de pensioenfondsen ABP en PGGM worden gefinancierd. De gemeente zou niet zelf investeren en geen exploitatie risico's lopen. Binnen de gestelde termijnen en overeenkomstig de afgesproken voorwaarden heb ik aan de opdracht voldaan. De gemeenteraad heeft de voorstellen in 1989 goedgekeurd. Dn De verantwoordelijke bestuurders hebben echter contract-breuk gepleegd. De Gemeente heeft de plannen gestolen om de winsten voor zichzelf te behouden. De plannen zijn gerealiseerd en hebben geresulteerd in de bouw van het stadion ARENA waar de voetbalclub AJAX sinds 1996 hoofdhuurder is. De gemeente heeft aan de verkoop van de omliggende terreinen meer dan € 1.000.000.000—… extra verdiend. Á De gemeente is door het Gerechtshof te Amsterdam veroordeeld voor haar onrechtmatig handelen. De gemeente moest alvorens de plannen zelf te gaan uitvoeren eerst de gemaakte kosten vergoeden. Vervolgens diende een overeenkomst te worden gesloten inzake de eigendom-rechten. Dat heeft de gemeente geweigerd. _ Met deze behaalde winsten is het stadion Arena gefinancierd. Sinds 1993 heeft de gemeente gedurende een periode van, dus meer dan 20 jaren, alle kosten voor de : aanvullende investeringen en de exploitatie verliezen voor haar rekening genomen. Het gaat thans om een bedrag van meer dan € 400.000.000—. De gemeente is volgens egen zeggen slechts voor 48 % eigenaar van de * NV Stadion Amsterdam *. De gemeenteraad is in al deze beslissingen niet gekend. II! Er is in meer dan 20 jaren geen Euro aan rente of aflossing terugbetaald. AJAX betaald geen economisch verantwoorde huur voor het gebruik van dit stadion. De totale investering is verloren gegaan en moet dus volledig worden afgeschreven. AJAX heeft meer dan € 250.000.000.-. te weinig aan huur betaald. AJAX heeft zo haar deel van de diefstal verzilverd. Deze fraude gaat ook thans nog onverminderd door. In 2014 heeft de gemeente opnieuw tenminste € 50.000.000.- in het stadion geïnvesteerd. Ook ten behoeve van de organisatie van de Europese kampioenschappen in 2020 zal er opnieuw voor naar schatting € 100.000.000.- door de gemeente worden geïnvesteerd. De fraude gaat dus onverminderd door. . De gemeente heeft zich aldus schuldig gemaakt aan onrechtmatige overheid-steun aan een beurs genoteerd particulier bedrijf. De gemeente wacht hier een boete vanuit Brussel van 10 % van haar jaarlijkse omzet. Gezien de omvang en de lange duur van de overtreding kan deze boete de maximale omvang van € 500.000.000.- gaan bedragen. Om aan betaling van de onterecht verkregen winsten te ontsnappen is gemene zaak gemaakt met de advocaten. Mijn Advocaten zijn geïntimideerd en gechanteerd. De rechters werden buiten de rechtsgang benaderd en beïnvloed. Zo is gedurende 20 jaren aan betaling ontkomen. De gemeente Amsterdam is samen met AJAX verantwoordelijk voor de totale schade. Deze schade bestaat in ieder geval uit de terugbetaling van de onterecht verkregen winsten, De gemeente heeft aan dit plan tenminste € 1.000.000.000. verdiend. Dit bedrag moet worden verhoogd met de wettelijke vertraging-rente vanaf de datum van aanhangig maken van de schade-procedure op 14 Mei 1992. Deze vordering is per heden opgelopen tot € 3.000.000.000— De huidige bestuurders realiseren zich de ernst van de situatie en de positie waar de gemeente financieel in is komen te verkeren. De gemeente kan de vordering van inmiddels tenminste 3 Miljard niet onmiddellijk betalen. De gemeente komt dan onder het bewind van het rijk. Ook AJAX zal niet in staat zijn om de huurachterstand onmiddellijk te voldoen. AJAX is technisch failliet. Burgemeester van der Laan heeft samen gespannen met de deken van de Orde van Advocaten. Er is een blokkade opgeworpen waardoor geen enkele advocaat bereid is om mij bij te staan. De orde overtreed artikel 13 van de advocatenwet. 5 . De burger heeft het grondrecht om zijn geschil aan de onafhankelijke rechter te mogen voorleggen. Dat recht is mij al sinds 2011 ontnomen. Vervolgens heeft de burgemeester van der Laan samengespannen met het Openbaar Ministerie van Justitie. Hij heeft persoonlijk een arrestatie bevel uitgevaardigd. Ik ben daarop gearresteerd en in de gevangenis opgesloten. | De officier van Justitie heeft vervolgens tot 3 maal toe een valse beschuldiging geuit om mij te laten veroordelen door de rechters. Op 30 September 2014 ben ik mede op grond van deze beschuldiging veroordeeld tot liefst 8 maanden gevangenisstraf, Het openbaar ministerie heeft inmiddels moeten erkennen dat dit op een valse beschuldiging heeft plaats gevonden.Deze officier is vervolgens in bescherming genomen. Zij had in opdracht van hogerhand gehandeld. De door mij geuite bedreigingen hadden nooit tot een veroordeling met gevangenisstraf hunnen leiden. Daar is geen wettelijke grondslag voor. Uit de bijkomende voorwaarden dat ik gedurende 3 jaren de deken en de burgemeester niet mag benaderen blijkt dat de rechters gemene zaak met de burgemeester van Amsterdam hebben gemaakt. De gemeente heeft bij de diefstal van mijn plannen de zaken volledig onderschat. en dacht met slechts een persoon van doen te hebben die de gebundelde macht van de gemeente, de Advocaten en de rechters niet zou kunnen weerstaan. Dat gaat nu mislukken. Op 21 Mei 2015 zal de strafzaak in hoger beroep voor het Gerechtshof te Amsterdam opnieuw beoordeeld worden. Dan komt de valse verklaring van het Openbaar Ministerie aan de Orde, Ook zal ik de opgeworpen blokkade van de rechters te berde brengen. Dan komt de kwestie in de openbaarheid. ik ben op valse gronden veroordeeld om de miljarden fraude in de doofpot te laten verdwijnen. De rechters hebben het spel aantoonbaar meegespeeld. Dan zal ik opening van zaken geven en verzoeken om volgens artikel 12 SV aan het OM. opdracht te geven om de burgemeesters van Thijn en van der Laan, de wethouders van Duijn en Genet, de president-commissaris van Zadelhoff en de bestuurders van AJAX, de heren van Praag, van Os en Coronel strafrechtelijk te doen vervolgen. Deze personen dragen, als bestuurders van de NV. Stadion Amsterdam, de persoonlijke verantwoordelijkheid voor de diefstal van de plannen. Deze personen hebben zich . schuldig gemaakt aan een diefstal van € 4.000.000.000.- en een fraude met gemeenschap-gelden van € 1.000.000.000.. Deze heren gaan voor jaren de gevangenis in. ik wijs op de recente veroordeling in de klimop zaak inzake de onroerend goed fraude met het Philips pensioenfonds waar gevangenisstraffen van 7 jaren zijn opgelegd. Hier ging het om miljoenen. In de ArenA zaak gaat het om miljarden. Ook hier gaat het om de gelden van de gemeenschap. De rechtspraak is ondergeschikt gemaakt aan de politiek. Het gaat niet meer alleen om de vergoeding van mijn schade. Een aantal bestuurders heeft misbruik gemaakt van hun machtspositie om op kosten van de gemeenschap hun voetbalspeelfje. AJAX met 3 honderden miljoenen te bevoordelen. Daarvoor zullen zij zich alsnog dienen te verantwoorden. De regering, de tweede kamer, de huidige gemeente bestuurders en de gemeenteraad zijn uitvoerig op de hoogte gesteld. Niemand durft de verantwoordelijkheid te nemen. Mijn brieven worden genegeerd en niet beantwoord. . Men is zich volledig bewust van de gevolgen en deinst daar voor terug. Men hoopt door te zwijgen aan de consequenties te ontkomen. Als ik ben uitgeschakeld is het probleem voorbij. Niemand durft hier over te praten. De fraude is gepleegd met de van mij gestolen gelden. Alle bewijzen zijn geleverd. De feiten zijn door niemand ontkend nog weerlegd. Ik ben 83 jaar, Eens moet ik toch doodgaan. Daar is men op uit. Daarom ben ik gearresteerd en in de gevangenis opgesloten. Dit zijn wel de Russische methoden. Die zijn wel in Amsterdam gebruikt. Dat is bizar en onaanvaardbaar en kan in een rechtstaat als Nederland natuurlijk door de burgemeester van Amsterdam niet ongestraft worden geflikt. Burgemeester Eberhard van der Laan heeft heel wat uit te leggen. Ook de heer van Praag wacht wel degelijk een veroordeling. Als toenmalig voorzitter is hij medeplichtig aan de diefstal en de fraude met de gelden waar zijn voetbalclub AJAX voor honderden miljoenen van heeft geprofiteerd. hij was volledig op de hoogte van het handelen van zijn bestuurders Coronel en van Os. De verkiezings- campagne voor de benoeming tot voorzitter van de FIFA is een aanfluiting. De KNVB weet wat er speelt. Ook zij is volledig op de hoogte met de competitie vervalsing door AJAX. Dan ga je toch geen € 400.000.- in een campagne steken. Dan staat Nederland ook internationaal in haar hemd. Een fraude van miljarden komt altijd uit. Het aanzien van Nederland als rechtstaat in het algemeen en de voefbalsport in het bijzonder is grote schade toegebracht. De voetbal . competitie is jarenlang vervalst. Ik vraag u opnieuw om deze kwestie op te pakken. Alle schriftelijke bewijzen kan ik u ter beschikking stellen. Op 21 Mei 2015 komt de zaak onherroepelijk in de openbaarheid. Ik heb een voorstel voor een minnelijke schikking gedaan. maar tot op de dag van vandaag durít niemand hier op te reageren. De burgers van Amsterdam zullen de schade ten gevolge van dit wanbeleid uiteindelijk moeten gaan betalen. De gemeente is onherroepelijk al 20 jaren geleden veroordeeld. Ook dit schrijven zal ik nu in de openbaarheid brengen. Ik vraag u te reageren. In afwachting daarvan verblijf ik, hoogachtend. Á
Raadsadres
4
train
G t % Amsterdam | (WD [Eenzaamheid pak je samen aan Plan van Aanpak [Al lerende doen wat werkt] Buutvrij Project Stadsdeel sste lijn Philadelphia Rode Kruis Huis van de for Life HTIB Gouden Particura NIVON/ Anbo Nieuw-West ’ n Mannen Wijk de Pijp - . Platform voor Actens GGZ . HVO Overido Plan C Maastricht SEZO . Humanitas Platon Apps . . Eenzaam- Sensoor . … in Geest University heid Eigenwijks Felicitatie- Coalitie Erbij Platform Stadsdeel Bankjescollec project Amsterdam Stadsdeel . Mantelzorg Mapchat , Le Calvijn Roze Loper . Sociaal Loket Amsterdam Oost tief Rivieren- Zuid Amsterdam College buurt Cliënten- . - Stadsdeel OOPOEH Post NL No Isolation belang Kuria Hospice _Voedsel- Stadsdeel Ingeest The Change Centrum -Buddyzorg bank West Lab Amsterdam En Stadsdorp de , Synagoge Vrijzinnig … Vrijwilligers Pijp Nisa voor Gerard Dou Oma's Soep Centrum Arkin Hulplijn Startersacom Markant academie Nisa … Amsterdam munities Vrijburg AHTI Buuv WMO Centram Lepeltje ls Ook Civic Joodse Ypsilon Unie voor Adviesraad Dynamo Resto van Lepeltje Vrijwilligers Harte Amsterdam Gemeen- schap West - oe Huis van de Cordaan atudio ZIGGO Stadsdeel Klup App Stichting ViiA Wijk Rivieren- Combiwel Zonnebloem Goudswaard Zuidoost Zami buurt Heavenly be Levens- WoonSaem Ouderen- Coach bij Calibris Voor Creature Participatie RaendelfRam verhalen adviesraad . GGD eenzaamheid . (Nel) bel app Eenzaamheid Producties Vrijwilligers SamenWo- Stadsdor| Zina Stichting Vluchte- WII De P Stichting . . VayaV AKAD Centrale nen Rivieren- . In Concreto Danspaleis lingenwerk Buurtcam- Timon Amsterdam Samenleven buurt ping . Hans Licht, … … Our Life Amsterdam vsp Dock Netwerk- Movisie Wijkcentrum mart Wijze Oude Gaz in Geest Project Univ College , Pijp Wijven regie Herstel- We Helpen Gemeente Prisma academie Village de De COC GoMingle Open je Hart Hello Rotterdam Haarlem en Pijp Regenboog Amsterdam Gorgeous Meer UvA Turkse Stichting . Albert Heijn oer onderneming Vu Senioren Ombudsman Amsta Trans United de Roze Poort Cornelis Opzoomer stichting 4 Amsterdam , Mee het leven sraad Student Troostplein HvA Design Nationaal Stichting Burenbond Leuke Luitjes stadsdeel Lesbo Code Thinkers ouderen Diaconie . Leger des Buren- Noord Amstelring Heils Academy fonds netwerk Aandeelhouders Aanpak Eenzaamheid Amsterdam 2 Inhoud Samenvatting … … nennen enen eneen ennvenneenseneenennerenseenereneeenveenveenvereenenevenvenveneenvennerenen 5 2. Inleiding... nnen enenneenenenvenvenenenvenvenvenvennveneeenvenveenvenvenvennvenvenvennvenveenenenn Ó 2. Waartoe nnen enneerenenenenenneneereereenenneennverveneeenenennenververvenenneennverveveenenennenvervenennennnn G 2.1 Waarom - De impact van eenzaamheid in de stad … nnee eenn enenenenenenenenenennene G 2.2 Ambitie - Minder eenzaamheid!… annen enneenneerne eene veneeeeneeeneneneeeneeennvennvennene LO 2.3 Context — Eenzaamheid heeft veel gezichten … un nanne nennen venrenennnenenveeneneeenen ven. LO 3. HOE. ennenennenenenenennenvenenenenennnnennneerenenenenneerveevenennennnneeneeeneenenenneervevenvenennnnenne vennen EL 3.1 Visie op de aanpak — de opgave centraal … … noen eneen enen enevennvennvenneerseeenenn AL 3.2 Doel van de aanpak … … nnn enenne rene eenvenenen ene venvenenerenenenenenevennvennvenneensevennveneenveeenee 12 3.3 Strategie - Samen al lerende doen wat werkt …… noona enneenneense eene eenvereneeener 13 A. Wat... neneneeeneneeneereevenvenennenennenenenenennenveneenvereenennnnnneeeveneenennnneervevervenennennneer eene 15 4.1 Wat we gaan doen - Vier sporen … nun annennenneeeneeneenenenvenvenenenvenvennveneeevennveneeenvenvennene. 15 4.1.1 Resultaat - Bod aan de stad …….….nnnn nonnen nenneenennenennenenneenenneerenneeensenenseenenereenee ennn 15 4.2 SPOOR 1De Lerende Aanpak … nnee oneven enen enenenenenenevennvenneenneenseeenereneeenveeener 15 4.3 SPOOR 2 Praktijk … aaneen eeene eene eeneerenveneeeneeenveneneneneneneeenverenvennvenseenvene 17 4.4 SPOOR 3 Amsterdams Netwerk Eenzaamheid … anssen an onseenen eneen eneneenenenseereeeneerene« 1Ö 4.5 SPOOR 4 Gemeente als aandeelhouder … nonnen enne eennenenneenennerennenenneneveneereneerenenr 1O Programma van Mogelijkheden - SPOOR 2 Praktijk … … eenen enneeneeeneeneenee enen 21 5. _ Waarbinnen nnee nennenenneenennenennenennneneneenennenenneeneneenenneneneenenenerenenennenenneenenseenennnn 2h 5.1 Randvoorwaarden voor de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam … annen venen. 24 5.2 Kansen en bedreigingen … nn nonnen envenvenneneenveeneenenenvenvenneenvenvensvenvervennvenvenvenenenven. 25 6. Informatie … nnen ennen eneenenennenveneennvenvensennveneeenenenvenveneennvenvenvennvenverneensvenvenvenvennvenvenvennne 26 6.1 Communicatiestrategie … … nennen nnen en neennen enen eneneenvensvenneeneenneerverenerenvereneeenn 20 7. Waarmee …...nnnnnnnnnnnnennnnnneennernenennnnnneeneervenennnneneensenvenennnneneeneereenennnnennnenenvenennnneneeevenvenvnnnnennnen 28 7.2 Middelen … nonnen enneenerenneerereneerseereneneerenneereeenaeeerernneerverreneeveenneerveenneerverneren 2Ö 8. Wienen enne ennrennnerenennnerenennnerenennnennvennnnereennnnereennennereenanenveerennereenennereenenneveerennnneeneneren 20 8.1 Organisatie van de aanpak …… … nnn nennen eneen envenveneveneneenveneeevenseeneeenveneenveen 29 3 Tijdlijn 4 e 1 Aanpak [Een]zaamheid Amsterdam De Verkenning De Uitvoering ‘[Een]zaamheid pak je samen aan’ Start Start GLA Bijeenkomst ‘Aanpak [Een]zaamheid Amsterdam’ ‘[Een]zaamheid pak je samen aan’ [Een]zaamheid’ ‘Bod aan de stad’ 160517 220517 080617 190617 040717 161017 071117 201117 121217 181217 160118 290118 130218 260218 ‘Eenzaamheid ‘Signalering’ ‘Rotterdamse ‘Preventie of ‘Maatjes’ Naderaan Naderaan Naderaan Naderaan Naderaan Naderaan Naderaan Naderaan Nader aan in cijfers” aanpak’ mantelzorg’ te kondigen tekondigen te kondigen tekondigen tekondigen te kondigen tekondigen te kondigen te kondigen Oktober 1 mei 21 sept.-01 oct. 1 maart 999999 [ Î [ | LY Wm IS SY SY SL 170217 160517 210917 160118 150218 ‘Snapshot’ RN ‘Plan van Rapportage 1 Rapportage 2 ‘Bod aan Aanpak’ de Stad’ Bd ++ De vier uitvoeringssporen Lerende Praktijk Amsterdams Gemeente als 9 Snapshot ® meme Eu stl4 Gh es CI in edele: Netwerk Aandeelhouder Bijeenkomsten Bijeenkomsten Praktijkaanpak Geuzenveld-Slotermeer LEE EST Praktijkaanpak Coalitie Erbij Communit Praktijkaanpak preventie van eenzaamheid & of Draetiee Q Product Social Design taboe op eenzaamheid . Samenvatting ETE) (efo Dd Ambitie Aanleiding Sturing = Energie en wil van 65.000 ernstig eenzame Het percentage eenzame Amsterdammers = Bestuurlijke mijlpalen aandeelhouders om een Amsterdammers Minder eenzaamheid neemt zonder aanvullende maatregelen, = April - Plan van Aanpak verschil te maken. = Weinig bekend over effectiviteit van în Amsterdam! verder toe. De Amsterdamse gemeente- Collegebesluit en = De aantrekkingskracht huidige inspanningen raad heeft gevraagd om een voorstel behandeling Commissie op aandeelhouders, » Weinig maatwerk op eenzaamheid voor een integrale stedelijke aanpak Zorg en Sport van de vrijgemaakte tegen eenzaamheid. = Aug/Sept - Rapportages 1 miljoen. = ldem » December — Evaluatie | et eee zon ce NN" en stad! Strategie Doelen Belanghebbenden ne = Al lerende doen Meer effectiviteit van de inzet van = Eenzame r Ondernemers Bedreigingen » Effectieve interventies inzetten professionals, vrijwilligers en informele Amsterdammers _= Netwerk = Bouwen in en aan Amsterdams netwerken, voor het duurzaam = (Informele wetenschap » Perceptie van gemeente Netwerk [Een]zaamheid van verminderen van: maatschappelijke en kennis wordt als voornaamste aandeelhouders Ernstige en matige eenzaamheid; organisaties en = Gemeenteraad probleemeigenaar én En het voorkomen van vereenzaming. initiatieven = College B&W financier r_1 miljoen: subsidieloket in nn r Scepsis bij aandeelhouders en Rn door eerdere ervaringen nn … met gemeente en andere Inspanningen ELC Resultaten Sela lala aandeelhouders ' Afhaken door verwachting = Spoor 1: De Lerende Aanpak Amsterdams Netwerk [Een]zaamheid: » Bod aan de stad: advies voor ‘[Een]zaamheid pak discontinuïteit na maart 2018 = Spoor 2: Praktijk samenwerking op eenzaamheid duurzaam effectieve aanpak van je samen aan; al lerende nn = Spoor 3: Amsterdams Netwerk tussen aandeelhouders eenzaamheid (maart 2018) doen wat werkt!’ En [Een]zaamheid = Infrastructuur voor Amsterdams = Spoor 4: De gemeente als Netwerk [Een]zaamheid Communicatie zorgt Randvoorwaarden aandeelhouder ervoor dat de aandeel- houders elkaar op alle . : mogelijke manieren vansehagcen en vinden or wetenschap nemen n__n | rol op basis van de verbinding. wederkerigheid n de Middelen Organisatie opgave " De bestuurlijke 2017 — 2018 = Amsterdams Netwerk = Bestuurlijk en ambtelijk opdracht om anders te Uitvoering inspanningen € 750.000 [Een]zaamheid opdrachtgevers werken op het sociaal Faciliteren aanpak € 250.000 = Programmaraad » Regieteam domein = Wetenschappelijke 1 miljoen structureel Expertgroep = Interne Expertgroep © Canvas Samenvatting Eenzaamheid pak je samen aan! Want eenzaamheid is een complex onderwerp: er is geen one- size-fits-all. Zoveel Amsterdammers, zoveel soorten eenzaamheid. En bovendien: we weten nog niet goed genoeg wat écht werkt tegen eenzaamheid. Met de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam gaan aandeelhouders aan de slag om eenzaamheid te verminderen en hierin effectiever te worden. De gemeente jaagt dit aan en maakt dit mogelijk, in haar rol als netwerkregisseur, en zorgt dat beleidsmakers, professionals en onderzoekers tegelijkertijd gaan leren en doen. Om het verschil te maken voor eenzame Amsterdammers én te weten te komen hoe we duurzaam effectief kunnen zijn op het gebied van eenzaamheid. Het resultaat is een ‘bod aan de stad’: de opbrengst van het al doende leren, in een bundeling van concrete inzichten en aanbevelingen, als vitnodiging voor een langere termijn aanpak op eenzaamheid. 5 1. Inleiding In Amsterdam voelen meer dan 65.000 mensen zich ernstig eenzaam”. Zij ervaren niet dat zij van waarde zijn voor een ander. Of dat anderen echt van betekenis zijn voor hen. Dit heeft gevolgen voor hun deelname aan het maatschappelijk leven én hun gezondheid. ledere Amsterdammer zou een gevoel van betekenis en waarde in relaties met anderen moeten kunnen ervaren. En zich niet door gevoelens van eenzaamheid belemmerd voelen om mee te kunnen doen in de stad. Daarom zet de gemeente Amsterdam in op de bestrijding van eenzaamheid. Met als stip op de horizon: minder eenzaamheid in Amsterdam. Om dit te kunnen bereiken is een stadsbrede aanpak nodig die effectief en duurzaam is. Effectief en duurzaam Wethouders Arian Vi hart (Particioat d verminderen van et lou ers Arjan Vliegenthart (Participatie) en Eric van der Burg (Zorg en ; ; Welzijn) trekken samen op om een aanpak te realiseren. ‘Nu zijn meer eenzaamheid: daar is geen mensen eenzaam dan pakweg dertig jaar geleden. De samenleving is kant-en-klare aanpak voor. | on D h individvalistischer geworden. Dat geldt vooral voor de grote steden, die aarom vraagt et grote naar hun aard meer anonimiteit faciliteren dan kleinere gemeenschappen. betrokkenheid van Er zijn hier meer mensen die ongezien blijven”, zegt Arjan Vliegenthart, (in)formele _ ‘De overheid kan er wat aan doen, maar zeker niet alles. Wij kunnen niet maatschappelijke alle eenzame mensen bezoeken en dagbesteding voor ze gaan organisaties en Initiatieven, | organiseren. Dat zou mesjogge wezen. We kunnen wél een bijdrage ondernemers, leveren door dingen die goed werken een steuntje in de rug geven en net wetenschappers en even wat groter maken. De strijd tegen eenzaamheid is een hele taaie, die beleidsmakers om samen al | niet zomaar is opgelost. In versterking zit de meerwaarde van een doendete gaanlerenenal | stedelijke aanpak.’ lerende te doen wat werkt. | Eric van der Burg signaleert dat veel zorgvragen voortkomen uit een Deze partijen noemen we gebrek aan welzijn. “Maar de overheid is geen geluksmachine. Je bent zelf de aandeelhouders in de verantwoordelijk voor geluk. Je kunt ‘welzijn’ toevoegen als het evident is Aanpak Eenzaamheid dat iemand hulp nodig heeft. Daar heeft de samenleving belang bij. Het : leidt tot minder zorgvraag en je gaat op een goede manier met je Amsterdam: op basis van Nene ie: belastinggeld om. Het begint bij bewustwording van professionals, die verantwoordelijkheid voor ri . kunnen constateren dat er iets aan de hand is! hun eigen aandeel werken zij samen aan de opgave op eenzaamheid. Binnen dit netwerk van aandeelhouders is de gemeente zelf ook aandeelhouder: in haar reguliere rol van beleidsmaker, uitvoerder en financier van voorzieningen. De gemeente investeert op dit moment in eenzaamheidsbestrijding door middel van het welzijnsbeleid en de basisvoorzieningen van de stadsdelen. De wettelijke basis voor deze inzet ligt In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo) en de Wet Publieke Gezondheid (Wpg). In de Wmo is vastgelegd dat de gemeente zorg moet dragen voor de maatschappelijke ondersteuning van inwoners met psychosociale problemen, waaronder eenzaamheid. “Uit Interview Snapshot Eenzaamheid Amsterdam * Gezondheidsmonitor GGD Amsterdam — 2017. In Amsterdam is 13% van de volwassenen ernstig eenzaam en 35% matig eenzaam . Dit betekent dat circa 80.000 Amsterdammers zich ernstig eenzaam voelen. Nog eens 220.000 inwoners voelen zich matig eenzaam. Vooral laagopgeleiden, lage inkomensgroepen en inwoners zonder betaald werk in Amsterdam voelen zich eenzaam. Ook inwoners van niet-westerse herkomst en alleenwonenden vormen een risicogroep. ? Aangehaald wordt Artikel 1.2.1 Het doel hiervan is dat mensen zoveel mogelijk voor zelfredzaam zijn en kunnen meedoen in de samenleving. Zelfredzaamheid en participatie komen bij eenzame Amsterdammers onder druk te staan: eenzame mensen ervaren vaker dan andere Amsterdammers weinig controle over het eigen leven en hebben de neiging zich terug te trekken vit het sociale verkeer.* De gemeente is verder onder de Wpg verantwoordelijk voor het nemen van ‘gezondheidsbeschermende en gezondheidsbevorderende maatregelen’ voor jeugdigen en ouderen. De nadruk ligt hierbij op preventie. Als het gaat om eenzaamheid houden deze taken inhoudelijk nauw verband met de verantwoordelijkheden onder de Wmo 2015: de vermindering van eenzaamheid is een speerpunt in de Nota Publieke Gezondheid 2017. Het streven is minder eenzaamheid en Amsterdam hanteert daarbij op dit moment de volgende strategie: ‘De gemeente wil de randvoorwaarden verbeteren om alle Amsterdammers in staat te stellen tot hun volle capaciteit gezond te leven en volwaardig deel te nemen aan de samenleving.” Met de Aanpak Eenzaamheid neemt de gemeente Amsterdam daarnaast de rol van netwerkregisseur: niet de gemeente Amsterdam is de eigenaar van het vraagstuk, maar formele en informele organisaties, ondernemers, wetenschap en overheid zijn dat samen.5 De netwerkregie van de gemeente betekent dat we de passie, de solidariteit, energie en de verantwoordelijkheid voor het verminderen van eenzaamheid bij de aandeelhouders op het gebied van beleid, praktijk en wetenschap te faciliteren en stimuleren. Zo, dat de aandeelhouders, verenigd in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid, te weten komen wat wel en niet werkt bij eenzaamheid, en kunnen doen wat echt werkt. Meer over netwerkregie in hoofdstuk 3. Hoe. In 2017 ligt de prioriteit bij het toevoegen van kennis en kunde over eenzaamheid aan de dagelijkse werkpraktijk van aandeelhouders in de zorg, bij welzijnsinstellingen, in buurten, bij bedrijven. We helpen aandeelhouders interventies in te zetten, waarvan we weten dat ze werken. Zo voegen we ook direct iets toe voor eenzame Amsterdammers. Al doende verkennen we hoe een integrale stadsbrede aanpak er uit kan zien. Dit leidt niet per definitie tot een nieuw meerjarig programma: de aanpak richt zich op het effectiever maken van de huidige inzet en betere verbinding tussen aandeelhouders. In maart 2018, voor de gemeenteraadsverkiezingen, doen we als netwerkregisseur op basis van ieders inspanningen een bod aan de stad: een bundeling van resultaten, inzichten in wat wel en niet werkt, en aanbevelingen voor een duurzame effectieve aanpak eenzaamheid in Amsterdam. In dit plan beschrijven we het waartoe, hoe en wat van de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam: waarom een aanpak nú zo belangrijk is, wat de strategie en doelen zijn en wat we hiervoor doen in de periode mei 2017 — maart 2018. Dit plan beschrijft de aanpak in 2017 en 2018 op hoofdlijnen. Eenzaamheid blijkt een complex onderwerp, dat vraagt om samenwerking en adaptief te zijn aan het leerproces dat ontstaat (meer hierover onder 2.3 Context). De inhoudelijke onderbouwing is te vinden in het Snapshot Eenzaamheid Amsterdam. Deze verkenning van wat eenzaamheid in de context van Amsterdam is, is vanaf de start door middel van netwerkregie tot stand gekomen: in de periode oktober 2016 — janvari 2017 is samen met aandeelhouders onderzocht - nieuwsgierig en met een open blik - wat eenzaamheid in de context van Amsterdam is. Dit heeft eerste feiten en cijfers opgeleverd over wat eenzaamheid is, wie het * Gezondheidsmonitor GGD Amsterdam - 2012 * Hans Licht: Netwerkregie — samenwerking binnen en tussen organisaties, Scriptum, 2016 7 betreft, wat oorzaken zijn, wat aandeelhouders al doen en hoe we als samenleving tegen eenzaamheid aankijken. Onderdeel zijn ook de persona'’s: fictieve eenzame Amsterdammers, met een beschrijving van hun omstandigheden en kenmerken. Deze impressie van eenzaamheid en van wat werkt en wat niet, is gemaakt door een deel van de organisaties en initiatieven die met het onderwerp aan de slag zijn. De bevindingen zijn in meerdere bijeenkomsten in de stad verder verrijkt en verdiept en vormen de basis van deze aanpak. We benadrukken hierbij dat het gaat om een momentopname. Daarnaast zijn we ons ervan bewust dat het netwerk van aandeelhouders en de inspanningen op het thema nog veel omvangrijker zijn dan de verkenning laat zien. Daarom blijven we ook in de uitvoeringsfase van de aanpak verder verkennen en werken we actief aan het uitbreiden van het netwerk. Het Snapshot is hier te vinden. 8 > Gemeente Amsterdam DEEL | 2. Waartoe 2.1 Waarom - De impact van eenzaamheid in de stad Eenzaamheid komt in de grote steden bovengemiddeld vaak voor. Van alle Nederlanders zegt 8 procent ernstig eenzaam te zijn, in Amsterdam is dat 11%.” De afgelopen jaren is het aantal eenzame Amsterdammers toegenomen, mede als gevolg van de economische crisis. Gezien de verwachte demografische ontwikkelingen zal, zonder aanvullende maatregelen, het percentage eenzame Amsterdammers nog verder toenemen. Eenzaamheid is ‘het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan [kwaliteit van] bepaalde sociale relaties. Eenzaamheid is een heel nare Het kan zijn dat het aantal contacten dat men heeft met andere situatie voor individuele mensen geringer is dan men wenst. Het kan ook zijn dat de kwaliteit Amsterdammers. Tegelijkertijd is van de gerealiseerde relaties achterblijft bij de wensen.” het een collectief probleem. Want Je eenzaam voelen is niet hetzelfde als alleen zijn. Mensen kunnen . alleen willen zijn en dat plezierig vinden. Eenzaamheid is per definitie als gevoelens van eenzaamheid onplezierig. Eenzaamheid is niet een onderwerp waar mensen aanhouden heeft dat invloed op de makkelijk over praten: het roept een gevoel van falen of zwakte op. gezondheid, en op de mate waarin mensen meedoen in de stad. Voortdurende eenzaamheid leidt tot gevoelens van zinloosheid. Mensen trekken zich terug en krijgen de neiging minder goed voor zichzelf te zorgen. Met verslaving, slaapproblemen, gezondheidsklachten of schulden tot gevolg. Dit leidt tot meer negatieve waardering over het eigen leven en over de eigen persoon. Zelfredzaamheid komt onder druk te staan: eenzame mensen ervaren vaker dan andere Amsterdammers weinig controle over het eigen leven.” Zij hebben niet het idee dat zij hun omstandigheden zelf echt kunnen beïnvloeden. En ze komen niet op eigen kracht of met behulp van mensen om hen heen uit de negatieve spiraal die ontstaat. Eenzame Amsterdammers doen een groter beroep op zorg en ondersteuning, waarmee de zorgkosten voor de stad stijgen. Dit vindt de gemeente Amsterdam onwenselijk, voor Amsterdammers zelf én voor de stad, waarin iedereen tot zijn volle capaciteit gezond moet kunnen leven en volwaardig deelnemen aan de samenleving.” Om dit een extra impuls te geven heeft de gemeenteraad gevraagd om een voorstel voor een integrale stedelijke aanpak tegen eenzaamheid. Een aanpak die in opzet aansluit bij de ervaringen en lessen van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG): blijven verkennen en analyseren, $ Van Tilburg & De Jong Gierveld, 2007. 7 Gezondheidsmonitor GGD Amsterdam — 2012. In juni 2017 komt een nieuwe Gezondheidsmonitor uit, met meer recente cijfer over eenzaamheid. ? Gezondheidsmonitor GGD Amsterdam - 2012 9 Het verminderen van eenzaamheid is speerpunt in de Nota Publieke Gezondheid van de gemeente Amsterdam om echt te gaan snappen wat eenzaamheid is én de notie dat investering op de langere termijn nodig is, om duurzaam effect te bereiken. 2.2 Ambitie - Minder eenzaamheid! We willen minder eenzaamheid in Amsterdam. En dat iedere Amsterdammer een gevoel van welbevinden in relatie(s) met anderen kan ervaren. Dit welbevinden betekent te ondervinden van waarde te zijn voor anderen of een ander. En te voelen dat anderen van betekenis zijn voor jou. Dit draagt bij aan zelf de regie over het leven kunnen hebben en mee te doen in de stad, op een manier die bij je past. 2.3 Context — Eenzaamheid heeft veel gezichten In de periode oktober 2016 — februari 2017 is een verkenning uitgevoerd naar wat eenzaamheid in Amsterdam is. De resultaten zijn samengebracht in het Snapshot Eenzaamheid Amsterdam. Hieruit blijkt hoe verweven eenzaamheid is in de levens van mensen. Dat er vaak geen eenduidige oorzaak voor is, en een opeenstapeling van (dynamische) factoren een rol spelen, die vragen om maatwerk. Gezondheidsproblemen bijvoorbeeld, en zwakke sociale vaardigheden, die vaak samenkomen bij de groep Amsterdammers die in armoede leeft, zijn risicofactoren. Maar ook levensgebeurtenissen als een verhuizing, het verlies van een partner of het beginnen aan een opleiding of baan kunnen leiden tot vereenzaming. Eenzaamheid is dus verbonden aan verschillende levensterreinen van mensen en aan evenzoveel beleidsterreinen van de gemeente. En aan de inzet van diverse professionals en vrijwilligers in de stad. Amsterdammers zelf treden bovendien niet gemakkelijk naar buiten met hun gevoel van eenzaamheid. En wie eenzaam is, laat zich ook niet altijd bereiken. Veel mensen vinden het lastig om te gaan met mensen die openlijk uitspreken dat ze eenzaam zijn. Tegelijkertijd kloppen beelden over eenzaamheid niet altijd. lemand kan eenzaam lijken maar is het niet, of lijkt het niet maar is het wel. Daarnaast blijkt in de werkpraktijk weinig bekend te zijn over welke interventies écht werken en waarom. Bestaande activiteiten blijken ook niet altijd goed op elkaar afgestemd te zijn, wat tot versnippering en soms concurrentie leidt. Beschikbare kennis uit de wetenschap over wat werkt bereikt de praktijk vaak niet. Andersom kunnen vragen vit de praktijk nog beter door de wetenschap worden opgepakt. Ook hebben we gezien dat het grootste deel van de interventies zich in Amsterdam op ouderen lijken te richten, hoewel eenzaamheid evengoed veel voorkomt onder andere leeftijdsgroepen. Verder zit veruit de meeste inzet van professionals en vrijwilligers op sociaal-culturele activiteiten en ontmoetingsmogelijkheden. Interventies waarvan we weten dat ze (ook) effectief zijn, zoals mentaliteitsverandering, persoonlijke activering, maar ook deskundigheidsbevordering van hulpverleners, worden nauwelijks ingezet. Daarnaast laat de verkenning van eenzaamheid in Amsterdam zien dat er maar weinig inspanningen zijn op het terugdringen van in het bijzonder ernstige eenzaamheid. 10 > Gemeente Amsterdam 3. Hoe 3.1 Visie op de aanpak — de opgave centraal In de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam zien wij eenzaamheid als een staat van zijn die iedereen kan ervaren en onderdeel is van de menselijke belevingswereld. Eenzaamheid kunnen we als samenleving nooit vitbannen. Maar het is waardevol voor Amsterdammers en Amsterdam, wanneer de samenleving mogelijkheden biedt voor ieder individueel mens om betekenis te ervaren in de verbinding met anderen. Dat is nodig, weten we, om zelfredzaam te kunnen zijn en mee te doen in de stad. Wij zien het als de opgave om in de hierboven geschetste Amsterdamse context te onderzoeken waar kansen liggen om eenzaamheid in de stad te verminderen. Om het bewustzijn hierover en de verantwoordelijkheid in de stad hiervoor te versterken en die kans samen te grijpen. Dat deze opgave centraal staat, betekent dat we werken vanuit het gezamenlijk belang: het verminderen van eenzaamheid. En dat we de weg die nodig is daarnaartoe, voorop stellen. De zes principes op het sociaal domein van de gemeente Amsterdam zijn daar leidend in:”° 1. Eigen kracht en dragende samenleving centraal 2. Besparen en toch snellere en betere dienstverlening aan burgers bieden 3. Ondersteuning bij de burger (in de buurt) inrichten 4. Samen vernieuwen: partnerschappen met maatschappelijke partners en burgers 5. Stoppen met stapelen, inzet van bewezen effectieve aanpakken en durven te experimenteren 6. Maatwerk met oog voor de diversiteit in de stad Voor de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam betekent dat het volgende: De eigen kracht van Amsterdammers zien wij als datgene wat iemand kan, bepaald door diens “Als een hulpverlener constateert dat mevrouw De . ! Groot eenzaam is, moet er ook een individuele mogelijkheden en grenzen. We vragen en . ich handelsperspectief zijn. Dat is soms helemaal niet zo het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid zo dicht moeilijk. Stop bijvoorbeeld met het verstrekken van mogelijk naast de eenzame Amsterdammer te tafeltje-dekje, de maaltijden die bij haar thuis worden gaan staan en zijn eigen kracht en situatie als bezorgd. Geef haar een folder dat ze om de hoek ’s vertrekpunt te nemen voor handelen. En naast de middags of ‘s avonds warm kan eten. Dan zit ze opeens niet-eenzame Amsterdammer, om te zorgen dat hij | an ae met drie andere voer, Die mevroum set of zij als familie, vriend of buur een bijdrage kan meer eenzaam gEWOrden FOOT at ze Caar aan tafe . … zit, maar het is een eerste stap.” zegt wethouder Eric leveren. Zoals in de stadsdorpen bijvoorbeeld al Van der Burg. gebeurt: Amsterdammers bekommeren zich om elkaar, matchen elkaars vraag en aanbod, 2 bit: Meerjarenbeleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 organiseren onderlinge ontmoeting en werken samen met zorgorganisaties om gezond en prettig in de buurt te kunnen (blijven) wonen. Eenzaamheid is een vraagstuk van ons allemaal. Het raakt ons ook allemaal. Een vraagstuk dat vraagt om intensieve samenwerking en echte betrokkenheid van iedereen. Diverse factoren maken dat mensen in eenzaamheid wegzinken, zoals armoede, scheidingen en gebrek aan sociale integratie. Organisaties die zich hiermee bezig houden, zien niet altijd hun betekenis voor de strijd tegen eenzaamheid. Zichtbaar maken van de samenhang, de dialoog over de verschillende opgaven en de afstemming van activiteiten kan het effect van de inspanningen enorm vergroten. We kiezen daarom voor de rol van netwerkregisseur. Als netwerkregisseur zorgen we voor partnerschap met en in de stad: netwerkregie richt zich allereerst op het samenbrengen van (vertegenwoordigers van) organisaties die samen willen werken rond de opgave eenzaamheid, uiteindelijk gaat het om de samenwerking in activiteiten van de organisaties afzonderlijk. Voor een goede samenwerking is het belangrijk dat we aan dezelfde opgave werken. We bouwen voort op de energie die er bij hen én in de 22 Amsterdamse gebieden is. Daar wonen immers de mensen waar het om gaat, daar leven zij, hebben zij buren, doen zij boodschappen. Hierdoor ontstaat een groot en open netwerk van organisaties die elkaar versterken. Een aandeel nemen in de eenzaamheidsaanpak betekent dat je kiest voor samenwerking: gedeeld eigenaarschap voor de opgave op basis van wederkerigheid. Zie ook 8.1 Organisatie van de aanpak voor de rollen en taken van verschillende groepen aandeelhouders en de gemeente als netwerkregisseur. Dat klinkt bijna vanzelfsprekend, maar dat is het niet altijd. De drijfveren en belangen om mee te werken aan de eenzaamheidsbestrijding verschillen tussen mensen en organisaties. Daardoor kan gemakkelijk onbegrip en irritatie en zelfs concurrentie ontstaan. Dat betekent dat we in de samenwerking niet alleen aandacht hebben over de verdeling van taken, maar dat we ook tijd en energie moeten stoppen in elkaar. Samenwerking is alleen effectief als de relaties gezond zijn. De gemeente Amsterdam geeft mede met het ontwikkelen van de rol van netwerkregisseur in deze aanpak, een input op de vraag hoe de overheid zich in deze van transformatie op het sociaal domein, wil verhouden tot inwoners en professionals.11 3-2 Doel van de aanpak > Meer effectiviteit van de inzet van professionals, vrijwilligers en informele netwerken, voor het duurzaam verminderen van: o Ernstige eenzaamheid; o Matige eenzaamheid; o _Enhet voorkomen van vereenzaming. ** Martin Schulz, Ineke de Heijer, Jan Herman de Baas en Martijn van der Steen beschrijven de ontwikkeling van overheidssturing aan de hand van een model (Vier vormen van overheidssturing; Van der steen et al, 2014) in hun essay Sturen en stromen — Overheid in een samenleving waarin iedereen stuurt, NSOB en provincie Zuid-Holland, 2017. 12 Matige en ernstige eenzaamheid hebben grote impact op de gezondheid en de kwaliteit van leven van Amsterdammers. En waar 65.000 Amsterdammers zich ernstig eenzaam voelen, betreft matige eenzaamheid nog een veel grotere groep Amsterdammers: ruim 175.000! Het is dan ook van groot belang te zorgen dat zij niet verder vereenzamen. Om duurzaam effectief te zijn, zetten we bovendien in op het voorkomen van eenzaamheid. 3.3 Strategie - Samen al lerende doen wat werkt > Allerende doen > Effectieve interventies inzetten > Bouwen in en aan Amsterdams Netwerk Eenzaamheid van aandeelhouders Al lerende doen Het onderzoeken en veranderen van complexe maatschappelijke vraagstukken vraagt om bestaande kennis, ervaringen en expertise te ontsluiten. Om samen te werken en adaptief te zijn aan het leerproces dat ontstaat. Er is geen vast recept — zoals bij het bakken van een taart (simpel)- en geen vaststaande checklist — zoals bij het lanceren van een raket (ingewikkeld…). Er zijn verschillende factoren, waarvan vele onbekend en continu veranderend (complex!) Eenzaamheid is zo'n onderwerp. Bovendien is er geen referentie voor het stadsbreed tegengaan van eenzaamheid in een stad vergelijkbaar met Amsterdam. Aanpakken eenzaamheid zijn vaak gericht op het inzetten van specifieke interventies. De bevindingen uit de verkenning en de aanpak zoals we die nu hebben gedefinieerd, zijn een basis voor het ontwikkelen van deze stadsbrede aanpak. In het Amsterdamse werkveld is nog relatief weinig bekend over welke interventies daadwerkelijk werken en waarom. Terwijl we uitvoeren, blijven verkennen, leren en verbeteren, is dan ook de crux om op de lange termijn succesvol te kunnen zijn. Al doende lerend werken we aan de vermindering en het voorkomen van eenzaamheid. Effectieve interventies inzetten We ontsluiten de best beschikbare kennis, over de meest doeltreffende en duurzame interventies. We sluiten aan bij de huidige werkpraktijk en expertise van professionals en bieden hen de tools om een wezenlijk positief verschil te maken. We zorgen dat professionals nieuwe inzichten kunnen toepassen, en zij bestaande interventies effectiever kunnen doen. Dat zij inzicht hebben in wat werkt en op basis daarvan methodisch kunnen werken. We zorgen samen dat aandeelhouders een concreet handelingsperspectief op eenzaamheid ontwikkelen. Zo voegen we in én voegen we waarde toe. Bouwen in en aan Amsterdams Netwerk Eenzaamheid van aandeelhouders Eris veel energie en toewijding voor het aanpakken van eenzaamheid in Amsterdam. Veel mensen en organisaties willen zich extra inzetten en nemen hun aandeel in de opgave van de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam. Het gebied met de energie van haar inwoners, netwerken en organisaties is het vertrekpunt om de inzet op eenzaamheid verder uit te bouwen. We bundelen deze kracht van de stad in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid om samen de strijd tegen 13 eenzaamheid te intensiveren. Allen zetten zij zich in voor het versterken van de draagkracht van wijken, buurten en straten en voor kwetsbare en eenzame Amsterdammers in het bijzonder. Zoals mensen met gezondheidsproblemen, mensen die leven in armoede of die hun partner of familie verloren zijn. Aandeelhouderschap betekent gedeeld eigenaarschap van de opgave, op basis van wederkerigheid. Co creatie is de werkwijze: aandeelhouders ontwikkelen samen en voeren samen uit. Afstemmen, versterken, voorkomen van concurrentie en elkaar stimuleren — zo ontstaat synergie. Want: velen weten en kunnen meer dan enkelen. 14 > Gemeente Amsterdam 4. Wat 4.1 Wat we gaan doen - Vier sporen We brengen drie werelden samen: van praktijk (de professionals, vrijwilligers en de leefomgeving) wetenschap (de onderzoekers) en beleid (de beleidsmakers). Zij gaan al doende leren en al lerende doen wat werkt, langs vier sporen: Spoor 1 De Lerende Aanpak Spoor 2 Praktijk Spoor 3 Amsterdams Netwerk Eenzaamheid Spoor 4 De gemeente als aandeelhouder De vier sporen zijn onderling met elkaar verbonden. Het spoor van de Lerende Aanpak is de werkwijze voor het ‘al lerende doen wat werkt’ en loopt als een rode draad door de andere drie sporen. In het spoor Praktijk gaan we in de bestaande praktijk aan de slag met experimenten en voeden we professionals en vrijwilligers met kennis en kunde over eenzaamheid. Het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid van aandeelhouders bestaat uit de eigenaren van dit leer- en doe proces. Vanuit de aanpak faciliteren we hen hierin op verschillende manieren. Tenslotte gaat ook de gemeente in haar reguliere rol van beleidsmaker en financier van voorzieningen leren, om meer effectiviteit te genereren bij aandeelhouders op eenzaamheid en binnen de interne organisatie. 4.1.1 Resultaat - Bod aan de stad De uitvoering van deze sporen leidt tot heel concrete inzichten en aanbevelingen voor werkwijzen, interventies en focus op doelgroepen en thema’s. We snappen meer van wat wel en niet werkt bij het verminderen en voorkomen van eenzaamheid. We bundelen dit in een bod aan de stad: de opbrengst van het al doende leren, als uitnodiging voor een langere termijn aanpak op eenzaamheid. Dit is gereed voor de verkiezingen van maart 2018. Het bod is uitdrukkelijk bedoeld voor álle aandeelhouders: formele en informele initiatieven en de gemeente als aandeelhouder. Daarnaast levert de aanpak op dat aandeelhouders vit praktijk, wetenschap en beleid verenigd zijn in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid. En zij hebben een infrastructuur om kennis, ervaring en kunde met betrekking tot effectieve interventies te delen en te ontwikkelen, elkaars inspanningen te versterken, samen te werken en te leren. 4.2 SPOOR 1 De Lerende Aanpak De Lerende Aanpak is een manier van werken, die als rode draad door de drie andere sporen in de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam loopt. Het doel is dat aandeelhouders uit praktijk, beleid en wetenschap duurzaam in staat zijn om al lerend en ontwikkelend met elkaar dat te doen wat het meest bijdraagt aan het verminderen van eenzaamheid. Wat? Doorlopend bouwen aan de best beschikbare kennis De lerende manier van werken betekent dat steeds wordt voortgebouwd op wat er aan kennis over effectieve interventies voorhanden is en wordt toegepast. Deze kennis bestaat uit de resultaten van onderzoek en ervaringen die cliënten, professionals en deskundigen aandragen. We gebruiken kortom de best beschikbare kennis vit vier verschillende bronnen: e Client based: gebaseerd op kennis van (vertegenwoordigers van) de doelgroepen (zie Snapshot). e Practice based: gebaseerd op kennis en ervaringen uit de praktijk. e Eminence based: gebaseerd op kennis van vooraanstaande deskundigen. e Evidence based: gebaseerd op (wetenschappelijk) onderzoek. Het resultaat van de Lerende Aanpak is een leerinfrastructuur voor aandeelhouders. De resultaten van de lerende manier van werken door beleidsmakers, professionals en onderzoekers dragen bij aan een lange termijn aanpak om eenzaamheid in Amsterdam duurzaam en effectief te verminderen. Hoe? Leren op vijf niveaus De gebruikers van de Lerende Aanpak zijn de aandeelhouders in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid. De Lerende Aanpak richt zich op vijf verschillende leerniveaus: 1. Uitvoeringspraktijk professionals ‘Hoe werk ik het meest effectief bij het verminderen van eenzaamheid bij mijn cliënten?” We versterken door training, online leren en intervisie, de competenties van professionals. Hun lerend vermogen wordt gestimuleerd, zodat hun inspanningen effectiever worden en zij meer hun verantwoordelijkheid weten te nemen. 2. De individuele aandeelhouders ‘Hoe doen we binnen onze organisatie dat wat werkt?’ Organisaties en initiatieven effectieve interventies helpen implementeren Uitwisselen met collega-organisaties over wat werkt (ook in andere gemeenten) 3. Het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid ‘Hoe kunnen we met elkaar dat doen wat werkt?’ We richten Communities of Practice in en begeleiden die. Hierbij staat een thema of doelgroep binnen de aanpak van eenzaamheid centraal. Aandeelhouders gaan in de Communities of Practice met elkaar doen, leren, monitoren en evalueren. Aandeelhouders zijn eigenaar van hun eigen leerproces. 4. De Aanpak Eenzaamheid Amsterdam ‘Hoe kunnen we de stedelijke aanpak zo ontwikkelen dat we met het netwerk van aandeelhouders dát doen en ontwikkelen wat werkt?’ > Monitoren en evalveren van de werkwijze van de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam > De inhoudelijke opbrengsten van de inspanningen op eenzaamheid jaarlijks in kaart brengen, in samenwerking met de GGD en OIS. > Leren van elkaars aanpak in de G4 en andere gemeenten door ervaringen en inhoudelijke kennis uit te wisselen. 16 5. Toegepast onderzoek ‘Wat weten we over wat werkt bij eenzaamheid? Wat moeten we verder onderzoeken en in kaart brengen? Doel is een onderzoeksagenda op eenzaamheid bepalen en een kennisfundament over eenzaamheid te leggen. Trekker hiervan is een Wetenschappelijke Expertgroep (zie ook 8.1 Organisatie van de aanpak), waaraan onderzoekers deelnemen, die de aanpak van eenzaamheid of aanverwante onderwerpen als expertisegebied hebben. Een Expertloket koppelt de laatste stand van zaken aan de praktijk: wetenschappelijke kennis, lopend onderzoek en beleidsontwikkelingen. Aandeelhouders kunnen terecht voor advies over interventies die zij willen inzetten. In landelijke bijeenkomsten worden onderzoeks- en kennisinstellingen bij elkaar gebracht. Interventies op effectiviteit onderzoeken Passende interventies ontwikkelen op basis van wat werkt Ontwikkelen van een Leer- en VerbeterTool voor het scannen van interventies op effectiviteit. 4.3 SPOOR 2 Praktijk In het tweede spoor maken we mogelijk dat aandeelhouders aanpakken op specifieke thema’s of doelgroepen in vitvoering kunnen brengen. De keuze voor de doelgroepen en thema's is gemaakt op basis van de verkenning naar wat eenzaamheid in Amsterdam is, en naar welke groepen en thema’s aandacht behoeven. En waar energie en kansen liggen om aan de slag te gaan (zie ook het Snapshot en het Programma van Mogelijkheden). In deze praktijkaanpakken zetten aandeelhouders interventies in, waarvan we weten dat ze effectief zijn en nog niet of niet genoeg worden gebruikt. Aandeelhouders sluiten aan bij de bestaande werkpraktijk en gaan aan de slag om daarbovenop vernieuwing teweeg te brengen. De uitvoering van de aanpakken vindt plaats in een leerstructuur van de Lerende Aanpak (spoor 1): wetenschap, beleid en praktijk leren en doen samen. Hiermee willen we een verschil voor eenzame Amsterdammers maken en leveren we input voor de lange termijn aanpak eenzaamheid. Wat? Praktijkaanpakken, social Programma van Mogelijkheden: design-trajecten en ruimte voor Om te zorgen dat aandeelhouders gebruik maken van de best kansrijke initiatieven beschikbare kennis over eenzaamheid en de Amsterdamse kansen Tijdens de verkenningsfase zijn voor vermindering eenzaamheid, ontwerpen zij gebiedsfoto's van eenzaamheid praktijkaanpakken, social design-trajecten -en initiatieven op gemaakt in de Pijp-Rivierenbuurten | basis van een Programma van Mogelijkheden: het inhoudelijk en Geuzenveld-Slotermeer. Op deze kwaliteitskader voor ontwerp en uitvoering. Het Programma van plekken wordt met veel energie het | Mogelijkheden is opgesteld op basis van de bevindingen in de aandeelhouderschap ingevuld. Twee | verkenning (zie 2.3 Context). praktijkaanpakken worden uitgevoerd met de Zie deel Il Programma van Mogelijkheden gebiedsnetwerken van deze aandeelhouders als vitgangspunt. Daarnaast wordt met Coalitie Erbij Amsterdam, een informeel samenwerkingsverband van tien 17 kleine en grote organisaties die al zo'n tien jaar samenwerken rondom het thema eenzaamheid (zie ook Snapshot), een praktijkaanpak uitgevoerd. Een nader te bepalen kerngroep aandeelhouders gaat in een praktijkaanpak inzetten op preventie van eenzaamheid. Daarnaast wordt social design ingezet voor het thema taboe op eenzaamheid: in vier trajecten worden nieuwe manieren van kijken en concrete handelingsperspectieven in samenwerking met kunstenaars ontworpen. Tot slot is er ruimte voor kleinere initiatieven in de stad, waar energie zit en die bijdragen aan de doelen van de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam. Het resultaat is dat tenminste vier vernieuwende praktijkaanpakken en vier socíal design-trajecten zijn vitgevoerd, gemonitord en geëvalueerd, zo dat ze inzicht opleveren in het effectief verminderen van eenzaamheid. Hoe? Ontwerp De energie en werkpraktijk van het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid staat centraal bij het ontwerpen van de praktijkaanpakken, social design-trajecten en initiatieven. Dat betekent dat voor elke praktijkaanpak een kerngroep van aandeelhouders samen eigenaar is van de aanpak. De praktijkaanpakken worden gezamenlijk ontworpen, door in meerdere sessies denk- en doe kracht te mobiliseren. Aandeelhouders, bewoners, maatschappelijk veld, beleid, onderzoek en mensen met mandaat en doorzettingsmacht komen meerdere dagdelen bij elkaar, rondom een gezamenlijk ambitie op eenzaamheid. We faciliteren een interactief en dynamisch proces om op korte termijn te komen tot een direct uitvoerbare praktijkaanpak, met een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden. 4.4 SPOOR 3 Amsterdams Netwerk Eenzaamheid Aandeelhouders in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid staan centraal bij het verminderen van eenzaamheid. Doel van dit spoor is dat aandeelhouders elkaar weten te vinden, met elkaar uitvoeren en hiervan leren. Het lerend vermogen van het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid als geheel wordt versterkt, zodat zij effectiever worden in hun interventies. Daarnaast is het doel dat de aandeelhouders het gedeeld eigenaarschap van Amsterdams Netwerk Eenzaamheid op zich nemen. Wat? Faciliteren Amsterdams Netwerk Eenzaamheid Met dit spoor integreren we zoveel mogelijk kennis en kunde over eenzaamheid in het (reguliere) werk van professionals en vrijwilligers: signaleren van en interveniëren op eenzaamheid als onderdeel van de normale manier van doen. Wetenschap, beleid en praktijk wisselen hiertoe met elkaar uit. Hoe? Online en fysiek matchen en makelen We faciliteren het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid netwerk met de volgende infrastructuur: > Ontmoetingen in Pakhuis de Zwijger o _Themabijeenkomsten over eenzaamheid, ter informatie en inspiratie van aandeelhouders en geïnteresseerden in de stad o Bijeenkomsten voor de Communities of Practice 18 o Week van de Eenzaamheid, conferentie en een Amsterdamse praktijkenmarkt o _Slotbijeenkomst in maart 2018 > Digitale ontmoeting: online middelen voor het uitwisselen (van kennis) over eenzaamheid voor professionals en andere betrokken Amsterdammers. o De Gereedschapskist: instrumenten en methodieken vanuit de wetenschap, beleid en de praktijk, om te kunnen leren en doen. Leer- en VerbeterTool voor het scannen van interventies op effectiviteit. o Nieuws over eenzaamheid en evenementenkalender o Voortgang en nieuwe projecten van andere aandeelhouders o Relevant wetenschappelijk onderzoek > Match & Makel: actief matchen en makelen van aanbod en vraag binnen het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid via de Frontoffice Aanpak Eenzaamheid Amsterdam (zie Wie). 4.5 SPOOR 4 Gemeente als aandeelhouder De gemeente Amsterdam is zelf ook aandeelhouder op eenzaamheid; ze maakt beleid op het sociaal en ruimtelijk domein, voert dat uit en financiert voorzieningen. Uit het beleid en de subsidiering en inkoop van voorzieningen In het Amsterdamse beleid is het verminderen van eenzaamheid volgen in de gebieden speerpunt in de Nota Publieke Gezondheid. Tegelijkertijd wordt vanuit verschillende het Meerjaren Beleidsplan Sociaal Domein 2015 — 2017, waarin de samenwerkingsverbanden, ambities voor de uitvoering van de Wmo 2015, de Jeugdwet en de programma’s, aanpakken en Participatiewet zijn opgenomen, op eenzaamheid ingezet via activiteiten, voor (groepen) welzijnsbeleid en de basisvoorzieningen. mensen bij wie eenzaamheid In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 is vastgelegd dat de speelt, of die door hun gemeente zorg moet dragen voor de ondersteuning van inwoners met omstandigheden daar een psychosociale problemen, zoals eenzaamheid. De bedoeling is, dat verhoogd risico op lopen. mensen ‘zelfredzaam’ kunnen zijn: in staat zijn tot het uitvoeren van de Bijvoorbeeld door armoede, noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren werkloosheid of een slechte van een gestructureerd huishouden. En dat mensen kunnen meedoen ; N aan het maatschappelijke verkeer: participatie. De gemeente is verder gezondheid. Gemeentelijke onder de Wet Publieke Gezondheid verantwoordelijk voor het nemen onderdelen die zich hiermee van gezondheidsbeschermende en gezondheidsbevorderende bezig houden, zien niet altijd maatregelen. De nadruk ligt hierbij op preventie en verbindt daarmee hun betekenis voor de strijd het gezondheidsbeleid met de doelstellingen van (onder andere) de tegen eenzaamheid. We willen Wmo 2015: participatie en zelfredzaamheid. weten wat er vanuit de gemeente landt bij (groepen) mensen bij wie eenzaamheid speelt, of die door hun omstandigheden daar een verhoogd risico op lopen. Wat? Knopen ontwarren en draden verbinden Vanuit de aanpak kunnen we input leveren voor het ontwarren van knopen en verbinden van draden; we bekijken hoe de uitvoering op het sociaal domein, op gebiedsniveau, bijvoorbeeld in de 19 wijkzorgnetwerken en de sociale wijkteams werkt, als het gaat om eenzaamheid.12 En we analyseren op welke manier zich dit verhoudt tot het verminderen van eenzaamheid in Amsterdam. Waar mogelijk scherpen we de kaders voor uitvoering aan en zorgen dat de gemeente als opdrachtgever haar rol kan versterken op eenzaamheid. We sluiten aan bij de bestaande praktijk, lopende en geplande monitoring en evaluatie, zoals van de basisvoorzieningen. Hoe? Kennis en kunde toevoegen > Effectieve basisvoorzieningen o In beeld brengen van systemisch hindernissen: welke routines of instrumenten staan in de weg bij het verminderen van eenzaamheid en hoe kunnen we dat oplossen? o We gaan voor aanbevelingen voor het multipliereffect: toevoeging van (kleine) interventies op eenzaamheid aan bestaande gemeentelijke instrumenten — waaronder subsidie - en contactmomenten, om bijvoorbeeld de signalering van eenzaamheid te verbeteren. o We zoeken hierbij ook naar quick wins: wat maakt nou het meeste verschil voor risicogroepen en kunnen we nú al doen? Als start werken we aan deze drie punten in een samenwerking tussen de bestuurscommissie van Stadsdeel Zuid, het netwerk van aandeelhouders daar en de resultaat verantwoordelijke eenheid Onderwijs, Jeugd en Zorg. > We onderzoeken tot slot welke kennis en kunde we kunnen toevoegen aan de activiteiten van Amsterdam: een Age-friendly City: een integrale aanpak voor het gezond ouder worden in de stad. 2 jn Amsterdam zijn Teams Activering, Werk & Re-integratie, Samen DOEN-teams voor kwetsbare huishoudens en Ouder- en Kindteams voor laagdrempelige jeugdhulp en jeugdgezondheidszorg actief. 20 > Gemeente Amsterdam Programma van Mogelijkheden - SPOOR 2 Praktijk Dit Programma van Mogelijkheden is het inhoudelijk en kwaliteitskader voor het ontwerp en de uitvoering van de praktijkaanpakken, social design-trajecten en overige initiatieven binnen de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam (spoor 2). In Amsterdam liggen kansen om eenzaamheid, met meer effectiviteit, te verminderen. Het Programma van Mogelijkheden geeft hiervoor de handvatten. Daarnaast heeft het de functie van toegangspoort tot de middelen en faciliteiten van de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam. Werken volgens het Programma van Mogelijkheden levert aandeelhouders het volgende op: > Begeleiding van het ontwerp van een praktijkaanpak, social design-traject of initiatief; > Deelname aan de Lerende Aanpak: inzicht door monitoren en evalueren; > Kennis en kunde vergaren en delen in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid; > Samenwerking in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid; > Advies over interventies; > Beroep op financiering voor de uitvoering van een praktijkaanpak, social design-traject of initiatief. Aan de basis van een praktijkaanpak, initiatief of social design-traject staan altijd (een combinatie van) in het Programma van Mogelijkheden genoemd(e) thema(’s) en doelgroep(en). Bovendien wordt gebruik gemaakt van de werkzame elementen: factoren waarvan we weten dat ze een verschil maken in de vermindering van eenzaamheid. Ook voldoen aandeelhouders aan de vitvoeringscriteria.” Doelgroepen > Mantelzorgers > Mensen met psychische of psychiatrische problematiek > Mensen met een Licht Verstandelijke Beperking > Lesbische vrouwen, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksen (LHBTI) > Mensen met gezondheidsproblemen, waaronder ouderen > Mensen met een niet-westerse achtergrond > Jongeren > Mensen die gescheiden en/of werkloos zijn ® Inhoudelijke informatie over de hier genoemde onderwerpen is te vinden in het Snapshot Eenzaamheid Amsterdam en de digitale gereedschapskist. Thema’s > Doorbreken van het taboe op eenzaamheid > Preventie: voorkomen van vereenzaming > Signalering: herkennen van eenzaamheid en vereenzaming > Rol van de leefwereld: directe omgeving van familie, buurt, vrienden en collega’s bij verminderen van eenzaamheid > Effectieve doorverwijzing: warm contact en goede vindbaarheid van passend aanbod (formeel en informeel) > Samenwerking tussen formele organisaties, vrijwilligers en informele netwerken Werkzame elementen > Maatwerk: vitgaan van de specifieke problematiek, de oorzaken daarvan en de behoeften en mogelijkheden van de persoon of doelgroep in kwestie. > Benadering en bejegening o Oog hebben voor de verwevenheid van eenzaamheid in andere problematiek o Gelijkwaardige houding, niet bevoogdend o Focus op ontwikkelmogelijkheden > Cognitieve interventies; leren doorbreken van patronen die (het gevoel van) eenzaamheid in stand houden. = Stapsgewijs omdraaien van het proces De neerwaartse spiraal van eenzaamheid van vereenzamen (zie figuur'*), door de inzet van verschillende interventies: ternand voelt : . zich eenzaam o Praktische ondersteuning o (Sociale) vaardigheden ( verbeteren > o _Netwerkversterking: Tre zieh contactmogelijkheden bieden, ne aanhalen bestaande contacten o Eigenwaarde verhogen a o Positief ombuigen van »? es LÁ ) negatieve interpretaties en Interpreteert Ì q hti ial sociale informatie SL verwachtingen van sociale op een negatieve nT situaties, met behulp van RR Den eld sociaal cognitieve training men ieti i Trekt zich o Realistische verwachtingen ( Á jes enke emir ontwikkelen ten opzichte van = ' a aantal en kwaliteit van sociale ss ss» : hd relaties Nl daam ek o Leren omgaan met mese eenzaamheid en het vinden van en afleiding , à LL dl 1 rar df < Bron: Movisie Ontwilkait en lr ee Ii jt: gedachten iz aml iel en / pen 22 > Een praktijkaanpak, social design-traject of initiatief wordt uitgevoerd door een combinatie van aandeelhouders, zoals maatschappelijke organisaties, bewoners, de wetenschap, ondernemers en de gemeente Amsterdam. Binnen deze groep van aandeelhouders is de doorzettingsmacht aanwezig die noodzakelijk is om uit te voeren. > De aandeelhouders zijn samen eigenaar van de praktijkaanpak, het social design-traject of initiatief. Dat betekent dat: o Alle aandeelhouders gelijkwaardig zijn; o Werken aan een integrale ambitie boven afzonderlijke belangen staat. > Meedoen is afmaken: commitment van begin tot eind. > Per praktijkaanpak, social design-traject of initiatief zijn in elk geval de volgende zaken helder geformuleerd: o De aandeelhouders die de eigenaren zijn van de praktijkaanpak; o Het thema{de thema’s waar de praktijkaanpak zich op richt; o De gezamenlijke ambitie van betrokken aandeelhouders; o Het doel; o De doelgroep(en); o Het beoogde resultaat; o De activiteiten; o Toegevoegde waarde, naast dat wat al bestaat; o Geografische afbakening; o De verdeling van de rollen, taken en verantwoordelijkheden onder de aandeelhouders. > Aandeelhouders in een praktijkaanpak, social design-traject of initiatief nemen deel aan de Lerende Aanpak. Dit wordt gefaciliteerd door de gemeente Amsterdam: o Actief en kort-cyclisch uitwisselen van tussentijdse opbrengsten, vraagstukken, kennis en kunde binnen het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid; o Monitoren van de voortgang van de praktijkaanpak; o Evalueren van het proces en de resultaten van de praktijkaanpak; o Borging van resultaten van de praktijkaanpak. > Planning en mijlpalen: o Op 1juli 2017 is het ontwerp van de praktijkaanpakken gereed en zijn ze vitvoerbaar. o Voorde social design-trajecten en initiatieven geldt dat zij ook later kunnen starten. Criterium is dat er genoeg tijd moet zijn om het beoogde resultaat te kunnen behalen. o Een praktijkaanpak, social design-traject of initiatief loopt tussen 1 juli 2017 en 31 januari 2018. Dit betekent een maximale looptijd van zeven maanden. o _Vooreind februari 2018 moeten alle praktijkaanpakken, social design-trajecten en initiatieven geëvalveerd zijn. Dit proces wordt gefaciliteerd vanuit de Lerende Aanpak. Deelname vindt op eigen kosten van de aandeelhouder plaats. Wanneer sprake is van inzet of activiteiten die niet op eigen kosten plaats kunnen vinden, kan een aandeelhouder een financiële bijdrage vanuit de Aanpak Eenzaamheid aanvragen. Alle nieuw ingediende voorstellen om de eenzaamheid aan te pakken worden getoetst bij de interne expertgoep. De interne expertgroep 23 toetst op inhoudelijke haalbaarheid en financiële haalbaarheid. De initiatiefnemers moeten aangeven wat zij aan financiële middelen nodig dienen te hebben voor hun initiatief. Zij geven een onderbouwing aan. De financiële middelen zullen ook geëvalueerd worden. DEEL III 5. Waarbinnen 5.1 Randvoorwaarden voor de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam Aandeelhouders in beleid, praktijk en wetenschap nemen rol op basis van wederkerigheid in de opgave. Als we eenzaamheid willen bestrijden moeten we ook in onze werkwijze aandacht hebben voor verbinding en samenwerking. De drijfveren en belangen om mee te werken aan de eenzaamheidsbestrijding verschillen immers tussen mensen en organisaties. Daardoor kan onbegrip, irritatie en zelfs concurrentie ontstaan. Dat betekent dat we in de samenwerking niet alleen aandacht moeten hebben voor de verdeling van taken, maar dat we ook tijd en energie moeten stoppen in elkaar. Samenwerking is alleen effectief als de relaties gezond zijn. Dat ontstaat doordat je voelt dat je samen aan iets werkt en dat we elkaar waarderen. De gemeente neemt de verantwoordelijkheid om regie te voeren op de samenwerking van alle partners om de synergie te realiseren. We doen dat door uit te dagen en aan te spreken. We stellen hulpvragen en organiseren de coaching waar behoefte is. De gemeente heeft daarnaast een verantwoordelijkheid om te presteren als aandeelhouder. De bestuurlijke opdracht om anders te werken op het sociaal domein De transformatie van het sociaal domein: mensen zouden zoveel als in zijn of haar individuele situatie wenselijk en mogelijk is, zelf de regie moeten hebben over hun leven. De wetten binnen het sociaal domein — op het gebied van werk, inkomen, welzijn, gezondheid en zorg, opgroeien en opvoeden — kennen daarom overeenkomstige doelen: optimale zelfredzaamheid en kunnen meedoen in de samenleving. Amsterdam zet hier stadsbreed op in door de eerder genoemde zes principes. De Aanpak Eenzaamheid sluit aan bij hoe deze principes op dit moment landen in praktijk en beleid. In de laatste plaats scheppen we een nieuwe of papieren werkelijkheid. Stadsbreed: oog voor eenzaamheid als onderdeel van de normale praktijk Het doeltreffend signaleren van en interveniëren op eenzaamheid zou op termijn stadsbreed onderdeel moeten zijn van het reguliere werk van aandeelhouders en de leefwereld van Amsterdammers. In de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam geven we invulling aan dit stadsbrede aspect door: -_ De breedte van het netwerk; -__ De scope van doelgroepen en oplossingen; -_ Als gemeente in de rol van aandeelhouder te kijken hoe we een bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van eenzaamheid, vanuit de verschillende beleidsterreinen. 24 Perspectief van de Amsterdammer De Aanpak Eenzaamheid Amsterdam richt zich niet op Amsterdammers zelf, maar op de professionals en vrijwilligers die zich inzetten voor Amsterdammers. Dat neemt niet weg dat we moeten zorgen dat we niet over, maar ook met Amsterdammers zelf praten. Want alleen als dat perspectief onderdeel is van de aanpak, kunnen we aansluiten bij de eigen kracht van mensen, zowel de eenzame als niet eenzame Amsterdammer. Dat hebben we in de verkenningsfase gedaan, door onder andere met eenzame Amsterdammers zelf de persona’s te maken, die in de praktijk gaan landen. Bij de uitvoering van de aanpak zullen we ook ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid betrekken. Dat doen we in de Lerende Aanpak, waarbij we steeds voortbouwen op wat er aan kennis over effectieve interventies voorhanden is. Naast resultaten van onderzoek en kennis van experts, bestaat deze uit ervaringen en kennis van de doelgroepen en hun vertegenwoordigers. 5.2 Kansen en bedreigingen Er is veel energie en wil bij aandeelhouders om een verschil te maken voor eenzame Amsterdammers. Dat deze inzet nu versterkt kan worden met een stedelijke aanpak én budget, is voor hen aantrekkelijk. De aantrekkingskracht van de structureel vrijgemaakte 1 miljoen voor de vermindering van eenzaamheid is een kans, maar heeft ook een andere kant. Deze aanpak zet in op het effectiever worden, als het gaat om het verminderen van eenzaamheid. Het is immers gebleken dat wetenschap, beleid en praktijk nog niet goed genoeg weten wat werkt. Eris weinig effectmeting op eenzaamheid, plus de interventies waarvan we weten dat ze werken, worden relatief weinig toegepast. Bij het vrijkomen van middelen, bestaat de neiging om organisaties en initiatieven die aangeven eenzaamheid succesvol te bestrijden, financieel te versterken. Zij ervaren immers een verschil voor Amsterdammers. We willen hiermee zorgvuldig omgaan: continuïteit of de start van een interventie is zinvol, wanneer we weten of een interventie daadwerkelijk bijdraagt aan de vermindering van eenzaamheid of aan het leren daarover. Daarnaast doet deze kans zich voor in een tijd van verandering: overheid, maatschappelijke partners en inwoners zoeken naar nieuwe verhoudingen tot elkaar. Oude reflexen zijn er nog, bij alle belanghebbenden. Het is daarom belangrijk te blijven benadrukken dat de gemeente Amsterdam niet de enige of voornaamste probleemeigenaar is, ondanks dat ze de initiatiefnemer en financier is van een gezamenlijk aanpak. En andersom: dat de gemeente verantwoordelijkheid neemt, maar niet de eigenaar is van de inzet van aandeelhouders of Amsterdammers zelf. Bovendien gaat de gemeente zelf als aandeelhouder ook leren. Omdat er soms scepsis is over de gemeente, is het van belang dat zij in haar rol van aandeelhouder - net als anderen in het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid — die ruimte krijgt. Het systeem van regels en afspraken — de weerslag van de manier waarop de gemeente en aandeelhouders hun taken en ook samenwerking hebben georganiseerd — zal daarbij soms in de weg staan. Zoveel mogelijk proberen we deze systemische hindernissen op te lossen, te adresseren of agenderen. 25 > Gemeente Amsterdam 6. Informatie 6.1 Communicatiestrategie Communicatie vanuit de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam richt zich ten eerste op de aandeelhouders in de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam. Doel is dat beleidsmakers, professionals en onderzoekers elkaar kunnen vinden, om kennis en kunde over effectieve interventies te delen en ontwikkelen. Ten tweede richten we ons op potentiele aandeelhouders in beleid, praktijk en wetenschap. We willen bereiken dat potentiële aandeelhouders zich aangesproken en geïnspireerd voelen om zich aan te sluiten. | Kernboodschap! Daarnaast ondersteunen we aandeelhouders bij het bereiken van (eenzame) Amsterdammers en bij het stimuleren van een Eenzaamheid pak je samen aan — bewustwordingsproces rondom eenzaamheid. We vinden het al lerende doen wat werkt belangrijk hier mee bij te dragen aan het verminderen van de taboesfeer rond eenzaamheid. We ondersteunen aandeelhouders om te zorgen dat meer Amsterdammers weten wat ze kunnen doen en waar ze terecht kunnen, om met eenzaamheid bij zichzelf of anderen om te gaan. Hoe De opgave op eenzaamheid is een veranderopgave: we gaan met elkaar leren, bruggen bouwen en blokkades doorbreken. We geloven dat dit lukt, wanneer aandeelhouders die verandering zelf en in onderlinge samenwerking vormgeven en uitvoeren. We kiezen daarom voor een inclusieve communicatiestrategie: aandeelhouders in Amsterdams Netwerk Eenzaamheid zijn zo veel mogelijk gezamenlijk afzender. Wat Dit vraagt om communicatiemiddelen die passen bij het perspectief en de belangen van de verschillende aandeelhouders. Elkaar echt zien en spreken bijvoorbeeld, vinden aandeelhouders bij het onderling delen van informatie van belang. Daarom kiezen we voor een balans tussen fysieke en digitale communicatie (zie ook spoor 2). Om alle aandeelhouders afzender te maken wordt een communicatie werkgroep opgezet, met daarin een dwarsdoorsnede van aandeelhouders. 6.2 Sturing In de periode mei 2017 — maart 2018 werken we met de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam al doende lerend aan het verminderen van eenzaamheid. Op twee momenten zullen we hierover rapporteren aan het College en de gemeenteraad hierover informeren. In de rapportages zullen de verhalen van eenzame Amsterdammers die met de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam te maken hebben centraal staan. Een narratieve wijze van monitoren en evalveren geeft ruimte voor meningen, ervaringen en emoties: elementen die de impact van de inspanningen op mensen in beeld brengen. Dit zien we als essentieel voor inzicht over en verbetering van de inspanningen. Planning bestuurlijke mijlpalen ‘Aanpak [Een]zaamheid Amsterdam’ 160517 010717 210917 150118 Collegebesluit Start uitvoering Bespreking Bespreking ‘Plan van Aanpak’ praktijkaanpakken Rapportage 1 Rapportage 2 in Cie ZS & evaluatie in Cie ZS Collegebesluit ‘Bod aan Behandeling Collegebesluit Rapportage 2 de Stad’ stukken in Cie ZS Rapportage 1 & evaluatie gereed 2206/17 290817 12/12/17 150218 @ 27 7. Waarmee 7-1 Middelen De Amsterdamse gemeenteraad heeft voor het verminderen van eenzaamheid in de stad, 1 miljoen vrijgemaakt voor 2017 en 2018. In maart 2018 zijn de gemeenteraadsverkiezingen; bij de Collegeonderhandelingen die daarop volgen wordt het vervolg van de Aanpak Eenzaamheid in 2019 en verder meegenomen. 28 > Gemeente Amsterdam 8. Wie 8.1 Organisatie van de aanpak Organisatie: Amsterdams Netwerk [Een]zaamheid Maatschappelijke Strategisch Kedde Ellk hele Netwerk Leede! Aad Lela Belangenorganisaties Werkgroep RGA Ondernemers bib ad) EED OO) Opdrachtgevers: ‘Aanpak [Een]zaamheid PV aks lul () Innovatie en initiatieven © Ela ra Amsterdams (D) Gemeente Amsterdam eha ONNA Werkgroep Elisha feel atas [_ zaamheid Ke lat LÄd=jj Expertgroep Aslan Etre TLS Expertgroep Amsterdams Netwerk Eenzaamheid Aandeelhouders in de Aanpak Eenzaamheid Amsterdam: (in)formele maatschappelijke organisaties en initiatieven, ondernemers, wetenschappers en beleidsmakers. Zij leren door te doen, en doen door te leren wat werkt. Het netwerk werkt samen op basis van eigenaarschap en wederkerigheid. Wetenschappelijke Expertgroep De wetenschappelijke expertgroep maakt onderdeel vit van de lerende manier van werken. De expertgroep bestaat uit onderzoekers met kennis over de aanpak van eenzaamheid of aanverwante onderwerpen, verbonden aan onder andere de GGD Amsterdam en de Vrije Universiteit. De functie van de wetenschappelijke expertgroep is drieledig: e _Aandragen van bestaande kennis over wat werkt bij de aanpak van eenzaamheid e Inbrengen van onderbouwde meningen bij gebrek aan wetenschappelijke kennis (eminence) over deelthema'’s e Signaleren van kennisleemtes waar onderzoek gewenst is en het opstellen van een onderzoeksagenda interne Expertgroep De Interne Expertgroep is onderdeel van de Wetenschappelijke Expertgroep. Aandeelhouders kunnen bij deze groep terecht voor advies over een interventie. Zij ontsluiten informatie over wat we al doende leren, wetenschappelijke kennis, lopend onderzoek en beleidsontwikkelingen op een toegankelijke manier voor aandeelhouders. Communicatienetwerk Deze groep aandeelhouders vormt de spil en bron voor de onderlinge communicatie en wordt gefaciliteerd door het regieteam. Zij dragen bij aan werkzame communicatie over het thema eenzaamheid en voeren regie op te ontwikkelen communicatiemiddelen voor secundaire doelgroepen, zoals de Amsterdammer zelf. Strategisch Netwerk Eenzaamheid Het Strategisch Netwerk Eenzaamheid beschouwt de koers en kwaliteit van de aanpak op inhoudelijk en strategisch niveau. Hierin zitten mensen op basis van persoonlijk leiderschap en rol van beslisser of beïnvloeder in wetenschap, praktijk of beleid. Vanuit deze beschouwing signaleert en agendeert het netwerk richting betrokken aandeelhouders, het regieteam (zie onder) en eventueel de bestuurlijk opdrachtgevers. Regisseur en Regieteam Aanpak Eenzaamheid Amsterdam Het regieteam vervult de rol van de gemeente als netwerkregisseur. Zij faciliteert het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid, het Strategisch Netwerk Eenzaamheid, de werkgroep Programmering, het Expertloket en de Wetenschappelijke Expertgroep. Het regieteam laat zich voeden door alle gremia. De Regisseur eenzaamheid Amsterdam stuurt het regieteam aan, is de schakel met en verantwoordt aan de bestuurlijk en ambtelijk opdrachtgever. De ambtelijk opdrachtgever is de directeur Onderwijs, Jeugd en Zorg van de gemeente Amsterdam. De bestuurlijke opdrachtgevers zijn wethouder Zorg en Welzijn Eric van de Burg en wethouder Werk, Inkomen en Participatie, Arjan Vliegenthart. Frontoffice De Frontoffice is onderdeel van het regieteam. De Frontoffice heeft de regie en het overzicht over alles wat binnenkomt bij de gemeente op het gebied van eenzaamheid. Zij zorgen voor wederkerigheid in het contact: actieve en duurzame betrokkenheid. 30
Onderzoeksrapport
31
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 22 december 2021 Ingekomen onder nummer 847 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Marttin inzake Beleidsnota 30 km/u in de stad Onderwerp 5o km/u na 19:00 uur Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de beleidsnota ‘Amsterdam veilig en leefbaar — 30 km/u in de stad’. Overwegende dat: — _ maatwerk essentieel is in herindelingsprojecten van de stad, zoals deze beleidsnota — de doelstellingen in de beleidsnota duidelijk zijn weergegeven (geluidsoverlast, verkeersveilig- heid en de autoluwe stad); — de toegestane snelheid verlagen, waarbij dit voor het verbeteren van de verkeersveiligheid en geluidsoverlast onnodig is, onwenselijk is; Constaterende dat: — de hoeveelheid autoverkeer van 19:00 tot 06:00 ten opzichte van overdag sterk daalt; — de gestelde doeleinden s ‘avonds en s ‘nachts (makkelijker) gehaald worden; — _30 km/u rijden op gebiedsontsluitende wegen in stedelijk gebied, waarbij de doelstellingen s ‘avonds en s ‘nachts uit zichzelf gehaald worden, niet uit te leggen is aan de autorijdende Amsterdammer; — erop snelwegen na 19:00 tevens harder gereden mag worden, waarbij eenzelfde onderbou- wing geld. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — _eensnelheidsregime te onderzoeken, waarbij van 06:00 — 19:00 een toegestane snelheid van 30 km/u geldt, en van 19:00-06:00 een toegestane snelheid van 5o km/u geldt; — _ditenkel te onderzoeken voor een aantal gebiedsontsluitende wegen in stedelijke gebied; Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 — over dit onderzoek te rapporteren aan de raad en de besluitvorming omtrent deze wegen ver- volgens te herzien. Indiener A.A.M. Marttin
Motie
2
train
Bezoekadres > < Gemeente Bezoek Amste rdam 1011 PN Amsterdam > < Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum 26 juni 2020 Behandeld door OJZD, afdeling onderwijs Onderwerp Centrale Loting & Matching 2020 Geachte leden van het OSVO bestuur, Geregeld spreken wij elkaar over de plaatsingsprocedure van het voortgezet onderwijs. De afgelopen jaren is intensief gezocht naar een systeem waardoor de kinderen uit groep 8 zo goed en eerlijk mogelijk de overstap kunnen maken van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs. Het systeem van loting en matching is in mijn ogen de meest eerlijke en transparante manier om deze spannende overstap jaarlijks te organiseren. Het vraagt van leerlingen en ouders veel inspanning, want ze moeten veel scholen bezoeken en een lange lijst invullen, maar de procedure zorgt er wel voor dat meer leerlingen op een school van hun voorkeur worden geplaatst en niemand buiten de boot valt. Omdat het systeem ook veel van leerlingen en ouders vraagt, is het voor het draagvlak van het systeem cruciaal dat de kernprocedure transparant is, een gelijke kans biedt voor elke leerling en dat iedereen erop kan vertrouwen dat elke school zich aan de spelregels houdt die zijn gemaakt. Het bericht van vw voorzitter, dhr Oudkerk, van woensdagavond, 24 juni jl. heeft mij dan ook overvallen en roept veel vragen op. Dhr Oudkerk vertelde mij dat het OSVO voornemens is om de ouders van alle 150 leerlingen, die geplaatst zijn op school nummer g, 10, 11 of 12 (basisschooladvies havo en vwo) en nummer 5 en 6 (basisschooladvies vmbo-t), het aanbod te doen voor heroverweging. Zij kunnen zich melden bij het OSVO als zij van mening zijn dat het onderwijsaanbod van de school waarop hun kinderen geplaatst zijn qua onderwijstype niet aansluit bij het basisschooladvies. Een onafhankelijke commissie zal vervolgens kijken of er inderdaad sprake is van een verkeerd plaatsingsaanbod. Indien vast komt te staan dat het plaatsingsaanbod inderdaad onvoldoende passend is, zal OSVO zich vervolgens inspannen om een beter plaatsingsaanbod te doen. Eerder had ik al van OSVO begrepen dat de capaciteit die scholen daadwerkelijk hebben aangeboden op sommige plekken lager lag dan eerder in de keuzegids vermeld. Ik heb daar aan u en aan de Amsterdamse gemeenteraad onomwonden mijn ongenoegen over uitgesproken. Het na publicatie in de keuzegids verlagen van de capaciteit staat haaks op de afspraken over transparantie en onderling vertrouwen. Naar nu blijkt, is de vermindering van de capaciteit op sommige scholen waarschijnlijk een belangrijke reden dat het resultaat de van centrale loting & matching procedure dit jaar slechter heeft vitgepakt dan eerdere jaren. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 26 juni 2020 Pagina 2 van 3 Naar aanleiding van de berichtgeving over het inlassen van een heroverwegingsfase en het verminderen van de capaciteit, heb ik voor v de volgende vragen: e Hoe kan het dat een plaatsingsaanbod als gevolg van de huidige lotings- en matchingsprocedure niet passend is bij het schooladvies? Tot nu toe heeft het OSVO altijd aangegeven dat voor ieder kind een plaats beschikbaar was op zijn of haar niveau. Hoe kan het dan dat kinderen dit jaar toch niet passend geplaatst zouden zijn? Waarom is dit jaar daar anders in dan voorgaande jaren? e Waarom heeft u ervoor gekozen om alleen kinderen die lager dan op plaats 8 voor havo/vwo of plaats 4 voor vmbo-t zijn geplaatst een brief te sturen? Waarom zijn de grenzen bij deze plekken gesteld? Welke onderbouwing ligt hieraan ten grondslag? Geeft OSVO hiermee aan dat plekken lager dan deze grenzen een groot risico hebben dat ze niet passend zijn? e Waarom heeft u zo laat in de procedure besloten om deze brieven te sturen? Welk nieuw inzicht heeft geleid tot deze opmerkelijke stap? Waarom heeft u de leerlingen en hun ouders of de gemeente hier niet eerder over geïnformeerd? e Hoe wordt de commissie samengesteld en door wie? Kunt u specificeren welke rol de commissie heeft in de heroverweging? Is het oordeel van de commissie bindend of alleen adviserend? e _Kunnenleerlingen die op hogere plaatsen zijn geplaatst, maar die van mening zijn ook aan de criteria te voldoen, aanspraak maken op een beoordeling door de commissie? Zo niet, welke argumentatie ligt daaraan ten grondslag? e Waarom heeft de tweede plaatsingsronde niet voldoende ruimte geboden om kinderen te herplaatsen die niet passend zouden zijn geplaatst? e Worden voor kinderen die volgens de commissie niet passend zijn geplaatst extra plekken gecreëerd op scholen die al vol zitten? Waarom wel{niet? Hoe verhoudt dit zich tot de afspraken in de kernprocedure? e Wat isde planning voor de voorgestelde nieuwe procedure? Wanneer krijgen leerlingen te horen of zij in aanmerking komen voor herplaatsing en op welke school dat zou zijn? Hoe wordt daarbij rekening gehouden met de aanstaande zomervakantie? e Welke scholen hebben voorafgaand aan de centrale loting en matching hun capaciteit verlaagd zoals opgenomen in de keuzegids 2020? Wat waren de precieze redenen van die scholen om de capaciteit te verlagen? Hebben zij OSVO daarover vooraf geïnformeerd? Wat is het effect geweest van die verlaging van de capaciteit op schoolniveau en voor de algemene resultaten van de procedure voor de leerlingen? De grote hoeveelheid vragen die worden opgeroepen door de plots ingebouwde heroverwegingsfase en het verminderen van de capaciteit van sommige scholen, roept bij mij een bredere zorg op met betrekking tot de transparantie, eerlijkheid en betrouwbaarheid van de procedure dit schooljaar. Juist omdat transparantie, betrouwbaarheid en eerlijkheid de pijlers vormen van het hele systeem, vind ik het noodzakelijk dat volledige openheid wordt geboden over de werkwijze dit jaar. Ik vraag OSVO derhalve om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de handelswijze met betrekking tot het verlagen van de capaciteit door sommige scholen, deze resultaten openbaar te delen en aan te geven hoe hiermee wordt omgegaan binnen de vereniging. Daarnaast verzoek ik OSVO om de keuze voor acht voorkeurscholen bij havo/vwo en vier Gemeente Amsterdam Datum 26 juni 2020 Pagina 3 van 3 voorkeurscholen bij vmbo-t te expliciteren in de komende kernprocedure. Als OSVO van mening is dat plaatsing onder deze grenzen het risico in zich draagt dat kinderen niet passend worden geplaatst, dan zou een dergelijke plaatsing ook niet plaats moeten kunnen vinden. Ik vertrouw er op dat ik spoedig vw schriftelijke beantwoording tegemoet kan zien, in ieder geval voor woensdag 1 juli aanstaande. Met vriendelijke groet, Va N | \ | L | Á } AO OO ee gE Ja Marjolein Moorman.
Schriftelijke Vraag
3
train
> Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid Z Agenda van de openbare Commissie Leefomgeving van 15 januari 2013 Vergaderdatum dinsdag 15 januari 2013 Tijd 20:00 -23.00 uur Locatie Raadzaalte President Kennedylaan 923 Voorzitter Mw. R. van Dolder Griffier Dhr. G. Janssen Attentie: De tijden die zijn genoemd bij de agendapunten zijn slechts richtlijnen, hier kunnen geen rechten aan ontleend worden. De raadscommissie kan ter plekke de concept-agenda aanpassen. 1. Opening en vaststellen agenda (20.00 uur) 2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB 3. Vaststellen verslag van de vergadering van 13 november en 11 december 2012 4. Toezeggingen en termijnagenda 5. Amstelveenlijn, keuze voorkeursvariant (20.15 uur) Ter bespreking 6. ROZ fase 7 (Brug 116) PvE + VO fase 7, ROZ fase 8 en ROZ fase 9 (21.00 uur) Ter bespreking 7. Mobiliteits Aanpak Amsterdam (21.45 uur) Ter bespreking 8. Sluiting (22.30 uur) 1 Commissie Leefomgeving - dinsdag 15 januari 2013 Ter kennisname stukken a. Zuidas rapportage eerste helft 2012 b. Vaststelling definitief ontwerp en Nota van beantwoording Heemstede- straat c. Plan van Aanpak fietsparkeren d. Realisatievoorstel buurtfietsenstalling 1e Jan van der Heijdenstraat 2
Agenda
2
discard
4 Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Motie Jaar 2021 Nummer 179 Behandeld op 31 maart/1 april 2021 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 6 april 2021 Onderwerp Motie van het lid Khan inzake de informatiepositie verbeteren in de islamitische gemeenschappen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het actuele beeld radicalisering en extremisme. Constaterende dat: - Burgemeester Halsema eerder heeft aangegeven niet te willen samenwerken met “salafistische” organisaties!; - Deze uitspraak de vertrouwensrelatie met de islamitische gemeenschappen veel schade heeft berokkend; - De gemeente Amsterdam hierdoor zeer beperkt zicht heeft op de huidige ontwikkelingen binnen de islamitische gemeenschappen. Overwegende dat: -— in het kader van de radicaliseringsaanpak het in het belang van de veiligheid van onze stad is om het gesprek met iedereen aan te gaan; - Onderzoek uitwijst dat islamitische instellingen juist dienen als een bolwerk tegen radicalisering, waaronder dus ook salafistische instellingen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. De eerdere uitspraken over het niet willen samenwerken met “salafistische organisaties” terug te nemen; 2. Pro-actief contact op te zoeken met alle vertegenwoordigers van de islamitische gemeenschappen, waaronder dus ook salafisten, om zo ook de informatiepositie te verbeteren. Het lid van de gemeenteraad S.Y. Khan t https:/www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/burgemeester-halsema-staakt- toenadering-tot-salafisten-in-amsterdam-b46aef64/
Motie
1
discard
Agenda van de Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat van 19 juni 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat Datum: woensdag 19 juni 2013 Aanvang: 09:00 tot 17.00 uur Locatie: Rooszaal 0239, Stadhuis PORTEFEUILLE WETHOUDER OSSEL 09.00-12.30 Procedureel gedeelte van 9.00 uur tot 9.15 uur 1. Opening 2. Mededelingen 3. Vaststellen agenda 4. Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie BWK d.d. 29 mei 2013 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, [email protected] 5. Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag vooraf- gaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6. TKN lijst Inhoudelijk gedeelte van 9.15 uur tot 12.30 uur 7. Opening 8. _Inspreekhalfuur publiek 9. Actualiteiten en mededelingen 10. Rondvraag 1 Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013 Zeehaven en Westpoort 11. Vaststellen Visie Noordzeekanaalgebied 2040 Nr. BD2013-004000 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad 12. Vaststellen van het bestemminsplan Amerikahaven Nr. BD2013-003896 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad 13. Vaststellen van het bestemminsplan Afrikahaven Nr. BD2013-003901 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad 14. Vaststellen van het bestemminsplan Westhaven Nr. BD2013-003906 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad 15. Vaststellen van het bestemmingsplan Alfadriehoek Nr. BD2013-004695 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad 16. Vaststellen van het bestemmingsplan Sloterdijk Nr. BD2013-006513 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad 2 Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013 17. Vaststellen van het bestemmingsplan Sloterdijk 1 Nr. BD2013-002581 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad 18. Vaststellen van het bestemmingsplan Sloterdijk II Nr. BD2013-002600 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad 19. Vaststellen van het bestemmingsplan Sloterdijk II Nr. BD2013-002702 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad 20. Vaststellen van het bestemmingsplan Sloterdijk IV Nr. BD2013-002737 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad 21. Overdracht Westpoort Sloterdijken naar stadsdelen - Reactie op B&&W 26 maart Nr. BD2013-006420 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissielid Hoek (GrLi) e Was Tkn 1 in de raadscommissie BWK d.d. 29 mei 2013 Bedrijven 22. afronding uitvoeringsfase verzelfstandiging Havenbedrijf Amsterdam NV; porte- feuilleverdeling en verkenning scenario’s toetreding Nr. BD2013-006436 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissielid Hoek (GrLi) e Was Tkn 25 in de raadscommissie BWK d.d. 29 mei 2013 3 Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013 Volkshuisvsting 23. Initiatiefvoorstel van de leden Van Drooge en Shahsavari-Jansen getiteld: oudereren in de buurt Nr. BD2013-005415 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e De leden van de Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie, Monumenten en Lokale Media zijn hierbij uitgenodigd 24. Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel CDA ‘Ouderen in de buurt’ Nr. BD2013-006171 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e De leden van de Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie, Monumenten en Lokale Media zijn hierbij uitgenodigd 25. Monitor BadS II en nieuwe aanbiedingsafspraken BadS II Nr. BD2013-006292 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. 26. Stimuleren eigenwoningbezit Nr. BD2013-005620 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. 27. Notitie Toeristische verhuur van woningen (vakantieverhuur) Nr. BD2013-006354 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e De leden van de Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn en Waterbeheer zijn hierbij uitgenodigd Openbare Ruimte en Groen 28. Kwartaalberichten Amsterdamse Bos Nr. BD2013-006312 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. PORTEFEUILLE WETHOUDER VAN POELGEEST 13.30 - 17.00 UUR 4 Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013 Procedureel gedeelte van 13.30 uur tot 13.45 uur 29. Opening procedureel gedeelte e De spreektijd voor de middag is 3,5 uur. 30. Mededelingen 31. Vaststellen agenda 32. Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie BWK d.d. 29 mei 2013 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, [email protected] 33. Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag vooraf- gaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 34. Tkn-lijst Inhoudelijk gedeelte van 13.45 uur tot 14.00 uur 35. Opening inhoudelijke gedeelte 36. Inspreekhalfuur Publiek 37. Actualiteiten en mededelingen 38. Rondvraag Klimaat en Energie 39. Werkplan 2013 Convenant Flexitariër Campagne van de gemeente Amsterdam en Natuur & Milieu Nr. BD2013-006421 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissielid Genne (PvdD) e Was Tkn 2 in de raadscommissie BWK, d.d. 29 mei 2013 5 Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013 Ruimtelijke Ordening 40. Vaststellen van de transformatiestrategie Haven-Stad: Sterke stad - Slimme Haven Nr. BD2013-003558 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). 41. Vaststellen van het bestemmingsplan Driehoek Kop Java Nr. BD2013-003582 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). 42. Vaststellen van de nota De Schoonheid van Amsterdam 2013 Nr. BD2013-001922 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). 43. Vaststellen van de Bouwverordening Amsterdam 2013 Nr. BD2013-004135 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). 44, Vaststellen van een Verordening tot wijziging van de Verordening geldelijke voor- zieningen externe commissieleden Nr. BD2013-003137 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). 45. Vaststellen bestemmingsplan Eerste partiële herziening Kop Weespertrekvaart en vaststellen welstandskader voor het bestemmingsplan Eerste partiële herziening Kop Weespertrekvaart Nr. BD2013-004404 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). 46. Bestuurlijke reactie op motie 189 van Van Doorninck, Mulder, Manuel en Van Lam- meren inzake Gaasperplaspark Nr. BD2013-006438 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Uitgesteld in de raadscommissie BWK, d.d. 29 mei 2013 47. Voortgangsrapportage Aanpak leegstand kantoren mei 2013 Nr. BD2013-004967 6 Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld gevoegd te behandelen met agendapunt 48 Grondzaken 48. Voortgang uitvoering moties 765 en 758 d.d. 10 oktober 2012 inzake de begroting voor 2013 (kluswoningen in kantoren en dakloze jongeren huisvesten in lege kanto- ren) Nr. BD2013-005206 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld gevoegd te behandelen met agendapunt 47 49. Vaststellen rapportage gerealiseerde grondprijzen 2010 en bestuurlijke reactie op motie 763 inzake gerealiseerde grondprijzen ingediend bij begrotingsbehandeling 2013 Nr. BD2013-006434 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. Financiën 50. Kadernota 2014 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente- raad d.d. 3 juli 2013). e Bespreking tweede termijn zowel in de ochtend als in de middag e Stukken reeds in uw bezit BESLOTEN DEEL TER KENNISNAMELIJST Volkshuisvesting Tkn 1.Beantwoording vragen dhr. Van der Ree n.a.v. presentatie handhaving in commissie BWK d.d. 10 april 2013. (BD2013-006351) Tkn 2.begeleidingsbrief rapport ombudsman. (BD2013-006336) Tkn 3.Leges huisvestingsvergunning particuliere verhuur. (BD2013-006333) 7 Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013 Klimaat en Energie Tkn 4. Voornemen tot gunning na Europese aanbesteding voor het selecteren van een pro- fessionele beheerder van het nog op te richten externe investeringsfonds van de pijler Klimaat, Duurzaamheid en Luchtkwaliteit. (BD2013-004795) Tkn 5.Samenwerking Nuon - Vattenfall Klimaat en Energie. (BD2013-005491) Openbare Ruimte en Groen Tkn 6.Resultaten Groengelden 2010-2014. (BD2013-005721) Tkn 7.Visie groengebied Amsterdam-Haarlem 2040. (BD2013-005543) Tkn 8.Stand van zaken ecovisie en bestuurlijke reactie motie 582 (aanpak ecologische knel- punten) en 919 (oplossen ecologisch knelpunt Zeeburgertunnel). (BD2013-006352) Ruimtelijke Ordening Tkn 9.Vrijgeven voor tervisielegging van het ontwerpbesluit vaststellen hogere waarden dan gesteld in de Wet geluidhinder voor het bestemmingsplan Amstelkwartier twee- de fase. (BD2013-005064) Tkn 10.Reactie op de toetsversie van de concept-Omgevingswet. (BD2013-004932) Tkn 11.Vrijgeven voor tervisielegging van het ontwerpbesluit vaststellen hogere waar- den dan gesteld in de Wet geluidhinder voor het bestemmingsplan Ronetteterrein. (BD2013-005060) Tkn 12.Vrijgave tervisielegging ontwerpbestemmingsplan Ronetteterrein. (BD2013-005053) e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad Tkn 13.Vrijgave tervisielegging ontwerpbestemmingsplan Weespertrekvaart Midden. (BD2013-005071) e Kaartbijlage is te raadplegen via [Pad en Internet en liggen ter inzage in de lees- kamer raad Tkn 14.Watergang Wim Noordhoekkade. (BD2013-006032) Tkn 15. Vrijgave tervisielegging ontwerpbestemmingsplan Amstelkwartier tweede fase met bijbehorende MER. (BD2013-005062) 8 Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013 e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad Tkn 16.Vrijgave tervisielegging ontwerpbestemmingsplan Zone A2 Joan Muyskenweg. (BD2013-005067) e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad Tkn 17.Vrijgeven voor tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan Stationseiland. (BD2013-003211) e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad Tkn 18.RRAAM en Ontwerp Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer (AAM). (BD2013-006198) e Tevens ter kennisname naar raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, d.d. 27 juni 2013 Tkn 19.Vrijgeven voor terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan Eerste partiële herzie- ning bestemmingsplan Amstelkwartier Binnendijks. (BD2013-003968) e Kaartbijlage is te raadplegen via IPad en Internet en liggen ter inzage in de leeska- mer raad Tkn 20.Geluidskaart Amsterdam 2011 in het kader van EU-richtlijn Omgevingslawaai. (BD2013-002756) Tkn 21.TAC-adviezen bestemmingsplannen Ookmeer en de Bretten. (BD2013-005327) Tkn 22.Stand van zaken projecten terugdringen regeldruk, deregulering. (BD2013-006484) Grondzaken Tkn 23.Reactie op toezegging Wethouder aan raadslid Visser inzake het investeerdersloket. (BD2013-005975) 9 Commissie Bouwen, Wonen en Klimaat - woensdag 19 juni 2013 Voor de overige portefeuilles geen punten ter kennisname Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad) GEEN 10
Agenda
10
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 236 Ingekomen onder AN Ingekomen op donderdag 13 februari 2020 Behandeld op donderdag 13 februari 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Bloemberg-lssa, Kat, De Heer, N.T. Bakker,Simons, Van Soest, Kilig en Van Renssen inzake Een toekomstbestendig Westerpark — fase 1 — een nota van uitgangspunten. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de nota van uitgangspunten Een toekomstbestendig Westerpark — fase 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 149). Constaterende dat: - het Westerpark er is gekomen omdat er te weinig groen was in West; - het Westerpark nu al uitermate druk is; - delen uit het Westerpark nu ook nog worden toegerekend aan de groennormen voor Haven-Stad. Overwegende dat: - de gemeenteraad de gevolgen voor de huidige bewoners niet kan inschatten; -__- een nieuwe stad gebouwd moet worden met voldoende eigen groen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: het bestaande Westerpark buiten de berekening van de groennorm voor Haven-Stad te houden. De leden van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa H. Kat A.C. de Heer N.T. Bakker S.H. Simons W. van Soest A. Kilig N.A van Renssen 1
Motie
1
discard
dn RE dl mj _ A. Belangengroep Ouderenhuisvesting Jordaan Aan de deelraad É an 6 um De vier belangrijkste aandachtspunten van de BOJ 1. Als gevolg van het overheidsbeleid - ouderen moeten voortaan thuis blijven wonen- is woonzorgcentrum Bernardus gesloopt en dreigt dat ook voor Sint Jacob. Hierdoor verdwijnen honderden verzorgings/verplegingsplaatsen. Deze moeten in de buurt worden gecompenseerd door de (ver)bouw van extra sociale huurwoningen voor ouderen. 2. Het Stadsdeel dient met de corporaties af te spreken dat geschikte ouderenwoningen bij vrijkomen in de sociale sector blijven en niet verkocht worden of met de 25 extra Donnerpunten en de 30% monumentenopslag of de 50 extra 'Spiespunten' (01-01-13) in de vrije sector worden getild. 3. Stadsdeel en corporaties moeten meer bekendheid geven aan de vier jaar geleden met elkaar afgesproken regeling dat ouderen binnen complexen kunnen doorschuiven van hoog naar laag en van groot naar klein; daarbij èn bij woningruil van ouderen dient geen huurharmonisatie toegepast te worden. 4. Om het thuis blijven wonen mogelijk te maken dient het stadsdeel met de corporaties af te spreken dat in hun woningbezit, dat vooral in de stadsvernieuwingsjaren is gerealiseerd, systematisch onderhoud wordt gepleegd, en dat daarbij op verzoek van bewoners aanpassingen op maat worden gerealiseerd, Met vriendelijke groet, Jan Bosman Hein Hoefnagels Belangengroep Ouderenhuisvesting Jordaan Elandsgracht 70 1016 TX Amsterdam Peen bm ASOR Centr | |__ =8NOV. 202 |
Raadsadres
1
train
VN2021-004745 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water clusterstaf rene x Gemeente M LW % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021 Ter kennisneming Portefeuille Water Agendapunt 18 Datum besluit N.v.t. Nvt. Onderwerp Stand van zaken verduurzaming vaartuigen De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de raadsinformatiebrief inzake de stand van zaken verduurzaming vaartuigen. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet a. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of burgemeester hiermee is belast. Artikel 169 Gemeentewet lid 2 en 2. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond In mei 2019 is de Nota Varen Deel 1 vastgesteld door de gemeenteraad. Daarin staat dat het college elk half jaar een voortgangsrapportage oplevert aan de raad. Nota Varen Deel 2 is op 20 mei 2020 door de gemeenteraad vastgesteld. In augustus 2020 is aan de gemeenteraad gerapporteerd over de stand van zaken van de maatregelen vit Nota Varen Deel 1. In deze brief is ook aangekondigd dat eind 2020 een voortgangsrapportage zou verschijning over de verduurzamingsmaatregelen vit de Nota Varen Deel 2. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Gegenereerd: vl.6 1 VN2021-004745 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water clusterstaf ren e % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021 Ter kennisneming Geheimhouding N.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies N.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2021-020796 1. Raadsbrief Stand van zaken verduurzaming vaartuigen. pdf (pdf) AD2021-017019 Commissie MLW Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Programma Varen, Emerentia Meijburg, w.meijburg@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.6 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1127 Datum akkoord college van b&w van 18 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 24 september 2014 inzake de prijs voor het Amsterdamse Investeringsfonds. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 september 2014 vernam de fractie van GroenLinks dat de gemeente Amsterdam in New York de City Climate Leadership Award heeft gewonnen voor het Amsterdamse Investeringsfonds (AIF). Dat vindt de fractie van GroenLinks mooi nieuws. De jury noemt het fonds ‘een uitstekend voorbeeld van innovatie, waarmee de duurzaamheidsprestaties van de stad significant worden verbeterd’. Wethouder Choho is trots op de prijs en noemt in het persbericht van het rijk dat de nieuwe coalitie middels een energiefonds 30 miljoen euro gaat investeren in duurzame Amsterdamse projecten. Het AIF is in 2009 in het leven geroepen voor structurele investeringen in drie categorieën: economie en innovatie, stedelijke ontwikkeling en mobiliteit, en klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit (KDL). De leningen worden op termijn terugbetaald aan het fonds. Echter, het initiële plan was dat een groot deel van de zogenoemde Nuongelden in dit fonds zouden worden gestopt. Uiteindelijk is een kwart van de gelden (160 miljoen euro) in het AIF terechtgekomen. Eind 2013 bleek dat 100 miljoen euro uit het AIF nog niet besteed was. Na de verkiezingen in maart van dit jaar hebben de coalitiepartijen besloten dit geld een andere bestemming te geven. Bovendien worden de laatste 77,2 miljoen euro die in 2015 worden ontvangen voor de verkochte aandelen van Nuon, niet in het AIF gestoken. Wel komt er dus een nieuw fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 september 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ba Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 1. Hoe denkt het college momenteel over de pijler KDL van het Amsterdamse Investeringsfonds? Wil het college deze behouden, zo ja, hoeveel geld zal het fonds volgens de wethouder op termijn bevatten? Antwoord: Opzet en inrichting pijler KDL De pijler KDL bestaat momenteel (november 2015) uit de volgende financieringsinstrumenten: e Amsterdamse energielening voor eigenaar-bewoners; e detenderregeling voor “duurzame initiatieven uit de stad” voor maatschappelijke initiatieven en MKB; e leningen voor projecten die het Amsterdams energiebeleid ondersteunen (broedplaatsen, monumenten, scholen, zichtbare voorbeeldprojecten) e _Rockstart Smart Energy Accelerator voor duurzame startups; e Amsterdams Klimaat & Energiefonds voor grootschalige commerciële projecten. De bestaande financieringsinstrumenten Rockstart Smart Energy, het Amsterdams Klimaat & Energiefonds en de Amsterdamse Energielening lopen door want deze zijn al gedekt en/of contractueel vastgelegd. Voor zowel de tenderregeling (compartiment “Initiatieven uit de stad”) als de leningen voor projecten die het gemeentelijk beleid ondersteunen (compartiment “Amsterdams energiebeleid”) geldt dat de maximale financieringsruimte bijna is bereikt. In totaal was er € 10 miljoen beschikbaar voor deze twee compartimenten. Uit deze compartimenten zullen tot het einde van het jaar en begin volgend jaar nog investeringsvoorstellen aan het college worden voorgelegd. Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL lopen dus door. Een deel loopt af maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Parallel wordt gewerkt aan de opzet van een nieuw energiefonds. Nieuw Energiefonds In het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor het op te richten Energiefonds. Met het nieuwe Energiefonds gaan we naar een volgende fase waarbij we de lessen uit de eerste fase zullen betrekken. Bij de inrichting van het Energiefonds zal gebruik worden gemaakt van de goede onderdelen van het AlF en tegelijkertijd bij de inrichting rekening worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen en trends. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Momenteel is het college de inrichting en verschillende scenario's van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ovember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 2. Hoeveel geld zit er nu nog in de pijler KDL van het AIF die niet bestemd zijn, en hoeveel voegt het college daar aan toe”? AIF/KDL (onder oude voorwaarden) Er is binnen de pijler KDL verspreid over het financieel en maatschappelijk deel nog € 21,5 miljoen aan nog niet bestemde middelen. In de begroting 2015 stelt het college voor € 69,9 miljoen aan het AIF te onttrekken. De pijler KDL draagt hieraan bij door de € 21,5 aan niet bestemde middelen in te leveren. Hierna is er geen niet-bestemde financiële ruimte over. AIF/KDL ( onder aangepaste voorwaarden) Daarnaast is op 11 juni 2014 door de nieuwe gemeenteraad ingestemd met een additionele dotatie aan het maatschappelijk deel van de pijler KDL van het AIF van € 15,225 miljoen (bestemming verduurzaming van de bestaande woningvoorraad). Deze € 15,225 valt onder de aangepaste AlF-voorwaarden die na de evaluatie door de raad zijn vastgesteld. Nieuw Energiefonds Voor het nieuwe Energiefonds voegt het college € 30 miljoen toe. 3. Hoe ziet de wethouder de pijler KDL van het AlF in verhouding met het nog op te richten fonds van 30 miljoen euro voor duurzame energieprojecten”? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Is de wethouder het met de fractie van GroenLinks eens dat de City Climate Leadership Award een duidelijke boodschap is voor Amsterdam, namelijk dat het AlF een nuttig verduurzamingsinstrument is? Antwoord: Het winnen van de City Climate Leadership Award lijkt een internationale bevestiging voor het koppelen van economische principes aan duurzaamheid. Het college onderschrijft dit principe en constateert daarnaast dat we op het gebied van duurzaamheid in een volgende fase zijn beland. Daarom kiest het college ervoor een nieuw Energiefonds op te richten en hier € 30 miljoen voor vrij te maken om te investeren in duurzame Amsterdamse projecten, waarbij de lessen die zijn geleerd van het oude fonds worden meegenomen. Deze transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ba Gemeenteblad R Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 5. Wat vindt de wethouder van de uitspraak van staatssecretaris Mansveld in Het Parool van 23 september 2014 waar zij oppert dat naar aanleiding van deze award de stad misschien zou kunnen doen besluiten dat er juist meer geld in het AIF moet? Antwoord: De staatssecretaris stelt in het algemeen dat als een instrument werkt je kunt besluiten hierop voort te bouwen. De wijze waarop het college invulling wil geven aan dit principe middels het Energiefonds wordt in de eerste helft van 2015 aan u voorgelegd, zie vraag 1. Het college ziet het nut van het koppelen van economische principes aan duurzaamheid en stelt dan ook 30 miljoen euro extra ter beschikking voor het nieuwe Energiefonds. 6. Wat is de visie van het college op de besteding van de overige 77,2 miljoen euro uit de Nuon-gelden in het licht van de duurzaamheidsambities van de gemeente en gezien het feit dat het AIF als verduurzamingsinstrument zojuist in de prijzen is gevallen? Antwoord: De € 77,2 miljoen is in het coalitieakkoord opgenomen in het Financieel Meerjaren Perspectief voor de plannen van het college, waaronder de duurzaamheidsambities. 7. Vindt de wethouder ook dat het zinnig zou kunnen zijn met de raad te spreken over mogelijkheden om de pijler KDL van het AIF nog beter vorm te geven (waarbij onnodige eisen aan de aanvraag worden geschrapt) en niet zomaar over te gaan tot afschaffen? Antwoord: De transitie naar een nieuw Energiefonds geeft de mogelijkheid om met de geleerde lessen een puur op duurzaamheid gericht, eenvoudig en slagvaardig Energiefonds opnieuw in te richten en verder uit te bouwen. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is het college momenteel bezig de inrichting en verschillende scenario’s van het fonds aan het bestuderen en voert hierover gesprekken met deskundigen en partijen binnen en buiten de gemeente. Dit zal resulteren in een voorstel voor een nieuw fonds wat in de eerste helft van 2015 aan de raad zal worden voorgelegd. Op dat moment is ook voldoende ruimte om met de raad in gesprek te gaan over de inrichting van het nieuwe fonds. 8. Zo nee, vindt de wethouder dan wel dat, in afwachting van het nieuw vorm te geven fonds, het bestaande fonds op de huidige wijze voortgezet moet worden tot er duidelijkheid is over (de criteria voor) het eventuele nieuwe fonds”? Antwoord: Een deel van de financieringsinstrumenten uit de pijler KDL loopt meerjarig door. Zie antwoord vraag 1. Een deel loopt af, maar zorgt de komende periode nog wel voor investeringen. Op 15 november 2014 opent een zesde tenderronde waarvoor bijna € 700.000,- beschikbaar is gesteld. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ba Gemeenteblad Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 24 september 2014 9. Alle tenders voor het fonds die tot nu toe zijn uitgeschreven zijn overtekend, wat een signaal is dat er nog talrijke duurzame initiatieven van Amsterdammers zijn die thans niet doorgaan. Is de wethouder van plan, nog in 2014 een nieuwe tender uit te schrijven? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5
Schriftelijke Vraag
375
train
Gaza 04d09 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA nderwijs, Jeugd en " . ‘ " Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Zorg % Amsterdam PRE 9, enoezers | ° Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Onderwijs Agendapunt 10 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Uitwerken voorstel schoollunches. De commissie wordt gevraagd Kennisnemen van raadsinformatiebrief Update schoolontbijt en schoollunch in Amsterdam Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet, actieve informatieplicht college naar gemeenteraad. Bestuurlijke achtergrond Niet van toepassing Reden bespreking O.v.v. het lid Rooderkerk (D66) Uitkomsten extern advies Niet van toepassing Geheimhouding Niet van toepassing Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Niet op dit moment. De diverse moties inzake schoolmaaltijden zullen worden meegenomen in de raadsinformatiebrief over het lange termijn beleid die in februari 2023 richting de commissie komt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.4 1 VN2022-044169 Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA ij msterdam Zo Jeugd en % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023 Ter bespreking en ter kennisneming AD2022-120517 Bijlage 1 Raadsinformatiebrief update schoollunches (21-11-22). pdf (pdf) AD2022-120518 Commissie OZA (1) Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OJZ, Daan Farjon (bestuurszaken. [email protected]) Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
train
| | Amsterdam Centrum | Raadsadres Postbus 202 | 1000 AE AMSTERDAM | | Datum: 2 september 2008 . | Kenmerk: b/raadsadres/290808 Betreft: Langzaamverkeerspassage CS | ï | | Geachte heer, mevrouw, | Ì Naar aanleiding van het projectbesluit Langzaamverkeerspassage CS, informeren wij u als | volgt. L F PI ís exploitant van de openbare parkeergarage P1 Parking Amsterdam centre (PAC) op de | Prins Hendrikkade 20. Circa 50% van onze bezoekers maakt gebruik van de Oostbuis van de E Westertoegang om PAC te bereiken. In de volksmond wordt deze toegangsweg ook wel de í IBIS-weg genoemd. a Î Indien wij naar de stukken kijken, die horen bij het projectbesluit, dan is ons niet duidelijk | welke invloed het toekomstige fietsverkeer heeft voor de doorstroming van het autoverkeer | (inclusief de kwaliteitstaxi’s) op de “IBIS weg”. Indien wij naar de 3D impressie (zie bijlage) | kijken, dan constateren wij, dat er helemaal geen autoverkeer meer is geprojecteerd vanaf de | “TBIS-weg” richting brug 13. | De gemeente hanteert een beleid, waar als uitgangspunt geldt “blik van straat”. PAC draagt haar deel bij om het “blik van straat” te krijgen. Hiervoor dient deze parkeergarage wel | bereikbaarheid te blijven. Hoe denkt u hierover? Is in de 3D impressie wellicht per ongeluk | het verkeer van de IBIS weg weggelaten? ' | | 8 | Ì ! : i Ì Î . d_ | ‘ | É | 1 Wij verzoeken u om ervoor te zorgen, dat het huidige autoverkeer gehandhaafd blijft en de fietsroute niet met het autoverkeer op de bovenstaande route in confhict komt. Daarnaast zou het ons inziens verstandig zijn om voor de definitieve inspraakprocedure al overeenstemming ret P1 te hebben over de meest ideale situatie voor alle partijen. Met vriendelijke groet, P1 Parking Amsterdam centre CC, Vereniging Amsterdam City Kamer van Koophandel Kwaliteitstaxi’s Amsterdam | | | ' é Ì : | é | | | Ì É 1 é Î i ! Í | 2/2 | É | { | On : OO n î í í 8 EN : a t 2 : a zkt - En a ‘tek LATE Í 8 Ee Gn n 1 En IE í ® | 8 A VE de ER B Re LE | i En: nm nn Een ER ARSE B OR B ET ï Feen E ee Ee reen: EE bl De NE :: Ze TER 5 Ë oen EE EE ER Eb el IS ee dn en é SD Been Ee ERN: AE HE EED Hel 4 B: a en | á Eri EE EN en PERSEN : EES HI OET ME ne 5 DES Ee | 3 ij Ek : Ee ie R 7 Et TESTEN B za Bird a LR On $ 3 Dn Dn EE Î Í HE Ee: hé B BEE a | > : 7 En EES | ALES 8 Li Ve a | d N ERE de 5 RE à k DE: „4 VEE RE te Ee Ee & . en … eb EDE i , Î Sl on dE LZR ir es nn rn a Í " Dr he bER ES dt È AETR EN Si Ri Ze ee | B EE 7 REE E HR: : 5 1 T Hd El R B er Be en Es nd Peren HE DE 5 NE : A EE ij BE AR IES HE ep: HE nn Ee. | En hi 8 Eer hb ERM: ï À EUHAE: EERE Ae en Ee rn 7 1. Ze | ef Ee AE OE CEE IE il ib HIETD e d a EEn 7 B | Ì & EN Per 7 EA EERE : ETE ä ik DE SEREN - LE BEERS 7 A NE: ae A EERE : tE PE Ë 45 MEE EEE se a n en Eine KE ER n dE 4 BE | a B EE ther be ied Í D BE : . Bed Ob ERE H: HEERE Ee 5 REE TE E a vaer EEE sk IE: AIAIEIE EDER BO en nn A } ENE Ee ERE EEEN: TE IE DE H Ee EE TE ER a a it B n - El E ï Eik Hi E jn Ar 2 EE VR Dj Se dn ne | SE EN nn ER dt Ee gn B EEn. HE an HE En ee Eike HEEN B HEL ENEN EN a Es de B EN nn! 1 ve A ed Ed: HEE EEE r Be EEE En RER Ke RE in EENES a zikani | EED En B an 5 He Ree . EERE : E EEE EREN En Ke: H Bl Ki € B EEN ENEN: Ke, a | OREN HEE SEE en E ge JN Ent EE En E Ee rn Den B Ee EE dl EN mk es 5 Te A nr En En eN REE RN B ENNE Ee >: Re - 1 ne EEn | En AE : nn EEE Ee U mek. … Det B. he Ee ENEN : Î En ee el "Èr en En ie Wed REEN Win Ken A | En EES Rn "nE a B KR Sr RR: | RER A . Ean Ke Ken RNN BE oi Ge Ee n Hf ER nn Za Wine Ke BE ret 5 Re: REP RER KE BE ee Ee EEEN : . En ge RAF 4 PE ten BE 4 - EE : : REESE EEN: en ER han B: A EAT B HE ee SE =Ì ne en : DE err” a ARN Re - reerde EE an: BETE 4 EE en EE EEE En ER Ee DE ta te EE Zend i end KE es ERE OE Ge tn “ne de de : on EE ERN EN SNE Lens B ee LAD Dt B … Be Ei = mh NNT Ee EE AE De . ek EE PA EL: ve Dn - Ee Ze $ BEAR EE B a Taen: ER RAR . e B re OR À EE RENE nae - BE PE ERA E BEEN ER ee ne: “ Ze aen En rn Oe | 5 ON: Kr ea Lr EE B iN BN ve a | en: Ee . MERE ERN en oa | a R EN . Zed de B tak Bee Ee Es de | en BE A 3 RER . He En oe | es Ban INE de MEN en Ee en Ee REEN en WE en a nn | BAERT Et An ENT. Hi Ren at ne en ne et Ze GRE Ì be GE NEE Ee nn rn | Ber 7 me NE EE ld mn en a BR Gn Ee Eene Ee 5 EERE EEND ends were EE en eN E bn Ee id: d EE en EEE fn Ee | albe De Rn a 5 AL ek ED en WEE Ee: mt an mn ELLES EE sn THE ii RENEE en An ES En Ee | He a CETTE ‚itt En EN : Ee RE Bene Sne En FEAT dj 3 [Then RN DA EE Ee ï a pl IN a en ae ed re es ee Oe í BEND a En 55 ie ent EN ER vn Ge be SNR Di Ì B en We anne he Ér en Ï B OE LD We ei me Ks d a É Ln ZE ie Ee EN EN RE REE a Re EE EE oe RE nnn de ne DEN REE, te $ a Rn ul EE On B Deen sl ef) Ee Me dn ZEN ET zijn En Er nn Bes EE - Ei: lr 5 Ee ie B Ee B B Ee Ee Ere B ah BE Ee SEEN B Ke Ee, Î B a ee Bn Be kn et B OBE En BE eg En ie EE TE OER EE RE Eke Kn RE en ed Ee EE gn kn A Oe EE nn ARE en Pe ie ke OER oef a Pe zene A TES en el Ml Rn ER Be RE se sE Kaat Zn eh Ek EN Te ee een Eet A Ae OL Ee: OE me! 1 ned 4 OE 8 a BEN: Bn a veer A ie ' EE en Rn en a PE Ve a eik SPEEN dd Ee: Ee Een Ee En oe : De EN BRE An $P HE Bed SE EE a tn EET EE Ed B lane ER Ed mef: ee Ef Ek Bn Pel Ek | 5 Ë dt , inn en a B | EA | a lane: Re mee be bn Ee B KE En: brie Bn Ree EEn NE En EE a dd a 1e He dn Ë Ë a De En Î mn OE Ri Ee, | aur ie En : a en EE Sind ee |E He EE B AN en en AE Re BL Eh EE id Bd Et ee ri 5d TEL 2 Bn ES Fn Hin RENE ee: EA Ea ene HAAS: A Ee 0 En niiet EE EEE A EEn EE zn il BE Ee a mn LE Bee he Ben en Se ri BEN Haese £ EE B er ESE, MA A te OR B En En HIE a EEN EL Ban NE He nn ij SI B ed En Kn bin pd diene tE sf Ì a Gs B eeen
Raadsadres
3
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 29 november 2022 Portefeuilles) Financiën Portefeuillehouder(s): Hester van Buren Behandeld door Directie Middelen en Control, [email protected] Onderwerp Begrotingscyclus Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over de voorgenomen aanpassingen in de begrotingscyclus naar aanleiding van het coalitieakkoord en over het verder stroomlijnen van de processen. De begrotingscyclus, ook de planning- & controlcyclus genoemd, omvat alle budgettaire rapportages waarmee de raad zijn budgetrecht uitoefent en waarmee het college verantwoording aflegt aan de raad over het gevoerde beleid. Met de begrotingscyclus kan het bestuur richting geven aan doelstellingen en bewaken in hoeverre de gemeente haar doelstellingen bereikt en welke (financiële) middelen zij daarvoor inzet. Voorgenomen aanpassingen in de begrotingscyclus naar aanleiding van het coalitieakkoord We wijzigen het begrotingsproces naar aanleiding van het voorstel uit het Amsterdams akkoord 2022-2026 (pagina 78): “Houd vast aan de integrale afweging en één hoofdbesluitvormingsmoment. Organiseer het hoofdbesluitvormingsmoment in het college in het voorjaar bij de voorjaarsnota - zoals nu ook het geval is - maar zorg dat de besluitvorming meer op hoofdlijnen plaatsvindt. Maak van de voorjaarsnota een enkeljarige vitvoeringsnota, en maak van de begroting (weer) het moment waarop de raad kennisneemt van de integrale meerjarenbegroting. Houd vast aan drie bijstellingsmomenten van de begroting gedurende het begrotingsjaar en definieer duidelijk het doel van deze bijstellingsmomenten. Kijk met name naar een eenvoudigere invulling van de najaarsnota: de najaarsnota is bedoeld als voorbode van het jaarverslag (prognose) en om de gemeenteraad te informeren over onvermijdelijke mee- en tegenvallers bij de vitvoering van het reeds vastgestelde beleid (budgetrecht).” Op basis van het Amsterdams akkoord gaan we de kaders voor het komende jaar en de meerjarenperiode voortaan één keer per jaar voorleggen aan de raad, bij de begroting. De begroting wordt daarmee het belangrijkste besluitvormingsmoment voor de raad. Dit zorgt voor meer bestuurlijke rust in het begrotingsproces. In voorgaande jaren was het meerjarenbeeld ook al in de voorjaarsnota opgenomen. Bij de begroting is het beeld robuuster omdat dan relevante ontwikkelingen voor de komende jaren bekend zijn die in het voorjaar nog niet in beeld zijn, zoals de publicatie van de meicirculaire van het gemeentefonds, de raming van de inflatie voor de komende jaren van het Centraal Planbureau en de laatste inzichten over de ontwikkeling van de rente. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 november 2022 Pagina 2 van 7 De voorbereiding door het college van de begroting blijft uiteraard gewoon starten in het voorjaar. De voorjaarsbesluitvorming is het moment waarop het college de integrale afweging maakt. Deze zal meer op hoofdlijnen plaatsvinden en in de periode naar de begroting verder worden uitgewerkt als de meicirculaire en andere relevante financiële indicatoren bekend zijn. De besluitvorming door het college leidt enerzijds tot een enkeljarige voorjaarsnota voor de raad en anderzijds tot de basis van de begroting voor het komende jaar en de meerjarenperiode. De voorjaarsnota krijgt het karakter van een uitvoeringsrapportage waarin de mutaties van het lopende begrotingsjaar aan u worden voorgelegd. We informeren v daarbij ook over de belangrijke ontwikkelingen voor de komende jaren in de bestuurlijke en financiële hoofdlijnen van de voorjaarsnota. We blijven zo de raad vroegtijdig betrekken bij belangrijke voorgenomen beslissingen, bijvoorbeeld over grote investeringsprojecten, alleen vindt de uiteindelijke budgettaire besluitvorming plaats in de begroting. De begroting is in de nieuwe situatie niet alleen het integrale afwegingsmoment voor de raad over het komende jaar en de meerjarenperiode, maar ook een besluitvormingsmoment over het lopende jaar. Mutaties over het lopende jaar nemen we in de huidige praktijk op in de begroting maar leggen we formeel bij de najaarsnota ter vaststelling voor aan de raad. We vinden de begroting een geschikter moment om wijzigingen over het lopende jaar mee te nemen en te laten vaststellen, om twee redenen. In de eerste plaats omdat bijsturing op dat moment beter mogelijk is dan in het najaar. Daarnaast omdat wijzigingen vaak een meerjarig karakter hebben. De wijzigingen passen beter in het meerjarenbeeld van de begroting dan in het enkeljarige beeld van de najaarsnota. Doordat we met de begroting ook het lopende jaar wijzigen, kunnen we de najaarsnota meer de functie geven van een prognose van het te verwachten rekeningresultaat. De najaarsnota kunnen we dan zo laat mogelijk in het jaar publiceren, waardoor we een beter beeld hebben van de onvermijdelijke mee- en tegenvallers. De najaarsnota geven we hierdoor meer het karakter van een beleidsarme prognose van het jaarverslag, waarmee we goed kunnen anticiperen op voorziene omvangrijke budgetafwijkingen. Aanpassing financiële verordening en vervallen van de beleidsnota planning & controlcyclus Het huidige beleid voor de begrotingscyclus ligt op hoofdlijnen vast in de financiële verordening en meer uitgebreid in de beleidsnota planning & controlcyclus. Een beleidsnota planning & controlcyclus is, anders dan een financiële verordening, niet verplicht voor gemeenten. De noodzakelijke kaders voor de begrotingscyclus zullen we verwerken in de gemeentelijke financiële verordening en aan u voorleggen. De beleidsnota planning & control kunnen we dan laten vervallen. Met het oog op de aankomende nieuwe modelverordening van de VNG zullen we ook voor andere onderwerpen uit de financiële verordening nagaan of het wenselijk is om deze in de verordening zelf vit te werken of in een aparte beleidsnota. We komen hier in het eerste kwartaal van 2023 op terug. Voorjaarsnota 2023 De Voorjaarsnota 2023 is het eerste begrotingsproduct dat een ander karakter krijgt dan voorheen. We gaan graag nog in gesprek met het presidium over het gewenste zwaartepunt van de bestuurlijke behandeling, naar aanleiding van de voorgenomen wijzigingen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 november 2022 Pagina 3 van 7 Bijzonder aan de komende voorjaarsbesluitvorming en voorjaarsnota is ook dat dan de eerste resultaten van de bestuursopdracht Inzicht in beleid, geld en keuzes beschikbaar zijn. Met deze bestuursopdracht lichten we alle begrotingsprogramma’s in het geheel door en de uitkomsten gaan we gebruiken om tot aanvullende besparingen en meer investeringsruimte te komen. De eerste resultaten zullen gelijk met de Voorjaarsnota aan v worden voorgelegd. De bestuursopdracht zal langer doorlopen maar onze ambitie is om bij de voorjaarsnota de grootste keuzes en hoofdrichtingen te presenteren. In de raadsinformatiebrief van 24 oktober 2022 hebben we de stand van zaken over de bestuursopdracht met u gedeeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Hester van Buren Wethouder Financiën Bijlagen 1. De nieuwe begrotingscyclus in beeld 2. Advies Auditdienst ACAM Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 november 2022 Pagina 4 van 7 Bijlage 1: De nieuwe begrotingscyclus In beeld De begrotingscyclus bestaat uit vier verschillende budgettaire rapportages, de zogenoemde ‘begrotingsproducten’: De begroting, de voorjaarsnota, de najaarsnota en het jaarverslag. Een deel van deze producten is wettelijk voorgeschreven. Zo staat in de Gemeentewet dat elke gemeente een begroting en een jaarverslag maakt. In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) staat waar de begroting en het jaarverslag aan moeten voldoen. Veel gemeenten kiezen ervoor om, naast een begroting en een jaarverslag, andere producten op te stellen om het bestuur zo goed mogelijk te ondersteunen. Figuur 2 Overzicht van de begrotingscyclus za Begroting ® ® Uitwerking plannen Coalitieakkoord komende jaar Voorjaarsnota Najaarsnota Rapportage uitvoering Rapportage uitvoering begroting begroting == A SJ Jaarstukken E Verantwoording Bij de begroting spreekt de raad na het zomerreces over de beleidsmatige en financiële kaders voor het komende jaar en de meerjarenraming op een moment dat alle relevante informatie beschikbaar is. Op basis van de Gemeentewet sturen we de provincie Noord-Holland voor 15 november een door de raad vastgestelde begroting voor het komende jaar. Een coalitieakkoord vormt de basis van de eerste begroting in een nieuwe collegeperiode. Na de verkiezingen stellen de fracties die het college gaan vormen het coalitieakkoord op en stelt de raad het akkoord vast. In Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 november 2022 Pagina 5van7 het coalitieakkoord worden de doelstellingen en prioriteiten van de gemeente voor de komende vier jaar vastgelegd. De begroting kijkt vooruit, beleidsmatig naar het komende jaar, financieel naar de komende vier jaar. In de begroting staat wat het college het komende jaar wil bereiken, wat het daarvoor gaat doen en wat dat kost. Ook aanpassingen voor het lopende jaar kunnen in de begroting meelopen. Het college maakt de begroting op basis van de voorjaarsbesluitvorming. Die besluitvorming vormt de start van het begrotingsproces. De begroting is onderverdeeld in programma’s die zijn opgebouwd uit programmaonderdelen. In Amsterdam is vastgelegd dat de raad de budgetten op programmaonderdeelniveau autoriseert. Bij het opstellen van de nieuwe (meerjaren)begroting gebruiken we de actuele meerjarenraming. Hiermee voorkomen we dat de nieuwe (meerjaren)begroting elk jaar opnieuw moet worden opgebouwd, wat foutgevoelig en niet efficiënt is. De begroting bestaat vit bestuurlijke en financiële hoofdlijnen, begrotingsprogramma’s, informatie over het gebiedsgericht werken, de (verplichte) paragrafen en cijfermatige overzichten (bijlagen). In de bestuursperiode 2022 - 2026 werken we met een nieuwe indeling van de begrotingsprogramma’s. Met deze indeling sluiten we beter aan op de maatschappelijke opgaves in de stad, kunnen we beter opgavegericht samenwerken en wordt het handelen van de gemeente nog meer in samenhang bezien, met betere resultaten voor de stad. De nieuwe programma- indeling bestaat vit acht beleidsprogramma’s en de programma’s A (algemene dekkingsmiddelen) en B (bestuur en organisatie). Deze nieuwe indeling is verwerkt in de Begroting 2023. Daarnaast ontwikkelen we een manier om beter te sturen op begrotingsbrede (‘horizontale’) thema’s, zoals duurzaamheid, en om beter gebiedsgericht te kunnen werken. Onderstaande figuur geeft de nieuwe begrotingsstructuur weer, met daarin de integrale thema’s die in alle beleidsprogramma’s terugkeren. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 november 2022 Pagina 6 van 7 Figuur 2 Programma-indeling Begroting 2023 Pa Gebiedsgericht werken e) 2 ao T | on RS Duurzaamheid Ke) 5 ed EE) V 2 El E 5 2 > - Kansengelijkheid ca RS == B ML V Ned Ye) oi ES U SE 7 Ln SI S 0 5 Digitale stad / Informatie | > fj 2 © ij ä 5 0 W fe A NS E ie Democratisering cl > B S Bb V a) => TO S 5 5 + Ok Z 5 ole ò © Xx 2 e= hl En I= U Oo oe QR Vv 5 2 5 Nl ES Om BS „Ii RNN Oe Tc ee iK EN: OE W Ke) 5 5 U Fl ef E 5 sle U SO WW gp > an) Kl OT o ‘0 Dn ao n af O O 0 A B TL ca | N ENEN © En me De begroting actualiseren we in Amsterdam op drie momenten gedurende het begrotingsjaar: bij de voorjaarsnota (voor het zomerreces), bij de begroting voor het volgende jaar (na het zomerreces) en bij de najaarsnota (aan het einde van het jaar). Op basis van de voorjaarsbesluitvorming door het college bieden we de raad voor het zomerreces de voorjaarsnota aan. De voorjaarsnota is een enkeljarige vitvoeringsrapportage met informatie over en mutaties van het lopende begrotingsjaar. Per programma en programmaonderdeel geven we een overzicht van beleidsmatige en financiële afwijkingen met een bestuurlijk relevante en redengevende verklaring en geven we aan of een begrotingswijziging wordt voorgesteld of niet. De bestuurlijke en financiële hoofdlijnen van de voorjaarsnota bevatten, waar daar aanleiding voor is, een doorkijk naar de komende jaren. Voorstellen voor aanpassingen van (de formulering van) doelen en (streefwaarden voor) effect- en resultaatindicatoren kunnen ook plaatsvinden bij de voorjaarsnota. De najaarsnota is, net als de voorjaarsnota, een enkeljarige uitvoeringsrapportage met informatie over en mutaties van het lopende begrotingsjaar. In de najaarsnota presenteren we onvermijdelijke mee- en tegenvallers aan het einde van het betreffende jaar. De najaarsnota is een beleidsarme prognose van het jaarverslag, waarmee we goed kunnen anticiperen op voorziene omvangrijke budgetafwijkingen. Per programma en programmaonderdeel geven we een overzicht van beleidsmatige en financiële afwijkingen met een bestuurlijk relevante en redengevende verklaring en geven we aan of een begrotingswijziging wordt voorgesteld of niet. Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 november 2022 Pagina 7 van7 Met het jaarverslag legt het college verantwoording af over het afgelopen jaar in de vorm van een beleidsmatige terugblik en een financiële verantwoording. Op basis van de Gemeentewet sturen we de provincie Noord-Holland voor 15 juli een door de raad vastgesteld jaarverslag over het afgelopen jaar. Het financiële (rekening-)resultaat uit het jaarverslag fungeert als input voor de voorjaars- en begrotingsbesluitvorming. Het jaarverslag is een verantwoordingsdocument en daarmee het sluitstuk van de begrotingscyclus. In het jaarverslag wordt aangegeven in hoeverre de gestelde doelen zijn bereikt en welke middelen daarvoor zijn ingezet. Het jaarverslag is de verantwoording van het college aan de raad. Daarnaast is het jaarverslag ook een verantwoording van de gemeente aan provincie en Rijk. Het jaarverslag geeft inzicht op het niveau van programma’s en programmaonderdelen. Een accountant controleert het jaarverslag op getrouwheid. De jaarstukken zijn (qua vorm en inhoud) een “spiegel” van de begroting. In het jaarverslag staan de onderdelen die de raad nodig heeft om zijn toetsende rol goed te kunnen vervullen en de onderdelen die conform wettelijke vereisten door de raad moeten worden vastgesteld. Het jaarverslag bestaat uit bestuurlijke en financiële hoofdlijnen, de programmaverantwoording, verantwoording over het gebiedsgericht werken, de (verplichte) paragrafen, de gemeentelijke balans met toelichting en (verplichte) bijlagen. Elk programma heeft een zelfstandig leesbare samenvatting. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Bezoekadres Gemeente Oudezijds Voorburgwal 300 Amste rdam 1012 GL Amsterdam Postbus 1078 1000 BB Amsterdam Telefoon o20 254 9000 > < www.amsterdam.nl Directie Middelen en Control De heer S. Breedijk Amstel 1 1011 PN Amsterdam Datum 22 november 2022 Kenmerk UIT-ACAM-22-00325 Behandeld door Hüseyin Demirel ([email protected] , 06 8363 1175) Onderwerp Advies bij voorgenomen aanpassingen begrotingscyclus Geachte heer Breedijk, Aan het begin van deze nieuwe bestuursperiode staan meerdere (financiële) beleidsnota's, kaders en overige zaken op de rol om te worden geactualiseerd. Volgens de afspraak met de raad geeft ACAM technisch advies bij deze belangrijke wijzigingen. Dit is ons advies bij de voorgenomen aanpassingen in de begrotingscyclus vanaf de voorjaarsnota 2023. De voorgenomen aanpassingen vinden hun oorsprong in het voorstel vit het Amsterdams akkoord 2022-2026 (pagina 78). Najaarsnota: besluitvormingsmoment met beperkte (tot geen) mogelijkheid voor bijsturing In de aangepaste begrotingscyclus krijgt de najaarsnota meer de functie van een prognose van het te verwachten rekeningresultaat. Doordat deze zo laat in het jaar gepubliceerd gaat worden zal er naar verwachting van het college een beter beeld ontstaan van de onvermijdelijke mee- en tegenvallers. De najaarsnota krijgt hierdoor meer het karakter van een beleidsarme prognose van het jaarverslag, waarmee men goed kan anticiperen op voorziene omvangrijke budgetafwijkingen. De najaarsnota blijft een formeel besluitvormingsmoment voor de raad. Doordat het voornemen is om de najaarsnota zo laat mogelijk in het (boek)jaar te publiceren zal in de praktijk mogelijk beperkt tot geen mogelijkheid zijn voor inhoudelijke bijsturing door de gemeenteraad. Wij zien geen verhinderingen voor besluitvorming over deze nota Wij zien vanuit onze rol in dit proces geen verhinderingen deze voorgenomen aanpassingen van de begrotingscyclus ter besluitvorming aan de raad voor te leggen. De verdere verankering van de aanpassingen zal, zoals ook aangegeven is in de brief van de wethouder financiën, moeten plaatsvinden in de financiële verordening van de gemeente. Hoogachtend, emirel RE RA Auditdienst ACAM ACAM is bereikbaar per metro (lijn 52) en tram (lijn 4 en 14) halte Rokin Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Brief
8
train
> < Gemeente % Amsterdam Kwetsbaar Meisjes in de gevarenzone Margalith Kleijwegt Ì Inhoud 1 Online gaat het leven 24/7 door 3 2 Dringend een huis nodig 11 3 Gebrek aan bescherming 16 4 Het wegvallen van gezag 20 5 ‘Mama, ik ben bang’ 24 6 Glijdende schaal 29 7 Een nachtelijke interventie 36 8 Mishandeling en seksuele uitbuiting 39 9 Onvoorwaardelijke steun 42 10 Slachtoffers die daders worden 51 2 Kwetsbaar 1 Online gaat het leven 24/7 door Geconcentreerd fietst de straatcoach op zijn zwarte, sportieve dienstfiets langs de Sloterplas via de Johan Huizingalaan naar station Lelylaan, een favoriete ontmoetingsplek voor jongeren uit Nieuw-West en andere delen van de stad. Onderweg speurt hij de omgeving af, niets lijkt hem te ontgaan. Vlak voor de bloemenstal bij het metrostation is een parkeerha- ventje waar auto’s regelmatig stoppen om de via Facebook of Snapchat of Instagram gemaakte afspraakjes op te pikken. Er passeert een meisje op een scooter, de straatcoach heeft aanwijzin- gen dat zij andere meisjes zou aansporen om betaalde seks te hebben. Via haar krijgen mannen tientallen foto's onder ogen. Eenmaal gekozen wordt er een hotelkamer geboekt, het liefst eentje waar geen receptionist zit, zodat er niet naar de leeftijd van het meisje kan worden gevraagd, al leert de ervaring dat hotels nauwelijks controleren. Bovendien zien de meisjes er, met veel make-up, vaak ouder uit dan ze in werkelijkheid zijn. De doodongeruste ouders van het meisje schakelden wanhopig de politie in. Want waar was ze? En met wie? Hotelkamers worden steeds vaker gebruikt om feestjes in te geven. Via Snapchat, de app waarmee foto's en filmpjes worden rondge- stuurd die binnen vierentwintig uur weer verdwijnen, spreekt het nieuws zich snel rond. De straatcoach laat een foto zien, een meisje in een hotelkamer kijkt ondeugend in de camera, ze heeft een ballon met lachgas in haar mond, een vriendin ligt in een uitdagen- de pose op het bed achter haar. Daarna toont hij een filmpje waarin heel jonge mannen en vrouwen met elkaar in een jacuzzi zitten in 3 Kwetsbaar een bekend hotel. Minstens één van de meisjes in de tobbe is minderjarig, weet de straatcoach. Haar doodongeruste ouders schakelden wanhopig de politie in. Want waar was ze? En met wie? Even verderop, in de buurt van de Callandlaan, zijn bosschages waar volgens mopperende buurtbewoners regelmatig seksuele handelingen worden verricht. In het struikgewas liggen condooms als stille getuigen. Dit is niet de enige ‘afwerkplek’ waar jonge meisjes met oudere mannen worden gesignaleerd. Rechtdoor en dan rechtsaf, in de buurt van de Plesmanlaan, zijn tussen de keurige flats nog meer bosjes waar zich van alles afspeelt dat door buurtbewoners als ‘storend’ wordt ervaren. Seks tegen betaling, vermoedt de straatcoach. De straatcoach vermoedt dat er een intensieve drugs- en seksindustrie is waar jonge meisjes een rol in spelen lets voorbij de hoek ziet de straatcoach een meisje lopen waar grote zorgen over zijn, ze is minderjarig, loopt vaak weg van huis en is het afgelopen jaar in verschillende hotels gesignaleerd. De laatste tijd lijkt het dankzij intensieve begeleiding beter te gaan, ze heeft een baantje waardoor ze niet meer vierentwintig uur per dag op de sociale media kan zijn. Die tijdelijke onbereikbaarheid lijkt haar redding. Haar moeder, die haar stiekem via een nepaccount volgt, zag dat ze zelfs afstand nam van haar vriendenkring. Op de vraag of ze mee ging chillen in een hotel antwoordde ze deze keer: ‘Hey man, ik ben tegenwoordig bezig met betere dingen, werken en zo.’ Ongeveer anderhalf jaar geleden zag de straatcoach dat meisjes in zijn rayon vaker een gedaantewisseling ondergingen. Van de ene op de andere dag droegen ze peperdure kleding en liepen ze op schoenen van Louboutin (te koop vanaf ongeveer zeshonderd euro 4 Kwetsbaar per paar). Hij vroeg zich af hoe dat kon, waar haalden ze het geld vandaan? De straatcoach vermoedt dat er een intensieve drugs- en seksindustrie is waar jonge meisjes een rol in spelen. Hij laat zijn telefoon zien met een paar advertenties die hij opspoorde: ‘Premi- um en sexdates, zeer afgeprijsd! Ik kan komen en heb zelf vervoer.’ Het account is van ene Yasmine. ‘Wie wil nu premium! De eerste tien krijgen gratis half uurtje neuken. Betalen kan via tikkie. Wel vooraf’, bedingt een andere aanbieder. Bij de prijslijst is ook een vrouwenstem te horen, waarschijnlijk om de klant gerust te stellen. Zachtjes zegt ze: ‘Ik ben gewoon echt.’ De straatcoach toont nog een recente advertentie: ‘Onbeperkt neuken € 200.- Half uurtje neuken € 50,- Alles via pay safe.’ Meisjes dromen ervan influencer te worden, ze kijken op tegen degenen voor wie het leven op de sociale media een goed verdienmodel is geworden De straatcoach was niet de enige die zich zorgen maakte. Ook politieagenten, de officier van justitie en hulpverleners sloegen in die periode alarm. Een politieagente van het team vermissingen viel het op dat minderjarige meisjes steeds vaker van huis weglie- pen. Toen ze ging turven bleken het er in West alleen al tien per maand te zijn. De politie was voor die tijd niet doordrongen van de ernst van de problematiek. Vanwege de wisselende diensten was niet duidelijk dat het er eigenlijk best veel waren. ‘Als we ze bij toeval in een huis met anderen aantroffen, brachten we ze terug naar huis. En dan zeiden we streng: “Niet meer doen." Een hulpverleenster in Nieuw-West kreeg met grote regelmaat bezorgde moeders op de stoep die niet wisten wat ze met hun dochters aanmoesten. De meisjes waren rebels, ze liepen van huis weg, kregen verkeerde vrienden, gebruikten lachgas en xtc. Bovendien waren ze de hele dag met hun telefoon bezig, via Snapchat en Instagram werd hun leven 24/7 met iedereen gedeeld. 5 Kwetsbaar Moeders zaten met de handen in het haar. Meisjes lieten zich tot alles verleiden, in ruil voor drugs, of een mooie tas. Zelfs voor alleen aandacht gingen ze een grens over. Een meisje dat een jongen op zijn verzoek had gepijpt wist niet dat ze gefilmd was. Ze dreigde zelfmoord te plegen als de beelden zouden worden rondgestuurd. Want exposen, belastend materiaal naar buiten brengen, is een veelgebruikt middel om een ander onder druk te zetten. ‘Als jij niet meewerkt, stuur ik die naaktfoto's rond.…’ Jongeren zitten de godganse dag op de sociale media. De tele- foon is een verlengstuk van hun hand, ze kunnen geen moment zonder. Het lijkt of het steeds moeilijker is om offline te zijn, in het echte leven contact te maken en vriendschappen te onderhouden. Want het online leven gaat dag en nacht door, inclusief de donkere kanten ervan als pesten, chanteren en intimideren. Meisjes dromen ervan influencer te worden, ze kijken op tegen degenen voor wie het leven op de sociale media een goed ver- dienmodel is geworden. Influencers delen hun leven op de sociale media, geven regelmatig een update over wat ze bezighoudt en prijzen en passant artikelen aan. Zodra ze genoeg — meer dan tienduizend — volgers op Instagram hebben, komen de bedrijven vanzelf naar hen toe. Vanwege de toenemende zorg liet de gemeente in Amster- dam-Zuidoost en Amsterdam-West rapportages maken over ‘kwetsbare meisjes’. Was er iets meer en algemeners te zeggen over slachtoffers van sexting, het versturen van seksueel getinte berichten of beelden via het mobieltje, en grooming, het online benaderen van minderjarigen voor seksueel contact? Precieze getallen kwamen er niet uit het onderzoek, wel leidde het tot grote bezorgdheid. Ondanks de geringe meldingsbereidheid lijkt het aantal voorvallen alleen maar toe te nemen: meisjes die 6 Kwetsbaar zichzelf via de sociale media aanbieden, elkaar steeds vaker afpersen, gevallen van ruilseks en seksuele intimidatie, er zijn gevallen bekend waarbij meisjes jongens ‘inhuren’! om een door hen aangewezen slachtoffer te verkrachten. Regelmatig zijn er problemen in de gezinnen van de meisjes. Er ontbreekt een vader of vader heeft bijvoorbeeld geen werk. Of er is financiële nood. Soms was er in het gezin zelf eerder sprake van seksueel geweld. In Amsterdam-West gaat het veelal om meisjes uit gezinnen met een islamitische achtergrond waar de schaamte- cultuur, en dus het ontkennen dat er problemen zijn, een grote en belemmerende rol kan spelen. ‘Brave meisjes denken na en doen geen gekke dingen. Ik ben, net als mijn vriendinnen, impulsief’ Meer aandacht voor preventie en een intensievere samenwerking tussen de verschillende instanties zijn een paar van de aanbevelin- gen uit de genoemde rapportages. De professionals die ik sprak hameren vooral op het belang van ‘maatwerk’. Als je echt iets voor deze meisjes wilt betekenen, is hulpverlening die op ieder individu- eel geval is toegespitst de enige manier, zeggen ze met klem. Want wat volwassenen als een risicovolle situatie zien, beschouwen de meisjes niet altijd zo. Weglopen betekent voor sommigen een stap naar de vrijheid waar ze zo naar verlangen, ontsnappen aan een benauwende of traumatische situatie thuis. Nieuwsgierigheid naar wat de grote wereld te bieden heeft: ‘Ik wilde een spannend leven’, legde een meisje uit. ‘Ik was op zoek naar avontuur. En voor ik het wist, zat ik in een verkeerde wereld en kon ik niet meer terug.’ Bij een ander was de situatie thuis onhoudbaar: ‘Mijn vader mishandelde me, het was vreselijk, ik moest wel weg.’ Dit is geen rapport, maar een verhaal. Geen cijfers, maar wel ervaringen. Verteld door de meisjes zelf, hun ouders, hulpverle- 7 Kwetsbaar ners, ambtenaren, politiemensen en een officier van justitie. Ik vroeg ze naar hun ideeën en ervaringen, hun lotgevallen, ieder vanuit hun eigen perspectief. In totaal sprak ik met meer dan vijftig mensen, alle gesprekspartners zijn geanonimiseerd vanwege hun privacy, maar ook omdat het er in dit geval vooral om ging wát ze zeiden en niet om wie het zei. ‘Voor ons is het moeilijk om onze gevoelens te uiten, daar is thuis geen plek voor’ Ik wil iedereen bedanken die bereid was met me te praten. Gezien het onderwerp waren het vaak aangrijpende gesprekken die ik met de meisjes en hun ouders voerde. De gebeurtenissen waarover ze vertelden hadden hen in het diepst van hun wezen geraakt. Maar ook professionals waren zeer betrokken, ze bleken meer dan bereid tijd vrij te maken, me mee op sleeptouw te nemen en hun kennis en zorgen met me te delen. Een meisje uit Amsterdam-West, ze is zeventien jaar, vertelt hoe makkelijk het is om af te glijden. ‘Het gaat vanzelf, wat voor anderen normaal is, wordt dat ook voor jou. Je bent buiten met je vrienden die iets verkeerds willen gaan doen, je kikt op de adrena- line.’ ls dat dan niet een goed moment om te kappen? ‘Brave meisjes denken na’, legt ze uit, ‘en doen geen gekke dingen. Ik ben, net als mijn vriendinnen, impulsief. Gaandeweg merk je dat je vrienden crimineel zijn, ze verkopen drugs, ze stelen scooters. Je denkt dat je er makkelijk weer uit kunt komen, maar dat is niet zo.’ Meisjes gaan heel makkelijk met jongens mee, vertelt ze, helemaal als ze verliefd zijn. ‘In mijn omgeving zijn ze bijna altijd moslim en moeten ze maagd zijn tot aan hun huwelijk. Als ze met een jongen zijn geweest, zijn ze daarna niets meer waard. Dat weet die jongen en die gaat je gebruiken. Meisjes die geen nee zeggen, worden niet meer serieus genomen. Dat maakt ze onzeker, ze zijn beïn- vloedbaar en ze hebben behoefte aan aandacht. Omdat ze hun eigen geld willen verdienen worden ze een hoer of een dief.” 8 Kwetsbaar Ze legt uit dat veel meisjes aan de drugs zijn, en die gewoonte kost een paar centen. ‘Met het verrichten van seksuele handelingen verdienen ze tenminste geld.’ Sommige jongens in het circuit zijn net zo goed kwetsbaar, is haar stellige indruk: “Ze weten totaal niet wat ze met hun leven willen.” Veel van haar vriendinnen hebben ouders waarvan er ten minste één een migratieachtergrond heeft. In sommige gezinnen levert de vrijheid waar de meisjes naar snakken daardoor extra spanningen op. ‘Voor ons is het moeilijk om onze gevoelens te uiten, daar is thuis geen plek voor.’ Steeds meer meisjes worden opstandig, vertelt ze, en ze zijn allemaal op zoek. ‘We vragen ons af wie we zijn, waar we in geloven. Ik wil bijvoorbeeld geloven, maar hoe doe ik dat precies? De regels binnen de islam zijn zo streng, vooral voor ons meisjes. We zien dat leeftijdgenoten met een Nederlandse achtergrond vrijer worden opgevoed, dat is verwarrend. Ik heb een Marokkaanse vader en een Nederlandse moeder en ik vraag me voortdurend af voor welke cultuur ik nu moet kiezen.’ Toen ze nog jong was wilde ze graag naar buiten, maar dat mocht niet van haar vader. Ze moest thuisblijven bij haar moeder en helpen in de keuken. ‘Dat gebrek aan vrijheid maakte me dwars, dat negatieve gevoel ging ik op anderen afreageren. Dat ging mis. Een tijdje geleden kwam ik met de politie in aanraking, ik kreeg een veroordeling.’ En, verzucht ze, ‘nu heb ik acht hulpverleners. Dat is echt te veel. Ze willen je helpen, maar ze luisteren niet goed. Er zit één hulpverlener bij die ik vertrouw, van wie ik denk dat ze me kan helpen. Waarom mag ik niet alleen met haar doorgaan?’ 9 Kwetsbaar De hulpverlener: Een andere hulpverlener: ‘Ouders kijken in veel gevallen ‘We moeten de islamitische onvoldoende naar hun eigen gemeenschap meer bij deze aandeel in het ontsporen van problemen betrekken, er is hun dochter. Het ligt allemaal zoveel schaamte. De reguliere aan hun kind en niet aan hen. hulpverlening sluit onvoldoen- Ze willen de feitelijke situatie de aan bij deze doelgroep en en hun eigen rol daarin vaak dat is jammer. Ik geef een niet onder ogen zien.” voorbeeld van hoe het ook zou kunnen: een meisje van zestien kon niet meer naar huis omdat PAR aleA keta Waat: La MAAT AN EE geweest en geen maagd meer was; haar foto circuleerde op de sociale media. Haar vader en broers waren woedend en wilden niets meer met haar te maken hebben. Wij hebben de imam ingeschakeld en die heeft het gezin ervan kunnen over- tuigen dat je volgens de islam je dochter niet mag verstoten. Na een aantal indringende gesprekken woont het meisje nu weer thuis’ m nende mn Ben mn nn ann eenn 2 Dringend een huis nodig Isabelle, zeventien, zwaait als ze aan komt lopen in haar zwarte ripped jeans met daarop een kort, zwart, leren jasje. Ze is een uur te laat en glimlachend verontschuldigt ze zich. ‘Ik had een afspraak op het politiebureau, maar ik moest lang wachten voor ik aan de beurt was! Politiebureau? Als ze haar zonnebril afzet worden haar verwondingen zichtbaar. Haar rechteroog is bont en blauw als gevolg van de klappen die ze van haar vriend, inmiddels ex, kreeg, zegt ze. De blauwe plekken in haar nek heeft ze met een coltruitje bedekt. ‘Hij heeft me wel vaker geslagen’, zegt ze aarzelend. Dan: ‘Eigenlijk gebeurde het regel- matig, maar na afloop had hij altijd spijt. Deze keer kon het hem niet schelen, hij trok zich niets van me aan. Ik bloedde behoorlijk, maar hij wilde zelfs geen ambulance voor me bellen.’ Met een zucht, maar niet helemaal overtuigend: ‘lk ga niet meer naar hem terug.’ Later blijkt dat ze wel een melding heeft gemaakt van de mishandeling, maar dat ze toch geen aangifte heeft gedaan, ze durfde het niet aan. De afgelopen jaren woonde Isabelle samen met haar vader Angelo op een kamertje in Amsterdam-West. ‘We zaten in onderhuur bij een nogal vieze man’, vertelt vader Angelo, die ik een paar dagen later spreek. ‘Voor 750 euro hadden we een klein kamertje waar we leefden en sliepen. Ik voelde me schuldig, maar ook machteloos, ik kon niets doen.’ Vader Angelo liet Isabelle toen ze twaalf was voorgoed naar Nederland komen. Isabelle was een groot huis bij haar grootouders in \talië gewend, haar moeder had haar en Angelo verlaten, en plotseling moest ze met haar vader in één kamer leven en slapen. ‘Ik schrok toen ik zag waar ik moest wonen’, vertelt ze. Ze maakte makkelijk vrienden, leerde in korte tijd Nederlands maar 11 Kwetsbaar durfde niemand mee naar huis te nemen. ‘Ik vertelde niet hoe ik woonde, ik loog en zei dat we een normaal huis hadden, ik schaam- de me voor die armoedige plek. Ik kwam wel bij vrienden waar alles gewoon was, waar een vader en een moeder woonden, waar een televisie in de huiskamer stond en waar de kinderen ieder een eigen slaapkamer hadden. Zo wilde ik het ook. Maar zo was het niet.” ‘Het was alsof ik een mooie plant in de verkeerde aarde had gezet’ Isabelle kwam steeds minder thuis, ze bleef regelmatig één of meer nachten weg, haar vader was doodongerust. Hulpverleners die inmiddels via school waren ingeschakeld, begrepen dat vader en dochter vooral behoefte hadden aan een fatsoenlijk onderkomen, maar ze konden weinig doen, want vader Angelo stond pas een paar jaar ingeschreven bij Woningnet en hij verdiende te weinig voor een huis in de vrije sector. Hij zag dat het niet goed ging met zijn dochter. ‘Het was alsof ik een mooie plant in de verkeerde aarde had gezet, langzaam kwijnde Isabelle weg’, vertelt Angelo met tranen in zijn ogen. ‘We hebben zo geleden, we huilden om de nachtmerrie waar we in waren beland. U moet begrijpen dat ik in een goede familie ben grootgebracht. Ik had lieve ouders, een aardige broer, we woon- den in een rustig dorp.” Maar, verzucht hij, ‘daar was geen werk’. Angelo werkte hier eerst als technicus bij grote tv-shows, maar vanwege de onregelmatige werktijden — hij wilde ’s avonds bij zijn dochter zijn — stapte hij over naar een technische functie in een groot hotel. Hij probeerde zijn dochter thuis te houden, praatte vergeefs op haar in. Steeds meer hulpverleners gingen zich met vader en dochter bemoeien. In totaal waren er tien organisaties die zich met Isabelle bezighielden en afgelopen augustus was na een groots opgezet overleg wederom de conclusie dat een stabiele 12 Kwetsbaar woonsituatie de belangrijkste voorwaarde was voor Isabelle's veiligheid. Maar niemand kon in dat opzicht iets voor Angelo en Isabelle betekenen. Een agente van het team vermissingen was uit frustratie zelf in de pen geklommen en had alle woningbouwverenigingen aangeschre- ven, of ze alsjeblieft iets voor deze vader en dochter konden doen, uit angst dat dit kwetsbare meisje anders verkeerd terecht zou komen. Haar smeekbede haalde niets uit. Vader Angelo zag dat Isabelle verkeerde vrienden kreeg, waaron- der een tot het bot verwend meisje wier kapitaalkrachtige vader in de cocaïnehandel zat. ‘Mijn dochter vond het steeds stompzinniger dat ik met hard werken mijn geld verdiende’, zegt hij verdrietig. Op een dag ontmoette Isabelle een man die een aantal jaren ouder was en die in een crimineel (drugs)wereldje zat. Angelo, met afschuw in zijn stem: ‘Ik wilde niet dat hij bij ons over de vloer kwam.’ ‘Hij behandelde me als een vrouw en daar genoot ik van, ook al was ik net zestien. Ik wist zeker dat hij om me gaf.’ Isabelle koos voor haar vriend: ‘Ik hoopte dat hij me een veilige plek kon bieden, ik had me heel lang alleen gevoeld. Hij behandel- de me als een vrouw en daar genoot ik van, ook al was ik net zestien. Ik wist zeker dat hij om me gaf.’ De politieagente zag met lede ogen aan hoe Isabelle afgleed en in een totaal verkeerd circuit belandde. ‘Isabelle is een pientere meid die misvormd raakte door deze onwenselijke situatie. Ze kwam in een soort loverboyachtige situatie terecht, kreeg vaak klappen van die man, maar ging iedere keer toch weer naar hem terug. Diep tragisch. We zouden creatiever moeten zijn bij het oplossen van dit 13 Kwetsbaar soort toestanden. Waarom konden we geen tweekamerwoning regelen zodat Angelo en Isabelle een veilig leven hadden kunnen opbouwen.’ Isabelle ontdekte gaandeweg hoe bezitterig deze man was en ze merkte dat hij haar op allerlei manieren gebruikte. Ze was bang. Maar waar moest ze heen als ze bij hem weg zou gaan? Haar vader was inmiddels dakloos geworden en zat tijdelijk in een noodvoor- ziening buiten Amsterdam. Heel rustig zegt ze: ‘Vaak stond ik op het punt een eind aan mijn leven te maken. Dat wil ik nu niet meer, ik ga terug naar school en ik zoek een baan, al heb ik geen idee waar ik de komende tijd moet wonen.’ ‘Ik wilde het goede voor mijn dochter, ik was ooit een succesvol man, ik wil geen loser zijn, maar dat ben ik nu wel.’ Vader Angelo maakt een verslagen indruk, we zitten in een café vlak bij de noodvoorziening waar hij zes maanden mag blijven: ‘Ik wilde het goede voor mijn dochter, ik was ooit een succesvol man, ik wil geen loser zijn, maar dat ben ik nu wel.’ Hij laat een recente foto zien van Isabelle met blauwe plekken onder haar ogen, resultaat van een eerdere mishandeling door haar vriend. Intens bedroefd: ‘Wie zou haar kunnen helpen?’ 14 Kwetsbaar De officier van justitie belast met mensenhandel: ‘Ik heb veel zorgen over meisjes dat wat ze meemaken normaal die weglopen, ze willen helaas is. Ik vind dat we daartegen niet altijd hun verhaal vertellen, moeten optreden. De meisjes althans niet op papier. In welke om wie het gaat vertrouwen auto stappen ze? Met wie gaan de overheid vaak niet, ze willen ze mee? Een mooie auto geeft hun verhaal niet kwijt. Laat status, een goed gevoel. Vaak staan aangifte doen. gaat het om meisjes met een We zijn in discussie met de gecompliceerde achtergrond. zedenpolitie, zij komen alleen Ze hebben al heel wat mee- in actie als de meisjes dat echt gemaakt. We merken dat ze zelf willen, ook wanneer ze pas bang zijn om te praten, uit fora tte Ker Zot aeta Wit: E: LP ATA angst voor isolement of ze zijn We willen onderzoeken of er bang bedreigd te worden door een andere manier is om door de mannen die niet willen dat te pakken. Wij, de teams van hun praktijken bekend worden. __ mensenhandel, zeden en Vaak zien ze weinig perspectief. vermissingen, moeten met Meisjes die weglopen vallen elkaar om de tafel gaan zitten meestal in handen van foute om te zien wat er mogelijk is om mannen. Sommigen voelen zich deze meisjes te beschermen.’ niet echt slachtoffer, ze denken mn een nnn en nnn en mn men nnn een: 3 Gebrek aan bescherming In alle gesprekken komt naar voren dat hotels beter zouden moeten opletten wie er bij hen in de kamers verblijven, er lijkt nu nauwelijks controle op. Een meerderjarige man boekt via internet, checkt in, en de meisjes lopen achter hem aan naar binnen, zo simpel gaat het. Een tijdje terug waren drie vijftienjarige meisjes van een school in Amsterdam-Zuid vermist, vertelde een politieagente. Ze waren verdwenen maar ze hielden via Snapchat wel contact met hun klasgenootjes en die lieten de beelden aan hun mentor zien. Foto's gemaakt in de PC Hooftstraat, in gezelschap van mannen met dure auto’s, maar ook foto's van het hotel waar ze kennelijk verbleven. De politie vroeg in het hotel de camerabeelden op en zag de meisjes met de mannen naar boven gaan. De receptioniste had wel opgemerkt dat het hier niet om verliefde stelletjes ging en zelfs gezien dat er steeds nieuwe mannen naar boven gingen, maar had zich niet geroepen gevoeld dit met haar baas te bespreken. De mannen zijn nooit gepakt en de ouders van de meisjes waren niet erg coöperatief toen de meisjes weer boven water waren. De politie vermoedt dat ze bang waren voor een mogelijke uithuisplaatsing en hielden de hulpverlening om die reden zo ver mogelijk buiten de deur. Als je als vrouw achttien of ouder bent en geen onderdak hebt omdat je van huis bent weggelopen vanwege ruzie met je ouders of omdat je mishandeld wordt, is er lang niet altijd een opvangplek waar je veilig kunt overnachten. In Amsterdam-West staan een paar Pak je Kans-huizen waar jonge vrouwen die op straat staan in ieder geval een jaar terechtkunnen. Overdag — is de bedoeling — zijn ze aan het werk of zitten ze op school. 16 Kwetsbaar Ik bezoek een vrijstaand huisje dat naast een grote flat staat. Jaren-zestigbouw, gelijkvloers. De keuken ziet er opgeruimd uit. In de zitkamer, die voor de helft als slaapkamer dient, met een kast als scheiding, zitten vier jonge vrouwen naast elkaar op een uitgezakte bank, de vijfde heeft een stoel gepakt. Deze jonge vrouwen kwamen hier allemaal terecht na een conflict met hun familie. De negentienjarige Latifa is uit huis gezet. Nadia werd geterroriseerd door haar criminele, gewelddadige, nog thuis wonende broer: ‘Ik voelde me nergens veilig.” Sheila kwam op haar negende uit Suriname om eindelijk met haar ouders te worden herenigd, maar dat weerzien liep stroever dan verwacht, er waren nog vijf andere kinderen die aandacht nodig hadden en Sheila voelde zich te veel, ‘er was geen warm gevoel’. Inmiddels gaat het wel iets beter tussen haar en haar ouders en is ze iets optimisti- scher. Overdag werkt ze bij een zorginstelling en dat bevalt haar wel. ‘lk moet oudere mensen wassen en ze helpen met opstaan en eten.’ Met een glimlach: ‘Ik vind het fijn werk. ‘Er heeft nooit iemand van me gehouden’, zegt Miriam en bijt op haar lip De andere vrouwen zitten er gespannen bij, hun verhalen zijn intens, ze stralen allemaal een diepe eenzaamheid uit. ‘Ik ging van hakje naar takje’, zegt de twintigjarige Alya. Als ze vertelt waar ze allemaal heeft gewoond in de voorbijgaande jaren, lacht ze iets te stoer. Een paar minuten later stromen de tranen haar over de wangen. De herinneringen aan de problemen met haar moeder die haar geen liefde kon geven, aan de moeilijke jaren die achter haar liggen, maken haar zo verdrietig. ‘Ik leefde overal en nergens, bij vrienden, kennissen, ten slotte zat ik op een kamertje bij een vieze oude man’, vertelt ze en trekt haar neus op. Hij verwachtte een cadeau in natura voor de opvang die hij bood, dus besloot ze zo snel mogelijk te vertrekken. Miriam van negentien heeft een tijdje op straat geslapen voor ze in 17 Kwetsbaar dit opvanghuis terechtkwam. Haar leven lijkt een aaneenschakeling van ellende. ‘Er heeft nooit iemand van me gehouden’, zegt ze en bijt op haar lip. Een paar keer werd het gebrek aan perspectief haar te zwaar en probeerde ze zich van het leven te beroven. ‘Ik ben zo wreed behandeld’, snikt Miriam als ze vertelt hoe slecht haar beide ouders met haar omgingen. Ze was hun enige kind, maar ze heeft zich nooit gewenst gevoeld. Nadat ze thuis was weggelopen, kreeg ze liefdevolle aandacht van een wat oudere man die ze toevallig had leren kennen. ‘Ik liet me meeslepen, deed wat hij van me wilde. Ik hoopte dat het serieus was, maar toen ik hem weer wilde zien, antwoordde hij niet. Na aandringen begreep ik dat ik een speeltje voor hem was geweest, want hij was ge- trouwd.' Snikkend: ‘Ik voelde me zo gebruikt.” Deze vrouwen hebben geen grote dromen of verwachtingen. Alle vijf verlangen ze naar rust en stabiliteit, een toekomst. Sommigen proberen heel voorzichtig de relatie met hun ouders te normalise- ren. Bij Nadia is dat moeilijk vanwege haar broer. Ze is doodsbang om naar huis te gaan, ze loopt sowieso angstig door de stad, want die broer van haar, ‘hij spoort niet!, is tot alles in staat. Nadia, die over twee maanden hier weg moet omdat ze hier dan een jaar zit, formuleert wat de anderen denken: ‘Het enige waar ik naar verlang is een veilige plek, pas als ik dat heb kan ik mijn leven gaan opbouwen.’ 18 Kwetsbaar De hulpverlener: Mannen gebruiken vrouwen voor hun eigen aanzien. Een meisje dat verwaarloosd is, van huis is weggelopen, is voor hen een makkelijke prooi. Vergeet niet: zelf denken die meisjes dat ze niets voorstellen. Ze moeten worden beschermd tegen die kwade invloeden.’ nn mm an nnen en nn nn en ne 4 Het wegvallen van gezag De meest beïnvloedbare periode, zeggen zowel ouders als profes- sionals, is wanneer meisjes de overstap maken van groep 8 naar de middelbare school. Het moment dat ze in de puberteit komen en een eigen telefoon hebben. Als meisjes naar de middelbare school gaan, verliezen ouders eenvoudigweg hun greep. In de gezinnen waar meisjes weglopen is regelmatig sprake van een kloof tussen ouders en dochters. Vaak zijn het gezinnen met een Marokkaanse of een andere migratieachtergrond, ouders die zich vasthouden aan de regels van hun ouders en grootouders, die niet weten wat ze aanmoeten met hun rebellerende dochters, meisjes die hun grenzen opzoeken en eroverheen tuimelen. Want de meisjes die vijftien jaar geleden nog keurig thuis bleven om hun moeder te helpen en daarna trouwden en kinderen kregen, willen nu hun vrijheid, hun onafhankelijkheid. Ze breken los. Als meisjes naar de middelbare school gaan, verliezen ouders eenvoudigweg hun greep Ouders roepen ze vergeefs tot de orde, weten niet hoe om te gaan met de sterke wil van hun dochters en voelen zich machteloos als ze zien hoe groot de invloed van de sociale media is. Schaamte en gebrek aan vertrouwen in reguliere instanties weerhoudt ze er vaak van om op tijd hulp in te roepen, en voor ze het doorhebben is het te laat. Ouders staan vaak ambivalent tegenover hulpverlening, ingrijpen van buitenaf, zeker als het om in hun ogen vijandige — ‘straks pakken ze m'n kind af’ — instituties gaat zoals jeugdzorg. Hulpverlening wordt vooral als een inbreuk op hun privacy ervaren en al bedoelen de hulpverleners het goed, hun inmenging confron- teert ouders met het eigen falen. 20 Kwetsbaar ‘Ik geef een deel van de schuld aan mijn ex-man’, vertelt de moeder van Zakia in haar met zorg ingerichte eengezinswoning. Zij en haar man komen oorspronkelijk uit Marokko, zij is daar geboren en kwam op haar tiende hier. Haar man vond het lastig toen zijn dochter zich ging opmaken en strakke broeken met scheuren begon te dragen. Hij wilde bepalen hoe ze zich kleedde en werd steeds strenger. ‘Als haar vriendinnen haar ‘s avonds of ‘s nachts belden, stapte Zakia uit bed, verliet het huis en ging gewoon met ze mee’ ‘Op de middelbare school ging het mis’, zegt moeder. ‘Ze kreeg vriendinnen die precies deden waar ze zelf zin in hadden. Die meisjes hadden grote invloed op mijn dochter. Als haar vriendinnen haar 's avonds of 's nachts belden, stapte Zakia uit bed, verliet het huis en ging gewoon met ze mee.’ Vader probeerde uit alle macht zijn dochter in toom te houden, maar dat pikte Zakia niet. Hun confrontaties liepen regelmatig uit op een handgemeen. Moeder: ‘Soms gaf ik hem gelijk, al vond ik ook wel eens dat hij te ver ging, haar niets gunde. Zo lang ze er netjes uitziet mag ze toch leuke kleren dragen? De ruzies namen alleen maar toe, Zakia had het gevoel dat ze in een gevangenis leefde. Haar moeder hoopte dat het beter zou gaan als ze eenmaal was gescheiden, dat haar herwonnen vrijheid ook op haar dochter zou afstralen. Dat er eindelijk een ontspannen situatie zou ontstaan. Maar zo liep het niet. Met het vertrek van de echtgenoot en vader viel het gezag en op een bepaalde manier ook de bescherming weg binnen het gezin. Met als gevolg dat de dochter zich zo mogelijk nog minder van haar moeder aantrok. Al wordt er in Marokkaanse kring steeds vaker gescheiden, het wordt nog steeds niet als ‘iets gewoons’ gezien. Een vrouw hoort niet alleenstaand te zijn. 21 Kwetsbaar Dochter Zakia bleef steeds vaker weg en kwam soms de volgende dag terug met spullen van Primark die waarschijnlijk waren gesto- len. Bij wie zat ze 's nachts? Was ze met mannen? Dat laatste was een onverdraaglijke gedachte die Zakia's moeder meteen ver- drong. De mogelijkheid dat haar dochter met onbekende mannen was, vervulde haar met schaamte. Toen Zakia weer eens van de aardbodem leek te zijn verdwenen, stapte haar moeder ongerust naar de politie, maar die kon niet meteen iets voor haar doen. Toen ze de volgende dag weer opdook, ging haar moeder opnieuw naar het bureau, haar ver- wachtingen onverminderd groot: ‘Mijn dochter is een nacht weggebleven, ze is minderjarig en jullie moeten onderzoeken waar ze is geweest. Ik wil dat jullie met haar praten en haar zo bang maken dat ze voortaan niet meer wegloopt.’ Maar de politie voelde er tot teleurstelling van moeder niet voor de rol van opvoeder op zich te nemen. Voor moeder was de gang naar de politie een grote stap, ze deed een beroep op een instituut waar ze eigenlijk geen vertrouwen in had en nu lieten ze haar in de kou staan. Zakia zou in de periode die volgde — inmiddels was de politie iets meer geïnteresseerd — nachtenlang in hotels of op andere plekken zitten, volgens anderen in gezelschap van vreemde mannen. ‘Had ik haar maar kunnen tegenhouden’, verzucht haar moeder. Er raakten allerlei hulpverleners bij het gezin betrokken. Misschien dat zij haar dochter dan konden redden, hoopte moeder in al haar onmacht. Uiteindelijk ging het niet langer en werd Zakia uit huis geplaatst. ‘Dat was de donkerste dag van mijn leven’, vertelt moeder bijna toonloos. ‘Mijn huis was leeg zonder haar. Ik had haar zestien jaar gekoesterd, haar twee jaar borstvoeding gegeven. Dat ik haar op die manier moest laten gaan, was zo pijnlijk.” 22 Kwetsbaar De hulpverlener: ‘Er wordt thuis te weinig over belangrijke zaken gesproken, niet over uitgaan, niet over drugs en het thema seksualiteit is in veel Marokkaanse gezinnen helemaal taboe, terwijl het daar juist wel over zou moeten gaan. Ouders ontkennen vaak wat er aan de hand is, ze doen de luiken dicht. We zouden er alles aan moeten doen om die gesprekken wél op gang te brengen. Die verkramptheid over moeilijke onderwerpen moet tot het verleden gaan behoren.’ nn an mn an nnen en nn nn en en 1 . ï 5 ‘Mama, ik ben bang Het leven op straat, in hotels, met vreemden en vrienden, lachgas en drank, het is allemaal opwindender dan thuis zitten. Sommige meisjes hebben ADHD, anderen een licht verstandelijke beperking, er zijn er die op school werden gepest en die op straat hun gram denken te kunnen halen. Soms zijn hun ouders gescheiden of er zijn andere problemen waardoor het leven op straat aantrekkelijker wordt, meisjes zien de risico’s niet. ‘Ze luisterde alleen nog naar haar vriendinnen’, zegt een moeder. ‘Ze was al jong streetwise', herinnert een ander zich. ‘Haar telefoon was het verlengde van haar hand’, verzucht een derde. ‘Selma had al langer last van ongecontroleerde boosheid, maar haar gedrag veranderde radicaal toen ze ongeveer twaalf was’, vertelt Karin, Selma's moeder. Selma had een grote drang zich te bewijzen, maar kampte ook met faalangst. ‘Aandacht was belang- rijk, ze vond het prettig als mannen en jongens naar haar keken.” Verder deed Selma of ze niemand nodig had. Selma was nog maar dertien toen ze voor het eerst wegliep, met een groep vrienden belandde ze in Den Haag. Haar verhaal is dat ze met vrienden de nacht buiten doorbracht. Toen ze de volgende ochtend contact zocht met haar moeder, was het eerste wat ze vertelde dat haar telefoon was gestolen. ‘Ik vroeg haar: “Wat zie je? Beschrijf je omgeving, geef me een aanknopingspunt.”’ Ze was in de buurt van een supermarkt, zei ze. ‘Ik heb haar gevraagd daar naartoe te gaan en de telefoon, die ze even had geleend, te geven aan iemand van het personeel. Zo kwam ik achter het adres. Ik heb meteen de politie gebeld, daar was Selma later nog heel boos over.’ 24 Kwetsbaar ‘Selma's vader beledigde haar, riep dat ze een hoer was, dat hij niets met haar te maken wilde hebben. Ja, dat deed behoorlijk pijn.’ De ouders van Selma zijn al een tijdje uit elkaar, haar vader komt uit Tunesië en is daar een paar jaar geleden weer naar teruggegaan. Selma hield contact met haar vader, ook na de breuk. Haar moe- der: ‘Ik ben van hem gescheiden, niet zij, hij kon haar zien wanneer hij maar wilde.’ Dat gebeurde ook, al keerde vader zich van Selma af toen ze steeds recalcitranter werd en in de problemen kwam. ‘Haar vader beledigde haar, riep dat ze een hoer was, dat hij niets met haar te maken wilde hebben. Ja, dat deed behoorlijk pijn.” Karin probeert er voor haar dochter te zijn, iedereen is altijd welkom thuis. Selma heeft vriendinnen via school, maar ook via de sociale media: ‘Ik merk dat die meisjes elkaar beschermen, maar dat ze ook meedogenloos kunnen zijn. Om niets maken ze elkaar voor kankerhoer uit, “vuile kech” roepen ze dan.’ Een woord dat van het Arabische kehba komt en slet/hoer betekent. Haar dochter kreeg een keer ruzie via Instagram, ze verkocht op het platform kaartjes voor een vrolijk feest. Ze voelde zich uitver- koren, want dit privilege had ze gekregen van de organisatoren van het feest omdat ze zoveel volgers en likes op haar Instagram- pagina had. ‘Ze verkocht als een malle en mocht een deel van de opbrengst houden. Ze was trots! Tot een onbekend meisje een agressief bericht plaatste: ‘Dit is een hoerenfeest, jij bent een hoer en je moeder is een kankerhoer. Ik kom al je tanden uit je bek slaan.” Haar dochter kon — kwestie van eer — deze post niet nege- ren, ze moest en zou zich wreken. Karin zucht: ‘Als je niet reageert, beschouwen ze je als een watje.’ De meisjes hebben het uitgevoch- ten. Haar dochter won. Selma bleef weglopen, niet lang geleden vertrok ze met iemand 25 Kwetsbaar die beweerde dat hij zeventien was. ‘Later bleek hij eenentwintig te zijn. Ze had haar iPad thuisgelaten en zo kon ik haar volgen. Ze zat bij hem achter op de scooter. Haar telefoon had ze uitgezet, hij ook. Ik sprak boodschappen in, dreigde dat ik de politie ging bellen, maar ze reageerde niet.’ Karin was helemaal niet blij met deze vriendschap: ‘Die meiden bieden tegen elkaar op wat betreft slechte jongens, lijkt het wel. Hoe slechter, hoe beter. Soms denk ik dat deze meisjes emotioneel afgestompt raken, dat ze steeds minder gevoel voor anderen kunnen opbrengen.’ Tegelijkertijd merkt Karin hoe onzeker haar dochter is en op sommige momen- ten ook angstig. Ze laat me een appje zien van een keer dat haar dochter op pad was. Mama, ik ben bang’, staat er met dikke letters getypt. Deze bloedstollende hartenkreet zag ik vaker bij moeders op hun telefoon. Het laat zien hoe complex en tegenstrij- dig de gevoelens van de meisjes kunnen zijn, ze zijn op de vlucht, ze willen avontuur, maar tegelijkertijd zijn ze doodsbang voor de onveilige en soms zelfs dreigende omgeving waar ze in zijn beland. Een directeur van een basisschool vertelde dat meisjes in de school geen banaan eten omdat jongens dan meteen obscene bewegingen beginnen te maken De verruwing in omgangsvormen begint al op de basisschool, zeggen veel van mijn gesprekspartners. Een moeder vertelde over een jongetje dat een rode peper in de vagina van een meisje stopte, een ander jongetje zou een broekje van een meisje hebben uitgetrokken. Een directeur van een basisschool vertelde dat meisjes in de school geen banaan eten omdat jongens dan meteen obscene bewegingen beginnen te maken. Kinderen die niet weten wat wel en niet goed is, een vervaging van normen; in alle gesprekken werd duidelijk dat scholen veel meer zouden kunnen en moeten betekenen. En dat ze het moeilijk 26 Kwetsbaar vinden om op te treden als grenzen worden overschreden, zoiets vergt veel aandacht en ze moeten al zoveel. Bovendien zijn scholen bezorgd om hun imago. Wegkijken is makkelijker dan je ermee bemoeien. Terwijl dat laatste toch zou moeten. Vriendinnen van Selma praten nauwelijks met hun ouders, viel Karin op, en die meiden weten zo weinig, zegt ze. 'Ze denken dat je van vingeren zwanger kunt raken.” Selma heeft al verschillende hulpverleners gehad, maar het stoort Karin en zeker ook Selma vooral dat de hupverleners zo vaak wisselen. ‘Ik wil je dit nog meegeven’, appt Karin een paar dagen na ons gesprek. ‘Mijn dochter was overgedragen aan een nieuwe instantie, daar loopt ze nu acht maanden. Kreeg net te horen dat de hulpverleenster stopt en dat Selma aan het eind van de maand wordt overgedragen. Opnieuw haar verhaal doen, weer een relatie opbouwen. De nieuwe hulpverlener werkt andere tijden, nu zal ze onder schooltijd naar haar afspraak moeten en ook nog eens op een andere locatie (verder weg). Dit frustreert me.’ ‘Mijn kind is boos en verdrietig, voelt zich in de maling genomen, ze zegt: ik hou me aan de afspraken maar die hulpverleners doen dat niet’ En weer een paar dagen later: ‘Wilde je laten weten hoe er met je kwetsbare kind wordt omgegaan. Deze meisjes zijn al onzeker, vinden het moeilijk om iemand te vertrouwen. Als ouder stimuleer ik haar om mee te werken aan hulpverlening. Haar ervan te overtui- gen dat het goed is, maar nu er weer een nieuw iemand is aange- kondigd, is ze dat vertrouwen kwijt. Wat moet ik doen? Kan ik wel aan haar vragen om zich weer kwetsbaar op te stellen? Weer haar verhaal te doen? Over twee weken begint die nieuwe al. Mijn kind is boos en verdrietig, voelt zich in de maling genomen, ze zegt: ik hou me aan de afspraken maar die hulpverleners doen dat niet.’ 27 Kwetsbaar De hulpverlener: ‘Kijk als hulpverlener goed met wie je te maken hebt, verdiep je in de ander. Je moet door- vragen en niet bang zijn. Pas als je dat doet, kun je een goeie analyse maken. Veel hulpverle- ners sluiten niet goed aan bij het meisje dat ze moeten begeleiden, al hebben ze nog zulke goede bedoelingen. Kies voor één iemand die wel aansluit en die de regie heeft. Zo'n duidelijke aanpak maakt een wereld van verschil.’ Ta an nn a a a nn 6 Glijdende schaal Ouders voelen zich vaak machteloos en ze zijn bang dat de hulp- verlening hén verantwoordelijk houdt voor het ontsporen van hun dochter. Vaders en moeders beklagen zich over de rol van de sociale media. Door de prominente rol van de mobiele telefoon in het leven van hun dochter is het moeilijk, zo niet onmogelijk, om te weten met wie ze omgaat en wat ze allemaal doet. ‘Toen ze een jaar of dertien was en ze steeds meer op de sociale media zat, kwam er afstand’, vertelde een moeder. ‘Ik had niet in de gaten in wat voor clubje ze was beland, ze zei dat haar vrienden en vriendin- nen keurig naar school gingen en dat ze daarnaast een baantje hadden. Ik geloofde haar.’ Tot een van de vriendinnen van haar dochter haar uit de droom hielp. ‘Ze snitchte haar, verraadde haar, ze vertelde dat mijn dochter wel naar school ging, maar niet naar de les kwam.’ Dat het een glijdende schaal is komt in alle verhalen terug. Meisjes blijven eerst één nacht weg en dan nog een en nog een In een verkeerd circuit terechtkomen gaat geleidelijk, dat het een glijdende schaal is komt in alle verhalen terug. Meisjes blijven eerst één nacht weg en dan nog een en nog een. Waar ze zijn en met wie, willen ze thuis niet vertellen. Hajar kwam een van die eerste keren dat ze 's nachts niet thuis- kwam met een vaag en niet te controleren verhaal: ‘Ze zou zijn meegenomen door een onbekende man die haar in een auto naar Duitsland had gebracht, daar was ze ervandoor gegaan en de brandweer, die toevallig in de buurt was, had haar gered en ook weer teruggebracht.’ Hajars moeder schudt haar hoofd: ‘Ik wilde 29 Kwetsbaar mijn dochter zo graag geloven, maar ik wist ook dat dit nergens op sloeg. Het was helemaal mis.’ Moeder lag nachtenlang wakker in de periode die volgde, want Hajar bleef steeds vaker weg: ‘Ik vroeg me elke keer af waar ze zat. Was ze nog in leven? Elke keer dat ze weg was, heb ik dat op de sociale media gezet. Het niet weten is killing.” Weglopen lijkt besmettelijk, de meisjes steken elkaar aan, zegt niet alleen deze moeder. ‘Ze doen het allemaal, net als experimenteren met drugs en drank.’ Maar dat er misschien sprake is van seksuele handelingen of exploitatie, die gedachte kan niet hardop worden geuit, terwijl de meisjes onderling daar de vreselijkste dingen over zeggen en elkaar voor hoer uitmaken. Hajar ging in groep 7 uit eigen beweging een hoofddoek dragen. ‘Ze wilde dat zelf’, zegt moeder. ‘Hajar was heel vroom, hield zich heel precies aan alle regels.” Maar net zo plotseling als ze ermee begon, hield ze er op de middelbare school mee op. ‘Ik kwam haar op straat tegen met los haar en make-up. Bleek dat ze onderweg naar school haar hoofddoek had afgedaan, terwijl dat niet stiekem hoefde, haar vader en ik zouden dat zonder moeite hebben geaccepteerd.’ Hajar deed precies waar ze zelf zin in had. Haar ouders troffen haar een keer straal lam voor de deur van de buurvrouw aan. Moeder, die vanwege haar geloof nog nooit een druppel alcohol heeft aangeraakt: ‘Ik heb haar onder de douche gezet, klappertandend zat ze daar, ze kon zich totaal niet herinneren wat er was gebeurd.’ Haar dochter raakte verwikkeld in criminele activiteiten, er kwamen rechtszaken en veroordelingen. Hajar kwam in een instelling terecht waar ze volgens haar ouders alleen maar slechter van werd, ‘ook daar waren drugs verkrijgbaar’. Toen ze naar huis mocht met een enkelband om, liet ze zich stralend in een leuk jurkje met dat zwarte ding om haar enkel, geflankeerd door een bekende rapper, fotograferen. 30 Kwetsbaar Na een ruzie via Snapchat belandde Hajar in een vechtpartij waarbij een meisje zwaargewond raakte. Bij de herinnering — de politie kwam aan de deur om het slechte nieuws te vertellen — schudt haar moeder het hoofd: ‘Ik kon het niet geloven, ik ging op de trap zitten en bad dat de tijd zou worden teruggedraaid, dat dit onge- looflijke ongedaan kon worden gemaakt. Mijn man zei niets, hij ijsbeerde urenlang door de kamer.’ Na een ruzie via Snapchat belandde Hajar in een vechtpartij waarbij een meisje zwaargewond raakte Na een paar maanden te hebben vastgezeten mocht hun dochter weer naar huis, als ze zich aan de regels hield, zoals op tijd thuis zijn. Ze mocht niet op haar telefoon, de weg naar de sociale media moest worden afgesloten. Maar ook dat verpestte ze, zegt moeder gelaten. ‘Het leek alsof ze nog harder voor haar vrijheid vocht. Ik raakte murw.’ Moeder hoopte dat hulpverleners haar dochter tot inkeer konden laten komen. Als haar dochter er toch weer vandoor ging en ze de politie informeerde, zeiden die dat ze niets konden doen, ze hadden het heel druk en een weggelopen meisje was op dat moment nu eenmaal geen prioriteit. Moeder liet het er niet bij zitten, via een nepaccount op Instagram en Facebook volgde ze haar dochter. Als ze erachter kwam in welk hotel of huis haar dochter zat, hing ze bij de politie aan de lijn. Zo trof ze haar dochter ook een keer aan in een huis van een drugs- dealer. ‘Er lag van alles op tafel, ballonnen, xtc. Hajar was boos, ze vond me een snitch, voor haar was ik op dat moment een slechte moeder.’ Er waren tot dan verschillende hulpverleners bij dit gezin betrok ken, niemand kreeg echt greep op de situatie. Hajar vond het lastig om van de drugs af te blijven, liet ze weten. Daar wilde ze wel bij geholpen worden, maar er zat geen schot in. Ze stond al maanden op een wachtlijst, niemand begreep waarom het zo lang duurde 31 Kwetsbaar voor ze geholpen kon worden en niemand kon er iets aan doen. Zo'n onduidelijke situatie is niet bevorderlijk voor wederzijds begrip en vertrouwen. De vader van Hajar, die altijd bij alle gesprekken met begeleiders aanwezig was, bracht dat na een tijdje niet meer op. ‘Uit respect kwam hij iedere keer mee!, vertelt zijn vrouw. Als het nodig was, nam hij er zelfs vrij voor in de hoop dat de interventie van hulpver- leners ervoor zou zorgen dat het beter zou gaan met zijn dochter. ‘Zij hadden beloofd goed voor Hajar te zorgen, maar dat gebeurde niet. We voelden ons buitenspel gezet. De hulpverleners hadden kritiek op ons en brachten ons niet van alle ontwikkelingen op de hoogte, zeker niet toen Hajar in die instelling zat waar, hoorde ik, meisjes tampons slikten en anderen zichzelf sneden. Onze dochter hoorde daar niet.’ De meisjes waar het in dit verhaal om gaat zijn lang niet altijd lieverdjes, misschien wel toen ze klein waren, maar door hun gecompliceerde achtergrond en hun rauwe leefwijze zijn ze vaak verhard. Ze kunnen manipulatief en berekend zijn, dat maakt het werk van hulpverleners extra lastig. ‘Op mijn middelbare school spijbelde letterlijk iedereen, het spijbellokaal leek net een buurthuis’ Hajar, zeventien, heeft kort donkerblond haar en ze laat haar lippen opspuiten om ze wat voller te laten lijken. Ze is goedlachs en ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet, zegt ze in een etablisse- ment ergens in de stad. ‘Op mijn middelbare school spijbelde letterlijk iedereen, het spijbellokaal leek net een buurthuis. Ik bleef zitten, maar dat vond ik niet erg. Ik was erg druk en kreeg de diagnose ADHD. Ik zat veel op de sociale media, echt, ik kan niet zonder.’ 32 Kwetsbaar ‘Een vriendin van me ging slecht over me praten. Ze probeerde me te exposen, beweerde dat ik voor tien euro zou pijpen en dat is niet waar. Dat pik ik niet’ Ze vertelt dat ze uit overtuiging een hoofddoek ging dragen, ‘dat vond ik heel mooi’, maar op een bepaald moment was ze er klaar mee. ‘Zomaar, ik had er geen zin meer in.’ Ze haalt haar schouders op en kijkt strak voor zich uit. ‘Ik doe nu eenmaal waar ik zin in heb. Ik ben hard, dat ben ik altijd geweest.’ Als iemand een loopje met haar wil nemen, gaat ze er met gestrekt been in: ‘Een paar zomers terug had ik ruzie met een vriendin, zij was boos dat ik haar niet had verteld dat ik met haar broer omging. Maar dat wilde hij niet dus hield ik mijn mond. Toen ze erachter kwam dat iedereen behalve zij het wist, was ze woedend. Ze ging me uitschelden en bedreigen via WhatsApp, ze ging slecht over me praten. Ze probeerde me te exposen, beweerde dat ik voor tien euro zou pijpen en dat is niet waar. Dat pik ik niet.” De meisjes besloten het uit te vechten: ‘Zij wilde met een groep komen en ik wilde één op één.’ Hajar kreeg haar zin: ‘Ik had naderhand een krasje en zij een paar wondjes in haar gezicht en ze had een hersenschudding, zei ze. Ze deed aangifte, maar de rechter gaf mij gelijk, hij zei tijdens de zitting dat ik zelf mocht bepalen aan wie ik wat vertel. Nu ben ik weer goed met haar hoor.’ Over haar relatie met mannen wil ze niets kwijt: ‘lk doe niet aan relaties, nee, relaties zijn hoofdpijn. Ik ga veel met vrienden naar hotels, daar boeken we een kamer en gebruiken we lachgas, tegenwoordig heb je gelukkig van die grote tanks. Natuurlijk ken ik meisjes die neuken voor een slaapplek, maar ik doe dat zelf niet. Ik ken meisjes die voor vijf euro een jongen pijpen, er zijn er ook die zichzelf aanbieden in de hoop dat zo'n jongen iets duurs voor 33 Kwetsbaar ze zal kopen.’ Lachend: ‘En dan zeggen die jongens, nee, ik moet jou niet.” Wat haar wel opvalt: ‘Het wordt steeds grover in het circuit, steeds jongere meisjes spelen de hoer.’ Hoe de problemen met haar zijn begonnen? ‘Ik wilde met mijn vrienden chillen, daarom liep ik weg. Ik wilde het gewoon leuk hebben. Ik bleef hele nachten weg omdat ik niet om twee uur in de ochtend thuis wilde aanbellen. Dan zou ik iedereen wakker maken. Ik zag het probleem niet zo, nog niet trouwens. Ik weet heus wat ik doe, ik tik bijvoorbeeld graag een pilletje weg. Ik wil gewoon niets missen.’ Ze raakte betrokken bij een ruzie, opnieuw om een jongen en opnieuw via Snapchat en Instagram, waarbij een meisje gewond raakte. Hajar werd samen met twee andere meisjes hiervoor veroordeeld. ‘Ineens werd mijn leven anders. Ik kreeg allemaal hulpverleners. ledereen vroeg hetzelfde en zei hetzelfde, namelijk dat ik moest veranderen. Ik vertelde iedere keer braaf wat ik die week had gedaan, ja, en dat was het. Eerlijk gezegd vond ik die hulpverlening onzin. Bullshit. Ik verander er echt niet door, wat ze tegen me zeiden ging bij mij het ene oor in en het andere uit. Je hoeft mij niet te vertellen wat ik moet doen. Dat maak ik zelf wel uit. Ik vind het irritant als mensen zich met mijn zaken bemoeien.’ ‘Eerlijk gezegd vond ik die hulpverlening onzin. Bullshit. Ik verander er echt niet door, wat ze tegen me zeiden ging bij mij het ene oor in en het andere uit’ Waar zou ze wel iets aan hebben, wanneer neemt ze een volwasse- ne die met adviezen komt serieus? ‘Ik neem alleen wat van anderen aan als ze zelf iets hebben meegemaakt, als ze mijn wereld begrij- pen. Zoals de man die op onze school kwam om over drugs te vertellen. Hij had zelf gebruikt en was in de problemen geraakt, naar zo iemand luister ik, daar heb ik wat aan.” 34 Kwetsbaar De politieagente belast De hulpverlener: met vermissingen: ‘Hulpverlening voor ouders ‘Die meidenproblematiek is komt soms moeilijk op gang. heel belangrijk en vereist onze De gesprekken gaan vaak over aandacht omdat het om de randvoorwaarden en onvol- volgende generatie moeders doende over henzelf of over en opvoeders gaat. De meiden wat je voor hen zou kunnen van nu zullen waarschijnlijk voor betekenen. Het gaat erom hun kinderen verzwijgen dat ze echt contact te maken en niet drugs gebruikten en met te bureaucratisch te zijn. iedereen naar bed gingen voor Een moeder van een van onze geld, drugs en mooie spulletjes. cliënten rijdt op de tram. Het is belangrijk om greep te Degene die haar begeleidt rijdt krijgen op dit probleem, wat wel eens mee, dan stapt ze in voor die meisjes te kunnen en brengt ze een kopje koffie. betekenen. Hulpverlening en Onderwijl kletsen ze. Naast politie zouden daarom beter iemand gaan staan is zo belang- moeten samenwerken.’ rijk. De kern van ons werk is een betekenisvolle relatie, dat moeten hulpverleners altijd in gedachten houden.’ m nnn mann nn en ml 7 Een nachtelijke interventie Een hulpverleenster heeft avonddienst in een open instelling voor meisjes. Sofia, vijftien, behoorlijk getraumatiseerd, loopt die avond weg, dat gebeurt rond 23.00 uur. Het wordt een intensieve nacht, de volgende ochtend staat de hulpverleenster nog te trillen op haar benen. ‘Nadat ze was vertrokken, stuurde ik haar een app met de vraag waar ze was. Het was niet de eerste keer dat ze wegliep. Ik wilde niet in paniek raken. Ze reageerde gelukkig en zei dat ze ergens in Amsterdam in een huis zat. Wel in gezelschap van twee foute jongens. Ik vroeg haar om de locatie te appen. Dat durfde ze niet vanwege de man die naast haar zat.’ De hulpverleenster besloot toch maar naar bed te gaan, ze hield haar telefoon bij zich en keek om de paar minuten of het ding nog wel aanstond. Een half uur nadat ze was gaan liggen belde Sofia. ‘Ik ga nu de auto in!, fluisterde ze. ‘Hij heeft beloofd me terug te brengen.’ Maar de man veranderde van gedachten en reed ergens anders naartoe. ‘Ik merkte dat ze in paniek raakte’, vertelt de hulpverleen- ster. ‘Ze had lachgas gebruikt en andere drugs, xtc. Dat vindt ze normaal gesproken superfijn, drugs halen haar uit de nare wer- kelijkheid. De man wilde seks met haar, maar zij bood weerstand, dat was nieuw.' Sofia probeerde de man ervan te overtuigen dat ze echt terug moest naar de instelling. Ze appte ongeveer ieder half uur met de hulpverleenster die zichzelf dwong om wakker te blijven. ‘Als ik haar weer had geappt en ik zag de vinkjes blauw worden, maakte mijn hart een sprongetje, dan wist ik dat ze mijn bericht had gelezen. Maar om twee uur 's nachts was ze er nog niet, ik vroeg haar wat er was. Ze liet me weten dat de man eerst nog een tank lachgas moest halen.’ De hulpverleenster probeerde haar ongerustheid niet te veel te laten merken. ‘Blijf sterk’, appte ze. Toen hoorde ze anderhalf uur niets meer. 36 Kwetsbaar Om half vier in de nacht belde Sofia om te vertellen dat het mis was, de man wilde haar niet terugbrengen en zij was daarom de auto uitgestapt en had het op een lopen gezet. Ze was de bosjes in gerend. ‘Ik hoorde de takken kraken. Toen ik begreep waar ze was, zocht ik de dichtstbijzijnde bushalte op en probeerde haar daar via de telefoon heen te loodsen.’ Sofia is islamitisch, maar had in haar leven alles gedaan wat God verboden heeft, toch zat het geloof heel diep bij haar. ‘Ze vroeg me of Allah haar zou vergeven. Ik stelde haar gerust, zei dat Allah haar nooit in de steek zou laten, ook al zag ze Hem niet, Hij zag haar wel. Ze kalmeerde. Sofia had geen geld voor de bus bij zich en ik zei dat ze de buschauffeur het verhaal moest vertellen, ik zou inspringen als hij haar niet geloofde, zo gaf ik haar verantwoorde- lijkheid voor haar eigen situatie Maar de man die ze had geprobeerd van zich af te schudden, bleef haar zoeken. Ze stond doodsangsten uit. ‘Je belt nu de politie’, zei de hulpverleenster, ‘112, dat is gratis. Wees niet bang, ze zullen je naam vragen en ze willen weten waar je bent. De politie was tot dan haar natuurlijke vijand, maar toch zou ze het doen. Ik moest alleen, heel eng, het contact verbreken toen zij ging bellen.’ De hulpverleenster kon nu alleen maar afwachten. Inmiddels was het tijd voor het ochtendgebed, dus pakte ze haar bidkleedje: ‘Breng dit meisje veilig thuis, vroeg ik Allah.’ Tijdens haar gebed ging de telefoon, de politie had Sofia gevonden. ‘Ze was overstuur en bang, ik riep dat agenten er waren om haar te helpen en dat nam ze van me aan. Om zeven uur stonden ze hier voor de deur, nog voor de politie had aangebeld, deed ik de deur open. Sofia leek helemaal verdoofd door alles wat er was gebeurd. Ik was blij en ook trots op haar. Dat ze het had aangedurfd om uit de auto te stappen en de politie te bellen. We hebben elkaar omhelsd en zijn gaan slapen.’ 37 Kwetsbaar De hulpverlener: ‘Mannen in dit circuit gebruiken meisjes voor hun eigen aanzien. Zo'n meisje is vaak thuis emoti- oneel verwaarloosd en krijgt plotseling aandacht van iemand die haar vervolgens gebruikt. Vroeger was er meer schaamte, maar die rem is helemaal weg. De jongens zijn soms gangsters en die meiden worden grof gezegd ingezet voor vermaak. Die meisjes moeten uit hun omgeving worden losgeweekt, voor mijn part maak je safe houses. De aandacht moet vooral gericht zijn op meisjes die echt anders willen, maar die dat zonder hulp niet kunnen.’ nde en nn nnn en nn nn an 8 Mishandeling en seksuele uitbuiting Melissa, zeventien, werd vanaf haar vroege jeugd door haar vader mishandeld. Haar moeder liep weg toen ze vier was. Melissa belandde al jong in een crimineel circuit, ze was al op haar dertien- de drugskoerier en reisde in die hoedanigheid door het hele land. Ze werd gebruikt, verkracht, ook door meerdere mannen tegelijk. Melissa vertrouwde niets en niemand meer, ze kwam in de hulp- verlening en ging van instelling naar instelling, overal liep ze weg. Meestal naar haar oude, vertrouwde wereldje, een slaapplek kreeg ze in ruil voor seks: ‘Dat deed iedereen, het was normaal, je moet begrijpen dat we geen enkel respect voor onszelf hadden.’ Ze belandde vaak in uitgewoonde panden waar jongens en man- nen een groot deel van de tijd porno zaten te kijken. ‘Na een tijdje dacht ik what the fuck, zo ben ik niet opgevoed, ik besefte dat iedereen me als een slet zag en daar had ik geen zin meer in.’ Ze trekt een vies gezicht: ‘Nu zou ik dat nooit meer doen, gadver- damme. Mannen met minderjarige meisjes, ik vind het zo smerig. Maar wat moet je als je geen dak boven je hoofd hebt? Als je nergens naartoe kunt? Er werden veel drugs gebruikt, dat heb ik ook een tijdje gedaan, maar nu niet meer. Die periode ligt hoop ik achter me. In het begin had ik weinig aan al die gesprekken met hulpverleners, maar langzaam leerde ik ze te vertrouwen, met een of twee kreeg ik een band, ze hebben me geholpen om uit het circuit te stappen. En ik werd ouder, ik begreep dat ik niet eeuwig zo door kon gaan. Anderhalf jaar geleden leerde ik via een mattie mijn vriend kennen. Hij is goed voor me, met hem wil ik graag verder. Ik droom ervan om later een eigen restaurant te beginnen en ik wil natuurlijk kinde- ren. Ik ben geloof ik toch wel erg veranderd. Misschien ben ik nu wel normaal.’ 39 Kwetsbaar De hulpverlener: ‘Deze meisjes zijn vaak zo gebeurtenis is ongelooflijk beschadigd. Ze vinden het traumatiserend. normaal dat ze worden mishan- deld, ze hebben het verdiend, Slachtoffers durven geen denken ze, dus moet je niet aangifte te doen omdat ze zeuren. De mannen verwachten _ bang zijn voor de consequen- van ze dat zij weer andere ties. Een proces tegen de meisjes in het netwerk betrek- daders is niet alleen zwaar ken, anders krijgen ze opnieuw maar ook riskant. Het politie- slaag. systeem kan deze slachtoffers op dit ogenblik onvoldoende Het milieu wordt steeds harder. bescherming bieden. Het is nu Een cliënte van mij zag een alles of niets, als je aangifte automatisch vuurwapen op doet, volgt er een proces en de achterbank van de auto van dat is enorm zwaar. Doe je het haar vriend. Mensen beseffen niet, dan geef je het meisje niet hoe meedogenloos dat eigenlijk op. wereldje is, het gaat er zo grof aan toe. Er is een nieuwe We zouden moeten praten manier om druk uit te oefenen, _ over andere oplossingen zodat namelijk meisjes meteen groep ze wél rugsteun kunnen krijgen. mannen verkrachten, dat In Rotterdam gebeurt dat al. filmen, en ze daarna onder Daar sprak de politie, afdeling druk zetten. Ik heb drie cliënten mensenhandel, uitgebreid met waarbij dat is gebeurd en zo'n deze meisjes en bood ze ondersteuning aan.’ DO am en mn ER man en mn mn lm CI mn UN am CI CT De politie, afdeling zeden: ‘Om hoeveel meiden gaat het? Ze moeten uit hun kringetje, Waar kijken we tegenaan? Dat want dat kringetje, waar de kan niemand ons vertellen. Wij dader vaak deel van uitmaakt, zien geen toename in het aantal is hun enige houvast. Als ze verkrachtingszaken, maar wij zich veilig voelen, komen ze zien niet alles. Een aangifte van misschien wel met hun ver- verkrachting kan als belastend halen. Een van ons gaat nu worden ervaren, op het maandelijks naar een instelling moment dat ze gaan praten, met “kwetsbare meisjes”, in komen die meisjes misschien de hoop dat ze gaan praten. helemaal alleen te staan. Ze Nogmaals, het probleem is niet moeten weten wat de conse- inzichtelijk, omdat we geen quenties van een gang naar reëel beeld hebben van wat de rechter zijn, ik vertel ze wat zich precies afspeelt, we weten ze te wachten staat, ik wil en niet om hoeveel meiden het moet eerlijk tegen ze zijn. Het gaat.’ is vaak haar woord tegen dat van de verdachte. En straks loopt hij weer vrij rond. Zoiets kan heel teleurstellend uitpak- ken, zeker als het slachtoffer in de rechtszaal wordt gefileerd. Veel meisjes weten dat en willen daarom niets met ons te maken hebben. Vertrouwen kweken is de enige manier om ze uit hun omgeving te halen. NN man am nen Ee n nn Ee man mn mn man _ 9 Onvoorwaardelijke steun De moeder van Nora heeft een zwaar leven achter de rug, als ze erover vertelt springen de tranen haar in de ogen. Op haar veer- tiende werd ze uitgehuwelijkt aan een man die veertig jaar ouder was en die haar ook nog eens mishandelde. Ze liep weg, kreeg een relatie met een veel jonger iemand en raakte zwanger. Vier maan- den na de geboorte van haar dochter gingen ze uit elkaar. Nora was een lief, onzeker meisje, maar ze had ook gedragsproblemen en naar later bleek een laag IQ. Haar moeder voelde zich verant- woordelijk voor de gebrekkige leercapaciteiten van haar dochter: ‘Ik dacht dat het door mij kwam omdat ik nauwelijks school had gehad.’ Toen ze een kleuter was werd Nora misbruikt door een volwassen man uit haar directe omgeving, deze ervaring heeft Nora blijvende schade toegebracht, weet haar moeder zeker. Maar daar bleef het niet bij. In groep 8 van de basisschool kwam Nora thuis met het verhaal dat ze een jongen had moeten pijpen. Op de middelbare school wisten leerlingen wat er op de basisschool was gebeurd en werd Nora ‘pijpslet’ genoemd. Nora, een elegante verschijning, stottert, ze blijft lang stil als ze iets wil zeggen. Als ze eenmaal op gang is, gaat het praten wel. Nora'’s stotteren was een reactie op die gedwongen seksuele handeling, haar eerste traumatische ervaring, er zouden er nog vele volgen en met dat stotteren kwam het niet meer goed. ‘Ik heb voor haar ge- vochten!, zegt moeder met een mengeling van woede en verdriet. ‘Wie moest dat anders doen?’ Vanaf haar dertiende liep Nora thuis weg, ze ging bij onbekende, volwassen mannen slapen met wie ze via Facebook contact had gelegd. Op school raakte ze in vechtpartijen verwikkeld, ze was ongelukkig. Ze belandde in een verkeerd circuit waarin loverboys haar aan het werk zetten. Nora werd ook slachtoffer van meerde- re groepsverkrachtingen. ‘Mijn dochter is opgegeten’, snikt haar 42 Kwetsbaar moeder als ze dit vertelt. Moeder werd zelf ook bedreigd door sommige van die loverboys. Een van hen riep door de telefoon dat hij haar af zou maken als ze bleef proberen Nora bij hem weg te halen. De man maakte Nora doodsbang met zijn intimidaties, maar toch bleef ze bij hem. Hij sloeg haar, de mishandelingen werden steeds erger. Tijdens een groepsverkrachting werd ze gebeten en werd er een sigaret op haar rug uitgedrukt. Alles werd op film vastgelegd, vertelde Nora later aan haar moeder. ‘Ik las op Nora's iPad dat ze werd bedreigd en dat ze meisjes moest ronselen en ik vermoedde dat ze dat ook deed.’ Hulpverleners kwamen en gingen, Nora bracht ook tijd door in verschillende instellingen. Zo'n beschermde plek gaf soms even lucht, maar Nora viel snel weer terug in haar oude gedrag en ging zelfs nog een stapje verder. Ze kwam in de prostitutie terecht en nam andere meisjes daar soms in mee, ze was niet alleen slacht- offer meer maar werd ook dader. Als ze lang weg was, probeerde haar moeder haar te traceren, dat lukte soms via de iPad van haar dochter als ze die thuis liet liggen. ‘Ik las op haar iPad dat ze werd bedreigd en dat ze meisjes moest ronselen en ik vermoedde dat ze dat ook deed. Soms zag ik in welk hotel ze zat en ging ik ernaartoe. Ik was zo kwaad dat ik een keer een mes mee had genomen, ik kon die mannen met wie ze af- sprak wel wat aandoen. Maar dat mes heb ik onderweg toch maar weggegooid. De afdeling mensenhandel van de politie was op de hoogte van wat er gebeurde en probeerde in te grijpen.” In 2014, ze was toen veertien, deed Nora aangifte van misbruik. Er werden destijds een paar mannen opgepakt en eentje is er ook voor veroordeeld. Daarna heeft ze nooit meer aangifte willen doen, tot verdriet van haar moeder. ‘Die straffen voor loverboypraktijken 43 Kwetsbaar zouden veel hoger moeten zijn’, zegt haar moeder beslist. ‘Mis- schien dat die gasten zich dan wel twee keer bedenken.’ Soms stond twee keer per week de politie bij hen in de straat. Moeder en dochter kregen samen hevige conflicten, het liep soms zo hoog op dat de politie tussenbeide moest komen. Er werd op hoog niveau overleg gevoerd over deze trieste en extreme situa- tie. Uiteindelijk werd er een hulpverlener gevonden die niet alleen Nora heel intensief zou kunnen begeleiden, maar er ook voor haar moeder kon zijn. ‘Deze hulpverlener had zo'n kalmerende uitstraling, als hij ons niet had geholpen, was een van ons nu dood geweest’ Moeder en dochter waren dolblij met deze man. ‘Het was of er een wonder geschiedde, hij zette de dingen op een rijtje en kwam als het nodig was, ook ‘s avonds of 's nachts. Van veraf hoorde ik zijn auto al aankomen als de politie weer eens voor de deur stond. Zijn steun voelde als onvoorwaardelijk. Dankzij hem kreeg Nora een baantje, eenvoudig werk dat ze nog leuk vond ook. Nora luisterde naar hem. Deze hulpverlener had zo'n kalmerende uitstraling, als hij ons niet had geholpen, was een van ons nu dood geweest.’ De hulpverlener die moeder en dochter zo intensief begeleidde, praat ontspannen over de situatie met Nora waarin hij hulp bood. Alsof de ondersteuning die hij gaf hem niet de minste moeite kostte, maar zo was het niet. Het was een zware opgave. Hij noemt zich interventiespecialist en wordt ingezet bij de meest gecompli- ceerde gezinnen met grote sociale en psychische problemen. Vaak intergenerationeel. In een crisissituatie neemt hij tijdelijk het stuur over, legt hij uit. Vervolgens speelt hij een gidsende rol en probeert hij de mensen die hij begeleidt bewuster te maken van waaróm ze wát doen, waardoor ze meer greep krijgen op hun leven en zelf- 44 Kwetsbaar standiger worden. Er zijn nu eenmaal gezinnen waar zulke hevige en langdurige problemen zijn dat reguliere hulpverleners de pro- blemen nauwelijks aankunnen en in ieder geval niet verder komen. Dan komt de interventiespecialist. In dit geval werd hij ingescha- keld door een ‘procesregisseur! van het Actiecentrum Veiligheid en Zorg van de gemeente. Deze regisseur zorgde er ook voor dat er vanaf dat moment veel minder hulpverleners bij het gezin betrok- ken waren. ‘Nora was een heel moeilijk geval’, vertelt deze interventiespe- cialist. ‘Op het hoogtepunt waren er zeventien partijen bij haar betrokken. Ook thuis was ze niet veilig door de ruzies die moeder en dochter hadden. Nora bleef nachten weg van huis, ze gebruikte drugs, werd bestolen, was slachtoffer van groepsverkrachtingen, toch werd die gevaarlijke omgeving tevens haar wereld en zocht ze die ook op” Hij bezocht het gezin vaak en probeerde vertrouwen te winnen van moeder en dochter, in de gesprekken waren er geen taboes: ‘Ik probeerde er samen met haar achter te komen hoe en waarom ze beslissingen nam. Toen ze een keer naar een man in Utrecht wilde, vroeg ik hoe ze aan dat contact kwam, wat wist ze van hem? “Nou gewoon”, antwoordde ze. Toen we die man uitvoerig doornamen, besefte ze dat deze figuur niet oké was. Ze ging vaak zomaar mee, zonder ergens op te letten. Had seks, al dan niet onder dwang, werd bestolen van haar geld, haar pinpas, zelfs een keertje van haar schoenen en kleding. Ze zat zeker in een rotsituatie, maar zij deed zelf ook nare dingen, zij kon ook shamen, anderen online zetten. In haar wereld ging het er nu eenmaal zo aan toe. Ik kreeg haar vertrouwen en keek naar de appjes die ze ontving, dan bespraken we de mogelijke risico's. “Hij is serieus”, zei ze van iemand die met haar wilde afspreken. “Hij wil studeren.” Ik vroeg haar wat hij nu dan deed. “Niets”, antwoordde ze. Ik wees haar erop dat hij wel in een heel dure auto reed, dat was te zien op zijn profielfoto. Die zou van zijn oom zijn. Maar zag hij er zelf niet 45 Kwetsbaar behoorlijk oud uit? Zo leerde ik Nora kritischer kijken, ze wilde namelijk niet bestolen worden. Als ze toch zomaar met iemand meeging, fotografeerde ze soms het nummerbord van de auto, voor het geval dat het zou misgaan.’ Soms nam Nora uit het niets contact met hem op: ‘lk heb haar wel eens weggehaald waar het heel onveilig bleek te zijn. Dan belde ze me, stapte ik in de auto en stond ik een paar straten verder te wachten. Zo groeide haar vertrouwen, ik kwam steeds dichterbij.” ‘Het is moeilijk om een meisje dat niemand heeft los te weken uit zo’n slechte omgeving’ Het liefst zag hij dat ze afstand nam van haar ‘vriendenkring’. ‘Maar het is moeilijk om een meisje dat niemand heeft en zich alleen voelt los te weken uit zo'n slechte omgeving. Ik wilde dat ze ging wer- ken, ze was sociaal vervreemd en verhard, ik hoopte dat een baan haar zou helpen bij het in bedwang krijgen van haar impulsen.’ Het lukte, ze kreeg werk bij de Lidl. Soms belde Nora 's ochtends vroeg om haar coach te vertellen dat ze die dag niet ging. ‘Wil jij ze afbellen’, vroeg ze dan. Hij ging naar haar toe, dwong haar niet om op te staan, maar wachtte buiten haar slaapkamerdeur. ‘Als ze niet reageerde zei ik na een tijdje dat ik weer zou vertrekken. Meestal besloot ze dan alsnog op te staan en naar haar werk te gaan. Ik dwong haar niet omdat ik wilde dat ze ontspannen bleef, dat ze zelf beslissingen nam.’ Langzaam veranderde Nora, ze kwam op haar werk in contact met collega's en ze had het naar haar zin. ‘Omdat we veel van wat ze deed met elkaar bespraken, werd ze zich almaar bewuster dat ze keuzes kon maken en nee kon zeggen. Ze werd sterker, was minder afhankelijk van de keurende blikken van mannen. Dat ik er ook voor haar moeder was, werkte prima, juist die dubbele steun zorgde ervoor dat de sfeer in huis ontspannener werd.' 46 Kwetsbaar De hulpverlener: De psychiater: ‘Mannen hebben door welk ‘Voor gezinnen is het een meisje makkelijk is over te enorme desillusie als hulpver- halen, die informatie delen ze leners elkaar telkens opvolgen. alek eet LR ch oee Ke aca ea Wanneer een hulpverlener er meisjes die ongelukkig zijn, voor meerdere gezinsleden is geen kant op kunnen, drugs en veel tijd tot zijn beschikking geven hun een time-out, het heeft, is dat alleen maar goed. dooft de pijn. Hun vriendjes zijn Deze meerzijdige partijdigheid vaak dealers, voor meisjes zijn kan van grote betekenis zijn. al die drugs een grote snoep- De relatie is het enige vehikel winkel, die vriend is infeite hun dat je als hulpverlener tot je apotheker. Vergeet niet, ze beschikking hebt. Ik zie veel in rijden in mooie auto's, je kunt de steun van “hulpouders” je laten zien en met twee pillen, wat wodka en wat lachgas ben je totaal van de wereld. Dat escapisme is begrijpelijk en tegelijkertijd het probleem.” nn nnn mann nn en ml Het verhaal van Nora laat zien hoe makkelijk meisjes de weg kwijt kunnen raken en hoe moeilijk het is om ze vervolgens los te weken uit een criminele omgeving die op een bepaalde manier kennelijk ook verslavend werkt. En haar geschiedenis toont de macht van Facebook en WhatsApp, alle afspraakjes maakte Nora via haar mobiele telefoon. Uiteindelijk werd er een hulpverlener gevonden die haar vertrouwen won en zo, samen met haar, ingesleten patronen kon doorbreken. Dit is het ‘maatwerk’ waar hulpverleners zelf ook het meest in geloven. Niemand vindt het wenselijk dat er te veel hulpverleners om één gezin cirkelen zonder dat dat iets oplevert. Toch gebeurt het nog steeds. Zoals in het geval van Angelo en Isabelle, om wie tien instanties zich bekommerden, maar die vooral gebaat waren bij betere huisvesting. In alle gesprekken viel op hoe belangrijk ouders en meisjes het vinden dat hulpverleners duidelijk en betrouwbaar zijn. Ouders hebben vaak het gevoel dat er met ze wordt gesold. De onmacht die ze voelen omdat hun dochter ze ontglipt, wordt nog eens versterkt door hulpverleners die hun afspraken niet nakomen, leggen ze uit. Zoals het meisje dat nu al meer dan twee jaar wacht op een anti-agressietraining, een ander meisje dat al veel te lang wacht op hulp bij haar drugsprobleem en een derde dat maar niet snapt waarom ze iedere dag met een andere hulpverlener moet praten. Het adagium dat less more kan zijn is niet helemaal tot de hulpverlening doorgedrongen, lijkt het. Er zullen ongetwijfeld allemaal bureaucratische en organisatorische verklaringen voor zijn, maar daar hebben de meisjes en hun ouders niets aan. En dan de cijfers, om hoeveel meisjes gaat het nu eigenlijk in Amsterdam? De schattingen lopen uiteen, van tientallen ernstige gevallen tot enkele honderden meisjes die in de gevarenzone zitten. Opmerkelijk was dat bijna alle gesprekspartners zich grote zorgen maken om deze ‘kwetsbare meisjes’. Ze zien een toename, ze zien het klimaat verharden, ze zijn enorm bezorgd. Om het 48 Kwetsbaar probleem wat tastbaarder te maken is het raadzaam dat er een poging wordt gedaan om de omvang concreter te maken. Niet alleen door het ondervragen van instanties en hulpverleners, maar ook door het veld in te gaan en met scholen en de meisjes zelf in gesprek te gaan, deze problematiek vraagt om een onderzoeker met een antropologische blik. Misschien levert het geen exact beeld op, maar zo'n intensieve zoektocht door Amsterdam zal ongetwijfeld veel nieuwe en bruikbare gegevens opleveren. Ik ben daarvan overtuigd omdat ik merkte hoe betrokkenen mij in betrek- kelijk korte tijd steeds meer informatie gaven. Je moet je als onderzoeker in die wereld onderdompelen, dat is een arbeids- intensieve maar ook zeker vruchtbare en dus naar mijn idee nood- zakelijke methode. In dit verhaal blijven de jongens/mannen min of meer buiten beschouwing, maar de problematiek van de meisjes kan niet los worden gezien van de rol en invloed van en misleiding door mannen en jongens. Ze plegen ernstig strafbare feiten als ze minderjarige meisjes gebruiken om seks mee te hebben, ze te drogeren en te verkrachten. En omdat de opsporing en vervolging als meisjes geen aangifte willen doen lastig is, komen ze er te vaak mee weg. Kwetsbare meisjes hebben vaak een hele of gedeeltelijke migratie- achtergrond. Het blijft lastig om in twee werelden te leven, geven ze zelf aan. Moeders met een islamitische afkomst die vroeger ten koste van alles getrouwd zouden blijven, gaan nu vaker scheiden. Is dat een vorm van emancipatie? Jazeker. Vrouwen die zelf beslissen hoe ze hun leven willen inrichten en die niet meer klakkeloos doen wat hun man of de groep dicteert, zijn op de goede weg. Maar tegelijkertijd zijn vrouwen die zo’n stap zetten enorm kwetsbaar, net als hun kinderen. Deze moeders leven, ondanks de stap die ze hebben gezet, nog met veel taboes. Onder andere als het om het seksuele gedrag van hun dochters gaat. Dat hun dochters mis- schien seksueel actief zijn, is iets wat met grote stelligheid wordt ontkend. Dat taboe moet worden doorbroken en om het noodza- 49 Kwetsbaar kelijke gesprek hierover op gang te brengen, zou het goed zijn om hulpverleners met een islamitische achtergrond erbij te betrekken, zoals de imam die gesprekken met de vader van een verstoten meisje voerde. Hulpverleners met kennis en empathie voor wat er in de gezinnen speelt, kunnen zorgen voor vertrouwen en begrip, een belangrijke manier om een stapje verder te komen. Politie, hulpverleners en de officier van justitie zouden vaker met elkaar om de tafel moeten gaan zitten. Dat vinden ze zelf ook. Sommige ouders die naar de politie stapten toen hun dochter was weggelopen, hadden het gevoel niet serieus te worden genomen. Kan de politie in die situaties een andere rol spelen? En als een meisje slachtoffer is van een verkrachting, maar geen aangifte wil doen, wat kunnen de politie en de officier van justitie dan voor haar betekenen? Ouders en professionals benadrukten zonder uitzondering dat scholen een grotere rol zouden kunnen spelen om te voorkomen dat meisjes in verkeerde circuits terechtkomen. Ze kunnen bijvoor- beeld sneller aan de bel trekken als meisjes aan het spijbelen slaan. Niet wachten, maar meteen ingrijpen en op de basisschool extra aandacht geven aan de grote, soms ondermijnende invloed van de sociale media, meer aandacht voor seksuele voorlichting, en duidelijker optreden tegen verruwing. Ervaringsdeskundigen inzetten, benadrukten meerdere meisjes, is de enige manier die aanslaat bij scholieren. ‘Van zo iemand neem ik iets aan’, was steevast het antwoord. Nancy, de jonge vrouw in het volgende verhaal, is ervaringsdeskun- dige. Ze heeft veel meegemaakt en kan daar op een indringende, maar ook verstandige manier over vertellen. Zij zou het heel goed doen voor de klas. 50 Kwetsbaar 10 Slachtoffers die daders worden Nancy is negentien en heeft prachtige ogen. Ze lijken lichtgroen en dan weer bruin, alsof ze met een bepaalde lichtval van kleur veranderen. Nancy zit in een justitiële inrichting, maar ze mag met toestemming van de leiding af en toe naar buiten. Ze komt me ophalen bij een treinstation, ver van Amsterdam, de stad waar ze geboren en getogen is. Nancy was al jong streetwise, ze deed alles wat God verboden heeft. Ze zit vast omdat ze een minderjarig meisje de prostitutie zou hebben ingetrokken, via haar telefoon werden de afspraakjes met klanten gemaakt. Waarschijnlijk onder druk van een man die heel wat ouder was. Nancy was destijds zeventien, het betreffende meisje vijftien. Nancy heeft in haar jonge leven al meer meegemaakt dan menig volwassene, de afgelopen periode vond ze de tijd om alles eens goed te overdenken. Ze maakt een wijze indruk en praat bedacht- zaam. ‘Ik heb veel gesloten gezeten. Zo'n instelling zag ik vroeger vooral als een soort buurthuis, je kon je leventje er gewoon voort- zetten. De hulpverleners deden hun werk wel met hun hart hoor, maar iedereen blowde er, gebruikte drugs en liep weg.’ Nancy was op jonge leeftijd al heel nieuwsgierig, ze was avontuur- lijk en ook niet bang: ‘Ik deed van alles en nog wat, ook in het criminele circuit, ik wilde een spannend leven, ik wilde erbij horen, dat vond ik stoer.’ Die drang om erbij te horen was er ook bij de overgang van de basisschool naar de middelbare school. Wanneer je nog zo jong bent en eigenlijk nog niet precies weet wie je bent, kan er makke- lijk misbruik van je gemaakt worden, beseft ze nu. Er zou veel meer voorlichting moeten komen, vindt Nancy, en zij niet alleen. ‘Maar dan niet al te suffig en te saai. Als de juf vertelt hoe je een con- doom moet gebruiken, maakt dat echt geen indruk. Laat mensen uit dat verkeerde wereldje komen praten, ex-verslaafden, crimine- 51 Kwetsbaar len. Jongeren moeten de gevaren leren kennen en dat kan alleen via ervaringsdeskundigen.…’ Want wat er allemaal in die schaduwwereld gebeurt is ongelooflijk, zegt Nancy, die daar inmiddels afstand van heeft genomen. ‘Seks voor geld op je dertiende is geen uitzondering’, weet zij. ‘Het klinkt belachelijk, maar in sommige kringen is het normaal.” Hoe ver- vreemd je zo van je omgeving dat je dat gaat doen? Zoiets gaat stapje voor stapje, legt Nancy uit. Het begint met af en toe spijbe- len, de verkeerde vrienden hebben, steeds vaker spijbelen, drugs gebruiken, te vaak en te veel, langzaam drijf je weg en heb je steeds minder contact met je familie. ‘Eigenlijk kom je in een uitzichtloze situatie terecht, maar dat besef je op dat moment helemaal niet.” ‘Eigenlijk kom je in een uitzichtloze situatie terecht, maar dat besef je op dat moment helemaal niet’ Nancy heeft zelf ook drugs gebruikt en ook verkocht, ze had toen een levensstijl waar ze nu niet meer aan zou moeten denken. Ze heeft, zegt ze, veel en lang nagedacht over het delict waar ze nu voor vastzit. Peinzend: ‘In het begin ontkende ik. Ik pleitte mezelf steeds vrij. Ik hield vol dat dat meisje zelf wilde, dat ik haar echt niet in de prostitutie had geloodst. Ze had het tenslotte al eerder gedaan en als ik er niet was geweest, had ze het misschien ook gedaan. Terwijl ik wist wat ik deed en ook besefte dat het niet kon. Maar ik wilde er graag een centje aan verdienen.’ In die periode werd Nancy ook door andere vrouwen benaderd die haar bezig zagen en die onder de indruk waren van haar capacitei- ten. ‘Vaak junks die zich voor vijf euro aanboden en die via mij een hoger tarief hoopten te krijgen. “Kun jij dat voor me regelen?” vroegen ze me. En dat deed ik.’ Alles in die scene loopt door elkaar 52 Kwetsbaar en in elkaar over, weet Nancy, daders, slachtoffers, drugs, het is een niet te ontwarren kluwen. ‘Mij viel wel op dat oudere mannen een fetish hebben voor zo jong mogelijke meisjes. Ik kreeg ook een keer de vraag of ik een zwangere vrouw kon regelen. Bizar. Er is veel loverboygedoe hoor, al die jongens van ver in de twintig en nog ouder die meisjes van veertien verliefd op ze laten worden en dan van alles van ze verlangen. Soms hebben die meisjes niemand en zijn ze al lang blij als iemand ze ziet staan.’ De ontmoetingen, de seks, gebeurt vaak in huizen, maar ook in hotelkamers: ‘Dat gaat heel makkelijk. Degene met wie je bent, laat een ID zien. Ik zag er toen ik veertien was ook veel ouder uit en glipte makkelijk naar binnen. Ik ging alleen mee als de betreffende jongen mijn vriendje was, anders niet. Ik ga niet de hoer spelen, dat doe ik niet, dat vind ik vies.” Al haar vriendinnen uit die periode van een paar jaar geleden zijn inmiddels moeder, vertelt Nancy, maar ze benijdt ze niet. ‘Ze hebben geen geld, ze zitten vaak in de schuldsanering en wonen in huizen voor tienermoeders. Ze kijken niet of nauwelijks naar hun kinderen om.’ ‘Ik ben heel langzaam tot mijn positieven gekomen. Wil ik zo eindigen, vroeg ik me af. Nee, dacht ik, ik wil een baan, ik wil kinderen, ik wil dit niet meer’ Nancy heeft een andere toekomst voor ogen: ‘Toen ik net vastzat, was ik nog opstandig. Ik ben heel langzaam tot mijn positieven gekomen, het heeft echt een tijd geduurd. Wil ik zo eindigen? vroeg ik me af. Nee, dacht ik, ik wil een baan, ik wil kinderen, ik wil dit niet meer.’ Wat hielp was dat ze in deze instelling geen kant op kon, vertelt ze. Ze zat opgesloten en moest zich onderwerpen aan een strikt regime, een ijzeren structuur. Streng, duidelijk, maar ook 53 Kwetsbaar rechtvaardig. Ze ziet die rust en regelmaat waardoor ze ook van de drugs afkwam als haar redding. ‘Mijn zogenaamde vrienden bleken geen vrienden te zijn, niemand heeft me na mijn aanhouding gebeld of zelfs een kaartje gestuurd. Uit het oog uit het hart. Ik ben inmiddels wat ouder en ook wijzer. Ik heb in mijn leven tot nu toe heel veel street knowledge opgedaan, al die ervaringen hebben me gemaakt tot wie ik nu ben. Ik heb mijn middelbare school nu afgerond en ik ben begonnen met studeren, daarnaast heb ik een baan. Ik zie uit naar de volgende fase in mijn leven, ik ben eindelijk tevreden met mezelf.’ De ouders van Nancy, die in Amsterdam wonen, hebben net een nieuwe laminaatvloer in huis gelegd, ze zijn blij met het resultaat. Hun jongste dochter zit boven huiswerk te maken en komt even gedag zeggen. Praten over Nancy maakt in dit huis nog veel emoties los, er is in de afgelopen jaren ook zoveel gebeurd. Ze was een heel leuk meisje, vertellen ze, maar ze was ook snel agressief, had van jongs af aan een sterke eigen wil. Als ze op tijd naar bed moest was het huis soms te klein. Ze accepteerde de regels dom- weg niet. Dat haar vader niet haar echte vader was, hoorde Nancy toen ze dertien was en dat gegeven — ze is dol op haar stiefvader — was wel een klap. Ze kent haar biologische vader inmiddels wel, maar haar stiefvader beschouwt ze nog steeds als haar vader. Moeder: ‘Ze was zo lastig. Op den duur voelde ik me alleen nog een politieagent, dat was zo negatief. Ik zag geen leuke dingen meer.’ Vader: ‘Ze kon heel goed liegen, ik geloofde haar ook niet meer als iets wel waar was.’ Moeder: ‘En dat is naar.’ Vader: ‘Na allerlei onderzoeken en testen bleek dat ze ADHD had.’ Moeder: “Toen voelden we ons wel even schuldig.’ 54 Kwetsbaar Vader: ‘Door de medicatie werd ze rustiger en geconcentreerder.’ Eenmaal op de middelbare school kreeg Nancy verkeerde vrien- den. ‘We wisten niets meer’, zegt vader, ‘door die telefoon had ik geen idee met wie ze op stap was. Het ging van kwaad tot erger. Ze was niet bereikbaar en kwam soms helemaal stoned thuis.’ Moeder: ‘Ik ging haar tas doorzoeken.’ Toen het niet langer ging — ze woonde ook nog even bij haar groot- ouders en haar tante — werd Nancy uit huis geplaatst. Maar de instelling waar ze naartoe ging, bleek niet de oplossing te zijn. Vader: ‘Ik had gedacht dat de regels strak zouden zijn en dat ze verplicht naar school zou moeten. Moeder: ‘Maar die regels bleken een wassen neus.’ Vader: ‘Wij dachten dat het haar redding zou worden.’ Moeder: ‘Die hulpverleners hebben er toch voor gestudeerd. Het komt goed, dachten we.’ Vader: ‘Ze raakte toen aan zwaardere drugs.’ Moeder: ‘Ze liep telkens weg en ze bleef een keer vijf weken weg uit die instelling. Natuurlijk waren we heel ongerust, maar ik vroeg me ook af waar ze dat van deed. Hoe kwam ze aan haar geld? Waar at ze van? Bij wie sliep ze?’ Toen ze zestien was, kwam Nancy weer naar huis, na een periode dat de ouders en Nancy nauwelijks contact met elkaar hadden gehad. Ze had enorme spijt van wat er allemaal was gebeurd, vertelde ze. Het leek de goede kant op te gaan, ze had een baantje bij McDonald's, maar na tien weken liep het om onduidelijke redenen weer helemaal mis. 55 Kwetsbaar Vader: ‘Dat heeft er ingehakt. Het vertrouwen was weg. Daarna hebben we lange tijd geen contact met elkaar gehad.’ Moeder: ‘Het wordt nooit meer zoals het was.” Zachtjes: ‘We hebben zoveel gemist, eigenlijk de hele puberteit. Dat je een scooter voor je dochter koopt, dat ze leuk uitgaat met vriendinne- tjes. Dat gebeurt nu wel met haar zusje.’ Gelukkig hebben de ouders steun aan elkaar, al was het niet altijd makkelijk. Soms voelden ze de grond onder hun voeten verdwijnen als er weer iets vreselijks was gebeurd. ‘Die loverboypraktijken, andere jonge meisjes het slop in trekken. Toen ik dat hoorde dacht ik: is dit wel mijn kind?’ Inmiddels gaat het wel wat beter. Nancy lijkt volwassener te zijn geworden en zich te realiseren dat ze zo niet verder kan gaan. Ze is inmiddels helemaal van de drugs af en ze mag regelmatig op verlof naar huis. De hulpverlener die Nancy en de familie nu hebben is een gods- geschenk, zeggen haar ouders, ze is aardig, betrouwbaar, ze komt haar afspraken na, stelt zich niet superieur op, en, misschien nog het belangrijkst: ze luistert naar Nancy en naar haar ouders. leder- een voelt zich serieus genomen. Dat was wel eens anders: ‘Wij kregen als ouders zo vaak de schuld van al die hulpverleners, althans zo voelde het. Wij kaartten aan dat we een probleem met onze dochter hadden en vervolgens moes- ten wij op cursus. Of we hadden een gezamenlijk overleg en als Nancy dan niet kwam opdagen, dan nam zo’n hulpverlener het altijd voor haar op. Nancy was manipulatief en de hulpverleners gingen daarin mee. Natuurlijk hebben wij ook dingen fout gedaan, maar om ons zo in een hoek te zetten. Dat doet pijn.’ Over moeilijke dingen praten met Nancy erbij is niet hun sterkste kant. De laatste tijd valt er zelfs regelmatig een stilte als ze met 56 Kwetsbaar elkaar zijn. Want waar moet je het over hebben als de levens van ouders en kind zo uit elkaar zijn gegroeid? Als Nancy's moeder me naar het metrostation brengt vertelt ze dat Nancy waarschijnlijk weer even bij ze komt wonen als ze uit de justitiële inrichting komt. Een paar maanden, tot ze een eigen huisje heeft. Haar man is bezorgd, ziet er een beetje tegenop. Kan hij haar wel vertrouwen? Stuurt ze niet opnieuw de hele boel in de war? Nancy's moeder kijkt er anders tegenaan. Zachtjes: ‘lk snap mijn man, maar ik hoop dat het doorgaat. Ik wil haar zo graag nog even bij me hebben.’ 57 Kwetsbaar Colofon In opdracht van gemeente Amsterdam Tekst: Margalith Kleijwegt Tekstredactie: Hugo Jetten Vormgeving: Studio 10 Amsterdam, November 2019 58 Kwetsbaar ‘Het milieu wordt steeds harder. Een cliënte van mij zag een automatisch vuurwapen op de achterbank van de auto van haar vriend. Mensen beseffen niet hoe meedogenloos dat wereldje is. ee nnen EN me Dn 5 Weglopen betekent voor sommige meisjes een stap naar de vrijheid waar ze zo naar verlangen, ontsnappen aan een benauwende of traumatische situatie thuis. UN Ben men U men man mn mn NO en en nn a en men an EN oen mn mn aam
Onderzoeksrapport
60
train
| GC a Gemeente Bezoekadres | So Plein 40 '45 1 SY Amsterdam 1064 SW Amsterdam | S Ee 4 Nieuw-West Postbus 2003 ij ED 1000 CA Amsterdam | í ’ Telefoon 14020 | Nieuwwest.amsterdam | N ‚nl Vergadering Bestuurscommissie Datum 25 maart 2015 Decos nummer Onderwerp OAR budget 2014 Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West Gezien de voordracht van de Kascommissie Besluit Goedkeuring te verlenen aan de Ouderenadviesraad (OAR) voor de | verantwoording van het toegekende bedrag voor de periode: 01-01-2014 tot en met 31-12-2014. / SEN | de Keer H. Wink Á de heer A, Baâdoud n >) | stadsdeelsecretdris STe Voorzitter De er | | | Î | | | Í | | | | | |
Besluit
1
train
Termijnagenda 2013 stadsdeel Zuid DFV _ |TA= Ter Advisering aan de deelraad TB = Ter Bespreking IK = Ter Kennisgeving ‚ TV = Ter Vaststelling Nr. \Agenda Onderwerp Portefeuil Data Uigesteld| Soort Cie Data Raad Soort [Opmerkingen/motivering lehouder Commissie| e datum {behandeli behandelin Er EE Deelraad [Verlenging huidige camera's voor periode 2014 PS 1e kw. 2014 TA DEV 1e kw. 2014 TV Er is overleg met de burgemeester, maar dat is voorlopig nog niet afgerond. IE ERENS ti | Westie et TV__\VASTSTELLING | | | en Ld Ll A LL | Lo OL | | | EE | 1
Agenda
1
train
VN2021-017347 N% Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F E D Economie Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie % Amsterdam Voordracht voor de Commissie FED van oa juli 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Economische Zaken Agendapunt 6 Datum besluit 30 maart 2021 Onderwerp Kennisnemen van de reactie op moties 66, 79 en 80 inzake Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-2024 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de brief met de reactie van het college op moties 066 van raadsleden Boutkan, Kat en Nadif van de PvdA, D66 en GroenLinks over gebruik van duurzaam vervoer, 079 van raadsleden Martens, Boomsma, Kreuger en Kat van de VVD, CDA, JA21 en D66 over de middelen voor de financiering van het Meerjarenplan en o8o van raadsleden Martens en Kat van de VVD en D66 over het organiseren van netwerk events en het ontvangen van congresorganisatoren op politiek niveau. Wettelijke grondslag - Reglement van Orde voor dde raad van Amsterdam, artikel 80 - Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voorr de vitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Bij bespreking van het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-2024 op 10 februari 2021 heeft de raad 3 moties aangenomen. 1. In motie 066 van raadsleden Boutkan, Kat en Nadif van de PvdA, D66 en GroenLinks wordt het college verzocht om het gebruik van duurzaam vervoer te stimuleren en waar mogelijk in te zetten op reizen per trein is opgenomen in het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-2024. 2. In motie o7g van raadsleden Martens, Boomsma, Kreuger en Kat van de VVD, CDA, JA21 en D66 wordt het college verzocht om de middelen voor de financiering van het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-2024 vast te leggen tot en met 2024 en de subsidie aan amsterdam&partners voor de uitvoering van het plan ook te verlenen tot en met 2024. 3. In motie 080 van raadsleden Martens en Kat van de VVD en D66 inzake het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-2024, wordt het college verzocht het organiseren van netwerk events en het ontvangen van congresorganisatoren op politiek niveau nu deel uit te laten maken van het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-2024, Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.l 1 VN2021-017347 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Economie % Amsterdam % Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie Voordracht voor de Commissie FED van oa juli 2021 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2021-063743 | 1. Raadsbrief reactie moties congressen.pdf (pdf) 2. 066.21. Motie Boutkan c.s. duurzaam snel internationaal treinvervoer AD2021-063741 voor congresbezoekers.docx (msw22) 3. 079.21 Motie Martens c.s. Amsterdam congresstad vraagt om consistent AD2021-063742 ‚ beleid.docx (msw12) 4. 080.21.Motie Martens en Kat faciliteer netwerk events voor AD2021-063744 ‚ congresorganisatoren.docx (msw22) AD2021-063745 Commissie FED (4) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Economische Zaken, Alex van Westerlaak, a.westerlaak@®amsterdam.nl, 06-83642305 Gegenereerd: vl.l 2
Voordracht
2
test
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de Raadscommissies Ruimtelijke Ordening en Financiën, Kunst en Diversiteit Datum 24 oktober 2022 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening en grondzaken, Kunst en Cultuur Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig, Tovria Meliani Behandeld door Onderwerp Collegebesluit vrijgave voor inspraak investeringsnota Stadscentrum Osdorpplein Geachte raadsleden, Met deze brief informeert het college v over het volgende. Op 11 oktober heeft het college van B&W ingestemd met het vrijgeven voor inspraak van de concept investeringsnota Stadscentrum Osdorpplein fase 2 (voorheen Centrum Nieuw-West) en bijbehorende bijlagen. In deze brief geven we een korte toelichting op project Stadscentrum Osdorpplein fase 2 en de aanloop naar dit besluit. De voorbereiding van dit investeringsbesluit heeft de nodige tijd gevraagd. We zijn blij dat we nu de volgende stap in het proces kunnen maken. Het project Stadscentrum Osdorpplein Al sinds 2015 wordt aan de vernieuwing van het Osdorpplein gewerkt in het kader van het vernieuwingsplan Osdorpplein. Het woningaanbod is inmiddels diverser, groter en duurzamer geworden, het winkelcentrum is vernieuwd en de openbare ruimte heeft een flinke opknapbeurt gekregen. Omdat vele bewoners, vastgoedeigenaren en andere betrokkenen blij waren met de transformatie, is in 2018 door de stadsdeelraad besloten om de planvorming te starten voor het gebied aangrenzend aan het oorspronkelijke vernieuwingsgebied Osdorpplein, fase 2. Inde concept investeringsnota en bijbehorend stedenbouwkundig plan (hierna SP) Stadscentrum Osdorpplein fase 2 worden, voortbordurend op de ambities van het vernieuwingsplan van 2015, de plannen omschreven voor de verdere transformatie van het stadscentrum. Belangrijk onderdeel van de plannen is de bouw van ca 1.050 woningen in aanvulling op de bestaande woningvoorraad. In lijn met de Omgevingsvisie 2050 is het onze ambitie om met de vernieuwing van stadscentrum Osdorpplein te komen tot een bruisend, goed functionerend en toekomstbestendig modern stadscentrum met een veelheid aan functies en voorzieningen, waar het toenemend aantal bewoners met plezier kan wonen, recreëren en verblijven. Een belangrijke impuls voor stadsdeel Nieuw-West, dat de komende periode groeit van 160.000 (medio 2022) naar 200.000 inwoners. We werken toe naar de realisatie van een stadscentrum met een Amsterdams karakter. Voetgangers krijgen de ruimte, er worden pleintjes en parkjes aangelegd waarmee ruimte ontstaat voor ontmoeting, en de sport- en spelvoorzieningen worden verbeterd. De straten Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 oktober 2022 Pagina 2 van7 worden autoluw ingericht, waardoor Osdorpplein nog veiliger wordt en plezieriger om te wonen. De zuidwestoever van de Sloterplas wordt opnieuw ingericht zodat er meer ruimte komt voor ontspanning, sport, ontmoeting en optimaal kan worden genoten van de ligging van Osdorpplein aan het water. Het bij bewoners zeer gewaardeerde rondje Sloterplas blijft viteraard bestaan. Ook wordt ruimte gecreëerd voor horeca en kunst en cultuur. De Nieuwe Meervaart De Meervaart is onderdeel van de Amsterdamse basisinfrastructuur. De wereld rondom de Meervaart verandert door de groei en verdichting van het Stadscentrum Osdorpplein in rap tempo. Om alle verhalen een plek te geven in Nieuw-West is het van belang het aanbod te verdiepen en verbreden. Dit doen we onder meer door kunst en cultuur mee te laten groeien met de stad en de Meervaart mee te laten groeien met de ontwikkelingen in Nieuw-West. Het nieuwe multifunctionele gebouw wordt groter dan het huidige onderkomen en krijgt meerdere functies: theaterfunctie, ruimte voor talentontwikkeling en educatie, ruimte voor productie en repetitie (studio’s), ruimte voor evenementen/festivals, multifunctionele ruimtes voor congresfunctie en/of zakelijke verhuur, kantoorruimte en ondersteunende horeca. Ook wordt het meer nog dan nu al het geval is de huiskamer van de wijk, een plek waar iedereen kan binnenlopen en zich thuis voelt. Het participatieproces Voor de totstandkoming van het plan voor het Stadscentrum Osdorpplein fase 2 zijn diverse participatiebijeenkomsten voor bewoners en andere belanghebbenden georganiseerd. In 2019 werden drie bijeenkomsten georganiseerd over de eerste schetsen van de plannen voor het stedenbouwkundig plan voor fase 2. In december 2020 en janvari en februari 2021 zijn online themabijeenkomsten en -gesprekken gehouden over de Nieuwe Meervaart, de zuidwestoever van de Sloterplas en fase 2 Osdorpplein. Daarnaast is een enquête gehouden. Eind maart 2021 is een online bijeenkomst georganiseerd over de vitkomsten van de participatiereeks over de toekomst van de Meervaart. Uit de bijeenkomsten en enquête over fase 2 kwam naar voren dat mensen veel belang hechten aan groen in de buurt en ook de zuidwestoever van de Sloterplas groen willen zien. Verder gaf men aan behoefte te hebben aan meer culturele en vitgaansvoorzieningen. Bovenstaande wensen zijn zoveel mogelijk in het stedenbouwkundig plan verwerkt. Er was ook sprake van tegenstrijdige wensen en negatieve reacties. Sommige mensen zitten bijvoorbeeld niet per se te wachten op hogere (woon)gebouwen. Ook zijn mensen bezorgd dat hun wijk mogelijk minder goed bereikbaar wordt met de auto. In de participatiebijeenkomsten van eind 2020 en begin 2021 was de locatie van de Nieuwe Meervaart het belangrijkste onderwerp van gesprek. Na het verkennen van diverse locaties op het land, kwam de gemeenteraad in juli 2020 tot de conclusie dat de beste plek voor de Nieuwe Meervaart in de Sloterplas kon worden gevonden. Omdat deze keuze niet was voorgelegd aan de bewoners, is deze serie gesprekken georganiseerd over de nieuwe locatie, de zogenaamde waterlocatie. Zorgen over aantasting van de weidsheid van de Sloterplas, geluidsoverlast en vermindering van de bereikbaarheid van de buurt bij bouwen in de Sloterplas kwamen veelvuldig naar voren. Andere opties blijken echter nog meer nadelen te kennen, waardoor de gemeenteraad Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 oktober 2022 Pagina 3 van 7 op 16 juni 2021 het besluit van het jaar daarvoor heeft herbevestigd. Sindsdien is gestudeerd op de beste optie voor inpassing van de Nieuwe Meervaart in de waterlocatie, aangezien daar nog meerdere opties in mogelijk waren. Hoewel het waarschijnlijk is dat veel mensen bij ‘de’ waterlocatie denken aan een nieuw gebouw pal tegenover het huidige gebouw voor de Meervaart, zijn we vitgekomen op een optie in de zuidwesthoek van de Sloterplas als het meest passende. Hier komen we later in de brief nog op terug. Communicatie met bewoners sinds juli 2021 Het traject naar vrijgave van de concept investeringsnota en bijlagen heeft langer geduurd dan gepland. Naast het onderzoek naar de meeste passende locatie voor de Nieuwe Meervaart, dat meer tijd kostte dan aanvankelijk gedacht, hebben we ook de tijd moeten nemen om de plannen financieel tegen het licht te houden. Dit is met name ingegeven door de huidige economische situatie. U bent op 27 september middels de raadsbrief over het AMPG 2022 geïnformeerd over de noodzaak negatieve plannen tegen het licht te houden. Dat is bij dit plan (in de raadsinformatiebrief aangeduid met de naam Centrumgebied Nieuw West) inmiddels gebeurd. Hoewel aanzienlijk is bespaard op het plan, is nog steeds sprake van een negatief saldo. In combinatie met de gemeenteraadsverkiezingen en bijbehorende demissionaire status van het bestuur, heeft bovenstaande gezorgd voor een langere voorbereidingstijd van dit besluit. In deze periode hebben we omwonenden meerdere keren geïnformeerd over de wijzigingen in de planning van de inspraak, maar geen inhoudelijk nieuws kunnen melden over de voortgang van fase 2 (we hebben bewoners uiteraard wel op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in fase 1). Het is dus zaak om de bewoners zo snel mogelijk te informeren over de inhoud van de plannen. Daartoe organiseren we kort na vrijgave een uitgebreide informatiebijeenkomst en zorgen we ervoor dat mensen ook via internet en een speciale, huis aan huis te verspreiden, Vernieuwingskrant informatie kunnen vinden over het project. Daarnaast organiseren we aparte gesprekken en momenten met specifieke (groepen) bewoners en ondernemers. Met de realisatie van het project Stadscentrum Osdorpplein fase 2 kan uitvoering worden gegeven aan belangrijke beleidsdoelen als woningbouw, het vergroten van de leefbaarheid en het ontlasten van het oude stadscentrum. Daarom zetten we nu volop in op voortgang in de ontwikkeling van ons mooie project. Moties Naast de resultaten uit de participatie, hebben we ook de onderstaande moties betrokken bij de planvorming. Er zijn in dit kader vier moties aangenomen: 1. Motie 822: ‘Motie van de leden Van Renssen, Nadif, N.T. Bakker, De Heer en Kilig inzake participatie De Nieuwe Meervaart’ (2 juli 2020). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In het vervolg van het ontwerpproces, voor het opstellen van de integrale visie, het participatieproces over de voorkeurslocatie in combinatie met de opwaardering van de openbare ruimte, de afwaardering van de verkeersader Meer en Vaart en de verbinding tussen het centrumgebied en het theater, en de uitkomst van dit participatietraject zwaarwegend te betrekken bij de verdere bestuurlijke besluitvorming over de Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 oktober 2022 Pagina 4 van 7 gebiedsontwikkeling (onder meer het investeringsbesluit fase 2 Centrum Nieuw-West) en het theater (vitvoeringskrediet de Nieuwe Meervaart). Zoals onder het kopje Het participatieproces is aangegeven, hebben we uitvoering gegeven aan deze motie bij het maken van de afweging voor de meest passende optie voor de inpassing van de Nieuwe Meervaart (waarover verderop in deze raadsbrief meer informatie kan worden gevonden. De afwaardering van de Meer en Vaart wordt over een aantal jaar onderwerp van participatie, omdat dit dan pas actueel wordt. De overige genoemde onderwerpen komen terug bij de besluitvorming over de definitieve Investeringsnota in de eerste helft van 2023. 2. Motie 823: ‘Motie van de leden Van Renssen, Nadif, N.T. Bakker, De Heer en Kilig inzake integrale aanpak De Nieuwe Meervaart’ (2 juli 2020). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. De ontwikkeling van het theater en Centrum Nieuw-West integraal te ontwikkelen; waarbij aandacht is voor opwaardering van de openbare ruimte en afwaardering van de verkeersader en de verbinding tussen centrumgebied en theater. 2. De besluitvorming over het theater zoveel mogelijk gelijk op te laten lopen en af te stemmen met de besluitvorming voor het investeringsbesluit 2 fase Osdorpplein — Centrum Nieuw-West; 3. Dat het ontwerp van het theater, conform het advies uit de ruimtelijke studie, niet op zichzelf staat maar onderdeel is van de omgeving, van de gehele stedelijke zuidwest “kop” van de Sloterplas, daarbij is het van belang dat er aandacht is voor de stedenbouwkundige inpassing, waaronder de opwaardering van de openbare ruimte en afwaardering van de verkeersader en de verbinding tussen centrumgebied en theater. Moties 822 en 823 zijn integraal onderdeel van de investeringsnota fase 2 Stadscentrum Osdorpplein en zijn beide uitgevoerd tijdens het proces om te komen tot de concept investeringsnota en bijbehorende stukken. Beide moties worden afgedaan als er een definitief investeringsbesluit wordt genomen door de raad eind 2022. 3. Motie 4,83: ‘Motie van de leden Boutkan, Van Renssen en N.T. Bakker inzake geen nieuw hotel op de locatie van de huidige Meervaart’ (16 juni 2021). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Zich maximaal in te spannen om de komst van een nieuw hotel bij de huidige Meervaart tegen te houden en in plaats van hotelkamers woningen te bouwen. - De verschillende mogelijkheden hiervoor aan de gemeenteraad voor te leggen. In het verleden zijn principe-afspraken gemaakt met een ontwikkelaar over de realisatie van een hotel op deze locatie. Deze zijn juridisch bindend. Daarnaast wordt verwacht dat de markt voor hotelovernachtingen rondom het Osdorpplein groeit. Dat is mede de reden dat het overnachtingsbeleid hiervoor ruimte biedt. Tenslotte betreft het een financiële afweging. Het opbrengstpotentieel van het project Stadscentrum Osdorpplein is, omdat het een transformatie betreft, klein. Tegelijkertijd moet door de gemeente worden geïnvesteerd om het gebied te kunnen transformeren naar een van de drie sub-centra van de stad. Gegeven de beperkte financiële speelruimte in het Vereveningsfonds is het zeer onwenselijk om deze opbrengstenbron niet te gebruiken. Het hotel is dus wél meegenomen in het concept investeringsbesluit. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 oktober 2022 Pagina 5 van7 4. Motie 840: ‘Motie van de leden Kreuger, Yilmaz en Boomsma inzake het Mobiliteitsplan Nieuw-West (ongelijkvloerse kruising Meer en Vaart) (2 december 2021). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: —te onderzoeken of en welke maatregelen ervoor zouden kunnen zorgen dat verkeer vanuit en naar alle richtingen van dit kruispunt gebruik kan blijven maken; — daarbij onder andere een quickscan vit te voeren naar het (deels) ongelijkvloers maken van de kruising Meer en Vaart/Lelylaan. De in motie 840 voorgestelde ongelijkvloerse kruising staat los van het investeringsbesluit Stadscentrum Osdorpplein fase 2. In het vierde kwartaal van 2022 wordt de gemeenteraad door Verkeer & Openbare Ruimte over deze motie geïnformeerd en wordt de motie zo mogelijk afgedaan. Inhoud investeringsnota op hoofdlijnen De concept investeringsnota Stadscentrum Osdorpplein fase 2 is opgesteld in vervolg op de transformatie die de afgelopen jaren in het kader van het (herziene) Vernieuwingsplan Centrum Nieuw West heeft plaatsgevonden. Het is de ambitie om van het stadscentrum Osdorpplein (nu een place to buy) een compleet, levendig stedelijk centrum van Nieuw-West (een place to be) te maken, omringd door water en groen, met veel pleinen die ruimte bieden voor ontmoeting. Meer woningen en voorzieningen (horeca, retail, cultuur en recreatie) leiden tot meer bedrijvigheid. In de concept investeringsnota en bijbehorend Stedenbouwkundig Plan (hierna SP) zijn 5 hoofdambities vitgewerkt voor de (door)ontwikkeling van stadscentrum Osdorpplein: 1. Doorontwikkeling van stadscentrum Osdorpplein naar een volwaardig, eigen en uitnodigend stadscentrum 2. Een nieuwbouwprogramma van in totaal circa 1250 woningen en circa 70.000 m2 bvo aan niet-woonfuncties, waarvan ongeveer 10.500 m2 bvo kantoor en bedrijvigheid, 14.000 m2 bvo nieuwe Meervaart, 17.000 m2 bvo hotel en 28.000 m2 bvo maatschappelijke en commerciële voorzieningen, detailhandel en horeca. 3. Ontwikkeling van een hoogwaardige en groene openbare ruimte in het stadscentrum Osdorpplein; 4. Ontwikkeling van een autoluwe({re) openbare ruimte, waarbij het primaat ligt bij de voetganger, de fietser en het OV 5. Duurzame gebiedsontwikkeling, met een hoge ambitie voor wat betreft circulair, klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen en groene daken. De meeste grond in het projectgebied van Stadscentrum Osdorpplein fase 2 is uitgegeven in erfpacht of in particuliere handen. Eris voor gekozen om partijen niet uit te kopen. Het is daarmee een transformatieproject waarbij het uitgangspunt is dat het initiatief voor transformatie van bestaande opstallen in Stadscentrum Osdorpplein fase 2 vanuit de huidige erfpachters en grondeigenaren zelf komt. De gemeente schetst de kaders waarbinnen dat kan gebeuren. Het gebied zal zich zodoende organisch ontwikkelen. De gemeente zal daarbij met name een rol vervullen als facilitator van de transformatie en continu proberen huidige eigenaren te verleiden om bestaand bezit te vernieuwen. Op de locaties waar de gemeente zelf bezit heeft gaat de gemeente een actieve grondrol vervullen. En waar nodig zal de gemeente beperkt aankopen doen om kavels te kunnen uitgeven of openbare ruimte in te richten. De strategie is om op slechts een beperkt aantal locaties actief opstallen/erfpachtrechten te verwerven. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 oktober 2022 Pagina 6 van 7 In algemene zin volgt de herinrichting van de openbare ruimte de ontwikkelingen, ten eerste om schade tijdens de bouwfase te voorkomen en ten tweede om de openbare ruimte optimaal te af te stemmen op de bouwinitiatieven. De Meervaart Het nieuwe gebouw voor de Meervaart komt, zoals besloten door de gemeenteraad op 2 juli 2020, in de Sloterplas en wordt in samenhang met de promenade/oever ontwikkeld en ingepast. Het ontwerp van het nieuwe theater staat immers niet op zichzelf, maar is onderdeel van de gehele stedelijke Zuidwestkop van de Sloterplas. Daarom wordt gewerkt aan een integraal plan voor de doorontwikkeling van het stadscentrum Osdorpplein, de architectonisch-landschappelijke inpassing van de Meervaart, de opwaardering van de zuid- en westoever en de afwaardering van de Meer en Vaart (onderdeel van Mobiliteitsplan). In de concept Investeringsnota en het concept SP stadscentrum Osdorpplein fase 2 zijn drie opties binnen de waterlocatie (zoekgebied) voor een nieuw gebouw voor de Meervaart nader verkend: e Noordelijke ligging, tegen het horecaeiland aan (optie Noord) e _Middenligging, tegenover de huidige Meervaart (optie Midden) e Zuidelijke ligging, tegenover Anslijnflat in lengteligging van Lelylaan in viterste zuidwest hoek van baai (optie Zuid) De drie opties zijn getoetst op de volgende aspecten: e de ruimtelijke ervaring van het gebouw in de Sloterplas e functioneel theatergebouw e _de mate waarin de locatie past binnen de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de Sloterplas e _de mate waarin de locatie de ontwikkeling van stadscentrum Osdorpplein versterkt Uit waardering op deze aspecten, uitgeschreven in de investeringsnota en het SP, kan worden geconcludeerd dat optie Zuid als meest passend naar voren komt. Proces inspraakperiode Het concept investeringsbesluit wordt conform de Algemene Inspraakverordening (Gemeenteblad 2016, afd. 3A, nr. 63/168) ter inzage gelegd. De formele inspraak is de laatste stap van een lang participatietraject dat met de omgeving in het gebied is doorlopen. De inspraakperiode loopt van 24 oktober 2022 t/m 5 december 2022. Belanghebbenden krijgen tijdens deze periode de gelegenheid tot het geven van een inspraakreactie op de conceptstukken. De concept investeringsnota en bijlagen zijn op 24 oktober door middel van een kennisgeving gepubliceerd op de gemeentelijke website en in de lokale krant Westerpost. De stukken zijn een week later gepubliceerd dan mogelijk is. Reden hiervoor is dat de start van de inspraaktermijn dan na de herfstvakantie plaatsvindt. Daarnaast wordt een speciale editie van de vernieuwingskrant Osdorpplein verspreid, die in zijn geheel zal gaan over de plannen voor Stadscentrum Osdorpplein fase 2 en wordt via andere kanalen de informatie ter beschikking gesteld. Op 31 oktober wordt een informatiebijeenkomst georganiseerd waar eenieder informatie kan inwinnen over het plan en een inspraakreactie kan achterlaten. In de inspraakperiode wordt eenieder uitgenodigd online of fysiek een schriftelijke reactie te geven en/of vragen te stellen over de stukken. De inspraakreacties Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 oktober 2022 Pagina 7 van7 worden na de inspraakperiode samengevat en beantwoord in een nota van beantwoording. Per reactie wordt aangegeven of en in welke mate deze kunnen worden verwerkt in het definitieve plan. De nota van beantwoording maakt deel vit van de besluitvormingstukken ten behoeve van het vaststellen van de investeringsnota en het investeringsbesluit door de gemeenteraad. Start aanwijzingsprocedvre Sloterplas tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht Parallel aan de vrijgave voor inspraak van de concept investeringsnota Stadscentrum Osdorpplein fase 2, start de procedure voor aanwijzen tot beschermd gezicht van de oevers van de Sloterplas. Op 16 december 2020 heeft Erfgoedvereniging Heemschut een aanvraag gedaan voor het aanwijzen van de Sloterplas en zijn oevers. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft Monumenten en Archeologie (MenA) een cultuurhistorische verkenning opgesteld. Tevens heeft de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit positief geadviseerd ten aanzien van de aanwijzing. Dit vanwege “de hoge stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarde als een zo natuurlijk mogelijk ontworpen plas met parken en als drager van de hele ruimtelijke compositie van de Westelijke Tuinsteden, mede vanwege de sterke samenhang met de eerder aangewezen noordoever.” Het starten van de aanwijzingsprocedure betekent dat het voornemen voor de aanwijzing tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht voor inspraak ter inzage wordt gelegd. Op basis van de voornoemde adviezen en de inspraakreacties zal een voorstel aan de raad worden voorgelegd. In het SP stadscentrum Osdorpplein fase 2, is één optie voor de inpassing van het nieuwe theatergebouw voor de Meervaart als meest passend bestempeld onder meer met het oog op de cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Dit betreft de optie Zuid. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Tovria Meliani Wethouder Woningbouw en Wethouder Kunst en Cultuur Stedelijke ontwikkeling Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
7
train
X Gemeente Amsterdam F EZ % Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven % Agenda, donderdag 7 maart 2019 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven Tijd 13:30 tot 17:00 uur Locatie De Commissiezaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie FEZ d.d. 07 februari 2019 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieFEZ @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam F EF Z Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven Agenda, donderdag 7 maart 2019 Economische Zaken 11 Instemmen met actieprogramma Life Sciences & Health Amsterdam 2019-2022 en afhandelen motie 1043 Nr. BD2019-002301 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 13.03.2019). 12 Toezegging over het lidmaatschap van Amsterdam aan de American Chamber of Commerce. Nr. BD2019-001866 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. © Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GL). e Was TKN 5 in de vergadering van 07-02-2019. 13 Evaluatie BlZen Amsterdam Nr. BD2019-001867 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. © Geagendeerd op verzoek van het lid Nadif (GL). e Was TKN 6 in de vergadering van 07-02-2019. 14 beantwoording raadsadres Ecorys-rapport Toerisme in Amsterdam, vandaag en morgen. Nr. BD2019-001865 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. © Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA). e Was TKN 3 in de vergadering van 07-02-2019. 15 Resultaten van de activiteiten van amsterdam inbusiness in 2018 Nr. BD2019- 001906 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 16 Kennisnemen van het onderzoek inzake Invest-MRA en het starten van een kwartiermaker Nr. BD2019-002225 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. © De commissie MLD is hierbij uitgenodigd. Financiën 17 DFA Eindrapportage RRP Nr. BD2019-001863 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. © Geagendeerd op verzoek van het lid Biemond (PvdA). e Was TKN 1 in de vergadering van 07-02-2019. 2 Gemeente Amsterdam F E Z Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven Agenda, donderdag 7 maart 2019 18 Verkenning Eerlijke Bijdrage Dagbezoekers en Verblijfstoeristen Nr. BD2019- 001864 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. © Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA). e Was TKN 2 in de vergadering van 07-02-2019 19 Erfpachtcorrectie in de WOZ-bepaling 2019 Nr. BD2019-002136 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie RO is hierbij uitgenodigd. 20 Kwijtscheldingsbeleid Nr. BD2019-002275 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 21 Het toenemende aantal geannuleerde calls in Amsterdam door cruiserederijen als gevolg van de nieuwe toeristenbelasting voor cruisepassagiers Nr. BD2019- 002553 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. © Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD). Deelnemingen 22 Herijking deelnemingen: afronding collegeperiode 2014-2018 Nr. BD2018- 016659 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. © _Kabinetbijlage kan uitsluitend door de commissieleden persoonlijk worden opgehaald bij de Raadsgriffie, kamer 0278. 3
Agenda
3
discard
x Gemee nte Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van X% Amsterdam 23Jvn' 2025 X Oost Jaar 2015 Registratienummer Z-15-18822 / IN-15-19633 Onderwerp: Watervisie Amsterdam; advies brief aan Oost Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost, Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 16 juni 2015 Gelet op de vitkomsten van de vergadering van het algemeen bestuur van 9 juni 2015; Besluit: 1 Intestemmen met de bijgevoegde antwoordbrief ter advisering op de ontwikkeling van de watervisie. Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost Liane Pielanen, Ivar Manvel, secretaris voorzitter Afschrift: *ZOO1BOEOF7 3% 1
Besluit
1
test
Adv Kh Gr Agenda voor de vergadering 5 2 op donderdag 03-11-2016 Ö e De Ouderen Advies Raad Oost OOST In de Raadzaal, Stadsdeelhuis Aanvang 14.00 — 16.00 uur 1 Welkom (OAR en gasten), berichten van verhindering (5 minuten) 2 korte mededelingen plus wat u nog kwijt wilt om dat in een volgende vergadering te behandelen en vaststellen agenda (5 — 10 minuten) 3 Notulen nieuwe stijl (10 minuten) Geen reacties binnen gekomen 4 Laatste informatieve ontwikkelingen (10 minuten) - Inspraak beleidsontwerp WMO PAUZE 10 minuten 5 Kort verslag van bijeenkomsten (20 minuten) - Wijs met Grijs - Netwerkborrel WMO Raad 6 Tips voor de Dwars, schrijver ?? ( 5 minuten) 7 Rondvraag (20 minuten) 8 Gastspreker + vragen (30 minuten) Brenda Kaagman, wijkagent over veiligheid 9 Sluiting Vereniging Ouderen Advies Raad Oost (OAR-Oost) Technisch voorzitter: Frank Robert Stork 020 6651063 [email protected] Secretariaat: Joke Krull en Laetitia Kramp [email protected]
Agenda
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 795 Datum akkoord 25 augustus 2015 Publicatiedatum 26 augustus 2015 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het raadslid de heer W.L. Toonk van 16 april op zijn vragen van 4 november 2014 inzake de parkeerproblematiek rondom De Hallen. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 4 november 2014 stelde de VVD schriftelijke vragen over de parkeerproblematiek rondom De Hallen. Het college beantwoordde deze vragen op 8 december 2014 (Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 1215). Ondertussen draaien De Hallen volop en overtreft het aantal bezoekers alle verwachtingen. De keerzijde van dat succes bestaat onder meer uit de toegenomen parkeerdruk in de omliggende buurt. Tot op heden lijken er echter nog onvoldoende maatregelen genomen te worden om de parkeeroverlast te beperken. Op 15 april 2015 berichtte Stadsblad De Echo dat de garage nog steeds nauwelijks gebruikt wordt, de ingang nergens is aangegeven en de verantwoordelijk bestuurder in West meldt dat borden vanwege bureaucratische obstakels bijna een half jaar na de vorige schriftelijke vragen nog niet geplaatst zijn. Álle reden om nogmaals schriftelijke vragen te stellen en het college aan te moedigen om de bestuurscommissie te helpen. Er Zijn naast de maatregelen die al wel genomen zijn (zoals het in beperkte mate toelaten van vergunninghouders in de garage) immers nog veel mogelijkheden om de parkeerproblemen te verminderen. Zoals bijvoorbeeld het aanpassen van de openingstijden van de garage (7 x 24 uur), het beter aansluiten bij de parkeertarieven op straat, het beter bekend maken van de garage. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 16 april 2015, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen, op zijn schriftelijke vragen van 4 november 2014, tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 26 aucustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2015 1. Het college gaf in het antwoord van 8 december 2014 aan dat de verwijzing naar de garage onderzocht zou worden. Wat heeft dit onderzoek opgeleverd en tot welke maatregelen heeft dit geleid? Antwoord: Op 2 oktober, direct na de opening van de parkeergarage van De Hallen is een verwijsbord op het Bellamyplein geplaatst. Eind oktober is een tweede verwijsbord bij de Agatha Dekenstraat geplaatst en eind november is een verwijsbord in de vorm van een spandoek boven de ingang van de garage geplaatst. Op aangeven van omwonenden zijn op 24 december twee extra verwijsborden opgehangen. In april zijn er aanvullend vijf grote tijdelijke verwijsborden geplaatst in de toegangswegen De Clercqstraat, Bilderdijkstraat en Kinkerstraat. Hoewel de bebording tussentijds is aangepast, is de verwijzing nog niet optimaal. Het college gaat hierover in gesprek met de bestuurscommissie van stadsdeel West. 2. Welke bureaucratische obstakels weerhouden de bestuurscommissie ervan om ervoor te zorgen dat de garage en de route ernaar toe wel via duidelijke bebording wordt aangegeven en wat kan het college doen om daarbij te helpen? Antwoord: De bestuurscommissie van stadsdeel West heeft tijdelijke bebording verzorgd (zie het antwoord op vraag 1). De definitieve bebording volgt na de afronding van werkzaamheden in de openbare ruimte. Het GVB voert werkzaamheden uit in de Kinkerstraat, Bilderdijkstraat en De Clercqstraat. Het stadsdeel werkt aan de herprofilering Kinkerstraat-oost. Medio 2016 zijn deze projecten afgerond, waarna het stadsdeel de definitieve bebording plaatst. De parkeergarage is opgenomen in de digitale kaarten van Google. Daarnaast is TomTom verzocht de parkeergarage in haar bestanden op te nemen. Zoals gemeld in het antwoord op vraag 1 gaat het college in gesprek met het stadsdeel over de bebording. 3. Watis na een half jaar het werkelijke gebruik van de parkeergarage onder De Hallen en wat blijkt er uit de maandelijkse monitoren van de parkeerdruk in de buurt? Antwoord: De onderstaande figuur geeft inzicht in het gebruik van de 165 parkeerplekken van de garage onder de Hallen. Op piekmomenten, vooral het weekend, ligt de bezettingsgraad rond de 75 à 80% (120 à 140 bezoekers en vergunninghouders). 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neng Jos Gemeenteblad ummer = su - Datum 26 augustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2015 [460 UO 120 B 100 | Ee | ge Nn mm U IN —Kortparkeerder | —= vergunninghouder BEE Ad IN u Alf | | AAN J T\ | V \/ 20 | ÍN Figuur 1: aantal geparkeerde auto’s (bezoekers en vergunninghouders) in de garage De Hallen januari maart 2015 om 19.00 ’s avonds. Nb: tussen 8 en 19 maart zijn geen gegevens aanwezig. Vanaf februari 2015 laat stadsdeel West ook tijdelijk vergunninghouders toe tot de garage. Het stadsdeel heeft hiertoe besloten omdat in de buurt een aanzienlijke parkeerdruk (circa 90%) is door: a) de aantrekkende werking van De Hallen b) door verlies aan parkeercapaciteit door de bouwwerkzaamheden. De parkeerdrukonderzoeken die zijn uitgevoerd in de Bellamybuurt, laten zien dat de parkeerdruk schommelt tussen 83% en 89% (figuur 2). Eerste resultaten van onderzoek in mei/juni 2015 laten vergelijkbare cijfers zien (84% - 89%). Een duidelijke trend is daarmee niet waarneembaar. Wel is uit deze onderzoeken gebleken dat het aantal bezoekers in de buurt relatief hoog is (tussen 23% en 31%). Eind juli 2015 opent een volgende garage in het Hallencomplex, de garage Kwintijn |. Hierdoor wijzigt de parkeersituatie in de buurt in grote mate. Deze nieuwe garage biedt 191 plekken voor vergunninghouders uit de Bellamybuurt. De huidige situatie dient daarom als een ‘tijdelijke’ situatie te worden beoordeeld. 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 26 aucustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2015 90,00% 88,00% 86,00% 84,00% Donderdag —Z 82,00% aterdag 80,00% 78,00% sep-14 okt-14 nov-14 dec-14 figuur 2: netto parkeerdruk; Trajan 4. Worden de plaatsen in de parkeergarage die (mede)gefinancierd zijn met geld van de belastingbetaler naar oordeel van het college op dit moment optimaal gebruikt? Antwoord: Het college is van mening dat, gezien het hoge percentage bezoekers in de Bellamybuurt, de benutting van de garage door bezoekers beter kan. 5. Zo nee, wat gaat het college (laten) doen om ervoor te zorgen dat de plaatsen in de garage optimaler gebruikt worden om daarmee de overlast in de buurt te verminderen? Antwoord: Het gebruik van de garage neemt naar verwachting verder toe door de maatregelen die in gang Zijn gezet om de bekendheid en bereikbaarheid van de garage te vergroten (zie antwoord bij vraag 1 +2). Als eind juli 2015 de garage de Kwintijn l open gaat worden daar de vergunninghouders ondergebracht, waarmee parkeerdruk in de buurt afneemt. De Hallengarage is daarmee weer een primaire bezoekersgarage. In totaal 1.320 vergunninghouders krijgen toegang tot de Kwintijn |. De Hallengarage was tijdelijk toegankelijk voor 900 vergunninghouders. Het college dringt aan de Kwintijn | zo snel mogelijk voor vergunninghouders te ontsluiten. 6. Wat is ervoor nodig om de openingstijden van de garage te verruimen naar 24 uur per dag, net zoals (vrijwel alle) plekken in de buurt ook 24 uur per dag gebruikt kunnen worden? Antwoord: Bij een 24 uur openstelling van de garage moet het hele Hallencomplex voor 24 uur moeten worden opengesteld, omdat men via de garage het hele Hallencomplex kan bereiken. Dit betekent dat extra veiligheidsmaatregelen getroffen moeten worden. Bij de planvorming van het complex is met de ondernemers de afspraak gemaakt om de garage op werkdagen tot 1 uur en in het weekend tot 3 uur 's nachts te openen. Daarna wordt de garage (en het hele 4 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam Neeing Jos Gemeenteblad R Datum 26 augustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2015 complex) tot 7:00 uur afgesloten. Als de garage na opening van de Kwintijn | weer enkel bezoekersgarage wordt vervalt de noodzaak van een 24 uur openstelling. In de beantwoording van 8 december 2014 stelde het college: ‘De tarieven zijn gelijk met het parkeertarief op straat.’ Dat is maar ten dele waar. In de garage moet op zondag betaald worden, terwijl het op straat gelukkig nog gewoon gratis is. 7. Deelt het college het standpunt van de VVD dat het logisch is dat bezoekers niet in een garage parkeren als daar betaald moet worden, terwijl het in de omliggende straten gratis is? Antwoord: Op dit moment geldt inderdaad geen betaald parkeren op zondag op straat in Oud-West en wel in de garage. Toch blijkt uit de gegevens dat de garage op zondageen gemiddelde bezettingsgraad heeft 90 auto's, zo'n 55%. Parkeren in de garage op zondag gratis maken ligt niet voor de hand. De verwachting is dat door de toename van de parkeerdruk- (en verkeers)overlast in de buurt ook het gebruik van de garage toeneemt. 8. Kan het college alsnog inzage geven in de berekeningen naar de verwachte vraag naar parkeerplaatsen? Bijvoorbeeld van welke concrete aannames is uitgegaan, onder andere wat betreft de bezoekersaantallen en het percentage dat met de auto komt, welke modellen zijn gebruikt en hoe is berekend dat 165 parkeerplaatsen afdoende zou zijn? (Deze vraag is al gesteld op 4 november 2014, maar toen werd alleen de uitkomst gedeeld en geen inzage gegeven in de berekeningen.) Antwoord: De onderstaande tabel geeft inzicht in de berekende parkeerbehoefte van bezoekers. Bij de berekening is uitgegaan van CROW parkeerkencijfers en aanwezigheidspercentages (ASVV 2012). Hierbij is rekening gehouden met de omvang van de verschillende functies in het complex en het verwachte gebruik door de week heen. AANWEZIGHEIDSPERCENTAGE BEZOEKERS WERKDAG ZATERDAG ZONDAG EE: Et 2 U = < < >= < G o 9 Ss FUNCTIE z KANTOOR / BEDRIJVEN 100% 100% 5% 10% 0% 0% 0% SOCIAAL CULTUREEL 100% 100% 5% 75% 0% 0% 0% BIBLIOTHEEK 30% 70% 100% 70% 75% 0% 0% RESTAURANT / FOODCOURT 30% 40% 30% 95% 70% 100% 40% BIOSCOOP / FILMHUIS 30% 40% 30% 85% 75% 100% 45% TV STUDIO 15% 30% 90% g0% 60% 100% 60% HOTEL 5% 25% 90% 90% 40% 100% 40% Tabel 1: verwachte aanwezigheidspercentages, per functie, per dagdeel. 5 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neng Jos Gemeenteblad ummer = su - Datum 26 augustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 16 april 2015 PARKEERBEHOEFTE BEZOEKERS WERKDAG ZATERDAG ZONDAG A WD A G WD A Z << Z Z << Z Lul A Oo Oo A Oo WW 5 a > > a > 5 o e Ss FUNCTIE Z KANTOOR / BEDRIJVEN 30 30 2 3 0 0 0 SOCIAAL CULTUREEL 11 11 1 8 0 0 0 BIBLIOTHEEK 0 1 1 1 1 0 0 RESTAURANT / FOODCOURT 30 40 89 94 69 99 40 BIOSCOOP / FILMHUIS 5 10 30 30 20 33 20 TV STUDIO 1 7 26 26 12 29 12 HOTEL 7 7 13 13 15 15 10 TOTALE PARKEERBEHOEFTE (bezoekers) 85 2106 162 176 116 176 82 Tabel 2: verwachte parkeerbehoefte, per functie, per dagdeel. In de beantwoording van 8 december 2014 stelde het college ook: “Omdat de garage net open is, kan de bekendheid met de garage nog toenemen. Het is daarom te vroeg om nu al te zeggen dat de tarieven in de garage verlaagd moeten worden.” 9. Is het college inmiddels van mening dat de tarieven in de garage verlaagd moeten worden om parkeren in de garage aantrekkelijker te maken? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college bekijkt met de bestuurscommissie stadsdeel West of het nodig is de garage aantrekkelijker te maken. Een tariefsverlaging is één van de mogelijke de instrumenten. Het nog te vroeg om te constateren dat dit nodig is. Het is aan de bestuurscommissie deze beslissing te nemen, die hierbij rekening moet houden met de financiële consequenties. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 6
Schriftelijke Vraag
6
test
Agenda van de Commissie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit van 31 oktober 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Commissie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Datum: donderdag 31 oktober 2013 Aanvang: 9:00 12.30 en van 19.30 uur tot 22.00 uur Locatie: De Rooszaal, 0239 Algemeen Procedureel gedeelte van 9.00 uur tot 9.15 uur 1. Opening procedureel gedeelte 2. Mededelingen 3. Vaststellen agenda 4A. Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VVL d.d. 26 september 2013 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, [email protected] 4B. Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VVL d.d. 09 oktober 2013 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, [email protected] 5. Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag vooraf- gaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6. TKN lijst 1 Commissie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit - donderdag 31 oktober 2013 Inhoudelijk gedeelte vanaf 9.15 uur 7. Opening inhoudelijk gedeelte 8. _Inspreekhalfuur publiek 9. Actualiteiten en mededelingen 10. Rondvraag Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 11. Instemmen met overdracht vijf bewonersgarages Bijlmermeer Nr. BD2013-011304 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeente- raad d.d. 6 november 2013). e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12. 12. Tussenrapportage DIVV-Parkeergebouwen Nr. BD2013-011161 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Alberts (SP). e Was TKN 3 in de Commissievergadering van 9 oktober 2013. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 11. 13. Bestuurlijk advies initiatiefvoorstel Molenaar (GL) inzake Oostveer Nr. BD2013-011256 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Toonk (VVD). e Was TKN 2 in de Commissievergadering van 9 oktober 2013. 14. Beschikbaar stellen uitvoeringskrediet busstation Noord (Buikslotermeerplein) Nr. BD2013-004765 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeente- raad d.d. 6 november 2013). 15. Project IJsei: beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet ten behoeve van de in- richting busstation CS. Nr. BD2013-011124 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeente- raad d.d. 6 november 2013). 2 Commissie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit - donderdag 31 oktober 2013 16. Beschikbaar stellen uitvoeringskrediet voor de verbreding van het tracé Mosplein - Papaverweg — Klaprozenweg ter verbetering van de infrastructuur voor Hoogwaar- dig Openbaar Vervoer (HOV Zaancorridor), autoverkeer, en langzaam verkeer. Nr. BD2013-004082 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeente- raad d.d. 6 november 2013). e Bijlagen ter inzage voor de leden in de leeskamer Raad. 17. Rapportage “Bloeiende Stationsomgevingen”, januari-juni 2013 Nr. BD2013-008351 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. 18. Stand van zakenbrief Rode Loper Nr. BD2013-011249 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e De leden van de Raadscommissie voor Bouwen Wonen en Klimaat zijn hierbij uit- genodigd. 19. Initiatiefvoorstel van de leden Schimmelpennink en Winsemius (PvdA) getiteld: Elektrisch Individueel Vervoer Nr. BD2013-010275 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Was initiatiefvoorstel van de PvdA, is nu initiatiefvoorstel van de fracties PvdA en Witte Stad. e Geagendeerd op verzoek van raadsleden Schimmelpennink (Witte Stad) en Win- semius (PvdA). e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 20. 20. Bestuurlijke reactie Initiatief PvdA Elektrisch Individueel Vervoer Nr. BD2013-011227 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19. 21. Initiatiefvoorstel Red Amsterdam: “De Rondvaartboot van de Toekomst’ Nr. BD2013-009123 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Evans-Knaup (Red Amsterdam). e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 22. 22. Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel “De Rondvaartboot van de Toekomst” van Red Amsterdam Nr. BD2013-009853 3 Commissie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit - donderdag 31 oktober 2013 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 21. AVONDDEEL Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 23. Presentatie Dienst Metro over aanbesteding contract ICT-Telecom voor NZL en bestaande metronet, Q2-2013 Noord-Zuidlijn en Q2-2013 Renovatie Oostlijn Nr. BD2013-011044 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Hierbij wordt een presentatie gegeven door de directeur Dienst Metro. 24. Rapportage 2e kwartaal 2013 Noord-Zuidlijn Nr. BD2013-008042 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Kabinet bijlage uitsluitend voor de leden ter inzage bij de Raadsgriffie. 25. Voortgangsrapportage Renovatie Oostlijn 2e kwartaal 2013 Nr. BD2013-008426 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. 26. Onderzoek van de rekenkamer naar parkeerbeleid van de stadsdelen Nr. BD2013-010683 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Toonk (VVD). e De directeur van de Rekenkamer Metropool Amsterdam, de heer De Ridder is hierbij uitgenodigd. e De leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken zijn hierbij uitgenodigd. 27. Bestuurlijke reactie moties gemeenteraad 25 april 2012 inzake aanbesteding fiscale parkeeractiviteiten Nr. BD2013-010495 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e De leden van de Raadscommissie voor Economische Zaken en Personeel zijn hier- bij uitgenodigd. 4 Commissie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit - donderdag 31 oktober 2013 TER KENNISNAME LIJST Verkeer, Vervoer en Infrastructuur TKN 1.Consultatiereactie Investeringsagenda OV SRA. (BD2013-009254) TKN 2.Beantwoording openstaande rondvraagpunten en toezeggingen. (BD2013-011020) TKN 3.Afdoening brief Gemeentelijke Ombudsman knelpunten taxidossier. (BD2013-010170) Tevens ter kennisname naar raadscommissie Algemene Zaken. TKN 4.Beantwoording raadsadres over wijziging route buslijn 22. (BD2013-011185) e Een niet - geanonimiseerde versie van de stukken ligt voor de commissieleden in de leeskamerraad TKN 5.Beantwoording raadsadres over verhoging parkeertarieven. (BD2013-011200) e Een niet - geanonimiseerde versie van de stukken ligt voor de commissieleden in de leeskamerraad TKN 6.Beantwoording raadsadres over digitalisering van de krasparkeerkaarten. (BD2013-011205) e Een niet - geanonimiseerde versie van de stukken ligt voor de commissieleden in de leeskamerraad TKN 7.rapport Gemeentelijke Ombudsman RA130899 Pas na vijf keer bezwaar herstel van fout. (BD2013-010484) Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad) Geen stukken ter inzage 5
Agenda
5
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1731 Publicatiedatum 6 januari 2017 Ingekomen onder Vv Ingekomen op woensdag 21 december 2016 Behandeld op woensdag 21 december 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Kaya, Mbarki, Duijndam en Blom inzake de opvang voor dak- en thuisloze jongeren (maak werk van uitstroom). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Kaya, Mbarki en Duijndam inzake de opvang voor dak- en thuisloze jongeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1667). Overwegende dat: — de raad op 25 november 2015 unaniem het initiatiefvoorstel “Geef zwerfjongeren een kans” heeft aangenomen; — een belangrijk onderdeel in dit voorstel focust zich op doorstroom en uitstroom van de maatschappelijke opvang en de regie hierop; — er90tot 130 jongeren langer dan een jaar in de opvang zitten en nog niet kunnen uitstromen. Van mening zijnde dat: — het niet goed voor jongeren is om langdurig in de maatschappelijke opvang te blijven. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. een analyse te doen naar de wachtlijst van 90 tot 130 jongeren die reeds langer dan een jaar in de opvang verblijven; 2. hiervoor een plan van aanpak voor uitstroom te maken; 3. in samenwerking met opvangorganisaties de criteria voor uitstroom te evalueren en de raad een voorstel te doen met hun advies erbij. De leden van de gemeenteraad M. Kaya S. Mbarki P.J.M. Duijndam S.R.H. Blom 1
Actualiteit
1
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 750 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Soest inzake roep energiearmoede een halt toe! Onderwerp Motie: Roep energiearmoede een halt toe! Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2022. Constaterende, dat: e ondanks aangekondigde belasting verlichtende maatregelen van het Rijk, de minima maande- lijks plusminus 50 euro meer kwijt zullen zijn aan de energienota door stijgende energiekosten. Overwegende, dat: e dit maandelijkse bedrag een enorme aanslag is op de portemonnee van mensen die vaak al afhankelijk zijn van de voedselbank; e deze mensen veelal in slecht geïsoleerde sociale huurwoningen wonen en gedwongen zullen worden om de verwarming uit te draaien komende winter; e huizenbezitters subsidie op subsidie kunnen stapelen voor verduurzaming van hun woning. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: e te onderzoeken hoe inwoners die in het bezit van een Stadspas zijn, of voldoen aan deze crite- ria, gecompenseerd kunnen worden voor hun netto gestegen energiekosten; e _deraad overde uitkomsten te informeren. Indiener W. van Soest
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Schriftelijke vragen Jaar 2021 Nummer SV 46 Datum indiening 8 oktober 2020 Datum akkoord 23 februari 2021 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake het waarborgen van jeugdhulp en opleidingsplekken bij Amsterdamse systeempartijen Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Het idee hierachter was dat gemeenten beter in staat zouden zijn de zorg te regelen. Nu blijkt vit een recent onderzoek van Jeugdzorg Nederland dat veel grote jeugdhulporganisaties in Nederland in zwaar weer verkeren? Ze staat er financieel slecht voor en een deel staat op omvallen. Deze systeempartijen zijn organisaties die niet gemist kunnen worden voor de zorg in hun regio. Systeempartijen verzorgen een breed scala aan zorg in de regio en zorgen voor de meest kwetsbare kinderen. Zo zijn ze verantwoordelijk voor de pleegzorg, langdurige begeleiding, crisisopvang of kinderen die door de rechter uit huis worden geplaatst. Ze draaien mee in gemeentelijke werkgroepen en hebben een opleidingsfunctie voor de regio. De fractie van de ChristenUnie vindt dit een zorgwekkend bericht en is benieuwd naar de financiële status van Amsterdamse systeempartijen. Juist nu in de coronacrisis heeft de zorg het al zo zwaar en moeten we jeugdhulporganisaties ondersteunen. En daarnaast zorgen deze organisaties voor essentiële opleidings- en stageplekken die momenteel schaars zijn en daarom gewaarborgd moeten worden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college op de hoogte van het onderzoek van Jeugdzorg Nederland naar de financiën van jeugdzorgorganisaties? Antwoord: Ja, het college heeft kennisgenomen van het rapport. 2. Is hetcollege ervan op de hoogte welke organisaties de onmisbare systeempartijen in Amsterdam zijn? En wat de status is van hun financiën? Antwoord: Het college is op de hoogte van onmisbare systeempartijen. Als we de definitie vit het rapport aanhouden, dan heeft Amsterdam een systeempartij: tot juli 2020 was dit Spirit, daarna Levvel, ontstaan vit een fusie met De Bascule. Met de overname van Lijns, verder * https://www.jeugdzorgnederland.nl/wp-content/uploads/2020/10/Financiele-analyse- jeugdzorgorganisaties-JN-oktober-2020.pdf 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam Nummer SV 46 Gemeenteraad R Datum 23 februari 2021 Schriftelijke vragen, donderdag 8 oktober 2020 gegaan als Lewvels, is Levvel de grootste jeugdhulpaanbieder. Conform de gehanteerde definitie heeft Levvel een breed hulpaanbod, een omzet van meer dan € 15 miljoen en inkomsten die voor meer dan dertig procent te herleiden zijn naar de Jeugdwet. Het college volgt nauwlettend de ontwikkelingen bij Levvel, o.a. door de jaarrapportages. De financiële positie laat een negatieve trend zien en er is sprake van een krappe liquiditeitspositie. 3. Wat doet het college om oplopende kosten voor de jeugdzorg terug te dringen? En daarbij in ogenschouw nemend dat er juist extra geld nodig is voor de jeugdhulp? Antwoord: Hierover zijn we voortdurend in gesprek met jeugdhulpaanbieders en ook met uw raad. Het heeft onder andere geleid tot een nieuwe aanbesteding voor de specialistische jeugdhulp en wijzigingen in het jeugdhulpstelsel. De financiering is niet meer op basis van SPICs, maar middels een lumpsum en de samenwerking tussen kernpartners, gemeenten en verwijzers krijgt een andere vorm. Het is spannend om de balans te zoeken naar kostenbeheersing enerzijds en kwalitatief goede jeugdhulp anderzijds. Ondanks de wijziging in het jeugdstelsel hebben we nog steeds te maken met forse krapte ín het budget voor jeugdzorg. Maar wij denken wel degelijk dat kostenbeheersing mogelijk moet zijn door middelen gerichter in te zetten voor de meest noodzakelijke jeugdhulp. Het voorzieningenniveau van cliënten is in de afgelopen jaren flink gestegen en dat moet terug. 'Doen wat nodig is’ moeten we opnieuw herijken om binnen de gestelde budgettaire kaders te kunnen blijven, we kunnen niet meer ‘alles doen voor iedereen’. Afwegingen en keuzes van zowel gemeenten als aanbieders en het maatschappelijk debat met elkaar over normaliseren zijn hierbij cruciaal. Uit het AEF-rapport* blijkt dat gemeenten vanuit het Rijk structureel te weinig geld krijgen om de taken binnen de Jeugdwet uit te voeren. In 2019 gaat het om circa € 1,5 tot €1,8 miljard te weinig. De VNG ís in gesprek met het Rijk over een combinatie van structureel extra budget en maatregelen om de Jeugdwet financieel beheersbaar te maken. De opbrengsten van het gesprek over structureel budget en maatregelen gaan leiden tot een zwaarwegende inbreng voor de kabinetsformatie. Amsterdam pleit aan diverse tafels voor structureel extra budget. 4. Is het college bereid om de Amsterdamse systeempartijen te ondersteunen zodat ze niet omvallen, mochten ze in zeer zwaar weer verkeren? Wil het college onderzoeken welke mogelijkheden daarvoor zijn? Antwoord: Hypothetische vragen zijn moeilijk te beantwoorden omdat keuzes erg afhankelijk zijn van de oorzaak, context en mogelijke scenario’s. Mocht een dergelijk geval zich voor doen dan zal overigens ook worden gehecht aan de inzichten vanuit vw raad. 5. Opleidings- en stageplekken zijn momenteel moeilijk te verkrijgen in de regio Amsterdam. Wat doet het college om deze plekken bij Amsterdamse systeempartijen te waarborgen? Antwoord: Dit is een belangrijk onderwerp want behalve dat we het aanbod aan opleidingsplekken voor jongeren willen vergroten willen we het tekort op de arbeidsmarkt tegengaan. Daarover voeren wij met het SIGRA, het Samenwerkingsverband van zorg- en welzijnsorganisaties, waar Jeugdzorgpartijen onderdeel van vitmaken. In de raamovereenkomsten is de verplichting opgenomen dat alle jeugdhulpaanbieders minimaal 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Nummer ve Gemeenteraad Datum 23 TEDTUar 2021 Schriftelijke vragen, donderdag 8 oktober 2020 2% van de opdrachtwaarde inzetten voor social return vanuit het idee dat iedereen volwaardig moet kunnen meedoen in de samenleving. Dit kunnen instellingen o.a. doen door opleidings- en stageplekken te creëren. In de prestatiedialogen is dit onderwerp van gesprek. Daarnaast werken aanbieders samen met scholen of bedrijven om jongeren een zinvolle dagbesteding te geven. Dat kunnen stage-, opleidings- of werkplekken zijn. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
> 8 Gemeente _K % Amsterdam % ed | - Ee. x KL EE Pr 4 Ë pe Beter beschermd Actieplan Verhogen .e Vaccinatiegraad Amsterdam teg en besm ettel | NE bij uitvoering van het e Rijksvaccinatieprogramma ANNET onder 0-18 jarigen Inhoud 1 Inleiding 3 Doelstelling 5 PREHSIAAE Nieuwe werkwijzen, innovaties en best practices om iedereen te bereiken 6 ENEN Effectiever in gesprek 10 Actielijn 3 Extra aandacht op wijkniveau: datagestuurd en wijkgericht werken 11 Actieplan 2 Inleiding Vaccineren is één van de meest effectieve preventiestrategieën om ziekteverwekkers terug te dringen. Met uitzondering van schoon drinkwater, is er geen enkel middel ter wereld dat een dergelijke impact heeft op de gezondheid van de bevolking. Daarom zetten we ons in voor zo hoog mogelijke vaccinatiegraden onder álle Amsterdammers. Dat is de enige manier waarop iedere inwoner van deze | gezondheidswinst profiteert. Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 3 Inleiding gemeente in 2019 weer een stijgende lijn zien in de voor een radicale omslag in de wijze van vaccineren in RVP vaccinatiegraad bij bijna alle vaccinaties, liggen Amsterdam. Van massacampagnes in de RAI, waarbij het In mei jl. hebben we een plan van aanpak onze percentages onder het landelijk gemiddelde, RIVM de uitnodigingen stuurde, naar de Amsterdamse gepresenteerd voor de maximalisatie van de zoals ook in de andere grote steden. Bovendien JGZ die zelf uitnodigt voor individueel vaccineren bij het vaccinatiegraad voor Covid-19. Deze strategie liggen de vaccinatiegraden voor inwoners met een lokale OKT. Deze aanpak biedt nieuwe mogelijkheden zetten we ook in voor de reguliere vaccinaties uit migratieachtergrond voor verschillende vaccinaties om groepen waar de vaccinatiegraad lager ligt toch te het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), met daarbij lager dan bij inwoners zonder migratieachtergrond. bereiken. extra aandacht voor specifieke groepen met lage Met name als het gaat om de ‘nieuwere’ vaccinaties vaccinatiegraden. die op latere leeftijd worden gegeven. Kinderen met Dit plan beschrijft onze acties voor het verhogen van de een migratieachtergrond lopen daardoor grotere vaccinatiegraden, dus álle vaccinaties in het RVP, met In Nederland vaccineren we kinderen tegen twaalf gezondheidsriciso’s dan anderen. Dat baart ernstige uitzondering van Covid-19. We richten ons dus op de besmettelijke ziekten: bof, mazelen, rode hond, zorgen en daarom zetten we ons volop in en nemen vaccinaties op de zuigelingen-, kleuter-, basisschool- dyfterie, kinkhoest, tetanus, polio, haemophilus we maatregelen om deze vaccinatiegraden te en adolescentenleeftijd. Daarbij ondernemen we influenza B, hepatitis B, pneumokokken, meningokokken maximaliseren. De hoogte van de vaccinatiegraad doet aanvullende acties voor wijken en groepen waar de type ACWY en HPV. Kinderen krijgen de eerste tien er namelijk toe. vaccinatiegraad lager ligt. We willen immers gelijke vaccinaties tot hun vierde jaar verspreid over vijf kansen op gezondheid voor iedereen! < momenten, waarvan de meesten als zuigeling: de Het succes van een vaccin staat of valt bij het aantal zogenaamde zuigelingenvaccinaties. Voor DKTP krijgen mensen dat zich daadwerkelijk laat vaccineren. Immers: zij een herhaalprik (booster) op vierjarige leeftijd. vaccins redden geen levens, vaccinaties redden levens. Als kinderen negen zijn krijgen zij een DTP en BMR Als je gevaccineerd bent, draag je niet alleen bij aan de vaccinatie. De vaccins tegen HPV en Meningokokken bescherming van jezelf, maar ook aan de bescherming zijn relatief nieuw in het RVP: HPV sinds 2009 en van anderen. Denk aan kinderen die nog te jong zijn Meningokokken ACWY sinds 2018. om vaccinaties te ontvangen en aan mensen die om gezondheidsredenen bepaalde vaccinaties niet kunnen Veel epidemieën van infectieziekten hebben we met krijgen. Vaccineren is daarom goed voor ieder kind én vaccinaties voorkomen. In het geval van pokken is de voor alle inwoners samen. Deze twee belangrijke feiten ziekte zelfs volledig uitgeroeid. Dat is een groot goed. kunnen we niet vaak genoeg over het voetlicht brengen. Elk kind verdient het immers om gezond op te groeien. De coronapandemie laat nog eens extra zien hoe Inzicht in de vaccinatiegraden belangrijk het bestrijden van infectieziekten is. In 2020 zijn de vaccinatiegraden van 2019 in Amsterdam De veranderde context door Covid-19 heeft gezorgd door het RIVM en de GGD voor het eerst op gebieds- en wijkniveau inzichtelijk gemaakt. Ook zijn er voor het eerst analyses van de vaccinatiegraden naar 1 migratieachtergrond. Deze data geven inzicht wie we Het succes van een goed en juist minder goed bereiken en dát geeft ons . . aanknopingspunten met wie we aan de slag moeten om vaccin staat of valt bij de vaccinatiegraden te verhogen. het aa ntal mensen dat Jarenlang waren vaccinaties een vanzelfsprekendheid, zich daadwe rkel ijk laat waardoor veel levens zijn gered. De laatste jaren . , zien we daar een kentering in. Hoewel we in onze vaccineren. Doelstelling de vaccinatiegraden in Amsterdam voldoen minimaal aan de kritische MW 1 Nieuwe werkwijzen, innovaties en best practices waarden van de WHO om iedereen te bereiken zodat álle Amsterdammers 2 Effectiever in gesprek … 3 Extra aandacht op voldoende beschermd zijn. wijkniveau: datagestuurd en wijkgericht 1 Het streven van de WHO voor bof, mazelen en rodehond (BMR) is dat minimaal 95 procent van de inwoners gevaccineerd moet zijn. Voor de meeste andere vaccinaties is dat 90 procent. Voor humaan papillomavirus en meningokokken zijn geen streefwaarden vastgesteld door de WHO. Actieplan 5 nieuwe werkwijzen, innovaties en best practices om iedereen te bereiken We geven professionals de ruimte om te experimenteren en we monitoren de resultaten. De RVP-onderzoeksresultaten, bewezen aanpak en het netwerk in de stad worden gedeeld met de COVID-19 vaccinatie aanpak, en vice versa. Wij willen alle ouders en jongeren bereiken en zoeken van de uitnodiging voor de BMR 2 voor een specifiek Waar dat kan, trekken we samen op met het corona daarvoor doorlopend naar de beste invalshoeken. postcodegebied te gelden en is dit direct opgelost. preventie team. We delen wat werkt voor het bereiken Onze professionals die met hun poten in de modder Het vergeten of verhinderd zijn op de dag van de van specifieke groepen. We leggen gezamenlijk contact staan, zien direct wat wel en niet werkt. Zij sturen daar afspraak mag ook geen reden zijn om een vaccinatie met sleutellocaties en -figuren in de wijk, die onze elke dag op, los van alle protocollen en geven aan welke voor altijd te missen. Daarom zijn we direct gestart met boodschap over het belang van vaccineren kunnen interventies moeten gebeuren om zo effectief en snel verbeteracties. ondersteunen. mogelijk resultaat te boeken. De best practices pikken Inmiddels ontvangen ouders structureel een we er zo uit en die zetten we breed in. Het gaat in deze herinnerings-SMS voor de afspraak en we bellen , . . actielijn om leren van de praktijk en nieuwe inzichten ouders en jongeren die niet zijn komen opdagen voor Ouders en jongeren die en quick wins direct kunnen toepassen in de praktijk. hun vaccinatie actief na. Vaak komen ze dan alsnog. e ee Om ouders en jongeren die verhinderd zijn tegemoet n liet ZIJ n komen opdagen Aanpak van redenen te komen, verruimen we de tijdstippen waarop we . . om niet te vaccineren vaccineren tot bijvoorbeeld 19.00 uur of in het weekend. voor hun Vvaccl natie, Uit onderzoek in 2019 van de GGD naar redenen Ook testen we het effect van kleinschalig vaccineren op bellen we actief na. Vaa k om niet te vaccineren blijkt dat veel ouders en scholen. Onze jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen jongeren vooral uit praktische overwegingen de gaan in zogenaamde mentorlessen in gesprek met komen ze dan alsnog.’ vaccinatieafspraak misten. Dergelijke redenen zijn jongeren en ouders op locatie en op school over het onacceptabel als het gaat om gezondheid. Gelukkig belang van de vaccinaties en in de periode erna kun je bleek ten tijde van het onderzoek het niet ontvangen gevaccineerd worden. Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 6 In Nieuw Onderzoek Vaccinaties Amsterdam (NOVAM) april 2021 Redenen om niet te vaccineren tegen bof, mazelen en rodehond (BMR), het humaan papillomavirus (HPV) en meningokokken- ACWY (MenACWY) zijn vaak praktisch van aard Jongens en meisjes krijgen de 2e BMR ne Meisjes krijgen 2 vaccinaties in het jaar dat » Jongens en meisjes krijgen de 2e ne vaccinatie in het jaar dat ze 9 worden en nr ze 13 worden en zijn dan beschermd. $ MenACWY vaccinatie in het jaar dat ze nr zijn dan beschermd. 14 worden en zijn dan beschermd. Redenen om niet te vaccineren: Redenen om niet te vaccineren: BMR-2 MenACWY Geen oproepbrief ontvanger Heeft meningokolkenprial gehad Kon niet Kon niet Vergeten Vergeten ° Kind was ziek Prikken met een naald niet fijn Heeft 2e BMR prik al gehad $ Bang om ziek te worden van de prik HPV nd Suggesties voor de GGD: Prik niet nodig, heb nog geen seks Onvoldoende informatie Meer voorlichting geven Bmd In het algemeen, op scholen, via sociale media Kon niet Dichtbij huis prikken Bmmmmmd Op school, in de wijk, bij de huisarts Bang om ziek te worden van de prik Wy, Meer flexibiliteit Bmmmmmmmmd Locaties, data, tijdstippen Onderzoeksresultaten onder nietkomers van de BMR-2 en HPV groepsvaccinatie in 2019 en de MenACWY groepsvaccinatie in 2018 en 2019 in Amsterdam en Amstelland. Bron: GGD Amsterdam Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 7 positieve praktijkervaringen, zoals outreachend werken (op huisbezoek gaan, vooraf bellen, . . Welke Ouders/verzorgers van Moeders met een Adolescenten van 15 jaar | Jeugdartsen en nabellen, herinnerings-SMS » ‚ . : . , groepen? kinderen die recent Marokkaanse of Turkse met een Marokkaanse of | jeugdverpleegkundigen sturen) én we trekken op met uitgenodigd zijn voor de | achtergrond die een Turkse achtergrond die | van Ouder- en Kindteams netwerkpartners in de wijk, BMR-1-vaccinatie op de | dochter hebben wonen in Amsterdam met zowel een lage als zoals leerkrachten en collega’s leeftijd van 14 maanden | tussen 10 SNS jaar en BI Ee en hoge vaccinatiegraad. . . met een Marokkaanse en woonachtig zijn in vaccinatie wel of niet in het OKT en daarbuiten, om achtergrond die wonen | Nieuw-West. hebben gekregen toen zoveel mogelijk van de juiste in Amsterdam. ze 14 jaar waren en begrijpelijke feiten over . iden Zowel ouders van wie vaccineren te verspreiden. het kind wél als ouders van wie het kind geen BMR-1-vaccinatie heeft gehad worden meegenomen. Inzicht in specifieke groepen Kinderen met een Marokkaanse of Turkse achtergrond blijken over de gehele linie minder goed Hoe? Diepte-interviews door Diepte-interviews door Diepte-interviews door Diepte-interviews en beschermd tegen de besmettelijke ziekten uit het een interviewer die een interviewer die een interviewer die 2 focusgroepen RVP. Dat is zorgelijk: zij lopen om die reden grotere aansluiting heeft met de | aansluiting heeft met de | aansluiting heeft met de gezondheidsrisico’s. We achterhalen waarom de doelgroep (+/-20) doelgroep (14 moeders) | doelgroep (+/-15) vaccinatiegraden onder deze groepen zo laag liggen, zodat we hierin verandering kunnen brengen. Daarvoor Termijn Mei — Okt 2021 Is gestart Mei — Okt 2021 Juli — Dec 2021 werken de afdelingen binnen de GGD voor Covid-19 en het RVP nauw samen en delen ze wat ze weten over Resultaten worden okt/ | Begin juli 2021 worden Resultaten worden okt/ | Resultaten worden begin barrières en motivaties voor deze groepen. nov 2021 verwacht resultaten verwacht. nov 2021 verwacht. 2022 verwacht. Jongeren en ouders met een migratieachtergrond zijn ook een belangrijke gesprekspartner in het wetenschappelijk onderzoek dat de GGD uitvoert. In Naast dit wetenschappelijk onderzoek, werken We onderzoeken daarom ook hun ervaringen en het wetenschappelijk onderzoek naar beweegredenen we samen met jongerenorganisaties in de wijk en verbinden daar acties aan; waarover meer in Actielijn 2 ligt de focus op de vaccinaties waar de meeste organiseren dialogen over vaccineren. Daarbij profiteren — Effectiever in gesprek. De gesprekken over vaccineren gezondheidswinst te behalen is: die tegen bof, mazelen we van de kennis en ervaring van JGZ- professionals richten zich op alle vaccinaties: voor zuigelingen, en rode hond op zuigelingenleeftijd en HPV en die dit dagelijks meemaken in hun gesprekken met schoolgaande kinderen en adolescenten. MenACWY op adolescentenleeftijd. ouders en kinderen in hun spreekkamer of op school. Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 8 Analyse van de bezwaren In 2020 hebben honderden ouders aangegeven We zien op basis van de klantreis wanneer bepaalde We zien op basis van bezwaar te hebben tegen de meningokokken ACWY groepen in onze aanpak speciale aandacht vragen. . vaccinatie. Professionals JGZ gaan op wijkniveau na Zoals bijvoorbeeld internationals: Amsterdammers die de kla ntreis wanneer hoe ze deze ouders/jongeren hebben geïnformeerd hier langere tijd wonen, maar niet de Nederlandse e en gemotiveerd om de vaccinatie alsnog te ontvangen nationaliteit hebben. Zij kennen het (jeugd) bepaalde g roepen In en hoe dit is geregistreerd. Zo achterhalen we of het gezondheidsstelsel vaak niet en hun kinderen hebben e bezwaar klopt en krijgen professionals inzicht in hun bijvoorbeeld in India of in Japan al (een deel van de) onze aanpak speciale eigen handelen. We doen belangrijke leerervaringen op vaccinaties gehad. De jeugdarts bepaalt in overleg met r voor de toekomst. het RIVM welke vaccinaties hier alsnog nodig zijn. Dat aa ndacht ve rgen * vraagt extra aandacht. We brengen in 2021 in kaart Als ouders vanaf 2021 aangeven bezwaar te hebben hoe vaak dergelijke afwijkende vaccinatieschema's tegen vaccinaties, gaat de JGZ-professional eerst voorkomen en hoe de jeugdgezondheidszorg hiermee in gesprek. Bij een geregistreerd bezwaar vraagt zij omgaat. Zo werken we aan betere informatievoorziening ouders/jongeren of zij bereid zijn in gesprek te gaan met richting ouders enerzijds en professionalisering van een onderzoeker van de GGD over hun beweegredenen jeugdgezondheidszorg anderzijds. < om niet te vaccineren. De klantreis TE In bijeenkomsten in de eerste helft van 2021 maakten Se Va ccine ren N | E UW WEST we samen met jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen GE vorvegen vectra Edd EVE aft ali jwr de GIG Br Herken een klantreis. We visualiseren daarmee op welke 1 fi 1 : momenten ouders en kinderen in aanraking komen iens Voor Kearen « B met vaccineren en vragen welke momenten volgens de _} stappen Elerwwursl T "bereiding "_maelte rraring Nazorg, professionals cruciaal zijn. Denk aan de brief aan ouders warding EE nn Ee Ei van het RIVM met informatie over de vaccinaties, die — en lang niet iedereen begrijpt. | Knelpunten komen zo aan de oppervlakte en kunnen we ee 5 ms, SZ snel en beter tackelen. Zo verzenden we inmiddels onze ES Interactie OD Kfò Zehool " a eigen uitnodigingsbrieven in begrijpelijke taal. tarn geben af ED EA plein er Br Ee indo in F3 : e heet HEL DA Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 9 effectiever in gesprek \ Xx 1 Ì 1 id MN Ï h r We willen dat onze professionals het gesprek over Í If, vaccineren op een goede manier kunnen voeren. Ook “L in een veranderende context en wanneer het lastige i f gesprekken zijn. Te da die _ ne á ï Vaccinaties zijn op dit moment aan iedere keukentafel Daarnaast doet JGZ Amsterdam mee aan ‘Shots at Begin 2022 volgen de jeugdartsen en onderwerp van gesprek. Ook als het gaat om de stake": een onderzoek van de VU in opdracht van verpleegkundigen een gevalideerde en gecertificeerde vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma voor het ministerie van VWS. Het doel is om effectieve gesprekstraining over vaccineren. Die is samengesteld kinderen en jongeren, komen in deze gesprekken de vormen van gespreksvoering over vaccinatie te op basis van wat we in 2021 tijdens het voortraject afgelopen jaren vaker kritische vragen omhoog. De ontwikkelen waardoor de vaccinatiebereidheid leren van het opnemen van de gesprekken. Op de toename van gevaccineerde kinderen is in 2019 een toeneemt. Tegelijkertijd mag het vertrouwen in overheid langere termijn (2023) vergelijkt de VU de resultaten trend die we willen versterken. Daarom vinden we het en professional geen schade oplopen tijdens die van zorgverleners die de training volgen met een belangrijk dat we in de spreekkamers van de JGZ goed gesprekken? controlegroep, die de training niet volgt. Naar in staat zijn om uitdagende gesprekken over vaccineren aanleiding daarvan bepalen we of we de training te voeren. Daarvoor moeten onze professionals In 2021 doen jeugdverpleegkundigen en -artsen in gespreksvaardigheden daarna voor heel de JGZ beschikken over goede gespreksvaardigheden. Noord en Oost mee aan dit onderzoek, waarbij zij geven.< Gebaseerd op de laatste (wetenschappelijke) inzichten een tiental opnamen maken van hun gesprekken met en aansluitend op wat er in de samenleving speelt. ouders in de leeftijdsgroep 0-4 jaar (zuigelingen) over vaccineren. Natuurlijk met toestemming van de cliënten. We maken hierbij gebruik van de ervaringen van onder In het vervolg van het onderzoek worden alle opnames andere het promoteam (een hiervoor getrainde groep en andere persoonlijke data onherkenbaar gemaakt. vaccineerders en testers van de GGD die in de buurten Ouders vullen na het gesprek een vragenlijst in. Na een het gesprek over vaccineren aangaan) en van de GGD- paar maanden wordt de vaccinatiestatus van het kind voorlichterspool (een getrainde groep van GGD artsen, opgevraagd. Zo krijgen we een idee van wat werkt en huisartsen, medisch specialisten uit omgeving etc). juist niet werkt ten aanzien van onze communicatie. 2 Informatiebrief Shots at stake - Facilitating interactions between professionals and parents on childhood vaccination. https://www.venvn.nl/media/odajt53m/informatiebrief-shots-at-stake.pdf Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 10 extra aandacht op wijkniveau — datagestuurd en wijkgericht werken We ontwikkelen een wijkgerichte aanpak waardoor we zicht krijgen op groepen Amsterdammers die we nu niet voldoende bereiken met vaccinaties. m Samen met de doelgroep zelf bekijken we hoe we eventuele barrières en drempels kunnen wegnemen, U, en wat ouders helpt om de keuze te maken hun kind Nieu ps wel te laten vaccineren. m Bij bewezen succes zetten we deze interventies en Le methodes ook in andere wijken in. , Zuidas/ 7 uitenveldert De data over vaccinatiegraden in Amsterdam die In 2021 zijn drie focusgebieden aangewezen waar we Oz door het RIVM en de GGD in 2020 voor het eerst op zijn gestart met de TIP-methodiek. Zuido ge gebieds- en wijkniveau inzichtelijk gemaakt zijn, geven De drie gebieden zijn: aanknopingspunten waar we aan de slag moeten om de vaccinatiegraden te verhogen. In de wijkgerichte m Nieuw-West, waar de HPV-vaccinatiegraad onder aanpak werkt de GGD samen met de Stichting meisjes met een migratieachtergrond opvallend Amsterdamse Gezondhediszorg (SAG) in gebieden laag is en de zuigelingen vaccinaties en waar de SAG de jeuggezondheidszorg uitvoert, zoals meningokokken-vaccinaties achterblijven. bijvoorbeeld in Gaasperdam. We volgen door de WHO m Zuidas/Buitenveldert, waar veel internationals ontwikkelde ‘Tailoring Immunization Programmes’ (TIP) wonen en met name de zuigelingen vaccinatiegraden methodiek. Deze methodiek leent zich bij uitstek voor tegenvallen. een wijkgerichte aanpak om de vaccinatiegraad onder m Zuidoost, waar de vaccinatiegraden van kinderen specifieke groepen te verhogen. op schoolgaande en adolescenten leeftijd achterblijven. Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 11 In NOVAM maart 2021 In Amsterdam is slechts 11% van de meisjes met een Marokkaanse of Turkse migratieachtergrond beschermd tegen kanker ten gevolge van humaan papillomavirus (HPV) Meisjes krijgen 2 vaccinaties Meisjes en jongens krijgen »e HPV kan kanker aan de In Nederland kunnen jaarlijks 375 in het jaar dat ze 13 worden î 2 vaccinaties in het jaar dat ze nn baarmoederhals, penis, anus, sterfgevallen bij vrouwen en 125 en zijn dan beschermd. 10 worden en zijn dan beschermd. mond en keel veroorzaken. bij mannen voorkomen worden. Vaccinatiegraad naar migratieachtergrond meisje: Vaccinatiegraad naar gebied: m 10% Marokkaans s mm 14% Turks @ nn 35% Surinaams Geuzenveld/ Bos | id Pe 43% Overig, niet westers - 50% Overig, westers ii Rens o , ik en MN 2e ‚… 65% Geen imigratieachtergrond me 28% - 44% Vaccinatiegraad naar onderwijstype: DO] 44% 49% en nl [_] 49% 55% 26% speciaal onderwijs 42% havo Tj] 55% 66% OT 0 mn nn 27% vmbo 61% vwo [| aantallen te klein Onderzoeksresultaten van verslagjaar 2018, 2019 en 2020. Bron: GGD Amsterdam en RIVM-RVP, nationale vaccinatieregister Praeventis Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 12 (OD) 4 Identificatie van doelgroeplen) en lage vaccintiegraden Procesoverzicht TIP-methodiek in geselecteerde gebieden kennis en & motiverende voor geselecteerde ‘1e informatie factoren belemmeringen DD aman Gesprek met Persona's dhl stakeholders doelgroep(en) De TIP-methode sluit goed aan bij de opgave waar we TIP in de praktijk De interventies die we selecteren, leggen we weer voor in Amsterdam voor staan. Wereldwijd toegepast, levert In ieder gebied bekijken JGZ-professionals de aan de doelgroepen. Samen maken we de interventies de aanpak in verschillende andere grote steden goede vaccinatiegraden en benoemen de doelgroepen die op maat passend bij de wijken. Eind 2021 evalueren resultaten op. De methode verschaft extra inzicht in niet voldoende gevaccineerd zijn. Deze bevindingen we de eerste resultaten van deze interventies in Nieuw de houdingen en achterliggende mechanismes ten bespreekt een speciaal kernteam met lokale West, Zuidas en Buitenveldert en Zuidoost. opzichte van vaccineren. Zo komen we tot wijkgerichte organisaties en sleutelfiguren die een rol spelen in de Aan de hand van deze datagedreven en wijkgerichte en doelgroepgerichte onderbouwde interventies in de wijk. Zo ontstaat een alliantie van partijen die samen aanpak met actueel inzicht in de opkomstcijfers kunnen wijken waar de vaccinatiegraden zorgelijk laag zijn. nieuwe ideeën bedenkt voor het verhogen van de professionals steeds inspelen op actualiteiten. Wanneer vaccinatiegraden. Een expertteam in samenwerking de opkomstcijfers van een bepaalde vaccinatie of in We hanteren het bovenstaande stappenplan in de drie met mensen uit de praktijk selecteert succesvolle een bepaald gebied achterblijven, zien zij dat direct focusgebieden. Vanaf 2022 willen we alle OKT's in interventies. De mogelijkheid om dichtbij terecht te en ondernemen hierop gelijk acties om de opkomst te staat stellen deze stappen jaarlijks te herhalen, zodat kunnen voor een vaccin, de inzet van ambassadeurs in verhogen. < zij op basis van de cijfers op wijkniveau actie kunnen de wijk met status die het belang van vaccineren onder ondernemen voor de vaccinatiegraden in hun buurt. de aandacht brengen en vaccineren na kantoortijden, zijn voorbeelden van beproefde methodieken die we nu toepassen. Het expertteam helpt ook bij het aanwijzen van plaatsen in een wijk om extra voorlichting te geven, zoals bijvoorbeeld scholen. Actieplan Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam 13 Gemeente Amsterdam 2021 Programma Verhogen Vaccinatiegraad Amsterdam (VVA) Ontwerp: ontwerpwerk % pr 5 k Ln her |I E PE NN ES ae | el ZR in : 4 EE
Onderzoeksrapport
15
test
VN2023-004607 Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Stadsdeel Oost x Gemeente 9 9 en Erfgoed WV % Amsterdam S Voordracht voor de Commissie WV van 22 februari 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Woningbouw Ruimtelijke Ordening (22) Agendapunt 4 Datum besluit 24-01-2023 Onderwerp Kennisnemen van raadsinformatiebrief d.d. 25-01-2023 met als bijlage de rapportage ‘Onderzoek brandveiligheid tijdelijke unitbouw woonfunctie Amsterdam’ De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief d.d. 25-01-2023 met als bijlage de rapportage ‘Onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Amsterdam’, waarvan de belangrijkste onderdelen zijn: a. Er is onderzoek uitgevoerd bij 14, locaties van containerwoningencomplexen, waarop in totaal 45 tijdelijke containerwoninggebouwen aanwezig zijn; b. Om te voldoen aan het Bouwbesluit 2012 moet in het merendeel van de containerwoningencomplexen maatregelen worden genomen en/of voorzieningen worden getroffen; c. Een acuut brandonveilige situatie die directe ontruiming van de panden rechtvaardigt is tijdens het onderzoek niet aangetroffen; d. Doel van het college is om de gebouwen zo spoedig mogelijk te laten voldoen aan de brandveiligheidsregelgeving, zodat bewoners veilig kunnen blijven wonen; e. In gezamenlijk overleg met de eigenaren en de brandweer —-onder regie en aansturing van de gemeente- wordt daarnaast bekeken of er aanvullende maatregelen kunnen worden getroffen om de brandveiligheid van deze complexen verder te verhogen. Wettelijke grondslag e Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. e Artikel 169 Gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2) Bestuurlijke achtergrond Het onderzoek naar de brandveiligheid van tijdelijke containerwoningencomplexen in Amsterdam is aangekondigd aan de gemeenteraad bij brief van 28 november 2022. Door middel van de bijgevoegde raadsinformatiebrief van 25 janvari 2023 wordt de gemeenteraad op de hoogte gesteld van de onderzoeksresultaten en de vervolgaanpak. Het college heeft op 24 januari 2023 ingestemd met informeren van de raad middels deze raadsinformatiebrief. De brief is op 25 januari 2023 per dagmail verzonden vanwege mogelijke media aandacht. Hierbij is vermeld dat de brief tkn wordt aangeboden voor de eerst mogelijke raadscommissie. Reden bespreking Ter bespreking geagendeerd o.v.v. het lid Van Renssen (GL). Gegenereerd: vl.14 1 VN2023-004607 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV Stadsdeel Oost % Amsterdam % en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van 22 februari 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Het Bouwbesluit 2012 schrijft voor dat een tijdelijk bouwwerk in beginsel minimaal moet voldoen aan de voorschriften die zijn gesteld aan bestaande bouw, tenzij in de desbetreffende afdeling voor een voorschrift anders is aangegeven. Op zondag 13 november 2022 heeft een brand gewoed in het containerwoningencomplex in de Riekerhaven. Naar aanleiding van deze brand heeft gemeente Amsterdam een onderzoek uitgevoerd naar de brandveiligheid van alle tijdelijke containerwoningencomplexen in de gemeente Amsterdam. In totaal is er onderzoek uitgevoerd bij 14, locaties van containerwoningencomlexen, waarop in totaal 45 containerwoninggebouwen aanwezig zijn. Alle complexen zijn beoordeeld. Uit het onderzoek is (o.a.) gebleken dat het merendeel van de tijdelijke containerwoningencomplexen tekortkomingen bevat in de brandwerende scheidingsconstructies. In de meeste tijdelijke containerwoningencomplexen obstakels (afval, meubilair, fietsen, etc.) aanwezig zijn die het veilig vluchten van personen belemmeren. Om te voldoen aan het Bouwbesluit 2012 moet in het merendeel van de containerwoningencomplexen maatregelen worden genomen en/of voorzieningen worden getroffen. Dit zou de indiener graag bespreken met de commissie. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nvt. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. | Naam | Bijlage 1 - Raadsinfobrief resultaten onderzoek overige containerwoningen AD2023-010492 -DEF.pdf (pdf) Bijlage 2 - Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw AD2023-010493 ‚ woonfunctie - DEF. pdf (pdf) AD2023-010486 [commissie WV Voordracht (pdf) | Ter Inzage Registratienr. | Naam Gegenereerd: vl.14 2 VN2023-004607 __ 9 Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Stadsdeel Oost % Amsterdam % en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van 22 februari 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Afdeling RAP (VTH stadsdelen), Pieter Bes, 06-24131505, [email protected] Gegenereerd: vl.14 3
Voordracht
3
discard
5015007 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van o6 september 2023 Ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 5 Datum besluit Nvt. Onderwerp Kennisnemen van de raadinformatiebrieven ter afdoening van de toezegging over afwegingsruimte bij verzoeken verharding (TA2023-000282) en de toezegging over een toelichting op een uitspraak RvS in vergelijkbare casus molen (TA2023-000283) De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrieven van wethouder Van Dantzig ter afdoening van de toezeggingen in de commissie Ruimtelijke Ordening van 22 maart 2023 over afwegingsruimte bij verzoeken verharding (TA2023-000282) en over een toelichting op een uitspraak RvS in vergelijkbare casus molen (TA2023-000283). Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de commissie Ruimtelijke Ordening van 22 maart 2023 heeft wethouder Van Dantzig op verzoek van het raadslid Van Renssen toegezegd dat hij de commissie schriftelijk zal informeren over de mogelijkheden die de stadsdelen hebben voor een zelfstandige afweging bij verzoeken om verhardingen te vergunnen. In diezelfde vergadering heeft wethouder Van Dantzig op verzoek van het raadslid Hylkema toegezegd een toelichting te geven op de recente uitspraak van de Raad van State in een mogelijk vergelijkbare casus met een molen. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.6 1 VN2023-015607 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van 06 september 2023 Ter kennisneming Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, toezegging TA2023-000282 (RO — afwegingsruimte bij verzoeken verharding) en toezegging TA2023-000283 (RO — toelichting uitspraak RvS in vergelijkbare casus molen) Welke stukken treft v aan? AD2023-060206 Afdoening toezegging TA2023-000282 (vergunningverlening verharding) 06092023.pdf (pdf) Afdoening toezeggingTA2023-000283 (molenbiotoop uitspraak) AD2023-060297 06092023.pdf (pdf) AD2023-050350 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) R&D West, Pieter van Buul, 06-81179976, [email protected] Gegenereerd: vl.6 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 312 Publicatiedatum 20 maart 2019 Ingekomen onder Xx Ingekomen op donderdag 14 maart 2019 Behandeld op donderdag 14 maart 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma en Ceder inzake de actualiteit over het bericht dat professionele bendes betrokken zijn bij fraude met sociale huurwoningen Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Hammelburg en Naoum Néhmé inzake het bericht dat professionele bendes betrokken zijn bij fraude met sociale huurwoningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 277). Overwegende dat: — Amsterdamse woningbouwcorporaties hebben aangekondigd de strijd tegen woonfraude met sociale huurwoningen te willen opvoeren; — Woningcorporaties reeds grote moeite hebben met het opsporen van fraude met sociale huurwoningen; — In overleg met de Rijksbelastingdienst enkele jaren geleden is afgesproken om risicodossiers gezamenlijk te onderzoeken en te kijken of er onterecht toeslagen en andere voorzieningen zijn uitgekeerd; — Fraude met sociale huurwoningen het draagvlak voor de sociale woningbouwsector ondermijnt Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. De Amsterdamse woningbouwcorporaties in hun strijd tegen fraude bij te staan door middel van een analyse verricht door de Dienst Basisinformatie in samenwerking met de Dienst Wonen waarbij het controleren van de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) centraal staat en gebeurt op basis van een risicokaart; 2. Hierbij onder andere belangrijke fraude-indicaties te betrekken, zoals overbewoning en schijnverhuizing, maar ook te kijken naar woongeschiedenis, bewoningspatroon, gezinssituatie en het aantal inschrijvingen op woningen in verhouding tot de oppervlakte; 3. Het Team Identiteitsfraude van de gemeente de Amsterdamse woningbouwcorporaties daar, waar nodig, hulp en advies laten verlenen om brondocumenten en legitimatiebewijzen op echtheid te controleren. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 312 Motie Datum 20 maart 2019 De leden van de gemeenteraad H. Naoum Néhmé D.T. Boomsma D.G.M. Ceder 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam Gemeenteraad x Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 694 Ingekomen op 10 juni 2020 Behandeld op 11 juni 2020 Status Aangenomen “Onderwerp Motie van het lid Simons inzake de Factsheet basisschooladvies (gesprekken met het BBO voor aanpassing kernprocedure) “Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Factsheet basisschooladvies en doorstroom in het voortgezet onderwijs en afhandeling van de motie van het lid Simons ‘onderadvisering' (nr.937.19). Overwegende dat: - Uit verschillende onderzoeken, waaronder de factsheet basisschooladvies en doorstroom in het voortgezet onderwijs, blijkt dat onderadvisering nog steeds voorkomt in Amsterdam - __ Dit ervoor zorgt dat de kansengelijkheid in het onderwijs niet wordt gewaarborgd Voorts overwegende dat: -__In de Amsterdamse kernprocedure de jaarlijkse afspraken worden vastgelegd over de overstap van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs - Een doel van de kernprocedure is om een zo goed mogelijke advisering door de basisschool te bewerkstelligen - In paragraaf 1.2 van de kernprocedure de volgende punten staan: Onder punt 2 van paragraaf 1.2: “[….] Ook onderstaande factoren horen bij de overwegingen van de basisschool en krijgen zo nodig een plek in de toelichting. Deze onderwerpen komen deels aan de orde in de vragenlijst Werkhouding en Gedrag in ELK: […] Thuissituatie, onderwijsondersteunend gedrag, educatief partnerschap.” Onder punt 4 in paragraaf 1.2: “Wanneer het beeld nog niet voldoende helder is, wordt bekeken welke leergebieden zwaarder horen mee te tellen in het uitstroomperspectief. Ook worden de benodigde onderwijs- en ondersteuningsbehoefte en de aanpak als factoren overwogen. [.…] Daarbij stelt de leerkracht zichzelf de volgende vragen: [.……] Heeft de leerling compenserende mogelijkheden?” Constaterende dat: - De kernprocedure in de huidige vorm bijdraagt aan het beeld dat sommige 1 leerkrachten mogelijk hebben dat van ze verwacht wordt om de thuissituatie mee te laten wegen in de hoogte van het advies; - Het mee laten wegen van de thuissituatie in het advies tot onderadvisering kan leiden en hiermee kansenongelijkheid in het onderwijs vergroot. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In gesprek met het BBO te gaan om deze passages aan te passen op zo'n manier dat zij recht doen aan kansengelijkheid, zodat de thuissituatie minder een rol gaat spelen in het schooladvies. Het lid van de gemeenteraad S.H. Simons 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 813 Publicatiedatum 16 oktober 2013 Ingekomen onder AH Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013 Behandeld op woensdag 2 oktober 2013 Status Verworpen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Van Roemburg, de heer Jager en de heer Evans- Knaup inzake de nota Varen in Amsterdam 2.0 (uitgifteronde 2020). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 3 september 2013 inzake de nota Varen in Amsterdam 2.0 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 745); Overwegende dat: — door de Nota Varen in Amsterdam 2.0 de eeuwigdurende vergunningen zullen worden omgezet naar vergunningen voor bepaalde tijd; — in 2020 de nieuwe vergunningen voor bepaalde tijd (10 jaar) zullen ingaan; — deze vergunningen door middel van een gewogen loting zullen worden uitgegeven; — tiijdens deze gewogen loting rondvaartboten die voldoen aan de diesel stage 3b in 2015 een gelijke status krijgen als de 100 procent emissievrije boten; — dit geen stimulans is voor diesel stage 3b rondvaartboten om versneld de overstap te maken naar 100 procent emissievrije boten; — dergelijke vervuilende boten effectief tot 2025 kunnen blijven varen, terwijl ondernemers die reeds in 2020 kunnen garanderen compleet emissievrij te varen een exploitatievergunning kunnen mislopen; — ondernemers die de afgelopen jaren hun nek hebben uitgestoken met emissievrije (grote) rondvaartboten beloond dienen te worden, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij de vergunninguitgifte voor 2020 een sterkere weging toe te kennen aan boten die in 2015 al 100 procent emissievrije varen. De leden van de gemeenteraad, E.T.W. van Roemburg G. Jager LR. Evans-Knaup 1
Motie
1
discard
Aan de stadsdeelraad Oost van de gemeente Amsterdam Amsterdam, 30 maart 2011. Geachte leden van de stadsdeelraad, Wij wenden ons tot v omdat we onverwacht met een lastige hobbel worden geconfronteerd bij de realisatie van een nieuw clubhuis voor hockeyclub AfhenA. Dat terwijl we op dif moment beschikken over een kant en klaar ontwerp, een bijna goedgekeurde bouwvergunning van de stad en een compleet financieringsplan waarvoor we geen beroep op het stadsdeel hoeven doen. Het enige wat het stadsdeel hoeft te doen is gebruik maken van haar recht om AfhenA een ontheffing te verlenen voor de realisatie van een sport BSO, Dit omdat uit onderzoek blijkt dat op de geplande locatie wij onder de wettelijke norm blijven voor fijnstof en CO2. De hobbel wordt veroorzaakt doordat binnen het stadsdeel verschillende visies bestaan op de vestiging van een Sport Buitenschoolse Opvang in ons clubhuis. Mondeling hebben we van ambtenaren begrepen dat het DB op dit moment geen eensluidend standpunt heeft en daarom voornemens is om geen vergunning af te geven. Dat is een grote teleurstelling voor ons. Het concept van ons clubhuis is in de afgelopen drie jaor in goede samenwerking met het stadsdeel ontwikkeld en bedacht. We zijn vooral ook teleurgesteld omdat het nieuwe clubhuis precies beoogt wat het stadsdeel met de nota Sport en Bewegen heeft vastgesteld: meer mensen laten sporten op meer momenten van de dag en in het jaar. Dat het kon blijkt onder andere uit de plannen van wethouder Grondel van Diemen voor een brede school die op 100 meter van de snelweg wordt gebouwd. Nu stoppen betekent niet alleen dat onze club wordt geconfronteerd met hoge kosten en veel tijdverlies, het is ook een gemiste kans om vernieuwend sporten te realiseren. We doen daarom een dringend beroep op v om een vergunning voor een sport BSO in ons nieuwe clubhuis toe te staan. In deze brief lichten we dat nader toe, Sportclub middenin de maatschappij Hockeyclub AthenA is in 2004 opgericht door een aantal enthousiaste ouders. Het gemis van een hockeyclub in het oostelijk deel van Amsterdam leidde tot het spreekwoordelijke ‘gat in de markt’: vanaf dag één was de belangstelling groot en jarenlang was de club de snelst groeiende hockeyvereniging van Nederland. We proberen daar een vereniging te zijn die middenin de maatschappij stoat. AfhenA initieert in samenwerking met Jink sollicitatietrainingen, stimuleert gezonde voeding — elke zaterdag is er gratis fruit voor leden en bezoekers - en verzorgt reanimatielessen, ook voor omliggende verenigingen. Als een van de eerste hockey-verenigingen bieden we in Amsterdam G-Hockey aan voor kinderen, jongeren en volwassenen met een geestelijke en/of lichamelijke beperking. Met voetbalvereniging Geuzen-Middenmeer en atelfiekvereniging AV'23 onderzoeken we of er zomerkampen kunnen komen waar kansarme kinderen uit het stadsdeel die bijna niet met verenigingssport in aanraking komen samen met eigen kinderen van de verenigingen aan deel kunnen nemen. AthenA telt inmiddels meer dan 1400 leden en een wachtlijst na opschoning (alle kinderen jonger dan 5 jaar zijn niet opgenomen) van bijna 350 kinderen. Daarnaast zijn er ruim 300 1 vrijwilligers. Op de sportparken Voorland en Middenmeer is AfhenA niet alleen de club met het hoogste percentage gebruikers per veld, maar zorgen we ook voor een fikse instroom van vrouwelijke sporters: ca 60% van de leden is meisje/vrouw. De bulk van onze leden komt uit stadsdeel Oost, een veel kleiner deel vit Centrum. AfhenA is op dit moment volop bezig met een nieuw clubhuis. Onze huidige behuizing is al lang niet meer toereikend: oorspronkelijk ontworpen voor 150 leden en dus veel te klein, geen kleedkamers en/of douches. Ons nieuwbouwproces is versneld door de aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg naar het Science Park, omdat ons clubhuis in de weg ligt. Halverwege juni dit jaar wordt ons clubhuis gesloopt. Wij hebben loyaal meegewerkt met de gemeente Amsterdam door het versneld in gang zetten van de realisotieplannen voor nieuwbouw van ons clubhuis. Maar er dreigt nu een kink in de kabel te komen. Sportstimulans Mede door de goede relatie met het stadsdeel en de grote support die we hebben gekregen bij de ontwikkeling van onze vereniging hebben we twee jaar geleden besloten om het nieuwe clubhuis een duidelijk maatschappelijk karakter mee te geven. Wij willen een gebouw realiseren dat AthenA onderdak biedt &n andere doelgroepen stimuleert om te sporten. Dat gaat om kinderen, maar ook om volwassenen, inclusief senioren. Het geplande nieuwe gebouw biedt daarom ook ruimte voor een Sport Buitenschoolse Opvang. Daarnaast een Sport Fysio Therapie Praktijk, die qua functie vergelijkbaar is met de Sport Fysio Praktijk op het Olympiaplein. Die functie is goed voor alle sporters op Voorland en Middenmeer en het oostelijk deel van Amsterdam, maar ook voor bijvoorbeeld ouderen van Cordaan en Amsta. Met advies van deze fysiotherapeuten kunnen zij (aangepaste) vormen van sport doen. Niet alleen gaan zo meer doelgroepen sporten, ook wordt het sportpark veel beter benut. Op momenten waarop het nu stil is op de velden zijn straks mensen aan het sporten. We brengen daarmee in de praktijk wat het stadsdeel met de nota Sport, die voorjaar 2009 door de deelraad is vastgesteld, heeft beoogd: meer mensen laten sporten en een betere benutting van de sportparken. Mede daardoor hebben we ook zeer plezierig en constructief samengewerkt met ambtenaren van uw afdeling Sport bij de uitwerking van ons concept. Er zijn meer clubhuizen in Nederland waar naast hockey ook een BSO en/of fysiotherapie onderdak vindt. Wij zouden echter een van de eerste verenigingen zijn waar al deze functies aan meervoudig ruimtegebruik doen: meerdere delen van het gebouw worden door verschillende gebruikers benut, De ruimten die de BSO bijvoorbeeld van maandag tot en met vrijdag gebruikt, worden op zaterdag en zondag gebruikt als extra ruimte voor de kantine van AfhenA. De kleedkamers die AthenA in de weekenden gebruikt zijn door de week de kleedkamers voor de patiënten van de fysiotherapeuten. Dankzij een ingenieus ontwerp is deze combinatie van functies goed mogelijk gemaakt. Het nieuwe clubhuis is daarmee een van de meest duurzame sportgebouwen in Nederland. En die duurzaamheid komt niet alleen in het gebruik tot stand, maar ook in de techniek en architectuur. Zo is rondom een gevel voorzien die begroeid is met planten, wat een gunstige impact heeft op fijnstof en CO2. Ook buiten Amsterdam is dat niet onopgemerkt gebleven. Op diverse congressen is ons gevraagd om dit concept toe te lichten, onder andere op het grote jaarcongres van de KNHB op 29 januari in de jaarbeurs van Utrecht. Afgelopen week verzorgden we het college ‘sportgebouwen nieuwe stijl’ op de Johan Cruyff Academy en op 11 april a.s. presenteren we het op verzoek van de gemeente Amsterdam als voorbeeldproject tijdens een grote fhemao-bijeenkomst over club-oaccomodaties, 2 Centrale stad positief Waar we nu tegen aan lopen is dat de afdeling Vergunningen van het stadsdeel negatief adviseert over een Sport BSO omdat het nieuwe clubhuis ook na de verhuizing binnen 300 meter van de snelweg ligt. Zoals v waarschijnlijk weet is er een landelijke richtlijn die voorzieningen als scholen en kinderopvangvoorzieningen niet toestaat in deze zone, zolang deze niet kunnen aantonen dat de gekozen locatie beneden een veilige norm voor fijnstof blijft. AfhenA heeft door een gespecialiseerd en ISO-gecertificeerd bureau — Cauberg Huijgen — laten onderzoeken hoe de huidige en toekomstige waarden zijn voor fijnstof op de toekomstige locatie van het clubhuis. Het stadsdeel beschikt over de resultaten van dit onderzoek, dat laat zien dat deze locatie onder de veilige norm blijft. Nu, maar ook na de toekomstige verbreding van de A10. De gemeente Amsterdam heeft er voor gekozen om deze regeling strikt, dus zonder de uitzonderingsregel toe te passen. In dit geval heeft DMO van de centrale stad echter positief geadviseerd en deelt wethouder Vd Burg van Sport naar verluid het standpunt dat een BSO op deze locatie moet kunnen. Stadsdelen hebben de keuze om de landelijke regeling (waar Athena aan voldoet) te volgen. Voor alle duidelijkheid: ook AthenA is voorstander van een veilige omgeving voor kinderen en volwassenen. Wij vinden echter dat het doel van de regelgeving — een gezonde en veilige omgeving voor kinderen - belangrijker is dan het navolgen van regels louter om de regels zelf. Het stadsdeel heeft hierbij de mogelijkheid — en bevoegdheid - om haar eigen beleidskeuze te volgen. Belangrijk is ook dat de kinderen die op de Sport-BSO zitten vooral sporten op plekken die verder dan de genoemde 300 meter van de AlO liggen: er wordt immers ook gebruik gemaakt van voetbalvelden, de Jaap Edenbaan etc. Het is dus geen klassieke BSO waar de kinderen de hele dag binnen zitten. Daarnaast zal het kinderen stimuleren om ook buiten BSO-fijd te gaan sporten. De realiteit is dot de keuze voor een 300 meter zone langs snelwegen tot een soort algemeen gemiddelde leidt. Zaken als windrichting, soort asfalt, hoogte en uitvoering van geluidsschermen leiden in de praktijk tot grote verschillen. Een plek op 150 meter van de snelweg kan daarom veel schoner zijn dan een andere plek op 500 meter van de snelweg. Goed onderzoek maakt dat duidelijk. Voor de gemeenten Amstelveen en Utrecht was dif bijvoorbeeld reden om mee te werken aan de realisatie van een school, respectievelijk BSO binnen de 300 meter-grens, Ook Diemen is hiermee bezig. Daar is na een groot parficipatietroject besloten om aan de Tureluurweg — 100 meter van de Al - een brede school met veel andere maatschappelijke voorzieningen te vestigen. Waarbij kinderen op een BSO véél minder vren aanwezig zijn dan op een basisschool. Dit alles nog los van de vraag of sportende kinderen van een BSO niet al per definitie beter af zijn qua gezondheid dan hun leeftijdgenootjes die de hele (mid)dag doorbrengen intern in een gewone NSO. De GG en GD hanteert niet voor niets als volgorde 1. Sporten in gezonde lucht, 2. Sporten in ongezonde lucht, 3 niet sporten voor kinderen van NSO's, Dit met de aantekening dat AfhenA dus op een locatie ligt die onder de norm ligt. Het meest wrange is dat over 40 kindplaatsen moeilijk wordt gedaan, waar wekelijks duizenden kinderen op dezelfde locatie trainingen volgen en wedstrijden spelen. Gewoon clubhuis is stap terug Weghalen van de BSO-functie ondergraaft de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik in het gebouw. Ook de sportfysiotherapiefunctie komt daarmee ter discussie te staan. Als het niet anders kan, dan zullen we terugvallen op de optie om een gewoon hockeyclubhuis te bouwen. Zowel voor ons als voor het stadsdeel is dot naar onze mening een enorm gemiste 3 kans. Voor uw informatie: Nederland telt inmiddels 150 Sport BSO's, Amsterdam tijdens de laatste meting in september 2010 slecht 1,5. Op dit moment liggen er twee adviezen van uw ambtelijk opporaat. De afdeling Sport is voorstander van ons concept. De afdeling Vergunningen niet. Zij noemt dat er een algemeen onderzoek zou zijn dat kinderen die binnen de 300 meter zone op een school of BSO zitten gemiddeld vaker luchtwegaandoeningen zouden hebben. Dat onderzoek hebben we niet gekregen, maar gemiddeld genomen zal dit kloppen. Echte betrouwbaarheid ontstaat echter pas door ter plaatse onderzoek te doen. Wij hebben dat onderzoek laten doen met de eerdergenoemde positieve resultaten. De afdeling Vergunningen heeft ook aangegeven dat zij bang is dat toestaan van een Sport BSO ook de deur open zet voor een crêche voor 0 tot 4-jorigen. Zoals gezegd kiezen wij heel expliciet voor een concept waarbij sportbeoefening centraal staat. Een crêche past daar niet in. We zijn ten allen tijde bereid dit in de vorm van een overeenkomst vast te leggen, bijvoorbeeld dat de kinderen op de sport BSO 50% van de tijd sporten op een locatie die 300 meter van de snelweg ligt. Een maatbestemming in het bestemmingsplan kan afdoende zijn. We wachten inmiddels al enkele maanden op duidelijkheid. We hopen dat u die ons op korte termijn wilt verschaffen. Namens het bestuur van AihenA Duco Wildeboer, voorzitter Theo Dohle, bestuurslid nieuwbouw p/a Wembleylaan 24 1098 WG Amsterdam Tel. 06 2455 6049 4
Raadsadres
4
train
> < Gemeente Amsterdam Monitor Verkamering 2020 Eerste halfjaarmonitor 30 juni 2020 > < Gemeente Amsterdam Inhoud Samenvatting en conclusie ……… sn snsunnanenrrneensensnnnnserseenersenennnnenrenenseensnnnnsnenrenerrvenenn Ì 1 Inleiding … sns snsnsnnnonern veren sensnnsnenerseerersenennnnenrnnenvennnnnnsnenvenvensennnenenrnn versen venne È 1.1 aanleiding voor de Monitor Kamerverhuur 2020. nnee en veneenenenvenvenvenvenvenseenvennvenee 2 1.2 Wijken waar het wijkquotum per 1 april 2020 vol iS … nnee eneen enneennvenneenneerneerenn 3 2 Aangevraagde en verleende omzettingsvergunningen … uns ssnsssnnenenenen eene nennnner dj 3 Aanmeldingen omzettingsvergunningen … nn. onnssnsnsonnenreeereneenenennenenreneervesenen Ö 4 Loting en vervolg … nn ssunssnnnnenenerenensennnnsnenerrenersenennenenvensenvenenennsnenrenservenennene 1O > < Gemeente Amsterdam % Samenvatting en conclusie Op 1 april 2020 zijn de wijk- en pandguota voor kamerverhuur in werking getreden. Verspreid over de wijken is een quotum van 13.404 vergunningen beschikbaar, waarbij een maximum geldt van 25% per pand. Voor 1 april 2020 konden omzettingsvergunningen zonder de voorwaarde van een quotum worden aangevraagd. Tot 1 april 2020 zijn in Amsterdam 6.019 omzettingsvergunningen voor verkamering afgegeven of nog in behandeling“. In deze monitor wordt alleen gekeken naar het wijkguotum. Het pandguotum wordt pas getoetst op moment dat de eigenaar een aanvraag voor het omzetten doet. Op 1 april is het wijkquotum in werking getreden. In twaalf wijken waren er op dat moment al meer vergunningen afgegeven dan het wijkguotum op 2 april 2020 in die wijken toe laat. Het gaat om 214 omzettingsvergunningen. Gecorrigeerd naar maximaal 100% afgegeven vergunningen per wijk was het wijkguotum op 1 april 2020 voor 43% vergeven”. In stadsdeel Zuid zijn de meeste omzettingsvergunningen afgegeven. Tussen 1 april 2020 en 10 mei 2020 waren er 221 aanmeldingen voor een omzettingsvergunning. In twaalf wijken zat het quotum op 1 april 2020 al vol, het gaat hierbij in acht gevallen om wijken in stadsdeel West. In wijken waar meer aanmeldingen waren dan er ruimte was in het quotum zou worden geloot om de nog beschikbare vergunningen. Dit bleek in één wijk het geval te zijn. Belangrijkste conclusies: 1. Tot1 april 2020 zijn er 6.019 vergunningen afgegeven (of waren nog in behandeling); 2. Op 1april 2020 waren 5.805 van de 13.404 beschikbare wijkguotumplekken al gebruikt; 3. Op 1april 2020 was in 19 wijken het wijkguotum voor meer dan 75% vol, waaronder 12 wijken die al voor 100% (of meer“) vol waren; a. De hierboven genoemde twaalf wijken zijn: Noordelijke IJ-oevers Oost, Chassébuurt, Erasmuspark, Geuzenbuurt, Hoofdweg e.o, Kinkerbuurt, Landlust, Van Galenbuurt, Westindische Buurt, IJselbuurt, Rijnbuurt, Schinkelbuurt i._viervan de hier bovengenoemde twaalf wijken waren op 1 janvari 2020 al vol, zijnde: Erasmuspark, Geuzenbuurt, Van Galenbuurt en Noordelijke IJ-oevers Oost. 4. Tussen 1 april en 10 mei 2020 waren er 221 aanmeldingen voor de loting. * Voor het leesgemak zal gesproken worden over verleende omzettingsvergunningen. Daaronder vallen ook alle op 1 april 2020 nog lopende aanvragen voor het omzetten. * (6019 — 214)/13404*100=43,31% 36019 — 214=5805 * Tot 1 april 2020 was er nog geen wijkquotum. Hierdoor zijn er in enkele wijken meer vergunningen afgegeven dan het op 1 april 2020 in werking getreden wijkquotum. Het wijkquotum geldt voor aanvragen binnengekomen na 1 april 2020. Pagina 1 van 10 > < Gemeente Amsterdam 1 Inleiding 1.1 aanleiding voor de Monitor Kamerverhuur 2020. Op 19 december 2019 heeft de gemeenteraad van Amsterdam de Huisvestingsverordening Amsterdam2020 vastgesteld. Hierin zijn nieuwe regels voor verkamering opgenomen. Een deel van de nieuwe regels voor kamerverhuur is per 2 april 2020 ingegaan, waaronder het wijkguotum. Bij het vaststellen van de huisvestingsverordening heeft de gemeenteraad middels een motie (Motie 2112, van de leden Hammelburg (D66) en De Jong (GroenLinks)) verzocht om een halfjaarlijkse Monitor Verkamering. In deze eerste Monitor Verkamering wordt bekeken hoeveel omzettingsvergunningen per wijk zijn aangevraagd, dan wel verleend zijn voor 1 april 2020. Hierbij wordt ook de stand van zaken op 1 januari 2020 in beeld gebracht. Hiervoor is gekozen omdat hiermee zichtbaar wordt of de gevoerde campagnes over de verandering van de regels effectief waren, maar ook of het later in werking laten treden van het wijkguotum tot meer aanvragen heeft geleid. Ook wordt in beeld gebracht in welke wijken het quotum per 1 april 2020 is bereikt. Eris in deze monitor geen informatie te vinden over het pandquotum. Dit is voor kamerverhuur het eerste monitormoment. Het wijkguotum is per 1 april 2020 ingegaan. In de afgelopen maand zijn de cijfers opgehaald bij de stadsdelen. Zoals afgesproken informeert het college v met deze monitor voor het zomerreces over de cijfers kamerverhuur. In hoofdstuk 1 paragraaf 2 is een overzicht van de wijken die op dit moment al vol zijn. In hoofdstuk 2 zijn tabellen met aantallen aangevraagde (en verleende) vergunningen op 1 januari 2020, tussen 1 januari en 1 april en ook een tabel met de cijfers op 1 april 2020. Bij iedere tabel is er ook een korte toelichting en zijn enkele bijzonderheden benoemd. Tot slot is in de hoofdstukken 3 en 4 informatie te vinden over het aantal aanmelders en loting. In totaal zijn er 6.019 vergunningen afgegeven of zijn nog in behandeling. De nog lopende aanvragen zijn meegenomen omdat in het verleden is gebleken dat aan de meeste aanvragen meegewerkt wordt. Het gaat dan met name om aanvragen binnengekomen tussen in de periode tussen 1 januari 2020 en 1 april 2020 (1.470 aanvragen binnengekomen). Voor het behandelen van een aanvraag heeft de gemeente Amsterdam 14 weken (8 weken plus eventueel een verlenging van 6 weken). Daarnaast kan de gemeente de aanvraag ook opschorten als gegevens, zoals een plattegrond, ontbreken. Aanvragen die op 31 maart 2020 binnen zijn gekomen kunnen nog tot en met 7 juli 2020 behandeld worden. Bij de tweede halfjaarlijkse monitor zullen aanvragen die nu nog in behandeling zijn maar uiteindelijk geweigerd, buiten behandeling of ingetrokken worden, gecorrigeerd worden. Pagina 2 van 10 > < Gemeente Amsterdam 1.2 Wijken waar het wijkquotum per 1 april 2020 vol is In de volgende wijken is het wijkguotum per 1 april 2020 al vol, omdat het aantal verleende omzettingsvergunningen of nog lopende aanvragen hoger is dan het betreffende wijkquotum in die wijk. Het betreft vooral wijken in stadsdeel West. Tabel 1: Wijken waar het aandeel van het wijkquotum voor 100% of meer is gebruikt Stadsdeel | Wijk Ovotum | Totaal afgegeven Percentage van vergunningen plus nog | wijk vol lopende aanvragen op 1 april 2020. Noordelijkelsoeversoost B [6 |aoooo% | Chassébuurt zoe pa hooo | Hoofdweg e.o CN Kinkerbuurt Landlust ta OO | Van Galenbuurt 0 oo | Iselbuurt POP OO ud Schinkelbuurt Pagina 3 van 10 > < Gemeente Amsterdam 2 Aangevraagde en verleende omzettingsvergunningen In dit hoofdstuk wordt het aantal aangevraagde en verleende omzettingsvergunningen voor verkamering in beeld gebracht. Tot 1 januari 2020 zijn er in totaal 4.549 omzettingsvergunningen aangevraagd en afgegeven (zie tabel 2). In deze periode zijn vooral aanvragen gedaan in de stadsdelen Zuid, West en Nieuw-West. In die drie stadsdelen kwamen 2.865 van de 4.549 verleende aanvragen binnen (63%). In tabel 2 is te zien dat op 1 janvari 2020 in vier wijken het wijkguotum al vol was, waarvan 3 in Stadsdeel West (Erasmuspark, Geuzenbuurt, Van Galenbuurt en Noordelijke IJ-oevers Oost). In tabel 2 hebben deze vier wijken een oranje kleur gekregen in de vierde kolom. In de eerste drie maanden van 2020, dus tot het inwerking treden van de quota per 1 april 2020, zijn nog eens 1.470 aanvragen voor een kamerverhuurvergunning ingediend. Het gaat met name om aanvragen in de stadsdelen West en Zuid. In die stadsdelen kwamen 699 van de 1.470 aanvragen binnen. In totaal zijn op 1 april 2020, de datum dat de quota in werking zijn getreden, 6.019 vergunningen voor kamerverhuur afgegeven, inclusief nog lopende aanvragen op 1 april 2020°. Het totale quotum voor omzettingsvergunningen is 13.404. Op stadsniveau bekeken is het quotum om te verkameren dus bijna voor de helft gebruikt. In stadsdeel Zuid zijn de meeste wijkquotumplekken vergeven (1.397), gevolgd door de stadsdelen West (krap 1.232) en Nieuw-West (1.099). De nog lopende aanvragen zijn meegenomen alsof het afgegeven vergunningen betreft, omdat in de praktijk is gebleken dat de meeste aanvragen positief worden afgehandeld. Bij de tweede halfjaarlijkse monitor zullen aanvragen die nu nog in behandeling zijn maar uiteindelijk geweigerd, buiten behandeling of ingetrokken werden uit de cijfers gehaald worden. Tabel 2: Tabel 2 is gesorteerd op alfabetische volgorde van het stadsdeel en vervolgens op alfabetische volgorde per wijk. Aanvragen binnengekomen voor 1 januari 2020 en aanvragen binnengekomen tussen 1 januari 2020 en 1 april 2020. Twee meest rechtse kolommen bevatten het totaal aantal afgegeven vergunningen plus nog lopende aanvragen op 1 april 2020 en het aandeel van het wijkquota dat nu gebruikt is. Tevens in de meest rechtse kolom in het rood alle wijken waar het aandeel van het wijkquotum voor 100% of meer is gebruikt. In het geel wijken waar het aandeel van het wijkquotum tussen de 90% en 100% is gebruikt. ° Voor de lopende aanvragen zal niet gekeken worden naar het wijkquotum bij de beoordeling om wel/niet mee te werken aan de aanvraag. De aanvragen kunnen vergund, geweigerd, ingetrokken of buiten behandeling gelaten worden. Dit hangt af van de aanvraag. Pagina 4 van 10 Gemeente % Amsterdam 7 deel lopende gekomen afgegeven van wijk vol aanvragen tussen 1 jan vergunningen binnengekomen | 2020 enz april | plus nog voor 1 januari 2020 lopende 2020 aanvragen op 1 april 2020. se let | ue | ae sem | ee low | seur | aa | epe gee | gene | ee sm | eea | CC Nieuwendammerdijk/ 1 1 3,57% Kn Pagina 5 van 10 Gemeente D Amsterdam % CN CN al | oP Je loom | oe Je loom | e |P | lose | a |P [ee __ |sooox | oe Je loom | ee laa | ae lu | se je lou | se | Je _ |so | nn nee loog | aje | Pagina 6 van 10 Gemeente x Amsterdam % oe Je loom | CN 4e boa | ee | oP Je loom | A sg Ie | se jes | se [se | CE oP Je loom | oP le loom | A Pagina 7 van 10 > < Gemeente Amsterdam 3 Aanmeldingen omzettingsvergunningen Op 1 april 2020 is het wijkquotum in werking getreden. Omdat het om schaarse vergunningen gaat is de gemeente verplicht om een procedure te volgen voor de eerste weken van de vergunningverlening onder het quotum. Loting is een verdelingsmechanisme waarbij naar willekeur de resterende plekken worden verdeelt en daarom het meest eerlijk is naar alle gegadigden. Zie hoofdstuk vier voor meer informatie over hoe het lotingproces eruit zag. In totaal waren er 221 aanmeldingen. Er waren aanmeldingen in 69 van de 99 wijken. De meeste aanmeldingen waren in de wijken Bijlmer-Oost (E,G,K), Geuzenbuurt, Oostelijk Havengebied, Buitenveldert-West, Grachtengordel-Zuid, Oude Pijp, Bijlmer-Centrum (D,F‚H), Stadionbuurt, De Punt, Indische Buurt West, Slotermeer-Zuidwest. Bijna „0% van de aanmeldingen zijn gedaan in de hierboven benoemde elf wijken. In 52 gevallen ging het om aanmelders in wijken die al vol waren. De meeste van die 52 aanmelders bevonden zich in de stadsdelen West (21) en Zuid (14). In tabel 4 hieronder is per wijk het aantal aanmelders te zien. Tabel 7 is gesorteerd op aantal aanmeldingen per wijk. Tabel 4: Aanmeldingen voor een aanvraag omzettingsvergunning per wijk. Wijken (3 of meer aanmelders) Aantal aanmelders Wijk (twee aanmeldersen | Aantal aanmelders loting tussen 1 april minder) loting tussen 1 april 2020 en 11 mei 2020 2020 en 11 mei 2020 Bijmer-Oost(£,G,K) chassébuurt De Kolenkit Oostelijk Havengebied Grachtengordel-West Buitenveldert-west 9 | Haarlemmerbuurt Grachtengordel-Zuid 8 [routers jz oude Pijp 8 [Middenmeer |2 Bijlmer-Centrum (D,FH) Stadionbuurt SloterRiekerpolder DePunt____________ Je ________|Slotermeer-Noordoost Indische Buurt West 6 slotervaart zu Spaarndammer- en Slotermeer-Zuidwest Zeeheldenbuurt 2 Frankendsel Transvaalbuurt Waterlandpleinbuurt Pagina 8 van 10 > < Gemeente % Amsterdam % a Diep 1 Pagina g van 10 > < Gemeente Amsterdam 4 Loting en vervolg Wanneer het aantal aanvragen hoger is dan het wijkguotum zullen de vergunningen voor die wijk worden geloot. Loting is een verdelingsmechanisme naar een willekeurig geselecteerd nummer en staat onverschillig ten opzichte van de gegadigde en zijn aanvraag en is daarom het meest eerlijk ten aanzien van de gegadigden. Vanaf 1 april t/m 10 mei 2020 konden aanvragers zich aanmelden voor de lotingsfase. Vervolgens hebben alle aanmelders bericht gehad. Er waren vier mogelijke uitslagen voor de aanmelders: 1. Het wijkguotum van de wijk waar u zich voor heeft aangemeld is al gebruikt. U kunt geen aanvraag indienen. 2. Er is nog plek in het wijkquotum van de wijk waar u zich voor heeft aangemeld, maar omdat er meer aanmelders zijn dan plek is, heeft de notaris geloot. U bent hierbij uitgeloot. U kunt geen aanvraag indienen. 3. Er is nog plek in het wijkquotum van de wijk waar u zich voor heeft aangemeld, maar omdat er meer aanmelders zijn dan plek is, heeft de notaris geloot. U bent hierbij ingeloot (inloters). U kunt een aanvraag indienen. b. Er is nog plek in het wijkquotum van de wijk waar u zich voor heeft aangemeld en er was geen loting nodig. U kunt een aanvraag indienen. Vanaf 1 juni t/m 27 juni 2020 kunnen de inloters en aanmelders in wijken waar geen loting nodig was (nummer 3 en 4 hierboven) een vergunning aanvragen. Hierna wordt beoordeeld hoeveel aanvragen er daadwerkelijk gedaan zijn en kan definitief worden opgemaakt in hoeverre de quotum vol zijn. Vanaf 2 juli 2020 kan iedereen een aanvraag indienen zolang het wijkguotum niet voor 100% of meer is gebruikt. In het kort zag/ziet de planning er voor de loting als volgt uit: - 1 april — 1 mei: Aanmelden loting - 11 mei — 31 mei: brief uitslag loting (of in sommige gevallen: geen loting nodig geweest omdat er meer plek was in het wijkguotum dan aanmelders). - 1 juni — 27 juni: aanmelders die in zijn geloot of waar geen loting nodig was mogen een aanvraag indienen. - 1 juli — verder: bekend welke wijken vol zijn. In wijken die nog niet vol zijn kunnen nu ook eigenaren die niet mee hebben gedaan aan de loting een aanvraag indienen. Pagina 10 van 10
Onderzoeksrapport
12
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 311 Publicatiedatum 5 juni 2013 Ingekomen op 29 mei 2013 Ingekomen onder F Te behandelen op 3/4 juli 2013 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Paternotte inzake de Kadernota 2014 (2014 het jaar van de onderwijshuisvesting). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Kadernota 2014 (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 300); Constaterende dat: — _ het Rijk de bijdrage aan het gemeentefonds voor onderwijshuisvesting vanaf 2015 met € 256 miljoen kort (motie Buma); — de VNG de gemeenten adviseert om de korting op het gemeentefonds één op één door te vertalen naar het budget voor onderwijshuisvesting; — de middelen beschikbaar blijven voor het onderwijs, alleen de financieringsstroom niet meer via de gemeente loopt; — _ schoolbesturen zelf verantwoordelijk worden voor het buitenonderhoud van scholen; Overwegende dat: — volgens de gemeente Den Haag het Rijk met de allocatie kiest voor meer budget voor personeel en materiaal voor het onderwijs en minder voor huisvesting; — erin 2012 5 miljoen euro onderbesteding was op het gemeentebudget voor onderwijshuisvesting; — door de crisis in de bouw minder budget nodig is voor bouw- en renovatiewerkzaamheden, — niet alle Amsterdamse schoolgebouwen in een goede staat verkeren, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — 2014 het jaar van de onderwijshuisvesting te benoemen; — _ hiervoor een programma op te stellen en een voorziening te treffen vanuit onbestede middelen onderwijshuisvesting en een bestedingsvoorstel voor 3 miljoen euro te doen voor het maatschappelijk deel van de pijler Economie en Innovatie van het Amsterdams Investeringsfonds; — _ hierover te rapporteren aan de raad. Het lid van de gemeenteraad, J.M. Paternotte 1
Motie
1
discard
VN2021-029504 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O Wer Farticipate Amsterdam Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van o8 december 2021 Ter kennisneming Portefeuille Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering Vluchtelingen en Ongedocumenteerden (14,) Agendapunt 13 Datum besluit College B&W 16 november 2021 Onderwerp Uitwerking nieuwe inburgeringsstelsel voor statushouders De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief Uitwerking van het nieuwe inburgeringsstelsel voor Amsterdamse statushouders. Via deze brief informeert het college de raad over de uitwerking van de gemeentelijke wettelijke taken voor statushouders onder de Wet inburgering 2021. Deze wet treedt op 1 januari 2022 in werking. Het nieuwe inburgeringsstelsel wordt onderdeel van de Amsterdamse aanpak statushouders en is van toepassing op alle statushouders die vanaf 1 janvari 2022 inburgeringsplichtig worden. De brief beschrijft de nieuwe gemeentelijke taken, de Amsterdamse ambities voor de nieuwe inburgering, de vitgangspunten die het college heeft gehanteerd en de belangrijkste onderdelen van het nieuwe inburgeringsstelsel. Deze onderdelen zijn: e Eenbrede intake, inclusief Taalstart e De inburgeringsroutes: De B1-route, De B1-route Mbo, de onderwijsroute en de zelfredzaamheidsroute * Intensieve en persoonlijke begeleiding vanuit de Amsterdamse aanpak statushouders bij inburgering én participatie e Financieel ontzorgen De brief geeft een compleet overzicht van hoe de inburgering er vanaf 2022 voor nieuwe Amsterdamse statushouders uitziet. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond De Wet inburgering 2021 treedt op 1 januari 2022 in werking. Onder deze wet komt de regie op de uitvoering van de inburgering weer bij gemeenten te liggen. Het college wordt verantwoordelijk voor het inburgeringsonderwijs en begeleiding bij de inburgering. Ter voorbereiding op het nieuwe inburgeringsstelsel is de gemeente Amsterdam in september 2018 gestart met het ontwikkelen van de nieuwe inburgering. De raad is hier op 4 december 2018 over geïnformeerd (BD 2018-015183). Op 4 september 2019 is de vitwerkingsagenda ‘Op weg naar de nieuwe Amsterdamse aanpak inburgering’ (BD 2019-005584) besproken in de commissie WIO en op 10 oktober 2019 in de gemeenteraad. Deze vitwerkingsagenda beschrijft de visie van Amsterdam op de lokale uitvoering van de nieuwe Wet inburgering, en de voorbereidingen van Amsterdam op het nieuwe inburgeringsstelsel. Amsterdam werkt de nieuwe inburgering uit langs drie pijlers: een brede intake; duale trajecten en integrale begeleiding; financieel ontzorgen en toerusten. Gegenereerd: vl.l1 1 VN2021-029504 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O ici i msterdam Wer Farticipate % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van o8 december 2021 Ter kennisneming Voor uitwerking van de pijler financieel ontzorgen en toerusten heeft het college op 26 mei 2020 ingestemd met het implementatieplan ‘ontzorgen en toerusten statushouders’. De raad is op 26 augustus 2020 over dit implementatieplan geïnformeerd. Met het oog op de eerste en tweede pijler, heeft het college op 27 oktober 2020 ingestemd met de inkoopstrategie voor het aanbesteden van inburgeringsvoorzieningen onder de nieuwe wet. Op 15 december 2020 is de raad met een brief op de hoogte gesteld van de start en hoofdlijnen van de aanbesteding inburgeringsvoorzieningen. De brief is in de raad van 31 maart 2021 besproken. Op 6 juli 2021 heeft het college het gunningsbesluit voor de aanbesteding inburgeringsvoorzieningen genomen en op 2 augustus is de raad geïnformeerd over de uitkomsten van de aanbesteding. Met de nieuwe inburgeringswet krijgt de gemeente ook wettelijke taken voor de doelgroep gezinsmigranten. De taken en het budget die de gemeente voor gezinsmigranten heeft verschillen van die van statushouders. Voor gezinsmigranten wordt het college verantwoordelijk voor een aantal modules en begeleiding bij de inburgering, maar gezinsmigranten moeten zelf hun voorbereiding op de inburgeringsexamens organiseren en dit zelf financieren. Voor gezinsmigranten ontwikkelt Amsterdam daarom een aparte aanpak. Het beleidskader voor deze aanpak ligt op 1 december 2021 ter vaststelling voor in de gemeenteraad. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2021-113366 [commissie WIO Voordracht (pdf) AD2021-122335 RIB nieuwe inburgering statushouders.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Gegenereerd: vl.l1 2 VN2021-029504 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Werk, Participatie __$€ Amsterdam Onderwiis. Vv hool Kind Naschoolse Voorzieni en Inkomen % nderwijs, voorschool Kinaêropvang @n INaschooise Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 08 december 2021 Ter kennisneming WPI / Afdeling Statushouders, Saskia Huijgen en Dorien Vogelsang (d.vogelsang@®amsterdam.nl, 06 3900 0232) Gegenereerd: vl.l1 3
Voordracht
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1298 Datum akkoord college van b&w van 24 november 2015 Publicatiedatum 27 november 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw M.H. Ruigrok en de heer A.J.M. Bakker van 29 oktober 2015 inzake mengformules. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstellers. Door onderlinge concurrentie en de opkomst van online shopping wordt winkelen in Amsterdam steeds vaker een beleving waarbij winkels meer zijn dan een uitstalling van te koop aangeboden waren. Daarom kent Amsterdam veel winkels waar naast het kopen van kleding, kunst of voedingsmiddelen ook een kop koffie of een broodje genuttigd kan worden. Deze zogenaamde mengformules moeten zich wat betreft het horecadeel aan bepaalde regels houden. Elk stadsdeel kent verschillende regels of beleid voor mengformules. Zo verschilt bijvoorbeeld het toegestane maximale aantal vierkante meters en de zichtbaarheid van de ondergeschikte horeca in de winkel. Stadsdeel Centrum heeft aangekondigd een proef met mengformules in twee straten te willen starten waarbij de huidige regels worden versimpeld. Zo wordt toegestaan dat 50% van de winkel voor horeca wordt gebruikt. Wat de fracties van VVD en D66 betreft worden de kaders waarin mengformules moeten opereren zo snel mogelijk herzien met als doel ze zoveel mogelijk te versoepelen en uniformeren. Ook het college heeft eerder aangegeven een voorstander te zijn van een eenduidig beleid en simpele regels die eenvoudig toepasbaar zijn. Tevens vinden beide partijen dat handhavers een meer adviserende rol moeten krijgen zodat ze samen met ondernemer kunnen kijken waar de mogelijkheden liggen om een mengformule te exploiteren. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 29 oktober 2015, respectievelijk namens de fracties van VVD en D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college aangeven wat de stand van zaken is inzake het formuleren van een eenduidig beleid op het gebied van mengformules? Welke regels worden versimpeld en/of versoepeld? Op welke termijn wordt dit beleid uitgerold? Antwoord: Het college is bezig met twee experimenten op het gebied van mengformules. In stadsdeel Centrum wordt een experiment voorgesteld voor alcoholvrije mengformules. In de freezones wordt een beperkt experiment voorgesteld met 1 het versoepelen van enkele bepalingen uit de Drank- en Horecawet ten behoeve van mengformules met alcohol. Daarnaast werkt het college aan stedelijk mengformulebeleid, zoals aangegeven in de beantwoording van de schriftelijke vragen van 25 augustus 2015, waarin ruimte is voor gebiedsgerichte invulling. In de tweede helft van 2016 kunt u een voorstel hierover verwachten. 2. In welke straten vindt de proef van Centrum met mengformules plaats? Welke specifieke regels worden in deze proef versimpeld danwel versoepeld? Is het de intentie om de succesvol gebleken maatregelen veranderingen over de rest van Amsterdam uit te rollen? Antwoord: Centrum is voornemens in de Westerstraat en de Czaar Peterstraat bij wijze van experiment de ruimtelijke regels tijdelijk te versoepelen. Het idee is het oppervlaktepercentage voor ondergeschikte horeca van 20% te verruimen tot 50%, horeca aan de straatzijde en reclame-uitingen toe te staan. Met dit experiment wil het stadsdeel bekijken of een verruiming van de ruimtelijke regels voor mengformules kan bijdragen aan een verrijking van (de beleving van) het winkelaanbod en niet leidt tot een zogenaamde monocultuur van zaken met vooral een horeca-uitstraling. De eerste resultaten kunnen meegenomen worden bij het opstellen van het stedelijke kader. 3. Zijn er momenteel bij het college mengformules bekend die volgens het huidige beleid zouden moeten sluiten, maar die onder de nieuwe regelgeving of de proef in het Centrum open zouden kunnen blijven? Zo ja, wat zijn de mogelijkheden om deze zaken tot de invoer van de nieuwe regels open te houden? Antwoord: Ja, die zijn bij het college bekend. Als er kans bestaat op legalisatie (het wel voldoen aan de - nieuwe - regels) wordt altijd gekeken naar overbruggings- mogelijkheden. In Centrum gaat het om een experiment, of dit daadwerkelijk leidt tot de invoer van nieuwe regels is afhankelijk van de resultaten. 4. Kan het college aangeven of handhavers na het constateren van overtredingen de ondernemer in kwestie ook adviseren over wat wel kan in de desbetreffende mengformule? Zo ja hoe gebeurt dit? Zo nee, is het college het met de indieners eens dat dit bevorderlijk zou zijn voor een — innovatief — ondernemersklimaat in de stad? Antwoord: Het college wenst de taak van handhaving te scheiden van een adviserende rol die bijvoorbeeld accountmanagers, gebiedsmakelaars en winkelstraatmanagers vervullen. Handhavers kunnen bij het constateren van een overtreding de ondernemer voorzien van contactgegevens van deze collega's, die ondernemers adviseren. In de handhavings- of waarschuwingsbrief wordt wel aangegeven wat de mogelijkheden zijn binnen de wettelijke kaders. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
VN2021-032773 Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Osenieing % pemeente Marineterrein, Energietransitie RO % Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022 Ter advisering aan de raad Portefeuille Grondzaken Ruimtelijke Ordening (30) Agendapunt 9 Datum besluit College van B&W 14 december 2021 Onderwerp Vaststellen van de Investeringsnota Centrum Reigersbos De commissie wordt gevraagd 1. _Aande raad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (bijlage 2), waarin de raad wordt voorgesteld om te besluiten: 11. de Investeringsnota Centrum Reigersbos (bijlage 1) vast te stellen; 1.2. kennis te nemen van het advies van het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuidoost (bijlage 3) op de investeringsnota Centrum Reigersbos ; 1.3. kennis te nemen van de resultaten van het participatie- en inspraaktraject bij de Investeringsnota Centrum Reigersbos, de Nota van Beantwoording (bijlage 6) en het vervolg participatietraject vanaf 2022 na vaststelling van de investeringsnota; 1.4. de (GEHEIM) financiële paragraaf vast te stellen behorende bij de investeringsnota Centrum Reigersbos (GEHEIM, bijlage 5); 1.5. intestemmen met de grondexploitatie 282.23 Centrum Reigersbos, welke een negatief resultaat kent van € 10,0 miljoen op netto contante waarde per 01-01-2021. De totale investeringen zijn nominaal (prijspeil 01-01-2021) begroot op € 37,9 miljoen en de totale opbrengsten op € 27,1 miljoen. Voor het negatief resultaat (tekort) van de grondexploitatie zal een voorziening getroffen worden in de Voorziening Plantekorten in het Vereveningsfonds; 1.6. intestemmen meteen reservering van € 10 miljoen als extra zekerheid bij de voorgenomen verwerving van gronden en opstallen en een deel van de grondkosten afkomstig vit de reserve Vereveningsfonds en deze op te nemen in een bestemd deel van het Vereveningsfonds; 17. een krediet beschikbaar te stellen op basis van het investeringsniveau in de grondexploitatie 282.23 Centrum Reigersbos onder het regime van het Vereveningsfonds ten bedrage van € 37,9 miljoen nominaal op prijspeil 1-1-2021; 1.8. kennis te nemen van de uitkomsten van de financiële risicoanalyse (hoofdstuk 6 van de GEHIEME financiële paragraaf) welke onlosmakelijk verbonden is met de grondexploitatie; 1.9. kennis te nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 25, tweede lid van de gemeentewet is opgelegd op de GEHEIM te houden Financiële paragraaf (inclusief bijbehorende bijlagen) en het verzoek aan de gemeenteraad op grond van artikel 23, derde lid van de gemeentewet, om die tijdens de eerstvolgende vergadering na aanlevering bij de raadsgriffie te bekrachtigen; 2. Kennis te nemen van de geheimhouding die is opgelegd door het college van B&W op de bijlage ‘GEHEIM — Financiële paragraaf investeringsnota centrum Reigersbos’ (GEHEIM, bijlage 5) op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet. Dit in verband met de belangen genoemd in artikel 10, tweede lid, onder b van de Wet openbaarheid bestuur. De geheimhouding wordt opgelegd voor de duur van 2 jaar na afsluiten van de grondexploitatie of tot uiterlijk 01-01-2035. Gegenereerd: v1.37 1 VN2021-032773 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en R Grond en % Amsterdam Mari ME iet Hi Ontwikkeling % arineterrein, nergietransitië Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022 Ter advisering aan de raad 3. Kennis te nemen van het verzoek aan de raad om de opgelegde geheimhouding tijdens de eerstvolgende vergadering na aanlevering van de stukken bij de raadsgriffie te bekrachtigen. Wettelijke grondslag Art. 25, tweede lid van de Gemeentewet. De gemeenteraad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wob, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de raad worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. Art. 25, derde lid van de Gemeentewet. Wanneer de verplichting tot geheimhouding volgens het tweede lid is opgelegd op tot aan de raad overlegde stukken, vervalt deze geheimhouding indien de raad niet in zijn eerstvolgende vergadering, die door meer dan de helft van het aantal leden is bezocht, bekrachtigt. Art. 160, eerste lid, onder b Gemeentewet. Het college is in elk geval bevoegd beslissingen van de raad voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast. Artikel 189, eerste lid jo artikel 212, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 6, eerste lid van de Financiële verordening gemeente Amsterdam. Voor alle taken en activiteiten brengt de raad jaarlijks op de begroting de bedragen die zij daarvoor beschikbaar stelt, alsmede de financiële middelen die zij naar verwachting kan aanwenden. De raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting of een begrotingswijziging. Artikel 5, tweede lid van de Financiële verordening gemeente Amsterdam. Het college draagt er zorg voor, dat alle door de raad vastgestelde wijzigingen van de begroting en investeringskredieten juist en volledig in de budgetten van de programma’s, de programmaonderdelen en de budgetten van de investeringskredieten worden verwerkt. Bestuurlijke achtergrond * Een Verkenning van Kansen voor Reigersbos (principenota), vastgesteld door het college van B&W, d.d. 9 juli 2019. * Het college van B&W heeft op 26 januari 2021 ingestemd met de intenties en ambities om ambities en doorbraken zoals beschreven in het Masterplan Zuidoost te realiseren. Met het Masterplan Zuidoost zet de Alliantie in op een veilig, dynamisch, divers, sterk en zelfbewust Zuidoost waar het fijn is om te wonen en werken. * Het college van B&W heeft op 6 april 2021 ingestemd met het projectbesluit Centrum Reigersbos. e Het college van B&W heeft op 24 augustus 2021 de concept-Investeringsnota Centrum Reigersbos vrijgegeven voor inspraak e Hetstadsdeelbestuur van Zuidoost heeft op 26 oktober 2021 een advies aan het college van B&W vastgesteld. Hierin is het advies van de stadsdeelcommissie Zuidoost op de concept Investeringsnota Centrum Reigersbos meegenomen. Reden bespreking Advisering aan de raad. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.37 2 VN2021-032773 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Grond en % Amsterdam Mari in-E iet Hi Ontwikkeling % arineterrein, nergietransitië Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022 Ter advisering aan de raad Niet van toepassing. Geheimhouding De geheimhouding die is opgelegd op de bijlage dient door de gemeenteraad te worden bekrachtigd in de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad op grond van artikel 25 derde lid van de gemeentewet. Dit met een beroep op artikel 10, tweede lid onder b van de Wet Openbaarheid van Bestuur. Voortijdige openbaarmaking van deze gegevens zou de economische en financiële belangen van de gemeente schaden, omdat in dat geval prijsgevoelige informatie in de openbaarheid zou komen. Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2021-136076 | 1. (Defintieve) investeringsnota Centrum Reigersbos.pdf (pdf) AD2021-136703 10. VERTROUWELIJK - gegevens inspraakreacties IN Reigersbos. pdf (pdf) AD2021-138137 2. Raadsvoordracht IN Centrum Reigersbos.pdf (pdf) AD2021-135898 | 3. Advies Db Zuidoost aan college van B&W. pdf (pdf) AD2021-135899 4. Samenvatting investeringsnota centrum Reigersbos.pdf (pdf) 5. GEHEIM Financiële Paragraaf Investeringsnota Centrum Reigersbos. pdf AD2021-135900 (pdf) 6. Nota van beantwoording IN Centrum Reigersbos. pdf (pdf) AD2021-135902 7. Bijlagenboek Investeringsnota Reigersbos_deel A. pdf (pdf) 8. Bijlagenboek Investeringsnota Reigersbos_deel B - Mobiliteitsplan AD2021-135903 ‚ Zuidoostflank.pdf (pdf) AD2021-135904 | g. Bijlagenboek Investeringsnota Reigersbos_deel C.pdf (pdf) AD2021-125446 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) G&O, Oskar van Maurik, 0613560631, [email protected] G&O, Jonneke Huijser, 0682911988, [email protected] Gegenereerd: vl.37 3
Voordracht
3
train
x Gemeente Amsterdam VV % Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten % Agenda, woensdag 23 september 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Tijd 13.00 tot 17.00 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie 0239, De Rooszaal, stadhuis 13.00-13.30 BESLOTEN Vanaf 13.30 uur: Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _Inspreekhalfuur publiek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VV d.d. 2 september 2009 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissie [email protected] 7 Openstaande toezeggingen 8 Termijnagenda 23 september 2008 Nr. BD2009-006341 Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam VV Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Agenda, woensdag 23 september 2009 9 Rondvraag -TKN lijst Volkshuisvesting 10 Huurexperiment Grote Woningen Nr. BD2009-004687 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 11 stand van zaken grote woningen Nr. BD2009-005921 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 12 Rapportage Bouwen aan de Stad 2009 Nr. BD2009-005355 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 13 Rapportage 1 op 1 afspraken corporaties 2009 Nr. BD2009-005357 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Deleden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT zijn hierbij uitgenodigd. 14 Afhandeling raadsadres Huurdersvereniging De Pijp Nr. BD2009-006387 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 2 september 2009. e _Raadsadressant is hierbij uitgenodigd. 15 Afdoening Toezegging inzake servicekosten Nr. BD2009-006385 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Hauet (PvdA). 16 bespreking beantwoording schriftelijke vragen raadslid Hauet Nr. BD2009- 006455 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2 Gemeente Amsterdam VV Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Agenda, woensdag 23 september 2009 AVONDDEEL Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 17 Noord-Zuidlijn: afweging vriezen binnen- of buitenzijde station Rokin Nr. BD2009- 006457 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 28 oktober 2009). 18 Noord-Zuidlijn: Verwijderen 5000 m3 grond station Rokin Nr. BD2009-006145 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 19 Projectcommissariaat Noord-Zuidlijn: Instellingsbesluit en Reglement Nr. BD2009-006450 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 20 Beantwoording vragen Mevr. van Pinxteren over vervoer gevaarlijke stoffen per spoor Nr. BD2009-006386 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 2 september 2009. 21 Reconstructie Rode Loper; Nota van Uitgangspunten Nr. BD2009-003363 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 3 Gemeente Amsterdam VV Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Agenda, woensdag 23 september 2009 22 reactie plan van aanpak Ombouw Amstelveenlijn Nr. BD2009-004804 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 23 Voortgang Uitvoering 3 - Voorrang voor een Gezonde Stad Nr. BD2009-006480 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen zijn hierbij uitgenodigd. 24 Voorwaarden Bierfiets Nr. BD2009-006349 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Stukken worden nagezonden. 4
Agenda
4
train
kr 006167 N Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 112 Datum besluit 8 februari 2022, college van B&W Onderwerp Kennisnemen van de beantwoording van de brief van de Ombudsman ‘Observaties en aankondigingen inzake de ruimtelijke sector’. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de bijgevoegde raadsinformatiebrief waarin de raad geïnformeerd wordt over beantwoording van de brief van de Ombudsman ‘Observaties en aankondigingen inzake de ruimtelijke sector’. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a, van de Gemeentewet. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Artikel 169 van de Gemeentewet Lid a: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raadverantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft Bestuurlijke achtergrond Samen Stadmaken is één van de vijf strategische keuzes in de Omgevingsvisie Amsterdam 2050: een menselijke metropool (raadsbesluit 8 juli 2021). De bevindingen vit de brief en de aangekondigde rapporten zullen we betrekken bij de Uitvoeringsagenda van de Omgevingsvisie. De brief en de door de Ombudsman aangekondigde rapporten raken het rapport ‘Bouwstenen voor de goede (rechts)orde' van Dommering en Schrijver c.s. Een Raadsinformatiebrief aangaande het rapport ‘Bouwstenen voor de goede (rechts)orde' is op 8 februari 2022 geagendeerd op de agenda van de ingelaste commissie AZ. De Raadsinformatiebrief is opgesteld voordat de brief van de Ombudsman was ontvangen. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Gegenereerd: vl.10 1 VN2022-008167 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee. Welke stukken treft v aan? AD2022-028900 1. RIB beantwoording brief Ombudsman.pdf (pdf) 2. 1februari 2022 brief Ombudsman Observaties en aankondigingen inzake AD2022-028901 ‚ 8 ruimtelijke sector.pdf (pdf) 3. BRIEF beantwoording brief Ombudsman_ Observaties en aankondigingen AD2022-028902 ’ ‚ 8 inzake de ruimtelijke sector. pdf (pdf) AD2022-028392 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Laila Rüttel, [email protected], 06-20612138 Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1259 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 12 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie WE Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid N.T. Bakker inzake de Begroting 2017 (duurzame nutsvoorzieningen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat er technologische ontwikkelingen bezig zijn die het mogelijk maken internet en energieinstrastructuur (zoals stadswarmte) met elkaar te verbinden wat leidt tot een meer duurzaam en energiezuinig netwerk van nutsvoorzieningen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om in Amsterdam het internet te koppelen aan de infrastructuur voor energie, zodat deze nutsvoorzieningen energievriendelijker georganiseerd kunnen worden. Het lid van de gemeenteraad N.T. Bakker 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum April 2023 Portefeuille(s) Opvang Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink Behandeld door MAO, Ank van Hees, [email protected] Onderwerp Extra opvang voor 150 vluchtelingen vit Oekraïne in Weesp Geachte leden van de gemeenteraad, Op 17 april 2023 heeft het college ingestemd met het realiseren van extra opvangplekken voor 150 vluchtelingen vit Oekraïne in Weesp. Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne vangt de gemeente Amsterdam vluchtelingen vit Oekraïne op. De noodopvang vindt nu voor het grootste deel plaats in hotels en hostels. Deze locaties zijn niet allemaal geschikt voor de langere termijn. Daarom zoekt de gemeente locaties waar vluchtelingen terecht kunnen voor een periode van één tot drie jaar. Nieuwe locatie Eén van die locaties is het pand op het Van Houten Industriepark 21 in Weesp. Dit pand wordt op korte termijn geschikt gemaakt voor de opvang van 150 vluchtelingen voor de duur van twee jaar. Naar verwachting kan het pand in september 2023 worden opgeleverd. Sinds de zomer van 2022 worden er al ongeveer 200 vluchtelingen vit Oekraïne opgevangen aan de Van Houten Industriepark 25. Deze opvanglocatie zou in eerste instantie voor een jaar worden ingezet. Ook deze plekken blijven de komende tijd nog nodig. Daarom wordt deze locatie verlengd voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van zes maanden. Realisatie en begeleiding De realisatie van de opvang op het Van Houten Industriepark 21 in Weesp wordt verzorgd door Stichting Care4,Good. De stichting is een initiatief vit de samenleving dat als doel heeft vluchtelingen uit Oekraïne een veilig onderkomen te geven. De komende periode zal de stichting met een aannemer het pand verbouwen en inrichten tot een huiselijke opvangplek voor vluchtelingen. Stichting De Regenboog Groep zal daarna net als bij de naastgelegen locatie de opvang verzorgen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum april 2023 Pagina 2 van 2 Opvang van vluchtelingen uit Oekraïne in Amsterdam Naast de reguliere opvangplekken voor vluchtelingen worden er in Amsterdam op dit moment 2.800 vluchtelingen vit Oekraïne opgevangen op verschillende locaties in de stad. Het grootste deel van de opvang vindt plaats in hostels en hotels. Sinds de zomer van vorig jaar zijn er ook tijdelijke locaties ontwikkeld die geschikt zijn voor opvang voor de lange termijn. Inmiddels zijn er in Amsterdam zes van deze locaties waar op dit moment in totaal 975 (van de 2.800) opvangplekken beschikbaar zijn. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Rutger Groot Wassink Wethouder Opvang Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 28 juni 2023 Ingekomen onder nummer 426 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Verkoop van het Afvalenergiebedrijf (scheiding nascheider en verkoopproces voorleggen aan de raad) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het Uiten van wensen en bedenkingen inzake de beoogde verkoop van het 100% belang in AEB Holding, Overwegende dat, -__ Het college voorstelt om door te kiezen voor volledige verkoop van AEB, waarbij in principe de scheidingsinstallatie wordt vitgezonderd en behouden; -_Het College stelt dat voorafgaand aan de aanvang van het verkoopproces duidelijkheid wordt geboden, en de scheidingsinstallatie voorafgaand aan de uiteindelijke verkoop zal worden uitgenomen; -__ Op dit moment nog onzeker is wat de gevolgen zijn van het vitnemen van de scheidingsinstallatie voor de verkoop, Verzoekt het College: Voordat de scheidingsinstallatie wordt vitgenomen en gesplitst, en voordat het proces voor de verkoop van het 100 procent belang in AEB Holding definitief van start gaat, dat Go-besluit voor te leggen aan de gemeenteraad. Indiener(s), D. T. Boomsma
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 728 Datum indiening 7 juni 2018 Datum akkoord 10 september 2018 Publicatiedatum 11 september 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake de verspreiding van plastic in de openbare ruimte. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De Partij voor de Dieren heeft opnieuw verschillende signalen ontvangen over plasticverspreiding in de openbare ruimte. Omdat de plastic soep een enorme milieubedreiging is, is de Partij voor de Dieren van mening dat onnodig plastic zo snel mogelijk uitgebannen moet worden. Amsterdam kan hier een voortrekkersrol in nemen. In het Stedelijk Kader Buitenreclame" staat het volgende over guerillamarketing: “Guerrilla-acties zijn snelle, korte, vaak originele en niet eerder getoonde methodes om aandacht voor een product te vragen. Dergelijke acties zijn zonder ontheffing niet toegestaan. Afhankelijk van de mate van overlast zal er tegen worden opgetreden. Eventuele schade zal worden verhaald. Een voorbeeld van ongewenste guerrillamarketing is het plaatsen van zadelhoesjes en flyers op fietsen.” De Partij voor de Dieren ziet vooral op Twitter regelmatig voorbijkomen dat er zadelhoesjes worden geplaatst op fietsen. Ook ontvingen we een grote stapel geplastificeerde kaartjes die in korte tijd op auto’s in Zuidoost waren geplaatst door autobedrijven. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe vaak is er sinds 1 januari 2017 een ontheffing verleend voor het plaatsen van zadelhoesjes”? Beantwoording: Nul keer. Het is inmiddels geen nieuw fenomeen meer, en het Stedelijk Kader Buitenreclame benoemt deze vorm van reclame als voorbeeld van ongewenste reclame. ledere aanvraag is en zal worden afgewezen. De zadelhoesjes vormen een potentiële bron van verontreiniging. Stadsdeel Centrum heeft het zelfs als prioriteit benoemd in het Handhavings-Uitvoerings-Programma 2018. 1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/4491788/1 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1 september 201g Schriftelijke vragen, donderdag 7 juni 2018 2. Hoe vaak is er sinds 1 januari 2017 opgetreden tegen het plaatsen van zadelhoesjes zonder ontheffing en wat waren de sancties? Beantwoording: Er zijn vanaf de genoemde datum zes bedrijven aangeschreven met betrekking tot het plaatsen van zadelhoesjes. Vijf keer betrof dit een last onder dwangsom en eenmaal was dit een bestuurlijke waarschuwing. De hoogte van de dwangsom is € 4.000 bij de eerste overtreding, € 6.500 bij de tweede overtreding en € 9.000 bij de derde overtreding. De dwangsommen hebben vanwege het achterwegen blijven van nieuwe overtredingen door de betreffende bedrijven niet geleid tot het verbeuren ervan. 3. Hoe wordt de mate van overlast bepaald bij guerilla-acties? Beantwoording: Aanvragen voor een ontheffing buitenreclame, APV 4.11, worden getoetst volgens de criteria die worden beschreven in de artikelen 3, 4, en 5 in de Beleidsregels Reclame. Als er iets aan het publiek wordt uitgedeeld is APV 4.12 van toepassing. Genoemde artikelen 3,4, en 5 beschrijven een aantal vormen van hinder, zoals overlast, verkeershinder, verontreiniging, en aantasting van het uiterlijk aanzien van de openbare ruimte. 4. Is het college bekend met het plaatsen van geplastificeerde kaartjes op auto's door autobedrijven? Beantwoording: Dit specifieke geval is niet onder de aandacht van het college gebracht, maar het plaatsen van kaartjes onder de ruitenwisser is een bekend fenomeen bij bezitters van met name wat oudere auto’ s. 5. Valt het plaatsen van plastic kaartjes ook onder de noemer guerillamarketing? Zo ja, is hier ook al tegen opgetreden en hoe vaak? Beantwoording: Nee, het is geen nieuwe of originele vorm van adverteren en daarom geen guerrillamarketing, maar een bekend fenomeen waar nooit toestemming voor wordt gevraagd en ook niet zou worden verleend. Vraagsteller benoemt met name stadsdeel Zuidoost. Er is tot nu toe niet tegen opgetreden. Het stadsdeel heeft laten weten bekend te zijn met de kaartjes, maar deze zelden als zwerfvuil aan te treffen. Handhaving op deze overtreding is geen prioriteit in het Handhavings Uitvoeringsprogramma. Toelichting door vragensteller: De gemeente controleert of een fiets ongebruikt is door middel van het plaatsen van een tie-wrap om het fietswiel. Deze breekt op het moment dat de fiets rijdt en komt daarbij op straat terecht. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing 1e Gemeenteblad Datum 11 september 201g Schriftelijke vragen, donderdag 7 juni 2018 6. Hoe beoordeelt het college het dat het gemeentelijk beleid is om op deze manier plastic tiewraps in de openbare ruimte te verspreiden? Beantwoording: Bij de inzet van tie-wraps is in eerste instantie naar de effectiviteit gekeken en naar de noodzaak van het gebruik ervan bij het aantonen van de parkeerduur van fietsen. Het is in dat opzicht een zeer probaat middel. Het college erkent dat de tie-wraps een bron van verontreiniging zijn. Er wordt gezocht naar biologisch afbreekbare tie-wraps, die geen milieuschade veroorzaken. Tegelijkertijd onderzoekt het college of de inmiddels ook gehanteerde krijtstreepmethode in alle gevallen volstaat als bewijs voor de parkeerduur van fietsen. Daarbij wordt naast een vast onderdeel een krijtstreepje op het loopvlak van een band gezet en kan later geconstateerd worden of de fiets in de tussentijd verplaatst is. Mogelijk nadeel is (met name buiten fietsenrekken), dat het wiel ook bij de geringste beweging op dezelfde locatie iets kan draaien, waardoor de fiets onterecht als ‘verplaatst en opnieuw geparkeerd’ zou kunnen worden beschouwd. 7. Is het college bereid om hier zo snel mogelijk mee te stoppen? Beantwoording: Ja, als een goed biologisch afbreekbare tie-wrap is gevonden of als vaststaat dat de tie-wrap niet noodzakelijk is en de krijfmethode in alle gevallen volstaat. Dit laatste wordt nu onderzocht. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1324 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 13 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Amendement van het lid Van Lammeren inzake de Begroting 2017 (vergroening). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — onder het kopje 'Samenvatting 3.3.5 Groen, dierenwelzijn en recreatie' de derde zin luidt: 'Bij het vergroenen van de stad leggen we nadrukkelijk een verband met verbetering van het woonmilieu en met duurzaamheid; — vergroening kan worden opgevat als een scala van activiteiten waardoor het groen toeneemt in de stad. Overwegende dat: — deze derde zin de inruk wekt alsof het groen in de stad ook daadwerkelijk steeds verder toeneemt; — hiervan in de praktijk bijna nooit sprake is, hooguit dat de term ‘kwaliteit’ wordt gebezigd om het verlies in 'kwantiteit' te vergoelijken; — erop deze manier een verkeerde indruk kan worden gewekt. Besluit: de zin 'Bij het vergroenen van de stad leggen we nadrukkelijk een verband met verbetering van het woonmilieu en met duurzaamheid. ' (pag 84) te vervangen door: 'Om de negatieve gevolgen voor het groen als gevolg van de toenemende bebouwing tegen te gaan, leggen we een verband met verbetering van het woonmilieu en met duurzaamheid door de hoeveelheid groen lialitatief en kwantitatief op peil te houden’. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 4
Motie
1
discard
Bezoekadres x Gemeente 5 mstel 2 _ Amste rdam 1012 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 x amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam leden van het algemeen bestuur van de zeven stadsdelen Datum 1 oktober 2019 Ons kenmerk _ V&OR/UIT/2019006299 Uw kenmerk Behandeld door Tom Groot, Verkeer en Openbare Ruimte, [email protected] Kopie aan Bijlage Inspraakversie Agenda Touringcar Onderwerp Vrijgeven voor inspraak van de Agenda Touringcar Geachte leden van de gemeenteraad en | Geachte leden van het algemeen bestuur van de zeven stadsdelen, Het college heeft op 2 oktober ingestemd met het vrijgeven voor inspraak van de Agenda Touringcar 2020-2025. De agenda schetst het kader voor de manier waarop de gemeente de komende periode met touringcars in de stad omgaat. De komende jaren gaan we op zoek naar een nieuw evenwicht tussen leefbaarheid en gastvrijheid. In een autoluwe stad blijven touringcars welkom, maar alleen op onze voorwaarden. Met de inspraakprocedure willen we bewoners, de branche, en andere belanghebbenden de mogelijkheid bieden om een zienswijze in te dienen. En ik nodig de leden van het algemeen bestuur van de stadsdelen vit om een advies uit te brengen op het beleidsvoornemen. De belangrijkste vitgangspunten Touringcars zijn voor groepsreizen handige en efficiënte vervoersmiddelen. Amsterdammers ervaren echter ook overlast van touringcars, met name in het centrum. Om de leefbaarheid en luchtkwaliteit te verbeteren en onze kwetsbare bruggen en kades te beschermen, nemen we stevige maatregelen, ook voor touringcars. | In het nieuwe touringcarbeleid behouden we de voordelen van de touringcar, maar bestrijden we de overlast. Touringcars worden zoveel mogelijk aan de randen van de stad opgevangen en mogen alleen de stad in als ze voldoen aan strenge voorwaarden. Ze moeten schoon en licht zijn | Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum: 1 oktober 2019 Ons kenmerk V&OR/UIT/2019006299 Pagina 2 van 2 en mogen alleen rijden over de aangewezen routes. Hiermee blijft Amsterdam voor iedereen een toegankelijke en leefbare stad. Nu én in de toekomst. Hiermee wordt de lijn gevolgd die is ingezet door het Actieplan Schone Lucht, de Agenda Amsterdam Autoluw, Stad in Balans en het Actieplan bruggen en kademuren. Twee moties Er zijn twee moties door de gemeenteraad aangenomen die betrekking hebben op touringcars: 1. motie TA 2016-001800: Stad in Balans — sturen op kleinschalige alternatieven voor grootschalig massavervoer (Nuijens, Boutkan en Ernsting). 2. motie TA 2018-000066: Weren van touringcars — eindbeeld touringcarvrije binnenstad (Ernsting). De twee moties zijn bij de totstandkoming van de agenda touringcar betrokken en het college is van plan om de moties bij de definitieve vaststelling als afgedaan te beschouwen. Proces Het beleidsvoornemen wordt voor een periode van zes weken vrijgegeven voor inspraak. De inspraakperiode loopt van woensdag 9 oktober tot en met dinsdag 19 november 2019. Voor de stadsdelen is de consultatieperiode acht weken in verband met de benodigde | voorbereidingstijd. Graag verzoek ik de stadsdelen om de adviezen voor dinsdag 3 december 2019 te versturen. Alle reacties worden gebundeld in de Nota van Beantwoording en betrokken in het uiteindelijke voorstel aan de gemeenteraad. Ik verwacht de Agenda Touringcar begin 2020 te bespreken in de raadscommissie MLD en vast te stellen in de gemeenteraad. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam Ge / {Sharon A.M. Dijksma Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
Agenda
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 385 Datum akkoord 19 mei 2014 Publicatiedatum 21 mei 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.D. Shahsavari- Jansen van 7 mei 2014 inzake de forse financiële risico's van de keuze voor een nieuw landelijk verdeelmodel voor het bijstandsbudget. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster: Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werkt al enige tijd aan de invoering van een nieuw landelijk verdeelmodel voor het inkomensdeel van het participatiebudget (het bijstandsbudget) voor 2015 en verder. Op 5 maart 2014 vond hierover een bestuurlijke conferentie plaats, waarbij vier modellen werden gepresenteerd: 1. APE heeft het huidige objectieve WWB-model (VWB = Wet werk en bijstand) verbeterd door een aantal verdeelmaatstaven toe te voegen en door, bij één van de twee voorkeursmodellen, historie toe te voegen; 2. Cebeon (= Centrum Beleidsadviserend Onderzoek) heeft een model ontwikkeld dat is afgestemd op bekende kostendrijvers en is gebaseerd op kostenverschillen — de methode die in het gemeentefonds wordt toegepast; 3. SCP (= Sociaal en Cultureel Planbureau) heeft een multiniveau verdeelmodel opgezet — een objectief model gebaseerd op de kans op bijstand op verschillende niveaus (huishouden, wijk, gemeente en regio); 4. SEO heeft het trendmodel ontwikkeld — een model dat is gebaseerd op historische kosten met daar bovenop een objectieve trend. De methodiek die wordt gebruikt om dit budget vast te stellen, heeft mogelijk grote financiële consequenties voor gemeenten. Op 22 april 2014 bracht de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een nieuwsbericht uit, waaruit bleek dat er nog geen overeenstemming bestond: het ministerie leek te willen kiezen voor het SCP-model, terwijl de VNG pleitte voor het APE-model. Het VNG-bericht meldde: “Dit SCP-model leidt tot grote herverdelingseffecten. Een stad als Amsterdam gaat er bijvoorbeeld € 97 miljoen op achteruit.” Op blz. 14 en 15 van de Nota Begrotingsruimte ten behoeve van de coalitie- besprekingen (van 14 maart 2014) wordt het risico dat voortvloeit uit een nieuw verdeelmodel benoemt: (..….)”Door de wijziging van het verdeelmodel kan het tekort op de uitkeringslasten voor de gemeente oplopen van € 3 miljoen naar € 35 miljaen. Van de effecten van de participatiewet is nog onvoldoende bekend, maar naar verwachting zal er door de uitbreiding. Vanwege deze onzekerheid is in het meerjarenbeeld het meerjarige tekort niet met de volledige € 43 miljoen, maar met € 38 miljoen naarbeneden bijgesteld. Er resteert dan nog jaarlijks € 5 miljoen voor dekking van tekorten op de 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing Je5 Gemeenteblad R Datum 21 mei 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 7 mei 2014 uitkeringslasten. Als het jaarlijks tekort inderdaad € 3 miljoen is, hoeft de Egalisatiereserve Inkomensdeel en Conjunctuur niet aangesproken te worden. Nader onderzoek is echter nodig om te bepalen of de huidige egalisatiereserve voldoende is om de bovengenoemde risico's te dekken. Bij een zeer ongunstig effect van het verdeelmodel wordt het nieuwe bestuur in overweging gegeven om in 2015 € 20 miljoen toe te voegen aan de Egalisatiereserve Inkomensdeel en Conjunctuur om het risico van het verdeelmodel op te vangen en in de meerjarenbegroting van de gemeente financiële ruimte te maken voor de gevolgen van de participatiewet.” De Nota Begrotingsruimte stelt dat de verwachte stand van de egalisatiereserve Inkomensdeel en Conjunctuur ultimo 2014 £ 72,3 milpen is. Het bericht van de VNG rept echter van een mogelijke korting op het Amsterdamse budget van € 97 miljoen. Over de vier jaar van de volgende collegeperiode zou dit dus een tekort betekenen van maar liefst € 388 miljoen. Terwijl in de Nota Begrotingsruimte slechts rekening wordt gehouden met een tekort van € 5 miljoen en een eenmalige dotatie aan de egalisatiereserve van € 20 miljoen. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 7 mei 2014, namens de fractie van het CDA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Watis het financiële risico dat de gemeente loopt inzake de landelijk wijziging van het verdeelmodel voor het bijstandsbudget? Hoeveel wordt het bijstandsbudget van de gemeente gekort als gekozen wordt voor de voor Amsterdam minst gunstige verdeelmethode, en wat zijn de gevolgen van een keuze voor de andere methoden? Graag een toelichting met schattingen van de mogelijke effecten. Antwoord: Het Rijk heeft geen doorrekening van de verschillende verdeelmodellen per gemeente gepubliceerd. Dat betekent dat alle informatie daarover berust op schattingen op basis van de uit de begeleidingscommissie verkregen informatie. Inmiddels heeft het ministerie op 15 mei 2014 bekendgemaakt dat de staatssecretaris heeft gekozen voor het SCP model (zie bijgevoegd de brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken). Bovendien zal een ingroeimodel worden gehanteerd waarbij de eerste twee jaar het herverdeeleffect wordt beperkt door 50 procent van het budget op historisch gronden te verdelen. Na evaluatie zal dat percentage in het derde jaar omlaag worden gebracht tot 25 procent. Over een vangnet zal nog overleg plaatsvinden met de VNG. Inmiddels heeft het ministerie desgevraagd mondeling bevestigd dat de gekozen variant voor de gemeente Amsterdam een verlaging van het budget van structureel ongeveer 54 miljoen bedraagt. Dit bedrag wordt waarschijnlijk vanwege het ingroeimodel in de eerste twee jaren beperkt tot de helft en in het derde jaar tot drie kwart. Dit is dus de minst ernstige variant van de vier varianten die het college in de brief aan de raad heeft gepresenteerd. De G4 hebben het initiatief genomen om VU hoogleraar Bas van der Klauw te vragen om een verklaring te zoeken voor de vooralsnog onverklaarbaar grote herverdeeleffecten. Mogelijk kunnen daarmee nog verbeteringen worden voorgesteld in het gehanteerde model. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Je5 Gemeenteblad Datum 21 mei 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 7 mei 2014 Voorafgaand aan de bekendmaking van de gemeentelijke budgetten voor 2015 (uiterlijk 1 oktober van dit jaar) zal in overleg met VNG, gemeenten en SCP nog bezien worden welke optimalisatiemogelijkheden in het model aangebracht kunnen worden. Ook zal het model de komende jaren worden gemonitord en geactualiseerd, en waar opportuun zullen verbeteringen worden doorgevoerd. Daarnaast zal met nauwe betrokkenheid van de VNG en gemeenten een vangnetregeling worden uitgewerkt. 2. In hoeverre is de uitkomst van de bestuurlijke conferentie op 5 maart 2014, waarin de verschillende methoden werden gepresenteerd, meegenomen bij het opstellen van de Nota Begrotingsruimte? In hoeverre zijn de in de Nota Begrotingsruimte genoemde bedragen toereikend om dit financiële risico op te vangen, gezien het feit dat gesproken wordt over mogelijke kortingen van € 97 miljoen? Welk effect heeft dat op de totale begrotingsruimte voor de volgende bestuursperiode? Graag een toelichting. Antwoord: Bij het opstellen van de Nota Begrotingsruimte is gebruik gemaakt van de notitie Begrotingsruimte Inkomensdeel WWB, die begin februari 2014 ter kennisname is verstuurd aan het college van B&W. In deze notitie wordt in het hoofdstuk meerjarig beeld resultaat Inkomensdeel kort ingegaan op de vier modellen. Hierbij wordt aangegeven dat er als gevolg van de modellen sprake kan zijn van aanzienlijke herverdeeleffecten. Aanvullende informatie over de voorkeur van het ministerie voor het SCP model en het mogelijk nadelige effect van het SCP model is begin maart beschikbaar gekomen, te laat om opgenomen te kunnen worden in de Nota Begrotingsruimte. In de Nota Begrotingsruimte wordt ingegaan op de toekomstige financiële risico's zoals die op het moment van opstellen bekend waren. In de Nota Begrotingsruimte is opgenomen dat nader onderzoek nodig is, om te bepalen of de al bestaande egalisatiereserve |-deel voldoende is om de genoemde risico's te dekken. Hier wordt specifiek ingegaan op een mogelijk zeer ongunstig effect van het toekomstige verdeelmodel en de overweging om aan deze reserve meer middelen toe te voegen. Naast de in de Nota Begrotingsruimte opgenomen bedragen, is het risico op een negatief herverdeeleffect benoemd als een zogenoemd resterend risico voor de gemeente waarvoor indien nodig een beroep kan worden gedaan op de Algemene Risico Reserve (ARR). Op basis van de nieuwe informatie ten aanzien van het SCP model is de maximale schade van het risico verhoogd en als zodanig verwerkt in de onderbouwing van het weerstandsvermogen in de Jaarrekening 2013. De kansen en schadebedragen worden meegenomen in de berekening van het weerstandsvermogen en zijn niet separaat in de jaarrekening 2013 weergegeven. Wel zal hier in de aanbiedingsbrief van de jaarrekening aandacht aan worden besteed. In het programma WEI van de jaarrekening 2013 is het risico van de aanpassing van het verdeelmodel ook onderkend en opgenomen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng Î Gemeenteblad Datum 0e 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 7 mei 2014 3. Wanneer was het college van plan om de raad in te lichten over deze mogelijk aanzienlijke financiële risico's, mede gezien het feit dat op dit moment coalitieonderhandelingen gaande zijn op basis van de Nota Begrotingsruimte, waarbinnen het vorengenoemde risico zeer waarschijnlijk toch echt onvoldoende is geadresseerd”? Antwoord: Zoals gebruikelijk wordt de raad, en op dit moment ook de partijen die onderhandelen over een nieuwe coalitie, vanzelfsprekend over belangrijke ontwikkelingen voor Amsterdam geïnformeerd. De VNG heeft namens de gemeenten overleg gevoerd met het ministerie over het nieuwe verdeelmodel. De gemeente Rotterdam vertegenwoordigt de G4 in dit proces. Het definitief model is dan wel op 15 mei 2014 door het ministerie bekendgemaakt, de precieze gevolgen voor de gemeente Amsterdam worden pas uiterlijk 1 oktober 2014 bekend gemaakt. Op 29 april 2014 is een brief opgesteld met een nieuwe inschatting van de mogelijke effecten op basis van de gesprekken met het ministerie. De brief is behandeld in het college van dinsdag 6 mei 2014. Na behandeling in het college is de raad op 8 mei 2014 geïnformeerd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester http:/lwww.vng.nl/onderwerpenindex/decentralisaties-sociaal- domein/participatiewet/nieuws/gemeenten-reageren-op-verdeelmodellen-inkomensdeel- participatiewet * http://www .vng.nl/onderwerpenindex/sociale-zaken/wet-werk-en-bijstand-wwb/nieuws{/nog-geen- duidelijkheid-over-verdeelmodel-bijstandsuitkeringen 4 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal BDS LV Den Haao Binnenhof 1 A Anna van Hannoverstraat 4 2513 AA S GRAVENHAGE T 070 333 44 44 F 070 333 40 33 TOT FALEN Le LEF www.rijksoverheid.nl Onze referentie 2014-0000067590 Datum 15 mei 2014 Betreft Verdeelmodel inkomensdeel en participatiebudget vanaf 2015 Zoals toegezegd in mijn brief van 16 oktober 2013 (Kamerstukken TK 2013-2014, 30 545, nr. 132) informeer ik u hierbij over mijn keuze ten aanzien van de vanaf 2015 toe te passen verdeelmodellen voor het inkomensdeel en het participatiebudget van de Participatiewet. 0. Inleiding Met de komst van de Wet werk en bijstand (WWB) in 2004 werden gemeenten volledig financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van de bijstand. Gemeenten ontvangen voor deze taak twee budgetten: een inkomensdeel voor de bekostiging van bijstandsuitkeringen en een participatiebudget voor de bekostiging van re-integratieactiviteiten. Door voor de bekostiging van bijstandsuitkeringen een budget te verstrekken, hebben gemeenten de mogelijkheid gekregen om bij effectieve uitvoering de winst te behouden en worden zij bij optredende tekorten gestimuleerd tot verbetering. In de jaren na invoering van de WWB hebben gemeenten aangetoond verschil te kunnen maken bij de uitvoering van de bijstand door werkzoekenden te stimuleren en te begeleiden naar een baan. Zij hebben laten zien dat met effectief beleid en een effectieve uitvoering de bijstandsuitgaven teruggebracht kunnen worden. Dit blijkt ook uit verschillende onderzoeken die in de afgelopen jaren zijn uitgevoerd naar de effecten van de WWB.! Gemeenten hebben dus invloed op de hoogte van de bijstandsuitgaven. Tegen deze achtergrond is de financieringssystematiek van de Participatiewet ingericht. Deze borduurt voort op het financieringsmodel van de WWB. Inkomensdeel Het Rijk draagt zorg voor een landelijk toereikend macrobudget voor de kosten van inkomensvoorzieningen. Hiertoe behoren zowel de bijstandsuitkeringen als de met de Participatiewet te introduceren loonkostensubsidies. Een gemeente betaalt deze uit het inkomensdeel. Het Rijk vindt het van belang dat bij de verdeling van deze middelen over gemeenten rekening wordt gehouden met lokale en regionale verschillen. Daarnaast vindt het Rijk dat gemeenten die bovengemiddelde prestaties leveren daar meerjarig voordeel van moeten hebben. Tijdens het debat over de Participatiewet is hiervoor ook vanuit uw Kamer aandacht gevraagd via de motie van het lid Schouten c.s. (Kamerstukken TK 2013-2014, 30 161, nr. 177). In paragraaf 2.2 zal ik daar nader op ingaan. Naast het uitgangspunt dat l Onder andere: F. van Es. Invloed WWB op gebruik bijstand. CPB, ‘s-Gravenhage, 2010. H. Bosselaar e.a. Werkt de WWB? Meccano Kennis voor beleid, Utrecht, 2007. Pagina 1 van 12 bovengemiddeld goed presterende gemeenten voordeel moeten hebben, moeten gemeenten die achterblijven zich aangespoord voelen om hun prestaties te verbeteren en moeten ook zij de effecten van verbetering terug zien. Datum Participatiebudget 15 mei 2014 Naast het inkomensdeel ontvangen gemeenten middelen voor de bekostiging van Onze referentie re-integratieactiviteiten. Door een effectieve inzet van deze middelen kunnen 2014-0000067590 gemeenten personen uit de uitkering aan de slag krijgen en voordeel behalen op het inkomensdeel. Met de Participatiewet worden de middelen voor de Wsw (zittend bestand) en de re-integratiemiddelen voor de doelgroep van de Participatiewet gebundeld in het participatiebudget. Dit maakt een nieuw verdeelmodel voor het participatiebudget noodzakelijk. Het is van belang dat daarbij rekening wordt gehouden met relevante verschillen tussen gemeenten om zoveel mogelijk recht te doen aan de lokale situatie. Een belangrijke overweging bij de keuze van het verdeelmodel zijn de herverdeeleffecten bij de verdeling van de middelen en de uitkomsten voor gemeenten in zwakke regio’s, waar ook vanuit uw Kamer aandacht voor is gevraagd (motie Kerstens c.s.). 1. Keuze verdeelmodellen Met het oog op de komst van de Participatiewet zijn in de afgelopen periode zowel voor het inkomensdeel als voor het re-integratiebudget in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) onderzoeken uitgevoerd om te komen tot verdeelmodellen voor 2015 en verder. Deze onderzoeken zijn begeleid door begeleidingscommissies waarin, naast mijn eigen ministerie, enkele gemeenten, de VNG, de Rfv en de departementen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Financiën waren vertegenwoordigd. Bij het onderzoek naar het verdeelmodel voor het inkomensdeel waren bovendien ook Divosa en het ministerie van Economische Zaken vertegenwoordigd in de begeleidingscommissie. Bij het onderzoek voor het participatiebudget waren ook gemeenten uit zwakke regio’s vertegenwoordigd. Inkomensdeel Ik ben, mede op basis van de ingewonnen adviezen van onafhankelijke deskundigen, tot de conclusie gekomen dat voor het inkomensdeel het door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ontwikkelde multiniveau-model het best geëigend is voor de verdeling van de budgetten over gemeenten. Dit model biedt volgens de experts de meest zuivere benadering van de noodzakelijke bijstandskosten die een gemeente moet maken gegeven de specifieke omstandigheden van die gemeente, zoals de samenstelling van de bevolking en de lokale arbeidsmarkt. Om de herverdeeleffecten die gepaard gaan met de overgang naar een nieuw model te beperken en de financiële gevolgen voor gemeenten beheersbaar te houden, heb ik na overleg met de VNG besloten tot een overgangsregeling voor de eerste drie jaren, waarbij het landelijk beschikbare budget gedeeltelijk op basis van het model en gedeeltelijk op basis van de uitgaven in het verleden wordt verdeeld (zie ook paragraaf 2.1.3). Na twee jaar zal er een evaluatiemoment zijn. Afhankelijk van de uitkomst van de evaluatie zou gekozen kunnen worden voor het langer behouden van een historische component. Voorafgaand aan de bekendmaking van de gemeentelijke budgetten voor 2015 (uiterlijk 1 oktober van dit jaar) zal in overleg met VNG, gemeenten en SCP nog bezien worden welke optimalisatiemogelijkheden in het model aangebracht kunnen worden. Ook zal het model de komende jaren worden gemonitord en Pagina 2 van 12 geactualiseerd, en waar opportuun zullen verbeteringen worden doorgevoerd. Daarnaast zal met nauwe betrokkenheid van de VNG en gemeenten een vangnetregeling worden uitgewerkt. Datum Participatiebudget 15 mei 2014 Met de VNG is overeenstemming bereikt over het toekomstige verdeelmodel voor onze referentie het participatiebudget dat een zo goed mogelijke aansluiting geeft bij de opgave 2014-0000067590 waar gemeenten voor staan. Het model zal bestaan uit drie onderdelen met afzonderlijke verdeelfactoren. De onderdelen zijn de middelen zittend bestand Wsw, de middelen nieuwe doelgroep en de middelen voor de klassieke doelgroep. De uitkomsten hiervan worden per gemeente samengevoegd tot één budget en toegevoegd aan het sociaal deelfonds. Als uitgangspunt voor de berekening van de budgetten voor de Wsw zal de realisatie van het aantal arbeidsplaatsen bij de start van de Participatiewet dienen met als maximum de taakstelling 2014. De verdeling van de middelen voor de nieuwe doelgroep zal in de jaren 2015 t/m 2017 plaatsvinden op basis van de instroom vanaf 2010 in de wachtlijst Wsw en in de werkregeling Wajong. De verdeling van de middelen voor de klassieke doelgroep vindt vooral plaats op basis van de factoren bijstandsontvangers, lager opgeleiden en bereikbare banen. Er is bij het model gekozen voor een ingroeiperiode van drie jaar. Zoals voornoemd zijn de uitkomsten voor gemeenten in zwakke regio’s bij de keuze van dit verdeelmodel een belangrijk criterium geweest. Het ligt in het voornemen om zo spoedig mogelijk na de behandeling van deze brief in de Tweede Kamer, de (indicatieve) budgetten voor het jaar 2015 aan de gemeenten bekend te maken. 2. Nadere toelichting In het vervolg van deze brief zal ik nader ingaan op de verschillende modellen die zijn ontwikkeld en de totstandkoming van mijn keuze. 2.1 Inkomensdeel 2.1. Vier modellen uitgewerkt In 2012 is mijn voorganger, staatssecretaris De Krom, een project gestart om te komen tot een nieuw verdeelmodel voor het inkomensdeel. Het project is gestart met een brede verkenning naar verbeteringen van de systematiek en mogelijke modellen. Over de uitkomsten van deze fase bent u geïnformeerd op 2 november 2012 (Kamerstukken TK 2012-2013, 30 545, nr. 116). In deze brief richt ik me op de uitwerking van de verschillende verdeelmodellen en mijn keuze hieruit. Op basis van de uitgevoerde verkenning is een viertal varianten uitgewerkt door verschillende onderzoeksbureaus. Het betreft verbeteringen aan het bestaande model, een model op basis van verschillenanalyse, een model op basis van multiniveau-analyse en een trendmodel. Gemeenten hebben onder meer tijdens een daartoe georganiseerde bestuurlijke conferentie hun mening kunnen geven over de verschillende modellen. Ook via de VNG heb ik inbreng ontvangen ten aanzien van de wensen en meningen van gemeenten. Hieronder vindt u een beknopte toelichting op de vier modellen die in het kader van dit onderzoek zijn uitgewerkt. Een uitgebreidere samenvatting van de modellen is te vinden in bijlage 8. Daarnaast zijn de rapporten van de onderzoeksbureaus bijgevoegd als bijlagen 1 tot en met 4. Pagina 3 van 12 * Verbetering huidig model (APE) Bij dit model is gezocht naar de combinatie van objectieve (niet door de gemeente beïnvloedbare) factoren die gezamenlijk de bijstandsuitgaven van gemeenten zo goed mogelijk verklaren. Op basis hiervan wordt voor elke Datum gemeente een inschatting gemaakt van de noodzakelijke bijstandsuitgaven, 15 mei 2014 waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante objectieve factoren (zoals onze referentie het aantal laag opgeleiden of eenouderhuishoudens in de gemeente of de 2014-0000067590 regionale arbeidsmarktsituatie). In een van de twee varianten van het model is (ter vervanging van de vangnetten) een historische component opgenomen. e __Multiniveau-model (SCP) Niet elk huishouden heeft evenveel kans om in de bijstand te komen. Het SCP heeft onderzocht welke factoren bepalend zijn voor de kans dat een huishouden een bijstandsuitkering ontvangt en hoe sterk de invloed van de verschillende factoren is. Hierbij is rekening gehouden met de kenmerken van het huishouden (bijvoorbeeld leefvorm, leeftijd, wel/geen koopwoning, niet- westerse achtergrond en opleiding), maar ook met de kenmerken van de wijk, gemeente en regio waarin het betreffende huishouden woont (bijvoorbeeld gemiddelde woningwaarde en netto arbeidsparticipatie). Op basis van het aantal huishoudens van de verschillende typen in een gemeente wordt berekend welk bedrag een gemeente nodig heeft. e _Verschillenanalyse (Cebeon) Verschillenanalyse is gebaseerd op kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar de oorzaken achter verschillen tussen gemeenten. Bij een steekproef van ruim 60 gemeenten heeft een verdiepingsslag plaatsgevonden. Door verschillen tussen (groepen) gemeenten te analyseren, heeft Cebeon onderzocht welke factoren van invloed zijn op de bijstandsuitgaven. Cebeon heeft hierbij zowel gekeken naar niet-beïnvloedbare factoren als naar beïnvloedbare factoren (beleid en uitvoering). * _Trendmodel (SEO) Het trendmodel combineert historische uitgaven met objectieve factoren. Het model neemt de werkelijke uitgaven van gemeenten in een basisjaar als uitgangspunt en telt daar de verwachte ontwikkeling van de bijstandsuitgaven op basis van een drietal objectieve factoren (huishoudens met een laag inkomen, arbeidsongeschikten en WW-uitkeringen) bij op. 2.1.2 Beoordeling van de modellen Tijdens de verkenningsfase van het project is een aantal criteria geformuleerd waaraan het verdeelmodel (zoveel mogelijk) moet voldoen. Deze zijn in het bestuurlijk overleg met de VNG aan het einde van de verkenningsfase besproken. De beoordelingscriteria zijn: prikkelwerking, financiële beheersbaarheid, uitlegbaarheid, rechtvaardigheid, betrouwbaarheid, voorspelbaarheid en praktische toepasbaarheid. Bijlage 9 bevat een toelichting op elk van deze criteria. Berenschot heeft de vier modellen met elkaar vergeleken en beoordeeld op basis van bovenstaande criteria, prof. dr. Allers (hoogleraar Economie van decentrale overheden aan de Rijksuniversiteit Groningen en directeur van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden [COELOTJ) heeft een technische toets uitgevoerd op de econometrische kwaliteit van de uitgewerkte modellen, en ook de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) heeft een oordeel gegeven over de modellen. Onderstaand ga ik in op de belangrijkste voor- en nadelen die zijn benoemd (meer voor- en nadelen zijn opgenomen bij de Pagina 4 van 12 modelbeschrijving in bijlage 8). Deze beoordeling heeft betrekking op de modellen en nadrukkelijk niet op de kwaliteit van (de uitvoering door) de onderzoeksbureaus. Datum De verbeterde versie van het huidige model is een verbetering van het bestaande 15 mei 2014 en dus bekende verdeelmodel. Enerzijds is dit een voordeel, anderzijds zijn Onze referentie gemeenten de afgelopen jaren ook kritisch over dit model geweest. Andere 2014-0000067590 voordelen van dit model zijn dat de berekening van het budget goed uitlegbaar is en dat er al een rekentool beschikbaar is. Belangrijkste nadeel is dat bij de modelschattingen niet wordt gecorrigeerd voor beleid en uitvoering. De belangrijkste voordelen van het multiniveau-model zijn dat het wetenschappelijk het beste verklaringsmodel is en dat het model, in tegenstelling tot de andere modellen, niet gebaseerd is op de bijstandsuitgaven van gemeenten, maar op de bijstandskansen van huishoudens. Groot voordeel van het multiniveau-model is dat gecorrigeerd wordt voor verschillen in gemeentelijk beleid en uitvoering, waardoor het saldo op het inkomensdeel beter overeen zal komen met de gemeentelijke prestaties (tekort bij slecht beleid, overschot bij goed beleid). Het belangrijkste voordeel van verschillenanalyse is dat het model mede gebaseerd is op daadwerkelijk contact met gemeenten en dat bij de totstandkoming van het model zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens zijn gebruikt. Een belangrijk nadeel is de geringe prikkelwerking die van dit model uitgaat. Gerealiseerde besparingen worden al na een jaar voor een groot deel afgeroomd. Daarnaast zijn de onderzoeksmethodiek en de wijze waarop het model en de conclusies over de werking ervan tot stand zijn gekomen, niet transparant en reproduceerbaar. Tot slot is als voordeel van het trendmodel benoemd dat dit model rekening houdt met gemeentelijk beleid en uitvoering voor zover deze constant zijn. Belangrijke nadelen zijn dat er geen inzicht is in de stabiliteit van het model, hetgeen tot grote onzekerheid voor gemeenten leidt, en dat het objectieve model slechts drie maatstaven bevat om de verwachte ontwikkeling van de bijstandsuitgaven te voorspellen. Advies Berenschot Berenschot komt tot de conclusie dat de verbeterde versie van het huidig model en het multiniveau-model het best voldoen aan de gestelde criteria. Daarbij merkt Berenschot op dat het multiniveau-model op een aantal punten beter scoort dan de verbeterde versie van het huidig model, zoals prikkelwerking, betrouwbaarheid, stabiliteit en voorspelbaarheid. De verschillenanalyse en het trendmodel voldoen in onvoldoende mate aan de gestelde criteria. Berenschot vindt deze niet geschikt voor de verdeling van het inkomensdeel. Het rapport van Berenschot is als bijlage 5 bij deze brief opgenomen. Advies prof. dr. Allers Prof. dr. Allers is van mening dat wetenschappelijk gezien het multiniveau-model het beste verklaringsmodel van de bijstandsafhankelijkheid oplevert. Het multiniveau-model maakt in tegenstelling tot de andere modellen gebruik van gegevens over afzonderlijke huishoudens. In de tijd dat het huidige verdeelmodel werd ontwikkeld was de beschikbaarheid van gegevens op huishoudensniveau nog onvoldoende. Tegenwoordig zijn veel van dergelijke microgegevens wel beschikbaar en dat zal in de nabije toekomst nog beter worden. Tot slot merkt hij Pagina 5 van 12 op dat de variant van het multiniveau-model die rekening houdt met regiospecifieke effecten interessant is. Zijn notitie is als bijlage 6 bij deze brief opgenomen. Datum Advies Raad voor de financiële verhoudingen 15 mei 2014 De Raad spreekt in zijn advies (zie bijlage 7) zijn waardering uit voor de gekozen Onze referentie aanpak waarbij met behulp van verschillende onderzoeksmethodes getracht is de __ 2014-0000067590 bijstandskosten van gemeenten op een objectieve manier te benaderen. De Raad onderschrijft het belang van de prikkelwerking bij de verdeling van het inkomensdeel van de WWB/Participatiewet. De prikkelwerking dient wel gerechtvaardigd te zijn. Een verdeelmodel dient daarom de effecten van gemeentelijk beleid en uitvoering zo veel mogelijk uit te sluiten. De multiniveau- analyse van het SCP biedt in dat opzicht volgens de Raad de meest zuivere benadering van de bijstandskosten van een gemeente. De multiniveau-analyse geniet niet alleen op theoretische gronden de voorkeur, maar het SCP is er volgens de Raad ook praktisch gezien in geslaagd een model te presenteren dat de bijstandskosten van gemeenten op een acceptabele manier benadert. Daarbij geeft de Raad de voorkeur aan het multiniveau-model dat ook rekening houdt met de regionale omstandigheden die de kans op bijstand verklaren. Het SCP kiest daarvoor de Corop-regio. Andere regionale indelingen zoals arbeidsmarktregio’s sluiten inhoudelijk wellicht beter aan. De Raad adviseert te bezien in hoeverre door een analyse van de verschillen tussen de modeluitkomsten en de werkelijke uitgaven verdere aanpassingen en verfijningen mogelijk zijn. 2.1.3 Keuze voor het multiniveau-model Op basis van de beoordeling door Berenschot, de technische toets door prof. dr. Maarten Allers en het advies van de Rfv, heb ik gekozen voor het multiniveau- model, en wel de variant waarbij rekening wordt gehouden met regiospecifieke effecten. Dit model biedt de meest zuivere benadering van de noodzakelijke bijstandskosten die een gemeente moet maken gegeven de specifieke omstandigheden van die gemeente (samenstelling bevolking en lokale arbeidsmarkt). Mede naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer is er aandacht geweest voor de mogelijkheden om het objectief model ook voor kleinere gemeenten toe te passen. De uitkomst hiervan is dat er sprake kan zijn van een verbreding van gemeenten waarvoor het objectief model gebruikt kan worden. Het model kan volledig worden toegepast voor gemeenten met meer dan 40.000 inwoners. Gemeenten met 15.000-40.000 inwoners worden met een glijdende schaal deels historisch en deels objectief gebudgetteerd. Daarmee komen, in vergelijking met de huidige praktijk, ook gemeenten met een inwonertal tussen 15.000 en 25.000 onder de werking van het objectief verdeelmodel. Voor gemeenten met minder dan 15.000 inwoners is toepassing van een objectief model niet goed mogelijk. Voor hen blijft de historische budgettering van kracht. Door deze aanpassing halveert het aantal gemeenten waarbij het objectief verdeelmodel niet van toepassing is. De volledig historische budgettering geldt nog slechts voor ongeveer 85 gemeenten. Ik heb de keuze voor het model voorgelegd aan de VNG. De VNG heeft in de bestuurlijke commissies Werk en Inkomen en Gemeentefinanciën kennis genomen van mijn keuze en ik heb goede notie genomen van de aandachtspunten van de VNG. Ik heb in dat licht besloten tot een aantal aanvullende maatregelen om het Pagina 6 van 12 nieuwe model in de overgang en structureel te ondersteunen. Ik licht dit hieronder nader toe. De VNG heeft aangegeven veel belang te hechten aan financiële beheersbaarheid, _ patum stabiliteit en voorspelbaarheid. De VNG wijst hierbij ook op de drie 15 mei 2014 decentralisaties (Jeugdzorg, WMO en Participatiewet) die de komende jaren op Onze referentie gemeenten afkomen en die leiden tot een toename van financiële risico's. VNG en _ 2014-0000067590 gemeenten vragen aandacht voor de realiteit van de prikkelwerking, omdat zij met hun beleid en uitvoering hun bijstandsuitgaven slechts ten dele kunnen beïnvloeden. De VNG hecht daarom aan het opnemen van een historische component in het verdeelmodel. Daarnaast heeft de VNG aangegeven de inrichting van een vangnet noodzakelijk te vinden. Tot slot is gevraagd of het model verder verfijnd kan worden met een aantal factoren die in de optiek van gemeenten tot een verbetering van de verdeling kunnen leiden. Ik vind het van groot belang dat financiële risico’s voor gemeenten beheersbaar zijn. Ik wijs in dat verband allereerst op het feit dat het macrobudget voor het inkomensdeel ook in de toekomst toereikend zal worden vastgesteld, waarbij onder andere rekening wordt gehouden met conjunctuur en effecten van Rijksbeleid. Dat betekent dat de risico’s voor gemeenten samen sterk beheerst worden. Hoewel in de verdeling tussen gemeenten het multiniveau-model aan de voorkant tot herverdeeleffecten zal leiden, verwacht ik dat in dit model de saldi op het inkomensdeel goed zullen aansluiten bij de prestaties van gemeenten (tekort bij slecht beleid en overschot bij goed beleid). Hierdoor zullen gemeenten die goed beleid voeren of die de uitvoering significant hebben verbeterd daarvan de financiële effecten zien. Dit is ook waar uw Kamer via de motie Schouten c.s. (Kamerstukken, TK, 2013-2014, 33 161, nr. 177) om heeft gevraagd: Een positieve prikkel voor gemeenten als mensen uitstromen naar werk. Uiteraard ben ik mij ervan bewust dat een aantal gemeenten zich door de overgang naar een nieuw model voor een nieuwe stevige uitdaging ziet gesteld. Ik wijs er daarbij ook op dat het model een evenwichtige balans laat zien tussen gemeenten die voor- en nadeel kunnen hebben van het nieuwe model. Om de herverdeeleffecten die gepaard gaan met de overgang naar het nieuw model te beperken en de financiële gevolgen voor gemeenten beheersbaar te houden heb ik na overleg met de VNG tot een overgangsregime besloten voor de eerste drie jaren. Gemeenten kunnen zo op een verantwoorde wijze hun beleid en uitvoering aan het nieuwe model aanpassen. In de eerste twee jaren worden de gemeentelijke budgetten voor 50% op basis van het model vastgesteld en voor 50% op basis van de uitgaven in het verleden. In het derde jaar wordt 75% van het gemeentelijk budget op basis van het model berekend, en voor 25% op basis van de uitgaven in het verleden. Vanaf het vierde jaar wordt het budget geheel op basis van het model berekend. Na twee jaar zal er een evaluatiemoment zijn. Afhankelijk van de uitkomst van de evaluatie zou gekozen kunnen worden voor het langer behouden van een historische component. In de komende periode zal nog een optimalisatie plaatsvinden van het multiniveau-model en actualisatie op basis van de meest recente gegevens. Bij de verfijning zijn de VNG, de G4 en andere gemeenten betrokken. Daarnaast is het mijn bedoeling het model periodiek te onderhouden. In de eerste jaren zal er extra aandacht zijn voor monitoring van het model en zullen, waar nodig en mogelijk, aanpassingen die leiden tot verbeteringen worden doorgevoerd. Pagina 7 van 12 Geen enkel model is perfect. Vanuit het oogpunt van financiële beheersbaarheid is het daarom wenselijk ook bij het multiniveau-model een vangnet in te stellen. Ik zal met de VNG de inrichting van het vangnet nader uitwerken. Hierbij zullen ook de Raad voor de financiële verhoudingen en Divosa worden betrokken. Uiteraard Datum zal ik uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang. Onlangs heeft de Rfv mij 15 mei 2014 haar bevindingen over de uitvoering van de bestaande meerjarige aanvullende Onze referentie uitkering (MAU) over 2013 gestuurd. Ik maak van de gelegenheid gebruik om u 2014-0000067590 deze bevindingen en mijn reactie te sturen (als bijlagen 10 en 11). 2.2 Participatiebudget 2.2.1 Bundeling budgetten Wsw (zittend bestand), nieuwe en klassieke doelgroep Zoals in de inleiding van deze brief reeds genoemd worden met de Participatiewet de middelen voor de Wsw (zittend bestand) en de re-integratiemiddelen voor de doelgroep van de Participatiewet gebundeld in het participatiebudget. Een nieuw verdeelmodel is noodzakelijk. Een belangrijke overweging bij de keuze van het verdeelmodel zijn de herverdeeleffecten bij de verdeling van de middelen en de uitkomsten voor gemeenten in zwakke regio’s. Er is onderzoek gedaan naar een nieuw verdeelmodel. Het onderzoeksrapport over het verdeelmodel is gereed en bied ik u met deze brief aan. De resultaten van het onderzoek zijn getoetst aan een aantal beoordelingscriteria zoals objectiviteit, transparantie, kostenoriëntatie en voorkeur voor een beperkt aantal maatstaven. Het onderzoek naar het verdeelmodel participatiebudget is uitgevoerd door SEO. Tevens bied ik u het verkennende onderzoek door Berenschot aan, dat aan het SEO-onderzoek naar een nieuw verdeelmodel participatiebudget is voorafgegaan. Met de VNG is overeenstemming bereikt over het toekomstige verdeelmodel voor het participatiebudget dat zal bestaan uit drie onderdelen en een ingroeiperiode van drie jaar om een zo goed mogelijke aansluiting te realiseren bij de opgave waar gemeenten voor staan. Dit wordt mede bereikt door te kiezen voor afzonderlijke verdeelfactoren voor de middelen Wsw, voor de middelen nieuwe doelgroep en voor de middelen voor de klassieke doelgroep. De uitkomsten hiervan worden per gemeente samengevoegd tot één budget en toegevoegd aan het sociaal deelfonds. Het ligt in het voornemen om zo spoedig mogelijk na de behandeling van deze brief in de Tweede Kamer, de (indicatieve) budgetten voor het jaar 2015 aan de gemeenten bekend te maken. 2.2.2 Motie Kerstens c.s. Er is bij de keuze van de verdeling van middelen rekening gehouden met de Motie Kerstens cs. (TK 2013-2014. 33161 nr 179.) waarin wordt gevraagd ‘om het opnamevermogen van de regionale arbeidsmarkt, naast het aantal mensen met een arbeidsbeperking, substantieel mee te wegen bij het vaststellen van de verdeelmodellen van de financiële middelen die met de Participatiewet aan de gemeenten toekomen’. Dit wordt bereikt doordat het grootste deel van de totaal beschikbare middelen wordt verdeeld op basis van het verwacht aantal arbeidsplaatsen voor mensen met een arbeidsbeperking, te weten de mensen in de Wsw. Daarnaast wordt de verdeelmaatstaf bereikbare banen opgenomen in het verdeelmodel. Dit is een goede indicator van het aantal beschikbare banen in de betreffende regio. Verder worden de aan het participatiebudget toegevoegde middelen voor de nieuwe doelgroep verdeeld op basis van de instroom ín de wachtlijst Wsw en in de werkregeling Wajong in het verleden. Daarmee is aangesloten bij de verwachting dat ook in de toekomst relatief veel mensen met een arbeidsbeperking zich in deze gemeenten zullen aandienen voor Pagina 8 van 12 ondersteuning. Deze wijze van verdelen is gunstig voor gemeenten met veel instroom in deze regelingen in het recente verleden. Met de bovenstaande invulling van het verdeelmodel participatiebudget wordt Datum recht gedaan aan de positie van de gemeenten in zwakke regio’s. Onder 15 mei 2014 gemeenten in zwakke regio’s wordt hier verstaan de dertig gemeenten met de Onze referentie hoogste instroom in de Wsw en Wajong en behorend tot de 25% van de 2014-0000067590 gemeenten met de slechtste regionale arbeidsmarkt. Hieronder wordt nader ingegaan op de vormgeving van het verdeelmodel voor het participatiebudget. Een belangrijke overweging voor de keuze van dit model boven andere mogelijke modellen zijn de kleinere herverdeeleffecten bij de verdeling van de middelen en de uitkomsten voor gemeenten in zwakke regio’s, 2.2.3 Onderdelen participatiebudget Zoals genoemd is het participatiebudget opgebouwd uit verschillende verdeelmodellen voor het ‘zittend bestand’ van de Wsw, de middelen voor de nieuwe doelgroep van de Participatiewet, en voor de klassieke re- integratiemiddelen voor de bestaande doelgroep. Wsw ‘zittend bestand’ Bij de verdeling van deze middelen wordt nauw aangesloten bij de feitelijke situatie in de gemeenten. Met de Participatiewet wordt de Wsw afgesloten voor nieuwe instroom, maar de bestaande rechten en plichten voor de zittende werknemers blijven gehandhaafd. Het zittende bestand stroomt op basis van natuurlijk verloop in de loop van de tijd geleidelijk uit. Het verdeelmodel voor het onderdeel Wsw volgt per gemeente zo goed mogelijk deze daling in het aantal Wsw-arbeidsplaatsen. Uitgangpunt bij de verdeling in de komende jaren is het macrobedrag dat in de meerjarenraming voor het Wsw-onderdeel beschikbaar is. De verdeling van de Wsw-middelen zal plaats vinden op basis van een per gemeente geschatte daling van het aantal arbeidsplaatsen op basis van historische uitstroomgegevens (actuarieel model) van de betreffende gemeente. Deze geschatte daling zal jaarlijks worden geactualiseerd op basis van de meest recente gegevens over de samenstelling van het zittend bestand Wsw in de betreffende gemeente. Er zal daarnaast een dempingmechanisme worden toepast voor gemeenten met een taakstelling in 2014 kleiner of gelijk aan 100 Sw-arbeidsplaatsen uitgedrukt in standaardeenheden. Voor deze gemeenten zal de voorspelde afbouw van het aantal Sw-arbeidsplaatsen met een jaar vertraging doorwerken in de verdeling van de middelen. Als uitgangspunt voor de berekening van de budgetten voor dit onderdeel zal de realisatie van het aantal arbeidsplaatsen uitgedrukt in standaardeenheden bij de start van de Participatiewet dienen. Hierbij zal als maximum de taakstelling 2014 gelden. Middelen nieuwe doelgroep De nieuwe doelgroep bestaat uit personen die voorheen in de Wsw of Wajong zouden zijn ingestroomd, maar vanaf 2015 onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten gaan vallen. Voor deze nieuwe doelgroep zijn op grond van de Participatiewet middelen aan het participatiebudget toegevoegd. De verdeling van de middelen voor de nieuwe doelgroep zal in de jaren 2015 t/m 2017 plaatsvinden op basis van de instroom vanaf 2010 in de wachtlijst Wsw en in de werkregeling Wajong. Deze keuze is verhoudingsgewijs gunstig voor de gemeenten met veel instroom in de wachtlijst Wsw en in de werkregeling Wajong in de afgelopen jaren. De verwachting is dat ook in de toekomst er relatief veel Pagina 9 van 12 mensen met een arbeidsbeperking zich bij deze gemeenten voor ondersteuning zullen aanmelden. Re-integratiemiddelen ‘klassieke’ doelgroep Datum Dit betreft de huidige re-integratiemiddelen uit het participatiebudget waarmee 15 mei 2014 personen met een afstand tot de arbeidsmarkt worden ondersteund om regulier Onze referentie werk te verkrijgen. De verdeling van deze middelen vindt vooral plaats op basis 2014-0000067590 van de factoren bijstandsontvangers, lager opgeleiden en bereikbare banen (aantal banen binnen acceptabele reistijd als aandeel van de beroepsbevolking). De andere twee factoren zijn gemiddelde re-integratie-uitgaven per inwoner en de totale doelgroep. De verdeelfactor bereikbare banen is relatief gunstig voor de gemeenten met een zwakke regionale arbeidsmarkt. Voor dit deel van de middelen zal een zgn. ingroeiperiode van drie jaar gelden, om de herverdeeleffecten van de invoering van het nieuwe verdeelmodel te beperken. Hiervoor zal als uitgangspunt dienen, het eerder toegekende re-integratiebudget 2014. Verdeling van deze middelen is gebaseerd op een regressiemodel. Deze wijze van verdelen werkt als volgt. ledere gemeente krijgt allereerst een bedrag dat gelijk is aan de gemiddelde re-integratie-uitgaven per inwoner van 15 tot en met 64 jaar. Vervolgens wordt per verdeelmaatstaf bepaald of de gemeente positief of negatief afwijkt van de gemiddelde score op die maatstaf. Als een gemeente bijvoorbeeld meer bijstandsgerechtigden of minder bereikbare banen heeft dan gemiddeld, dan ontvangt deze gemeente extra middelen. Als de gemeente juist minder bijstandsgerechtigden of meer bereikbare banen heeft dan gemiddeld, dan gaat er wat van de middelen af. Dit geeft het budgetaandeel per gemeente. Door dit aandeel te vermenigvuldigen met het macrobudget wordt het gemeentelijk budget bepaald. Het model bevat de volgende maatstaven: * Gemiddelde re-integratie-uitgaven per inwoner * Omvang totale doelgroep (inwoners 15-64 jaar — werkenden — WW/AO- uitkering — studenten) e _Bijstandsontvangers (vertraagd t-2, peilmoment 1 januari) * Lageropgeleiden (t/m lager beroepsonderwijs) Bereikbare banen (aantal banen binnen acceptabele reistijd, gedeeld door beroepsbevolking). Het gekozen model voor de onderdelen klassieke doelgroep en nieuwe doelgroep is gunstig voor de 30 gemeenten met de hoogste instroom in de wachtlijst Wsw en werkregeling Wajong en met een beperkte opname capaciteit van de regionale arbeidsmarkt. De verdeling van de middelen voor de klassieke doelgroep leidt voor deze categorie gemeenten als geheel verhoudingsgewijs tot een verbetering ten opzichte van het bestaande verdeelmodel. Het aandeel van deze gemeenten dat zij ontvangen, stijgt van 13,1% in het bestaande model naar 13,6% in het nieuwe model voor de klassiek doelgroep. Ook de verdeling van de middelen voor de nieuwe doelgroep op basis van de historische instroom wachtlijst Wsw en werkregeling Wajong is verhoudingsgewijs gunstig voor deze gemeenten. De gemeenten kunnen naast het ontvangen participatiebudget ook een beroep doen op verschillende ondersteuningsmaatregelen die de regio’s ter beschikking staan. In het kader van de sectorplannen? zijn er middelen? beschikbaar voor gerichte en aanvullende arbeidsmarktmaatregelen in de regio zoals opgenomen in 2 Conform de regeling sectorplannen 3 Tweede tranche 1 april 2014 tot 31 mei Pagina 10 van 12 de brief die uw Kamer op 17 maart jl. heeft ontvangen“. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid cofinanciert de sectorplannen, afhankelijk van de maatregel kan cofinanciering oplopen tot 50 procent per plan. Voor de periode 2014-2020 is tevens 287 miljoen subsidie beschikbaar uit het Europees Sociaal Datum Fonds (ESF) voor re-integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. 15 mei 2014 Dit bedrag wordt in drie subsidierondes (2014, 2016 en 2018) op aanvraag ter Onze referentie beschikking gesteld aan de 35 arbeidsmarktregio’s. 2014-0000067590 2.2.4 Bekendmaking budgetten 2015 Het kabinet beoogt de Wet participatiebudget per 1 januari 2015 in te trekken bij invoering van de Tijdelijke Wet sociaal deelfonds. Gemeenten zullen in 2015 dus geen budget meer ontvangen op grond van de Wet participatiebudget, zodat de vaststelling van het budget 2015 op grond van deze wet in september 2014 achterwege kan en zal blijven. In 2014 zullen gemeenten uiterlijk in juni vernemen welk (indicatief) budget zij in 2015 zullen ontvangen uit het sociaal deelfonds.” Dit bedrag is dan gebaseerd op het nieuwe verdeelmodel, zoals dat voor het jaar 2015 is ontwikkeld en wijkt daarmee af van de bestaande regelgeving die in 2014 formeel nog van kracht is. In het licht van de beoogde inwerkingtreding van de Tijdelijke Wet sociaal deelfonds en de decentralisaties per 2015, ligt deze werkwijze voor de hand. 3. Tot slot Ik realiseer me dat de budgetten die gemeenten voor het inkomensdeel en participatiebudget ontvangen van groot belang zijn voor de gemeenten. Er wordt veel van hen gevraagd. Natuurlijk is de overgang naar nieuwe verdeelmodellen spannend. Ik ben er echter van overtuigd dat we zijn gekomen tot een verdeling van middelen, die zowel voor het inkomensdeel als het participatiebudget goed aansluit bij de opgave waarvoor gemeenten nu staan. Uiteraard zal ik de werking van de financieringssystematiek nauwgezet blijven volgen en waar nodig in samenspraak met VNG en gemeenten bezien of verdere verbeteringen van de verdeelsystematiek opportuun zijn. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Jetta Klijnsma 4 Vergaderjaar 2013-2014, Kamerstuk 32637 nr. 124 5 Kamerstukken II 2013-2014, 33 750-VII, nr. 9 Pagina 11 van 12 Bijlagen: 1. Rapport APE model inkomensdeel a. Tabellenboek O-variant b. Tabellenboek 1-variant : Datum 2. Rapport SCP model inkomensdeel 15 mei 2014 3. Rapport Cebeon model inkomensdeel ‚ 4. Rapport SEO model inkomensdeel Onze retentie 5. Rapport Berenschot modellen inkomensdeel 6. Notitie Allers modellen inkomensdeel 7. Advies Rfv verdeling inkomensdeel 8. Beknopte toelichting modellen inkomensdeel 9. Beknopte toelichting beoordelingscriteria inkomensdeel 10. Advies Rfv betreffende MAU 2013 11. Reactie Staatssecretaris op advies Rfv betreffende MAU 2013 12. Rapport Berenschot verkenning verdeelsystematiek participatiebudget 13. Rapport SEO verdeling participatiebudget Pagina 12 van 12
Schriftelijke Vraag
16
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1167 Datum akkoord college van b&w van 2 december 2014 Publicatiedatum 5 december 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer S. Mbarki van 9 oktober 2014 inzake criminele activiteiten in Amsterdamse huurappartementen. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Criminelen die de luwte zoeken, huren de dure appartementen — liefst met een inpandige parkeerplek — via bemiddelingsbureautjes en schrijven zich niet in. De andere bewoners van de complexen ervaren veel overlast. Op verscheidene adressen blijken slachtoffers van mensenhandel te wonen of is sprake van prostitutie, hypotheekfraude, belastingfraude of illegale hotels. Deze praktijk leidt onder andere tot het fenomeen 'spookburgers', waarvan niet bekend is hoeveel Amsterdam daarvan heeft. De definitie luidt: Mensen die wonen waar ze niet staan ingeschreven of staan ingeschreven waar ze niet wonen.’ Schattingen uit twee onderzoeken via verschillende methoden lopen zeer uiteen. Het ene onderzoek kwam op 10.500 spookbewoners, het andere op liefst 57.900. Het Centraal Bureau voor de Statistiek schatte het aantal in heel Nederland al eens op 450.000. De Pvd is bezorgd over deze gang van zaken en het mogelijk gebrek aan kennis over en inzicht in de problematiek. Ook de onttrekking aan de woningmarkt de overlast voor omwonenden baren de PvdA zorgen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 9 oktober 2014, namens de fractie van de Partij van de Arbeid, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Deelt het college de mening van de PvdA dat bewoning door anonieme criminelen de leefbaarheid in de wijken niet ten goede komt? Antwoord: Ja het college deelt die mening. Wel hecht het college er aan te benadrukken dat spookburgers niet per definitie criminele activiteiten ontplooien. In veruit de ruime meerderheid van de gevallen hebben mensen andere redenen om zich niet in te schrijven, zoals ‘gewone’ onderverhuur. Ook hier treden we overigens tegen op. Criminele spookburgers kunnen zich onder meer schuldig maken aan strafbare feiten als woninginbraken, oplichting, hennepplantages, diverse fraudesoorten en/of houden zich schuil voor de autoriteiten. De leefbaarheid in wijken is voor het college zeer belangrijk. Op het moment dat er ontwikkelingen zijn die er voor 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing Lier Gemeenteblad R Datum 5 decemaber 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 9 oktober 2014 zorgen dat de leefbaarheid onder druk komt te staan heeft dat onze aandacht. Zeker als daar criminele activiteiten mee gepaard gaan. 2. Welken effecten heeft de bewoning door anonieme criminelen op de doorstroming van de woningmarkt en te huurprijzen? Antwoord: Uit de praktijk blijkt dat anonieme criminelen (criminele spookburgers) steeds vaker gebruik maken van woningen binnen de vrije sector, waarbij geregeld sprake is van woonfraude. Woningen in de vrije sector kennen echter geen regels op het gebied van woonruimteverdeling. Eigenaren/verhuurders mogen de woning verhuren aan wie ze willen. In het geliberaliseerde segment mag er een marktconforme huur gevraagd worden. Verhuurders en eigenaren kunnen dan kiezen voor de huurder(s) die de meeste huur wil(len) betalen. 3. Beschikt het college over recente inschattingen over aantallen criminelen die zonder inschrijving huren? Is dit recent onderzocht en met welke frequentie wordt dit onderzocht? Antwoord: Het college beschikt niet over exacte aantallen. Spookburgers zijn mensen die op een adres staan ingeschreven waar zij niet wonen, óf wonen op een adres waar zij niet staan ingeschreven. Uit diverse onderzoeken blijkt dat er landelijk 450.000! en in Amsterdam tussen de 10.500° en 57.900° spookburgers zijn. De grote ruimte tussen deze aantallen kan verklaard worden door de definitie en/of methodiek van de verschillende onderzoeken en het beperkte zicht dat er bestaat op de in volledige anonimiteit levende personen. Nogmaals, spookburgers zijn niet per definitie crimineel. 4. Is Bureau Zoeklicht, die in het leven is geroepen om woonfraude tegen te gaan, op de hoogte van niet geregistreerde bewoning door criminelen? Zo ja, Wat heeft zij er toe nu toe aan gedaan? Antwoord: In het kader van het fenomeenonderzoek Spookburgers zijn de dienst Wonen, Zorg en Samenleven (WZS) van de gemeente Amsterdam, waar bureau zoeklicht onder valt, en de politie-eenheid Amsterdam een samenwerking aangegaan. Het doel van deze samenwerking is om criminele personen uit de anonimiteit te halen. Binnen deze samenwerking is in 2013 een project opgezet waarbij diverse huisbezoeken zijn verricht in een appartementencomplex in Amsterdam Nieuw- West. Bij de uitvoering van het project is er in het aangewezen gebied doelgericht toezicht gehouden. Het doel van het project was om mensen uit de anonimiteit te halen en preventief een signaal af te geven aan criminelen die zich willen huisvesten in de gemeente Amsterdam. Tijdens de huisbezoeken is er onderzocht of de woningen volgens de regels van de Huisvestingswet worden 1 Onderzoek ‘Vertrokken Onbekend Waarheen’, Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag 2012. 2 Eindrapport pilot Interventieproject Schoon Schip, Sahupala, Lubberding en Vergeer, 2013 3 Brief van Gemeente Amsterdam aan minister BZK J. P.H. Donner, d.d. 22-11-2011, betreffende vergelijkend onderzoek gegevens GBA Amsterdam met gegevens van de Uitvoerder van de sociale werknemersverzekeringen (UWV). 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing Lier Gemeenteblad R Datum 5 decemaber 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 9 oktober 2014 gebruikt en bewoond en is er gecontroleerd of de gegevens van de Basisregistratie Personen overeenkomen met de feitelijke situatie. De resultaten van dit project hebben ertoe geleid dat diverse bewoners uit de anonimiteit zijn gehaald. Van sommige adressen zijn de gegevens van de aangetroffen personen door de politie in verder onderzoek genomen en van een aantal adressen is met zekerheid vastgesteld dat er sprake is geweest van bewoning door criminelen dan wel criminele activiteiten. Recentelijk heeft er een tweede gelijksoortig onderzoek plaatsgevonden. De verwachting is dat op basis van dit project ook diverse bewoners uit de anonimiteit worden gehaald en criminele activiteiten zijn gestopt. 5. Welke middelen heeft het college om de woningverhuurders (corporaties en particulieren) te bewegen om te voorkomen dat deze woningen worden (onder)verhuurd aan deze doelgroep of gebruikt voor criminele activiteiten? Welke van deze middelen is het college voornemens in te zetten. Antwoord: Er zijn verschillende overeenkomsten tussen partijen waarin afspraken zijn vastgelegd met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van criminele activiteiten in woningen. Tussen de Makelaarsvereniging Amsterdam, de politie- eenheid Amsterdam en de dienst Basisinformatie gemeente Amsterdam is er het Stoplicht Convenant. In het convenant Doorzon hebben de politie-eenheid Amsterdam, Gemeente Amsterdam (WZS, OOV en stadsdelen), netbeheerder Liander, de Amsterdamse corporaties en de Amsterdamse federatie van woningcorporaties) hun samenwerking vastgelegd met betrekking tot de aanpak van crimineel woninggebruik. Daarnaast wordt er vanuit het RIEC* convenant” Amsterdam Amstelland samengewerkt. Hierbij gaat het om de aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit (Handhavingsknelpunt Woonfraude) waaronder vormen van criminele spookburgers. Mede op basis van deze samenwerking worden criminele spookburgers uit de anonimiteit gehaald en facilitators (zoals malafide woningbemiddelaars) aangepakt. Elke partner, zoals de gemeente Amsterdam, kijkt vervolgens naar haar eigen interventiemogelijkheden. Het college wijst tenslotte nog op de recent verstuurde brief, namens de gemeente Amsterdam en de politie-eenheid Amsterdam, aan de bestuurleden van Verenigingen van Eigenaren (VvE's). Hierin wordt opgeroepen om vanuit VvE's een bijdrage te leveren door strenger toe te zien op naleving van woonregels en door zo nodig regels met betrekking tot het verhuren van woningen aan te scherpen. Een afschrift van deze brief is als bijlage bijgesloten bij de beantwoording van deze schriftelijke vragen. * Regionaal Informatie en Expertisecentrum 5 Het RIEC convenant Amsterdam- Amstelland is op 1 januari 2013 ondertekend, met het oog op een krachtiger aanpak van de georganiseerde criminaliteit een steviger geïntegreerde aanpak van het OM, de politie, het lokaal bestuur, de Belastingdienst en andere betrokken organisaties (IND, KMar, Douane, FIOD, Inspectie SZW en de provincie Noord-Holland). Doelstelling is om gezamenlijk invulling te geven aan een bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van de georganiseerde criminaliteit, door naast het strafrechtelijk laten vervolgen van individuele daders en het ontmantelen van criminele samenwerkingsverbanden ook bestuursrechtelijke interventies en fiscale handhaving aan te wenden om de georganiseerde criminaliteit te bestrijden. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng Lier Gemeenteblad ummer = zn Datum 5 decemaber 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 9 oktober 2014 6. Is het college voornemens specifieke inzet te plegen in de wijken waar met de Stedelijke Vernieuwing een forse inzet is geweest op het verbeteren van de leefbaarheid? Zo ja, welke? Antwoord: In het kader van leefbaarheid vinden reeds handhaafprojecten plaats in wijken waar onder meer veel signalen binnenkomen over mogelijke criminele activiteiten. Hierin worden ook de wijken waar in het kader van de Stedelijke Vernieuwing inzet is geweest meegenomen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
x Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, x Juridische Zaken en Communicatie Definitieve agenda, donderdag 7 mei 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie Tijd 13.30 tot 17.00 uur en zonodig vanaf 20.30 uur tot 22.30 uur Locatie Boekmanzaal, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _Inspreekhalfuur Publiek 5 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ d.d. 9 april 2009 , Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl 6 Openstaande Toezeggingen 7 Termijnagenda Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie Definitieve agenda, donderdag 7 mei 2009 8 Actualiteiten Burgemeester 9 _Rondvraag/TKN lijst Openbare Orde en Veiligheid 10 Vaststelling van een verordening tot wijziging van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2004 in verband met de Wet Bibob Nr. BD2009- 001633 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 mei 2009). 11 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 2008 en Actieplan 2009: Veiligheidsplan Amsterdam 2007-2010 Nr. BD2009-002166 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 12 Brief stand van zaken afstandscriterium Nr. BD2009-003189 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van raadslid Limmen (CDA). e Was TKN 3 in de Commissievergadering AZ van 9 april 2009. e De leden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen zijn hierbij uitgenodigd. Bestuurlijk Stelsel 13 Vaststellen verbeteringen bestuurlijk stelsel en wijziging op de Verordening van de stadsdelen Nr. BD2009-002653 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 mei 2009). Juridische Zaken 14 APV 2008 -diverse wijzigingen Nr. BD2009-001133 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 mei 2009). 2
Agenda
2
val
% Aen Agenda vergadering Stadsdeelcommissie X Nieuw-West Plein 40-45, nr. 1 X 17 september 2019 Start om 19.00 uur Vergadering Stadsdeelcommissie Locatie: Plein 40-45, nr. 1 Voorzitter SDC: Alexander Grassi Wnd Secretaris SDC: Caner Duman 1. Opening 2. Agendavaststelling 3. Mededelingen 4. Rondje gebieden 5. Vaststelling besluitenlijst SDC van o3 september 2019 6. Ingekomen stukkenlijst 7. Insprekers: aanmelden maandag voor 13.00 uur 8. Mondelinge vragen g. Adviesaanvraag over opvang ongedocumenteerden Andrechtlaan 3 en ongevraagd advies over opvang ongedocumenteerden ae. VERSCHUIFT NAAR EEN ANDERE VERGADERING: Adviesaanvraag B&M Netavan-Witgangspunten-Sleterbrug 11. Bestemmingsplan Jan Evertsenstraat West, deelgebied Tennispark 12. Adviesaanvraag College B&W over het Uitvoeringsprogramma Wabo 2019-2020 23- VERSCHUIFT NAAR EEN ANDERE VERGADERING: Ongewraagd-advies everklimaatadaptiefhuurcontract 14. Sluiting Inspreken* Mocht u willen inspreken dan kunt u zich aanmelden tot vrijdag 12.00 vur. U kunt hiervoor contact opnemen met de afdeling bestuursondersteuning op nummer 020-2536100 of via [email protected] Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
Agenda
1
train
> < Gemeente Amsterdam > < Centrum Voordracht over Evenementen van grootstedelijk belang en gebruik banierenroutes en locaties Aan Het Algemeen Bestuur Wij stellen v voor om het volgende besluit te nemen: Het Algemeen Bestuur, gelet op de hiernavolgende toelichting, besluit: dat Unseen, Amsterdam Dance Event, IDFA en het Amsterdam Light Festival evenementen van grootstedelijk belang zijn en dat deze evenementen in aanmerking komen om gebruik te maken van de banierenroutes en locaties. Het Dagelijks Bestuur, Suze Duinkerke Boudewijn Oranje secretaris voorzitter Toelichting Op 28 januari 2014 heeft de deelraad het ‘Beleid voor losstaande vlaggen en banieren in de openbare ruimte bij evenementen’ vastgesteld. Kern van het beleid is dat alleen evenementen met een grootstedelijk of stadsdeeloverschrijdend belang buiten het evenementengebied banieren mogen plaatsen langs zogenoemde banierenroutes/locaties (zie kaartje). De deelraad heeft twee amendementen en een motie aangenomen. Amendement van Van der Veer (D66): 1. Uitsluitend evenementen die voldoen aan de definitie van “evenement” in de APV en die tevens zijn opgenomen in de grootstedelijke evenementenkalender komen in aanmerking. Aan de hand van de evenementenkalender die aan het begin van het jaar wordt vastgesteld bepaald het dagelijks bestuur welke evenementen in aanmerking komen. 2. Het aantal weken dat er vlaggen en banieren voor verschillende evenementen kunnen hangen is beperkt tot maximaal 13 weken per jaar. Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Amendement Kramer en Van Oostveen (GL): 1. Commerciële (sponsor)reclame op vlaggen en banieren - anders dan die voor het evenement zelf — blijft beperkt tot maximaal 10% van het oppervlak. 2. Vlaggen en banieren mogen geplaatst worden vanaf 4 dagen voorafgaand aan de start van het evenement tot en met 2 dagen na beëindiging daarvan, de duur van het plaatsen daarbij inbegrepen. 3. Hetbeleid wordt tweejaarlijks geëvalueerd (of zoveel eerder als de bestuurs-commissie wenselijk acht). Omdat het lang heeft geduurd voordat de evenementenkalender beschikbaar kwam is het niet gelukt om deze nog voor het reces aan het dagelijks bestuur / algemeen bestuur voor te leggen op basis waarvan het bestuur kon aangeven welke evenementen van grootstedelijk belang zijn (punt 1 van het amendement Kramer en Van Oostveen). Vermeld moet worden dat op de evenementenkalender alleen de vergunningplichtige evenementen staan (evenementen met op het hoogtepunt meer dan 2.000 bezoekers). Incidenteel zijn ter informatie ook grote, niet-vergunningplichtige evenementen opgenomen, maar voor het maken van een keuze is de kalender dus niet volledig. Amsterdam Marketing (AM) heeft een lijst opgesteld van evenementen die volgens haar in aanmerking komen om gebruik te maken van de banierenroutes (zie bijlage). AM heeft daarbij rekening gehouden met punt 2 van het amendement Kramer en Van Oostveen en met punt 2 van het amendement Van der Veer. Op de lijst van AM is het aantal dagen dat er banieren hangen beperkt (=91 dagen = 13 weken). De evenementen op de lijst van AM voldoen aan de definitie van “evenement” uit de APV. Een aantal evenementen op de lijst van AM staat ook op de evenementenkalender. Dat zijn het Gay Pride, Grachtenfestival, WK Roeien, Amsterdam City Swim, Amsterdam Dance Event en het Amsterdam Light Festival. De volgende evenementen op de lijst van AM staan niet op de evenementenkalender. Dat zijn het Holland Festival, Unseen, Amsterdam Filmweek, de opening van de Philipsvleugel van het Rijksmuseum en het IDFA. Een aantal evenementen op de lijst van AM kon niet wachten op een uitspraak van het db/ab of ze van grootstedelijk belang zijn. Om die reden is Jeanine van Pinxteren al eerder akkoord gegaan met het gebruik van de banierenroutes door het Holland Festival, heeft de Centrale Stad de evenementenvergunning (inclusief de banieren) voor Gay Pride verleend en is het dagelijks bestuur (Roeland Rengelink) op 15 juli akkoord gegaan met gebruik van de banierenroutes voor het Grachtenfestival, het WK Roeien en Amsterdam City Swim. Amsterdam City Swim ziet inmiddels af van gebruikmaking van de routes. In de db-flap van 15 juli is aangekondigd dat de resterende verzoeken na het reces aan het db/ab worden voorgelegd. Er zijn nog een aantal evenementen van de lijst van Amsterdam Marketing waarover door het bestuur nog geen uitspraak is gedaan of het evenementen van grootstedelijk belang zijn, te weten: Unseen, Amsterdam Dance Event, Amsterdam Filmweek, de opening van de Philipsvleugel van het Rijskmuseum, IDFA en het Amsterdam Light Festival. Amsterdam Filmweek maakt heeft laten weten toch geen gebruik te willen maken van de banierenroute. De opening van de Philipsvleugel wordt niet gezien als een evenement van grootstedelijk belang. Met dit besluit heeft het algemeen bestuur geoordeeld dat Unseen, Amsterdam Dance Event, IDFA en het Amsterdam Light Festival evenementen van grootstedelijk belang zijn.
Voordracht
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 7 juni 2023 Ingekomen onder nummer 363 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Bentoumya, Heinhuis, Broersen en Bons inzake ga eco- nomische monocultuur tegen door te leren van de Aanpak Binnenstad Onderwerp Ga economische monocultuur tegen door te leren van de Aanpak Binnenstad Aan de gemeenteraad De Raad, Gehoord de discussie over de Voortgangsrapportage Aanpak Binnenstad Constaterende dat -__ De vastgoedstrategie vanuit de Aanpak Binnenstad van groot belang is voor een een di- verser voorzieningenaanbod en het doorbreken van op toerisme gerichte economische monocultuur; -_De samenwerking met de N.V. Zeedijk hier een belangrijke en effectieve rol speelt, waar- mee diverser aanbod gerealiseerd kan worden door Amsterdamse ondernemers; -_ Uit het tweejaarlijkse O&S onderzoek ‘Toeristische draagkracht van wijken in Amsterdam’ blijkt dat ook Amsterdamse buurten buiten de binnenstad lijden onder grote toeristische druk; Overwegende dat -__Eenessentieel onderdeel van het succes van de N.V. Zeedijk schuilt in het hyperlokale ka- rakter hiervan; -_ Onlangs een advies van de stadsdeelcommissie Centrum is aangenomen om te verkennen hoe een soortgelijke constructie in andere delen van het Centrum opgezet kan worden en welke buurten hiervoor in aanmerking komen; -_Ook buiten het Centrum buurten zoals de Pijp onbetaalbaar worden voor lokale onderne- mers en voorzieningen gericht op (buurt)bewoners, met als risico (op toerisme gerichte) economische monocultuur; Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders e _Om met de betreffende stadsdeelbesturen te onderzoeken hoe in Amsterdamse buur- ten zoals Oud-West en de Pijp (op toerisme gerichte) economische monocultuur kan worden tegengegaan; e _Op basis hiervan de vorm en randvoorwaarden voor een dergelijke aanpak in deze buurten in kaart te brengen; e _ Hierbij de lokale situatie in ogenschouw te nemen en eventueel aanwezige (potentiële) partners zoals vastgoedpartijen, woningbouwcorporaties, bewonersverenigingen en biz- en te betrekken; e _Tevensde N.V. Zeedijk te betrekken om te leren van de werkende bestanddelen van een dergelijke hyperlokale aanpak. Indiener(s), Y.E. Bentoumya L.E. Heinhuis J. Broersen A.D.J. Bons
Motie
2
discard
. e Potentieonderzoek geothermie Noord-Holland en Flevoland Publieksrapportage AN . ed ahd if r hed P Ke LN N/ E / KE / 1) ‚ 9 4 \ \ Ni je ‚4 Ee dj r iN ‚4m y p ‚A ) 8 Kd RN vie SRR 8 Len Me” gt EN. ap ZAG , En ha 4} AE ANN pi : | A pn 3 hf ( - n ar ii) | Ee es Mn ee Ee B S gn \ 7 8 z 3 ed Ee fe Se EN IF Technology Creating energy NZ , an if SL Datum 10 november 2022 Referentie 72125/JK/20221110 PR Betreft Publieksrapportage - Potentieonderzoek geothermie Noord-Holland/provincie Flevoland Behandeld door Lara Borst, Quinten Boersma, Jasper Kwee Gecontroleerd door Roel Dirkx, Nick Buik Versienummer 1.3 OPDRACHTGEVER Provincie Noord-Holland (mede namens provincie Flevoland en EBN) Houtplein 33 2012 DE Haarlem Contactpersoon: R. van Os-van den Abeelen BEGELEIDINGSCOMMISSIE Provincie Noord-Holland, Provincie Flevoland, EBN, TNO IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 As e Referentie 72125/JK/20221110 PR Ta f Pagina 3/60 ORS ] Samenvatting In opdracht van de provincies Noord-Holland en Flevoland en EBN heeft IF Technology een potentieonderzoek geothermie uitgevoerd. Het doel van deze studie is om voor de provincies Noord-Holland en Flevoland: | het regionaal ondergronds potentieel aardwarmte beter in kaart te brengen; Il de mate te bepalen waarin geothermie kan bijdragen aan de warmtevoorziening. Deze studie heeft zich gericht op het onderzoeken van de geothermische potenties. Binnen deze studie is geen analyse van de risico’s vanuit de ondergrond gemaakt. Dit dient in een lokaal, verdiepende studie onderzocht te worden, wanneer vervolgstappen voor geothermie genomen worden. Voor meer informatie over de risico’s van geothermie zie ook: https: //allesoveraardwarmte.nl/veiligheid/. Om een volledig beeld te krijgen van de geothermische potentie is allereerst een geologische studie gedaan waarin gekeken is welke geologische formaties en laagpakketten geschikt kunnen zijn voor geothermie. De geologische kenmerken die hierin worden bekeken zijn diepteligging, dikte, doorlatendheid (permeabiliteit) en temperatuur. De ondergrond bestaat uit verschillende (gesteente-)lagen, die zijn op te delen in groepen, formaties en laagpakketten. In de ondergrond van de provincies Noord-Holland en Flevoland zijn drie verschillende waterhoudend gesteentepakketten (reservoirs) aanwezig die geothermische potentie bieden. | De Formatie van Slochteren. De Formatie van Slochteren is een zandpakket dat in bijna het gehele onderzoeksgebied wordt aangetroffen. Deze formatie ligt op een diepte tussen de 1500 en 3000 m en wordt op verschillende plekken in Nederland, waaronder in noord Noord-Holland en de Noordoostpolder, al. gebruikt voor de winning van aardwarmte. De doorlaatbaarheid kan lokaal sterk variëren. Il Zanden van de Rijnland Groep en de Schieland Groep. Deze zanden bieden mogelijkheden voor geothermie en worden op twee locaties in Noord-Holland aangetroffen. In Flevoland zijn de zandpakketten niet aanwezig. De diepte van deze pakketten is maximaal 1300 m. IL, Zand van Brussel. Dit pakket is aanwezig in het noordoostelijke gedeelte van het studiegebied. De diepte varieert van 700 tot 1300 m en het pakket heeft een maximale dikte van 80 m. Er is weinig log- en kerndata beschikbaar, dus potentie inschattingen zijn onzeker. Binnen deze studie is de potentie voor deze drie reservoirs ingeschat. Binnen deze twee provincies zijn diverse koppelingsmogelijkheden met de bovengrondse warmtevraag mogelijk. Deze studie is uitgevoerd op provinciale schaal en dient voor mogelijke lokale vervolgen ook lokaal bekeken of verdiept te worden. Dan kunnen verschillen ontstaan met deze studie, Hieronder worden de belangrijkste conclusies en aanbevelingen per regio gegeven: e Midden Flevoland (Lelystad) en de Noordoostpolder. De Formatie van Slochteren biedt zeer goede kansen bij Lelystad. Ook in het noordoostelijke deel van de Noordoospolder is IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 Referentie 72125/JK/20221110 PR A e f Pagina 4/60 ORS ] Formatie van Slochteren zeer kansrijk. Hier zijn ook al geothermieprojecten gerealiseerd, Voor het Zand van Brussel liggen er vooral kansen in de gemeentes Noordoostpolder en Urk. Wel zijn door de ondiepere ligging en daarmee gepaarde lagere temperaturen de verwachte potenties (+ 3.0 MWt) voor Het Zand van Brussel niet zo hoog als die voor de Formatie van Slochteren worden voorspelt door de, maar ondiepere ligging zijn de kosten voor een geothermiesysteem ook lager. o Met de resultaten van deze studie kunnen nieuwe lokale haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen vervolgens bestaande systemen worden uitgebreid en/of kan er naar nieuwe locaties voor aardwarmte worden gezocht. e Zuid Flevoland (Almere) en ’t Gooi. Binnen de deelregio Zuid Flevoland (Almere) en ’t Gooi is enkel het de Formatie van Slochteren aanwezig. De gepresenteerde resultaten in dit gebied zijn zeer onzeker door het de lage datadichtheid. Berekende base-case potenties zijn in dit deelgebied relatief laag. Echter, de high case potentiekaarten laten zien dat er kansen zijn voor geothermie nabij Huizen, Blaricum en Hilversum, met berekende vermogens variërend tussen + 4 en + 6 MWt. o Nieuwe data voegt in dit gebied veel informatie toe en kan deze onzekerheid flink verkleinen. Zowel nieuwe boorputgegevens (uit het SCAN-programma of aanvullend) en nieuwe seismische data zijn een goede vervolgstap om hier invulling aan te geven. e __Noord Holland-Zuid (Amsterdam, Haarlem). Dit gebied wordt gekenmerkt door een complexe geologie en een relatief lage datadichtheid, waardoor voorspellingen onzeker zijn. Met deze onzekerheid in het achterhoofd, heeft de Formatie van Slochteren goede kansen in en rond Heemskerk-Velsen-IJmuiden-Haarlem. Rondom Amsterdam liggen de potentie-inschattingen iets lager. Hier is mogelijk wel een voor geothermie geschikt zandlichaam aanwezig uit de Rijnland- Schieland Groep. Er zijn momenteel echter nog te weinig gegevens om een inschatting van de aanwezigheid en het geothermisch potentieel te maken. o Net als in de regio Zuid Flevoland en ’t Gooi kan aanvullende data de onzekerheid hier flink verkleinen. Dit kan zowel seismische data zijn als nieuwe informatie uit boorgegevens (uit het SCAN-programma of aanvullend). e _ Noord-Holland Midden. De ingeschatte potenties voor de Formatie van Slochteren zijn in dit gebied redelijk onzeker. De kaarten geven aan dat in dit deelgebied kansen voor geothermie liggen aan de noordkant van Purmerend en in de regio’s Alkmaar, Heerhugowaard en Castricum. Ook de potentie voor de Rijnland-Schieland zanden zijn in dit gebied redelijk onzeker. In de regio’s Alkmaar, Bergen, Castricum en Purmerend kansen liggen voor warmtewinning uit de Rijnland-Schieland zanden. Vergeleken met de potentie in de Formatie van Slochten geldt wel dat over het algemeen de potentie voor de Zanden van de Rijnland en Schieland groep lager is. o Op basis van de van resultaten in deze studie en additionele lokale putgegevens kunnen locatie specifieke haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen bestaande onzekerheden worden aanzienlijk worden verkleind. Ook kunnen er basis van deze studies verdere vervolgstappen worden gedefinieerd en kan er naar mogelijk nieuwe locaties voor aardwarmte worden gezocht. e _ Noord-Holland Noord. De Formatie van Slochteren biedt zeer goede kansen voor grote delen van de deelregio Noord-Holland noord. In Andijk en Middenmeer zijn ook al uiterst succesvolle geothermieprojecten gerealiseerd. Met uitzondering van het uiterste noorden IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 Referentie 72125/JK/20221110 PR A s f Pagina 5/60 ORS ] is op Texel de Formatie van Slochteren afwezig. Voor het Zand van Brussel liggen er vooral kansen in de regio’s West-Friesland, Middenmeer en Texel. Wel zijn door de ondiepere ligging en daarmee gepaarde lagere temperaturen de verwachte potenties (+ 2.5 - 3.0 MWt) voor Het Zand van Brussel niet zo hoog als die voor de Formatie van Slochteren worden voorspelt. o _ Voor Noord-Holland noord kunnen met behulp van resultaten nieuwe lokale haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen vervolgens bestaande systemen worden uitgebreid en/of kan er naar nieuwe locaties voor aardwarmte worden gezocht. e _ Voor het hele gebied geld dat door de grote onzekerheden geen potentie voor de Kolenkalk van het Dinantiën is aangegeven. Door de zeer geringe hoeveelheid data is hier op dit moment geen inschatting van te geven. o _ Ondanks dat de potentie voor het Dinantiën momenteel nog zeer slecht in te schatten is, blijft het interessant om het Ultra Diepe Geothermie-programma (EBN) in de gaten te houden. Nieuwe gegevens en resultaten die uit dit project naar voor komen bieden (op de langere termijn) mogelijk ook kansen voor de provincies Noord-Holland en Flevoland. IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 Referentie 72125/JK/20221110 PR A ° Pagina 6/60 ORS ] INHOUDSOPGAVE Samenvatting 3 1 Inleiding 8 1.1 Introductie 8 1.2 Doel 8 1.3 PRoces 8 1.4 Leeswijzer 9 2 Geothermie 10 2.1 Wat is geothermie 10 2.1.1 Ondergrondse geschiktheid 11 2.2 SCAN-programma 11 2.3 Beschikbare data - provincie Noord-Holland en Flevoland 11 3 De ondergrond 13 3.1 Algemene geologische geschiedenis 13 3.2 Structurele elementen 15 4 Selectie van geschikte aardlagen 16 4,1 Kenozoicum 17 4,1.1 Zand van Brussel 18 4,2 Jura/Krijt 18 4,2.1 Vlieland Zandsteen en Laagpakket van Alblasserdam 19 4,3 Trias20 4,4 Perm 21 4,4.1 Formatie van Slochteren 21 4.5 Carboon 22 4.6 Samenvatting geschikte lagen 22 5 Warmtevraag 25 5.1 Warmtevraag voor geothermie 25 5.2 Resultaten warmtevraag 27 6 Geothermische potentie Noord-Holland en Flevoland 28 6.1 Ondergrondse potentie 28 6.2 Onzekerheden 29 6.3 Potentiekaarten 30 6.3.1 Formatie van Slochteren 30 6.3.2 Zanden van de Rijnland Groep en Schieland groep 31 6.3.3 Zand van Brussel 32 6.4 Koppeling met bovengrond 34 6.4.1 Kaarten koppeling 35 6.5 Resultaten - subgebieden 37 6.5.1 Midden Flevoland (Lelystad) en de Noordoostpolder 37 6.5.2 Zuid Flevoland (Almere) en ’t Gooi 39 6.5.3 Noord-Holland Zuid (Amsterdam, Haarlem) 40 6.5.4 Noord-Holland Midden 42 IF Technology Creating energy R rerende Taasrkracz2n ro PR Al . ererenùue m - Pagina 7/60 ÍN ] f 6.5.5 Noord-Holland Noord 44 7 Conclusies en aanbevelingen 45 7.1 Conclusies en aanbevelingen 45 Bijlage 1 - Resultaat tabellen koppeling warmtevraag clusters met ondergrondse potentie 47 Bijlage 2 - Inputdata voor de potentieberekening 59 IF Technology Creating energy Ref vende 2108 /20221110 PR Al s ererenùue _ enn _Á f Pagina 8/60 ORS ] 1 Inleiding 1.1 INTRODUCTIE De provincies Noord-Holland en Flevoland, met de Metropool Regio Amsterdam (MRA) in het bijzonder, zetten zich in voor de energietransitie. Een belangrijk onderdeel daarvan is de verduurzaming van de warmtevraag. Geothermie is een kansrijke technologie om de warmtevraag in Nederland gasvrij en CO7 neutraal te maken. De vraag is of en hoe geothermie kan bijdragen tot de verduurzamingsdoelen, omdat de ondergrondse potentie niet altijd goed bekend is. Dit wordt, in bepaalde gebieden in Nederland, mede veroorzaakt door een gebrek aan informatie over de eigenschappen van de ondergrond. De MRA Ligt ook in zo’n gebied, waardoor geothermische potentie moeilijk in te schatten is en onzekerheden groot zijn. De nieuw opgenomen seismische lijnen binnen het SCAN-programma, waaronder lijnen in de MRA geven een duidelijker beeld van de ondergrond en verkleinen deze onzekerheid. Hierdoor is het nu mogelijk een betere inschatting van de ondergrondse geothermische potentie te maken. Door dit geothermisch potentieel te verbinden aan de bovengrondse warmtevraag kunnen kansrijke locaties worden geïdentificeerd voor toepassing van geothermie. 1.2 DOEL Het doel van deze studie is om voor de provincies Noord-Holland en Flevoland: IL, het regionaal ondergronds potentieel aardwarmte beter in kaart te brengen; IV, de mate te bepalen waarin geothermie kan bijdragen aan de warmtevoorziening. Resultaat van deze studie is: 1) Goed onderbouwd rapport met: a. de analyse van de ondergrondse potentie van aardwarmte; b. de mate waarin geothermie kan bijdragen in de warmtevoorziening; 2) Kaarten in GIS formaat met als belangrijkste de ondergrondse potentiekaart aardwarmte; De resultaten van deze studie maken de kansen voor geothermie in Noord-Holland en Flevoland inzichtelijk en kunnen worden gebruikt om kansrijke locatie voor het toepassen van geothermie te identificeren. Dit moet uiteindelijk leiden tot het realiseren van nieuwe geothermieprojecten. 1.3 PROCES Deze opdracht is uitgevoerd in de periode Q2 2022 tot en met Q4 2022. Binnen dit project is meermaals samengewerkt met een begeleidingsgroep bestaande uit de Provincie Noord-Holland, Provincie Flevoland, en geologen en energiespecialisten van EBN en TNO. Tijdens beslismomenten en mijlpalen hebben overleggen met deze begeleidingscommissie plaatsgevonden ter feedback en controle op de kwaliteit. Naast deze begeleidingscommissie hebben aan begin en aan het eind van IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 | Referentie 72125/JK/20221110 PR Ed ° Pagina 9/60 ORS ] deze studie ook sessies met een klankbordgroep! plaatsgevonden. Deze klankbordgroep is een belangrijk instrument voor het ophalen van informatie, behoeften en verwachtingen van de doelgroep. Deze samenwerkingen hebben tot de volgende resultaten geleid: e Een publieksrapportage, met de belangrijkste resultaten en bevindingen e Een technische rapportage, waarin methodes, processen en uitgangspunten in detail zijn toegelicht. Ook tussentijdse resultaten en eindresultaten zijn hierin opgenomen. e Een dataset met kaartmateriaal in GIS-formaat, bestaande uit de verschillende tussen- en eindresultaten van deze studie. 1.4 LEESWIJZER Dit document is als volgt opgebouwd: e Hoofdstuk 1 geeft een introductie, het doel, het proces en de opzet van document; e _ Hoofdstuk ? geeft een korte introductie over geothermie, het SCAN-programma en de beschikbare data; e _ Hoofdstuk 3 geeft een globaal overzicht van de ondergrond in de provincies Noord-Holland en Flevoland; e _ Hoofdstuk 4 beschrijft de geschiktheid van de aanwezige aardlagen; e _ Hoofdstuk 5 omschrijft de warmtevraag en wanneer deze geschikt is voor geothermie; e _ Hoofdstuk 6 laat de potentie zien voor de drie meest geschikte aardlagen en koppelt deze aan de warmtevraag; e Hoofdstuk 7 vat de belangrijkste resultaten samen en beschrijft mogelijke vervolgstappen. 1 KLANKBORDGROEP Provincie Noord-Holland, Gemeente Amsterdam, Gemeente Haarlem, Gemeente Zaanstad, Omgevingsdienst IJmond, Regio Gooi en Vechtstreek, Vattenfall, Shell, Yeager Energy, HVC, Eavor, Aardyn. IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 As e Referentie 72125/JK/20221110 PR Ta f Pagina 10/60 ORS ] 2 Geothermie 2.1 WAT IS GEOTHERMIE Geothermie, ook wel aardwarmte genoemd, is warmtewinning uit diepere lagen in de ondergrond. Om deze warmte uit de grond te halen worden er twee diepe putten geboord naar een geschikte, waterhoudende laag. De eerste put (producer) pompt het warme water omhoog. Via warmtewisselaars wordt de warmte overgedragen op een warmtenet om een wijk, glastuinbouw of gebouwen te voorzien van warmte. Het afgekoelde water gaat via de andere put (injector) weer terug in de grond, in dezelfde diepe waterhoudende laag. Bovengronds staan deze putten enkele meters uit elkaar maar het uiteinde van deze injectorput bevindt zich op ongeveer 1,5 kilometer afstand van de producer om te voorkomen dat de temperatuur bij de productieput te snel afneemt. Een productieput en een injectieput worden samen een doublet genoemd. Geothermie is een constante bron, die onafhankelijk van seizoensinvloeden als zon en wind, het hele jaar warmte (geen koude) kan leveren. Tegelijkertijd zijn de kosten voor aanleg van een geothermiesysteem hoog. Geothermie is daarom (pas) rendabel als de warmte maximaal benut kan worden, bijvoorbeeld door geothermie in te zetten als basislast bij een grote geconcentreerde warmtevraag van 4000 tot 7000 woningequivalenten?. Naast een voldoende geconcentreerde warmtevraag moet ook de ondergrond geschikt zijn om geothermie te kunnen winnen. — Grains mn Hlineral precipitate mn Port water LS R AE 5 En A ee Er N / ks ej ad me. eg nn == Figuur 2.1 | Basisprincipes geothermie (niet op schaal). De rode productieput onttrekt water uit een aardlaag, die geschikt is voor geothermie. Bovengronds wordt de warmte uit het water gehaald m.b.v. een warmtewisselaar. Het afgekoelde water wordt via de (blauwe) injectie put in dezelfde laag teruggepompt. 2 https://warmtenetwerk.nl/aardwarmteinwarmtenetten/ IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 Referentie 72125/JK/20221110 PR A e f Pagina 11/60 ORS ] 2.1.1 Ondergrondse geschiktheid Om een geschikt laagpakket te vinden voor het gebruik van geothermie zijn verschillende eigenschappen van belang; er dient voldoende water aanwezig te zijn, waarbij dikte van een pakket en de porositeit (verhouding poriën/vast gesteente) belangrijke parameters zijn, de permeabiliteit (doorlaatbaarheid) van het pakket moet voldoende zijn en de temperatuur van het water moet hoog genoeg zijn. Over het algemeen geldt: hoe dieper, hoe warmer het is. Gemiddeld neemt in Nederland de temperatuur 30° C per km toe. Boorgegevens, ook wel putgegevens genoemd, geven op een specifieke locatie de diepte en dikte van een laagpakket. Daarnaast geeft een boorput ook informatie over de gesteente eigenschappen zoals porositeit en permeabiliteit. Seismische data wordt ook gebruikt om de diepte en dikte van laagpakketten te bepalen en breuken te identificeren. Bovendien kan door middel van seismische data de verbreiding van een laagpakket tussen de boorputten inzichtelijk worden gemaakt. 2.2 SCAN-PROGRAMMA In sommige delen van Nederland is in het verleden veel onderzoek gedaan naar het voorkomen van olie- en gasvelden, maar in andere regio’s is weinig tot geen onderzoek gedaan t.b.v. olie- en gasexploratie. Hierdoor is er in Nederland niet overal evenveel informatie over de ondergrond beschikbaar om te bepalen wat de potentie van geothermie is. Het SCAN-programma (Seismische Campagne Aardwarmte Nederland?) is in het leven geroepen om op locaties waar weinig informatie aanwezig is, aanvullende informatie te verzamelen om een completer beeld te krijgen van de Nederlandse ondergrond. Als onderdeel van dit SCAN-programma is nieuwe seismische data verzameld, zo ook in de provincies Noord-Holland en Flevoland. Bij seismisch onderzoek worden geluidsgolven de grond in gestuurd. Deze weerkaatsten op verschillende gelaagdheden in de ondergrond en worden weer ontvangen door geofoons aan het oppervlak. Hierdoor ontstaan seismogrammen, plaatjes die de lagen en structuren in de ondergrond weergeven. Door deze seismische data te interpreteren kunnen de diepte en dikte van lagen worden ingeschat en breuken in kaart worden gebracht. In de toekomst zijn binnen het SCAN-programma ook boringen gepland, maar deze zijn nog niet uitgevoerd. Wel zijn zoekgebieden aangewezen, o.a. in de Amstelland regio, waar mogelijk, na aanvullend seismisch onderzoek, een onderzoeksboring uitgevoerd zal worden. 2.3 BESCHIKBARE DATA - PROVINCIE NOORD-HOLLAND EN FLEVOLAND In de noordelijke delen van de provincies Noord-Holland en Flevoland is door de olie- en gassector in het verleden veel data verzameld. Hierdoor is in dit gebied veel 2D en 3D seismische data beschikbaar. In de zuidelijke delen van de provincie is de datadichtheid geringer. Dankzij het SCAN-programma is in dit deel van het gebied oude data herbewerkt (en dus van betere kwaliteit) en nieuwe seismische data verzameld. Beiden seismische datasets zijn in deze studie bekeken en geïnterpreteerd. Figuur 2.2 geeft een overzicht van de geïnterpreteerde data. 3 Zie voor meer informatie ook scanaardwarmte.nl IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP : Mann Da KJ Referentie 72125/JK/20221110_PR A f Pagina 12/60 ORS ] — 2D seismische data À —= 2D Scan data _ (zo Reprocessed SCAN data Kn — ns Deo 4 El 3D Seismische data A EN tens, 4 . ten je Q Boorputten op reservoirniveau ee GO OGEN zo1-s1 KO lb An Aro barf A 4 WD DA HN KD GAD 0 WE LE RDD 7 OPM Dj | PC P) JJ LAGEN PRE IE AA j IA Á Á É > 1 se 4 Ve dE Sl) Zi {_) Ef WASTE IPRSI | di PZ) 4 rl VP 3040 ke, Kun Nedeland, Cammy blaps Conlbut 7 Er) Kilometers oe e NE Figuur 2.2 | Kaart met seismische data en boorputten gebruikt tijdens de seismische interpretaties van de provincies Noord- Holland en Flevoland. Daarnaast zorgen de verschillende boorputten in het gebied voor aanvullende informatie over de gesteente eigenschappen. Figuur 2.3 laat de verschillende boorputten zien die binnen deze studie gebruikt zijn om de gesteente eigenschappen te bepalen. € veg De 5. E eas ee Ae pia n Pie ueer a e A erg An Gr W pe ce an eh bera: a ee een 4 da re p en : de A re n__n Okm _ 10km 20km 30km 40km Figuur 2.3 | Locaties van de boorputten die zijn gebruikt voor het bepalen van gesteente eigenschappen. IF Technology Creating energy Ref vende 2108 /20221110 PR Al s ererenùue a if Pagina 13/60 ORS 3.1 ALGEMENE GEOLOGISCHE GESCHIEDENIS Om een volledig beeld te krijgen van de geothermische potentie is het belangrijk om inzicht te krijgen in de geologische opbouw en geschiedenis. Hiermee kan een eerste beeld gevormd worden welke geologische formaties aanwezig zijn en welke laagpakketten geschikt kunnen zijn voor geothermie. Gedurende miljoenen jaren heeft Nederland zich voornamelijk in een deltamilieu bevonden. Dit betekent dat er gedurende al die jaren metersdikke sedimenten zijn afgezet. Deze sedimenten bestaan uit met name zand en klei, en in mindere mate uit kalkafzettingen (carbonaatgesteenten) en evaporieten (zoals zout). Het bovenste deel van de Nederlandse ondergrond bestaat hoofdzakelijk uit meer dan 10 kilometer sediment. Deze sedimenten zijn door gebergtevorming of juist bekkenvorming omhoog of omlaag bewogen. Dit resulteerde in de vorming van zogenoemde structurele hogen en bekkens. Doordat perioden van gebergtevorming en bekkenvorming elkaar afwisselden, zijn sommige bekkens omhoog gekomen (geïnverteerd). Hierdoor hebben bepaalde bekkens gesteenten eigenschappen die aspecifiek zijn voor hun diepteligging (Figuur 3.1). - TG _ en _ V 60 km dk rl en Dn,  Na Legend Nh B Highs NN & Platforms Cret Paleo sh = aceous or ne r ‚h \ 54 r MD on cor oroachsedn LL OSAAR ef nf ) Cretaceous or Paleogene B AN \, ee 7 | . mn) on top of Triassic ES AN N RS NSK aA EEMS SSN Strong inverted En > DAD RNN DENS i i Sd RN Í EK. [CJ] Mitdiy or not inverted NN AN RIE N k We — — — Boundaryof structural element NIN ESSE Pl NS | San Fault Figuur 3.1 | Structuurkaart van noordwest Nederland tijdens het Laat Jura - Vroeg Krijt®. In het rode vierkant bevinden zich de provincies Noord-Holland en Flevoland. De verschillende kleuren en arceringen reflecteren de verschillen in geologische processen zoals gebergtevorming, bekkenvorming of inversie die de verschillende structuren hebben doorgemaakt. De belangrijkste structurele hogen (highs), platformen (platforms) en bekkens (basins) zichtbaar op deze kaart zijn: CNB - Centraal Nederland Bekken, NHP - Noord-Holland Platform, TIJH - Texel-IJsselmeer Hoog en FP - Friesland Platform. Figuur 3.2 en Figuur 3.3 laten doorsnedes van de ondergrond zien in Noord-Holland (Figuur 3.2) en Flevoland (Figuur 3.3). In deze figuren is duidelijk te zien dat de ondergrond in beide provincies flink kan verschillen. De structurele elementen zijn weergegeven aan de bovenkant van deze figuren. In sommige van deze elementen zijn bepaalde gesteentelagen zeer dik ontwikkeld, terwijl deze in andere elementen geheel ontbreken. 4 De Jager, 2007 > Kombrink et al., 2012 IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP Ref tie 72125/JK/20221110 PR en ee 3 ererentie | rap ] Pagina 14/ di 60 Labd In de volgende paragrafen wordt de geologische geschiedenis van de verschillende structurele elementen van dit onderzoeksgebied beschreven. me , Ns) NHP CNB N | 8 a ï n In Tl 1 ad f = Es Í \ | re 3 PT schieland Na ge Krijtkalk KN U, A jn | zen md Zechstein E Trias (Bunter) re Ke Carboon | | TON a 5 10 Is 20 2 zo 25 so a sa s5 so as zo 75 zo 5 nn E Afstand in km Pala se zee: Figuur 3.2 | Dwarsdoorsnede door de diepe ondergrond van Noord-Holland (aangepast uit Dinoloketé), met daarin de verschillende structurele elementen aangegeven (TIJH - Texel-IJsselmeer Hoog, NHP - Noord-Holland Platform en CNB - Centraal Nederland Bekken). De rood omkaderde aardlagen zijn in deze regio interessant voor geothermie. ME TH YE n ge " dn . B en 4 Ee Ë mn ‘Trias (Bunter) \ kn 5 Le arboon / | Altena _ | 8 2500 | - aar hk tr \ ek | ol ih ie Ae Zechstein -3500 | ns PES ps ’ L ln Ë - STE Eh kkn aes à Tie kein ° stand in kn Ô Figuur 3.3 | Dwarsdoorsnede door de diepe ondergrond van Flevoland (aangepast uit Dinoloketé), met daarin de verschillende structurele elementen aangegeven (TIJH - Texel-IJsselmeer Hoog, NHP - Noord-Holland Platform en CNB - Centraal Nederland Bekken). De rood omkaderde aardlagen zijn in deze regio interessant voor geothermie. 6 Voor meer informatie: www.dinoloket.nl/ondergrondmodellen. Gebruikte model DGMdiep v5.0 op 13 mei 2022. IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 As e Referentie 72125/JK/20221110 PR A f Pagina 15/60 ORS ] 3.2 STRUCTURELE ELEMENTEN Binnen het studiegebied zijn 4 geologische gebieden aan te wijzen: Het Centraal Nederland Bekken (CNB), het Noord-Holland Platform (NHP), het Texel-IJsselmeer Hoog (TIJH) en het Friesland Platform (FP) (zie ook Figuur 3.1). Elk van deze gebieden heeft een eigen geologische geschiedenis meegemaakt wat resulteert in verschillende kenmerken. Centraal Nederland Bekken (CNB) Het Centraal Nederland Bekken beslaat een groot deel van het studiegebied in zuidelijk Noord- Holland en Flevoland. Het Centraal Nederland Bekken wordt gekenmerkt door dikke pakketten uit de geologische tijdperken Trias en Jura. Sedimenten uit het Krijt ontbreken veelal doordat het gebied toen omhoog kwam door compressie. Noord-Holland Platform (NHP) Ten noorden van het CNB in Noord-Holland ligt het Noord-Holland Platform. Op het platform liggen Krijt afzettingen op sedimenten van het Trias, Perm of Carboon liggen: de tussenliggende sedimenten, waaronder het Jura, zijn geërodeerd toen het gebied omhoog kwam door compressie”. Texel-IJsselmeer Hoog (TIJH) Het Texel-IJsselmeer Hoog strekt zich uit van Texel tot in de Noordoostpolder en beslaat een groot deel van het IJsselmeer en een klein deel van de kop van Noord-Holland. Een flink deel van de afzettingen ontbreekt, het is niet bekend of deze afzettingen niet afgezet of geërodeerd zijn. Zoals te zien is in Figuur 3.2 en Figuur 3.3 liggen de sedimenten van het Krijt direct op het Carboon. De tussenliggende sedimenten zijn bijna overal afwezig. Enkel in put WGF-01 (kop van Noord-Holland) zijn een aantal tientallen meters van de Formatie van Slochteren aangetroffen. Of dit op andere plekken op het Texel-IJsselmeer Hoog dan ook aanwezig is, is nog onbekend. Friesland Platform (FP) Dit structurele element beslaat maar een klein deel van het projectgebied in het oosten van de Noordoostpolder. Dat maakt het niet minder relevant: er zijn in dit gebied al meerdere geothermieprojecten succesvol gerealiseerd. Het Friesland Platform is in het Jura gevormd en ook omhoog gekomen, waardoor een aantal aardlagen uit het Jura en Trias geërodeerd zijn. Hier liggen Krijt afzettingen op sedimenten van het Perm of Carboon’. 7 Duin et al., 2006 IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 As e Referentie 72125/JK/20221110 PR Ta f Pagina 16/60 laha ] 4 Selectie van geschi kte Voor de winning van warm water is een gesteentepakket met een hoge permeabiliteit (doorlaatbaarheid) en een hoge porositeit nodig. Dit wordt een aquifer of reservoirgesteente genoemd. In de Nederlandse praktijk zijn dit ideaal gezien goed gesorteerde grofkorrelige zandstenen. Over het algemeen geldt: hoe (grof) zandiger een laag is, hoe hoger de porositeit en permeabiliteit zijn. Daarnaast wordt ook gekeken naar de temperatuur en de netto dikte (het bruikbare deel van een laag). Hoe hoger de temperatuur is, hoe hoger de geothermische potentie. De dikte van een laag is relevant omdat het slagen van een project voor een groot deel afhangt van de hoeveelheid water die opgepompt kan worden. In onderstaande paragrafen wordt per geologisch tijdvak (zie Figuur 4,1) in meer detail gekeken welke gesteentelagen, ook wel “formaties” of “laagpakketten” genoemd, kunnen dienen als een reservoirgesteente voor geothermie. Ouderdom Ma) Era Systeem Serie 1 Groepen in de Nederlandse ondergrond T Te . À Laagpakket van Berg _ . wasogeen $ Zand van Brussel id _ Krijtkalk Groep - CK ie Krijt u Rijnland Groep - KN … Rijnland, IJ 3 E bs ce | Boven Jura groepen / ER Schieland EN EE - OO ries Boven-Germaanse Trias Groep - RN ze en | — Onder-Volpriehausen mn Zechstein Groep - ZE | ii : Formatie van Slochteren 7 Carbone zanden zo z Carbaan : 8 arne Groep - CF Kolenkalk Groep - CL Figuur 4.1 | Overzicht van de afzettingsgroepen in de Nederlandse Ondergrond? De blauw-grijs gearceerde gesteentelagen worden in onderstaande paragrafen verder beschreven. 8 Kombrink et al., 2012 IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 As e Referentie 72125/JK/20221110_PR A Pagina 17/60 ORS ] f ET 4.1 KENOZOICUM Tijdens het Neogeen en Paleogeen zijn de pakketten van de Boven-, Midden- en Onder-Noordzee pi Groep afgezet. Deze bestaan uit een afwisseling van zand- en kleipakketten. Er zijn drie ET zandpakketten die in het studiegebied mogelijk potentie hebben voor geothermie: de Formatie van Je Breda, het Laagpakket van Berg en het Zand van Brussel. In deze studie is ook gekeken of deze - pakketten lokaal direct bovenop elkaar liggen. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat de totale dikte ZL groter is en dit kan daarmee de potentie kunnen verhogen, maar over het algemeen zijn de drie 5 - formaties middels kleilagen van soms tientallen meters dik van elkaar gescheiden. Van deze drie is =| alleen de Formatie van Breda in het gehele gebied aanwezig. Em - | Formatie van Breda Dit fijnzandige/kleiige pakket wordt in het gehele ” is projectgebied aangetroffen, in het diepte interval 400 tot z em ongeveer 1.000 m. Aan de bovenkant is een wat grovere rem nn zandlaag aanwezig van zo’n 50 m dik. De doorlaatbaarheid ” en | van dit pakket is zo’n 200 mD. Deze formatie lijkt veel klei 7 te bevatten. Klei heeft over het algemeen een lage za porositeit en permeabiliteit en heeft daardoor een slechte = ; geothermische potentie. De temperatuur van dit pakket ligt naar verwachting tussen de 20 en 35 °C, Laagpakket van Berg Dit pakket wordt in het gehele projectgebied aangetroffen Putlogs laten hogere kleigehaltes zien dan en is sterk variërend in diepte (top op 600 tot 1400 m). ThermoGIlS Volgens ThermoGIS? is dit pakket maximaal 40 m dik (netto) met een doorlaatbaarheid van 150 - 350 mD. Logs laten zien dat het pakket veel klei kan bevatten, met name daar waar de dikte het hoogst ingeschat wordt. De temperatuur van dit pakket ligt naar verwachting tussen de 20 en 40 °C, Zand van Brussel Aanwezig in het noordoosten van het projectgebied en sterk Weinig log- en kerndata beschikbaar variërend in diepte (top op 700 tot 1300 m). Volgens ThermoGIlS® is dit pakket maximaal 80 m dik (netto) met een doorlaatbaarheid van 150 - 350 mD. In het pakket zijn een aantal kalkhoudende en kleirijke lagen aanwezig, maar over het algemeen bevat het pakket voornamelijk zand. De temperatuur van dit pakket ligt naar verwachting tussen de 20 en 40 °C. Conclusie De Formatie van Breda heeft een te lage doorlaatbaarheid en bruikbare (netto) dikte voor de winning van aardwarmte. Dit pakket wordt daarom buiten beschouwing gelaten. e _ Op basis van de putlogs heeft ook het Laagpakket van Berg een combinatie van een lage bruikbare (netto) dikte, een lage temperatuur en een lage doorlaatbaarheid wat samen resulteert in een lage potentie voor het winnen van aardwarmte. Dit pakket wordt daarom buiten beschouwing gelaten. e Het Zand van Brussel lijkt voldoende dik en doorlaatbaar en is daarom wel meegenomen in deze potentiestudie. Er is echter weinig log- en kerndata beschikbaar, dus de studie wordt uitgevoerd op basis van beschikbare kaarten en geïnterpreteerde data uit een studie van WarminguP?®, ? Zie voor meer informatie ThermoGlS.nl 10 Dieptekaart en reservoireigenschappen Zand van Brussel verkregen uit WarmingUP (de Haan et al., 2020 IF Technology Creating energy Ref vende 2108 /20221110 PR Al s ererenùue _ enn _Á f Pagina 18/60 ORS ] 4.1.1 Zand van Brussel Het Zand van Brussel is in het noordoosten van het studiegebied aanwezig. De top van het Zand van Brussel ligt tussen de 700 en 1300 m met een mid-reservoir temperaturen tussen de 26 en 36 °C (zie ook Figuur 4.2). Hoe dieper de laag ligt, hoe hoger de temperatuur. A pe ver aaeri | | Á AR 5 Tee Hen | Pe Do | > El C Pi ze Ï ( EC |ervo Ae LC C° A EO 200 £ \ 5 \ 2e bn 1 8 EE EN ZE: AM a NN u (LAN Se is A AB 5 V (G 4 EE aso 2 Net, pe, À \ Ì 8 | ji s{ SS X zen r f ET LE | Dien 0 E Be 5 s 7 ) N er, | Cn 9e: | ec el nn | nn nn Okm 10km 20km 30km 40km Okm 10km 20km 30km 40km Figuur 4.2 | Links: Diepte van de top van het Zand van Brussel'!. Breuken zijn in rood weergegeven. Rechts: mid-reservoir temperatuur van het Zand van Brussel. 4.2 JURA/KRIJT De afzettingen uit het Jura en het Krijt zijn afgezet in ondiepe zeeën die ontstonden na het En opbreken van Pangea en bestaan daarom uit onder meer kalkstenen, zandstenen, mergels en Ô kleien. Groepen waar voor geothermieprojecten naar gekeken wordt zijn de Rijnland Groep en de EN Schieland Groep. De zandpakketten in deze groepen, die vanwege de hoge doorlaatbaarheid zi | mogelijk geschikt zijn als reservoir in het studiegebied, zijn de Vlieland Zandsteen (onderdeel van - _—_ de Rijnland Groep) en de Delfland Zandsteen (onderdeel van de Schieland Groep). Deze twee 7 u pakketten zijn niet in het gehele studiegebied afgezet, slechts rondom Purmerend (Vlieland = De | Zandsteen) en in het zuiden van Noord-Holland (Vlieland Zandsteen en Delfland Zandsteen). 7 In Noord-Holland Zuid is er rond Amsterdam ook nog een eventueel zandlichaam aangetroffen. Dit 5 zandlichaam was eerder al door EBN geïdentificeerd, en wordt door EBN als mogelijk reservoir voor = geothermie beschouwd. Er zijn momenteel echter nog te weinig gegevens om een inschatting van 5 de aanwezigheid en het geothermisch potentieel te maken. Daarom wordt dit reservoir niet verder = meegenomen binnen deze studie. Wel komt er in de nabije toekomst een mogelijke SCAN-boring 7 naar dit reservoir welke uitsluitsel kan geven over de aanwezigheid, dikte en kwaliteit van de =ij Rijnland Zand. ni 1 Dieptekaart en reservoireigenschappen Zand van Brussel verkregen uit WarmingUP (de Haan et al., 2020) IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 As e Referentie 72125/JK/20221110 PR A f Pagina 19/60 ORS ] mn Rondom Purmerend De top is gelegen tussen de 100 en 1300 De Vlieland Zandsteen bestaat uit meerdere zandige en rondom Haarlem: __m diepte. De netto dikte van het laagpakketten. Het pakket dat in Noord-Holland aanwezig is, Rijnland Groep zandpakket is enkele tientallen meters. is de Friesland Member. (Vlieland Zandsteen) De doorlaatbaarheid ligt tussen de 100 en 700 mD, en de onzekerheid is groot. De temperatuur van dit pakket is naar verwachting maximaal 60 °C. Rondom Haarlem: Gelegen tussen de 700 en 1300 m Onduidelijk wat de dikte van het zandpakket is en waar de Schieland Groep diepte. Het pakket wordt aangetroffen noordgrens van de verbreiding van dit pakket zich bevindt. (Delfland Subgroep - in Zuid-Holland en loopt ook door in het Laagpakket van zuidelijke deel van Noord-Holland. Er Alblasserdam) wordt een relatief hoge doorlaatbaarheid (500 mD) verwacht. De temperatuur van dit pakket is naar verwachting maximaal 60 °C. Conclusie e Rondom Purmerend is door een combinatie van voldoende dikte en doorlaatbaarheid potentie voor geothermie in de Vlieland Zandsteen. e De Delfland Subgroep en/of de Vlieland Zandsteen worden in Zuid-Holland al gebruikt voor de toepassing van geothermie. Uit de seismische interpretatie die uitgevoerd binnen deze studie blijkt dat deze zandpakketten uit de Rijnland Groep en Schieland groep vanuit Zuid- Holland ook doorlopen in het zuidwestelijke deel van Noord-Holland. Net als in de regio Katwijk-Noordwijk liggen de twee zandrijke pakketten direct op elkaar!®, waardoor voor de potentie de gezamenlijke dikte van de pakketten is meegenomen. 4.2.1 Vlieland Zandsteen en Laagpakket van Alblasserdam De potentie voor de Vlieland Zandsteen is, vanwege de relatief grote dikte, groter dan de potentie voor de Delfland Zandsteen. De afzettingsmilieus van deze formaties zijn vergelijkbaar, waardoor de gesteente eigenschappen van de twee vergelijkbaar zijn. In het zuidelijke afzettingsgebied laten enkele putten zien dat Vlieland Zandsteen direct bovenop de Delfland Zandsteen ligt. Voor deze locaties is de Delfland Zandsteen meegenomen in de totale diktebepaling. Mogelijk is er ook zandlichaam aanwezig rondom Amsterdam, maar door een gebrek aan gegevens is deze niet meegenomen in deze studie (en niet weergegeven in de kaarten). Figuur 4.3 laat naast de diepte en temperatuur ook de verbreiding van deze zandpakketten zien. De zandpakketten zijn maar in beperkte mate aanwezig in de provincie Noord-Holland en ontbreken volledig in Flevoland. temperaturen in het noordelijke deel bij Purmerend liggen tussen de 40°C en 60°C, voor het zuidelijke deel liggen deze verder uit elkaar (20° C - 60°C). IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP : Mann Da KJ Referentie 72125/JK/20221110 PR A Pagina 20/60 Jabal ] a an DN Rijnland/Schieland Zanden | N Rijnland/Schieland Zanden A orejsegebied A a rojeegebied | Niet aanwezig/aanwezigheid onbekend Niet aanwezig/sanwezigheid onbekend 1 Breuken Ï Gen Ge 9 [ec] [mTvD] 2 2150 ie « 2050 | & 4 1950 SN " pi NS | zn | ENGS Ë N 1eso | TER NES . 0 AS de" 5 1550 | Ren } et 9 5 Ll den em: 8 ms 2 A Ge ë (aso ) e / oo | 4 5 AS Ks | {750 ne a EN Nn Eh DE | om En 20km 30km 40km | cum oen en 30km 40km Figuur 4.3 | Links: Diepte van het midden van de Vlieland Zandsteen Formatie. Breuken basis Rijnland weergegeven in rood. Rechts: Temperatuur van het midden van de Vlieland Zandsteen Formatie. 4.3 TRIAS omensien zn ze Het Trias bestaat uit een afwisseling van zand- en kleirijke pakketten. Verschillende van deze 37 zandrijke pakketten zijn in Nederland aangemerkt als potentiële geothermiereservoirs. In het : 8 oe onderzoeksgebied zijn meerdere van deze zandrijke pakketten afgezet. De dikste hiervan, en , daardoor naar verwachting het pakket met de hoogste potentie, is de Onder-Volpriehausen : | Zandsteen. Dit pakket wordt aangetroffen in het zuidelijke deel van Noord-Holland en in de "jj Flevopolder. Aan de boven- en onderkant van dit pakket bevinden zich tientallen meters dikke J. lagen met een lage doorlaatbaarheid: respectievelijk de Muschelkalk en andere kleilagen uit het - B Trias. Het is dus niet mogelijk de relatief dunne reservoirdikte te combineren met een z mmm nabijgelegen ander reservoir. Lj jseles Te a Potentieel reservoir Eigenschappen Opmerkingen 7 Ee len | Onder-Volpriehausen De doorlaatbaarheid o.b.v. een Doorlaatbaarheid mogelijk hoger vanwege inspoeling 2) rem Zandsteen regionale poro-perm: 50 - 100 mD. zuur regenwater langs rand bekken’?, al lijkt dit in 7 | De netto dikte is maximaal 25 m mindere mate van toepassing in het studiegebied. 7 a (nabij Alkmaar). De temperatuur van 7 Î me dit pakket ligt naar verwachting Ji tussen de 50 en 100 °C. Conclusie Eén van de zandpakketten van het Trias, de Onder-Volpriehausen Zandsteen, is aanwezig in grote delen van het onderzoeksgebied. Echter heeft het pakket een geringe dikte (max 25 m) en een zeer beperkte doorlaatbaarheid (max 100 mD). Deze combinatie zorgt dat dit pakket een lagere potentie heeft dan andere laagpakketten in dit gebied en is om deze reden niet verder onderzocht. 12 Week van de Aardwarmte 2021, Webinar: SCAN: de data en vooruitblik op de boringen. IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP : Mann Da KJ Referentie 72125/JK/20221110 PR A Pagina 21/60 Labd ] a an 4.4 PERM De Formatie van Slochteren is een zandpakket dat is afgezet in het Perm en dat in bijna het gehele . . Ee onderzoeksgebied wordt aangetroffen. Het wordt op verschillende plekken in Nederland geschikt : Ë geacht voor de winning van aardwarmte. Ook zijn er al meerdere geothermieprojecten binnen het : onderzoeksgebied in dit pakket gerealiseerd, waaronder het ECW project in Middenmeer en de ACL : =| en Hoogweg projecten in Luttelgeest. 7 n Potentieel reservoir Eigenschappen Opmerkingen = Î bee | Formatie van Slochteren Top tussen de 1500 en 3000 m De inspoeling van zuur regenwater en de „1 fasen |} diepte. De dikte is relatief groot, begravingsgeschiedenis hebben de lokale = ee soms zelfs ruim 200 m (bijv. bij het doorlaatbaarheid beïnvloed. ma geothermieproject van ECW). Ook de 7 doorlaatbaarheid kan hoog zijn, tot = - 1 zo’n 500 mD. De temperatuur van dit me _ pakket ligt naar verwachting tussen = 7 de 50 en 150 °C. : Conclusie = Î Omdat de Formatie van Slochteren gunstige eigenschappen heeft en er al meerdere geothermische „Ii projecten in deze regio warmte uit dit laagpakket produceren, wordt de geothermische potentie in deze studie verder in kaart gebracht. Om de potentie van de Formatie van Slochteren in kaart te brengen is een volledige petrofysische en seismische analyse uitgevoerd. Hierbij is rekening gehouden met de geologische gebeurtenissen die na afzetting invloed hebben gehad op de kwaliteit van het reservoir: o.a. de begravingsgeschiedenis en uitloging door de inspoeling van zuur regenwater. 4.4.1 Formatie van Slochteren De Formatie van Slochteren wordt in bijna het gehele projectgebied aangetroffen. De diepte van deze formatie varieert tussen de 1000 en 4000 m. Deze grote diepte resulteert in hoge temperaturen, maar ook grote verschillen: 50 - 150 °C. " Formatie van Slochteren n | Formatie van Slechteren A O Projectgebied A B Erasievlak Erosievlak O Projectgebied â G P& Nr (X e B \ Es Kon « == RO & Temperatuur e En. Le We Mid-reservoir OR en \_{mrvo] AN a OA [C] | rj $ È hand kh 155 we RE En 5 5 hd 140 k = APS 3800 k Nt out Rh DE pen Ee Na ì je \ eit oe, | 125 LN IS SS En En. 4 u, us Á Sg se EN re. A Ee 8 eed A 2200 ho un S: NK n° en \ SO RS EP | 1800 ei re pi) RR È ie ( RE í DN 2 ha DN p lb eee Û f 1400 | Se ke 5 / 1200 70 H - 1000. | | Ë Ef 60 nn nn an Ee Okm _ 10km 20km 30km 40km Okm _ 10km 20km 30km 4Okm Figuur 4.4 | Links: Diepte van het midden van de Formatie van Slochteren. Breuken top Slochteren weergegeven in rood. Rechts: Temperatuur van het midden van de Formatie van Slochteren. IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 Referentie 72125/JK/20221110 PR A e f Pagina 22/60 ORS ] 4.5 CARBOON aman span In het Carboon zijn in Nederland verschillende typen sediment afgezet: zand, klei en kalksteen. De Is Md zanden zijn onderdeel van de Hunze Subgroep en de Dinkel Subgroep. Deze zijn beiden niet afgezet EE en in het studiegebied, maar wel aanwezig in bijvoorbeeld Zuid-Holland en het oosten van Overijssel, - Drenthe en Groningen. De kalkstenen zijn afgezet als onderdeel van de Formatie van Zeeland, wat Ô | weer onderdeel is van de Kolenkalk Groep. Deze kalkstenen (ook wel vernoemd naar de de tijdsperiode waar ze uit komen, het Dinantiën) worden in Nederland gezien als potentieel voor : _ - Ultra Diepe Geothermie (UDG). Echter, door de grote diepte waar ze op liggen is er weinig over 7 | En bekend. Alleen in de Nooroostpolder heeft een put deze laag aangeboord, waar een paar dunne : 7 en kalklaagjes in klei zijn waargenomen. Deze kalkstenen hebben veel minder ruimte tussen de korrels dan zandstenen. Water produceren is daarom alleen mogelijk via zogenoemde secundaire „je | permeabiliteit: breuken/scheuren en/of karst die na afzetting gevormd zijn en waar het water - doorheen kan stromen. Door de grote diepte (dieper dan 4.000 m) en de schaarse informatie is het ij | erg moeilijk te voorspellen waar precies deze breuken en scheuren aanwezig zijn. - en Conclusie EN | Door de geringe informatie en de diepe ligging wordt er binnen deze studie geen potentie berekend voor het Dinantiën. Wel is tijdens de interpretatie van de nieuwe SCAN-data, waar mogelijk, de top van het Dinatiën meegekarteerd. 4.6 SAMENVATTING GESCHIKTE LAGEN Op basis van de reservoirinventarisatie wordt van drie formaties verwacht dat ze mogelijk potentie bieden voor de toepassing voor geothermie: het Zand van Brussel, de Rijnland/ Schieland zanden en de Formatie van Slochteren. Waar deze formaties aangetroffen kunnen worden is gepresenteerd in onderstaand figuur. Deze figuur laat zien dat de Formatie van Slochteren in vrijwel het gehele onderzoeksgebied aanwezig is, terwijl de Rijnland/Schieland zanden slechts in delen van Noord- Holland aangetroffen worden. Het Zand van Brussel is in ongeveer de helft van het onderzoeksgebied aanwezig, met name in het noorden van Noord-Holland en in Flevoland. IF Technology Creating energy Ref vende 2108 /20221110 PR Al s ererenùue _ enn _Á f Pagina 23/60 ORS ] N Formatie aanwezig: A B Zand van Brussel B Rijnland/Schieland /) B Formatie van Slochteren CG 7 \ Fk À & NS El | Ln » | Ne NN | >, | nn On | Okm _ 10km 20km 30km 40km Figuur 4.5 | Verbreidingskaart van de drie formaties die uitgewerkt worden in deze studie. Formatie van Slochteren De Formatie van Slochteren is een zandpakket met Perm-ouderdom dat in bijna het gehele onderzoeksgebied wordt aangetroffen. De diepteligging is tussen 1500 en 3000 m. Het wordt op verschillende plekken in Nederland, waaronder in noord Noord-Holland en de Noordoostpolder, al gebruikt voor de winning van aardwarmte. De doorlaatbaarheid kan lokaal sterk variëren door de begravingsgeschiedenis en de inspoeling van zuur regenwater. Om de potentie van de Formatie van Slochteren in kaart te brengen is een volledige petrofysische en seismische analyse uitgevoerd. Hierbij is rekening gehouden met de gebeurtenissen die na afzetting invloed hebben gehad op de kwaliteit van het reservoir. Zanden van de Rijnland Groep en de Schieland Groep De Vlieland Zandsteen en de Delfland Zandsteen zijn zandpakketten binnen respectievelijk de Rijnland Groep en de Schieland Groep die mogelijk geschikt zijn voor de winning van aardwarmte. Deze pakketten liggen in sommige gebieden op elkaar, zonder dat hier altijd een duidelijke overgang is waar te nemen. In deze studie zijn deze twee zandpakketten gezamenlijk behandeld. De zandpakketten worden op twee locaties in Noord-Holland aangetroffen, in Flevoland zijn de zandpakketten niet aanwezig. De diepte van deze pakketten is maximaal 1300 m. Om de verbreiding van de zandpakketten inzichtelijk te maken is een seismische interpretatie uitgevoerd. De gesteente eigenschappen zijn bepaald met behulp van literatuurdata. IF Technology Creating energy Ref vende 2108 /20221110 PR Al s ererenùue _ enn _Á f Pagina 24/60 ORS ] Zand van Brussel Dit pakket is aanwezig in het noordoostelijke gedeelte van het studiegebied, De diepte varieert van 700 tot 1300 m en het pakket heeft een maximale dikte van 80 m. Er is weinig log- en kerndata beschikbaar, dus er wordt in de petrofysische analyse gebruik gemaakt van reeds beschikbare data en kaarten. Overige lagen De Formatie van Breda, het Laagpakket van Berg, de Onder Volpriehausen Zandsteen en het Carboon zijn na een eerste analyse afgevallen als geschikte pakketten voor de winning van aardwarmte. De lagen zijn dan ook niet verder uitgewerkt in deze studie. IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 As e Referentie 72125/JK/20221110 PR Ta f Pagina 25/60 ORS ] 5.1 WARMTEVRAAG VOOR GEOTHERMIE Naast de ondergrondse potentie van geothermie is in deze studie ook onderzocht wat de mate is waarin geothermie kan bijdragen aan de bovengrondse warmtevraag. Hiervoor is onderzocht waar de warmtevraag het interessantst is om aan de ondergrondse potentie te kunnen koppelen. Deze koppeling zal vooral technisch van aard zijn, om te leiden tot kansen voor geothermie. Voor een goede, technische koppeling van geothermie aan de warmtevraag, dient deze aan een aantal voorwaarden te voldoen: e De warmtevraag dient groot genoeg te zijn. Geothermie kan veel warmte leveren en is pas financieel zinvol als er voldoende afzet is. e _ Voor de afgifte van geothermische warmte in de gebouwde omgeving is een warmtenet nodig. Voor de aanleg van een warmtenet is een geconcentreerde warmtevraag nodig. Om aan deze voorwaarden te voldoen en een goed vergelijk te kunnen maken is in grote lijnen het onderstaande stappenplan doorlopen. D) Warmtedichtheid D) Warmteclusters Warmtevraag De warmtevraag is voor verschillende gebouwen en utiliteiten in kaart gebracht voor de provincies Noord-Holland en Flevoland. Het gaat hierbij om de volgende soorten gebouwen: e _ Woningen op gas: Hier zijn de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) gegevens gekoppeld aan gasdatabases. e Overige woningen (bijv. woningen op een warmtenet of zonder gasaansluiting): Hierbij is woonoppervlak vermenigvuldigd met het gemiddelde gasverbruik. e _ Grootverbruikers (bijv. kantoren en ziekenhuizen): Hierbij is het gebruiksoppervlak vermenigvuldigd met kengetallen voor deze utiliteiten. e _ Glastuinbouw: Ook hierbij is de oppervlakte vermenigvuldigd met een kengetal. Industrie is niet meegenomen in deze warmtevraag analyse, omdat de hoeveelheid gevraagde warmte en gevraagde temperatuur per object sterk kunnen verschillen. Op basis van de geothermische potentiekaarten kan echter wel verkend worden voor de individuele objecten of geothermie een passende oplossing kan zijn. Dit vergelijk op individueel niveau is niet uitgevoerd in deze studie. Warmtedichtheid Het studiegebied is ingedeeld in een grid met een celgrootte van 200 x 200 m. Voor elke cel is de warmtevraag binnen de betreffende cel bij elkaar opgeteld, welke leidt tot een warmtedichtheid. IF Technology Creating energy Ref vante Z2125 TIK /20221 10 PR Al s ererenùue a if Pagina 26/60 ORS Geschiktheid voor geothermie Voor de afzet van geothermische warmte in de gebouwde omgeving is een warmtenet nodig. Om efficiënt een warmtenet aan te kunnen leggen, is voldoende warmtedichtheid nodig. Hiervoor wordt een minimale dichtheid van 600 GJ per hectare gebruikt, overeenkomstig met vergelijkbare studies". Cellen met een lagere warmtedichtheid, zijn niet verder meegenomen (zie ook Figuur 5.1). Grid (200x200m): warmtevraag dichtheid (GJ/ha/jaar) Warmtevraag dichtheid (GJ/ha) N < 600 Á mi 600 - 2000 EN zooo +oo0 BN +000 - 2000 mm 8000 - 15000 BEN zooo FS, hel ER je E, KD 5 É La HE : 5) ek ad ne | jk 1e Ne Nn v se C 3 AOR Pp Dise, gr J; Tal, 0 540 20 30 40 Ni 2 if / Kilomsies Esri Nederland, Community Maps Contributors Figuur 5.1 | 200 x 200 m grid met de warmtevraag dichtheid (GJ/hal/ jaar) voor de provincies Flevoland en Noord-Holland. Grid-cellen met warmtevraag dichtheid lager dan 600 GJ/ha/ jaar zijn transparant. Warmteclusters Cellen met een warmtedichtheid groter dan 600 GJ/ha/ jaar die direct aangrenzend zijn worden aan elkaar geclusterd. Geschiktheid voor geothermie Een geothermiesysteem moet voldoende uren per jaar kunnen draaien. In eerdere studies (b.v Waarde van Aardwarmte en Regionale Mogelijkheden (WARM'*)) is gerekend met een minimale warmtevraag van 0,3 PJ (ca 7.500 woningen). Dit komt ongeveer overeen met een geothermiedoublet van 11 MW dat 6.000 uur per jaar draait en 80% van de totale warmtevraag 13 Kruit, K., Schepers, B., Roosjen, R., & Boderie, P. (2018, september). Nationaal potentieel van aquathermie: Analyse en review van de mogelijkheden. 4 https: / /www.ebn.nl/aardwarmte/onderzoek-naar-aardwarmte/onderzoek-naar-het-potentieel-van-aardwarmte/ IF Technology Creating energy Ref vante Z2125 TIK /20221 10 PR Al e ererenùue | en if Pagina 27/60 ORS levert (20% piek blijft over). Om in de toekomst projecten met lagere vermogens niet uit te sluiten, wordt in deze studie een ondergrens van 0,2 PJ (ca 5.000 woningen) gehanteerd. 5.2 RESULTATEN WARMTEVRAAG Figuur 5.2 geeft een overzicht van de verschillende warmtecluster die geschikt zijn voor geothermie. Deze warmtecluster worden gebruikt voor de koppeling met de ondergrondse potentie, welk staat beschreven in sectie 6.4. Warmteclusters (> 0.2 PJ) met een totale gesommeerde warmtevraag in GJ/jaar Totale Warmtevraag Cluster (GJ/jaar) zi EE « sooooo À DE oooco- 1ooovon B 1oooooo - zooeoor BE zooeeen -scocooo ( & ed ne SE in Eb ge EIN 8 5 sr SIL | JE B ; At N br 0 5 10 20 30 en Esri Nederland, Community Maps Contributors Figuur 5.2 | Warmteclusters met een absolute warmtevraag > 0.2 PJ. Clusters met een kleinere warmtevraag staan niet meer op deze kaart. De kleuren geven de absolute warmtevraag (GJ) per cluster weer. Let op: 1 PJ is 1,000,000 GJ. IF Technology Creating energy Ref vende 2108 /20221110 PR Al s ererenùue | en if Pagina 28/60 ORS 6 Geothermische potentie Noord-Holland en Flevoland 6.1 ONDERGRONDSE POTENTIE Zoals beschreven in hoofdstuk 4 zijn er drie verschillende reservoirs met geothermische potentie: het Zand van Brussel, de Rijnland/Schieland Zanden en de Formatie van Slochteren. In Figuur 6.1 is een overzichtskaartje gepresenteerd waarin aangegeven is welk van deze drie reservoirs waar aangetroffen kan worden. Deze kan ook gebruikt worden als leeswijzer welke potentiekaarten voor welk gebied bekeken kunnen worden. N Formatie aanwezig: A B Zand van Brussel B Rijnland/Schieland () B Formatie van Slochteren CG Ee Sn 4 Eend eeen, Nn | B Ge eeen ER ae, tp Ee EE El, Pe np Dn A iS rad f Ke Ee Nn Okm __ 10km 20km 30km 40km Figuur 6.1 | Verspreidingskaart van de drie formaties die uitgewerkt worden in deze studie. Bruin geeft een In de geologische analyses die zijn uitgevoerd voor deze studie zijn de diepte, dikte, temperatuur en permeabiliteit (doorlaatbaarheid) van deze drie reservoirs bepaald. Deze parameters vormen de belangrijkste input voor het berekenen van de geothermische potentie. Daarnaast zijn er een aantal operationele parameters die de potentie beïnvloeden: de retourtemperatuur, het rendement van de pomp, de gewenste COP (Coëfficiënt of Performance), de ondergrondse putafstand, en het ontwerp van de put. De gebruikte waarden zijn opgenomen Bijlage 2. IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 Referentie 72125/JK/20221110 PR A s f Pagina 29/60 ORS ] N.B.: de potentiekaarten zijn opgesteld door middel van een regionale analyse. Hierbij wordt gebruik gemaakt van regionale trends tussen de verschillende reservoireigenschappen (diepte, porositeit en permeabiliteit). Dit betekent dat de potentiekaarten een indicatie geven van de potentie, en ze inzichtelijk maken in welke gebieden een relatief hoge of juist lage potentie te verwachten is. Omdat de kaarten gebaseerd zijn op regionale trends kan het zo zijn dat de gepresenteerde geothermische potentie enigszins afwijkt van de vermogens van de reeds gerealiseerde geothermieprojecten binnen het studiegebied. Daarbovenop komt dat de operationele parameters voor deze projecten zeer waarschijnlijk ook anders zijn dan de gemiddelde waardes gehanteerd in deze studie. Voorliggend rapport en kaartbladen zijn bedoeld om kansen voor geothermie te identificeren binnen de provincies Noord-Holland en Flevoland. De werkelijke te verwachten vermogens voor een specifieke projectlocatie zijn middels een lokale gedetailleerde verdieping te achterhalen. 6.2 ONZEKERHEDEN Om een geothermisch potentieel te kunnen berekenen en weergeven is kennis van de ondergrond nodig. Echter, voor grote gebieden is veel van deze informatie niet bekend en wordt gewerkt met inschattingen op basis van de gegevens die wel beschikbaar zijn. Afhankelijk van de hoeveel informatie die beschikbaar is kan de onzekerheid van de potentie groter of kleiner zijn. Ook per gesteente eigenschap (diepte, dikte, temperatuur, permeabiliteit) kan de onzekerheid verschillen. De grootste onzekerheid bestaat meestal rond de permeabiliteit (doorlaatbaarheid) van de reservoirs. Aangezien de datadichtheid niet over het gehele studiegebied en voor alle drie de bestudeerde formaties gelijk is, is ook de zekerheid waarmee de eigenschappen van de pakketten bepaald kunnen worden niet overal gelijk. Er is daarom voor elk reservoir een onzekerheidskaart opgesteld. Deze kaarten zijn gebaseerd op drie factoren die iets zeggen over de zekerheid van de inschatting van de eigenschappen van het pakket: 1) de aanwezigheid van seismische data; 2) de beschikbaarheid van putdata; 3) de geologische onzekerheid. Hieruit zijn per formatie onzekerheidskaarten (Figuur 6.2) gemaakt met 3 verschillende gradaties: zeer onzeker (rood), onzeker (geel) en redelijk zeker (groen). IF Technology Creating energy Ref vende 2108 /20221110 PR Al s ererenùue _ enn _Á f Pagina 30/60 ORS ] Á Zand van Brussel Ä Rijnland/Schieland Zanden | Formatie van Stachteren À Ô # £ G tp es en. En, EEN Onzekerheid WE Onzeker ____ Redelijk onzeker an Redelijk zeker Figuur 6.2 | Onzekerheidskaarten voor het Zand van Brussel (Rechts), de Zanden van de Rijnland en de Schieland Groep (midden) en voor de Formatie van Slochteren (links). De onzekerheid is ook verwerkt op de potentiekaarten Figuur 6.3, Figuur 6.4 en Figuur 6.5). 6.3 POTENTIEKAARTEN De potentiekaarten zijn weergegeven in onderstaande figuren. Bij elke potentiekaart is ook de bijbehorende onzekerheidskaart weergegeven. De inputdata voor de potentieberekeningen is weergegeven in Bijlage 2. Leeswijzer De potentiekaarten voor de verschillende formaties worden in onderstaande paragrafen gepresenteerd. De potentie is alleen weergegeven in het studiegebied. De formaties kunnen ook buiten de provincies Noord-Holland en Flevoland aanwezig zijn en geothermische potentie hebben, maar dat is niet binnen deze studie meegenomen. Aangezien niet elke formatie overal in het onderzoeksgebied wordt aangetroffen zijn er stukken op de kaarten “leeg” gehouden (grijs, ook wel “erosievlak” genoemd in de legenda). Hier is de formatie niet aanwezig (en hier is dus ook geen geothermische potentie voor die formatie). 6.3.1 Formatie van Slochteren Figuur 6.3 laat de verwachte geothermische potentie in MW zien voor de Formatie van Slochteren. De potentie in het Formatie van Slochteren varieert van gebieden met minder dan 1 MW tot zones met 25 MW. Op verschillende plekken is een hoge potentie te vinden, vooral langs de opeenvolgende plaatsen Heerhugowaard, Hoorn en Enkhuizen, tussen Schagen en Schoorl, ten westen van IJmuiden en Haarlem, en ten noordoosten van Lelystad. Ook In de overige gebieden is op verschillende plekken een potentie van meer dan 5 MW te vinden. De potentie in de lichtgele gebieden in de zuidelijke delen van Noord-Holland en Flevoland is wel lager. De onzekerheid is hier echter ook groter. Dit komt zowel door een complexere geologie als door een lagere databeschikbaarheid. Aanvullende informatie kan de onzekerheid verkleinen en mogelijk een positiever beeld geven. IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP . Mann Da KJ Referentie 72125/JK/20221110 PR A Pagina 31/60 Jabal ] a an Formatie van Slochteren Potentie, base case 0 Projectgebied N Erosiegebied  D Redelijk zeker EJ Redelijk onzeker B Onzeker Or | A Ar E So à [MWt] Eh N / \ F © . AN NEL la DA is: 20 ORD lie 5 De Gj ie PIN AT OS A Li SLS LEL. NL, 9 e ORKA in ) f-—) IPD LA í ae Í COD ONS KM a B Ans RDE 7 dn Kane en De BESS eee. RN EL 5 000 nen Pe EE A EL nt ® MSR 5 Aes en hee Men & KRS ä Ke Kennen RR RES RSCH IIS RIIS S Bn KS RAA Ee SE eee se 1 nnee md ; JNM Se _ Pesos, O0 n__n Okm __ 10km 20km 30km 40km Figuur 6.3 | Potentiekaart Formatie van Slochteren in [MWt], base case, met de onzekerheid als overlay over de kaart. Geen arcering, zoals in het noordelijke deel, betekend redelijk zeker, terwijl het raster in het zuidelijke deel een onzekere potentie inschatting aangeeft. De eigenschappen van de Formatie van Slochteren kunnen lokaal relatief sterk variëren, en delen van het afzettingsgebied kennen een relatief grote onzekerheid. Voor de onzekere zuidelijke delen is daarom ook een verwachte high case potentie van de Formatie van Slochteren in MW gemaakt. Deze staat in enkele figuren in sectie 6.5. Voor deze high case is de potentie is berekend op basis van een high case inschatting van de permeabiliteit, en er wordt uitgegaan van een retourtemperatuur van 25 °C (i.p.v. 35 °C). . 6.3.2 Zanden van de Rijnland Groep en Schieland groep De potentiekaart laat zien dat de hoogste potenties aanwezig zijn het noordelijke afzettingsgebied van de zanden van de Rijnland Groep (Vlieland Zandsteen Formatie), ten noorden van Purmerend. De potentie varieert hier tussen de 0 en 12 MW. De hoogste potentie wordt behaald ten IF Technology Creating energy Ref vante Z2125 TIK /20221 10 PR Al e ererenùue | en if Pagina 32/60 ORS noordwesten van Purmerend, en het Markermeer ten zuiden van Hoorn. De potentie van het zuidelijke afzettingsdeel van Noord-Holland, bestaande uit de Zanden van de Rijnland Groep en de Schieland Groep, is lager en bedraagt maximaal 4,5 MW. De hoogste potentie van dit gebied wordt ten westen van Nieuw-Vennep aangetroffen. De potentie kaart is in het zuidelijke deel zeer onzeker en in het noordelijke deel redelijk onzeker. N Rijnland/Schieland Zanden Á Potentie, base case a Projectgebied Niet aanwezig/aanwezigheid onbekend Ol Redelijk zeker Zl Redelijk onzeker B Onzeker Co [MWt] ‘ [> Zu [ On 7 | GOOD OO Jij COEN 10 5 >), / Sn á B En Eken ES | 0 Nn On Okm _ 10km 20km 30km 40km Figuur 6.4 | Potentiekaart van het bestudeerde zandpakket (ten) in de Rijnland Groep en Schieland Groep in [MWt] met de onzekerheid als overlay over de kaart. Het noordelijke deel is redelijk onzeker, het zuidelijke deel zeer onzeker. 6.3.3 Zand van Brussel Het Zand van Brussel is alleen aanwezig ten noordwesten van de lijn Alkmaar-Almere. Dit laagpakket ligt redelijk ondiep vergeleken met de Formatie van Slochteren en de zanden uit de Rijnland Groep en Schieland Groep. Hierdoor is de temperatuur ook lager, wat (o.a. ) leidt tot een lagere potentie. Toch liggen ook hier mogelijkheden binnen de twee provincies. De potentiekaart IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP Referentie 72125/JK/20221110 PR vann 3 ererentie | rap ] Pagina / gina 33/60 ORS (Figuur 6.5) laat zien dat de hoogste potenties aanwezig zijn in de Noordoostpolder en het noordwestelijke deel van Flevoland. De potentie in deze delen varieert tussen de 2 en 3 MW. In het noordelijke en noordoostelijke deel van Noord-Holland bedraagt de potentie om en nabij 2 MW. De potentie neemt in zuidwestelijke richting af tot minder dan 1 MW. Voor het gehele Zand van Brussel geldt dat er grote onzekerheid is m.b.t. de geothermische potentie. Zand van Brussel N Potentie, base case D Projectgebied  Niet aanwezig Redelijk zeker B Redelijk onzeker B Onzeker fe [MWwt] SASSEN SEEN IN TE A Ô ee 4 ee Red le 3,5 We s HA rf NED p EN - ú 3 WA esn Ls en EA 5 dn 2 eN RE RE, KERN) 6 Ee Re 5 12 BROS ESI £ EEN KR 15 EN Nee À SAS len md 1 : } 0,5 0 NE __ Okm _ 10km 20km 30km 40km Figuur 6.5 | Potentiekaart Zand van Brussel in [MW]. Voor het gehele Zand van Brussel geldt dat er grote onzekerheid is m.b.t. de geothermische potentie. IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 | Referentie 72125/JK/20221110 PR Ed e f Pagina 34/60 ORS ] 6.4 KOPPELING MET BOVENGROND Alle warmteclusters met een totale warmtevraag van meer dan 0.2 PJ zijn aan de ondergrondse geothermiepotentie gekoppeld. De kaarten (Figuur 6.6, Figuur 6.7 en Figuur 6.8) die in deze sectie worden gepresenteerd moeten als volgt worden geïnterpreteerd: e _ Als een cluster op een formatie specifieke kaart aanwezig is betekend dat die formatie aanwezig is binnen het cluster. e De kleuren van de clusters geven het verwachte maximale vermogen van één gerealiseerd doublet binnen een cluster. Deze vermogens zijn gebaseerd op de potentiekaart en bevatten dus ook de onzekerheid die in deze kaarten zit (zie ook sectie 6.2). De gepresenteerde kaarten geven dus een eerste indicatie of voor de verschillende clusters geothermie een optie is en zijn hiermee kansenkaarten. Namelijk, hoe hoger het verwachte geothermisch vermogen van een doublet, hoe beter passend. Lage geothermische vermogens (0-1 MW) geven ook weer dat de kansen voor geothermie in die clusters laag is. Dit slaat dan uiteraard op de bijbehorende geothermische laag. Alle resultaten van de koppeling zijn ook per cluster samengevat in de tabellen in Bijlage 1. Deze tabellen geven geven de gekoppelde resultaten voor alle warmteclusters met de base-case potentie per formatie weer. De koppeling is zowel lokaal (direct onder het cluster) als regionaal (met een bufferzone van 3 km om het clusgter) uitgevoerd. Binnen de tabel is de volgende informatie weergegeven: e Totale warmtevraag; e _ Lokale en regionale maximale potentie (MWt) van een doublet in en rondom elk specifiek warmtecluster; e _ Lokale en regionale maximaal produceerbare warmte (PJ/jaar) (let op dit is als alle gekoppelde gridcellen worden benut). Tabel 1: Voorbeeld van de koppelingstabellen die in Bijlage 1 staan. Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km) OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare (ha) EEEN (GA) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ) doublet doublet VLAN) (MWt) 21 Stadsregio 9494 37.71 4,9 1.93 5.4 4.18 Amsterdam inclusief glastuinbouw Aalsmeer Heemstede KA Middenmeer ede eee Deze getallen geven enkel een eerste indicatie wat mogelijk is met geothermie binnen bepaalde clusters. Let op: voor de maximale potentie geldt dezelfde onzekerheid als de ondergrondse potentie kaarten. Daarnaast geldt voor het vergelijk van totale warmtevraag met produceerbare warmte dat momenteel de volledige ondergrond vallend binnen een cluster is meegenomen. Er is IF Technology Creating energy Ref vante Z2125 TIK /20221 10 PR Al e ererenùue _ enn _Á f Pagina 35/60 ORS ] geen rekening gehouden met mogelijke overlap tussen clusters wanneer de regionale produceerbare warmte gegeven wordt. 6.4.1 Kaarten koppeling Figuur 6.6 geeft de lokale potentie per warmtecluster weer o.b.v. het maximale vermogen dat met één gerealiseerd doublet in de Formatie van Slochteren gehaald zou kunnen worden. Maximale potentie van een doublet (MWt) voor de Formatie van Slochteren binnen een lokaal gekoppeld warmtecluster Lokale Maximale Geothermie Potentie ROSL [MW] N Le: Bl: Á — EN En FS” |: AR | Er gn | TSE | RENS ME à Le dd #6 GS Ei aL jj En, (% ig E i ET £9 0 5 10 20 30 40 a Kl onetes Esri Nederland, Community Maps Cantributars Figuur 6.6 | Lokale potentie van één gerealiseerd doublet (MW) voor de Formatie van Slochteren per gekoppeld warmtecluster. De Formatie van Slochteren is bijna in het gehele studiegebied afgezet. Wanneer een cluster op de kaart staat, betekent dit dat de Formatie van Slochteren hier aanwezig. De kleur geeft het ingeschatte vermogen weer dat een doublet binnen dit cluster kan produceren. Let wel: hier zit de zelfde onzekerheid overeen als voor de potentiekaarten. Ter herhaling: de onzekerheid is groot in het zuidelijke deel en minder onzeker in het noordelijke deel (zie ook sectie 6.2). De potentie varieert sterk (Figuur 6.6). Uit de koppeling blijkt dat de potentie voor deze formatie relatief hoog is (P > 5.0 MWt) in de warmteclusters in de kop van Noord-Holland (met uitzondering van Texel), West-Friesland, het noordoosten van de Noordoostpolder en Lelystad. Zuidelijker is de potentie lager (P < 1 MW). Dit komt hoofdzakelijk door de tegenvallende reservoir kwaliteit. De berekende potentie op dit gebied is echter onzeker en vergt daarom meer nuance, welke in sectie 6.5 wordt toegevoegd. IF Technology Creating energy Ref vante Z2125 TIK /20221 10 PR Al . ererentie | A f Pagina 36/60 ORS ] Zie de samenvattende tabel in de bijlage voor meer informatie over de potentie van de Formatie van Slochteren per warmtecluster. Maximale potentie van een doublet (MWt) voor de Rijnland-Schieland Zanden binnen een lokaal gekoppeld warmtecluster Lokale Maximale Geothermie Potentie KN-S [MW] N en mn: À =: En < EN 2 | k LE EL) ER Sj iT Pi UIEN 4 denn Ee 0.5 10 20 30 40 a Kilometers Esri Nederland, Cornmunity Maps Contributors Figuur 6.7 | Lokale potentie van één gerealiseerd doublet (MW) voor de Rijnland en Schieland zanden per gekoppeld warmtecluster. De zanden van de Rijnland en Schieland groepen zijn alleen afgezet in de provincie Noord-Holland en hebben daar een sterk variërende potentie (Figuur 6.7). Uit de koppeling blijkt dat de potentie voor deze formatie relatief hoog is voor warmteclusters in Noord-Holland Noord (b.v. Alkmaar, Heiloo, Purmerend en Volendam) (Figuur 6.7). In de regio Noord-Holland Zuid (Haarlem, Hoofddorp en Nieuw-Vennep) is de gemiddelde potentie van een doublet erg laag (< 1.0 MW). Zie de samenvattende tabel in de bijlage voor meer informatie over de potentie van de Rijnland en Schieland groepen per warmtecluster. IF Technology Creating energy Ref vende 2108 /20221110 PR Al s ererenùue _ enn _Á f Pagina 37/60 ORS ] Maximale lokale potentie van een doublet (MWt) voor het Zand van Brussel binnen een lokaal gekoppeld warmtecluster Lokale Maximale Geothermie Potentie ZvB [MW] N [ 05-10 EN tits JN EE 25-20 20-25 BEN 250 ERE zn EN << ü & aks: „…… ED S 5 P EA N EC 5) B EOC DPT | j Ef Rs 9, 0 5 10 20 30 40 a Kloneiers Esri Nederland, Community Maps Contributors Figuur 6.8 | Lokale potentie van één gerealiseerd doublet (MW) voor het Zand van Brussel per gekoppeld warmtecluster. In de provincies Noord-Holland en Flevoland heeft het Zand van Brussel een potentie variërend tussen de 1.0 en 4.5 MW. Uit de koppeling blijkt dat de potentie voor deze formatie het hoogst is in de regio’s: Den Helder, Texel, West-Friesland en de Noordoostpolder (Figuur 6.8) en neemt af richting het zuidwesten. Zie de samenvattende tabel in de bijlage voor meer informatie over de potentie van het Zand van Brussel per warmtecluster. 6.5 RESULTATEN - SUBGEBIEDEN Ter verduidelijking van de resultaten is in deze sectie een korte uitleg per deelregio gegeven met een vergroting van de relevante kaarten. 6.5.1 Midden Flevoland (Lelystad) en de Noordoostpolder Gemeenten: Noordoostpolder, Urk, Dronten, Zeewolde, Lelystad IF Technology Creating energy Ref vende 2108 /20221110 PR Al s ererenùue | aa if Pagina 38/60 ORS Potentie Formatie van Slochteren base case Potentie Zand van Brussel base case Ni Potentiekaart is relatief zeker | "tie Geotnermie MWD È Potentiekaart is onzeker | Peten Secthermie MW) A En A à ie … oi mi kn 5 rl tad En | eh , K Dern” TN RN & ) 1 an: Figuur 6.9 | Geothermische potentie in Flevoland Midden en de Noordoostpolder voor de Formatie van Slochteren (links) en het Zand van Brussel (rechts). Let op: de kleurenschaal is verschillend per figuur. Formatie van Slochteren Conclusies: De Formatie van Slochteren biedt zeer goede kansen bij Lelystad. Nabij de stadskernen Dronten en Zeewolde heeft de Formatie van Slochteren weinig potentie, vanwege een beperkte doorlatendheid van het reservoir. In het noordoostelijke deel van de Noordoospolder is Formatie van Slochteren zeer kansrijk. Hier zijn ook al geothermieprojecten gerealiseerd. In de rest van de Noordoostpolder en het uiterste noorden van Flevopolder is het Slochteren afwezig. Opvolging: De nieuwe SCAN-data heeft in de regio rondom Lelystad veel toegevoegd aan het begrip van de ondergrond. Een volgende stap voor dit gebied zou zijn om in meer detail naar de lokale situatie te kijken en een lokale haalbaarheidsstudie voor de Formatie van Slochteren uit te voeren. Voor de Noordoostpolder kunnen met behulp van gepresenteerde resultaten nieuwe lokale haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen vervolgens bestaande systemen worden uitgebreid en/of kan er naar nieuwe locaties voor aardwarmte worden gezocht. Zand van Brussel Conclusies: Voor het Zand van Brussel liggen er vooral kansen in de gemeentes Noordoostpolder en Urk. Wel zijn door de ondiepere ligging en daarmee gepaarde lagere temperaturen de verwachte potenties (z 3.0 MWt) voor Het Zand van Brussel niet zo hoog als die voor de Formatie van Slochteren worden voorspelt. Echter, door de ondiepere ligging zijn de kosten voor een geothermiesysteem ook lager. Opvolging: De resultaten uit de WarmingUP studie hebben veel bijgedragen aan nieuwe inzichten voor het Zand van Brussel. Wel blijft er onzekerheid in de verkregen resultaten wegens gebrekkige data. Een volgende stap voor dit gebied zou zijn om in meer detail naar lokale putten te kijken om zo beter inzicht te krijgen naar de reservoir eigenschappen. Verder is het van belang om onderzoek te doen naar haalbaarheid van een geothermieproject met relatief lage temperaturen en lage vermogens. IF Technology Creating energy Ref vante 2108 /20221110 PR Al s ererenùue a if Pagina 39/60 ORS 6.5.2 Zuid Flevoland (Almere) en ’t Gooi Gemeenten: Almere, Gooise Meren, Huizen, Blaricum, Laren, Hilversum, Wijdenmeren Potentie Formatie van Slochteren base case Potentie Formatie van Slochteren high case Ee T il Potentiekaart is onzeker Ì ie wl Potentiekaart is onzeker tissen OM Á id De Oa 27 tk Ie S ZAL B 5 PR mt bj Be pe ij RE 5 8 - ES Ee BEA Co En Bn pT : Ë ld kf 7 ong , T GT _ J 2 A En, pe ad Le kl / en idd Ì \ Sen end ef Figuur 6.10 | Geothermische potentie in Flevoland Zuid en ‘t Gooi voor de Formatie van Slochteren met de base case (links) en high case (rechts). Formatie van Slochteren Conclusies: Binnen de deelregio Zuid Flevoland (Almere) en ’t Gooi is enkel het de Formatie van Slochteren aanwezig. De gepresenteerde resultaten in dit gebied zijn zeer onzeker vanwege artefacten in seismische data, relatief grote “white spots”'* en relatief weinig putten. Vanwege deze grote onzekerheid kan er in dit deelgebied zowel worden gekeken naar de base case - en high case potentiekaarten (Figuur 6.10). Berekende base-case potenties zijn in dit deelgebied relatief laag. Echter, de high case potentiekaarten laten zien dat er kansen zijn voor geothermie nabij Huizen, Blaricum en Hilversum, met berekende vermogens variërend tussen + 4 en + 6 MWt. Opvolging: Door de grote onzekerheid in dit gebied voegt nieuwe data veel informatie toe en kan deze onzekerheid flink verkleinen. Nieuwe boorputten voegen veel informatie toe over de reservoireigenschappen (als doorlatendheid) en kunnen aantonen of de inschattingen gemaakt voor deze studie aangepast moeten worden. Binnen het SCAN-programma staan al 2 boringen gepland die kunnen leiden tot een update van de potentie in deze regio (SCAN-boring 1: De Bilt en SCAN- boring 2: Amstelland). Ook kan nieuwe of verbeterde seismische data de complexe ondergrond beter in kaart brengen. Wanneer dit vernieuwde beeld positief is kan een volgende stap voor dit gebied zou zijn om in meer detail naar de lokale situatie te kijken en een lokale haalbaarheidsstudie voor de Formatie van Slochteren uit te voeren. Met behulp van zo’n studie kan lokale potentie beter worden ingeschat. 15 Een white spot is een gebied waar geen data van de ondergrond aanwezig is (https: / /Www.thermogis.nl/en/map- viewer). IF Technology Creating energy Patum 10 november 2022 As . Referentie 72125/JK/20221110 PR pe. Pagina 40/60 Vald ] Á/ an 6.5.3 Noord-Holland Zuid (Amsterdam, Haarlem) Gemeenten: Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel, Amstelveen, Uithoorn, Aalsmeer, Haarlemmermeer, Haarlem, Heemstede, Bloemendaal, Zandvoort, Velsen, Zaanstad, Beverwijk, Heemskerk, Oostzaan, Landsmeer, Waterland. Potentie Formatie van Slochteren base case Potentie Formatie van Slochteren high case [_ S= Potentiekaart is onzeker &|Potentiekaart is onzeker | Potentie Geothermie (MW) À EL À B a ER: De Benen En gf Enk Pe 5 Ee | 5 4 ie Ze LA Raad k ne Ee LA zn 5 GS AT, | - Ki / ee De _ Eet bn De | i Ki d { EN E Ù er at A ; ie nee ae se : frau zn dn if B te LS EE En ze kt es: NS ET NN he EE Be A Dy Gr WE Nd SNE ge EE Ka a | Figuur 6.11 | Geothermische potentie in Noord-Holland Zuid voor de Formatie van Slochteren met de base case (links) en high case (rechts). Formatie van Slochteren Conclusies: De Formatie van Slochteren heeft goede kansen in en rond Heemskerk-Velsen-IJmuiden-Haarlem (Figuur 6.11). Zo is er bijvoorbeeld in Heemskerk al een succesvol opererend geothermiesysteem. Rondom Amsterdam liggen de potentie-inschattingen iets lager. Voor dit cluster liggen de hoogste potenties nabij Badhoevdorp, Schiphol en Amsterdam-Zuid waar de maxima variëren tussen de 5 en 16 MWt voor respectievelijk de base - en high case situaties (Figuur 6.11). In Amsterdam-Noord en Landsmeer zijn door de relatief lage temperaturen de berekende potenties relatief lager (Base case: max 2.5 MWt en High case: max 8.0 MWt). Echter, dit gebied wordt gekenmerkt door een complexe geologie en een relatief lage datadichtheid, waardoor voorspellingen onzeker zijn. Hierdoor kunnen de inschatting betere (of slechter) zijn dan deze studie nu aangeeft. Nieuwe informatie, zoals de geplande onderzoeksboring binnen het SCAN-programma (Amstelland) of nieuwe seismische lijnen, kunnen deze onzekerheden verkleinen. Opvolging: De aanbevelingen voor de deelregio Noord-Holland Zuid zijn vanwege de grote verschillen in potentie en grote onzekerheden erg locatie afhankelijk. Zo kunnen er in de gemeentes Heemskerk, Beverwijk en Velsen op basis van de van gepresenteerde resultaten nieuwe lokale haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen vervolgens bestaande systemen worden uitgebreid en/of kunnen er naar nieuwe locaties voor aardwarmte worden gezocht. IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 | Referentie 72125/JK/20221110 PR Ed e f Pagina 41/60 ORS ] Voor de gemeentes Haarlem-IJmuiden is het van belang om nieuwe seismische data te verkrijgen om zo de bestaande white spots in het gebied op te vullen. Met behulp van bestaande - en eventueel verkregen nieuwe data kunnen vervolgens lokale haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Tot slot zijn voor de andere gemeentes in deze deelregio de resultaten van de geplande onderzoeksboring in het Amstelland van belang. Als de resultaten uit deze boring goede indicaties voor geothermie geven dan worden de volgende stappen geadviseerd: e _ Acquisitie van seismische data om zo bestaande white spots op te vullen e _ Het uitvoeren van locatie specifieke haalbaarheidsstudies op basis van bestaande - en eventueel verkregen nieuwe data. Zanden van de Rijnland - en Schieland groep Conclusies en opvolging: In Noord-Holland Zuid is er rond Amsterdam ook nog een eventueel zandlichaam aangetroffen. Dit zandlichaam was eerder al door EBN geïdentificeerd, en wordt door EBN als mogelijk reservoir voor geothermie beschouwd. Er zijn momenteel echter nog te weinig gegevens om een inschatting van de aanwezigheid en het geothermisch potentieel te maken. De resultaten van de mogelijk uit te voeren SCAN-boring in het Amstelland kunnen uitsluitsel geven over de aanwezigheid, dikte en kwaliteit van dit zandlichaam. Als de resultaten uit deze boring goede indicaties voor geothermie geven dan worden dezelfde stappen geadviseerd als omschreven onder het kopje “Formatie van Slochteren”. IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP : Mann Da KJ Referentie 72125/JK/20221110 PR A Pagina 42/60 Labd ] a an 6.5.4 Noord-Holland Midden Gemeenten: Edam-Volendam, Dijk en Waard, Purmerend, Wormerland, Uitgeest, Castricum, Heiloo, Alkmaar. Potentie Rijnland-Schieland Zanden base case Potentie Rijnland-Schieland Zanden high case e AET: EE à TEE " ie Joen Sh, Potentie Geothermie (MWt) Mn Te WE AAN ij BAS) ANS He Á en / f d 5 E ids aman e ei BE: il 5 dj: em Tt ham ee EN LS ad EN Ni O4 RE ] kh \ Ei =, KR | N En ê KI end ie / RE: PAN made í / de e Pe A a A rt Sn 5 ih, le | En: En ek | NE | —Potentiekaart is relatief onzeker NA | Potentiekaart is relatief onzeker 0 275 55 H 16,5 ama 0 275 55 u 16.5 is Potentie Formatie van Slochteren base case Potentie Formatie van Slochteren high case RE 7 E 5 2 E 7 $ me 5 BE ï EA d zn pe re Potentie Geothermie (MWt) Á 4 ne Ö , | / ee î A a 1-5 rl Í Winn 1 A EN 5-10 Mies Ì F mm: KO | „U | ä L 5 Ì oe Jel el KE De à a Vara | | sd et en BE On RL Te | 4 Me Oel “al / eme TO Van Ì En 5 H D N iT Ee ar & EN È hae Gn / rl / MPotentiekaart is relatief onzeker/onzeker Potentiekaart is relatief onzeker /onzeker Figuur 6.12 | Boven) geothermische potentie in Noord-Holland midden voor de Zanden van de Rijnland - en Schieland groep met de base case (links) en high case (rechts). Onder) geothermische potentie in Noord-Holland midden voor Formatie van Slochteren met de base case (links) en high case (rechts). Formatie van Slochteren Conclusies: De behaalde resultaten voor de Formatie van Slochteren zijn in dit gebied redelijk onzeker. Daarom kan er in dit gebied zowel naar de base - als high case potentiekaarten worden gekeken (Figuur 6.12 onder). Deze kaarten geven aan dat in dit deelgebied kansen voor geothermie liggen aan de noordkant van Purmerend en in de regio’s Alkmaar, Heerhugowaard en Castricum. De onzekerheid in de geothermiepotentie voor elk van deze regio’s kan worden verkleind door lokaal specifieke haalbaarheidsstudies uitvoeren waarbij meer lokale putten worden meegenomen. Opvolging: Op basis van de van gepresenteerde resultaten en additionele lokale putgegevens kunnen locatie specifieke haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen bestaande onzekerheden worden aanzienlijk worden verkleind. Ook kan er basis van deze studies naar mogelijk nieuwe locaties voor aardwarmte worden gezocht. Denk hier bijvoorbeeld aan het gebied ten noorden van Purmerend (nabij Middelie) of de stadsregio Alkmaar-Heerhugowaard. IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 Referentie 72125/JK/20221110 PR A e f Pagina 43/60 ORS ] Zanden van de Rijnland - en Schieland groep Conclusies: De behaalde resultaten voor de Rijnland-Schieland zanden zijn in dit gebied redelijk onzeker. Daarom kan er in dit gebied zowel naar de base - als high case potentiekaarten worden gekeken (Figuur 6.12 boven). Deze kaarten geven aan dat er voornamelijk in regio’s Alkmaar, Bergen, Castricum en Purmerend kansen liggen voor warmtewinning uit de Rijnland-Schieland zanden. Vergeleken met de potentie in de Formatie van Slochten geldt wel dat over het algemeen de potentie voor de Zanden van de Rijnland en Schieland groep lager is. De onzekerheid in de geothermiepotentie voor elk van deze regio’s kan worden verkleind door lokaal specifieke haalbaarheidsstudies uitvoeren waarbij in meer detail naar de seismische data en lokale putgegevens wordt gekeken. Opvolging: Voor elk van de regio’s waar er op basis van de verkregen resultaten mogelijk potentie zit voor aardwarmte uit de Rijnland-Schieland zanden kunnen lokale haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Voor de studies is het van belang om in meer detail naar de seismische data en putgegevens te kijken om zo een beter beeld te krijgen lokale potentie voor geothermie. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen bestaande onzekerheden worden verkleind en kunnen nieuwe vervolgstappen worden bepaald. IF Technology Creating energy Ref vante 2108 /20221110 PR Al s ererenùue | en if Pagina 44/60 ORS 6.5.5 Noord-Holland Noord Gemeenten: Bergen, Koggenland, Hoorn, Drechterland, Stede Broec, Enkhuizen, Medemblik, Opmeer, Hollands Kroon, Schagen, Den Helder, Texel. Potentie Formatie van Slochteren base case Potentie Zand van Brussel base case ú ene is relatief zeker botente Geet ú Potentiekaart is onzeker min diner (HE) Á vj ms, A Ja ms / Á == 5 mm 25-30 / ee, — Lef sí is Cee Cp gn LL GR A 5 & an. | & Bi. lien 4 a \ Gak, tn / ' > Ns _ Ms Ee ON ne eh Figuur 6.13 | Geothermische potentie in Noord-Holland Noord voor de Formatie van Slochteren (links) en het Zand van Brussel (rechts). Let op: de kleurenschaal is verschillend per figuur. Formatie van Slochteren Conclusies: De Formatie van Slochteren biedt zeer goede kansen voor grote delen van de deelregio Noord- Holland noord (Figuur 6.13). In Andijk en Middenmeer zijn ook al uiterst succesvolle geothermieprojecten gerealiseerd. Met uitzondering van het uiterste noorden is op Texel de Formatie van Slochteren afwezig. Opvolging: Voor Noord-Holland noord kunnen met behulp van gepresenteerde resultaten nieuwe lokale haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen vervolgens bestaande systemen worden uitgebreid en/of kan er naar nieuwe locaties voor aardwarmte worden gezocht. Zand van Brussel Conclusies: Voor het Zand van Brussel liggen er vooral kansen in de regio’s West-Friesland, Middenmeer en Texel. Wel zijn door de ondiepere ligging en daarmee gepaarde lagere temperaturen de verwachte potenties (x 2.5 - 3.0 MWt) voor Het Zand van Brussel niet zo hoog als die voor de Formatie van Slochteren worden voorspelt. Echter, door de ondiepere ligging zijn de kosten voor een geothermiesysteem ook lager. Opvolging: De resultaten uit de WarmingUP studie hebben veel bijgedragen aan nieuwe inzichten voor het Zand van Brussel. Wel blijft er onzekerheid in de verkregen resultaten wegens gebrekkige data. Een volgende stap voor dit gebied zou zijn om in meer detail naar lokale putten te kijken om zo beter inzicht te krijgen naar de reservoir eigenschappen. Verder is het van belang om onderzoek te doen naar haalbaarheid van een geothermieproject met relatief lage temperaturen en lage vermogens. IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 Referentie 72125/JK/20221110 PR A e f Pagina 45/60 ORS ] 7 Conclusies en aanbevelingen 7.1 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Binnen deze studie is de potentie voor de drie meest belovende reservoirs ingeschat. Diverse koppelingsmogelijkheden binnen deze twee provincies zijn mogelijk. De bijgevoegde tabellen geven een eerste vergelijk met de geschikte warmteclusters. Deze studie is uitgevoerd op provinciale schaal en dient voor mogelijke lokale vervolgen ook lokaal bekeken of verdiept te worden. Mogelijk kunnen dan verschillen ontstaan met deze studie. Note: Deze studie heeft zich gericht op het onderzoeken van de geothermische potenties. Binnen deze studie is geen analyse van de risico’s vanuit de ondergrond gemaakt. Dit dient in een lokaal, verdiepende studie onderzocht te worden, wanneer vervolgstappen voor geothermie genomen worden. Voor meer informatie over de risico’s van geothermie zie ook: https: //allesoveraardwarmte.nl/veiligheid/. Hieronder worden de belangrijkste conclusies en aanbevelingen per regio gegeven: e Midden Flevoland (Lelystad) en de Noordoostpolder. De Formatie van Slochteren biedt zeer goede kansen bij Lelystad. Ook in het noordoostelijke deel van de Noordoospolder is Formatie van Slochteren zeer kansrijk. Hier zijn ook al geothermieprojecten gerealiseerd, Voor het Zand van Brussel liggen er vooral kansen in de gemeentes Noordoostpolder en Urk. Wel zijn door de ondiepere ligging en daarmee gepaarde lagere temperaturen de verwachte potenties (+ 3.0 MWt) voor Het Zand van Brussel niet zo hoog als die voor de Formatie van Slochteren worden voorspelt door de, maar ondiepere ligging zijn de kosten voor een geothermiesysteem ook lager. o Met de resultaten van deze studie kunnen nieuwe lokale haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen vervolgens bestaande systemen worden uitgebreid en/of kan er naar nieuwe locaties voor aardwarmte worden gezocht. e Zuid Flevoland (Almere) en ’t Gooi. Binnen de deelregio Zuid Flevoland (Almere) en ’t Gooi is enkel het de Formatie van Slochteren aanwezig. De gepresenteerde resultaten in dit gebied zijn zeer onzeker door het de lage datadichtheid. Berekende base-case potenties zijn in dit deelgebied relatief laag. Echter, de high case potentiekaarten laten zien dat er kansen zijn voor geothermie nabij Huizen, Blaricum en Hilversum, met berekende vermogens variërend tussen + 4 en + 6 MWt. o Nieuwe data voegt in dit gebied veel informatie toe en kan deze onzekerheid flink verkleinen. Zowel nieuwe boorputgegevens (uit het SCAN-programma of aanvullend) en nieuwe seismische data zijn een goede vervolgstap om hier invulling aan te geven. e __Noord Holland-Zuid (Amsterdam, Haarlem). Dit gebied wordt gekenmerkt door een complexe geologie en een relatief lage datadichtheid, waardoor voorspellingen onzeker zijn. Met deze onzekerheid in het achterhoofd, heeft de Formatie van Slochteren goede kansen in en rond Heemskerk-Velsen-IJmuiden-Haarlem. Rondom Amsterdam liggen de potentie-inschattingen iets lager. Hier is mogelijk wel een voor geothermie geschikt zandlichaam aanwezig uit de Rijnland- Schieland Groep. Er zijn momenteel echter nog te IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 Referentie 72125/JK/20221110 PR A e f Pagina 46/60 ORS ] weinig gegevens om een inschatting van de aanwezigheid en het geothermisch potentieel te maken. o Net als in de regio Zuid Flevoland en ’t Gooi kan aanvullende data de onzekerheid hier flink verkleinen. Dit kan zowel seismische data zijn als nieuwe informatie uit boorgegevens (uit het SCAN-programma of aanvullend). e _ Noord-Holland Midden. De ingeschatte potenties voor de Formatie van Slochteren zijn in dit gebied redelijk onzeker. De kaarten geven aan dat in dit deelgebied kansen voor geothermie liggen aan de noordkant van Purmerend en in de regio’s Alkmaar, Heerhugowaard en Castricum. Ook de potentie voor de Rijnland-Schieland zanden zijn in dit gebied redelijk onzeker. In de regio’s Alkmaar, Bergen, Castricum en Purmerend kansen liggen voor warmtewinning uit de Rijnland-Schieland zanden. Vergeleken met de potentie in de Formatie van Slochten geldt wel dat over het algemeen de potentie voor de Zanden van de Rijnland en Schieland groep lager is. o Op basis van de van resultaten in deze studie en additionele lokale putgegevens kunnen locatie specifieke haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen bestaande onzekerheden worden aanzienlijk worden verkleind. Ook kunnen er basis van deze studies verdere vervolgstappen worden gedefinieerd en kan er naar mogelijk nieuwe locaties voor aardwarmte worden gezocht. e _ Noord-Holland Noord. De Formatie van Slochteren biedt zeer goede kansen voor grote delen van de deelregio Noord-Holland noord. In Andijk en Middenmeer zijn ook al uiterst succesvolle geothermieprojecten gerealiseerd. Met uitzondering van het uiterste noorden is op Texel de Formatie van Slochteren afwezig. Voor het Zand van Brussel liggen er vooral kansen in de regio’s West-Friesland, Middenmeer en Texel. Wel zijn door de ondiepere ligging en daarmee gepaarde lagere temperaturen de verwachte potenties (+ 2.5 - 3.0 MWt) voor Het Zand van Brussel niet zo hoog als die voor de Formatie van Slochteren worden voorspelt. o _ Voor Noord-Holland noord kunnen met behulp van resultaten nieuwe lokale haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd. Met behulp van deze nieuwe studies kunnen vervolgens bestaande systemen worden uitgebreid en/of kan er naar nieuwe locaties voor aardwarmte worden gezocht. e _ Voor het hele gebied geld dat door de grote onzekerheden geen potentie voor de Kolenkalk van het Dinantiën is aangegeven. Door de zeer geringe hoeveelheid data is hier op dit moment geen inschatting van te geven. o Ondanks dat de potentie voor het Dinantiën momenteel nog zeer slecht in te schatten is, blijft het interessant om het Ultra Diepe Geothermie-programma (EBN) in de gaten te houden. Nieuwe gegevens en resultaten die uit dit project naar voor komen bieden (op de langere termijn) mogelijk ook kansen voor de provincies Noord-Holland en Flevoland. IF Technology Creating energy Ref vende Taasrkracz2n ro PR Al . eferentie a if Pagina 47/60 ORS e Bijlage 1 - Resultaat tabellen koppeling warmtevraag potentie Koppeling Zand van Brussel Informatie over de tabel: Deze tabel geeft de gekoppelde resultaten voor alle warmteclusters met de base- case potentie van het Zand van Brussel weer. De koppeling is zowel lokaal (O km) als regionaal uitgevoerd (3 km). Binnen de tabel is de volgende informatie weergegeven: 1) Object ID, Clusternaam en oppervlak, 2) Totale warmtevraag en van elk cluster, 3) Lokale en regionale maximale potentie (MWt) van een doublet in en rondom elk specifiek warmtecluster en 4) Lokale en regionale maximaal produceerbare warmte (PJ/ jaar) (let op dit is als alle gekoppelde gridcellen worden benut). 21 Stadsregio 9494 37.71 Amsterdam inclusief glastuinbouw Aalsmeer 23 Haarlem- 2500 5.35 Heemstede Glastuinbouw 564 5.17 2.6 0.43 2.6 1.36 Middenmeer 87 Glastuinbouw 408 3.52 2.8 0.34 2.9 1.41 Luttelgeest 5 Glastuinbouw 472 3.30 Rijsenhout 15 Amsterdam Zuid- | 1060 3.19 Oost EC CN CC CC EN CE EE CC CN CN 64 Glastuinbouw 316 2.75 2.4 0.10 2.7 0.86 Andijk 34 Heemskerk- 1256 2.67 Beverwijk IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP : Mann Da KJ Referentie 72125/JK/20221110 PR a Pagina 48/60 Jabal ] a an inclusief glastuinbouw 52 Heerhugowaard 972 2.65 1.1 0.11 1.5 0.35 en glastuinbouw 59 Glastuinbouw 280 2.31 1.1 0.15 1.6 0.51 Scharwoude 81 Glastuinbouw 272 2.28 1.3 0.11 1.5 0.38 Almere 30 Zaanstad- 1144 2.26 Zaandam 88 Glastuinbouw 244 2.17 2.9 0.49 2.9 1.38 Luttelgeest 84 Glastuinbouw 224 1.63 2.5 0.20 2.6 1.09 Nagele een eee Pe ee 22 Amsterdam- 548 1.43 Noord 31 Wormer- 868 1.36 Wormerveer- Krommenie OC CC CC Glastuinbouw 112 1.03 2.4 0.11 2.6 0.36 Middenmeer NE CC CC CC 10 Amsterdam Zuid- | 368 0.84 Oost CC CN CN EC OC CN CC CC EE CC CC CC 24 Amsterdam- 340 0.71 Noord oer eere eee NE CC CC CC EC CN CC CC IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP : Mann Da KJ Referentie 72125/JK/20221110 PR a Pagina 49/60 Labd ] a an CC A CC CC EN CC CC CN 47 Glastuinbouw 56 0.54 0.04 1.5 0.27 Heerhugowaard CN CC EC CC CC NE CC CN CN CC 16 Amsterdam 159 0.48 IJburg a jee eee ee de 1 Glastuinbouw 53 0.45 Sassenheim CC CC CC CN CC CC 20 Amsterdam 212 0.41 Noord rme eee eee Glastuinbouw 52 0.40 2.4 0.21 2.9 1.03 Enkhuizen 46 Glastuinbouw 28 0.31 0.04 1.5 0.27 Heerhugowaard 61 Noord- 232 0.30 0.7 0.08 1.3 0.36 Scharwoude 27 Glastuinbouw 32 0.30 Assendelft 58 Glastuinbouw 32 0.30 1.1 0.05 1.6 0.45 Scharwoude IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP : Mann Da KJ Referentie 72125/JK/20221110 PR a f Pagina / ] gina 50/60 ORS 45 Glastuinbouw 52 0.27 2.0 0.34 2.0 0.81 Venhuizen 44 Glastuinbouw 40 0.27 1.2 1.7 0.39 Heerhugowaard Amsterdam Zuid- | 16 0.27 Oost 63 Glastuinbouw 28 0.26 2.7 0.22 2.9 0.38 Enkhuizen NC CC CN CN NC CC CN a em ee eere CC CC 4 Glastuinbouw 64 0.23 Lisse 54 Glastuinbouw 24 0.22 2.0 2.3 0.75 Wognum NN CC CC CC NE CC CC CC neme be ee eee 65 Glastuinbouw 36 0.21 1.0 0.12 1.1 0.41 Dirkshoorn-Sint Maarten 3 Glastuinbouw 20 0.21 Lisse CC CN CC CC CC CC 41 Voetbalstadion 4 0.20 Alkmaar IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 As e Referentie 72125/JK/20221110_PR A Pagina 51/60 ORS ] f EE Koppeling Zanden van de Rijnland en Schieland groep Informatie over de tabel: Deze tabel geeft de gekoppelde resultaten voor alle warmteclusters met de base- case potentie van de Rijnland-Schieland Zanden weer. De koppeling is zowel lokaal (O km) als regionaal (3 km) uitgevoerd. Binnen de tabel is de volgende informatie weergegeven: 1) Object ID, Clusternaam en oppervlak, 2) Totale warmtevraag en van elk cluster, 3) Lokale en regionale maximale potentie (MWt) van een doublet in en rondom elk specifiek warmtecluster en 4) Lokale en regionale maximaal produceerbare warmte (PJ/ jaar) (tet op dit is als alle gekoppelde gridcellen worden benut). Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km) OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare De (ha) Totaal (PJ) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ) doublet doublet (MWt) (MWt) 21 Stadsregio 9494 37.71 0.1 Amsterdam inclusief glastuinbouw Aalsmeer see El Heemstede A Middenmeer Pe Luttelgeest KE Rijsenhout eee EE Zuid-Oost eee ee eee en eee eee Andijk Beverwijk inclusief glastuinbouw en glastuinbouw Scharwoude ee ee EE Almere ee EE Zaandam Eee EE Luttelgeest je eee eee ee je ee eee IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP Ref tie 72125/JK/20221110 PR en ee 3 ererentie | rap ] Pagina 52/ ana zic ie Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km) OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare De (ha) Totaal (PJ) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ) doublet doublet (MWt) (MWt) 84 Glastuinbouw 224 1.63 Nagele ee eee eee | 22 Amsterdam- 548 1.43 Noord 31 Wormer- 868 1.36 5.8 0.57 Wormerveer- Krommenie CCC CC CC Glastuinbouw 112 1.03 Middenmeer CC 10 Amsterdam 368 0.84 Zuid-Oost eee eee ee a ee eee je ee ee ee je eee | 24 Amsterdam- 340 0.71 Noord eer je ee je ee ee ee je jeje ee | ere eee jee ee eee eee eee | ee een ej eee eee eee eee | eee eee eee 47 Glastuinbouw 56 0.54 2.2 4,3 0.75 Heerhugowaard aen eee je ee eme jen je Jenn jee | IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP Ref tie 72125/JK/20221110 PR en 3 ererentie | rap ] Pagina / gina 53/60 ORS Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km) OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare De (ha) Totaal (PJ) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ) doublet doublet (MWt) (MWt) 16 Amsterdam 159 0.48 IJburg 1 Glastuinbouw 53 0.45 1.6 0.07 1.6 0.25 Sassenheim nn Jeje jee ee eee eee je ee 53 Zuid- 220 0.42 2.2 0.26 3.3 1.03 Scharwoude 20 Amsterdam 212 0.41 Noord FZ CC CC CC eee ee ee ee Glastuinbouw 52 0.40 Enkhuizen epen je jeje je eee 46 Glastuinbouw 28 0.31 2.2 4.3 0.75 Heerhugowaard 61 Noord- 232 0.30 3.3 0.30 3.3 0.74 Scharwoude 27 Glastuinbouw 32 0.30 Assendelft 58 Glastuinbouw 32 0.30 3.3 0.37 Scharwoude 45 Glastuinbouw 52 0.27 Venhuizen 44 Glastuinbouw 40 0.27 4.3 0.30 1.28 Heerhugowaard Amsterdam 16 0.27 Zuid-Oost 63 Glastuinbouw 28 0.26 Enkhuizen eee eee eee IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP Ref tie 72125/JK/20221110 PR en ee 3 el eren 1e | rap ] Pagina 54/60 ORS Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km) OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare De (ha) Totaal (PJ) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ) doublet doublet (MWt) (MWt) EC aem ee jee ee FE CC CC CC FE CC CC CC 4 Glastuinbouw 64 0.23 1.3 0.08 1.6 0.25 Lisse 54 Glastuinbouw 24 0.22 Wognum EM CC CC CC CC EC CC CC CC EC CC CC CCC 65 Glastuinbouw 36 0.21 2.2 0.10 3.6 0.50 Dirkshoorn-Sint Maarten 3 Glastuinbouw 20 0.21 1.3 0.08 1.6 0.22 Lisse EC CC CC CC KM CCC CC CC 41 Voetbalstadion 4 0.20 3.7 0.16 4.0 0.86 Alkmaar IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 As e Referentie 72125/JK/20221110_PR A f Pagina 55/60 ORS ] EE Koppeling Formatie van Slochteren Informatie over de tabel: Deze tabel geeft de gekoppelde resultaten voor alle warmteclusters met de base- case potentie van de Formatie van Slochteren weer. De koppeling is zowel lokaal (O km) als regionaal (3 km) uitgevoerd. Binnen de tabel is de volgende informatie weergegeven: 1) Object ID, Clusternaam en oppervlak, 2) Totale warmtevraag en van elk cluster, 3) Lokale en regionale maximale potentie (MWt) van een doublet in en rondom elk specifiek warmtecluster en 4) Lokale en regionale maximaal produceerbare warmte (PJ/ jaar) (tet op dit is als alle gekoppelde gridcellen worden benut). Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km) OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare (ha) EEEN (GA) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ) doublet doublet (MWt) (MWt) Amsterdam inclusief glastuinbouw Aalsmeer Heemstede KO Middenmeer Luttelgeest Rijsenhout Oost Andijk EN Beverwijk inclusief glastuinbouw en glastuinbouw Scharwoude A Almere Zaandam Luttelgeest IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP Ref tie 72125/JK/20221110 PR en ee 3 ererentie | rap ] Pagina / gina 56/60 ORS Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km) OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare (ha) EEEN (GA) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ) doublet doublet (MWt) (MWt) 84 Glastuinbouw 224 1.63 4,4 0.41 Nagele eee eee eee 22 Amsterdam- 548 1.43 2.5 0.43 2.9 1.36 Noord 31 Wormer- 868 1.36 4,6 0.70 2.09 Wormerveer- Krommenie CC CC Glastuinbouw 112 1.03 7.1 0.31 2.61 Middenmeer oe jm eee eee | 10 Amsterdam Zuid- | 368 0.84 1.3 2.7 0.42 Oost ae jen je je pee ee | 24 Amsterdam- 340 0.71 2.7 0.43 3.1 1.39 Noord ee ee eee KE CE CC OM ZE CC CC CC CC ae jemer je je eee ee jemen ee ee ee 47 Glastuinbouw 56 0.54 6.7 0.29 16.5 3.16 Heerhugowaard eee eee eee ee eee eee | ee jeje jee ee 16 Amsterdam 159 0.48 1.0 0.05 1.5 0.35 IJburg IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP Ref tie 72125/JK/20221110 PR en ee 3 ererentie | rap ] Pagina 57/ gra 57/0 ie Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km) OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare (ha) EEEN (GA) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ) doublet doublet (MWt) (MWt) 1 Glastuinbouw 53 0.45 1.6 0.26 Sassenheim FO CZ CC CC CC eme eee ee ee 20 Amsterdam 212 0.41 2.1 0.16 2.7 0.95 Noord FEC CCC ee eee ee jee Glastuinbouw 52 0.40 13.5 0.97 18.7 4,69 Enkhuizen 46 Glastuinbouw 28 0.31 6.7 0.29 16.5 3.16 Heerhugowaard 61 Noord- 232 0.30 14.8 1.24 20.5 4,74 Scharwoude 27 Glastuinbouw 32 0.30 4.0 0.17 9.5 1.99 Assendelft 58 Glastuinbouw 32 0.30 11.5 0.50 16.4 3.96 Scharwoude 45 Glastuinbouw 52 0.27 15.3 1.80 20.8 5.37 Venhuizen 44 Glastuinbouw 40 0.27 16.5 1.25 17.4 4.52 Heerhugowaard Amsterdam Zuid- | 16 0.27 1.3 2.7 0.39 Oost 63 Glastuinbouw 28 0.26 0.38 14.0 2.61 Enkhuizen EM CZ CC CC CC ee ee eee IF Technology Creating energy Datum 10 november 2022 ANP Ref tie 72125/JK/20221110 PR en ee 3 el eren 1e | rap ] Pagina 58/60 ORS Gegevens Cluster Lokaal (O km) Regionaal (3 km) OBJECTID Clusternaam oppervlak Warmtevraag Maximale Produceerbare Maximale Produceerbare (ha) EEEN (GA) potentie warmte (PJ) potentie warmte (PJ) doublet doublet Kah 4Á0) (MWt) CCC CC CC ee ee ee ee 4 Glastuinbouw 64 0.23 1.6 0.11 1.6 0.28 Lisse 54 Glastuinbouw 24 0.22 12.8 0.55 17.6 4.62 Wognum a jemen [pee Jee jee ee 65 Glastuinbouw 36 0.21 20.5 2.00 20.5 4.47 Dirkshoorn-Sint Maarten 3 Glastuinbouw 20 0.21 1.6 0.11 1.6 0.28 Lisse EC CEC CC EE EE CZ CC CC A1 Voetbalstadion 4 0.20 0.4 0.02 1.5 0.25 Alkmaar IF Technology Creating energy Ref vante Z2125 TIK /20221 10 PR Al e ererentie a if Pagina 59/60 ORS Bijlage 2 - Inputdata voor de potentieberekening De onderstaande tabel geeft de gebruikte input data voor het berekenen van de geothermische potentie (base case) voor de verschillende reservoirs. Saliniteit [g/U 225 125 35 Tretour [°C] 35 25 10 Pomprendement L] 0,7 0,7 0,7 COP gewenst L] 15 10 - Putafstand [m] 1500 1500 1000 Skin 1 0 0 -0.9 Putdiameter aj 8,5 inch 8,5 inch 600 mm Max. debiet [m>/uur] 500 500 500 Drukgradient [bar/m] 0,106 0,104 0,101 IF Technology Creating energy A . IF Technology Creating energy An Á ] f | Koran Kei e vA T 02635 35 555 NL60 RABO 0383 9420 47 6824 BE Arnhem E [email protected] ELN Ta ROTA Postbus 605 L__www.iftechnology.nl BTW nr. NL801045599B01 IF Technology Creating energy
Onderzoeksrapport
60
test
VN2021-012616 Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Economie X Gemeente he Zaken, D ge FED Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie % Amsterdam Voordracht voor de Commissie FED van 20 mei 2021 Ter kennisneming Portefeuille Lucht-en Zeehaven Ruimtelijke Ordening (30) Grondzaken (31) Agendapunt 15 Datum besluit 27 april 2021 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake het ADM terrein en afhandeling van toezegging TA2021-000466. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief waarin v geïnformeerd wordt over recente ontwikkelingen rond het ADM terrein. Wettelijke grondslag artikel 169 lid 3 Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Tijdens de commissievergadering FED van 25 maart 2021 heeft wethouder Everhardt op een vraag van raadslid Boomsma (CDA) toegezegd u in beslotenheid te informeren over de taxaties en de bijbehorende analyse en afwegingen t.a.v. het ADM-terrein. Die informatie heeft v ontvangen in een separate brief. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.l 1 VN2021-012616 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Economie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ ‚ % Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie Voordracht voor de Commissie FED van 20 mei 2021 Ter kennisneming AD2021-04,5219 Commissie FED Voordracht (pdf) AD2021-045247 Raadsinformatiebrief ADM openbaar_.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Patrick Spaans, Grond & Ontwikkeling, 06-5134 7679, p.spaans@&amsterdam.nl Eric Thelen, Grond & Ontwikkeling, 06-5336 9244, [email protected] Hans van Wijk, Economische Zaken, 06-5109 5144, [email protected] Gegenereerd: vl.l 2
Voordracht
2
val
x Gemeente Amsterdam WP A % Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen % Agenda, donderdag 30 juni 2011 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen Tijd 09.00 tot 12.30 uur en zonodig van 19.30 tot 22.30 Locatie 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Inspreekhalfuur publiek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de commissie Werk, Participatie en Armoede van 9 juni 2011. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissie WPA@raadsgriffie. amsterdam.nl 7 Openstaande toezeggingen 8 Termijnagenda 9 Openstaande Schriftelijke vragen 10 Rondvraag - Tkn lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, WPA Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen Agenda, donderdag 30 juni 2011 Financiën 11 Kadernota 2012 commissies Nr. BD2011-006414 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. Diversiteit en Integratie 12 Bestuurlijke reactie Staat van de Stad VI en Monitor Diversiteit en Integratie 2010 Nr. BD2011-006079 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e Betrekken bij agendapunt 11. 13 Vaststellen Beleidsbrief Burgerschap en Diversiteit Nr. BD2011-006307 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 14 Beleidsbrief discriminatie 2011-2012 Nr. BD2011-006433 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e De commissie AZF is hierbij uitgenodigd. Inburgering 15 Vluchtelingen in Amsterdam 2011 - 2014 Nr. BD2011-004703 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Werk, Inkomen en Participatie 16 Brief inzake veiligheid op de werkvloer Nr. BD2011-006317 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Hoek (GrLi). e Was TKN 3 in de vergadering van 09.06.2011, 2
Agenda
2
train
x Gemeente Amsterdam R O W % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT % agenda, woensdag 5 november 2008 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT Tijd 13.30 tot 17.00 uur en vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Inspreekhalfuur publiek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ROW d.d. 08.oktober 2008 e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieROW @®raadsgriffie. amsterdam.nl 7 _ Openstaande toezeggingen e Wordt nagezonden 8 Termijnagenda Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam R OW Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT agenda, woensdag 5 november 2008 9 Rondvraag (Tkn- Lijst) 10 Vaststelling Begroting 2009 Nr. BD2008-007147 Reslutaatgebiedswijze bespreking van de ontwerpbegroting 2009 Portefeuilles: Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT e De begrotingsboeken worden/ zijn seperaat aan alle (duo)raadsleden gezonden; , _ De jaarplannen/ begroting 2009 en actualisatie begroting 2008 van de gemeentelijke diensten/ bedrijven betreffende deze commissie worden voor raadsleden en publiek ter visie gelegd, voor zover zij zijn aangeleverd. e Hierbij te betrekken agendapunt 11 1. Dienst Ruimtelijke Ordening 2, Servicehuis ICT Grondzaken 11 LenteRAG 2008 en Financiële Perspectieven 2008 Nr. BD2008-007115 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Kabinetbijlagen liggen alleen voor de commissieleden ter inzage bij de Raadsgriffie , Te betrekken bij agendapunt 10 12 3e kwartaalrapportage woningproductie 2008 Nr. BD2008-007010 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen , _ Tevens ter kennisname naar raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Ruimtelijke Ordening 13 Bos en Lommerplein 3e voortgangsrapportage verbeterplan Nr. BD2008-006769 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e De leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie en de leden van de raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven zijn hierbij uitgenodigd 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT R OW agenda, woensdag 5 november 2008 14 Locatiebeleid: Amsterdamse uitwerking CROW-norm en juridische grondslag mobiliteitsplan Nr. BD2008-007233 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen , Geagendeerd op verzoek van raadslid Van Doorninck (GrLi} 15 Vaststelling voorbereidingsbesluit Riekerpolder Nr. BD2008-006321 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 19 november 2008) 16 Overamstel: Tervisielegging onteigeningsplan Overamstel Binnendijks Nr. BD2008-004849 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 19 november 2008) 17 Onteigeningsplan Overamstel Buitendijks Nr. BD2008-004834 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 19 november 2008) Waterbeheer 18 Wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2008 Nr. BD2008-005453 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 17 december 2008) 19 Wijziging van de verordening Binnenhavengeld 2007 Nr. BD2008-005443 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 17 december 2008) 20 Wijziging van de Verordening Huisrioleringen 2005 Nr. BD2008-005450 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 17 december 2008) 3 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT R OW agenda, woensdag 5 november 2008 21 Besluitvorming Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) Nr. BD2008-005776 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 19 november 2008) ICT 22 Fase B1 Open.Amsterdam Nr. BD2008-005255 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 19 november 2008) e Kennis te nemen van de besluiten van het College BESLOTEN DEEL 4
Agenda
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1326 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 13 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de Begroting 2017 (taxi voorrang). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — het college stelt dat er nog een sterke groei van het aantal taxivergunningen is en een gestage groei van het aantal TTO (toegelaten taxi organisatie) vergunningen; — het college inzet op vergroening en verduurzaming van de stad; Overwegende dat: — vergroening en verduurzaming een criterium mag zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — erop toe te zien dat groene en duurzame taxi's en TTO's een voorsprong krijgen bij toelating; — bestaande taxi's en TTO's worden aangespoord om groener en duurzaam te worden; — binnen 6 maanden met een beleid te komen waarin bovenstaande is uitgewerkt als aanvulling op het bestaande beleid. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 109 Datum akkoord 24 februari 2015 Publicatiedatum 27 februari 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw À. Verheul van 24 november 2014 inzake de toekomst van het Marine Etablissement. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. In het hart van Amsterdam ligt een uniek terrein; het Marine Etablissement. Het rijk heeft besloten dit (defensie)terrein te gaan vervreemden. In december 2013 hebben gemeente en het rijk een bestuursovereenkomst gesloten waarin afspraken worden gemaakt over de overdracht van het terrein door de staat aan de gemeente, en de geleidelijke herontwikkeling van het gebied. Op enkele gebouwen na wordt het hele terrein aan de gemeente overgedragen. Amsterdam heeft de ambitie om het Marine Etablissement een openbaar toegankelijk en functioneel onderdeel te maken van de stad. De overdracht zal in stappen tot in 2018 gerealiseerd worden. Naast specifieke (nationale) defensiewerkzaamheden, wordt het huidige Marineterrein voor diverse activiteiten op het gebied van openbare orde en veiligheid gebruikt. Om de veiligheid van de stad Amsterdam en haar inwoners of haar buren te garanderen. Zo is bij een brand in de flat in Diemen onlangs in no time een paar honderd slaapplaatsen gerealiseerd op het terrein, hotels waren niet beschikbaar. De Mobiele Eenheid stelt zich bij evenementen op deze centrale plaats op om uit te kunnen rukken in geval daar aanleiding toe is. Zo zijn er meer voorbeelden die illustreren dat dit terrein een belangrijke veiligheidsfunctie heeft voor de stad. De fractie van D66 ontving van Defensiepersoneel op het terrein signalen dat in de plannen voor herontwikkeling geen volledig beeld bestaat van waar deze taken straks gehuisvest gaan worden, terwijl al wel is voorgenomen het terrein openbaar toegankelijk te maken. Er zijn zorgen dat niet voor alle taken op het gebied van openbare orde en veiligheid een goede alternatieve locatie kan worden gevonden. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 24 november 2014, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing loo Gemeenteblad Datum 27 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 24 november 2014 1. Vindt het college het gepast om een inventarisatie te maken van activiteiten In het kader van de openbare orde en veiligheid die regelmatig op het terrein plaatsvinden en daarbij inzichtelijk te maken op welke alternatieve locaties deze activiteiten in de stad zouden kunnen plaatsvinden? Zo ja, is het college bereid deze inventarisatie te delen met de gemeenteraad? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college van burgemeester en wethouders vindt het belangrijk dat er een inventarisatie wordt gemaakt van de cruciale activiteiten in het kader van de openbare orde en veiligheid die regelmatig op het terrein plaatsvinden. De eerste aanzet voor deze inventarisatie is al door defensie gedaan. Deze inventarisatie zal nog worden vervolledigd met betrokkenheid van alle relevante veiligheidspartijen. Ervaringen uit de afgelopen jaren zoals de NSS en de troonswisseling zullen in deze inventarisatie worden meegenomen. Er wordt hierbij ook gekeken of cruciale functies elders kunnen worden ondergebracht. Wanneer blijkt dat activiteiten noodzakelijk zijn maar er geen andere locatie mogelijk is, dan wordt gestudeerd op inpassing en eventuele gevolgen voor de ontwikkeling. De informatie die uit deze inventarisatie zal komen wil het college van burgemeester en wethouders delen met de raad als dit vanuit veiligheidsoogpunt kan. 2. Als uit die inventarisatie blijkt dat het niet mogelijk of wenselijk is om een aantal van deze taken elders onder te brengen, dan is in de ogen van de fractie van D66 een hernieuwde afweging van de plannen op zijn plaats. Er kan dan gekeken worden naar oplossingen waarbij zo veel mogelijk ruimte blijft voor de nieuwe functies zoals wonen en recreatie, maar die tegelijk ook de veiligheid van de stad kunnen waarborgen. Een dergelijke afweging heeft enige tijd geleden ook in Rotterdam plaatsgevonden, bij de Van Ghent-kazerne. Hoe kijkt het college hiernaar? Antwoord: Mocht uit de inventarisatie blijken dat het niet mogelijk of wenselijk is om een aantal van deze taken elders onder te brengen zal worden gekeken of het binnen de huidige plannen mogelijk is deze in te passen. Ter informatie: De toenmalig Minister van Defensie Hillen heeft drie jaar geleden besloten om het marineterrein te gaan verlaten en van de hand te doen. De reden was dat er structureel voor € 1 miljard moest worden bezuinigdop de begroting van Defensie. Dit betekende dat de gemeente geconfronteerd werd met het feit dat de veiligheidsfaciliteiten die de aanwezigheid van Defensie biedt dus ook komen te vervallen. Amsterdam heeft daar geen zeggenschap over. Daarnaast is het Rijk volledig zelf eigenaar van de grond en kan zij het terrein in zijn geheel aan derden overdragen om het verdienpotentieel ervan te gelde te maken. De gemeente Amsterdam kan het terrein niet voor eigen gebruik opeisen, tenzij de gemeente Amsterdam het terrein zelf nu rechtstreeks van het Rijk aankoopt. Hiermee zou een aanzienlijk geldbedrag zijn gemoeid. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer De ebruari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 24 november 2014 In de bestuursovereenkomst, Ontwikkeling Marineterrein Amsterdam, is overeengekomen dat Rijk en gemeente gezamenlijk het marineterrein tijdelijk exploiteren en tot ontwikkeling brengen. Gedurende die periode blijft het juridisch eigendom bij het Rijk tot het moment dat uitgifte in erfpacht aan derden plaatsvindt bij de definitieve ontwikkeling. Op dat moment wordt de gemeente bloot eigenaar. Defensie bepaalt op welk moment gebouwen en terreindelen van het marine- terrein beschikbaar worden gesteld aan de Stuurgroep MEA. In de bestuurs- overeenkomst, Ontwikkeling Marineterrein Amsterdam, is bepaald dat dit gelijkmatig en gefaseerd moet gaan en uiterlijk medio 2018 moet zijn afgerond. Na beschikbaarstelling door defensie is de volledige zeggenschap (en daarmee ook de lusten en lasten) belegd bij de stuurgroep. De stuurgroep, waarin zowel het Rijk als de Gemeente met gelijke stem vertegenwoordigd zijn, beslist per unanimiteit over de beschikbaar gestelde gebouwen en terreindelen. Over de andere gebouwen/terreindelen ligt de zeggenschap tot het moment van beschikbaarstelling bij defensie. 3. Is het belang van het Marine Etablissement voor de openbare orde en veiligheid van Amsterdam volgens het college in de huidige projectstructuur van de herontwikkeling van het Marine Etablissement voldoende geborgd? Antwoord: Ja. Het college van burgemeester en wethouders is van mening dat het belang voor de openbare orde en veiligheid van Amsterdam tot nu toe altijd goed geborgd is geweest in de huidige projectstructuur van de herontwikkeling van het Marine Etablissement. Daarbij geldt dat de bestaande afstemming en samenwerking tussen overheidsdiensten (op rijks- en gemeentelijk niveau) op het gebied van veiligheid de komende jaren wordt voortgezet en zelf zal worden geïntensiveerd ten behoeve van het EU-voorzitterschap. Overigens zal het vertrek van Defensie van het Marineterrein in de periode tot medio 2018 gefaseerd plaatsvinden, waardoor de huidige faciliteiten ten behoeve van de veiligheid en openbare orde niet per direct komen te vervallen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
VN2021-019248 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO archeologie. en % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed Ruimtelijke Ordening (30) Agendapunt 12 Datum besluit College 1-6-2021 Onderwerp Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de bijgevoegde Bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad en de daarbij behorende brief. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Lid 2: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond « Motie 1317 van het lid Boomsma inzake de Begroting 2021: sloopvergunning historische panden. * Motie 1701 van het lid Boomsma bij de begroting 2020: actualiseren waardenkaarten 19de- eeuwse Ring. * Initiatiefvoorstel van 12 juni 2013 van de raadsleden Ruigrok en Van der Ree (VVD) en Verbeet en Mulder (PvdA) getiteld: ‘Naoorlogs erfgoed in beeld en benut' waarin is verzocht om een inventarisatie van de belangrijkste, monumentale ankers en bijzondere stedenbouwkundige structuren in de naoorlogse wijken. Reden bespreking o.v.v. het lid Boomsma Amsterdam is een diverse stad en dat geldt ook voor haar erfgoed. Alle facetten van de geschiedenis worden erin weerspiegeld. Dit buitengewoon brede palet aan erfgoed is een bron van inspiratie en biedt kansen voor het creëren van een betekenisvolle stad. Met de bestuursopdracht Erfgoed in een dynamische stad wordt toegewerkt naar een situatie waarin erfgoedwaarden tijdig in beeld zijn, passend beschermd zijn en een goede verankering hebben in het proces van ruimtelijke planvorming. Hiertoe is een aantal acties geformuleerd om het bestaande instrumentatrium te optimaliseren en effectiever in te zetten. Erfgoedkwaliteiten zijn kwetsbaar en beslissingen daarover kunnen niet meer worden teruggedraaid. Echter kan niet alles behouden blijven en kunnen ook andere belangen, zoals de bouw van nieuwe woningen in de bestaande stad, nieuwe sportvoorzieningen of scholen soms bewust zwaarder wegen. Het gaat erom dat die afwegingen tijdig, transparant en expliciet gemaakt worden. De bestuursopdracht voorziet niet in conservering van de hele stad of het ontwikkelen van nieuw beleid maar zorgt ervoor het het huidige instrumentarium effectiever wordt ingezet en werkprocessen worden ontwikkeld om eerder en transparant tot beslissingen over behoud en/of vernieuwing te komen. Gegenereerd: vl.4 1 VN2021-019248 9 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Monumenten en % Amsterdam ‚ ‚ ‚ : Marineterrein, Energietransitie archeologie % Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies Commissie KDD is de leidende commissie in dit dossier, maar de stukken worden ook TKN aangeboden aan de commissie RO. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? AD2021-071211 21-06-02-raadsinformatiebrief 1-6-2021 def. pdf (pdf) |ADzoaz-orzzo | Bestuursopdracht erfgoed.pdf (pdf) AD2021-071212 Commissie RO (a) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Monumenten en Archeologie, anette.van.dijk@& amsterdam.nl. 0612473555 Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
train
Verzonden: dinsdag 5 janvari 2016 21:48 Aan: Bestuursondersteuning SDC Onderwerp: Amsterdam binnenstad autoluw! | Geachte heer, mevrouw, Binnenkort maar ook in de nabije toekomst zal het autoverkeer in het centrum van Amsterdam uw politieke agenda gaan bepalen. Na het referendum van 1992 zijn er nauwelijks maatregelen genomen om de Amsterdamse binnenstad autoluwer te maken. Afgelopen weken was het praktisch iedere dag raak bij ons voor de deur, de bekende bijenkorffile, inmiddels een begrip in Amsterdam dat hoog nodig een plaats in de Van Dale zou moeten krijgen. Dit zouden we toch niet meer moeten willen. Een groot aantal Amsterdammers (bewoners!) in het centrum is wel een beetje klaar met het nagenoeg onbeperkt toegankelijk houden van de binnenstad voor auto en busverkeer van bezoekers en taxi's. Zelfs de onze zeer gewaardeerde MKB ondernemers onder andere verenigd in Amsterdam City vinden de onbereikbaarheid nu toch eindelijk een probleem worden. Het moest helaas wel eerst de spuigaten uitlopen voordat deze sterke lobby club, eindelijk overstag ging. Overigens wil men slechts een zeer beperkte vorm van autoluwe binnenstad! Maar goed er is een begin. Als de verwachtingen kloppen dan zal Amsterdam binnen 20 jaar een verdubbeling van het aantal toeristen te verwerken krijgen. Dat betekent veel meer ruimte voor de voetganger en minder voor de autogebruiker! Nu is het moment om dat te realiseren! Mede naar aanleiding van de veranderingen op het Muntplein pakt de politiek eindelijk eens door. Momenteel liggen plannen voor om het einde van de Vijzelstraat (geheel of gedeeltelijk) af te sluiten voor het autoverkeer. Er liggen plannen om een knip te maken in de grachtengordel ter hoogte van de Leidsestraat, de Amstel eenrichtingsverkeer te maken, het laatste stuk van de Singel nabij de munt autovrij etc. Allemaal goede plannen om te komen tot een noodzakelijk autoluwer centrum! Ga zo door, want de huidige maatregelen zullen niet voldoende zijn. Bijvoorbeeld als v inderdaad besluit tot het volledig afsluiten van de Vijzelstraat zal al het verkeer dat met de auto naar het centrum wil over de smalle Amstel moeten rijden. Dat gaat natuurlijk niet werken. Ik zal v nu al aangeven wat het gevolg is: file vorming op de Valkenburgerstraat, Weesperstraat, Meester Visserplein, Waterlooplein, Amstel, Rokin tot aan de Bijenkorfparkeergarage. Dat zal tot een grote verkeerschaos leiden. Wat ik u dus zou willen meegeven is om goed te kijken naar de maatregelen die u zal gaan nemen en vooral naar de consequenties van de maatregelen voor de overgebleven routes. Misschien is de tijd rijp om nu echt ingrijpende maatregelen te nemen en de autobezoekers niet meer tot de binnenstad toe te laten. Dat klinkt heftig maar is op termijn niet te voorkomen als Amsterdam het aantal bezoekers wil verwerken die de verwachtingen nu aangeven. Een ding is zeker, MKB ondernemers zullen de toeristen graag willen zien komen. De bewoners misschien iets minder. Tegen houden kunnen we echter niet dus moet men nu anticiperen en meer ruimte geven aan de voetganger en het openbaar vervoer en veel minder aan het autoverkeer. Een echte autoluwe binnenstad is aantrekkelijk voor zowel de bezoeker, het MKB als de bewoner. Ik wens u veel wijsheid met de discussies die u hierover gaat voeren. Met vriendelijke groet, |
Raadsadres
2
train
De voorzitter van de Stadsdeelraad Zuidoost roept de leden van de Stadsdeelraad op tot bijwoning van de voortzetting van de begrotingsvergadering op donderdag 23 november 2006 van 14.00 — 17.00 uur en van 20.00 — 23.00 uur in het stadsdeelkantoor om te beraadslagen over de hieronder vermelde punten, waarvan de besluitvorming op 7 december 2006 plaatsvindt. Amsterdam Zuidoost, 9 november 2006 De voorzitter van de Stadsdeelraad N.B. De stukken liggen ter inzage in de bibliotheek kamer 121, en voor publiek bij het Informatiecentrum Amsterdam Zuidoost en in de openbare bibliotheek. 1. Opening en Mededelingen Voordrachten uit categorie A: BESPREEKPUNTEN In uw bezit 2. Begroting 2007 SDR231106 Fin/68 Programmagewijze Behandeling: middag - Verkeer - Stedelijke Ontwikkeling - Milieu en Water - Openbare Ruimte, Infrastructuur, Groen en Wijkbeheer - Bestuur en Concern - Openbare Orde en Veiligheid - Werk, Inkomen en Economie - Sociaal-Economische Vernieuwing - Participatie avond - Zorg - Educatie, Jeugd en Diversiteit - Cultuur en Monumenten - Sport en Recreatie - Algemene dekkingsmiddelen, resultaat 2007 en de volgende paragrafen: Lokale Heffingen, Weerstandsvermogen, Onderhoud Kapitaalgoederen, Financiering, Bedrijfsvoering, Verbonden Partijen, Grondbeleid 3. Vaststellen tarieventabellen 2007 SDR231106 Fin/69 4. Vaststellen Verordening Precariobelasting SDR231106 Fin/70
Agenda
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 930 Publicatiedatum 15 november 2013 Ingekomen op 6 november 2013 Ingekomen onder 867’ Behandeld op 7 november 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Toonk inzake de begroting voor 2014 (verbeteren doorstroming autoverkeer). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Constaterende dat: — uit metingen én uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat de doorstroming van het autoverkeer in Amsterdam op de plusnetten auto (inclusief de autocorridors) verre van optimaal is; — uit wereldwijd, onafhankelijk onderzoek van Castrol en TomTom in 2013 blijkt dat automobilisten in Amsterdam ieder jaar gemiddeld zo’n 22.320 ‘start-stop’- bewegingen maken en dat dit ruim drie keer zoveel is als in Rotterdam waar gemiddeld 6120 ‘start-stop’'-bewegingen worden gemaakt; — er binnen Amsterdam geen sprake is van eenduidige verantwoordelijkheid voor betere doorstroming, omdat de verschillende aspecten die de doorstroming bepalen zijn belegd bij verschillende onderdelen, waarbij: e bruggen worden bediend en gecoördineerd door Waternet, e de hoofdinfra en het verkeersmanagement (centrale) door de Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer (DIVV); e de kleinere wegen en het dagelijks onderhoud door stadsdelen; e de planning voor grote werken door het bureau Stadsregie; e de programmering van de verkeerslichten, inclusief het ontwerp werk voor wegen grotendeels door de Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO); Overwegende dat Amsterdam op dit moment werkt aan een ingrijpende organisatie, waarbij Resultaat Verantwoordelijk Eenheden (RVE's) worden ingesteld, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 930 Moti Datum 15 november 2013 otie Draagt het college van burgemeester en wethouders op: — inde eerste helft van 2014 een onderzoek uit te voeren naar hoe dit anders georganiseerd kan worden en daarin mee te nemen of er één RVE volledig verantwoordelijk gemaakt kan worden voor een optimale doorstroming en bereikbaarheid per auto op het volledige plusnet en de middelen daartoe krijgt; — daarin de onafhankelijke positie van bureau Stadsregie, inclusief de stadsregisseur expliciet te betrekken en te bezien of deze bij deze RVE ondergebracht kan worden. Het lid van de gemeenteraad, W.L. Toonk 2
Motie
2
discard
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Aan de leden van de commissie AZ, Betreft: bespreking evenementenbeleid donderdag 11 januari 2018 Beste leden van de raad en de commissie AZ, Sinds 1 januari 2017 is de nieuwe Wet Natuurbescherming van kracht. Deze wet heeft ook betrekking op hoe om te gaan met evenementen in natuurgebieden en in parken. Hierbij wordt het per wet verplicht gesteld om een quick scan flora en fauna te houden naar de natuurwaarden van een park als daar een evenement gehouden wordt. Hoe hiermee om te gaan bij het Amsterdamse evenementenbeleid is beargumenteerd in het advies van de TAC (Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur) van de gemeente. De TAC zegt dat de verantwoordelijkheid voor deze quick scan ligt bij de gemeente Amsterdam als verhuurder van de parken. Het college van B&W wijkt hier echter van af en vindt dat deze quick scan gehouden moet worden door de evenementenorganisaties. Kortom: de slager mag zijn eigen vlees keuren. Wat dat betreft is de provincie Noord-Holland veel eerlijker in haar beleid. Zoals blijkt uit het rapport ‘Ecologische verkenning recreatieschappen Noord-Holland’ dat in september 2017 is behandeld door Provinciale Staten. Geconcludeerd wordt in dit rapport onder andere: “De twee belangrijkste effecten van recreatie op natuur zijn verstoring en vernietiging. Deze kunnen optreden bij grootschalige (tijdelijke) evenementen en bij nieuwe ontwikkelingen. Verstoring heeft met name effect op vogels. Vernietigingseffecten zijn relevant voor betredingsgevoelige vaatplanten en daarmee ook indirect voor vlinders (via waardplanten). In de analyse van verstorings- en vernietigingsgevoeligheid ligt daarom de focus op vogels en vaatplanten.” Evenementen kunne leiden tot verstoring en vernietiging van flora en fauna. Maar of dit zich echt voordoet wil het college van B&W laten controleren door degenen die verantwoordelijk zijn voor de vernieling. Bij deze wil ik de gemeenteraad van Amsterdam vragen om het voorstel van het college te amenderen en te zorgen dat er onafhankelijke quick scans gehouden worden onder verantwoordelijkheid van de gemeente Amsterdam. En zoals het TAC voorstelt hoeft dit de gemeente niets te kosten en kan dit betaalt worden door de evenementenorganisaties. Dat scheelt die organisaties ook niets, tenslotte zouden die in het voorstel van het college ook de kosten van hun quick scan moeten betalen. Met vriendelijke groeten, https://www.facebook.com/reddeamsterdamseparken/ NEA TE de A LN LL AD Red de Amsterdamse parken vele MNERNERSS - Home | Facebook ij RN î | www.facebook.com if Red de Amsterdamse parken. 255 likes, Parken zijn belangrijk voor een stad. Het zijn groene oases, die zorgen voor gezonde lucht. De parken worden. PS.: ik zou graag zijn komen inspreken bij uw commissie, maar dat kan niet in combinatie met mijn baan. PS2: Voor de vergadering van 5 oktober, waar aanvankelijk dit evenementenbeleid besproken zou worden, was een uitgebreider stuk over de relatie van de Wet Natuurbescherming in combinatie met evenementen in parken naar uw commissie gestuurd. Dit stuk is helaas niet bij de vergaderstukken van 11 januari 2018 gevoegd.
Raadsadres
2
train
Van: bijstandsbond is <info@ bijstandsbond.org> Verzonden: donderdag 13 mei 2021 8:33 Aan: Info gemeenteraad <[email protected]> Onderwerp: zwartboek cohortaanpak 10-05-2021 Zwartboek Cohortaanpak De Bijstandsbond heeft een zwartboek geschreven over hoe het beleid van wethouder Groot Wassink in Amsterdam in de praktijk uitpakt. Het beleid van de wethouder wordt ook wel de “cohortaanpak’ genoemd. Bijstandsgerechtigden worden ingedeeld in cohorten van 1500 personen in de stadsdelen. Men werkt de cohorten af door alle bijstandsgerechtigden in een bepaald gebied op te roepen, ook de mensen die zijn vrijgesteld van de sollicitatieplicht om medische of sociale redenen. Het gaat om een nieuwe aanpak. De oude trede indeling wordt losgelaten. (de indeling van bijstandsgerechtigden op de participatieladder van vrijstelling van de verplichtingen om te re-integreren tot trajectbegeleiding). Er wordt gekozen wordt voor een nieuwe strengere ‘integrale’ aanpak. In het zwartboek delen wij de ervaringen met de cohortaanpak in de afgelopen twee jaar. Wij behandelen eerst wat de cohortaanpak inhoudt. Daarna gaan wij in op praktijkvoorbeelden van mensen die zijn vrijgesteld van de sollicitatieplicht en hoe die bijstandsgerechtigden behandeld worden. Over het algemeen wordt geen rekening gehouden met de wensen en mogelijkheden van betrokkene. Klantmanagers gaan aan het dossier en de achtergronden van de bijstandsgerechtigde voorbij en ventileren aan het begin van het gesprek al dat de bijstandsgerechtigde in een traject richting betaald werk moet, door bijvoorbeeld te solliciteren of gekoppeld te worden aan een jobhunter. In de brieven vooraf met een uitnodiging voor een gesprek wordt al gezegd dat de betrokken bijstandsgerechtigde naar werk moet worden begeleid. De brieven en de gesprekken leiden tot veel frustraties, angsten, woede en stress bij de bijstandsgerechtigden die zich weer van voren af aan moeten verdedigen. Bij degenen, voor wie betaald werk te hoog gegrepen is, wordt soms druk uitgeoefend dat men vrijwilligerswerk moet gaan doen, ook als betrokkene erg ziek is hoewel de wethouder heeft gezegd dat hij de verplichte tegenprestatie niet gaat uitvoeren. Na te zijn ingegaan op de samenwerking van de sociale dienst (WPI) met andere organisaties zoals de buurtteams gaan we in op de strenge aanpak in het algemeen. Bijstandsgerechtigden die tegen de AOW aanzitten worden onder druk gezet te solliciteren, voorbijgaand aan hun belemmeringen, met bijvoorbeeld minimaal 5 sollicitaties in de week. Tegen bijstandsgerechtigden die om wat voor reden dan al langer in de bijstand zitten, en die al meerdere vruchteloze re-integratietrajecten achter de rug hebben, wordt gezegd: “de bijstand is een tijdelijke noodvoorziening en: als je vrijwilligerswerk kunt verrichten kun je ook werken’. Een van de klantmanagers verontschuldigde zich. Ze zet: “in het kader van de cohortaanpak moeten er 10.000 uit, ik kan er ook niks aan doen’. De vacatures waarmee geschermd wordt bevatten vaak geen essentiële informatie met loonhoogte of adequate omschrijving van de taken en er is geen contactadres waar je naartoe kunt bellen om informatie. Alles moet via de jobhunter lopen. Er is sprake van een carrousel van ‘proefplaatsingen’ en “leertrajecten”, waar zonder loon productief gewerkt wordt. Het blijkt dat alle trajecten bestaan uit eerst drie maanden onbetaald werk en daarna kans op slechts een halfjaar 24 uur per week betaald werk vaak tegen het minimumloon. Die kans op een tijdelijk minibaantje geeft de werkzoekende echter maar één zekerheid: Hij zal zes tot negen maanden aan het werk zijn en kosten maken, zonder in staat te zijn ook maar iets aan rekeningen af te betalen. In het laatste deel van het zwartboek wordt ingegaan op het neoliberale arbeidsmarkt beleid. Daarbij is alles gericht op de individuele aanpak, waarbij het gaat om disciplinering; de werkloze moet worden bijgeschaafd en onder druk gezet om te voldoen aan de eisen van de werkgevers omtrent inzetbaarheid, loonhoogte en arbeidsvoorwaarden die vaak slecht zijn. Creatie van werkgelegenheid middels het scheppen van banen is er nauwelijks. U kunt het zwartboek downloaden op https://www.bijstandsbond.org/cohortaanpak.pdf maar u vindt het ook als bijlage in deze email.
Raadsadres
2
train
Fietsendiefstal en -tracking , he Ve CO : es mm 8 ° nd eN ass e eten Wb ee : en enk EN Kn Es / A Da, Eek, pe, Sp » > ! + a ne | tn 7 Á. | ys | _® n Gw PON ó PR / N ie NE DS od Ne eS- je | . , ‘ ee “ee © Ì | Ì pe Ge Kerdi n ee ‚ 5 e@v Dh D: 8 f de WW je aba: wel " : Colofon Datum 28 November 2022 Hoofdauteur Titus Venverloo (Technische Universiteit Delft) [email protected] Supervisie Serge Hoogendoorn (Technische Universiteit Delft) Fabio Duarte (Massachussets Institute of Technology) Samenvatting Steden maken steeds meer gebruik van de fiets als een effectieve manier om files, de uitstoot van broeikasgassen en overgewicht te verminderen. Met de opkomst van de fiets in steden, wordt fietsendiefstal echter een steeds grotere uitdaging voor steden over de hele wereld. Een van de steden die hiermee veel problemen heeft ondervonden is de stad Amsterdam in Nederland. De huidige maatregelen van de stad Amsterdam om fietsendiefstal te voorkomen lijken niet te volstaan om het grote aantal fietsen dat jaarlijks wordt gestolen terug te dringen. Nieuwe benaderingen en inzichten zijn nodig om het aantal fietsendiefstallen te verminderen. Het doel van dit onderzoek is tweeledig. Ten eerste is bestudeerd welke stedelijke karakteristieken bedragen aan de kans dat een fiets gestolen wordt. Ten tweede, is bestudeerd wat er gebeurt nadat een fiets is gestolen. Dit gebeurt door inzicht te verschaffen in twee theorieën over stedelijke criminaliteit met betrekking tot fietsendiefstal, en door het ontwikkelen van een nieuwe onderzoeksmethode om de reis na de diefstal te onderzoeken. Ten eerste wordt de invloed van specifieke voorzieningen op fietsendiefstal geanalyseerd met een meervoudig lineair regressiemodel. Ten tweede wordt de invloed van het aantal fietsen per buurt op fietsendiefstal onderzocht met behulp vanstraatbeeldanalyse vanuit computer vision. De resultaten worden gebruikt om een onderzoeksopzet te ontwikkelen waarbij honderd met locatiesensoren uitgeruste fietsen worden ingezet in de stad Amsterdam met het doel gestolen te worden. Deze honderd fietsen genereren gegevens over hoe ze zich door de stad bewegen. Dit levert op zijn beurt informatie op over de ruimtelijke patronen, de schaal en de temporele kenmerken van de markt in gestolen fietsen. De resultaten van dit onderzoek benadrukken de toepasbaarheid van nieuwe sensormogelijkheden om stedelijke criminaliteit te onderzoeken. Bovendien biedt het inzicht in waar de markt voor gestolen fietsen zich bevindt, de invloed van tweedehandswinkels en welke routes gestolen fietsen door de stad afleggen. Erkenning Í Samenvatting if Inhoudsopgave IN 1 Inleiding 1 a, Stedelijke criminaliteit 6 DIENS ref ILSE nl 51 al Sia Rel daalt Icke daler EEn 6 ij, Theorieën over de maatschappelijke context 5 b. Fietsendiefstal in Nederland 5 1 Daders van fietsendiefstal 6 IN EEzaalore Slate TARS Ela 6 INES nel Slee Elan) Vi Iv. Maatschappelijke gevolgen van fietsendiefstal 10 c. Internationale fietsendiefstal 10 d. Aanpak om fietsendiefstal te verminderen Ip) 2, Onderzoeksvragen Ie: a. Hiaten in het onderzoek 15 b. Onderzoeksvragen IS 1 De stedelijke omgeving en fietsendiefstal IS IEEE 16 3. Methodologie Ik/ a. De ethiek van het opsporen van diefstal waarborgen IE b. De stedelijke omgeving en fietsendiefstal 19 TN ESA Self 21 L Sensorselectie 21 IST Grou (SAVE ln Kol ps üj, Plaatsing van de fietsen Re iv. Tracking van gestolen fietsen PN Tee EN 29 a. De stedelijke omgeving en fietsendiefstal io b. Opsporen van gestolen fietsen Ie Plaatsing en kenmerken ele ü Tijden en data van diefstal 40 üi Waar gaan gestolen fietsen heen? 41 5. Discussie es) a. De stedelijke omgeving en fietsendiefstal 49 MEE enlatste Sualsonts 49 ONES eleld 510) Nez Tel Ale 50 Napa od Ï Onderzoeksvragen si) c. De ethiek van het opsporen van diefstal ov) 6. Conclusie 54 a. Aanbevelingen 56 Referenties aje) sille ok Hoofdstuk 1 Inteidi Dit hoofdstuk biedt de theoretische achtergrond van het onderzoek. Het geeft een beknopt overzicht van van de meest invloedrijke literatuur over stedelijke criminaliteit. Verder wordt de problematiek van fietsendiefstal zoals die internationaal, in Nederland en in Amsterdam voorkomt kort uitgelegd. De theoretische achtergrond en de praktische realiteit van fietsendiefstal in Amsterdam worden in het volgende hoofdstuk vertaald naar de vastgestelde ogTe lS PZOr LS TEE Lela Sla Ben afc F cin) 1 Inleidi Steden richten zich steeds meer op actieve vormen van Eerdere pogingen van de stad Amsterdam om mobiliteit om de toenemende verkeersopstopping, fietsendiefstal tegen te gaan zijn relatief weinig succesvol verslechterende luchtkwaliteit en afnemende geweest, Politieonderzoeken waren niet effectief bij het levenskwaliteit aan te pakken (Younger et al, 2008). terugvinden van fietsen en het vervolgen van de daders. Fietsen spelen een cruciale rol in deze beweging richting Dit is vooral te wijten aan het feit dat de prijs van de gezondere steden, aangezien onderzoek aantoont dat gestolen fiets veel lager is dan de middelen die er nodig fietsen obesitas kan verminderen, de uitstoot van zijn voor dergelijke onderzoeken. Het is onduidelijk of broeikasgassen kan terugdringen en de levenskwaliteit andere maatregelen ter voorkoming van fietsendiefstal kan verhogen (Younger et al, 2008). Maar met het doeltreffend zijn, zoals het graveren van framenummers, toegenomen gebruik van fietsen neemt ook het aantal publiekscampagnes om betere sloten te kopen of chips in fietsendiefstallen toe, wat het fietsgebruik ontmoedigt fietsen, omdat de resultaten niet meetbaar zijn (de (Sidebottom et al, 2009). Ridder et al, 2020). De stad Amsterdam, bekend om haar rjike fietscultuur, is In tegenstelling tot eerder onderzoek dat gebruik maakte een van de grootste hotspots voor fietsendiefstal in van statische misdaadgegevens of preventiemaatregelen, Nederland. De schatting loopt uiteen van 30.000 tot is het doel van dit onderzoek om gestolen fietsen in 80.000 gestolen fietsen per jaar, maar het aantal gestolen Amsterdam actief op te sporen en te traceren. Specifiek fietsen dat daadwerkelijk bij de politie wordt aangegeven wordt onderzocht wat er gebeurt nadat een fiets is is “slechts” 11.200 fietsen, omdat de aangiftebereidheid gestolen, omdat deze informatie kan helpen bij het zeer laag is (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2019). terugdringen van fietsendiefstal (Sutton, 1995). Deze lage aangiftebereidheid toont de realiteit van Maar alvorens te onderzoeken wat er met gestolen fietsendiefstal in Amsterdam: het is met tegenzin fietsen gebeurt, gaat dit onderzoek eerst dieper in op de geaccepteerd door de burgers. Van bijna iedere stedelijke criminaliteitstheorieën die verklaren waar en Amsterdammer is wel eens een fiets gestolen, dusdanig waarom criminaliteit voorkomt. dat het bijna lijkt te horen bij de fietscultuur. Nadat de stedelijke criminaliteitstheorieën zijn Johnson et al. (2008) beschrijven een van de grootste besproken, gaat dit onderzoek de toepasbaarheid van hindernissen bij de aanpak van fietsendiefstal: twee stedelijke criminaliteitstheorieën na om te verklaren “Fietsendiefstal wordt doorgaans gezien als een lage waar fietsendiefstal plaatsvindt in Amsterdam. Het doel is politieprioriteit, de impact en omvang ervan worden vaak om de vragen te beantwoorden welke voorzieningen over het hoofd gezien omdat de politie incidenten per invloed hebben op fietsendiefstal en of het aantal fietsen geval bekijkt” (Johnson et al, 2008, p. 2). Burgers, politie per buurt een goede voorspeller is van het aantal en andere (overheids)instellingen zien fietsendiefstal als gestolen fietsen. In het tweede deel worden de incidenteel, Deze visie gaat dus voorbij aan het antwoorden op deze vragen gebruikt om gebieden in totaalbeeld, dat een veel groter probleem laat zien met Amsterdam te identificeren waar fietsendiefstal aanzienlijke economische en maatschappelijke effecten waarschijnlijk is, Nadat deze gebieden zijn vastgesteld, (Kuppens et al, 2020). Omdat het aantal aanhoudingen in gaat het onderzoek in op de inzet van honderd met verband met fietsendiefstal zeer laag blijft, blijft deze locatiesensoren uitgeruste fietsen in Amsterdam met als visie momenteel echter bestaan. Zelfs in een van de doel te ontdekken waar gestolen fietsen naartoe gaan. belangrijkste fietslanden ter wereld. 1 a Sted eli . ke cri Mm na liteit Ten tweede zijn misdrijven binnen de steden niet . homogeen verspreid. Verschillende misdrijven komen TE voor op verschillende plaatsen en op verschillende tijdstippen. Deze verschillen kunnen worden verklaard Binnen de criminologie zijn er ruwweg twee manieren om door de stedelijke omgeving aan de hand van over stedelijke criminaliteit te denken. De ene brengt de verscheidene theorieën. In dit onderzoek worden de stedelijke omgeving waarin criminaliteit plaatsvindt in volgende theorieën nader onderzocht: de routine- verband met het voorkomen van criminaliteit. De andere activiteitentheorie (Routine Activity Theory), de brengt de stedelijke maatschappelijke context waarin patroontheorie (Crime Pattern Theory), de rationele- criminaliteit voorkomt in verband met het voorkomen keuzetheorie (Rational Choice Theory), de broken van criminaliteit (Zhao & Tang, 2018). In de volgende windows theorie (Broken Windows Theory) en de paragraaf worden deze theorieën verder besproken gelegenheidstheorie (Crime Opportunity Theory). Routine Activity Theory (RAT) l.a.i De stedelij ke omgeving en De routine-activiteitentheorie brengt gevallen van criminaliteitstheorieën misdaad in verband met drie variabelen, een gemotiveerde dader, een geschikt doelwit en het Zoals Zhao en Tang (2018) constateren, is criminaliteit ontbreken van gepast toezicht. Als deze tijdens de een complex fenomeen dat zeer situationeel is. Dit heeft dagelijkse activiteiten samenkomen, is de kans groot dat tot gevolg dat er niet een enkel theorie bestaat die alle er misdaad plaatsvindt (Cohen & Felson, 1979). Deze misdrijven kan verklaren. De omgeving kan echter vaak benadering werd ontwikkeld nadat verbeteringen in wel informatie verschaffen over waarom op bepaalde sociologische factoren, zoals inkomen en opleiding, in de plaatsen meer criminaliteit voorkomt. Ten eerste is het VS in de jaren ‘60 de misdaadcijfers niet hadden doen belangrijk te constateren dat steden gevoelig zijn voor dalen. criminaliteit. Dit is het gevolg van de ruimtelijke convergentie van veel activiteiten, waardoor er meer Daarom moesten er andere factoren in het spel zijn, die mogelijkheden zijn voor criminaliteit. De algemene regel Cohen en Felson (1979) in deze theorie hebben is dat hoe groter de stad is, in termen van bevolking, hoe samengevat, Dus in plaats van eerdere theorieën die zich meer misdrijven er per hoofd van de bevolking worden alleen op de dader richtten, omvat deze theorie ook de gepleegd. Ook Nederland volgt deze regel, zoals blijkt uit omstandigheden die de misdaad mogelijk maken. Zij Figuur 1. De rode lijn geeft het gepaste lineaire stelden dat alledaagse activiteiten de gelegenheid tot regressiemodel aan, dat exponentieel transformeert. criminaliteit voeden. Als mensen dus meer activiteiten ondernemen, zullen zich meer mogelijkheden voor criminaliteit voordoen, wat leidt tot Population size and urban crime criminaliteitstoename. / . / 8 ° . / ° geo: / E . . J 5 ° .’, ° ne ri i . e . °. e ° % D Z se . 3 . e ete 3 e é s : e te s € “ ee en EEE ee . ee 8. e°S dr. e. ‘ 8 eet ee, % bef “ede . Ei de 8 ®, .. . £ , Ed 8, e en Population size al Dudch cies en Figuur 1: Bevolkingsomvang van Nederlandse steden en gepleegde misdrijven per hoofd van de bevolking. Crime Pattern Theory (CPT) Crime Opportunity Theory (COT) Waar de RAT wijst op een zekere willekeur in het In zijn meest elementaire vorm stelt de samenkomen van dader, doelwit en gebrek aan toezicht, gelegenheidstheorie dat de beschikbaarheid van stelt de CPT dat criminaliteit ofwel gepland ofwel geschikte doelwitten de belangrijkste voorspeller is van opportunistisch is (Zhao & Tang, 2018). Deze theorie criminaliteit (Cook, 1986). De geschiktheid van doelwitten relateert de activiteitenruimte van daders en doelwitten wordt bepaald door verschillende factoren, waaronder aan elkaar. Daders zijn voornemens hun de vraag of de kosten opwegen tegen de risico’s en de activiteitenruimte te laten kruisen met die van door het slachtoffer genomen preventieve maatregelen. doelwitten, waarbij ze bewuste beslissingen nemen over Varianten van deze theorie omvatten mediërende de omgeving waarin ze misdrijven willen plegen effecten, zoals inkomen, om te bepalen of de gelegenheid (Brantingham & Brantingham, 2013). Als zodanig “geschikt” genoeg is om een misdrijf te plegen. Verder is gebruiken daders aspecten van de bebouwde en sociale deze theorie uitgebreid door Van Dijk (1994) waarin deze omgeving samen met de routineactiviteiten van burgers theorie dient als onderliggend mechanisme om een om beslissingen te nemen over waar ze hun misdrijven evenwicht van bepaalde misdrijven te bepalen. willen plegen, Bijvoorbeeld, fietsendiefstal wordt bepaald door de beschikbaarheid van doelwitten, maar wordt bemiddeld Rational Choice Theory (RCT) door de geldelijke beloning, preventiemaatregelen door Deze theorie breidt op afschrikking gebaseerde het slachtoffer (of onwillige leverancier) en de criminaliteitstheorieën uit met andere aspecten dan aanwezigheid van waarschijnlijke fietsendieven, wat formele repercussies (Clarke & Felson, 1993). Zij resulteert in een evenwicht van fietsendiefstallen. Dit benadrukt de rationaliteit van de daders op het moment impliceert dat het beginpunt om het optreden van een . dat zij een misdaad plegen. De dader heeft de formele misdrijf te begrijpen de evaluatie van de beschikbaarheid risico’s, zoals boetes of gevangenisstraf, en de informele van doelwitten is. risico’s, zoals verlies van zelfrespect of maatschappelijke Dn status, berekend en besloten dat het nut van het misdrijf Deze theorieën vormen samen een geconstrueerd het risico van het plegen ervan waard was. Dit betekent perspectief op hoe criminaliteit plaatsvindt in de dat zowel de waargenomen risico’s als de waargenomen bebouwde omgeving. En kele gemeenschappelijke beloning van het misdrijf door de individuele dader van thema’s van deze theorieën, zoals de invloed van invloed zijn op wanneer en waar misdrijven worden dagelijkse activiteiten, preventieve infrastructuur en de gepleegd. RCT vindt zijn wortels in ander sociologisch geschiktheid van mogelijkheden, kunnen worden gezien werk, waarin het zich onderscheidt doordat alle als afgeleiden van de manier waarop de openbare ruimte handelingen als rationeel en begrijpelijk worden is georganiseerd en wordt gebruikt. Daarom bevat de beschouwd. Het stelt ook dat criminaliteit een gevolg is stedelijke omgeving relevante informatie over de van de behoeften van de dader, zoals geldelijke beloning verspreiding en frequentie van misdrijven, of het zoeken naar sensatie. Om die behoeften te Het is echter verre van het complete plaatje, dat veel vervullen neemt de dader bewuste beslissingen over de complexere dynamieken tussen daders, slachtoffers en informatie waartoe hij toegang heeft en zijn vermogen situationele verbanden omvat. om de misdaad te plegen (Felson, 2017). Broken Windows Theory (BWT) Volgens deze theorie is de stedelijke wanorde een voorloper van andere misdaden (Meinen, 2014). Stedelijke wanorde bestaat uit plekken in de stedelijke omgeving die verwaarloosd, kapot of beschadigd zijn. Deze wanorde leidt tot kleine overtredingen, zoals illegale graffiti of vandalisme, die op hun beurt leiden tot zwaardere misdrijven (Harcourt, 1998). Deze theorie is zeer controversieel, zowel in het onderzoek als in de praktijk, omdat zij als basis diende voor het “stop, vraag en fouilleer”- beleid van de politie in New York City. H \ l.a.ii Theorieën over de 1 b Fietsend iefstal in maatschappelijke context (Social Context Theories) en criminaliteit Nederland Een van de meest onderzochte theorieën over sociale Johnson et al. (2008) definiëren fietsendiefstal als het misdaad is de sociale desorganisatietheorie (Social onrechtmatig meenemen van niet-gemotoriseerde Disorganisation Theory), die misdrijven koppelt aan fietsen, waarbij zij ook wijzen op het verschil tussen gemeenschapskenmerken zoals bijvoorbeeld diefstal van een fiets en diefstal van fietsdelen. Het opleidingsniveau en inkomensongelijkheid. Een andere belangrijkste onderscheid is dat bij diefstal van een fiets theorie is de cultuurconflicttheorie (Culture Conflict de hele fiets wordt meegenomen, terwijl bij diefstal van Theory), die stelt dat de verschillen tussen groepen in een fietsdelen minder essentiële onderdelen zoals zadels en buurt tot misdaad leiden omdat zij het niet eens worden verlichting worden gestolen. In deze studie kijken we over wat “goed” gedrag is. Deze twee theorieën worden alleen naar fietsendiefstal, omdat er voor de andere voornamelijk onderzocht op basis van statische categorie van diefstal nog minder literatuur en gegevens gegevens, die op allerlei manieren kunnen worden beschikbaar zijn. geanalyseerd. Voor meer details over deze theorieën geven Zhao en Tang (2018) een uitgebreid overzicht. In Nederland daalt het aantal fietsendiefstallen, van 560.000 in 2017 naar 466.000 in 2019. De gemiddelde prijs Op basis van dit algemene begrip van de stedelijke van een gestolen fiets is echter gestegen. Daarmee blijft context en de invloed daarvan op de criminaliteit, is het de markt voor gestolen fietsen, naar schatting 600 mogelijk om de complexiteit van fietsendiefstallen te miljoen euro alleen al in Nederland, een zeer groot, begrijpen. In het volgende hoofdstuk wordt een enigszins verwaarloosd probleem (Kuppens et al, 2020). literatuurstudie over fietsendiefstal uiteengezet, waarin De stijging van de gemiddelde prijs van een gestolen fiets de omvang van het probleem in Nederland gedetailleerd is grotendeels te verklaren door de opkomst van wordt beschreven. Verder worden de maatschappelijke elektrische fietsen. In 2019 werden er 330.000 gewone en economische gevolgen van fietsendiefstal besproken fietsen en 420.000 e-bikes verkocht, terwijl tien jaar en wordt de situatie in andere landen verkend. Deze geleden het aandeel elektrische fietsen nauwelijks boven literatuurstudie heeft tot doel hiaten in de kennis over de 10% uitkwam (Kuppens et al, 2020). fietsendiefstal op te sporen. Volgens Kuppens et al. (2020) zijn grotere steden hotspots van fietsendiefstal, waarbij treinstations, winkelgebieden en stadspleinen als micro-hotspots worden aangemerkt. Een bijkomende trend is het toenemende aantal fietsen dat uit garages en tuinen wordt gestolen. Secundaire hotspots kunnen worden geïdentificeerd langs de grenzen van Nederland. Vermoedelijk omdat er een grote kans is om de fietsen over de grens te vervoeren. Hier verandert de politiebevoegdheid en wordt er geen verder onderzoek gedaan. Volgens deskundigen worden deze fietsen vaak naar Oost-Europa vervoerd, Bovendien heeft fietsendiefstal, als een van de meest gepleegde misdrijven, relatief weinig juridische gevolgen en is de kans op arrestatie zeer klein. De nieuwe fietsverhuurmodellen, zoals Swapfiets, Hoewel dit onderscheid wordt gemaakt, zijn er geen waarbij je een fiets huurt voor een vaste prijs per maand, duidelijke verhoudingen over welk type dief beginnen ook de fietsendiefstalproblematiek te verantwoordelijk is voor hoeveel gestolen fietsen. Wel is beïnvloeden. Als deze fietsen worden gestolen, worden men het erover eens dat opportunistische fietsendiefstal ze door het bedrijf als vermist beschouwd, niet als afneemt naarmate fietsen duurder worden. Evenzo gestolen. Dit vermindert het aantal fietsen dat neemt opportunistische criminaliteit af als er minder daadwerkelijk bij de politie wordt aangegeven, aangezien verslaafden of daklozen zijn (Kuppens et al., 2020). huurders gewoon een vervangende fiets krijgen tegen Bovendien is er de laatste tijd een grotere prikkel om over betaling van een kleine vergoeding, te stappen op professionele of georganiseerde criminaliteit door de stijgende beschikbaarheid en 1.b.i Daders van fietsdiefstal prijzen van elektrische fietsen. Naast hotspots kunnen ook specifieke typen daders Zoals gezegd hebben fietsendieven verschillende worden geïdentificeerd. Kuppens et al. (2020) motieven om een fiets te stelen. Sommigen gebruiken interviewden verschillende deskundigen op het gebied hem simpelweg om van A naar Bte gaan, wat vaak wordt van fietsendiefstal. Deze interviews resulteerden in de toegeschreven aan studenten die een joyride maken. Een indeling van drie typen dieven: ander veel voorkomend motief is dat mensen fietsen ruilen voor geld of drugs. In de meer professionele De opportunist circuits van fietsendiefstal kunnen fietsen ook op verzoek Steelt meestal een fiets als er een gelegenheid voor is worden gestolen, wat neerkomt op een betaling voor (studenten, verslaafden of dronken mensen). Dit type diensten. De gegevens en de bestaande literatuur over dader verkoopt de fiets meestal snel en richt zich op het aandeel van elk motief zijn verre van aansluitend over goedkopere fietsen. dit onderwerp. Johnson et al. (2008) wijzen op twee studies waarin het gerapporteerde cijfer voor het joyride- De lokale professional motief 25% of 80% bedraagt, waaruit blijkt dat er weinig Dit type dief is voorbedacht en vaak uitgerust met consensus bestaat over dit aspect van het probleem. gereedschap om sloten open te breken. Ze weten welke sloten gemakkelijk te verwijderen zijn, en wanneer ze een … fiets stelen, zorgen ze ervoor dat ze identificerende 1.b.ii Methoden van stelen kenmerken van de fiets verwijderen. Dit betekent ook dat het langer duurt om de fiets te verkopen. De fietsen die Het stelen van een fiets gebeurt op verschillende het doelwit zijn, zijn van uiteenlopende kwaliteit, en manieren, maar er zijn geen gegevens over welke sommige kunnen duurder zijn, methode het meest wordt gebruikt, Methoden die Kuppens et al. (2020) noemen voor het stelen van fietsen Georganiseerde groepen zijn onder meer het openbreken van het slot, het Deze groepen stelen vaak meerdere duurdere fietsen, meenemen van de fiets, het openen met een waarna deze fietsen naar andere landen worden gestandaardiseerde sleutel, het gebruik van vervoerd, snijgereedschap en het verwijderen van onderdelen van de fiets (bijvoorbeeld het voorwiel). Zoals aangetoond De deskundigen geven aan dat deze groepen wellicht ook heeft het stelen van een fiets een relatief lage drempel samenwerken, waarbij de opportunist en de lokale omdat de methoden relatief eenvoudig zijn. Chen et al. professional gestolen fietsen leveren aan de (2018, p. 6) vatten dit goed samen: “Vanuit het perspectief georganiseerde misdaad. Sommige deskundigen geven van de daders zijn fietsen aantrekkelijke objecten. Ze zijn ook aan dat werknemers van fietsenwinkels informatie algemeen beschikbaar, gemakkelijk te stelen, te verstrekken over waar nieuwe fietsen worden gebruiken en door te verkopen, en moeilijk op te sporen.” verkocht/verzonden, en zo adressen aan dieven verstrekken. Zoals alle misdrijven bestaat fietsendiefstal uit verschillende fasen. De door Kuppens et al. (2020) geïnterviewde deskundigen onderscheiden de 6 stappen van fietsendiefstal: e Voorbereiding (screening van de omgeving en De focus van Amsterdam op de fiets als vervoermiddel potentiële kopers) heeft burgers ook kwetsbaar gemaakt voor e Kiezen van het doelwit fietsendiefstal. e Kiezen van de locatie Terwijl landelijk het aantal gestolen fietsen afneemt, is e De diefstal het aantal gerapporteerde diefstallen in Amsterdam e Opslag &transport stabiel gebleven (Figuur 2). Door de lage e Verkoop aangiftebereidheid van burgers, zijn de gerapporteerde fietsendiefstallen echter slechts een fractie van het aantal Hierbij is het interessant op te merken dat we weliswaar daadwerkelijk gestolen fietsen. over enkele gegevens beschikken wat betreft de locatie, het doelwit en de diefstal, maar niets over de opslag, het De officiële schatting van de gemeente Amsterdam is vervoer en de verkoop. ongeveer 30.000 gestolen fietsen per jaar, terwijl De nadruk ligt duidelijk op de dader en niet op het schattingen van fietsbelangenverenigingen het aantal faciliterende sociale en ruimtelijke netwerk. Dit terwijl dichter bij 80.000 brengt. Het verschil kan worden fietsendiefstal plaatsvindt omdat mensen, vaak verklaard door verschillende metingen van de bereidheid overduidelijk, gestolen fietsen kopen. Zoals Sutton (1995, om fietsendiefstal te melden bij de lokale autoriteiten. Op p. 1) samenvat moeten we “meer weten over wat er basis van verschillende onderzoeken met verschillende gebeurt met gestolen goederen (ze moeten ergens deelnemers worden sterk uiteenlopende percentages heen)”, gevonden. De stad hanteert een aangiftebereidheid van ongeveer 40%. Dit terwijl minder optimistisch onderzoek aantoont dat in 2012 17,1 procent van de mensen in Nederland aangifte deed van fietsendiefstal tegenover 1.b.iii Fietsdiefstal in Amsterdam 14,2 procent in 2019 (Kuppens et al. 2020). Amsterdam heeft een lange fietsgeschiedenis, on . De regionale veiligheidsmonitor van Amsterdam geeft ondanks het feit dat er rond de jaren ‘60 een grote daling . . . zelfs aan dat in 2019 18 procent van alle Amsterdammers van het aantal verplaatsingen per fiets kan worden . in de afgelopen 12 maanden te maken heeft gehad met waargenomen (de la Bruheze, 2000), staat de stad . . . . . fietsendiefstal. Als dit zou kloppen, dan kan het totale bekend om haar fietscultuur. Het is dan ook geen . . . . ‚ aantal fietsendiefstallen in Amsterdam ver boven de verrassing dat Amsterdam meer fietsen dan burgers . en: . . 100.000 uitkomen (Veiligheidsmonitor, 2020). heeft, er wonen ongeveer 835.000 mensen in de stad tegenover naar schatting 881.000 fietsen (2019). +100% Figuur 2: Percentage verschil in +80% gerapporteerde fietsendiefstallen in +60% Nederland, Amsterdam en "40% Utrecht ten opzichte van 2012. Gegevens 120% van Centraal Bureau 40% voor de Statistiek, 2021 -20% 40% -60% -80% -100% 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2018 2020 mmm Nederland mm Amsterdam ee Utrecht (Gemeente) De meest gebruikelijke methode om het totale aantal . _ . diefstallen te schatten is echter gebaseerd op het aantal Preventieve praktijken in Amsterdam gemelde fietsendiefstallen en de aangegeven bereidheid Momenteel handhaaft de gemeente Amsterdam drie van burgers om dergelijke misdrijven te melden. Daarom maatregelen om fietsendiefstal tegen te gaan. De eerste zijn de hoge en lage schattingen op basis van deze is het graveren van framenummers om gestolen fietsen aanpak te vinden in Figuur 3. beter te kunnen traceren. De tweede is een team dat regelmatig fietsenwinkels controleert op gestolen fietsen. Binnen de gemeentegrenzen zijn de fietsendiefstallen De derde maatregel wordt uitgevoerd door het niet homogeen gespreid. Bij nader onderzoek van de Fietsdepot. Het Fietsdepot is een organisatie van de gegevens kunnen enkele hotspots op buurtniveau gemeente Amsterdam die afgedankte fietsen, verkeerd worden aangewezen. Vooral bij het centraal station, gestalde fietsen of fietsen die te lang ongebruikt staan Amsterdam Centraal, vinden veel fietsendiefstallen verwijdert. Het Fietsdepot controleert het framenummer plaats. De frequentie van fietsendiefstallen per buurt is te van de fiets in het Digitale Opkopers Register (DOR) zien in Figuur 4. waarin alle framenummers van gerapporteerde gestolen fietsen zijn opgenomen. Deze maatregel identificeert gestolen fietsen en geeft deze zo mogelijk terug aan de rechtmatige eigenaar. 100000 20000 Gerapporteerde diefstallen Saen B Schatting laag 40000 EB Schatting hoog 0 | | | | | | | 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Figuur 3: Gerapporteerde en geschatte fietsendiefstallen in Amsterdam alleen. Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (2021). Fietsdiefstallen 0-20 En 20 - 47 Bp mm 47-85 & Es 85 - 209 ___ 209 - 369 oa te 0 2 4 6 8 km Ô Figuur 4: Het aantal gemelde fietsendiefstallen per buurt in Amsterdam (2019). Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (2021). Het aantal fietsen dat het Fietsdepot om Verder zijn er van de 284 DOR geregistreerde bovengenoemde redenen uit de stad haalt, is fietsenwinkels in Amsterdam in 2018 173 bezocht door weergegeven in Figuur 5. De effectiviteit van alle het fietsregistercontroleteam van de gemeente. Tijdens maatregelen is niet eenduidig. In 2019 daalde het aantal deze bezoeken werden verscheidene waarschuwingen en fietsendiefstallen landelijk met 33% ten opzichte van boetes uitgedeeld, vanwege onvolledige naleving van de 2012, terwijl het in Amsterdam met 9% toenam (de Ridder DOR-richtlijnen, of de aanwezigheid van gestolen fietsen et al., 2020). in de winkel. Ten minste één winkel werd tijdelijk gesloten vanwege deze overtredingen (de Ridder et al, Het beleid heeft er in 2018 wel toe geleid dat 1.031 2020). gestolen fietsen werden teruggebracht naar de eigenaar, 1.135 fietsen werden gegraveerd en 173 fietsenwinkels Naast deze maatregelen zijn verschillende aspecten van werden gecontroleerd, Volgens de Ridder et al. (2020) de fietscultuur in Amsterdam van belang voor het controleert het Fietsdepot het framenummer van begrijpen van de lokale context. Nello-Deakin en ongeveer 50 procent van de fietsen die binnenkomen. In Nikolaeva (2021), interviewen 28 expats in Amsterdam en 2018 waren dit ongeveer 41.000 fietsen. In hetzelfde jaar informeren naar hun ervaring met fietsen. werden ongeveer 63.000 fietsen verkocht, omdat het Uit hun bevindingen blijkt dat vooral de toegankelijkheid Fietsdepot vaak fietsen verkoopt die niet door de van fietsen, die zeer gemakkelijk en goedkoop is, ertoe oorspronkelijke eigenaar worden opgehaald. Van alle bijdraagt dat burgers gaan fietsen. Veel van de verkochte fietsen wordt het framenummer door de koper ondervraagden gaven ook toe fietsen van dubieuze vergeleken met het fietsendiefstalregister. Het Fietsdepot herkomst te kopen op vlooienmarkten en via informele ontdekte 0,025 gestolen fietsen per duizend fietsen, kanalen, ook omdat die fietsen vaak goedkoper zijn dan terwijl de koper 0,006 gestolen fietsen per duizend fietsen die in winkels. Ze merken ook op: “Voor veel identificeerde, ervan uitgaande dat 50 procent van de ondervraagden werden fietsen beschouwd als een semi- 63.000 fietsen al door het Fietsdepot was gecontroleerd. wegwerpartikel dat regelmatig wordt weggegooid, De discrepantie tussen het aantal geïdentificeerde vervangen of gestolen (8 ondervraagden meldden dat gestolen fietsen van de 50 procent die door het hun fiets was gestolen)”. Dit perspectief van een fiets als Fietsdepot en de resterende 50 procent die door de koper een gemakkelijk vervangbaar goed wordt algemeen is gecontroleerd, is verrassend, aangezien je zou aanvaard door andere burgers in Amsterdam. Dit zou ook veronderstellen dat deze aantallen ongeveer gelijk kunnen verklaren waarom burgers niet bereid zijn zouden lopen. Dit wijst erop dat ofwel het Fietsdepot aangifte te doen, omdat het simpelweg geen prioriteit meer dan 50 procent van de fietsen controleert, ofwel dat heeft. de controles door de koper niet goed worden uitgevoerd, x 1.000 100 90 80 70 60 50 40 30 20 En 0 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 B Foutief geparkeerde fietsen Fietswrak Figuur 5: Aantal verwijderde fietsen per categorie in de gemeente Amsterdam per Fietsdepot. Gegevens van de Gemeente Amsterdam, 2021a H Nello-Deakin en Nikolaeva (2021) zetten twee verslagen e uiteen over hoe de geïnterviewden hun fietsen hebben 1 . C | nte rn ati O n d le gekocht. In beide verslagen gaven de geïnterviewden aan dat ze zich bewust waren van het feit dat de fietsen fi d \ f | gestolen waren. Eén ging zelfs met opzet naar locaties | etse N | Ee sta waar regelmatig gestolen fietsen worden doorverkocht. Een andere geïnterviewde gaf aan dat haar fiets in de afgelopen 1,5 jaar 7 keer was gestolen. De bereidheid om Levy et al. (2018) onderzoeken fietsendiefstal in een fiets te kopen bij een goede, duurdere, winkel neemt Washington DC. Zij ontdekken dat diefstal rond dus nog verder af. Nello-Deakin en Nikolaeva (2021) metrostations vaker voorkomt. Dit omdat stations een merken ook een interessante, maar enigszins paradoxale groot aantal doelwitten hebben. Er staan immers veel conclusie op uit deze interacties: “[...] dit betekent niet fietsen bij de stations gestald en er komen veel mogelijke dat fietsendiefstal op zich een stimulans is om te fietsen, daders voorbij. Bovendien hebben de stations ‘s nachts maar het suggereert wel dat wijdverspreide zeer weinig bezoekers, waardoor er minder bewaking is, fietsendiefstal - en de informele tweedehandsmarkt die wat de kans op hoge fietsendiefstal verhoogt. Bovendien daarmee samenhangt - een prominent symptoom of toont Plyska (2018) aan dat het probleem van de gevolg is van de overvloed aan goedkope fietsen binnen fietsendiefstal in Zweden vergelijkbaar is met die in de stedelijke omgeving.” Nederland. Ook constateert Plyska (2018) dat er duidelijke Behalve dat goedkope fietsen van dubieuze herkomst de aanwijzingen zijn voor problemen rond de fietscultuur in de stad kunnen aanjagen, werpen deze traceerbaarheid en het voorkomen van fietsendiefstal. interviews licht op de Amsterdamse fiets als vervangbaar Dit verhaal komt bijna overeen met Crowe et al. (2013) die goed. Dit is vooral opvallend gezien de 15.000 fietsen (van de fietsendiefstalproblematiek in Denemarken onder de Limpt, 2011) die naar verluidt jaarlijks uit de grachten van loep nemen. de stad worden verwijderd. Deze verzonken fietsen zouden verantwoordelijk kunnen zijn voor alle Zhang et al. (2007) bestuderen fietsendiefstal in China. Zij gerapporteerde fietsendiefstallen in Amsterdam stellen dat door de toegenomen beschikbaarheid van (+-11.000), en zelfs dan betekent het dat 4.000 fietsen niet fietsen de fietsendiefstal in China sterk is toegenomen. Ze merken ook op dat de “registratiesystemen slecht zijn en … de wettelijke bescherming ontbreekt” (Zhang et al, 2007, Maatscha ppelij ke gevolgen van p4). Aangezien dit ook een conclusie is van Plyska (2018), fietsendiefstal Crowe et al. (2013) en Kuppens et al. (2020), zijn de overeenkomsten op dit gebied tussen totaal Het onderzoek van Kuppens et al. (2020) geeft aan dat er verschillende landen opmerkelijk. Er is dan ook een twee belangrijke psychologische effecten zijn van groeiende behoefte aan effectieve maatregelen om de fietsendiefstal. Ten eerste laten mensen hun nieuwe fiets fietsendiefstal terug te dringen. Aangezien fietsen in thuis om fietsendiefstal te voorkomen en nemen ze de Europa een steeds aantrekkelijker vervoersmiddel wordt fiets alleen naar beveiligde locaties. Ten tweede kopen in steden en er elk jaar meer fietsinfrastructuur wordt mensen tweedehands fietsen of fietsen van slechte aangelegd, zou fietsendiefstal een plaag kunnen worden kwaliteit om de financiële gevolgen van een tweede waar veel steden onder te lijden hebben. Met duurdere gestolen fiets te beperken. Een ander effect, dat mogelijk fietsen en meer beschikbare fietsen (Figuur 6) worden verband houdt met de diepgewortelde fietscultuur in nieuwe methoden om deze misdaad aan te pakken Nederland, is het emotionele effect. De helft van de belangrijk. respondenten (n = 2200) zegt emotionele impact te ervaren omdat ze gehecht zijn aan hun fiets (Kuppens et al. 2020). Een op de vijf respondenten ervaart geen financiële gevolgen, omdat de verzekeringsmaatschappij de kosten voor een nieuwe fiets dekte, Niet inbegrepen zijn de verzekeringskosten, die kunnen worden gezien als preventieve financiële gevolgen. Verkochte fietsen (per capita) overge en —_ The Netherlands Mn Sweden ee spain Slovenie Slovakia mn Romania Portugel Poland Malo Luxemboure Lithuania wie nl ve Hg mo Greece En Great Britain Germany France Finland nn. Estonie Denmark Czech Republic Cyprus er Croatie er Bulgaria Mn Belgium Austria Ö 0.02 0.04 0.06 0.08 0.1 0.12 m2016 M2015 M2014 m2013 Figuur 6: Verkochte fietsen per hoofd van de bevolking in de EU 27. Gegevens van de CONEBI (2021) Een analyse uit Londen vat (Figuur 7) enkele afstand meer invloed op fietsendiefstal dan een omgevingskenmerken samen die samenhangen met het pandjeshuis op 640 meter afstand? En in hoeverre zou die voorkomen van fietsendiefstal, Dit verklaart deelshet invloed de frequentie van fietsendiefstal verhogen? Zij misdaadpatroon in Amsterdam (Mburu & Helbich, 2016). vinden ook dat voorzieningen veel beter het risico op Mburu en Helbich (2016) onderzochten het effect van fietsendiefstal bepalen dan traditionele, op tellingen deze kenmerken met 4 verschillende modellen, waarbij gebaseerde sociaal-economische gegevens, ze verschillende bufferafstanden gebruikten. Deze bufferafstanden zijn indicatief voor het bereik van invloed. Heeft bijvoorbeeld een pandjeshuis op 160 meter KKK Kk kk KRKK OK KK & kkk Kk Kk && k Kkkk Kur Kk kk KR ORKKK Kk kk K K OKK K KR OK OKRKKR KR KK KH KKK Kk « eID FT Fn PT FT OTT PT Term rm PT €) . 1 2 3 4 î% Model: o o ° e 8 Buffer radius: 160 m 320 m 480m 640 m é 95% confidence 2 o ê interval: Ï EN Sianl . * kr kkk ® ignificance level: „<005 p<0.01 p < 0.001 0 d 5 ® 3e ze EN. 5 dô 8 dd è go 9 côte Ô voe os® wo © eener ner ae eraer eereeher r 2 5 : © . 5 & & ‚ ddr ofer de de 8 Ee dr ES Ef & & & PS d S d S # S É s & Figuur 7: (Mburu & Helbich, 2016) omgevingsvariabelen die leiden tot fietsendiefstal. 1 d Aa n a k O Mm d e waarde van de gestolen fiets. Daarom is deze strategie . D zeer ondoeltreffend op dit punt. Dit blijkt ook uit . . Kuppens et al, die concluderen dat minder dan 1% van fi etse n d | efsta | te de gemelde fietsendiefstallen daadwerkelijk resulteert in een teruggevonden fiets, Kuppens et al, geven ook aan . dat het gebruik van opsporingstechnologie door ve rm | n d e re n particulieren effectiever zou kunnen zijn, omdat dit OO meestal leidt tot het terugvinden van een fiets. In dit deel worden enkele van de meest voorkomende strategieën ter bestrijding van diefstal besproken. Schadevergoeding is een andere optie, waarbij Sommige richten zich op het verder beveiligen van het verzekeringsmaatschappijen vaak het voortouw nemen. object van diefstal, door gebruik te maken van theorieën Dit vereist echter wel dat burgers betalen voor de over stedelijke criminaliteit, zoals het verhogen van de verzekering, wat alleen waarschijnlijk is bij nieuwe of bewaking van plaatsen. Andere richten zich op een meer duurdere fietsen. De keten van fietsendiefstal aanpakken integrale aanpak, door middel van een analyse van het is een veelbelovende optie, maar veel belanghebbenden marktsysteem als geheel. hebben een tegengestelde mening. Gezien de economische doelstellingen van fabrikanten, Kuppens et al. (2020) noemen verschillende thema’s als fietsenwinkels en verzekeringsmaatschappijen is een het gaat om het voorkomen en verminderen van vermindering van fietsendiefstal voor hen geen prioriteit. fietsendiefstal: Als er echter gegevens zouden bestaan over hun rol in het i Preventie door de consument fietsendiefstalprobleem, zou men deze i. Preventie door de producent belanghebbenden kunnen motiveren om een meer iï. Preventie door derden proactieve rol te spelen. Als we bijvoorbeeld zouden iv. Registratie (meldingen) weten dat tweedehandswinkels verantwoordelijk zijn v. Repressie (onderzoek en vervolging) voor 15-25% van de verkochte gestolen fietsen, valt er vi. Schadevergoeding iets voor te zeggen om hen strengere regels op te leggen. vii, Ingrijpen in de keten van fietsendiefstal Een andere methode van de Nederlandse politie is het Preventie door de consument richt zich op het gedrag gebruik van “lokfietsen”. Lokfietsen zijn fietsen uitgerust van fietsers als het gaat om koop- en sluitpraktijken. met GPS-sensoren, die de politie inzet om mensen op Beleid kan betere sloten en parkeren op veilige plaatsen heterdaad aan te houden. De politie in Amsterdam aanmoedigen en aankopen via informele kanalen gebruikt momenteel 4 lokfietsen. Zij zetten de fietsen in ontmoedigen. Preventie door de producent en derden op plaatsen waar veel fietsendiefstallen plaatsvinden, hebben betrekking op maatregelen die met als doel dieven te pakken. Dit is een effectieve fiets(onderdeel)producenten kunnen nemen om manier om te vervolgen, omdat je definitief bewijs hebt fietsendiefstal tegen te gaan, bijv. het inbouwen van van het misdrijf en wie het heeft gepleegd. Het werkt ook chips, betere praktijken voor het graveren van afschrikwekkend, omdat fietsendieven voorzichtiger framenummers, het integreren van nieuwe worden in het type fiets dat ze stelen (Albers, 2019). technologieën voor traceerbaarheid en het ontwikkelen van betere sloten. Registratie houdt in dat gestolen Het begrip lokfietsen is in Nederland vrij gangbaar fietsen bij de politie worden aangegeven. Momenteel (Albers, 2019). Rechtsgeleerden hebben gedebatteerd wordt dit proces in Nederland als moeilijk en langdurig over het gebruik, zij het alleen in de context van ervaren. Het lijkt er zelfs op dat mensen alleen aangifte politieonderzoeken. De Hoge Raad heeft zelfs een doen van fietsendiefstal om een vergoeding te krijgen uitspraak gedaan over het gebruik van lokfietsen. Er werd van verzekeringsmaatschappijen. Een van de opties is vastgesteld dat lokfietsen kunnen worden gebruikt, maar om, net als bij gemotoriseerde voertuigen, een equivalent men kan niet iemand overhalen om iets te doen wat hij van kentekenplaten uit te geven voor elke fiets die aan normaal gesproken niet zou doen (Harms, 2017). In de één eigenaar is gekoppeld. praktijk betekent dit dat lokfietsen gebruikt kunnen worden als ze niets veranderen aan het gedrag van de Naast preventie en registratie kan repressie een dader. Dit betekent ook dat fietsen ontgrendeld zouden doeltreffende strategie zijn. Een van de grote problemen kunnen worden achtergelaten, aangezien veel fietsen is echter dat de onderzoeksmiddelen die nodig zijn om daadwerkelijk worden gestolen wanneer ze ontgrendeld een fiets terug te krijgen zijn vaak onevenredig met de zijn (Harms, 2017). In dit geval mag de lokfiets echter niet worden geplaatst op een plek waar normaal gesproken geen fietsen staan (Albers, 2019). De Nederlandse politie vat dit juridische begrip samen als “Lokken mag, uitlokken mag niet” (Harms, 2017). Hoofdstuk 2 Dit hoofdstuk combineert het voorgaande iteratuuronderzoek met het formuleren van concrete hiaten in het onderzoek met betrekking tot fietsendiefstal. Deze hiaten in het onderzoek vormen de opstap naar de onderzoeksvragen die in dit onderzoek centraal staan. « . waarde van 600 miljoen euro, Anderzijds wordt het 2 e d H | d te n | n h et probleem van fietsendiefstal door lokale burgers op zeer uiteenlopende manieren ervaren. O N d Ë Zoe k Zoals blijkt uit het onderzoek van Nello-Deakin en Nikolaeva (2021), ziet men het in Amsterdam als iets onvermijdelijks, ietswaar je niets aan kunt doen, dat je Het voorgaande literatuuronderzoek biedt het fiets wordt gestolen. theoretische kader van waaruit de hiaten in het onderzoek worden vastgesteld. Ten derde blijkt uit het internationale onderzoek naar fietsendiefstal dat wel meer steden en landen over de Ten eerste werpt het overzicht van de theorieën over hele wereld soortgelijke problemen hebben. Terwijl het stedelijke criminaliteit licht op de huidige kaders van aantal fietsen in steden toeneemt, houden de waaruit misdrijven worden verklaard. Binnen het maatregelen ter bestrijding van fietsendiefstal geen gegeven tijdsbestek kunnen echter niet alle theorieën gelijke tred. worden onderzocht. In het kader van dit onderzoek is het echter van belang Ten vierde zijn de maatregelen ter bestrijding van enig inzicht te hebben in de wijze waarop de stedelijke fietsendiefstal vaak moeilijk meetbaar, waardoor de omgeving verband houdt met fietsendiefstal. doeltreffendheid ervan ter discussie staat. Hoewel er veel Daarnaast laten Mburu en Helbich (2016) zien dat opties beschikbaar zijn, zijn terugdringingsmaatregelen omgevingsvoorzieningen veel succesvoller zijn in het alleen effectief als ze goed worden uitgevoerd en vaak bepalen van het risico op fietsendiefstal in vergelijking worden aangepast aan veranderende omstandigheden. met traditionele op tellingen gebaseerde sociaal- Vooral het laatste punt dat Kuppens et al. (2020) economische gegevens. Daarom lijkt het van belang om aanhaalden over het “aanpakken van de keten van te onderzoeken hoe omgevingskenmerken van de fietsendiefstal”, heeft weinig aandacht gekregen in het bebouwde omgeving samenhangen met criminaliteit. huidige beleid. Het vastgestelde hiaat in het onderzoek dat hiermee samenhangt is dat er weinig bekend is over de Op basis van dit literatuuronderzoek zijn er drie toepasbaarheid van stedelijke criminaliteitstheorieën op duidelijke kennishiaten: de fietsendiefstal in Amsterdam. In dit onderzoek ligt de focus op de effecten van specifieke voorzieningen in de ‘Hoe verhouden stedelijke criminaliteitstheorieën zich tot stedelijke omgeving op fietsendiefstal, vergelijkbaar met het voorkomen van fietsendiefstal? Mburu en Helbich (2016). ‘Wat gebeurt er met fietsen nadat ze gestolen zijn? oWat voor soort daders stelen de fietsen? Ten tweede blijkt uit de literatuurstudie over ‘Wat is de rol van de markt voor tweedehands fietsen/de fietsendiefstal in Nederland dat er weinig bekend is over keten van fietsendiefstal bij de verkoop van gestolen het type en het belang van de daders. Verder is er fietsen? bijzonder weinig bekend over de stadia van fietsendiefstal nadat de fiets van zijn oorspronkelijke locatie is verwijderd. Dit terwijl uit onderzoek van Sutton (1995) blijkt dat een effectiever beleid om de markt van gestolen goederen te verkleinen zou kunnen leiden tot het terugdringen van het aantal misdrijven, Bovendien is het totale aantal gestolen fietsen simpelweg onbekend. Dit maakt de kwantificering van het probleem moeilijk. Uit onderzoek van Kuppens et al. (2020) blijkt echter dat fietsendiefstal een groot probleem is met een geschatte 2 b O n d e rzoe ksV ra e n 1.b Tweedehands fietsenwinkels brengen minstens ° g 25% van de gestolen fietsen terug op de markt. 1.c Er zijn drie “typen” gestolen fietsroutes, die Op basis van de vastgestelde hiaten in het onderzoek betrekking hebben op de drie typen dieven die worden verschillende onderzoeksvragen geformuleerd. Kuppens et al. (2020) hebben vastgesteld: Deze kunnen worden onderverdeeld in twee 1. De opportunist onderzoekslijnen. 2. De professional 3. Georganiseerde groepen 2.b.i De stedelijke omgeving en fietsendiefstal De onderzoeksvragen in de eerste onderzoekslijn zijn: 1. In hoeverre zijn ruimtelijke kenmerken, zoals de aanwezigheid van winkels, treinstations of andere bezienswaardigheden, van invloed op het voorkomen van fietsendiefstal? 2. In hoeverre leidt de beschikbaarheid van fietsen tot meer fietsendiefstallen? Deze werden vertaald in de volgende twee hypothesen: 1. Specifieke kenmerken hebben een statistisch significante invloed op fietsendiefstal. 2, Hoe meer fietsen er in een bepaald gebied in Amsterdam geparkeerd staan, hoe meer fietsen er op die locatie gestolen zullen worden, 2.b.ii Fietsendiefstal en -tracking Voor de tweede onderzoekslijn van dit onderzoek werden de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Waar gaan gestolen fietsen heen? a. Wat is het geografische gebied van de markt voor gestolen fietsen? b. In hoeverre dragen tweedehandswinkels bij aan de hercirculatie van gestolen fietsen in Amsterdam? c. Kunnen we typologieën van gestolen fietsroutes identificeren die aangeven welk type dader verantwoordelijk is voor welk percentage van de gestolen fietsen? De drie hypothesen zijn: 1.a De markt voor gestolen fietsen beperkt zich voornamelijk tot de grootstedelijke regio voor tweedehands fietsen. Hoofdstuk 3 Methodologi Dit hoofdstuk beschrijft hoe de onderzoeksvragen Me ela Ber ga ielo g VANEIGIILAWLe fora KOl Te AA T=i0 procedures beschreven die waarborgen dat de onderzoeksopzet in overeenstemming is met het wettelijk kader in Nederland, rekening houdend met kwesties als gegevensprivacy en de wettelijke grenzen aan het opsporen van criminele activiteiten. Het belicht ook de procedures die ervoor moeten zorgen dat het onderzoek wordt uitgevoerd binnen de grenzen van ethiek en wetenschappelijke integriteit. Ten tweede wordt beschreven hoe de invloed van specifieke voorzieningen in de stedelijke omgeving op fietsendiefstal zal worden gekwantificeerd. Het derde deel toont de aanpak waarbij artificiële inteligentie (computervisie) wordt toegepast om te onderzoeken of het aantal beschikbare te stelen fietsen van invloed is op het aantal gestolen fietsen per buurt. Tot slot presenteert dit hoofdstuk de methodologie om te onderzoeken waar gestolen fietsen naartoe gaan. 3 Methodologi Ten eerste kunnen alleen samenvattingen van de 3 « d Wa d rbo rge n Vd n gegevens worden meegedeeld en niet de ruwe locatiegegevens. Als zodanig zijn verschillende delen van d e eth le k va n h et dit onderzoek niet openbaar teneinde de privacy van de dieven en organisaties die mogelijk kunnen worden . geïdentificeerd te waarborgen. Ten tweede werd vóór de O DS DO re n Vd n d | efsta | gegevensverzameling een gegevensverwerkings- en overeenkomst ondertekend door de TUD en het bedrijf dat de trackinghardware en -software levert (Sensolus). Het opsporen van gestolen goederen roept verscheidene Dit om een adequaat niveau van gegevensbescherming juridische en ethische vragen op. Daarom werden drie te waarborgen wat betreft encryptie en toegang tot de belangrijke vragen behandeld. Ten eerste, is het wel gegevens. Ten derde moest deze overeenkomst legaal om fietsen te volgen, als het doel van de fietsen is rechtstreeks verband houden met de activiteiten van de datze worden gestolen? Ten tweede, levert het volgen gegevensverzameling, en niet alleen met het bezit van de van de fietsen gegevens op die personen of organisaties BEBEVEns. kunnen identificeren? Ten derde, hoe (on)ethisch is het Daarom werd de overeenkomst verscheidene malen door volgen van diefstal voor onderzoeksdoeleinden? de juridische dienst van de TUD herzien. Om de eerste vraag te beantwoorden hebben de Dan blijft de derde vraag over: Is het ethisch verantwoord juridische afdelingen van zowel de Technische om diefstal op te sporen? Het antwoord van het Universiteit Delft (TUD) als de gemeente Amsterdam een juridische team van de TUD concludeerde dat er evaluatie uitgevoerd. aanzienlijke twijfels bestaan over de geschiktheid van de Tijdens deze evaluatie ontdekten zij geen wettelijke onderzoeksopzet, aangezien deze mogelijk een inbreuk belemmeringen of verplichtingen, buiten het voldoen aan vormt op de normen inzake wetenschappelijke de Algemene Verordening Gegevensbescherming, In integriteit. Zij gaven aan dat de grootste zorg was dat het Nederland zijn alleen mensen met informatie over succes van de studie afhing van illegale acties van ernstige misdrijven verplicht zich te melden, zodat het anderen in het publieke domein. Daarom mocht het bezit van gegevens over fietsendiefstal geen wettelijke stelen van fietsen niet worden aangemoedigd en mocht vereisten kent. het gedrag van personen niet worden beïnvloed, Aangezien dit in overeenstemming is met de De tweede vraag werd als eerste opgepakt door de data onderzoeksopzet, bepaalde de HREC dat er een legitieme stewards van de TUD. Vroeg in het proces werd gesteld grondslag en belang was voor het onderzoek, Hoewel dit dat de methode die werd toegepast voor het verzamelen besluit het onderzoek goedkeurt, bepaalt het niet van data, gegevens genereerde die konden leiden tot helemaal of het onderzoek ethisch verantwoord is. Zoals identificatie van personen of organisaties. Daarom moest bij veel debatten op ethisch gebied lijkt er geen duidelijk de onderzoeksopzet nader worden onderzocht. Er werd ja of nee te zijn. Aangezien er bovendien geen specifieke een gegevensbeheerplan en een volledige procedures zijn voor het onderzoeken van illegale effectbeoordeling voor gegevensbescherming activiteiten, kunnen verschillende conclusies worden uitgevoerd, waarna de Human Research Ethics getrokken op basis van het perspectief dat men heeft Committee (HREC) van de TUD werd gevraagd de over de privacy van gegevens en persoonlijke veiligheid, documentatie te beoordelen. Ondanks dat het Uiteindelijk is het niet het doel van dit onderzoek om te simpelweg volgen van de fietsen centraal staat, is het beantwoorden of iemand zijn recht op privacy opgeeft belangrijkste probleem dat de deelnemers, of de dieven, zodra hij een misdrijf pleegt, maar het is wel een op geen enkel moment tijdens of na het onderzoek op de belangrijke vraag die moet worden gesteld. hoogte kunnen worden gesteld, Daarom is geïnformeerde toestemming van de deelnemers onmogelijk. Derhalve moesten verscheidene risicobeperkende maatregelen worden genomen. es Onderzoeksvraag 1.b. onderzoekt de toepasbaarheid van 3 e b D e sted e | | ke de gelegenheidstheorie (Crime Opportunity Theory). De COT koppelt de beschikbaarheid van potentieel te stelen O mM gevi n g e n doelen aan het aantal daadwerkelijke diefstallen. Voor fietsendiefstal zou dit betekenen dat het aantal fietsen in . . een bepaalde straat rechtstreeks verband houdt met het fi etse n d | efsta | aantal fietsendiefstallen. Om deze hypothese te onderzoeken, moeten er gegevens beschikbaar zijn over het aantal fietsen per straat. Helaas bestaan deze In de eerste fase van het onderzoek zijn verschillende gegevens niet. theorieën met betrekking tot stedelijke criminaliteit Daarom werden deze gegevens gegenereerd met behulp onderzocht in een literatuurstudie. Uit dit onderzoek van computer vision-straatbeeldanalyse. bleek dat twee theorieën relevant en informatief zouden . kunnen zijn voor het tweede deel van het onderzoek, Computer vision (Cv) wordt op grote schaal gebruikt voor Daarom dient deze methodologie twee doelen: veel verschillende toepassingen. Voor de stedelijke context maakt CV de analyse van grote hoeveelheden 1. Het effect van specifieke ruimtelijke kenmerken van de straatbeelden op een uiterst kleine schaal mogelijk. Dit bebouwde omgeving op fietsendiefstal in Amsterdam te kan inzichten opleveren In hoe straten worden onderzoeken: waargenomen (Liet al, 2015) of hoe straten worden ’ gebruikt op basis van hun wenselijkheid (Miranda et al, 2. Het effect van de beschikbaarheid van geparkeerde 2021). In dit geval draait het erom een beeld te krijgen fietsen op fietsendiefstal in Amsterdam te onderzoeken. van het aantal geparkeerde fietsen per buurt n . Amsterdam. Dit werd gedaan door het aantal fietsen in In dit deel van het onderzoek zijn de volgende beelden te tellen met behulp van een panoptische onderzoeksvragen belangrijk: segmentatiemethode, Deze methode steunde op een vooraf getraind beeldverwerkingsmodel, ontwikkeld La In hoeverre zijn ruimtelijke kenmerken, zoals de door Facebooks Al Research (FAIR) groep, dat deel aanwezigheid van winkels, stations of andere uitmaakt van het Detectron2-platform voor bezienswaardigheden, van invloed op fietsendiefstal? objectdetectie (Wu et al, 2019). Het Detectron2-platform bevat een nieuwe methode die panoptische segmentatie 1.b In hoeverre leidt de beschikbaarheid van fietsen tot EPN (Panoptic segmentation FPN) wordt genoemd en die meer fietsendiefstallen? werd gebruikt om het aantal instanties te tellen dat als fiets werd aangemerkt (Kirillov et al, 2019). Om onderzoeksvraag 1.a. te beantwoorden zijn gegevens over de frequentie en locatie van fietsendiefstallen verzameld bij de Nationale Politie (Politie Nederland, 2021). Deze gegevens bestaan uit het aantal fietsendiefstallen per buurt (n= 470) in Amsterdam. Daarnaast werden Open Street Map-gegevens (“Geofabrik Download Server”, 2021) verzameld die verschillende categorieën voorzieningen omvatten, vertegenwoordigd door aandachtslocaties, zoals scholen, restaurants en treinstations, Per buurt werd het aantal aandachtslocaties geteld dat tot een bepaalde categorie behoorde. Dit resulteerde in een dataset met het aantal fietsendiefstallen en het aantal specifieke voorzieningen per buurt, Het aantal specifieke voorzieningen werd gebruikt als input in een meervoudig lineair regressiemodel om het aantal fietsendiefstallen te voorspellen. Deze aanpak is vergelijkbaar met de studie van Mburu & Helbich (2016) naar fietsendiefstal in Londen om te onderzoeken welke ruimtelijke kenmerken de incidentie van fietsendiefstal beïnvloeden. Aantal kenmerken 82.632 rn ZEE À en Ee weke SS E Het Detectron2-platform bevat drie panoptische OE EO OE segmentatiemodellen die zich baseren op de COCO Bee Peke a (Common Objects in Context) dataset (Lin et al, 2014), dir A EREN 4 AE en, die worden vergeleken aan de hand van verschillende EN en referentiepunten (Wu et al, 2019). Re NE en, ed ee Op basis van deze referentiepunten is het RLO1-FPN Pee nei Ee EEE . a model geselecteerd, omdat de panoptische Oe kwaliteitsmeting (Panoptic Quality Metric) het beste ne it AAR enk ERS Ee presteert. De implementatie van het model in Python bn Hi Tan staat in bijlage 1. Oa en, De beeldanalyse ging van start met een dataset van het EM gehele wegennet van Amsterdam, gebaseerd op de Figure 8: Part of the Amsterdam road network with the dataset Wegen van Open Street Map (Geofabrik generated points connected to images of the streetscape Download Server, 2021), die werd overlapt met de gemeentegrenzen van Amsterdam. Op dit wegennet werd vervolgens geanalyseerd met behulp van het werden punten gegenereerd op de lijnen met een afstand geselecteerde voorgetrainde panoptische van 50 meter van elkaar, Voor elk punt op het wegennet segmentatiemodel. De panoptische segmentatiecode werden de breedte- en lengtegraad geëxtraheerd en staat ook in bijlage 1. Dit proces resulteert in -82,000 doorgestuurd naar de panoramische beeld-API van de punten met een attribuut dat het aantal fietsen in elk gemeente Amsterdam (Gemeente Amsterdam, 2021) beeld aangeeft (Figuur 9). Deze -82,000 punten zijn (Figuur: 8). vervolgens in QGIS geladen en geaggregeerd tot op buurtniveau, door het aantal punten in de De Python-code voor de extractie staat in bijlage 2, Deze buurtpolygonen te tellen met een gewichtsfactor die verzamelt het panoramabeeld dat het dichtst bij de gelijk is aan het aantal fietsen. Na dit proces werd het lengte- en breedtegraad van de punten ligt, met een aantal fietsen per buurt gedeeld door het aantal punten buffer van maximaal 40 meter. Elk beeld, gekoppeld aan per polygoon, wat resulteerde in een gemiddelde van het een van de -82.000 punten in Amsterdam, aantal fietsen in elk beeld per buurt. Dit gemiddelde werd met behulp van lineaire regressie vergeleken met het aantal diefstallen per buurt. Beeld uit API Amsterdam Genereer een punt op de Amsterdamse wegen om de 50 meter NT 8 Ee Des \ Ge bn A N. fj Lm ner) 7 Dl Ss IN El ER y fee pl Ne " : iN ZON S en an « ae Een nm DK EN zen es Computer vision . . panoptische segmentatie Fietsentelling Aantal fietsen tellen toevoegen aan het punt op de EN Amsterdamse | Ad | wegen \ NT 7 d jn E he se 5 za Ed Es DN K, \ Figuur 9: Schema van de panoramische beeldverwerking . . f onderzoek zich richt op de toepassing van locatietrackers 3 e C FP | etse n d | e sta [ e n voor onderzoek naar stedelijke criminaliteit, wordt hier een kort overzicht gegeven van de voor- en nadelen van -t ra C ki n g deze netwerken, aangezien deze netwerken aanzienlijke voordelen bieden voor dit gebruik, NB-loT Dit hoofdstuk is bedoeld om de weg te bereiden voor de inzet van de honderd fietsen. Eerst wordt besproken Narrowband loT (NB-loT) is een draadloze welke sensoren in het onderzoek zijn gebruikt. Ten communicatietechnologie op cellulair niveau. Digitale tweede worden de soorten fietsen kort besproken en gegevens kunnen worden overgedragen via meerdere wordt de plaatsing van de sensoren geïllustreerd. Ten draaggolffrequenties, zodat verschillende gegevens derde wordt de methode voor het bepalen van de parallel worden overgedragen met behulp van inzetlocaties gepresenteerd. orthogonale hulpdraaggolven. Het is afhankelijk van 4G- Het laatste deel duikt in de methodologie om de twee dekking, waardoor het zeer geschikt is voor stedelijke onderzoeksvragen te beantwoorden, zoals vermeld in het gebieden, Het heeft echter enkele beperkingen met hoofdstuk Onderzoeksvragen. betrekking tot roaming, waardoor het meer geschikt is voor statische activa, 3.c.i Sensorselectie Loka Fietsvolgmodules zijn reeds in de handel verkrijgbaar LoRa is een niet-cellulaire communicatietechnologie voor Verschillende bedrijven bieden zowel hardware als Low Power Wide-Area netwerken (LPWAN). Deze LPWAN- software aan als een alles-in-één pakket voor netwerken bieden de mogelijkheid om zeer beperkte beveiligingstracering. Het grote nadeel van de meeste gegevens over te dragen op een zeer energie-efficiënte modules, die vaak verborgen zijn in verlichting, is de manier, hetgeen resulteert in een batterijlevensduur van levensduur van de batterij. De gebruikte ’ meerdere jaren van de apparaten die dit verbindingstype communicatietechnologie om de locatie-informatie naar gebruiken. LoRaWAN definieert je een centrale server door te sturen is meestal gebaseerd communicatieprotocol en de arc itectuur van het op GSM of LTE. Deze technologie is nogal energie- systeem. De architectuur bestaat uit 4 lagen. De eerste intensief, waardoor de batterij enkele dagen tot enkele 'aag zijn de 2e oac Deze wac weken meegaat, afhankelijk van het gebruik. Een aantal communiceren de ocatie-in ormatie via de Loka- opkomende technologieën lossen dit probleem op met radiofrequentie naar één of meerdere gateways, die het behulp van verscheidene technieken signaal ontvangen. De gateway is de tweede laag, die de informatie van de trackers ontvangt. De informatie wordt Een daarvan is het gebruik van mesh-apparaten, die vervolgens gecommuniceerd met een centrale server via zichzelf lokaliseren met behulp van andere apparaten in Ethernet of iets dergelijks, De centrale Server biedt de de mesh. Elk mesh-apparaat vertrouwt gewoonlijk op informatie vervolgens aan een applicatieserver aan, Bluetooth om te communiceren met een aangesloten waartoe de eindgebruiker toegang heeft. Deze . communicatieapparaat, bijvoorbeeld een telefoon of een architectuur resulteert in een zeer laag energieverbruik Bluetooth-baken. Als een verloren mesh-apparaat binnen van de apparaten. Een nadeel is de beperkte uitrol van de het bereik van een ander apparaat is, communiceert het LoRaWAN-gateways, waardoor de dekking voor vrijwel tweede apparaat met het verbonden apparaat, dat de elke plaats buiten de stedelijke gebieden in Nederland informatie doorgeeft aan een centrale computer. Het slecht is. verloren mesh-apparaat kan dus worden gelokaliseerd zonder dat het actief moet communiceren met een centrale computer. Dit bespaart energie en maakt het . apparaat goedkoop omdat de GSM/GPS-module niet SigFox nodig is. SigFox is in wezen een volwassener versie van LoRa. _ Het gebruikt een gelijkaardige architectuur en Andere op ons Ee 5 oer mind n energie communicatietechnologie, maar vertrouwt op een . . … ie ander communicatieprotocol. intensieve variant, Er zijn momenteel 3 methoden die p veelbelovend lijken, NB-loT, LoRa en SigFox, Hoewel dit Het belangrijkste voordeel van SigFox ten opzichte van Bovendien is de locatienauwkeurigheid van de LoRa- LoRa is de grote verspreiding, met dekking in vele tracker op sommige locaties slecht, waardoor de fiets bij gebieden in de wereld, het eindpunt lijkt te verspringen en over het water lijkt te Trackers zijn geconfigureerd voor specifieke geografische gaan bij het Centraal Station van Amsterdam. Dit gedrag gebieden, Europa heeft zijn eigen configuratie, wat werd niet waargenomen met de SigFox-tracker, betekent dat deze trackers dekking hebben in heel Bovendien bevestigden verdere tests dat de algemene Europa. nauwkeurigheid van de SigFox-tracker veel hoger was. Dit Sensortests komt waarschijnlijk door de manier waarop de LoRa- tracker zichzelf positioneert, de LoRa-tracker vertrouwt Na een onderzoek naar de huidige technologieën die op Wifi-punten, terwijl de SigFox-tracker vertrouwt op door commerciële partijen worden aangeboden, werden zowel GPS als Wifi, verschillende NB-loT, LoRa en SigFox-trackers geselecteerd voor verder onderzoek. Dit onderzoek Voor de onderzoeksvragen is de nauwkeurigheid van de resulteerde in de conclusie dat LoRa of SigFox de beste locatie bepalend voor de nauwkeurigheid van de opties bieden, antwoorden, De nauwkeurigheid is het belangrijkst om Na een eerste verkenning van lokale leveranciers werd de invloed van tweedehands fietsenwinkels te een LoRa-tracker getest die zich baseerde op Wifi- beoordelen, omdat er enige zekerheid moet zijn over de lokalisatie. Deze aanpak werkt op basis van het vraag of de fiets naast of in een fietsenwinkel staat. verzenden van MAC-adressen van Wifi-punten en Daarom moeten de gegevens van goede kwaliteit zijn, vervolgens trianguleren waar de trackers zich bevinden met een gemiddelde locatienauwkeurigheid van ten opzichte van de positie van het Wifi-punt, wat ongeveer 5 meter, Er zijn echter resulteert in een locatie voor de tracker. Het resultaat van deze tests liet afwisselende dekking zien, vooral in de buitenwijken van Amsterdam waar Wifi-punten schaars kunnen zijn. In combinatie met de beperkte dekking Figuur 10: Een (alleen in Nederland) gaf dit aan dat een andere optie n vergelijking van de door moest worden onderzocht. Á de LoRa WESTERDOKSEILAND (onder) en Verschillende SigFox-apparaten werden geselecteerd en Li SigFox op basis van praktische beperkingen, zoals budget en 9 (boven) levertijd, werd één apparaat geselecteerd om te testen. teruggezonde Het geteste apparaat toonde de gewenste resultaten, 9 “_ngegevens vertrouwend op GPS en Wifi-lokalisatie gecommuniceerd * Amster via SigFox. Deze trackers zijn ook uiterst configureerbaar, Senec zodat verschillende instellingen op afstand kunnen worden toegepast op basis van de gebruiksscenario. Voor An @® deze gebruiksscenario stuurt de tracker een locatie- update wanneer hij begint te bewegen, vervolgens elke 5 minuten een locatie-update tijdens het reizen, en een pe laatste locatie-update zodra de tracker stopt met IN Wi Á E bewegen. Daarnaast vindt elke 24 uur een periodieke locatie-update plaats. De doelnauwkeurigheid van deze © SLEEN trackers kan ook worden ingesteld en de signaalsterkte Ke Naofd kan worden verhoogd om dekking in dichtbevolkte IN „SPEEN EN. stedelijke gebieden te garanderen, De levensduur van ke, deze trackers varieert van 24 maanden tot 5 jaar, ES | afhankelijk van het gebruik. . Een vergelijking van de verzamelde gegevens van de ie LoRa-tracker en de SigFox-tracker van dezelfde rit staat ner dE ge in Figuur 10. De LoRa-tracker vertoont nogal wat ruis als de fiets stilstaat, waardoor veel datapunten op bijna das dezelfde locatie liggen. ' ò verschillende beperkingen met betrekking tot de B | nauwkeurigheid van de locatie op basis van de en: SEN LZ ‚ technologie van de trackers en het gebruik. Ten 4} 4 NRE ld Ee A Ten eerste moeten de sensoren verborgen of NE AG fs PE jú onherkenbaar zijn om dit onderzoek te laten slagen. Dit BNR bemoeilijkt de plaatsing van de trackers op de fietsen, te wat kan leiden tot een verlaagde nauwkeurigheid omdat di \ heh el Hi de tracker niet in zijn optimale positie kan worden 8 NS f) KT geplaatst, Ten tweede moet de batterij van de tracker Ds N hs Ö N lang genoeg meegaan om de hele route van de fiets te E ON = kunnen volgen. Aangezien het onbekend is hoe lang een à fiets onderweg blijft wanneer hij wordt gestolen, biedt Ge een langere tijdspanne meer zekerheid dat relevante X F informatie wordt verzameld. Daarom kunnen in een A Zie à a Pp bepaalde periode minder puntgegevens worden _ EO - er mn verzonden, om het stroomverbruik te beperken. en nn Bovendien is het logistiek gezien bijna onmogelijk om de en _ _ trackers op alle honderd fietsen op te laden als de fiets RE a een paar weken niet is verplaatst. Ten derde moeten de B: rf Y Ar trackers absoluut betaalbaar zijn binnen het SE RS en - Ps EE P onderzoeksbudget. Dit beperkt de trackeropties. Nel ASs\ 5 AN zj / nn KR a ud ne Binnen deze beperkingen lijken de SigFox-trackers goed E\ B -ng Pi te presteren, hoewel er altijd enige onzekerheid zal zijn in NE N Ee LS rn de locatienauwkeurigheid. Ondanks deze onzekerheid 2 SON SA laat de sensortest zien dat met deze gegevens in ieder ES e geval het geografische gebied en de typologieën van Sen ee ZAAN gestolen fietsroutes kunnen worden vastgesteld. Als de ee ld AN Ge locatienauwkeurigheid even goed blijft als bij de Nn N mT sensortesten, kunnen we in ieder geval speculeren over > 4 de invloed van tweedehands fietsenwinkels B ò Net ES # E - tinu” 4 3.c.ii Keuze van de fietsen Het Fietsdepot van de gemeente Amsterdam schonk Figuur 11: Twee van de in het onderzoek gebruikte fietsen, bovenaan een honderd fietsen om in dit onderzoek te gebruiken. De ouder model Batavus, onderaan een nieuwere fiets van het merk Lekker. fietsen zijn oorspronkelijk door het Fietsdepot verwijderd uit de openbare ruimte in Amsterdam en omdat de Alle fietsen waren oorspronkelijk gesloten met fietsen niet zijn opgehaald door de oorspronkelijke verschillende soorten sloten. Deze sloten zijn verwijderd eigenaar, kunnen ze worden gedoneerd, verkocht of en gestandaardiseerd voor de inzet van de fietsen in gerecycled. Daarom zijn deze fietsen representatief voor Amsterdam. Dit moet voorkomen dat het slot een de fietsen gebruikt door burgers in Amsterdam. Als ze in bepalende factor is voor het al dan niet stelen van een Amsterdam aan het publiek zouden worden fiets. Verder waren sommige fietsen aan vervanging toe, doorverkocht, zou de prijs tussen de 90 en 350 euro zoals zadels, remkabels of banden. Deze vervangingen liggen. Dat wijst op een goed bereik tussen nieuwere en werden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat alle fietsen oudere fietsen. Enkele van de fietsen zijn afgebeeld in bruikbaar zijn en door hun “nieuwe eigenaar” kunnen Figuur 11. worden weggefietst van hun inzetlocatie. De kwaliteit en de prijs van de fiets kunnen van invloed de laagste score van 2 en een andere met de hoogste zijn op het type dief dat de fiets steelt. Terwijl duurdere score van 8. Bovendien werd het aantal versnellingen op fietsen meestal worden gestolen door de georganiseerde elke fiets genoteerd, evenals de kleur, de aanwezigheid misdaad (Kuppens et al, 2020), worden minder dure van handremmen, achterremmen, verlichting, het zadel fietsen wellicht eerder gestolen door de lokale achteraan en de mand vooraan. professional of de opportunist. Daarom werden verschillende kenmerken van alle fietsen gedocumenteerd. Figuur 12 toont de merken van de fietsen en de staat van de fietsen. De staat van de fietsen werd door twee onderzoekers beoordeeld op een schaal van 1 tot en met 10. Bij deze beoordeling werd gelet op roest, deuken, kapotte onderdelen, kapotte kabels en of de fiets soepel liep. Zoals te zien is, zijn de meeste fietsen zeker gebruikt, met een gemiddelde conditie van 6,2. In Figuur 13 is één fiets te zien met Merk fietsen en kwaliteit 30 20 Kwaliteit rating B: MN : 5 m: % B 5 NE: De | _ Other Gazelle Batavus BSP Cortina Sparta Gaint Unknown Azor Painter Giant Raleigh RIH Union _Wheelerz Merk Figuur 12: De merken van de fietsen en de staat van elke fiets. Sf Arn A B F KE N En ne ‚ { Re Si : kl RE AR sf RS Ee deg AN De RN 8 < Ne na > ern RE ES, . Pe en Sl EL 8 ee lij 5 4 ee He Le EN Nl EE Re d Ak ze ze md a, NE A Be IN) \ y 4 N NEN 2 f 3 AN Í AN P/ dik lan 6 NE E il Se zen, mm Figuur 13: Fiets met een score van 8 links en een fiets met een score van 2 rechts. De documentatie van het type verlichting op de fietsen werd gebruikt om de plaatsing van de sensor te bepalen, Indien er een plaats was voor een achtergrondverlichting en een reflector, werd de reflector vervangen door de “reflector-tracker”, zoals getoond in Figuur 14a. Indien er geen plaats was om de tracker in het zicht te verbergen, werd hij geïnstalleerd onder het zadel, bedekt met een stuk leer, zoals getoond in Figuur 14b, N E Ì dl \ a f " EE in \ en A N In pn |: a D ij Er PT DEAN a ME at Î en bi , =d 5 pe 1 | / / / k Be È Î 5 KP 4 ( A INE / 7 EO B en de eN pa : î l se li 7 rar 7 in ef NE Figuur 14a: Plaatsing van de tracker als reflector Figuur 14b: Plaatsing van de tracker onder het zadel 3.c.iii Plaatsing van de fietsen Kernel density estimation (KDE) wordt vaak gebruikt bij het in kaart brengen van hotspots van criminaliteit Het strategisch plaatsen van de fietsen in Amsterdam is (Chainey en Ratcliffe, 2005). Het wordt zelfs beschouwd belangrijk voor het succes van deel drie van het als een van de meest geschikte instrumenten om onderzoek. Daarom gebruikt dit onderzoek de gevonden criminaliteitsgegevens te visualiseren (Eck et al, 2005). antwoorden op de onderzoeksvraag van 3.b om de Gewoonlijk is deze methode echter gebaseerd op optimale locaties te bepalen voor de inzet van de puntgegevens van de plaatsen waar misdrijven hebben honderd met sensoren uitgeruste fietsen. In 3.b worden plaatsgevonden. Aangezien deze gegevens voor verscheidene omgevingsvoorzieningen geïdentificeerd fietsendiefstallen niet openbaar zijn vanwege de privacy, die een sterke en significante positieve correlatie hebben is de methode aangepast om de locaties van de met fietsendiefstal, voorzieningen te gebruiken waarvan is vastgesteld dat ze Deze voorzieningen zijn te vinden in specifieke gebieden een significant verband hebben met fietsendiefstal. in de stad, wat betekent dat we kunnen aannemen dat Hiervoor is het KDE-interpolatiealgoritme met een hoe meer voorzieningen een bepaald gebied heeft met kwartische kernel van QGIS gebruikt, een positief effect op fietsendiefstal, hoe meer fietsendiefstallen er zullen plaatsvinden. Naast het identificeren van hotspots van fietsendiefstal in Aangezien de specifieke locaties van deze voorzieningen Amsterdam met behulp van deze methodologie, is er ook bekend zijn, werden deze locaties gebruikt om de meest behoefte aan een zekere ruimtelijke dekking van de stad. waarschijnlijke fietsendiefstallocaties te bepalen. Dit Daar zijn twee belangrijke redenen voor. De eerste is het gebeurde door de significantie van de correlatie tussen simpele feit dat het hebben van honderd officiële een voorziening en fietsendiefstal te gebruiken als fietsenstallingen een vereiste is om ervoor te zorgen dat gewichtsfactor in een gewogen schatting van de kernel- de fietsen niet worden meegenomen door het Fietsdepot. dichtheid (kernel density estimation) interpolatie. De tweede reden is dat een bepaald type dief actief kan zijn in een bepaald gebied; door meer plaatsen te Op basis van de significantie tussen de specifieke bestrijken wordt dit risico beperkt. Daarom werden de voorzieningen werden gewichten toegekend zoals meest waarschijnlijke locaties van fietsendiefstal aangegeven in Tabel 1. Deze gewichten werden geselecteerd in 20 verschillende buurten waar de kans op vermenigvuldigd met de correlatiecoëfficiënt. Dit om fietsendiefstal het grootst is. ervoor te zorgen dat als de correlatie negatief is, bijv. fietsendiefstal afneemt bij een toenemend aantal Op basis van de antwoorden van punt 3.b zijn de voorzieningen, de score hiermee rekening houdt. plaatsingslocaties, zoals weergegeven in Figuur 15, bepaald aan de hand van bovengenoemde methode. Gewichtsfactor | 100} 60 20 Tabel 1: toegekende gewichtsfactor op basis van de | No nn, L bo significantie tussen specifieke nd Ln DEN voorzieningen en fietsendiefstal. , DC « naetiocaties et ’ \ EE 154-307 P il ZS EE 307 - 461 B) & é WN 461 - 615 . _® he Ke ì ah’ AW KK „Zi / DN 3 Ef / | „er epe | 2 ms 5 | Á ee < , 4 oe F Be 0 A TR en 5 5e à Figuur 15: Inzetlocaties en EN ô € L S waarschijnlijkheidsindicator $ „ O\ 3.C.iv Tracking van gestolen fietsen Voor vraag b werden locaties van tweedehands fietsenwinkels verzameld uit de OSM-gegevens. Deze Criminaliteitsanalyses hebben zich gericht op hotspots, locaties werden gebruikt om het verschil te berekenen voorspellingen van criminaliteitscijfers en criminele tussen de locatie-informatie die de trackers op de fietsen individuele netwerken (Zhao & Tang, 2018). In de huidige terugstuurden en de fietsenwinkels. Hiervoor werd de literatuur over stedelijke criminaliteit ontbreekt echter afstand tot het dichtstbijzijnde knooppunt algoritme van één factor die vooral van toepassing is op diefstal van QGIS gebruikt, Daarna werden drie modellen opgesteld, eigendommen. Deze factor is het faciliterende ruimtelijke elk gebaseerd op verschillende regels die de kans moeten netwerk. Dit netwerk bestaat uit de route die gestolen vergroten dat een fiets bij een fietsenwinkel staat. Het goederen afleggen binnen een stad, waar de goederen eerste model classificeert de locatie van een fiets als terechtkomen en welke aandachtspunten de gestolen mogelijk bij een tweedehands fietsenwinkel wanneer de goederen bezoeken, fiets meer dan 100 meter verwijderd is van zijn plaats van plaatsing, binnen 50 meter van een fietsenwinkel staat, De onderzoeksvragen van dit deel gebruiken een en daar langer dan een uur geparkeerd staat. Model 2 vergelijkbare methodologie, aangezien ze allemaal gebruikt dezelfde afstandsparameters, maar de fiets afhankelijk zijn van het verzamelen van locatiegegevens moet 5 uur geparkeerd staan. Model 3 classificeert de over gestolen fietsen en waar ze naartoe gaan. Deze locatie als mogelijk bij een fietsenwinkel wanneer de gegevens worden onderzocht en aangevuld met afstand tot een fietsenwinkel kleiner is dan 100 meter, de gegevens over de stad Amsterdam, zoals locaties van afstand tot de plaats waar de fiets wordt ingezet groter is fietsenwinkels en informele tweedehands fietsmarkten. dan 100 meter en de fiets daar een hele dag geparkeerd De methodologie voor het beantwoorden van de staat. onderzoeksvragen wordt hieronder uiteengezet. Voor vraag c werden in eerste instantie de eerste 48 uur Waar gaan gestolen fietsen heen? van elke gestolen fiets geanalyseerd. Dit werd gedaan door handmatig na te gaan wanneer de fiets werd Om deze verkennende vraag te beantwoorden werden gestolen, wat wordt aangegeven door een aanzienlijke verschillende deelvragen gedefinieerd: beweging binnen een redelijk tijdsbestek en het volgende traject van de fiets. De datum en tijd van de diefstal is a. Wat is het geografische gebied van de gestolen- vervolgens gebruikt om de gegevens op te splitsen zodat fietsenmarkt van Amsterdam? ze alleen gegevens bevatten vanaf het moment dat de b. In hoeverre dragen tweedehandswinkels bij aan de fiets werd gestolen tot 48 uur later. Deze puntgegevens hercirculatie van gestolen fietsen in Amsterdam? werden vervolgens omgezet in lijnen met behulp van c. Kunnen we typologieën van gestolen fietsroutes QGIS’s algoritme Points To Path. identificeren die aangeven welk type dader Vervolgens werden enkele kenmerken van de ritten verantwoordelijk is voor welk percentage van de gestolen berekend, zoals de totale afgelegde afstand, het aantal fietsen? begin- en eindpunten en de gemiddelde afstand tussen de begin- en eindpunten. Daarnaast werden enkele Om vraag a te beantwoorden worden de gegevens van de kenmerken van de fietsen aan de lijnen toegevoegd op trackers gevisualiseerd en wordt het aantal keren geteld basis van het ID-nummer van de fietsen. Dit omdat het dat een fiets een bepaalde regio bezoekt. Hiertoe wordt type fiets van invloed kan zijn op het type dader, en dus het aantal keren dat een gestolen fiets een 4-cijferige op het type reis. Deze kenmerken werden iteratief postcode in Nederland bezoekt gevisualiseerd geclassificeerd door een algoritme voor hiërarchische clustering zonder toezicht met behulp van R en het hcut- algoritme van factoextra. Het proces van het classificatiealgoritme wordt grafisch weergegeven in Figuur 16. Hiërarchische agglomeratieve clustering mm mn nm [1 101 ID3 ID5 IDA ID6 ID2 N klassen met elk 1 waarneming 1 klasse met N waarnemingen Figuur 16: Visuele voorstelling van hiërarchische agglomeratieve clustering Nadat deze analyse dubbelzinnige, maar indicatieve resultaten opleverde, werd verdere analyse uitgevoerd. Ten eerste werden voor elk van de 70 gestolen fietsen de datum en het tijdstip bepaald waarop de gestolen fiets residentieel werd en deze gegevens werden uit de analyse weggelaten. Ten tweede werden uit de resterende gegevens activiteitszones bepaald door het R recurse-pakket te gebruiken en te kijken naar de meest bezochte plaatsen van de gestolen fietsen in Amsterdam. Na deze analyse werden de fietsen opnieuw geclusterd met behulp van verschillende clusteringstechnieken en verschillende ritkenmerken. Na deze analyse werd een netwerkanalyse uitgevoerd, In deze analyse werd Amsterdam verdeeld in blokken van 500 bij 500 meter, Dit maakt het mogelijk om ritten van gestolen fietsen te beschrijven als gaande van bijvoorbeeld blok 2 naar blok 8. Zo ontstaat een gekoppeld netwerk van locaties en pe fietsen. Zan Op dit netwerk werden verschillende analyses uitgevoerd, zoals tussenafstand, centraliteit, en het \ Ii identificeren van gemeenschapsstructuren door | j optimalisatie van modulariteit. NEN en | en 3 © ne: = 5 Ze u See TÔ Ne Le E E Ee Ee N - ki 7 PAS) Figuur 16: visualisatie van het netwerk FTT _ Hoofdstuk 4 In dit hoofdstuk worden de antwoorden op de onderzoeksvragen gepresenteerd. Eerst wordt ingegaan op de invloed van het aantal beschikbare fietsen en specifieke voorzieningen in de bebouwde omgeving op fietsendiefstal. Daarna volgt het een overzicht van de inzet van de 100 fietsen en de gegevens die 70 gestolen fietsen opleverden over de kenmerken en ruimtelijke schaal van het stedelijke if ssterale ESET El d d li . k Om deze vraag te beantwoorden zijn gegevens van 4.a De ste e | e OpenStreetMap verzameld met puntgegevens over specifieke voorzieningen. Deze gegevens zijn e . . . . O mM gevl n g e n gevisualiseerd in Figuur 17. De tweede stap was het tellen hoeveel voorzieningen of aandachtslocaties (Points of . . Interest - POI's) tot een specifieke categorie behoren, fi etse n d | efsta | deze resultaten worden geïllustreerd in Figuren 18 en 19, La In hoeverre beïnvloeden specifieke ruimtelijke kenmerken het aantal fietsendiefstallen in Amsterdam? = « Pat à k 7 B Z NEN 5 ES ES 7 TE E E B KE "%% el , an S _ hâ Pd ‚Á . We fj N : AOS ES en % in En 2 En kl Ee j DEN OER EDS Le Î En Ad R/S df N ie p il À te nn OEE KA hg SA ar Ee Rd ki ed a es PL EE EEE id En e 7 . Tr adt Ee _ Et on hind ae s mm On À SS Re BART ie \ OREN E tn AAE herin EE EAO NEEN ND OSI dh eK ed EE EE PS Wei A AS Pre NN A en L Ar EN bd 7 8 2 Ar ij ies ELCA n LN en \ ETEN Wma Bren, Won BAS A Ok ie Oi AT et | Zi, pn ie EEN NNS ee 4 3 0, enn Ee PNL dn JE 4 EN | ES: KN RN err ks EP Er A; DPP te 5 Fr GP NE PTS eet OA Te ad Lisi re EE 1 ERN het EA AED Ni Ee ö ° Knie, REIS UPE EN EN EAN en _ Ee: NNC Nt (Lil -es ed En A aA ER n Ù dis Sn EN RI NE bi “e . dr, EERENS NCR EEE EP NL A / nis PNO NANA RAR Par RD Wann À Eer ee ANRA Dn art A WE he Sj ef vie ae me an nn iaer n EK CA BP A LP OK nr EE Ee EM Of zi UE. UD ENE Te LUNE AIR eN Fe te nn kt IT . Et ige ee 3 hs TE EE ee 5 4 A Ef vz et EEEN NPN EES ALAN ENE EEN PENN AIEN Nr EL NE AN pe Be tet f IE NSE ESA NN ENA DOEI TETE EA zi ENE Een EA dad et APE EE A4 EN n Enon Er NN EE Ge Pro e a Eee eSATA Nd AEN Et EE | zer 1 .* EE AARDE Nd et LE en deden handen pn EE ennn EREA ES RA Nn Tk A LD En ie Keent mee Os er © AT ARN NN ne RN DE Ate } ni A EEE A ING RE RTE Se fi 0 erts Te ING ee dn ld Nee ten US Ee EN P ri TE EE EE ON B Ee AC et Tan ie EE N ET EN A ND ik NE Seres zE AS AE ennn RCS to ENNE NRA BEN . IE NESS et ENEN ak ANR EAR EAD CO PA AE As et TD St DEE A NRN NN KN B Ia KEEN ane eh UNE REEN AMA ZS EENS kts Ren RE EEDE RE Ee OI IAS OREN NE EEE Tk te Ee DEERD A E SSA REUEN EET A 43 SE 8 RS : î tas onl? Pt SV ErTranict EN as En TT cd EE Rn bet en hl 4 EA tif D Ô Fy Da Gl et AALTJE PE a nk ger je A e Ld e ra A RAC EET & EE; eee NEE SN ee erg werde ì PN … Ne EN te A TTN TER REN H EE OO Ee AN EET a TARS hen en x RS Tie Ein EO LD PS ee. Li B a mA r Re Nad a Es ee "Tj El nd L A: | El Ad hes se s DE Pe 5 4 Ee if nehaf NN EE ES Er , Je 4 1 ‚ en ï EE LS a " 8 EE Ke US 8 eK: SU 4 -âk KIN DL Tnt mn zt Me LD EE, ERD’ EN 0 Ee tad TN er Î à f ik 8 7 Ee ein Ee A e pd, En Tain acak ' De 4 B mj ne Oer Per: NLO rt re e ie De ë IE eee A i ET ë 8 E SN id ai hen. A eran tara Eat Ue ae Lj Ô ea Bn e 5 ha EE Pe Bactra En n 2 n ON e B ENEN n EIT Erger LIN ACN Garm ae ee En | af ve Figuur 17: OpenStreetMap-gegevens met punten die de locaties van specifieke voorzieningen aangeven. á 2 An UE Ve Ee P. Figuur 18: Aantal ANS / B Ik Adan supermarkten per buurt. ‘ | ED he WE jl } "eg dh ee ________Aantal per buurt | DA ij ND el, er jj Ff PP 40 nen: js kik Á Domm A A WEURT SSL Re ag ME 4-5 Ze Í | KE IV, 5 a! \ GIS en 25 5 Se 5 en ann 5-6 De f TETTEN te Akrg pe WES zr Î \ Y Elf E n ne tin 0 8 | | Un Eee ELSA ied SN KS en Figuur 19: Aantal restaurants per buurt. \ en SS _ ___ Restaurants Se Jul If fj " Aantal per buurt | ál | Ne le == 0-10 OE Ke ng 4 Em 10-20 | ef Di Ii” Dan k Em 20-30 ENNE Ar 7E > ER 30-40 Weele. : | me 40-50 Vervolgens werden deze gegevens geanalyseerd met Op basis van deze MLR en ANOVA type Il test zijn de behulp van meervoudige lineaire regressie (MLR), De volgende kenmerken (aangegeven met een of meerdere resultaten van de MLR staan in Tabel 2. De laatste kolom *) duidelijk van invloed op het voorkomen van van de tabel geeft de significantie aan van de relatie fietsendiefstal in Amsterdam: het aantal geparkeerde tussen de aandachtslocaties en het aantal gestolen fietsen in een buurt (gemeten met behulp van de fietsen. beeldanalyse), fietsenwinkels, opvangcentra voor daklozen, supermarkten, cafés, scholen, treinstations, taxi's, tramhaltes en bushaltes. Response= Aantal gestolen fietsen ANOVA (Type II) Estimate Std. Error t value Pr(=|t|) CIntercept) 131734 164985 0.798 0425049 Aantal fietsen 523577 0.78069 6.707 6.37E-11*** Fietswinkels 5.19962 1.50307 3.459 0.000596*** Daklozen opvang 18.6587 2,13944 8.721 <ie-16 *** Universiteiten -1.91831 5.02878 -0.381 0.703049 Supermarkten 3.110395 0,99743 3.119 0.001938** Camera toezicht 0.03274 0.15236 0.215 0.829955 Politie stations 4.68761 445241 1.053 0.293019 Cafe 2.29462 0.59466 3.859 0.000132*** Restaurants 0.60262 026384 2.284 0.022863* Fast-food 0.21505 0.53648 0.401 0.58873 Scholen 3.45526 1.62572 2.125 0.034132* Trein stations 18.36726 2.8784 6.381 4,60E-10*** Taxi wacht plek 10.75331 431707 2.491 0.013123* Tram haltes 2.51761 0.6729 3.741 0.000208 *** Bus haltes 115626 0.38188 3.028 0.002614** Bus stations 0.94959 8.87805 0.107 0.914872 Nachtclubs -0,41735 199395 -0.209 0834308 Pubs -0.98844 0.64502 -1.532 0.12616 Hostels 141715 2.30919 -0.614 0.539742 Trein hallen -6.52481 9.37106 -0.696 0.486639 Pondje 0.84844 167504 0.507 0.612756 signif. codes: O0 ‘tee? 0,001 ‘rE' O,OL '*' 0.05 *,* O1 * * 1 Residual standard error: 17.71 on 425 degrees of freedom Multiple R-squared: 0.6539, Adjusted R-squared: 0.6367 F-statistic: 38.23 on 21 and 425 DF, p-value: < 2.2e-16 Tabel 2: Resultaten van het meervoudige lineaire regressiemodel dat het aantal gemelde diefstallen voorspelt. De correlatiecoëfficiënt tussen de voorzieningen en fietsendiefstal is weergegeven in Figuur 20. Het model heeft een meervoudige R-kwadraatwaarde van 0,65, wat aangeeft dat de voorspellende variabelen een groot deel van de variantie in fietsendiefstallen kunnen verklaren. Dit resultaat kan worden gebruikt om de fietsen strategisch te plaatsen voor de inzet in deel twee, 0.51 04! Ee 8 8 5 03 8 u bo ë Ë © 8 0.2} 9 8 ni El 8e Ì a EN: EEN: 8 2 8 a È 2 3 8 8 8 8 8 SEE zg 8 5 8 8 © 5 TE 2 n u 2 Er) 3 a ü 2 5 XE 5 8 Os 8 OE 8 8 8 EE 8 a 8 EEE OE ä 8 oe 5 8 EP 5 8 8 8 3 3 3 5 8 5 84 5 8 8 5 È 3 5 E Ö zZz E hij á A A à à z E È 4 cc E Ö ë & Variablen Figuur 20: Correlatiecoëfficiënt van voorzieningen met fietsendiefstal. 1.b In hoeverre is de gelegenheidstheorie (Crime Methodologie gegevens die zijn weergegeven in Figuur Opportunity Theory) van toepassing op fietsendiefstal in 21. Amsterdam? Deze puntgegevens werden vervolgens geaggregeerd tot Om deze vraag te beantwoorden, genereerde de op buurtniveau, zoals weergegeven in Figuur 22. computer vision-verwerking beschreven in het hoofdstuk NM Or DEEL ASS Gl Figuur 21: Aantal KE we en ref IE p Tr SE Ale | : BEE LURE fietsen per beeld, de n a: Dn n E me R d Het : 8 , zr ) kar Aantal zichtbare fietsen : diameter van het (am D n EEND e Ur DN le à A Ss 7 e 0-44 punt is evenredig In ME EEE ET p . Ia e 44-89 met het aantal sb WE JSN dn se gli e 89-133 fietsen per locatie. Alb WENS ES nen SS * 133-177 De € WILS Maen Arrie 9 Ee 177-221 CANE IES en „Te, VET Af AP AS 1 e . 5 e 221-266 AAL ie: EED IT GENE PS ERN B Sne GES ú er Nt FAU) ME OPPEN DEN a Vane es “ 266-31 El Eed vr M) IEP SF POF AR HAS - {. MA tE des EBR AREN SG Eh A pi EEM SPAR S : En SAREEBE 0 EE tl ES Pia EEE AEN W A 5 ú ' ENNE EEJ NSI NE OLEN DEN T ed ORR EDEL AEN er #8 5 Se Sn, en Ne Artie OERS Ee WE RS meden oke ot. B DE SP it Ee SN EEE EN EN Ll ee NEE en Tel SE Eel OUDE or een Ne En De Ge K @ dns Ô es „5 „uee a oe gE EA, re zó, : zl ee == EI CEN ON EE ere ter EE Meet We é Ee We os, red EEE BNA IE IE EEE en WE a Es werkte / "a % eG, Nr ee ee ie - % B : DAAK | « Î t s 5 e % GES … &er Î 5 ke ie PE) : ee See? 8 ee) st van ee 2 At ANT Li ER EC: | è el Se 4 he ERA ror en EEE LNE BN: weete VOA ie A ON ES EN BN jn NN li ENE AE VE WAAN EE NEE ‚ ee EE IE B: 4 :I Ei mi e es Ee je - hed ee Is SE er iS Sr | Kh PR 4 ZN ke AES EC we ad 5 4 KES E e 7 i: ZA E LES IG SN SE S ie Figuur 22: Gemiddeld aantal geparkeerde fietsen per buurt. Gemiddeld aantal fietsen B 0.00 - 0.68 EE 0.68 - 1.35 EN 135-203 EB 2.03 - 2.70 EE 2.70 - 3.38 mn 3.38 - 4.05 El 4.05 - 4.72 EA 4.72 - 5,40 £ e7. en Dit werd gebruikt als input in een lineair regressiemodel, wat resulteerde in Figuur 23. De gemarkeerde uitschieters met de rode cirkels zijn gebieden met openbaarvervoervoorzieningen met fietsenstallingen, die mogelijk niet zichtbaar zijn vanaf de weg. Daarom zou het werkelijke aantal fietsen hoger moeten zijn dan de hier gepresenteerde schatting. © 300- 3 200 - o 3 8 ; 100 - j . ‚ . 6 3 Gemiddeld aantal zichtbare fietsen Figuur 23: Gestolen fietsen en gemiddeld aantal fietsen in de beelden. Het lineaire model wordt weergegeven door de rode lijn. De regressieanalyse leverde significante resultaten op (P < 2e-16). Het aantal fietsen per buurt blijkt dus een aanzienlijke invloed te hebben op het aantal gestolen fietsen. Op basis van de analyse met lineaire regressie zijn er sterke aanwijzingen ten gunste van de gelegenheidstheorie, In dit deel worden de antwoorden op de De 20 geplande inzetlocaties, samen met de onderzoeksvragen van deel twee gegeven. Ten eerste gerealiseerde fietsenstallingen van de 100 fietsen zijn worden de effecten van de plaatsing en de kenmerken weergegeven in Figuur 24. Als eerste pilot zijn begin juni van fietsen op fietsendiefstal weergegeven. Ten tweede 2021 5 fietsen ingezet. De overige 95 fietsen zijn ingezet worden de tijdstippen en data waarop de fietsen zijn op 30 juni en 1 juli 2021. gestolen weergegeven. Ten derde worden de antwoorden op de onderzoeksvragen over waar gestolen fietsen naartoe gaan gedetailleerd. 4.b.i Plaatsing en kenmerken De plaatsing van de fietsen werd gestuurd door de plaatsingsstrategie die in het hoofdstuk Methodologie wordt beschreven. Praktische beperkingen leidden echter tot kleine afwijkingen van de geplande aanpak. Dit was te wijten aan gebieden die niet bereikbaar waren met een busje of een beperkt aantal beschikbare fietsenstallingen. À % 4 5 Ee N en, ä - en & EE en. & Ti RS id 5 OT : 3 De ie 4 Se nt oe zi 1 WE gen en en me Hf d ú & 8 : À di 7 ei 3 id } & EE’ ), EAN an Ve m Ô A id 6 n / / ee 4 / ij 4 Je None Legenda 5 il i ie k f E PJ re ES / sn / Ps > v/ Et sak, ì en, R « Geplande inzetlocaties 6 el es IE 5 Se ad En re me 5 n S S 5 © Inzetlocaties se d / 49 é i 5 k D Ze ie N 8 ir r En | as £ fn de, ee ä - Á je f b ê # k 8 Ame) 1 8 5 5 > B - Kij: es ná yk Je Ei A k, 5 Nl en ij Ed Pl | Ke ke 2 : TESA EE (0e re TN tl AS 1 f ln Ee EARN fl Ro S pf = Ee ke he = BZ f 4 Ee sl d Û 5 EN ERE 8 dr n a DE en gt’ hd B A je 8 = Ö et Da k dé ë ei - 3 2e N dn 8 rt iN d - : ee, eN e we E = zt 5 B A NN Eef À ee Ö ns - & En e n = a, 1 b L: = ‘ jn ' Heg, 8 sl ' Le ’ 7 ge ; pn } de - ee : vaan ' #L ne eN Pf ; 3 „5 AE g ze a : ERE La À : ie Figuur 24: Geplande inzetlocaties en gerealiseerde fietsenstallingen van de 100 fietsen. De fietsenstallingen waren op elke locatie anders. Bovendien verschilde de grootte van de stallingen Daarom is deze informatie per inzetlocatie geregistreerd, aanzienlijk. Om het effect van de grootte van de stalingen samen met enkele algemene kenmerken van het gebied. te kunnen onderzoeken, is per locatie geschat hoeveel Het type stallingen is weergegeven in Figuur 25, en de fietsen er gestald konden worden. Dit resulteerde in tellingen per type parkeerplaats in Figuur 26, Figuur 27, waarin het aantal ingezette fietsen per grootte van de fietsenstalling is weergegeven Ee Pi EX 5 = E ri 5 La he, é + zie Ô - Ki | . u ER mes rde ERE s EK 155 7 Ee ee | ú mi Te N hd 7 " n l Á NPN TS 1E ee wer ale id \ Ki / or kh LE EN: ze Ba Ee h Er fre, rt p | ne) OS Aer Er eme Ky A sf Ib AAE haf RN RE fl AR Sew Ne ri Á N En vl NG GON N men Wd Pe MM, | De rd. . ed : ns | En he E zn Ee KS : k 5 L PRE en « ms EE Kn p EE We 4 A de Get " Fe 7 Ee je ef uk p 5 a el a z Voorwiel en lus voor ketting -tulp Gestapelde fietsenrekken Inzetstuk voor het voorwiel WER. NR RE AE IEEE eh ih | Pate | ee | pn EE Kid. ne, D ANRN SW EJ Ik ze 4 el TN Ne, - PAS p 2 oh Zr Dik A Een en en DN Ae AN PRAS s ele, U ne en - sie f 8 p J ri TN =e " Ni ke p pr É : IA 1 \ ID NE ie De Dek ri a fi dl n he Sad IL Ns in > et a en n= ar in : à gr VAK Fietsnietje Aangewezen plek zonder fietsenrek Wild parkeren Figuur 25: Type stalling. Type stalling 50 45 40 35 30 E 25 3 20 15 10 5 ä | el Aangewezen plek tulp Inzetstuk voor het Fietsnietje Gestapelde Wild parkeren zonder fietsenrek voorwiel fietsenrekken Type stalling Figuur 26: Telling van het aantal gestalde fietsen per specifieke types stallingen. Omvang van de stallingen 35 30 25 z 20 3 15 | Î Î | Ì , m 100+ 51-100 21-50 11-20 6-10 1-5 Omvang Figuur 27: Telling van het aantal gestalde fietsen per specifieke omvang van de stallingen. Na 26 november 2021 werd de locatie van elke fiets vergelijking met bijvoorbeeld het type “metalen boog” handmatig geïnspecteerd. Op basis van deze inspectie (36,4 procent van de 44 fietsen die geparkeerd werden bij bleken 70 fietsen aanzienlijk te zijn verplaatst. Andere dit type fietsenrek). Dit wordt weergegeven in Figuur 28. fietsen leken kleine afstanden te zijn verplaatst, dit werd toegeschreven aan fietsen die werden aangeraakt of één Deze bevinding ondersteunt de beweringen in het of twee meter werden verplaatst. Dit resulteert rapport van Sidebottom, Thorpe en Johnson (2009). Zij automatisch in een nieuwe locatie-update, die door vinden dat fly-parking (parkeren op niet-aangewezen onnauwkeurigheden of ruis enkele meters van het plaatsen) het risico vergroot dat een fiets wordt gestolen. oorspronkelijke punt verwijderd kan zijn. Stallingen zonder fietsenrek lijken dat probleem niet op te lossen, aangezien de manier waarop de fiets op slot Als we kijken naar de plaatsen waar deze fietsen zijn staat hetzelfde blijft. gestolen, kunnen we twee conclusies trekken, De eerste conclusie is dat het type fietsenrek van invloed lijkt te zijn Daarom levert dit resultaat verder bewijs voor het belang op het al dan niet stelen van fietsen. Bij het type van goede fietsenrek om burgers tegen fietsendiefstal te “aangewezen plek zonder fietsenrek” lijken onevenredig beschermen. veel fietsen te worden gestolen (62,5 procent van de 22 fietsen die geparkeerd werden bij dit type fietsenrek) in Type stalling 50 45 40 35 30 ë 25 é 20 15 10 5 0 mn mn Aangewezen plek tulp Inzetstuk voor het Fietsnietje Gestapelde Wild parkeren zonder fietsenrek voorwiel fietsenrekken Gestolen El Totaal Figuur 28: Telling van het aantal geparkeerde fietsen en het aantal gestolen fietsen bij specifieke types stallingen H 38 Omvang van de stallingen | | & | | mn Ì 100+ 51-100 21-50 11-20 6-10 1-5 Omvang Gestolen gm Totaal Figuur 29: Telling van het aantal geparkeerde en gestolen fietsen bij specifieke groottes fietsenstallingen. De tweede conclusie is dat de omvang van de stalling In Figuur 30 worden de kleuren van de fietsen geen lineair effect lijkt te hebben op het aantal gestolen gevisualiseerd, De meest voorkomende kleur is zwart, fietsen (Figuur 29). Dit lijkt in tegenspraak met de eerdere waarvan ook een groter deel wordt gestolen. Er is bevinding die de gelegenheidstheorie ondersteunt, maar gespeculeerd dat minder herkenbare fietsen kan ook het gevolg zijn van de manier waarop de grootte gemakkelijker worden gestolen en verkocht (Kuppens, et van de stalling is geschat. al, 2020). Dit resultaat zou die hypothese ondersteunen. Vaak zijn er meerdere kleine stallingen in hetzelfde gebied. Een manier om dit te bekijken is elk als een afzonderlijke stalling te beschouwen, zoals de gegevens werden gedocumenteerd. Een andere manier om dit te bekijken is het gebied te zien als een verspreide grotere stalling; dit zou aanzienlijk andere resultaten kunnen opleveren, Daarom is het eerder gevonden bewijs ter ondersteuning van COT veel sterker dan de hier weergegeven gegevens, Aa NN / | | N jo Ì il ON v \ | N / Ì il ON mBlack wBlue mDarkBlue mDarkGreen mGrey mRed =Silver _ White ma . be sive zon . oark Blue u aimee = Dark Grey Figuur 30: Kleur van gestolen fietsen (links) en kleur van alle ingezette fietsen (rechts) H 39 4.b.ii Tijdstippen en data van diefstal De tijdstippen en data van de diefstallen zijn weergegeven in de Figuren 3la en 31b. De meeste fietsen worden ‘s nachts gestolen, waarbij 01.00 uur het meest voorkomende tijdstip is. Daarnaast kunnen maandag, woensdag en zaterdag worden geïdentificeerd als tijdelijke hotspots. Hoewel men zou verwachten dat fietsendiefstallen in het weekend een piek bereiken, zijn de midweekse dagen een verrassing. Dit kan te wijten zijn aan de COVID-regelgeving of gewoon toeval. 8 7 6 Cc 3 8 5 = ® 8 8 a 0 g 5 <t 3 | | 0 | | | | D 5 9 5 9 5 5 9 5 D 5 D 5 D D 5 9 5 D 5 D 5 Ss s s s S s s s s s s s S s s g s Ki s S £ S s S NN EP EEP DP NP Tijd Figuur 31a: Frequentie van fietsendiefstal per uur. 6 Cc 3 © 4 = ® 8 8 0 E 3 T 2 0 | | | | | 07-Jun 14-Jun 30-Jun O2-Jul 03-Jul O4-Jul O5-Jul O6-Jul 07-Jul 08-Jul O9-Jul 10-Jul 11-Jul 12-Jul 13-Jul 14-Jul 15-Jul 16-Jul 18-Jul 19-Jul 20-Jul 21-Jul 25-Jul Datum Figuur 31b: Data waarop de fietsen zijn gestolen, merk op dat de x-as niet-continu is, 4.b.ii Waar gaan gestolen fietsen Dit heeft drie implicaties; _ 1. De kosten om een gestolen fiets te vervoeren zijn zeer heen? waarschijnlijk van invloed op hoe ver de fietsen reizen. De ‚ … verkoopprijs van dit type gestolen fiets is gewoon te laa De 70 gestolen fietsen zijn verder onderzocht met behulp PPT ypes 6 6 om vervoer te regelen, van QGIS met als doel de eerder gestelde IN . 2. Het risico om in dezelfde stad gepakt te worden met onderzoeksvragen te beantwoorden, Eerst wordt het ‚ . . . een gestolen fiets wordt als zeer laag ervaren, geografisch gebied gedefinieerd, waarna de rol van . . ‚ . . ‚ . 3. Beleid om dit type fietsendiefstal terug te dringen moet tweedehands fietsenwinkels wordt gepresenteerd. Tot . . « we . zich richten op het lokale niveau, aangezien de slot worden “soorten” fietsroutes van gestolen fietsen . . ‚ . . hercirculatie van gestolen fietsen zeer lokaal is. Het is besproken. ‚ ‚ …. zelfs een circulaire markt kunnen noemen, slechts weinig . . fietsen verlaten de kringloop. Het geografische gebied wordt bepaald door na te gaan &roop hoeveel buurten werden “bezocht” door een gestolen fiets. Het aantal fietsen met een eindpunt van een rit in een bepaalde buurt is weergegeven in Figuur 32, Hieruit kunnen we concluderen dat de markt voor gestolen fietsen zeer lokaal is voor de in het onderzoek gebruikte typen fietsen. Slechts één fiets reisde een flink stuk buiten de grenzen van Amsterdam naar een andere stad. Andere fietsen bleven dicht bij de gemeentegrenzen van Amsterdam en staken alleen over naar locaties in aangrenzende gemeenten. NRE A ES ; Dn Bezocht door gestolen fiets mj ene En SAN s CN Ae nrd Re mn : es ib = LN 3 E 4 DN RE Arad $ % mm 2-3 A : De kj 4-7 i ee / N : e E 8-17 Ad Ee d ' # 4 Fr ; ni ei Figuur 32: Aantal keren dat een gestolen fiets een buurt in Nederland bezocht. b: In hoeverre dragen tweedehands fietsenwinkels bij aan De punten die voor de modellen 1, 2 en 3 een de hercirculatie van gestolen fietsen in Amsterdam? verkoopargument in een tweedehandswinkel zouden kunnen zijn, worden echter weergegeven in Figuur 33, De drie voorgestelde regel-gebaseerde modellen laten Eén locatiepunt zou aan de criteria van alle modellen dubbelzinnige resultaten zien, De eenvoudige criteria van kunnen voldoen en daarom op alle drie de weergaven nabijheid van een fietsenwinkel, afstand van de herkomst worden getoond. en een bepaalde hoeveelheid tijd die op de locatie wordt doorgebracht, blijken onvoldoende om met een redelijke mate van zekerheid verkooppunten vast te stellen. Figuur 33: De locaties van de gestolen fietsen die als mogelijk verkooppunt bij tweedehands fietsenwinkels zijn geïdentificeerd. Boven: model 1, midden: model 2, onder: model 3. De diameter van het punt geeft de nauwkeurigheid van de locatie aan. Image Not Available For Data Privacy Reasons Image Not Available For Data Privacy Reasons Image Not Available For Data Privacy Reasons c: Kunnen we soorten fietsroutes van gestolen fietsen Op basis van een hoofdcomponentenanalyse (Principal vaststellen die aangeven welk type dader Component Analysis) en de resulterende screeplot, verantwoordelijk is voor welk percentage van de gestolen weergegeven in Figuur 34a, werd het aantal te fietsen? identificeren clusters vastgesteld op drie, zoals weergegeven in Figuur 34b. Dit ook omdat in het De analyse van de routes die de gestolen fietsen onderzoek van Kuppens et al. (2020) drie soorten dieven gedurende de eerste 48 uur aflegden, gaf inzicht in hoe werden geïdentificeerd. Daarom moeten er ook drie de fietsen zich direct na hun diefstal verplaatsen. Het soorten routes worden geïdentificeerd. doel van deze analyse is het blootleggen van soorten Cluster Dandrogram ritten die niet naar voren komen uit de handmatige inspectie van elke route, Zoals beschreven in het hoofdstuk Methodologie, werden de kenmerken van de riten de fiets gebruikt als input in een hiërarchisch clusteralgoritme. De gebruikte variabelen werden iteratief al dan niet geselecteerd voor verwerking door | het algoritme om te zien of het al dan niet opnemen se ervan resultaten opleverde die op een onderliggend patroon zouden kunnen wijzen, De uiteindelijk Î opgenomen variabelen waren: De gemiddelde afstand tussen het begin- en het eindpunt De staat van de fiets De totale afgelegde afstand Het gemiddelde aantal begin- en eindpunten Het aantal begin- en eindpunten. EREN Figuur 34b: Cluster dendrogram met de gevisualiseerde scheidingslijn op drie clusters, Scree Plot Figuur 34a: Screeplot die aangeeft welke 100- hoofdcomponent welk deel van de variantie verklaart; met behulp van de elbow rule werden drie clusters geselecteerd als input voor het hiërarchische clusteralgoritme. 2 IS NA 8 Dl \ \ \ TS ee ' ° Principal Corgan ' De gevonden soorten routes zijn weergegeven in Figuur samen met de hoogste gemiddelde staat van de fiets. De 35. Omdat de visualisatie niet veel inzicht geeft in de clusters worden individueel in kaart gebracht met de verschillen tussen de clusters, is de afwijking van de individuele fietsroutes op de volgende pagina. clustermiddelen van het z-score gestandaardiseerde gemiddelde in kaart gebracht in Figuur 36. Hieruit blijkt dat het aantal begin- en eindpunten en de totale afgelegde afstand mede bepalend zijn voor cluster 1. Cluster 2 wordt geïdentificeerd met kleinere afgelegde afstanden. Terwijl voor cluster 3 de gemiddelde afstand tussen begin- en eindpunten een belangrijk kenmerk is, Figuur 35: Routes van de gestolen fietsen die tot de geïdentificeerde clusters behoren Image Not Available Cluster Comparison Figuu r 36: Standaardafwijking ik a a nn van de clustergemiddelen met hk het totale Pa steekproefgemiddelde voor de PAN gebruikte variabelen. Average number of starts and stops L Ze A PA ES 8 DN OS Ss DN number of starts & stops Average distance between ze nt RAE Image Not Available For Data Privacy Reasons Image Not Available For Data Privacy Reasons Image Not Available For Data Privacy Reasons Cluster 1 heeft enkele kenmerken die zouden kunnen Cluster 2 toont veel eenrichtingsverkeer voor de fietsen. wijzen op pogingen om de fiets te verkopen op plekken Deze fietsen gaan rechtstreeks van hun plaats van inzet die bekend staan om hun illegale fietsmarkten in naar een andere plaats, waarna de fiets een tijdlang niet Amsterdam. De fietsen maken veel kortere ritten, hoppen verplaatst wordt. Daarom zou dit cluster eerder door Amsterdam tot ze terugkeren naar een locatie geassocieerd kunnen worden met joy-riders of verder weg van het centrum. Dit patroon kan in verband opportunistische dieven, worden gebracht met lokale professionals die proberen de fiets te verkopen. Een andere bevinding is dat dit Cluster 3 heeft enkele kenmerken van de clusters 1 en 2. cluster een zekere mate van organisatie vertoont, Daarom is dit cluster moeilijker te associëren met een aangezien verschillende fietsen vanaf dezelfde locatie het specifiek type dader, omdat dit de buitenbeentjes lijken centrum van de stad in- en uitgaan. In het geval van fiets te zijn. Een analyse van meer gestolen fietsen zou voor dit 3, 24, 51 en 99 herhaalt dit patroon zich verschillende clustertype meer inzichtelijke resultaten kunnen keren. Bij nader onderzoek bleek fiets 24 pas na 48 uur op opleveren. dezelfde locatie als de andere fietsen aangekomen. Dit verklaart waarom nummer 24 momenteel niet in cluster 1 Als cluster 1 de professionele dieven en cluster 2 het zit, terwijl de fietsnummers 3, 51 en 99 dat wel zijn. Het opportunistische type zou zijn, zou ongeveer 30% verschil in clusters kan dus worden verklaard door het professionele fietsendiefstal zijn en 57% beperkte tijdsbestek dat is gebruikt om de routes te opportunistische, Bij verdere analyse, waarbij meer analyseren. De routes van de vier fietsen zouden in tijdspatronen en een langer tijdsbestek in aanmerking verband kunnen worden gebracht met georganiseerde worden genomen, zouden deze percentages echter misdaad, aangezien er enige communicatie en aanzienlijk kunnen verschillen. organisatie nodig is om deze vier fietsen op dezelfde locatie te laten belanden. Deze routes zijn weergegeven in Figuur 37. Image Not Available For Data Privacy Reasons Figuur 37: Routes van de gestolen fietsen 3, 24, 51 en 99. Ne AN. ” \ 4 } Pr ek RR De analyse van de activiteitszones en de netwerkanalyse a an Mer Sh ZT brachten vergelijkbare aandachtsgebieden aan het licht. ME B De activiteitszones zijn zeer lokaal en kunnen daarom - en De 4 5 . . . mn En niet worden weergegeven. Aangezien beide methoden Pe En . k Re en dezelfde gebieden aanwezen, wordt de netwerkanalyse Ee hier nader toegelicht. ï Zn En _e ES Ì £ Ee En en En ee B nt : B rr En . Le vt EE RR Eerst werd de tussenafstand van locaties berekend, zoals ° an En On getoond in Figuur 38. Deze belangrijke locaties werden 4 AEN ET È NR gevisualiseerd op de kaart, zoals weergegeven in Figuur k Of STAD SA 39. Na correctie voor gebieden met meer voorzieningen SA 7 il en correctie voor waar de fietsen werden ingezet, / el TEE waardoor die gebieden automatisch belangrijker zouden \ moeten worden in het netwerk, werd het gewogen / belang berekend (Figuur 40). Op basis van de - Ì geïdentificeerde gebieden werd een andere EZ 4 onderzoeksvraag onderzocht: Welke fietsen waren verantwoordelijk voor waarom deze gebieden belangrijk zijn, zijn dat dezelfde fietsen en wat zijn de verbanden tussen deze locaties? Figuur 38: Netwerk van aangesloten locaties, NN m8 N Er Se Figuur 39: Belangrijke blokken voor ere A e Belangrijkheid de stroom gestolen fietsen in het jl e En r mn netwerk. 7 £ ine Í EB 00001 - 0,003 | Se 7 Ee en a BR 00031 - 0,019 8 Hi ed / a à m Ee 0,020 - 0,1539 Em ee Fe | nn Ad | Na oe AAL nm À GE vr enn | Ee “ 14 Î Kn dn zi zl nm Ba hol m \ DN EAN À NS Pe B AS N ASS SS nit: Ens DN Een np 5 FS ee Er Figuur 40: Gewogen eN El EE: . kf S be Gewogen Belangrijkheid belangrijke blokken voor de / Ne E IE MN o- ooo: stroom gestolen fietsen in het À 5 à / BB ooo1 -0,0029 netwerk, f EEZ 00029 - 0,0076 | Ne, 4 mm ef 7 NK, 5 ES 0,0076 - 0,0314 Er se mm "a. ZE S AEN 8 n ____ _0,0314- 0,0954 ra me Ee EN tld nn od EN 2 EE Á EE Ni 9 Pel / Ten en mn . ie, NE H-f Ü 4 Es jm sn ee AS d Z / 4 / SE) TE Ren / í Ì zB ze Î en / ze É Z _ _ € 1 ‚NE ks BE: ë a" e : nm j En RS Ì Ned Ne ' zn jn Be eta VN eN Phú he PP de a BE A IN DEE ht en : r iS | ie Ae 1 EE De KS. En 5 Et al he EE AN B dat AND TT Om deze vragen te onderzoeken werd een ander netwerk Deze analyse bracht 13 gemeenschappen van fietsen of van fietsen en locaties gecreëerd, met de onderlinge verbonden fietsen aan het licht. Deze gemeenschappen verbanden (Figuur 41). werden handmatig verder onderzocht. Hieruit bleek dat 22 van de 70 gestolen fietsen gekoppeld waren in een subnetwerk, Hieruit kan worden geconcludeerd dat nn ongeveer 30,1% van de gestolen fietsen wordt gestolen door de georganiseerde misdaad of door daders met veel NN " kennis over het totale fietsendiefstalsysteem. Daarnaast … „7 … | … bezochten 12 fietsen bekende gestolen fietslocaties, Dit SN ' A NiNie rr en, wijst erop dat ongeveer 17,1% van de gestolen fietsen op ze , . \ KLA WI ven deze plaatsen wordt doorverkocht. Kee EN Se Figuur 41: Netwerk van locaties (cirkels) en fietsen (vierkanten) Om gemeenschappen of gekoppelde fietsen/locaties in het netwerk te identificeren, werd een gemeenschapsanalyse uitgevoerd, Meer bepaald werd het Louvain-algoritme gebruikt, dat het modulariteitsoptimalisatie-algoritme op meerdere An niveaus voor het vinden van gemeenschapsstructuren EEE implementeert (Blondel et al., 2008). De geïdentificeerde . Á Ee | RO gemeenschappen zijn weergegeven in Figuur 42. Nd 4 5 “in ‚ Dn. Figuur 42: Netwerk van locaties (cirkels) en fietsen (vierkanten) met geïdentificeerde gemeenschappen. Hoofdstuk 5 Di | In dit hoofdstuk worden de beperkingen van de in het vorige hoofdstuk gepresenteerde resultaten oel IN a [=S eg ES ele SEINEN Tall ll LAREN mogelijke toekomstige richtingen van ander onderzoek. Bovendien wordt het ethische debat over het opsporen van diefstal onderstreept. 5 Di | In dit deel worden de beperkingen van de twee delen van een daklozenopvang en een fietsenwinkel die verder van dit onderzoek besproken, Eerst wordt de methodologie elkaar verwijderd zijn, Dit kan alleen worden onderzocht van deel één geanalyseerd, waarna de theoretische en met behulp van meer geavanceerde en complexe praktische beperkingen van deel twee worden modellen. Er is al enig onderzoek gedaan op dit gebied, zoals Salvanelli Porter, & Marino (2020) die ook kijken naar de temporele component van fietsendiefstal. …. Hoewel dit niet de hoofdfocus van dit onderzoek is, O5 ‚d D e sted e | | ke steunt het onderzoek wel op deze analyse om de fietsen te plaatsen. Gelukkig zijn de 70 fietsen die gestolen . tijdens het onderzoek een goede indicatie dat de aanpak OmMgEVI ng en enige waarde heeft. __ fietsendiefstal Zoals hierboven aangegeven, is de meervoudige lineaire regressiebenadering mogelijk minder effectief dan andere voorspellende modellen zoals negatieve De belangrijkste beperking bij het onderzoek naar deze binomiale regressiemodellen (Mburu en Helbich, 2016). specifieke stedelijke criminaliteit is de bereidheid, of het Als er meer gedetailleerde gegevens over gebrek daaraan, van burgers om aangifte te doen. Helaas fietsendiefstallen beschikbaar waren, zou men zijn de enige beschikbare Segevens de gemelde bovendien tijdreeksen kunnen onderzoeken met behulp fietsendiefstallen, niet de werkelijke fietsendiefstallen, van autorepressieve/bewegende gemiddelde modellen of Daarom kan de ruimtelijke spreiding van dit misdrijf LSTM-architecturen (Long Short Term Memory). aanzienlijk verschillen van de gevisualiseerde kaart in Figuur 4, Hoewel aan deze beperking weinig kan worden gedaan, blijkt hieruit wel hoe belangrijk het is om over 5.a.i Gelegenheidstheorie (COT) nauwkeurige gegevens over misdrijven in de stad te beschikken. Zonder die gegevens zullen beleid en Dit deel van het onderzoek biedt een nieuwe methode maatregelen waarschijnlijk niet effectief zijn of niet om de beschikbaarheid van potentieel te stelen doelen in passen bij de omvang van het probleem. Verder de stedelijke omgeving te kwantificeren. De aanpak heeft onderzoek wordt aanbevolen om overeenstemming te momenteel verschillende beperkingen die in toekomstig bereiken over hoe hoog het aantal fietsendiefstallen in onderzoek moeten worden aangepakt. De belangrijkste Amsterdam is. Deze gegevens zouden bij voorkeur op een beperking is de temporele component van het tijdstip zeer fijnkorrelige ruimtelijke schaal moeten zijn, zodat waarop de beelden worden genomen. Momenteel houdt lokale verschillen niet in de gegevens verdwijnen. de aanpak geen rekening met verschillende tijdstippen van de dag, weersomstandigheden of zelfs verschillende Een andere beperking van de gebruikte aanpak om seizoenen. Men kan redelijkerwijs aannemen dat dit een voorzieningen of aandachtslocaties (POIs) te aanzienlijk effect zou hebben op de resultaten. Als de identificeren die verband houden met fietsendiefstal is de weersomstandigheden slechter zijn, wordt er minder selectie van de opgenomen voorzieningen. In een ideaal gefietst, wat leidt tot minder fietsen in de beelden. Een scenario zou men alle voorzieningen opnemen en de soortgelijk effect zou kunnen optreden wanneer rekening methode aanpassen om rekening te houden met wordt gehouden met spitsuren of verschillende specifieke combinaties van voorzieningen. Dit zou de seizoenen. resultaten op verschillende manieren kunnen beïnvloeden. Naast de temporele component van wanneer de beelden zijn genomen, is het gebruikte computer vision model het Met meer type voorzieningen kunnen we misschien een meest geschikt voor semantische segmentatietaken groter deel van de variatie in fietsendiefstal voorspellen, waarbij ook een classificatie van de instanties nodig is. of specifieke voorzieningen worden meer of minder Dit betekent dat het tellen van fietsen complexer is dan belangrijk om fietsendiefstal te voorspellen. Een ander nodig. effect zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat fietsendiefstal vaker voorkomt wanneer er een universiteitsgebouw, Dit onderzoek is niet geïnteresseerd in de oppervlakte die Daarom werd de updatefrequentie beperkt tot één de fietsen innemen op de beelden of waar zij zich in het update om de 5 minuten wanneer de fiets in beweging beeld bevinden, maar gewoon in het aantal fietsen dat was. Als er echter te veel trillingen of schokken zijn, wordt zichtbaar is in het beeld, Daarom zouden snellere R-CNN, de locatie niet verworven omdat dit mogelijk leidt tot vergelijkbaar met You Only Look Once (YOLO)- gegevensverlies[Mal) ' De GPS-nauwkeurigheid mn architecturen, ook geschikt kunnen zijn, De reden voor stedelijke Omgevmgen 5 over het algemeen vrij goed, het gebruik van de panoptische segmentatie-aanpak is maar er moet altijd rekening worden gehouden met dat de verwerking van de beelden plaatsvond in het signaalreflecties van gebouwen. Bovendien, als fietsen kader van een ander project waarbij de taak van het ondergronds of in gebouwen geparkeerd staan, zal de toekennen van elke pixel in een beeld belangrijk was, communicatie met de SigFox-gateways beperkt zijn, Aangezien de gegevens over het aantal fietsen waardoor de trackers mogelijk geen locatiegegevens beschikbaar waren via deze beeldverwerking, werden ze kunnen versturen. Desondanks was de gemiddelde gebruikt in dit onderzoekskader. locatienauwkeurigheid ongeveer 27 meter, wat zeer redelijk is voor stedelijke omgevingen en omgevingen Naast de beperking over welke computer binnen, visiontechnieken zijn gebruikt, moet worden opgemerkt dat elk model een misclassificatiepercentage heeft. Dit … kan resulteren in fout-positieven, objecten die ten 5.b.ij Inzet onrechte als fiets worden geclassificeerd, of fout- De inzetlocaties waren gebaseerd op een aangepaste negatieven, fietsen die verkeerd worden geclassificeerd KDE-interpolatie. Deze aanpak is niet gedocumenteerd in als andere objecten. De modellen zijn ontworpen om andere onderzoekspapers. deze misclassificatie te minimaliseren. Daarom zijn de betrouwbaarheid en de nauwkeurigheid Als fietsen echter dicht op elkaar geparkeerd staan, zal de van de waarschijnlijkheidsindicator voor fietsendiefstal gebruikte methode ertoe leiden dat niet alle fietsen twijfelachtig. Als er puntgegevens beschikbaar waren van worden geteld, omdat het onderscheid tussen één fiets waar gestolen fietsen werden meegenomen, zou dat een en vele fietsen moeilijk kan zijn. Bovendien, aangezien duidelijker beeld geven van waar de fietsen hadden alle beelden vanaf de weg zijn genomen, kan de hoek van moeten staan. Aangezien dit echter slechts een klein deel waaruit de fietsen zijn gefotografeerd, en dus moeten van het onderzoek betreft, is dit slechts een kleine worden geclassificeerd, aanzienlijk verschillen van de beperking. Bovendien, aangezien er 70 fietsen werden beelden en hoeken waarmee het model is getraind. Dit gestolen, heeft het aantal geïdentificeerde fietsendiefstal zal het percentage misclassificaties doen toenemen. hotspots enige geldigheid. Bovendien was het aantal fietsen in de beelden Tijdens de inzet van de fietsen moesten kleine gecorreleerd met de gerapporteerde fietsendiefstallen, afwijkingen van het inzetplan worden genomen. Dit niet met de werkelijke fietsendiefstallen. Dit zou de kwam door wegafsluitingen en onbereikbaarheid van resultaten op onbekende wijze kunnen beïnvloeden bepaalde gebieden. Dit is vooral merkbaar bij de locaties 1 t/m 4, omdat deze allemaal binnen een voetgangersgebied vallen. De fietsen werden zo dicht 5 b Fietse n d iefsta | e n mogelijk bij de inzetlocatie geplaatst binnen een redelijke ’ tijd. tracking 5.b.iii Resultaten en onderzoeksvragen 5.b.i Trackers Wanneer we rekening houden met de algemene . nauwkeurigheid van de locatiepunten, zullen de sigfox-trackers werden geselecteerd vanwege hun lange resultaten altijd enigszins dubbelzinnig zijn. Ten eerste batterijduur en hun GPS-nauwkeurigheid, Er zijn echter zal de onderzoeksopzet altijd leiden tot enige enkele beperkingen met betrekking tot de onnauwkeurigheden in de locatiegegevens. GPS-signalen updatefrequentie en de nauwkeurigheid van de locatie in in de stedelijke omgeving kunnen afketsen op gebouwen dichte stedelijke omgevingen. De updatefrequentie of interferentie ondervinden. Daarom is deze beperking wordt beperkt door het SigFoxnetwerk, aangezien het inherent aan de onderzoeksmethode. Tenzij duurdere een open bandbreedte-frequentie betreft. lokalisatie-technologieën worden gebruikt, die vaak meer energie verbruiken, zullen vragen als: was De analyse van het effect van tweedehands een fiets echt bij een fietsenwinkel, wat was de route die fietsenwinkels leverde enige goede resultaten op, de fiets aflegde, en zijn er echt maar drie soorten maar alleen na handmatige inspectie. Verder fietsendieven, altijd een probleem blijven. Met deze onderzoek zou zich kunnen richten op het gegevens kunnen we echter speculeren, patronen . . . . automatiseren van dit proces, waarvoor meer herkennen en enkele logische conclusies trekken, ook al Dn hangen die af van aannames die in de loop van het gegevens nodig zijn. onderzoek zijn gemaakt. De gecreëerde typologieën van routes relateren de Een andere beperking die de resultaten van dit soorten ritten aan potentiële dadertypes. onderzoek in een context plaatst, is het inconsistente Momenteel berust deze analyse op een beperkt tijdsverschil tussen de gerapporteerde locatiepunten, De aantal variabelen om de ene rit van de andere te verschillen ontstaan doordat de trackers te veel trillingen onderscheiden. Het opnemen van meer verfijnde ondervinden, waardoor de GPS-acquisitie niet kan indicatoren over de rit kan nuttig zijn om meer worden geactiveerd, . . . . zinvolle clusters uit de gegevens te halen, aangezien Daarom wordt geen locatie verkregen of verzonden. . . . . . ‚ er meer dan drie soorten routes kunnen zijn. De Helaas geeft dit een minder gedetailleerd overzicht van welke straten de fietsen hebben bezocht. De begin- en netwerkanalyse heeft een aantal waardevolle eindlocaties blijven echter goed gedocumenteerd. inzichten opgeleverd in het netwerk van Aangezien deze locaties van overwegend belang zijn, fietsendiefstal. Er zouden meer analyses op de doen de trackers waarvoor ze bedoeld zijn. gegevens kunnen worden uitgevoerd, maar er zijn ook meer gegevens nodig om de resultaten verder Naast de meer praktische beperkingen en problemen te onderbouwen. met de kwaliteit van de gegevens, zou de analyse van de verzamelde gegevens op verschillende manieren kunnen worden verbeterd, De analyse over de effecten van het type fietsenrek, het effect van de kleur van de fietsen, of een van de kenmerken van de bebouwde omgeving mist momenteel de hoeveelheid om een hypothese statistisch te bevestigen. Dit is ook niet waar dit onderzoek voor bedoeld is. Een kwantitatief onderzoek zou nauwkeuriger resultaten kunnen opleveren over de effecten van het type fietsenstalling. Dit zou een richting kunnen zijn voor verder onderzoek, Bovendien kan de analyse van de routes en locatiegegevens van gestolen fietsen op verschillende manieren worden verbeterd en herhaald. Meer gestolen fietsen zullen meer bewijs leveren voor de bewering dat de markt voor gestolen fietsen zeer lokaal is voor dit type fiets. Voorts zou verder onderzoek kunnen worden gedaan naar de reden waarom de meeste fietsen zich lokaal verplaatsen. Kenmerken van de omgeving waarnaar de gestolen fietsen zich verplaatsen zouden hier licht op kunnen werpen. Eventuele vragen zijn bijvoorbeeld: verplaatsen fietsen zich van stedelijke omgevingen met hoge dichtheid naar lage dichtheid, of van commerciële wijken naar woonwijken? Hiërarchische clustering staat erom bekend dat het traag voor de dieven, blijft dit onderzoek uit de buurt van het is bij de verwerking van grotere datasets, maar bij deze argument van oneerlijke verlokking, waarmee de kleinere dataset is dat geen beperking. Naast het wijzigen Nederlandse politie wel wordt geconfronteerd. Toch van het clusteralgoritme zou de ongelijkheidsmatrix betekent dit niet dat we het ethische debat over privacy anders kunnen worden berekend. Momenteel wordt het en het bepalen van juiste wettelijke grenzen voor zowel “verschil” tussen de gegevens berekend op basis van de onderzoek als politietactiek moeten verwaarlozen. Euclidische afstand; andere afstandsmaten zouden leiden tot andere classificaties. Dit onderzoek heeft aangetoond hoe trackingtechnologieën kunnen worden gebruikt om Verder onderzoek zou ook de beperking van de soorten ruimtelijke patronen binnen de stedelijke criminaliteit fietsen die voor deze studie werden gebruikt kunnen bloot te leggen. Het doet dit op beperkte schaal en met aanpakken. Duurdere en elektrische fietsen zouden na de een duidelijk doel, waardoor de kans op onbedoelt diefstal heel andere routes kunnen volgen. Gezien de tijd gebruik van deze gegevensverzameling wordt beperkt. waarin dit onderzoek plaatsvond, moet bovendien Hoewel de gebruikte fietsen in dit onderzoek juridisch rekening worden gehouden met de invloed van corona- gezien eigendom is van de onderzoekers, wordt in gerelateerde beperkingen op beweging en activiteiten. werkelijkheid het eigendom van de fiets overgedragen, zij Onderzoek heeft aangetoond dat het effect van het illegaal. Dit roept de vraag op of de middelen het doel coronabeperkingen het aantal misdrijven in meerdere rechtvaardigen. steden in verschillende landen verminderde (Nivette et al., 2021). Daarom zou het aantal gestolen fietsen lager Concreet wordt de vraag: moet onderzoek gericht zijn op kunnen zijn dan vóór corona en zouden de soorten ritten het opsporen van personen die een misdrijf hebben meer lokaal kunnen zijn, aangezien internationale reizen begaan? Helaas is er weinig literatuur over het gebruik ingewikkelder zijn. van opsporingstechnologieën zonder het doel van vervolging. Om deze vraag voor dit onderzoek uitte werken, moeten we daarom de voorspelde uitkomst van het onderzoek vergelijken met de bezorgdheid over de privacy en de risico’s voor de personen indien zij als . criminelen zouden worden ontmaskerd. Daartoe moet 5 . C De eth | e k Vd n h et rekening worden gehouden met het soort misdrijf dat wordt bestudeerd, bijvoorbeeld inbraak, moord of opsporen van diefstal defsl Om de ernst van verschillende misdrijven te kunnen vergelijken moeten de toepasselijke wetgevingsstructuren leidend zijn. Bij fietsendiefstal is In het verleden werden lokfietsen effectief gebruikt door het risico voor de personen die kunnen worden politiediensten over de hele wereld. Van San Francisco ontmaskerd als personen die een gestolen fiets hebben tot Amsterdam nemen alomtegenwoordige gekocht of gestolen, redelijk laag. Ten eerste kunnen de opsporingstechnologieën de praktische beperkingen weg geproduceerde gegevens niet als bewijs tegen hen die in het verleden de privacy van burgers beschermden. worden gebruikt, aangezien de politie de gegevens niet Voor sommigen is gerechtigheid gemakkelijker te verzamelt en derhalve de betrouwbaarheid ervan niet bereiken, voor anderen ligt de dystopische toekomst van kan garanderen. volledig traceerbare interacties om de hoek. Dit Ten tweede is fietsendiefstal een (bijna) maatschappelijk onderzoek bevindt zich op het snijvlak van beide geaccepteerd fenomeen in Amsterdam, zoals blijkt uit het argumenten. Hoewel het doel van het onderzoek is onderzoek van Nello-Deakin en Nikolaeva (2021). Dit zou knelpunten in de fietsendiefstalketen op te sporen om uiteraard wezenlijk anders zijn in het geval van inbraken, beter beleid te ontwerpen om fietsendiefstallen terug te waarbij de vraag over hoe men überhaupt locatie- dringen, toont het ook de toepasbaarheid van GPS- informatie over dergelijke personen zou verzamelen tracking van criminaliteit op schaal. Echter, zonder het buiten beschouwing wordt gelaten. aspect van politie betrokkenheid, vervolging, of nadelige gevolgen De middelen kunnen op verschillende manieren worden aangepast om de potentiële impact van datalekken te minimaliseren. Een van de manieren om dit te doen, is Sensorminimalisatie, ofwel het minimaliseren van de Ondanks de beperkingen van dit onderzoek is het een mogelijkheden van de sensor om er impliciet voor te eerste weergave van hoe een dergelijke zorgen dat de gegevens alleen kunnen worden gebruikt gegevensverzameling en -analyse kan bijdragen tot meer voor het doel van de aanvankelijke studie, Bijvoorbeeld, geavanceerde en gerichte maatregelen voor in plaats van een tracker die kan lokaliseren, misdaadpreventie. Het is zowel een veelbelovende temperatuur, licht en vochtigheid kan waarnemen, kan manier om het vakgebied van de stedelijke criminologie men een eenvoudiger tracker kiezen die de andere, verder te ontwikkelen, als een waarschuwing voor een enigszins irrelevante informatie niet verzamelt. Of in toekomst die de stad misschien niet wil, plaats van een camera om mensen te tellen, kan men LiDAR gebruiken die veel minder inbreuk maakt op de privacy. Een andere manier is het uitvoeren van gegevensbeschermings-effectbeoordelingen en het opstellen van gegevensbeheersplannen die zijn toegesneden op de detectieactiviteit. De huidige praktijken voor de beoordeling van de gevolgen van gegevens zijn meestal gestandaardiseerd. De toepasbaarheid van de sensortechnologieën op zeer uiteenlopende gebieden moet in deze processen echter explicieter aan bod komen. Een vuistregel zou kunnen zijn dat het opsporen van stedelijke criminaliteit aan de hand van andere en strengere criteria moet worden beoordeeld dan bijvoorbeeld het opsporen van stedelijke mobiliteit. Nadat het soort criminaliteit en de manieren om de effecten van de middelen te minimaliseren zijn bekeken, kan men gaan vergelijken of het doel het volgen van personen die betrokken zijn bij criminaliteit voor onderzoeksdoeleinden rechtvaardigt. Voor dit onderzoek werden de middelen, in combinatie met de inspanningen om de mogelijke effecten te minimaliseren, waaronder effectbeoordelingen voor gegevensbescherming en plannen voor gegevensbeheer die werden ontwikkeld in samenwerking met juridische afdelingen en ethische commissies van de TUD en de gemeente Amsterdam, geschikt geacht voor het doel, Met een steeds groter wordende digitale stad zullen ook de mogelijkheden om criminaliteit in de gaten te houden, op te sporen en te voorkomen toenemen (Anderez et al., 2021). De huidige literatuur schiet nog tekort om duidelijk te maken hoe onderzoek hierbij betrokken kan en moet worden. Mijn argument zou zijn dat het totaal aan misdaden ons veel meer zou kunnen vertellen over waarom die misdaden plaatsvinden. Dit is waar onderzoek met behulp van actieve opsporingstechnologieën gemeenten en wetshandhavers over de hele wereld kan helpen. Door nauwkeurige, op feiten gebaseerde theorieën te verschaffen, blijft het potentieel van dit gebied om de dagelijkse routines in steden te veranderen zeer groot, Hoofdstuk 6 Conclusi In dit hoofdstuk worden de belangrijkste onderzoeksresultaten samengevat en worden ere nev Na Tere Eete La A\Le lol Zo ne Bere TATIE AISI ter vermindering van fietsendiefstal als verdere onderzoeksrichtingen. 6 C | | In deel één zijn de volgende twee onderzoeksvragen en Daarom moeten de inspanningen om fietsendiefstal te hypothesen geformuleerd: voorkomen in eerste instantie gericht zijn op gebieden waar zich dergelijke voorzieningen bevinden. Deze Onderzoeksvragen: gebieden zijn aangegeven in Figuur 38, 1 In hoeverre hebben ruimtelijke kenmerken, zoals de aanwezigheid van winkels, treinstations of andere De tweede onderzoeksvraag van deel één onderzocht of bezienswaardigheden, invloed op fietsendiefstal. de gelegenheidstheorie (COT) geldt voor fietsendiefstal. 2 In hoeverre leidt de beschikbaarheid van fietsen tot Met de ontwikkelde methode om potentiële meer fietsendiefstallen. diefstaldoelen in de stedelijke omgeving te kwantificeren, werd sterk bewijs gevonden ten gunste van deze theorie, Hypotheses: Daarom kunnen we de hypothese met significante 1 Specifieke kenmerken hebben een statistisch (P<0,0001) zekerheid bevestigen. Dit betekent dat significante invloed op fietsendiefstal. plaatsen met meer fietsen de eerste prioriteit zouden 2 Hoe meer fietsen er in een bepaald gebied in moeten zijn bij het ontwerpen van beleid of het Amsterdam geparkeerd staan, hoe meer fietsen er op die actualiseren van infrastructuur zoals fietsenstallingen of locatie gestolen zullen worden. bewaking. Uit de resultaten blijkt dat fietsenwinkels, opvangcentra voor daklozen, cafés, treinstations en tramhaltes een groot en zeer significant (P<0,001) effect hebben op fietsendiefstal. Bovendien hebben supermarkten, restaurants, scholen, wachtruimtes voor taxi’s en bushaltes een significant effect op fietsendiefstal (P<0,05). N Inzet Locatí Figuur 38: Indicator d É ° nzet Locaties voor de cd Indicator waarschijnlijkheid van Dan _ SS L EN laas 6 gestolen fietsen op U EB Gemiddeld basis van voorzieningen E IJ E B Hoog fi 4 nasi BE Erg Hoog _ N 5 Ô a | 8 A c IN d « = Ui @ ne GN | pb: _ : nn À \ RA Eaà' \ 4 es Af FP Dn N 7e | | IN 8 A= . 4 # / . 4 L E En kj { ‚ 55 p In deel twee van dit onderzoek werden honderd fietsen Naast de gegevens over de routes bieden de resultaten uitgerust met GPS-trackers, De gegenereerde gegevens over de meest voorkomende tijdstippen van diefstal, over de routes die gestolen fietsen afleggen in de stad en locaties en fietsenstallingen meer inzicht in hoe daarbuiten werpen licht op het ruimtelijke netwerk dat Amsterdam zijn infrastructuur en controlepraktijken kan achter fietsendiefstallen schuilgaat. Deze aanpak breidt verbeteren om zijn burgers te beschermen. de literatuur over stedelijke criminaliteit uit met een meer gedetailleerd perspectief over wat er gebeurt na Dit onderzoek had tot doel fietsendiefstal in Amsterdam een diefstal, iets wat eerder alleen is bestudeerd op basis vanuit verschillende invalshoeken te onderzoeken. Ten van autodiefstallocaties en terughaalpunten door Lu eerste biedt het een onderzoek naar de relatie tussen de (2003). De toevoeging van goedkope en gemakkelijk bebouwde omgeving, de beschikbaarheid van doelen en beschikbare digitale technologieën maakt nieuw fietsendiefstal. Dit onderzoek toont de significante onderzoek op dit gebied mogelijk, wat mogelijkheden invloed van specifieke voorzieningen en gestalde fietsen biedt voor de ontwikkeling van meer verfijnde theorieën op het voorkomen van fietsendiefstal, wat een leidraad over stedelijke diefstal. kan zijn voor waar interventies het meest effectief zouden zijn. Ten tweede demonstreert het de toepasbaarheid Dit onderzoek is opgezet om drie hypothesen te van nieuwe sensormogelijkheden op het gebied van onderzoeken: stedelijke criminologie. Deze demonstratie heeft waardevolle gegevens opgeleverd over waar gestolen 1.a De markt voor gestolen fietsen beperkt zich fietsen naartoe gaan. voornamelijk tot de grootstedelijke regio voor tweedehands fietsen. 1.b Tweedehands fietsenwinkels brengen minstens 25% . van de gestolen fietsen terug op de markt. 6 . 2 Aa n beve | In ge n 1.c Er zijn drie “typen” routes die gestolen fietsen afleggen, die betrekking hebben op de drie typen dieven die Kuppens et al, (2020) hebben vastgesteld Dit onderzoek heeft verschillende beperkingen die in . . . toekomstig onderzoek kunnen worden aangepakt. Ten Het onderzoek toonde de circulaire kringloop van . eerste zou het bepalen van het werkelijke aantal fietsendiefstallen in Amsterdam aan, 97% van de fietsen fietsendiefstallen per buurt meer prioriteit moeten is in de buurt van de stad gebleven, wat rop wijst dat . krijgen. Met onnauwkeurige of onvolledige gegevens maatregelen ter vermindering van fietsendiefstal voor dit zullen de conclusies ook onvolledig zijn. Ten tweede kan fietssegment lokaal moeten worden genomen. We de analyse van het straatbeeld om de COT te kunnen dus de eerste hypothese bevestigen. Met . onderzoeken worden uitgebreid met aanpassingen voor betrekking tot de tweede hypothese is de conclusie dat het tijdstip van de dag, de weersomstandigheden en de verder onderzoek nodig is om een schatting te maken . datum waarop het beeld van de straat is genomen. Ten van de invloed die tweedehands fietsenwinkels spelen in derde moeten specifieke modellen worden ontwikkeld deze circulaire kringloop. die rekening houden met ruimtelijke en temporele . . patronen van de gestolen fietsroutes om een beter Bovendien tonen de resultaten verschillende typen inzicht te krijgen in de routes die de gestolen fietsen routes die gestolen fietsen afleggen op basis van nemen. Deze modellen zouden samen met deskundigen beperkte, maar relevante kenmerken. Op basis van de en politiediensten kunnen worden ontwikkeld, aangezien analyse wordt gespeculeerd dat ongeveer 30% van de zij verschillende inzichten kunnen hebben op basis van fietsendiefstallen professioneel wordt uitgevoerd, 57% de plaatselijke situatie op het gebied van fietsendiefstal. van de fietsdiefstallen lijkt opportunistisch of de route heeft geen duidelijke karakteristieken om deze te Op basis van de resultaten en de besproken beperkingen classificeren. Daarnaast toont de netwerkanalyse ook aan moet de gemeente Amsterdam beleid ontwikkelen dat dat ongeveer 30,1% van de fietsen professioneel werd gericht is op de lokale markt voor gestolen fietsen. uitgevoerd. Eris voldoende bewijs om de argumenten te weerleggen dat lokaal beleid niet effectief zal zijn omdat gestolen fietsen naar andere steden of landen worden vervoerd. Dit lokale beleid zou kunnen bestaan uit campagnes om het risico van het kopen van een gestolen fiets aan te tonen, of dat je door het kopen van een gestolen fiets eigenlijk van een andere Amsterdammer steelt. Een andere campagne die bewezen effectief is, is het ophangen van borden met “Fietsendieven, we houden jullie in de gaten” op hotspots van fietsendiefstallen in de stad (Nettle et al, 2012). Verder kunnen verbeteringen in de fietsparkeerinfrastructuur of cameratoezicht helpen bij het terugdringen van fietsendiefstal. Zoals eerder gezegd, moeten deze verbeteringen op basis van dit onderzoek gericht zijn op gebieden met bepaalde voorzieningen en plaatsen waar veel fietsen geparkeerd staan. Bronvermelding Albers, W. (2019). De predispositie van de verdachte CONEBI. (2021). European Bicycle Industry and bij het stelen van een lokfiets: creëert de Market Profile 2017 with 2016 data. Brussel: CONEBI. gelegenheid de dief? Bijzonder Strafrecht & Retrieved from Handhaving - Boom Juridisch. Retrieved 18 August https://issuu.com/conebi/docs/20170713 european 2021, from _bicyle_industry_a https://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/ 382892/De_predispositie_van_de verdachte _bij_ he Cook, P. J. (1986). The demand and supply of t_stelen_van_een_lokfiets cre _ert_de gelegenheid criminal opportunities. Crime and justice, 7, 1-27. _de dief.pdf?sequence=1. de la Bruheze, A. A. (2000, June). Bicycle use in Anderez, D. O., Kanjo, E., Amnwar, A, Johnson, S., & twentieth century Western Europe: the comparison Lucy, D. (2021). The Rise of Technology in Crime of nine cities. In Proceedings of the Velo Mondial Prevention: Opportunities, Challenges and 2000 World Cycling Conference. Practitioners Perspectives. arXiv preprint arXiv:2102.04204. de Ridder, J., Kok, A., van Zon, C., & Heldring, T. (2020). Fietsdiefstal bestrijding - Bestuurlijk rapport. Brantingham, P., & Brantingham, P. (2013). Crime Publicaties.rekenkamer.amsterdam.nl. Retrieved 10 pattern theory, In Environmental criminology and August 2021, from crime analysis (pp. 100-116). Willan. https://publicaties.rekenkamer.amsterdam.nl/fietsd iefstalbestrijdingbestuurlijk-rapport/. Cantalupo, R. O., Crowe, Il. J., & Kent, S. J. (2013). Free Wheels: An Assessment of Bicycle Theft in Felson, M. (2017). Routine activity and rational Denmark. Unpublished choice: Advances in criminological theory. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2019). Gemeente Amsterdam (2021). Panoramic Images. Veiligheidsmonitor. Den Haag. Retrieved from Retrieved 18 August 2021, from https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporte https://api.data.amsterdam.nl/panorama. n/2020/03/02/tk-bijlage-veiligheidsmonitor-2019 Gemeente Amsterdam. (2021a). Fietsdepot in Centraal Bureau voor de Statistiek. (2021). Amsterdam | Data overheid. Data.overheid.nl. Geregistreerde diefstallen; diefstallen en Retrieved 19 August 2021, from verdachten, regio. Den Haag: CBS. Retrieved from https://data.overheid.nl/en/dataset/1n_fty_cgroo- https://opendata.chs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/8 q. 3651NED/table?fromstatweb Geofabrik Download Server. Chen, P., Liu, Q., & Sun, F. (2018). Bicycle parking Download.geofabrik.de. (2021). Retrieved 18 August security and built environments. Transportation 2021, from research part D: transport and environment, 62, 169- https://download.geofabrik.de/europe/netherlands 178. {noord-holland.html. Clarke, R.V. G., & Felson, M. (Eds.). (1993). Routine Harcourt, B. E. (1998). Reflecting on the subject: A activity and rational choice (Vol. 5). Transaction critique of the social influence conception of publishers, deterrence, the broken windows theory, and order- maintenance policing New York style. Mich. L. Rev., Cohen, L. E., & Felson, M. (1979). Social change and 97, 291. crime rate trends: A routine activity approach. American sociological review, 588-608. Harms, K. (2017). Positieve uitlokking van ethisch Miró, F. (2014). Routine activity theory. The hacken. Netherlands Journal Of Legal Philosophy, encyclopedia of theoretical criminology, 1-7. 46(2), 196-207. https://doi.org/10.5553/njlp/22130713201704600200 Nello-Deakin, S., & Nikolaeva, A. (2021). The human 6 infrastructure of a cycling city: Amsterdam through the eyes of international newcomers. Urban Johnson, S. D., Sidebottom, A, & Thorpe, A. (2008). Geography, 42(3), 289-311. Bicycle theft. Washington, DC: US Department of Justice, Office of Community Oriented Policing Nettle, D, Nott, K., & Bateson, M. (2012). ‘Cycle Services. thieves, we are watching you’: Impact of a simple signage intervention against bicycle theft. PloS one, Kirillov, A, Girshick, R., He, K., & Dollár, P. (2019). 7(12), 51738. Panoptic feature pyramid networks. In Proceedings of the IEEE/CVF Conference on Computer Vision and O'Flaherty, B, & Sethi, R. (2015). Urban crime. In Pattern Recognition (pp. 6399-6408). Handbook of regional and urban economics (Vol. 5, pp. 1519-1621). Elsevier. Kuppens, J., Wolsink, J., Van Esseveldt, J., & Ferwerda, H. (2020). Fietsdiefstal in Nederland. Politie Nederland. (2021). Geregistreerde misdrijven; soort misdrijf, wijk, buurt, maandcijfers. Data Levy, J. M., Irvin-Erickson, Y., & La Vigne, N. (2018). A Politie. Retrieved 18 August 2021, from case study of bicycle theft on the Washington DC https://data.politie.nl/#/Politie/nl/dataset/47022NE Metrorail system using a Routine Activities and D/table?ts-1629280548349. Crime Pattern theory framework. Security Journal, 31(1), 226-246. Sidebottom, A., Thorpe, A, & Johnson, S. D. (2009). Using targeted publicity to reduce opportunities for Li,X., Zhang, C., Li, W., Ricard, R., Meng, Q., & Zhang, bicycle theft: A demonstration and replication. W. (2015). Assessing street-level urban greenery European Journal of Criminology, 6(3), 267-286. using Google Street View and a modified green view index. Urban Forestry & Urban Greening, 14(3), 675- Sutton, M. (1995). Supply by Theft-Does the Market 685. for Second-Hand Goods Play a Role in Keeping Crime Figures High. Brit. J. Criminology, 35, 400. Lin, T. Y., Maire, M., Belongie, S., Hays, J., Perona, P., Ramanan, D., … & Zitnick, C. L. (2014, September). van Limpt, C. (2011). DPG Media Privacy Gate. Microsoft coco: Common objects in context. In Trouw.nl. Retrieved 18 August 2021, from European conference on computer vision (pp. 740- https://www.trouw.nl/nieuws/schone- 755). Springer, Cham. grachten=-bcdd56lc/. Lu, Y. (2003). Getting away with the stolen vehicle: Veiligheidsmonitor. (2020). e Regionale An investigation of journey-after-crime. The Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland. Professional Geographer, 55(4), 422-433. Amsterdam-Amstelland: CBS. Retrieved from https://assets.amsterdam.nl/publish/pages/895401/ Mburu, L. W., & Helbich, M. (2016). Environmental rvr_2019.pdf risk factors influencing bicycle theft: A spatial analysis in London, UK. PLoS one, 11(9), 0163354. Wu, Y., Kirillov, A., Massa, F., Lo, WY. & Girshick, R. (2019). Detectron2. Miranda, A. S., Fan, Z., Duarte, F., & Ratti, C. (2021). Github.com/facebookresearch/detectron?2. Desirable streets: Using deviations in pedestrian trajectories to measure the value of the built environment. Computers, Environment and Urban Systems, 86, 101563. Younger, M., Morrow-Almeida, H. R., Vindigni, S, M., & Dannenberg, A. L. (2008). The built environment, climate change, and health: opportunities for co- benefits. American journal of preventive medicine, 35(5), 517-526. Zhang, L., Messner, S. F., & Liu, J. (2007). Bicycle- theft victimization in contemporary urban China: A multilevel assessment of risk and protective factors. Journal of Research in Crime and Delinguency, 44(4), 406-426. Zhao, X., & Tang, J. (2018). Crime in urban areas: A data mining perspective. ACM SIGKDD Explorations Newsletter, 20(1), 1-12. Plyska D./Flaucka, A. (2018). COMBATE BIKESTHEFTS IN SWEDEN, Bijlage Bijlage 1 - Panoptische segmentatiecode # import some common detectron2 utilities from detectron2.engine import DefaultPredictor from detectron2.config import get_cfg from datetime import datetime import numpy as np import cv2 import os import csv # import json from detectron2.data import MetadataCatalog from detectron2.utils.visualizer import Visualizer # Create config cfg = get_cfg() cfg.merge_from_file(*C:/Users/titus/Downloads/detectron2-master/detectron2-master/configs/COCO- PanopticSegmentation/panoptic_fpn_R 101 _3x.yaml”) cfg. MODEL.ROI_HEADS.SCORE THRESH TEST =0.5 # set threshold for this model cfg. MODEL.WEIGHTS = "detectron2://COCO- PanopticSegmentation/panoptic_fpn_R 101 3x/139514519/model final_cafdb1.pkl” predictor = DefaultPredictor(cfg) Hinit variables, use this one or the one below entries =['61568.jpg', '61569.jpg', '61570.jpg','61571.jpg, '61572.jpg','61573.jpg', '61574.jpg', '615175.jpe', '61576.jpg', 615717.jpg,61578.jpg','61579.jpg, '61580.jpg', '61581.jpg', '61582.jpe'] #get names of all images in the folder (order defined by your OS settings, might be confusing) entries = os.listdir('C:/Users/titus/Downloads/vid/") print(entries) # make a file to save all the data (only run once as this overides the file, and deletes the data, this is really just for the first time) # with open('C:/Users/titus/Documents/Livinglab/gsvtry8.csv', mode="W", newline="") as datagsv: # _datawriter = csv.writer(datagsv, delimiter=",', quotechar=""", quoting=csv.QUOTE MINIMAL) # _datawriter.writerow([‘point_id', 'type!, ‘percentage! ]) Hlterate through the entries (so each image, based on the image name gained earlier) def get_image(entries): #48389, 4839 x= Ott#this defines where to start in case of unexpected errors while x< len(entries):#l would implememt a check whether image size is decent otherwise skip (maybe 5 errors in 80.000 images but still annoying) im1 = cv2.imread(f"E:/amsterdamimages/{entries[x]}") #pass this image to the panoptic segmentation algorithm start = datetime.now() panopticseg(im1, entries[x], start) x+=1 def panopticseg(im, entries, start): #predict the segments and the corresponding pixels (instances, area etc) panoptic_seg, segments_info = predictor(im)["panoptic_seg"] g=0 Euncomment this to visualize the results (make sure to uncomment the import visualizer statments at the top as well) Close image to continue v =Visualizer(im, MetadataCatalog.get(cfg.DATASETS.TRAIN[O]), scale=1) out = v.draw_panoptic_seg_predictions(panoptic_seg.to(“cpu”), segments_info, area_threshold=None, alpha=0.5) #cv2.imshow("', out.get_image()) cv2.imwrite(os.path.join(f"C:/Users/titus/Documents/applications/”, f'{entries}), out.get_image()) #cv2.waitKey(0) #printing progress message (just the name of the im) print(entries, datetime.now() - start) Hinit some variables bike_count=0 car_count =0 person_count =0 type =|[] percentage =[] Hall defines the total number of pixels in the image (len(im) provides 600.000 as it is 3D (RGB, or other format) all = 2000000 #iterate over segments_info, which stores the instance information, be careful it is json which is not compatible with True statements while g < len(segments_info): H#Adjusted as g <len already takes care of it dicts = segments_info[g] Hif key 'area' is present the instance belongs to the 'stuff' category meaning n pixels is directly available if'area' in dicts: if segments_info[g]["category_id"] == 50: #building type.append(‘building') percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100) gt=l elif segments_info[g]["category_id"] == 44: pavement type.append(‘pavement') percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100) gt=l elif segments_infol[g]["category_id"] == 40: #sky type.append('sky') percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100) gt=l elif segments_info[g]["category_id"] == 37: #tree type.append(‘tree') percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100) gt=l elif segments_info[g]["category_id"] == 34: water type.append(‘water') percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100) gt=l elif segments_info[g]["category_id"] == 21: #road type.append(‘road') percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100) gt=l elif segments_info[g]["category_id"] == 20: river type.append(‘river') percentage.append(segments_info[g]["area”]/all*100) gt=l else: gt=l #if the area is not present, it belongs to the ‘things’ cat‚ meaning counting is more efficient else: if segments_info[g]['category_id'] == 0: person_count +=1 gt=l elif segments_info[g]['category_id'] == 1: bike count +=1 gi=1 elif segments_info[g]['category_id'] == 2: car_count +=1 gi=1 else: g+=1 #Write the data stored in type, percentage, counts to initiated file # with open('C:/Users/titus/Documents/Livinglab/gsvtry6.csv', mode='a', newline="") as datagsv: # _datawriter = csv.writer(datagsv, delimiter=",', quotechar=""", quoting=csv.QUOTE_ MINIMAL) # p=0 # _while p <len(type): ##Adjusted as p <len already takes care of it # datawriter.writerow([f'{entries}', f{type[p]}, f{percentagel[p]}) # p+=1 # _datawriter.writerow([f' {entries}, '‘people', f{person_count}')) # _datawriter.writerow([f'{entries}', 'bike', f'{bike_count}'J) # __datawriter.writerow([f'{entries}', 'car', f'{car_count}']) #this exists this function and goes back to the get_image function to iterate to the next one (also cleans the variables) get_imagel(entries) #prints total running time for your image analysis (nice for statistics) Bijlage 2 - Code om afbeeldingen uit de API te halen import requests import pandas as pd #Load point data (needs to be in csv format) with id per point and lat, lon in right projection df = pd.read_csv (r'path to/amsterdampointsid.csv') df = pd.DataFrame(df) #Inititate variables to be used lon =|] lat = [| id=[] x=0 #Set z value to last dowloaded point id in case of unexpected error message z=0 y= len(df) #Hread the point data and store in list (note the second argument in the [] defines the column in which the location data is found, this differs) while x <= (y-1): lat.append(df.iloc{[x, 0}) lon.append(df.iloc{x, 11) id.append(df.iloc[x, 721) x+=1 d= (len(id)) #lterate over number of entries in id (variable d) while z <= (d-1): #For every entry in lon, lat, id extract corresponding data lons =str(lon{z]) lats = str(lat[z]) ids = str(id[z]) #init parameters (the fov is redundant in this case but it runs anyway) params ={ 'scrid':'4326', ‘near': f'{lats}{lons}', ‘radius’: '40', fov':'120' } #parse the params to api response = requests.get(“"http://api.data.amsterdam.nl/panorama/panoramas/”, params, allow_redirects=True) #get the json the API returns re = response.json() #make sure there is a panorama at lat, lon, if not skip if re['count']=0: #get the right api href link res = re[*_embedded'|['panoramas'][0] imagereq = res['_links'[['equirectangular_small'|[‘href'] #get the content (encoded picture data) from the imagereq image = requests.get(imagereg).content #print for progress measurement in case of many images (which is the case = 84.600) print(ids) #write the image to disk, specify local path with open(f'path to/amsterdamimages/{ids}.jpg', ‘wb') as handler: handler.write(image) zt=l
Onderzoeksrapport
70
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad x Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1102 Publicatiedatum 23 september 2016 Ingekomen onder j Ingekomen op 14 september 2016 Behandeld op 14 september 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Moorman en Nuijens inzake Koers 2025 (bewaking sociale voorraad/Woningbalans 2025). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Koers 2025, een ruimtelijke ontwikkelstrategie van Amsterdam 2016-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 838). Overwegende dat: — in Koers 2025 een ambitieus programma kent aan versnellingslocaties; — de raad het wenselijk acht een geaggregeerd overzicht te hebben van de te de verschillende woningprogramma's die zullen volgen worden uit de bouwstenen van Koers 2025. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — bij de verdere uitwerking van de bouwstenen voor Koers 2025 een Woningbalans 2025' op te stellen met daarin een, naar de segmenten uit WIA, onderverdeelde overzicht van gerealiseerde en nog te bouwen woningen, uit de planvoorraad die volgt uit de Koers 2025; — hierover periodiek te rapporteren aan de raad. De leden van de gemeenteraad M. Moorman J.W. Nuijens 1
Motie
1
discard
AGENDA (concept) Raadscommissie MIDDELEN Datum: Woensdag 13 februari 2013 Aanvang: 20.00 uur Zaal: Raadzaal Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000 Blok A Procedureel Nr. [Onderwerp ____________________________[Nadereinfo Opening/Mededelingen | Vaststellen agenda Ter vaststelling 3. Vragenkwartiertje Vrije inspraak op niet-geagendeerde onderwerpen Verslag 16 januari 2012 Ter vaststelling Openstaande toezeggingen L6. _ | Mededelingen portefeuillehouder(s) Blok B Bespreking beleidsonderwerpen Nr. [Onderwerp _______________|Nadereinfo [Reg.nr 7. Afschrijvingsmethodiek afvalstoffenheffing (n.a.v. Ter bespreking agenderingsvoorstel D66) Cameratoezicht (n.a.v. agenderingsvoorstel Ter bespreking GroenLinks) Blok C Algemeen ‚Nr. |Onderwerp | 9. |Rondvaag | Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-6349924 of [email protected]. De raads- en commissievergaderingen worden live uitgezonden via internet. De uitzending is ook achteraf te raadplegen. www.noord.amsterdam.nl/deelraad
Agenda
1
train
CL ee Amsterdam 05-11-2010 Wa adres EE bi lage Introductie bij de herhaling van het raadsadres van 28-09-2009 Geachte raad, Hierbij sturen wij u nogmaals ons raadsadres van een jaar geleden omdat nog steeds nergens uit blijkt dat bij de evaluatie van het afkoeluurtje de bewoners naar hun mening gevraagd zal worden. De “proef “ met het afkoeluurtje duurt inmiddels een jaar langer dan gepland hetgeen betekent dat wij al weer 2 jaar langer dan nodig onrustig slapen. Gezien er ook nog steeds geen registratie bij de Horeca Overlast Telefoon (HOT) plaats vindt is de onvrede over het afkoeluurtje op het stadhuis grotendeels onbekend.( Net als bij de vorige evaluatie en die daarvoor) Het aantal ambulanceritten is ook dit jaar weer gestegen (net als bij de vorige evaluatie en die daarvoor) De evaluatie schijnt er nu wel aan te komen Het was te verwachten dat toen de eerste proef met een afkoeluurtje averechts bleek te werken er niet een tweede en een derde zouden komen. Hoe kan je de bewoners vertellen dat het voor hun bestwil is als ze zich al jaren met hand en tand er tegen verzetten? De klachtenlijn blijkt moeilijker om op poten te zetten dan de bouw van de NZ lijn. Er is na 19 jaar vergaderen en rapporten schrijven nog steeds geen zicht op realisatie . (Alle aanwezigen bij de bespreking in de raadscommissie een jaar geleden verzekerden dat het voor april 2010 voor elkaar zou zijn.) Terwijl het zo simpel kan zijn: De mensen die nu ook al de HOT aannemen kunnen met slechts een paar minuten meer tijd de klacht registreren met naam en postcode/adres van de klager. Om de twee a drie weken kan je op het stadhuis met een paar muisklikken zien waar en wat de pijn-plekken in de stad zijn. Je kan daar actie op ondernemen, je kan er beleid op baseren en je kan er proeven mee evalueren. B eCG en re enen haassadtes 135 La pe | Amsterdam 28-09-2009 De Raad van stadsdeel Amsterdam Centrum t.a.v.de Raadsgriffie kamer 4371 Postbus 202 1000 AE Amsterdam Geachte Raad, De overlast van horeca in de binnenstad is de afgelopen zomer dermate uit de hand gelopen dat wij een dringend beroep op u doen actie te ondernemen. De publiciteit die de door Heineken gesponsorde Ai! Amsterdam genereerde, leidde bovendien tot een volstrekt verkeerd beeld van vertrutting. Wij, bewoners van de binnen- stad, ervaren onze woonomgeving niet als Staphorst maar eerder als oorlogsgebied. De laatste jaren hebben wij te maken met een steeds stijgend aantal alcoholincidenten. Met name: e gedurende het grootste gedeelte van de nacht geschreeuw en lawaai. e in het weekeinde vaak loeiende sirenes van politie/ambulance (het aantal alcohol gerelateerde ambulanceritten is in 2007 opgelopen tot 2138. Dat zijn er 41 per week. e in de ochtenduren bij het verlaten van het huis urine in de brievenbus, kots op de stoep en overal op straat gebroken glaswerk . e geregeld een fiets met een verbogen stuur of wiel. Niet echt truttig zou je zeggen, vooral als daar in het weekeinde vaak ook nog grimmig uitziende ME pelotons bij komen. Negen jaar geleden werd een afkoeluurtje ingesteld als proef voor een jaar. Een verkapte horeca uren verlenging, opgedist als remedie tegen het geweld. Deze proef werd geëvalueerd. Het afkoeluurtje bleek niet te helpen tegen geweld, sterker nog het geweld was alleen maar toegenomen. Alleen bij discotheken leek het positief te werken. Men vond de uitkomst niet eenduidig en dus (?) werd de proef met zeven jaar verlengd. Een nieuwe evaluatie schijnt op komst te zijn. De relatie tussen het afkoeluurtje en langer lawaai op straat moet duidelijk zijn. Bewoners roepen al 16 jaar tegen de wind in dat ze er erg ongelukkig mee zijn (Holreca zwartboek 1994) Het stadhuis blijft doodleuk beweren dat het afkoeluurtje goed voor ze is.(Horecabeleids plan 2008) Om geheel onduidelijke reden is er in de Voetboogstraat, geen horeca — concentratiegebied, maar een zeer smalle woonstraat, opeens ook een afkoeluur. De strenge regels van Els Iping zouden voor ons een zegen zijn maar wij merken er niets van. Sluitingstijden worden niet gehandhaafd. Terrassen evenmin. In het horecabeleidsplan 2008 staat dat de avondzaken in de Voetboogstraat redelijk goed zijn van kwaliteit. Hoezo? Ook daar merken wij niets van. Geluidsluisdeuren bij alle drie (Meander, Havelaar en Nota Bene) staan nog steeds open, de muziek waait vrij naar buiten. zelfs na het Raadsadres van 09-11-2006. De horeca overlast telefoon maakt heel beleefd notities maar verder hoor je er nooit wat van. Wat er met de registratie van de klachten gebeurt is een raadsel. Wij zouden dan ook graag een complete uitdraai zien van de klachten van 2009. De bedoeling van die registratie is dat stadhuis en politie weten waar de pijnplekken in de stad zijn en n.a.v. die gegevens handelend optreden. Meten is weten. Dat rokers die in smalle straten buiten staan te praten (en te drinken) overlast zouden veroorzaken was misschien niet helemaal te voorzien, maar ga het dan niet aanmoedigen met een kacheltje buiten. Wij moeten allemaal spaarlampen indraaien, de winkels moeten hun deuren dicht, maar bij het café ernaast moet de deur open en gaan ze zelfs de buitenlucht verwarmen. An inconvenient truth? De sticker van Ail Amsterdam zegt: Amsterdam moet worden ‘zoals het was’ en dat is precies wat wij ook willen. De laatste 15 jaar is het aantal horeca gelegenheden in het kleine postcodegebied 1010 tot 1019 met 501 toegenomen en de 10 jaar daarvoor met 540. Het zijn er nu in totaal 1614. Nemen we 1980 eens voor ‘zoals het was’. Er waren toen 450 horecagelegenheden, de ambulance rukte 1x per week uit voor een alcohol incident en er was van vandalisme zelden of nooit sprake. (Zie zwartboek HO'-reca dat de horeca-werkgroep van het wijkcentrum d’ Oude Stadt in 1994 aan de burgemeester overhandigde) Wij verzoeken u niet om 15 jaar terug te gaan en 500 kroegen te sluiten, maar wel om nu eens te stoppen met al die schijnproeven van steeds ‘meer en langer-horeca’. In het bijzonder de proef met het afkoeluurtje.Tien jaar geleden wist men al dat het afkoeluurtje niet te controleren noch te handhaven was. Spreiding van horeca sluitingstijden over de nacht blijkt ook spreiding van geweld en kabaal te zijn en geenszins vermindering. Beiden maatregelen betekenen langer de bierkraan open zetten. In de strijd tegen het geweld en vandalisme is het de omgekeerde wereld. En om er dan als het kwaad al geschied is met een blaastestje achteraan te gaan hollen, is het paard achter de wagen spannen. De belasting betaler betaalt voor al deze ellende een prijs die vele malen hoger ligt dan de bieropbrengst. (Dronkeman sloopt voor meer.dan een miljard) Wij willen terug naar een fatsoenlijke binnenstad zonder ME, fouilleren, blaastests en tot 5 uur kabaal. Degenen die dat truttig vinden zouden eens aan één van de vele normen en waarden discussie moeten deelnemen. Op het stadhuis is men de waarde/betekenis van de woorden avond en nacht kwijt. Een vergunning tot 4, plus afkoeling 5 uur, heet in Amsterdam een avond vergunning! Volgens de milieuwet eindigt de avond en begint de nacht om 23 uur. Wij verzoeken u : Alle sluitingstijden in woongebieden terug te brengen naar 1.00 uur door de week en 2.00 uur in het weekeinde. (Rotterdam is 16 jaar geleden al terug gegaan naar deze uniforme sluitingstijden, in Noord-Holland doen10 gemeenten dat per 01-01-2010) Mocht het belang van Horeca, VVD, D66, Heineken, de Nachtburgemeester, A'dam Pretpark en de Vereniging van Vandalen en Alcoholisten toch weer prevaleren boven dat van de bewoners, dan verzoeken we u om minimaal het volgende : 1. Alle tijden (ook die van terrassen) één uur terug te brengen. 2. Einde van het afkoeluurtje in woongebied. 3. Snackbars(veel geweld incidenten) gelijk met de cafés te sluiten. 4. Uitsterfbeleid voor nacht- en avondcafé's in woongebied. 5. Handhaving . 6. Horeca overlast telefoon met toegankelijke duidelijke registratie. 7. Horeca stop in de binnenstad. Ondertekend: Bewoners van de Voetboogstraat. Bewonerscomité de Leidse in Last herkent de problematiek volledig en onderschrijft dit raadsadres. Hetzelfde geldt voor de Vereniging Amstelveldbuurt. Ter inzage op het wijkcentrum de Oude Stadt : het raadsadres van 2-09-1994 (met bijna dezelfde tekst als dit adres van15 jaar later) en het Holreca Zwartboek van 1994 ( met rapporten van de stichting geluidshinder over de kwalijke invloed van geluidsoverlast, een artikel van criminoloog F. Bovenkerk over moorddadig drankgebruik, en nog heel veel meer wat voor de besluitvorming over horeca tijden van belang zou moeten zijn) Persbericht n.a.v. de nota Horeca van D66 en PvdD. De D66 fractie is ervan op hoogte dat spreiding van horecatijden in Amsterdam al 3 maal als proef is ingevoerd ( het afkoeluurtje) en dat het iedere keer meer geweldsincidenten tot gevolg had. Dat langer e openingstijden, langer lawaai op straat betekent kan een ieder bedenken en is ook elke keer gebleken. Noch bewoners noch politie hadden bij de evaluatie van het afkoeluurtje er dus een goed woord voor over. Het één en ander is terug te vinden in politierapportage, ambulance ritten registratie, rapporten van bewonersoverleg en raadsadressen. (zie eventueel de bijlage) Toch durft D66 in hun nota te schrijven dat de komende spreiding het nachtleven veiliger zal maken en minder lawaaioverlast zal opleveren. Exact het omgekeerde van de werkelijkheid. Opzettelijke misleiding. En ja de in de nota beloofde toename van werkgelegenheid zal er ongetwijfeld zijn bij politie en ziekenhuispersoneel. Quote uit de nota: Amsterdam heeft een dood uitgaansleven. Reactie: “Dood” waarschijnlijk in de zin dat er bijna elke week een dode valt te betreuren. Het elk weekend aanwezige ME peloton maakt het in ieder geval een stuk levendiger. En waarom spreekt men tegenwoordig van Amsterdam-Pretpark? Quote: Amsterdam heeft de strengste openingstijden van Europa. Zie Berlijn Barcelona Groningen en Utrecht. Reactie: De horecatijden in Barcelona zijn net zo ruim als in Amsterdam. Ze zijn terug gebracht na een groot aantal klachten van bewoners. Parijs, London en New York hebben horeca tijden die minder ruim zijn dan in Amsterdam. In New York mogen de mensen niet roken op de stoep van het café en is er een ‘noise code’ sinds 2007. De burgemeester van Groningen zegt dat na het loslaten van de horecatijden de geweldsincidenten zijn toegenomen maar, zegt hij “dat heeft zeker niets te maken met het loslaten van de horeca tijden.” Wat de partij van de dieren betreft: die weten van dit alles waarschijnlijk niets af en misschien zijn ze ook van mening dat bij extra inzet van politie paarden, de enige dieren die we in het uitgaansleven tegen komen, de dieren vaker de benen mogen strekken. Bewonerscomité Voetboogstraat Bewonersvereniging Amstelveld Bewonersgroep horeca overlast/overleg Jordaan Bewonerscomité Leidse in Last Bewonersgroep Gerard Doubuurt
Raadsadres
4
train
Nummer _ZD2017-005890 > 4 Gemeente College van burgemeester en wethouders B&W % Amsterdam Directie directie sb % Spoedvoordracht voor de collegevergadering van 19 september 2017 Portefeuille Duurzaamheid (23) Agendapunt F1 Tekst van openbare besluiten Onderwerp wordt gepubliceerd JA/JA sticker (Aanpassing art 17 Afvalverordening ter vitvoering van het raadsbesluit van 20 april 2016 a.d.h.v. de zitting van de rechtbank op 11 september 2017) Tekst van openbare besluiten _ Het college van burgemeester en wethouders besluit wordt gepubliceerd 1 kennis nemen van het feit dat naar aanleiding van de zitting op 11 september 2017 de noodzaak is ontstaan om in de raadsvoordracht op twee punten een tekstuele wijziging aan te brengen in de toelichting. 2. inte stemmen de aangepaste raadsvoordracht waarin de toelichting op de Afvalstoffenverordening op onderstaande punten wordt aangepast: e duidelijk maken dat alle verzendingen zonder feitelijk adres onder het begrip ‘ongeadresseerd reclame drukwerk’ vallen; e verwijzing naar de juridische grondslag in artikel 23 zodat duidelijker is dat de wet milieubeheer de grondslag voor het handelen is. 3. in te stemmen met de brief aan de gemeenteraad met het verzoek om de aangepaste raadsvoordracht te behandelen in commissie ID en raad, die beide worden gehouden op 27 september 2017. Reden spoed Op 11 september 2017 heeft de rechtbank Amsterdam de door de branche aangespannen bodemprocedure mondeling behandeld. De rechtbank heeft voorgesteld om snel vonnis te wijzen zodat partijen weten waar zij aan toe zijn. De rechtbank heeft de datum van 8 november 2017 voorgesteld als datum waarop zij — naar verwachting - vonnis wijst. Daartoe wil de rechtbank beschikken over de vastgestelde Afvalstoffenverordening. Om toch tijdig voor de invoeringsdatum een vonnis van de rechtbank te hebben en om tijd te hebben de JA[JA sticker te implementeren, heeft de gemeente belang bij een door haar gemeenteraad vastgestelde Afvalstoffenverordening. Kernboodschap De gemeenteraad heeft op 20 april 2016 ingestemd met een initiatiefvoorstel van de heer Van Lammeren om de JA/JA sticker in te voeren voor ongeadresseerd reclamedrukwerk. Op 11 september 2017 is gebleken dat er onduidelijkheden staan in het collegevoorstel van 18 juli 2017. Door tekstuele wijzigingen aan te brengen aan de toelichting in de raadsvoordracht worden de onduidelijkheden weggenomen. De regeling zelf blijft inhoudelijk geheel ongewijzigd. Gegenereerd: vl.7 1 Portefeuille Duurzaamheid (23) Gemeente Amsterdam B&W Agendapunt S1 College van burgemeester en wethouders Spoedvoordracht voor de collegevergadering van 19 september 2017 Bestuurlijke achtergrond Met deze voordracht wordt een aanpassing gerealiseerd in de toelichting op de Afvalstoffenverordening zoals die ter besluitvorming voorligt aan de gemeenteraad op 27 september 2017. Met de Afvalstoffenverordening wordt vitvoering gegeven aan het raadsbesluit van 20 april 2016 waarin de raad heeft ingestemd met het gewijzigde initiatiefvoorstel van de heer Van Lammeren. Het initiatiefvoorstel houdt een keuze in voor een opt-in systeem (JA/JA sticker) in plaats van het huidige door de branche geregelde opt- out systeem voor ongeadresseerd reclamedrukwerk. De branche heeft op het initiatiefvoorstel gereageerd met een sommatiebrief van 20 juni 2016 aan de gemeenteraad met de opdracht het voorstel terug te trekken bij raadvergadering van 14 september 2016. Hieraan heeft de raad geen gehoor gegeven, waarop de branche de gemeente heeft gedagvaard. In het vervolgtraject heeft het college de raad geïnformeerd over de voortgang van deze procedure en tevens voorgesteld de uitvoering zelf ter hand te nemen om te realiseren dat de door de gemeenteraad gestelde uiterste termijn (invoering en handhaving uiterlijk per 2018) ook daadwerkelijk gehaald wordt. Dit betekent dat de het gewijzigde artikel 17 van de Afvalstoffenverordening per 1 janvari 2018 inwerking treedt. Op 11 september 2017 is tijdens de mondelinge behandeling van de door de branche aangespannen bodemprocedure door de rechtbank Amsterdam gebleken dat op twee punten een onduidelijkheid zit in de toelichting op de Afvalstoffen-verordening die op 18 juli door het college van B&W is vastgesteld. Met deze voorgestelde aanpassingen wordt deze onduidelijkheid weggenomen en kan de rechtbank de Afvalstoffenverordening met de juiste toelichting meewegen in haar oordeel. De uitspraak volgt — naar verwachting - op 8 november 2017. Bestuurlijke prioriteit Gemeenteraadsbesluit Uitvoeringsplan Afval dd 23 juli 2016 Wettelijke grondslag artikel 14,7 Gemeentewet (A) gemeenteraad stelt verordeningen vast artikel 160 Gemeentewet (B), college geeft vitvoering aan raadsbesluit artikel 169 Gemeentewet (C) college informeert gemeenteraad over de voortgang Wet milieubeheer Onderbouwing besluit Ad 1 kennis nemen van de noodzaak om naar aanleiding van zitting rechtbank de raadsvoordracht aan te passen De branche heeft een bodemprocedure jegens de gemeente gestart bij de rechtbank Amsterdam. Op 11 september 2017 heeft de rechtbank alle partijen gehoord. Tijdens deze Gegenereerd: vl.7 2 Portefeuille Duurzaamheid (23) Gemeente Amsterdam B&W Agendapunt S1 College van burgemeester en wethouders Spoedvoordracht voor de collegevergadering van 19 september 2017 mondelinge behandeling bleek de toelichting op de Afvalstoffenverordening op twee punten nog onvoldoende duidelijk. Om die onduidelijkheden weg te nemen is een tekstuele aanpassing in de raadsvoordracht noodzakelijk. De regeling zelf blijft inhoudelijk geheel ongewijzigd. Ad 2 instemmen met de aangepaste raadsvoordracht Met de aanpassingen in de toelichting op de afvalstoffenverordening wordt de onduidelijkheid op twee punten weg genomen en voor alle duidelijkheid geel gearceerd in de raadsvoordracht: 1. Toelichting op de definitie van onder ongeadresseerd reclame drukwerk. Relevante onderdeel oorspronkelijke toelichting artikel 17 ‘Ongeadresseerd! is niet alleen drukwerk zonder vermelding van de naam en adres van de ontvanger, maar ook drukwerk dat is gericht ‘aan de bewoners van’ of soortgelijke ‘adresseringen’. Voorgestelde wijziging van de eerste alinea van de toelichting: aangepaste toelichting artikel 17 Met ongeadresseerd reclamedrukwerk wordt in deze verordening bedoeld al het reclamedrukwerk dat zonder adres wordt aangeboden. Onder deze definitie vallen alle aanduidingen zonder toevoeging van een feitelijk adres, zoals bijvoorbeeld “aan de bewoners van dit pand of gebouw”. 2. De toelichting op artikel 23 waarin het toezicht en handhaving op de Afvalstoffenverordening is vastgelegd, moet aangepast. Deze is abusievelijk ongewijzigd overgenomen. Daarmee is (ten onrechte) blijven staan dat de wet milieubeheer geen grondslag vormt voor artikel 17. De toelichting is evenwel onjuist, aangezien ook maatregelen ter voorkoming van ongelezen ongeadresseerd reclamedrukwerk naar het oordeel van de gemeente zijn grondslag vindt in de Wet milieubeheer. Eerder is hier nooit aandacht aan besteed omdat artikel 17 oud (Opt —out) een verankering was van het door de branche ingevoerde en gereguleerde systeem. Op dit artikel mede in combinatie met artikel 23 is dan ook tot op heden nooit een beroep gedaan. Voorgestelde wijziging van de eerste alinea van de toelichting: Gegenereerd: vl.7 3 Portefeuille Duurzaamheid (23) Gemeente Amsterdam B&W Agendapunt S1 College van burgemeester en wethouders Spoedvoordracht voor de collegevergadering van 19 september 2017 In dit artikel wordt bepaald wie toezicht houden op de naleving van de verordening. Het eerste lid ziet op bepalingen die hun grondslag vinden in de Wet milieubeheer. In de verordening staat één bepaling die zijn grondslag niet vindt in de Wet milieubeheer: het verbod om ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen als de bewoner heeft aangegeven hier geen prijs op te stellen (Nee-Nee sticker), artikel 17. De krachtens artikel 18.4, derde lid van de Wet milieubeheer aangewezen ambtenaren zijn tevens belast met de zorg voor de naleving van deze bepaling. in te korten tot: In dit artikel wordt bepaald wie toezicht houdt op de naleving van de bepalingen opgenomen in deze verordening. Ad 3 In te stemmen met de brief aan de gemeenteraad Het college van B&W heeft op 18 juli 2017 een raadsvoordracht voor de JA/JA sticker vastgesteld die door de gemeenteraad op 27 september zal worden behandeld. Omdat de branche en bewoners van Amsterdam zijn geïnformeerd dat de invoering van de JA/ JA sticker zal plaatsvinden op 1 janvari 2018 en de voorbereiding van dat besluit enige tijd in beslag zal nemen, leidt vitstel van de behandeling in de gemeenteraad tot tal van praktische problemen. Tegelijkertijd is het juridische inzicht dat de gevraagde aanpassingen in de toelichting onduidelijkheden voor Amsterdammers, de reclamebranche en de gemeentelijke handhaving kunnen voorkomen. Om die reden wordt per brief aan de gemeenteraad gevraagd om akkoord te gaan dat de raadsvoordracht wordt gewijzigd, zonder de voordrachten in te trekken en de bestuurlijke besluitvorming opnieuw op te starten. Financiële onderbouwing Overige toelichting: De wijzigingen van de voordracht leiden niet tot nieuwe financiële verplichtingen. Voor de goede orde. In het B&W besluit van 18 juli 2017 zijn de kosten en dekking als volgt beschreven: De kosten voor invoering dekking vinden plaats vanuit het programma optimalisatie afvalketen (zoals uitgewerkt in hetplan van aanpak implementatie ja-ja-sticker door het gemeentebestuur d.d. 6 december 2016). Inschatting van de eenmalige kosten bedraagt € 233.000 voor het verzorgen en verspreiden van de JA/JAstickers en het adequaat informeren van alle partijen. Daarnaast zijn er jaarlijkse structurele kosten voor handhaving, informatie en verspreiding van de JAfJAsticker. Deze jaarlijkse kosten worden geschat op €234.000. Conclusie: De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties. Gegenereerd: vl.7 4 Portefeuille Duurzaamheid (23) Gemeente Amsterdam B&W Agendapunt S1 College van burgemeester en wethouders Spoedvoordracht voor de collegevergadering van 19 september 2017 Communicatie Binnen de gemeente opnemen in de besluitenlijst Buiten de gemeente n.v.t. Stukken AD2017-050225 College van B&W Voordracht (pdf) AD2017-050232 College van B&W Advies (pdf) AD 2017-050230 brief aan gemeenteraad wijzigen voordracht JAJA sticker.docx (msw22) AD2017-050231 raadsvoordracht JAJAsticker aangepast nav rechtszaak.docx (msw22) Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Natascha Spanbroek, [email protected], 0624861392 Besluit college van burgemeester en wethouders Gegenereerd: vl.7 5
Actualiteit
5
test
so, er d n q …a Amsterdam, 24 februari 2012 e-mail: [email protected] website: www.angsaw.nl Aan de Deelraad van Stadsdeel Amsterdam Noord Buikslotermeerplein 2000 1025 XL Amsterdam Betreft: Raadsadres over het Ymereplan “Een tweede leven voor de Van der Pek” Geachte deelraad, De plannen van woningbouwcorporatie Ymere voor de aanpak van de Van der Pekbuurt zijn aanzienlijk ingrijpender dan we al konden verwachten op basis van eerdere informatie zoals die o.a. naar buiten werd gebracht tijdens de door ANGSAW georganiseerde openbare bijeenkomst (6 oktober 2011) over de toekomst van de Van der Pekbuurt. Het Ymereplan is een voorbeeld van een top down benadering van stedelijke vernieuwing en toont weinig respect voor de cultuurhistorische betekenis van de Van der Pekbuurt. De toekomst van de Van der Pekbuurt is niet alleen een zaak van eigenaar en huurders maar gaat de hele Noordse samenleving aan. Het heeft ons dan ook in hoge mate verbaasd dat het Dagelijks Bestuur — zonder het inwinnen van externe oordelen en zonder maatschappelijk debat - instemt met de aanpak van het zogenaamde proefgebied met inbegrip van sloop. Dat lijkt ons op z'n minst onzorgvuldig. Enkele weken geleden hebben we daarover al onze zorgen kenbaar gemaakt aan zowel het Dagelijks Bestuur van Stadsdeel Noord als de Raad van Bestuur van Ymere. Het lijkt ons in elk geval ook urgent dat de deelraad zich hierover uitspreekt. Wij pleiten voor een breed maatschappelijk debat waarin ook ruimte is voor alternatieven. ANGSAW is ook bereid om daaraan bij te dragen. Bijgevoegde notitie is daarom niet alleen gericht op een kritische beoordeling van het Ymereplan maar bevat ook een aanzet voor een alternatieve strategie. Met vriendelijke groet, Harry van den Berg, Voorzitter Bijlage: ANGSAW-notitie “Voor behoud en vernieuwing van de Van der Pekbuurt”
Raadsadres
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 21 december 2021 Portefeuilles) Economische Zaken Portefeuillehouder(s): Victor Everhardt Behandeld door [email protected] Onderwerp Afdoening van de motie 1582.19 van de raadsleden |. Nadif (GroenLinks), H.J.T. Biemond (PvdA), N.T. Bakker (SP) en H. Kat (D66) inzake het Amsterdams Ondernemers Programma 2019-2022 ‘Naar een sterke buurteconomie’ (Amsterdamse ambacht en arbeidsmarkt) TA2019001326 Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over het volgende. In de raadsvergadering 9 oktober 2019 heeft uw raad, bij de behandeling van het Amsterdam Ondernemers Programma 2019-2022 ‘Naar een sterke buurteconomie’, de motie 1582.19 (Amsterdamse ambacht en arbeidsmarkt) (TA2019001326) van de raadsleden |. Nadif (GroenLinks), H.J. T. Biemond (PvdA), N.T. Bakker (SP) en H. Kat (D66) aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd wordt om: 1. Een plante ontwikkelen voor het behoud van de Amsterdamse ambachten- en maakindustrie. 2. Hierin de gedachten en de wensen van Amsterdamse ambachtslieden en makers mee te nemen. Het college onderschrijft het belang van de Amsterdamse ambachten- en maakindustrie voor het behoud van werkgelegenheid en een diverse economie. Veel bedrijventerreinen transformeren naar nieuwe woon-werkwijken, waardoor de ruimte voor ambacht en maakindustrie onder druk komt te staan. Ook in een periode van snelle groei van de stad, is het voor een inclusieve en duurzame stad noodzakelijk dat er een volwaardige plek blijft in de stad voor productie, makers en ambachtenindustrie. Dit vraagt om aandacht voor behoud van voldoende betaalbare bedrijfsruimte in bestaande en nieuwe wijken in de stad. In lijn met vw motie heeft het college hiervoor een brede aanpak om dit te borgen, die tegemoet komt aan de geest van de motie. Hieronder een toelichting op deze aanpak. Met het Afwegingskader voor het omzetten van kleinschalige bedrijfsruimte zet het college in op het behoud van bestaande kleinschalige bedrijfsruimte in bestemmingsplannen. Het behouden van deze functie in de bestemmingsplannen is zeer bepalend voor de huurprijs van de bedrijfsruimte. Door het niet toestaan van andere functies, zoals kantoorruimte of woningen die een hogere huur kunnen opbrengen, blijven betaalbare bedrijfsruimtes beschikbaar. Daarnaast zorgen we er met de Bedrijvenstrategie ‘Amsterdam duurzaam productief’ 2020-2030 voor dat in het snel groeiend Amsterdam voldoende ruimte blijft voor onder meer ambachten, maakindustrie en logistiek. Dit doen we onder andere door bedrijventerreinen intensiever te benutten en door ruimte voor bedrijven te behouden in gemengde woon-werkwijken die worden ontwikkeld op de (voormalige) bedrijventerreinen. Bij de totstandkoming van de bedrijvenstrategie zijn partijen binnen de maakindustrie en logistiek actief betrokken geweest. De ambitie vit de Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 december 2021 Pagina 2 van 3 bedrijvenstrategie passen we toe bij het opstellen investeringsnota’s voor de gebiedsontwikkelingen, daarbij wordt de functie bedrijfsruimte vastgelegd in de bestemmingplannen. Daarnaast leggen we de hoeveelheden te ontwikkelen bedrijfsruimte vast in afsprakenbrieven met ontwikkelaars. In de transformatiegebieden is er in de planuitvoering veel aandacht voor het mengen van wonen met bedrijfsruimte door onderzoek te doen naar de invulling van de begane grond (plint). Maar ook breder in de bouwstenen voor de investeringsnota’s, zoals ‘Hamerkwartier werkt’ en ‘Buiksloterham maakt werk van productieve bedrijvigheid’. Aanvullend wordt momenteel onderzocht in hoeverre een exploitatiemaatschappij voor bedrijfsruimten kan worden opgezet. Tegelijkertijd onderzoeken we of en op welke manier ruimte voor maakindustrie in gestapelde vorm mogelijk kan worden gemaakt. Ook wordt er onderzocht hoe in de herontwikkeling van ontwikkelbuurten, zoals Geuzenveld-Slotermeer, meer bedrijfsruimte behouden of gerealiseerd kan worden. Ook draagt het Broedplaatsenbeleid bij aan werkplekken voor kunstenaars en daaraan gerelateerde creatieve ondernemers. Bureau Broedplaatsen ondersteunt de doelgroep om huisvesting te realiseren, onder meer via een subsidieregeling. Op verzoek van ondernemers(collectieven) kunnen bijeenkomsten worden georganiseerd om ondernemers te informeren over rechten en plichten bij huurgeschillen. Zo is bijvoorbeeld een bijeenkomst georganiseerd voor ambachtelijke ondernemers over huurrechten en de bijzondere positie van deze bedrijven in het bestemmingsplan De Pijp. De bijeenkomst stond in het teken van informatievoorziening voor de ondernemer over hun rechten bij huurverhoging of -beëindiging. Amsterdamse makers worden ook ondersteund door de stichting Amsterdam Made (een raadsinitiatief). Amsterdam Made is een community die bestaat uit meer dan 100 kwalitatief hoogwaardige maakbedrijven die zijn gevestigd in de metropoolregio Amsterdam en die passen binnen de kernwaarden creativiteit, duurzaamheid en vakmanschap. Van startups tot gevestigde namen en van traditionele ambachtslieden tot eigentijdse ondernemers. Amsterdam Made richt zich op MKB-maakbedrijven, van non food- tot foodproducten, van unieke meubels, kleding en accessoires tot lampen en fietsen, van worst en bier tot speciale chocolade. De stichting stemt haar jaarlijkse activiteitenplan af op de wensen en behoeften van de makers. Via de stichting wordt kennis gedeeld, bedrijven met vragen geholpen en kunnen maakbedrijven het keurmerk Amsterdam Made voor hun producten aanvragen. Ook gedurende de afgelopen coronaperiode is er nauw contact geweest met de Amsterdamse maakbedrijven (via Stichting Amsterdam Made en via de projecten in gebiedsontwikkeling), met name over de ontwikkelingen en verwachtingen. Ook deze bedrijven zijn geraakt door de coronacrisis wat zich heeft vertaald in onder meer een slechtere omzet, minder werkgelegenheid en slechtere offline verkoop. De online verkoop is daarentegen deels gegroeid. De beschikbaarheid van bedrijfsruimte is ook in belangrijke mate bepalend voor de betaalbaarheid van werkruimten. Hoe schaarser de ruimte, hoe duurder deze wordt. Deze betaalbaarheid is ook een aandachtspunt van het college. Dat is niet zonder meer opgelost en stelt de ondernemers in de ambacht en maakindustrie voor vitdagingen. Verschillende onderzoeken zijn gestart om te bekijken hoe hier soelaas geboden kan worden. Dit varieert van trajecten tot de ontwikkeling van exploitatiemaatschappijen tot onderzoeken naar rekenmechanismen om te komen tot haalbare ontwikkelingen waarin betaalbaarheid van bedrijfsruimten centraal staat. Om de betaalbaarheid te monitoren gaan we structureel de huurprijs- en leegstand van bedrijfsruimten onderzoeken, zoals we dit ook doen voor winkelruimte en kantoren. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 december 2021 Pagina 3 van 3 Met deze aanpak zet het college in op het behoud en ontwikkeling van de ambachten en maakindustrie in de stad, en de werkgelegenheid die dit creëert. Het college beschouwt de motie hiermee als afgedaan. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, r Ei A Victor Everhardt Wethouder Economische Zaken Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
Motie
3
discard
€ Gemeente Amsterdam Centrum Peblicaties Stadsdeelbestuur 2015 Algemeen bestuur van de bestuurscommissie Centrum Besluiten > 4 13 januari 2015 — 4C Besluit over De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument van het object Singel 428 Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2015, Bestuurskalender, besluitvormende AB-vergadering 13 januari 2015, bij agendapunt 4 De bestuurscommissie Centrum heeft het volgende besluit genomen: De bestuurscommissie, Besluit: In te stemmen met de aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument van het object Singel 428 (o t/m 4), kadastraal bekend als Gemeente Amsterdam, ASD 06 log5g5 G oooo, ASD 06 1 9679 A 001, A 002, A 003, A 004 en A 005 alsmede (een deel van) ASD 06 1 11671 Gooo zoals verder omschreven in de gemeentelijke monumentenbeschrijving (bijlage) van het object. Suze Duinkerke secretaris Boudewijn Oranje voorzitter Verschenen op 15 januari 2015
Besluit
1
train
Bijlage. Overzicht organisaties behorende tot het Social Pact: verleende subsidies 2020 Aanvrager [Project Jactviteten __________________ [Subsidie 2020 | Buurtwerkkamer Buurtwerkkamers Zuidoost Activiteiten gericht op het ‘activeren van kwetsbare bewoners, ook Coöperatie 2020 nieuwkomers, samen met krachtige buren, zodat bewoners trots zijn op wat 220.701 ze goed kunnen, zich thuis voelen in hun buurt en meedoen in onze samenleving’. Multicultureel Activiteiten in Multicultureel Activiteiten voor senioren, (alleenstaande) vrouwen en overige doelgroepen. 80.054 Centrum Ala Kondre | Centrum Ala Kondre 2020 PBAZO Beheren en faciliteren sociale | Beheer van vier buurthuizen en (jongerencentrum) NoLlMIT. 2.290.681 accommodaties 2020 PBAZO Beheren en faciliteren Zie projectnaam. Tamme PPO | Middagprogramma Zomerschaol 2020 Zuidoost Stichting Goede buren koppelen aan Zie projectnaam. Burennetwerk buurtgenoten voor eenvoudige 106.862 Amsterdam burenhulp Stichting Capaciteit helpdesk i.v.m. Zie projectnaam. 10.000 EE TT Amsterdam Stichting Ghanese Maatschappelijke — Nederlandse Taaltraining; 41.050 Gemeenschap bewonersparticipatie 2020 — Laagdrempelig inloop, informatie-en adviescentrum en doorverwijzing; Nederland (RECOGIN) — _Computervaardigheden; — Training Sociale Vaardigheden naar Arbeid. 1 Stichting Jongeren die | Social Pact 2020 Het aanbieden van een positieve dagbesteding aan jongeren met een het Kunnen verstandelijke beperking en/of gedragsproblemen. 100.000 Stichting Jongeren die | Buurt evenement (participatie) | Door verschillende (sport) activiteiten interacties creëren tussen jongeren. 5.000 TS Stichting ProFor Open Spreekuur H-buurt 2020 |— Open Spreekuur: een inloopspreekuur voor individuen en gezinnen om 40.000 hun hulpvraag en achterstandsproblematiek te bespreken; — _Loketsysteem voor: financiële problematiek, veiligheidsvragen, gezondheidstest voor kinderen; — _ Basiscursussen en themabijeenkomsten. Stichting ProFor Voorkomen van escalatie en — Bijscholing bieden aan tenminste 5 organisaties; 5.100 doorbreken cirkel van Huiselijk |— Voorlichtingsbijeenkomsten organiseren voor minimaal 25 personen van geweld tenminste 10 organisaties. Stichting Radio en Radioprogramma's en Naast de reguliere uitzendingen (algemeen en doelgroepgericht) wordt 25.225 Televisie Amsterdam | bijhorende activiteiten 2020 specifieke aandacht besteed aan: nieuws en nieuwsberichten, Agenda, Zuidoost serviceradio en reportage, Jongeren Show, Studio Bijlmer Live, RaZO in the Hood, Vrouwen Radio, Basic Rights. Stichting Surant Buiten-Ric Amsterdam Begeleiding van vrijwilligers, die ex-gedetineerden ondersteunen bij 62.400 terugkeer in de maatschappij. Swazoom Sociaal Cultureel Werk — Jeugdwelzijnswerk. Activiteiten: Kinderwerk, Jongerenwerk, 2.169.301 Meidenwerk, Jongerencoaching; — Jeugdwelzijnswerk op school. Activiteiten: Kinderwerk op de basisscholen en Jongerenwerk op de VO-scholen; — _ Ambulant Jongeren Werk (AJT); — _Spelinloop (OKI) en Speluitleen; — Opbouwwerk (jong)volwassenen; — _Buurtgenoten; — _Expertmeetings jeugdwelzijn. Venzo Verbindingsplatform voor Basisactiviteiten Sociaal Makelaarschap: werven, begeleiding vrijwilligers. maatschappelijke inzet en 413.894 participatie 2 Adom TV - |Akwaaba Zorg | Bartendaz || Ee Gaasperdam [Cirkel van Harmonie _|________——— creatingEdges | |De Gouden Bloem_|__—————| [Hoop voor Morgen _|_____ [Krachten Pracht __|__————| [MA [Popstreet || [Re-Boost______—_ PL Sitara [Stichting Carabie__|__——| Welzijn a Geefjekindeenvoorspr ong EL Makandra Stichting KLG iseranzoee | se Stars [Zuidoost Televisie _ | || 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 0o9 Behandeld op 20 januari 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 25 januari 2021 Onderwerp Motie van de leden Van Pijpen, La Rose en N.T. Bakker inzake een landelijk steunpakket voor mentale gezondheidsproblemen voortkomend uit de coronacrisis. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit over de coronacrisis. Overwegende dat: e De Coronamaatregelen een zware wissel trekken op alle Amsterdammers , deze zware wissel leidt tot zowel economische, sociale als mentale problemen e Ondersteuning bij de mentale gezondheid juist hierin heel belangrijk is en samenhang heeft met het behoud van de veerkracht van onze stad en alle Amsterdammers. e Amsterdam een mooi programma heeft ten behoeve van mentale gezondheid genaamd Thrive waarbij ook ondersteuning in deze coronacrisis wordt aangeboden e Een opschaling van dit aanbod; in bekendheid en/of omvang wenselijk is zolang de coronacrisis duurt e Het kabinet voorziet in economische steunmaatregelen voor getroffen sectoren en ondernemers e Een steunpakket voor ondersteuning bij mentale problemen voortkomen uit de coronacrisis ook wenselijk en nodig is Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Om aan het kabinet te verzoeken een steunpakket in te zetten voor ondersteuning bij mentale problemen voortkomend uit de coronacrisis en in dit steunpakket gemeenten en organisaties financiële ruimte te bieden voor extra inzet ten behoeve van de verbetering van de mentale gezondheid. 2. Daarbij het programma ‘Thrive' als voorbeeld te hanteren en indien er extra financiële ruimte komt dat in Amsterdam te benutten door meer bekendheid en uitbreiding daarvan te realiseren. De leden van de gemeenteraad J.F. van Pijpen 1 N.V.M. la Rose N.T. Bakker 2
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 3-11-2021 Portefeuille(s) Water Portefeuillehouder(s): Wethouder de Vries Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid (R&D) [email protected] Onderwerp Principebesluit ten behoeve vande herijking governance stichting Waternet Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeer ik v over het genomen principebesluit inzake de herijking van stichting Waternet. Op grond van een gezamenlijke bestuursopdracht (juli 2021) is in de afgelopen maanden uitvoering gegeven aan de evaluatie en herijking van de governance van de samenwerking watertaken in de Stichting Waternet. Deze bestuursopdracht en de laatste stand van zaken hieromtrent heb ik met v gedeeld op 28 september 2021. Het resultaat van de evaluatie en herijking is weergegeven in de bijgevoegde Eindrapport Bestuursopdracht Governance Waternet, bestaande uit verschillende bijlagen; de bouwstenen. Proces totstandkoming principebesluit Om vanuit de gezamenlijke ambitie te komen tot een principebesluit voor de aanpassing van de governance, is een stapsgewijs proces doorlopen. Eris gewerkt aan het verkennen en verwoorden van de gezamenlijke bestuurlijke ambities, het inzichtelijk maken van de geadresseerde knelpunten in de huidige governance van de watertaken en het ontwerpen van mogelijke governancemodellen die hieraan tegemoetkomen. Bij de governancemodellen is aanvankelijk een breed scala aan modellen geïnventariseerd. Vervolgens is in twee stappen toegewerkt naar een drietal modellen. Deze zijn getoetst aan geconstateerde knelpunten en gezamenlijk opgestelde randvoorwaarden, vitgangspunten en criteria. Collegebesluit In de vergadering van 2 november jl. heeft het college besloten: 1. tot intensiever en breder bestuurlijk samenwerken aan de water- en watergelieerde opgaven tussen de gemeente Amsterdam en het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV); a. Het fundament hiervan is een te onderhouden set van bestuurlijke afspraken voor de doelen van de samenwerking op de watertaken b. Hieruit volgt de opdracht om een gezamenlijke strategische agenda te ontwikkelen voor het borgen van de bestuurlijke samenwerking en ambtelijke ondersteuning. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021 Pagina 2 van8 2. tot het uitspreken van de intentie tot een intensiever en breder bestuurlijk samenwerken aan de water- en watergelieerde opgaven met andere waterpartners in de regio, zijnde in elk geval de partners vit het BOWA ®. Hieruit volgt: a. de opdracht om een regionale verkenning te doen naar welke samenwerking in de regio wenselijk is; b. hetontwikkelen van een gezamenlijke strategische agenda; c. een onderzoek naar welke samenwerkingsvorm wenselijk is ter uitvoering van de strategische agenda. 3. tothet vaststellen van het principebesluit om: a. hetgovernancemodel van de bedrijfsvoeringsorganisatie; b. eenseparate drinkwater NV onder aansturing van Amsterdam; c. eenstrategische unit voor de beleidsbepalende, opdrachtgevende en toezichthoudende rol en de versterking van de organisatie op de Amsterdamse watertaken; verder uit te werken in de onderzoeksfase van het herijkingstraject governance Waternet. In de onderzoeksfase wordt bij wijze van terugvaloptie de variant stichting tevens nader onderzocht. Hierdoor blijft tempo behouden mocht blijken dat de bedrijfsvoeringsorganisatie onvoldoende passend is. 4. het principebesluit verder uit te werken, in de onderzoeksfase, tot een voorgenomen besluit inzake de daadwerkelijke herijking van het governancemodel Waternet. 5. de geraamde totale kosten van €550.000 voor de onderzoeksfase en deze kosten te dekken uit de begroting van stichting Waternet. 6. eenintegrale projectorganisatie (AGV-Amsterdam) op te zetten voor de herijking van de governance Waternet. Deze projectorganisatie op inhoud te verbinden met het proces van de uitwerking van de drinkwater NV en de verdere uitwerking van de strategische unit en versterking van de organisatie van de Amsterdamse watertaken. Vanuit perspectief Amsterdam worden de portefeuillehouders water én deelnemingen primair aangehaakt op de overleg- en besluitvormingsstructuur op dit project. 7. toteen verdere uitwerking van een bredere versterking van de ambtelijke organisatie van de Amsterdamse watertaken, en hiervoor een bestuursopdracht te formuleren. 8. de volgende bestuurlijke vervolgstappen vast te stellen om te komen tot de wijziging van de governance a. Terkennisname informeren gemeenteraad. ‘Bestuurlijk Overleg Water AGV: regionale samenwerking tussen de organisaties, die opereren in de (afval) waterketen van regio AGV. Dit betreft de gemeenten, de drie drinkwaterbedrijven die opereren in het gebied en het waterschap. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021 Pagina 3 van8 b. Technische raadsessie (eventueel georganiseerd in samenwerking met de Rekenkamer Metropool Amsterdam); c. College van B en W: voorgenomen besluit tot herijking; d. Gemeenteraad: wensen en bedenkingen voorgenomen besluit tot herijking; e. College van B en W: afronden onderzoeksfase en start uitvoeringsfase; Principebesluit herijking governance Dit bovenstaande heeft geleid tot het principebesluit om de huidige constructie van stichting Waternet aan te passen naar een constructie met: e Een Bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO) conform de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr.) voor de watertaken waarop wordt samengewerkt. Dit betreft de voorkeursvariant. Tegelijktijdig worden de (on)mogelijkheden van de stichting verder onderzocht. e _Eeneigen organisatieonderdeel per opdrachtgever dat gericht is op versterking van de opdrachtgevende, beleidsbepalende en toezichthoudende rol. e Een drinkwatertaak die — in ieder geval administratief - is ondergebracht in een aparte NV. De bovenstaande punten worden nader uitgewerkt in de volgende fase, de onderzoeksfase. Hieronder volgt een toelichting van onderdelen van het principebesluit. a) Bedrijfsvoeringsorganisatie De BVO op basis van de Wgr, is een relatief nieuwe rechtsvorm die bij uitstek bedoeld is voor publiekrechtelijke samenwerking op uitvoerende taken. De BVO heeft, net als het openbaar lichaam, rechtspersoonlijkheid en kan derhalve personeel in dienst nemen en verplichtingen aangaan. De BVO heeft een ongeleed bestuur. Dus geen Algemeen Bestuur én Dagelijks Bestuur, zoals bij een openbaar lichaam, maar één Bestuur. De leden van het bestuur van de BVO worden door het college van B&W van de gemeente Amsterdam en het Dagelijks Bestuur van het waterschap uit hun midden aangewezen. Het bestuur van de BVO kan een directie aanstellen die verantwoordelijk is voor de feitelijke vitvoering, de dagelijkse gang van zaken. Aan het bestuur van een BVO kunnen alleen bevoegdheden van het college en het DB van het waterschap worden overgedragen, behalve verordenende bevoegdheden. Daarnaast mogen de bevoegdheden die worden overgedragen alleen ondersteunend (bedrijfsvoering) of uitvoerend van aard zijn. Beleidsbepalende bevoegdheden behoren toe aan respectievelijk het college van burgemeester en wethouders en de raad en het AB en DB van het waterschap. Beleidsvoorbereiding (beleidstaken en daartoe behorend personeel) kan wél in een BVO worden ondergebracht. Vervolgvragen voor de onderzoeksfase zijn onder andere: e Welke (juridische) aanpassingen zijn noodzakelijk voor de realisatie van een BVO en wat zijn de juridische, fiscale en financiële aandachtspunten en wat is de impact hiervan voor de verschillende stakeholders? e Hoe kan het bestuur van de BVO worden ingericht waarbij de constateringen van het rekenkameronderzoek naar de uitoefening van de rol van bestuurders binnen het gehanteerde bestuur-directie model worden opgelost? e Kan de btw-koepelvrijstelling behouden worden bij een BVO ? Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021 Pagina 4 van 8 e Hoe vindt de waardering plaats van activa{/passiva voor overdracht van stichting aan BVO? Op welke wijze dient deze overdracht plaats te vinden en wat zijn de juridische en fiscale consequenties hiervan? e Hoe kan de continuïteit van de watertaken bij wijziging van de governance vorm duurzaam worden geborgd? Hoe en op welke wijze kan de BVO bijdragen aan de ambitie van één overheid van de gemeente en het waterschap? e Kunnen ook toekomstige en maatschappelijke opgaven die de waterketen raken plaatsvinden binnen de BVO en hoe kunnen andere partners flexibel toetreden? e Op welke onderwerpen en activiteiten is het wenselijk/ noodzakelijk om een vorm van samenwerking te realiseren met een gemeentelijke drinkwater N.V. en zo ja, op welke wijze? e _Hoeis geborgd dat de (aansprakelijkheid)risico's met betrekking tot de uitvoering van aan Waternet opgedragen taken wordt gedragen door de partij wiens taken het betreft. b) Strategische unit binnen gemeente Amsterdam Zoals bij de oprichting van de huidige samenwerking was beoogd, zal de gemeente het opdrachtgeverschap versterken door het instellen van een strategische unit. Dit is een belangrijke maatregel voor een versterking van de bestaande ambtelijke organisatie van de gemeente op de drinkwater- en riooltaken. De taken van de strategische unit zijn gericht op het versterken van het opdrachtgeverschap en het ontwikkelen van een eigen visie en strategie voor de gemeentelijke watertaken, inclusief mogelijke samenwerking met het waterschap AGV en/of derden op het gebied van nieuwe maatschappelijke opgaven die de waterketen raken, zoals klimaatadaptatie, drukte op het water en onder de grond. Om invulling te geven aan de aanbeveling van de Rekenkamer Metropool Amsterdam over het organiseren van een onafhankelijke tegenhanger van Waternet binnen de gemeente is van belang dat de strategische unit beschikt over voldoende inhoudelijke expertise en capaciteit om daadwerkelijk te kunnen functioneren als onafhankelijke tegenhanger voor Waternet. De versterking van de eigen interne organisatie van de Amsterdamse watertaken zal nader onderzocht worden in de onderzoeksfase, met de rapportage inventarisatie watertaken Amsterdam als fundament. Voor deze interne versterking wordt een separate bestuursopdracht geformuleerd naast de herijking governance. Vervolgvragen voor de onderzoeksfase zijn onder andere: . Bij overgang van personeel: OR, arbeidscontracten etc. . Hoe kan invulling worden gegeven aan het versterken van de interne organisatie aan de hand van de rapportage inventarisatie watertaken Amsterdam? c) Drinkwater NV Waternet voert nu namens Amsterdam alle gemeentelijke drinkwatertaken uit. Binnen de drinkwatersector is Amsterdam de enige gemeente die op deze wijze invulling geeft aan de uitvoering van haar drinkwatertaak. De overige drinkwaterbedrijven in Nederland betreffen allen NV’s met provincies en gemeenten als aandeelhouders. Voor de drinkwatertaak geldt dat dit een btw-belaste prestatie betreft, in tegenstelling tot de andere taken die Waternet uitvoert namens de gemeente en AGV. De inbreng van een btw- belaste prestatie binnen een samenwerking met gebruik van een btw-koepelvrijstelling is niet langer toegestaan door de fiscus. Zodoende wordt in de onderzoeksfase onderzocht of het Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021 Pagina 5 van8 drinkwaterbedrijf inclusief de drinkwaterbezittingen van de gemeente op afstand van de gemeente kan worden geplaatst in een 100% gemeentelijke deelneming om de btw- koepelvrijstelling, die nu door Waternet wordt toegepast, in stand te kunnen houden voor wat betreft de gemeentelijke (riool)watertaken en waterschapstaken. De vereisten van de drinkwaterwet en het toezicht van het ministerie op drinkwaterbedrijven geven duiding aan de inrichtingsvereisten voor drinkwater NV's, daarnaast geldt voor de oprichting van een gemeentelijke NV, dat deze moet voldoen aan het gemeentelijke deelnemingenbeleid. In het vervolgonderzoek naar een separate drinkwater NV zijn onder andere de volgende vragen relevant: e De omvang (met of zonder personeel) van het drinkwaterbedrijf dat wordt ingebracht in de N.V. moet nader worden bepaald en is afhankelijk van gesprekken met de fiscus, Inspectie Leefomgeving en Transport en het ministerie van infrastructuur en milieu. e Wat is de impact van de wijziging naar een separate drinkwater NV voor de verschillende stakeholders? e Hoe kan de continuïteit van de drinkwatertaak, bij afstoting van het drinkwaterbedrijf aan een separate NV duurzaam worden geborgd? e Welke financieringsstructuur kan worden toegepast op de NV en welke financiële aanpassingen zijn hiervoor nodig aan bestaande leningen en garanties? e Kunnen ook toekomstige en maatschappelijke opgaven die de waterketen raken plaatsvinden binnen de NV? e Hoe vindt de waardering plaats van de in te brengen drinkwateronderneming? e Welke juridische aanpassingen zijn noodzakelijk voor de realisatie van een drinkwater NV en wat zijn de fiscale aandachtspunten? _Op welke onderwerpen en activiteiten is een nog steeds een vorm van samenwerking met Waternet (in BVO of Stichting vorm) wenselijk of noodzakelijk en zo ja op welke wijze? Financiële consequenties gezamenlijke onderzoeksfase Voor de uitvoering van de gezamenlijke onderzoeksfase is gekozen om deze uit de begroting van stichting Waternet te dekken. Dit om eenduidigheid in het proces te garanderen en te voorkomen dat we in deze fase discussie krijgen tussen de moederorganisaties wie welke financiën moet dragen. De totale kosten hiervan beslaan in totaal € 550.000. \ Uitwerken van het principebesluit, in de onderzoeksfase, tot een voorgenomen besluit inzake de daadwerkelijke herijking van het governancemodel Waternet. In deze vitwerking/ businesscase komen tenminste de volgende punten terug: a. Voorstel governancestructuur, inclusief juridische concepttekst gemeenschappelijke regeling; b. Voorstel inrichting eigen organisatie en organisatie Waternet, incl. personele impact; c. Voorstel voor inrichting samenwerking op nieuwe/ additionele maatschappelijke opgaven; d. Voorstel incidentele en structurele financiering; e. Randvoorwaarden en uitgangspunten (juridisch, financieel, fiscaal en beleidsmatig); f. Overzicht risico’s en beheersmaatregelen; g. Voorstel advies over onderbrengen bij de Regeling Risicovolle Projecten; Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021 Pagina 6 van 8 h. Onafhankelijk onderzoek (tegenspraak) haalbaarheid; i. Uitgangspunten sociaal plan; j. Uitgangspunten overdracht activa en passiva; k. Plan van aanpak uitvoeringsfase. Inrichting organisatie Gedurende de onderzoeksfase worden de gekozen combinaties van governancemodellen nader uitgewerkt en van elkaar onderscheiden. Daarvoor worden de politiek-bestuurlijke (sturing, democratische controle), organisatorische, juridische, financiële (incidenteel en structureel), fiscale en personele gevolgen van de herijking van het governancemodel in kaart gebracht. Tijdens de onderzoeksfase wordt ook een visie gevormd over de inrichting en besturing van de organisatie en reguliere evaluaties daarvan, de rol en invulling van de actieve betrokkenheid van het waterschap en de gemeente op de verbonden partij en de wijze waarop het toezicht wordt vormgegeven. Ook wordt in de onderzoeksfase onderzocht op welke wijze de huidige organisatie omgevormd kan worden tot de nieuwe organisatie (exit strategie). Hierbij wordt onder andere gekeken naar juridische, financiële en personele consequenties. Financieel Om de haalbaarheid te toetsen worden de bedrijfsmatige baten, kosten en risico's van de op te richten rechtsvorm(en) geanalyseerd. Er wordt een businesscase/ worden businesscases opgesteld en er zal een (externe) validatie uitgevoerd worden. Bij het oprichten van bijvoorbeeld een NV voor de drinkwatertaken zal worden bekeken welke financiële aanpassingen nodig zijn aan de bestaande leningen en garanties conform het geldende leningen- en garantiebeleid. In het geval van bijvoorbeeld een separate gemeentelijke drinkwater NV moet ook inzichtelijk gemaakt worden wat de uitgangspunten en achtergronden van de (financiële) ontvlechting zijn. Ook wordt een berekening van de waarde van de activa en de passiva gemaakt, eventueel inclusief externe validatie, ten behoeve van de verwerking in de financiële administraties. Voor de onderzoeksfase wordt direct na het principebesluit een projectplan uitgewerkt, waarin de projectstructuur, aanpak, planning, doorlooptijd/ planning en de financiële aspecten worden gedetailleerd. Overzicht van risico’s en beheersmaatregelen In de rapportage zijn aandachtspunten en vitzoekvragen benoemd. In de onderzoeksfase zal de risicoanalyse verder worden verfijnd en waar nodig worden aangevuld met risico’s, alsmede de bijbehorende beheersingsmaatregelen. Voorbeelden van mogelijke risico’s zijn: e _ Grote verandercomplexiteit. Dit betreft een omvangrijke (juridische) operatie met een behoorlijke doorlooptijd. e _Gemeenschappelijke regelingen (GR) liggen bij de Belastingdienst onder een vergrootglas wat betreft toepassing van BTW-koepelvrijstellingen. e De visie en scope van de samenwerking zijn niet expliciet getoetst voor nieuwe maatschappelijke opgaven, zodat mogelijk de voorkeursvariant hiervoor niet voldoende passend is. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021 Pagina 7 van8 e Inde bestuurlijke voorkeur van onderzoek naar een BVO met de stichting als terugvaloptie is geen positioneringsanalyse of brede stakeholder analyse meegenomen. Het ongevraagd OR advies van Waternet spreekt zich uit voor de governance variant Stichting-B i.p.v. een BVO, dit brengt het risico met zich mee dat een BVO mogelijk geen draagvlak heeft binnen de organisatie. Ook is verandermoeite vooralsnog niet meegenomen als factor in de bestuurlijke keuze, een mogelijk risico hiervan is dat de verandermoeite en financiële kosten daarbij voor een eindgebruiker juist van groot belang kunnen zijn. Organiseren van tegenspraak Eén van de risico’s bij een complex proces, zoals het wijzigen van de governance, is het fuik- en/ of wensdenken. Het organiseren van tegenspraak voorkomt tunnelvisie en helpt bij het opsporen van mogelijke blinde vlekken en ongefundeerde aannames op het traject en de aanpak in de onderzoeksfase en het toetsen van de haalbaarheid van de beoogde herijking. In samenwerking met het Programma LetOp van de gemeente Amsterdam, het Programmabureau dat meedenkt hoe tegenspraak dit proces kan versterken, zal het meest passende tegenspraakinstrument toegepast worden in de onderzoeksfase van het traject. Binnen de gemeente Amsterdam bestaat de Regeling Risicovolle Projecten (RRP). De RRP geldt voor projecten en programma’s die voldoen aan één of meerdere in die regeling vastgelegde indicatoren, zoals een omvangrijk budget, een grote impact op maatschappij of gemeentelijke bedrijfsvoering, politieke gevoeligheid etc. In deze fase van de herijking is RRP niet aan de orde, op termijn zal een heroverweging op de RRP-criteria moeten plaatsvinden, naar gelang de ontwikkeling van de scope van het herijkingtraject. Bij de onderzoeksvraag van de tegenspraaksessie houden we niet alleen de BVO tegen het licht, maar nemen we ook de varianten van een stichting mee bij de sessie. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021 Pagina 8 van 8 Plan van aanpak uitvoeringsfase Na de onderzoeksfase start de uitvoeringsfase waarin alle formele oprichtingshandelingen zoals de reglementen en andere overeenkomsten aan het college ter besluitvorming worden voorgelegd. Dit zal vorm worden gegeven in een plan van aanpak voor de uitvoeringsfase met een bijbehorende kostenraming en dekking van de uitvoeringsfase. Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, / í ‘ kl Egbert J. de Vries Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Bijlagen 1. Eindrapport, met de bijlagen: o 1.1 Bestuursopdracht Evaluatie en herijking samenwerking watertaken o 1.2 Notitie onderbouwing meerwaarde samenwerking watertaken o 1.3 Reflectie validatiecommissie op onderbouwing o 1.4 Notitie randvoorwaarden, vitgangspunten en criteria o 1.5 Notitie Beschrijving governancemodellen o 1.6 Notitie ingrediënten ambitie toekomstige samenwerking
Brief
8
test
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 797 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 8 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie WB Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Amendement van het raadslid mevrouw Moorman inzake de begroting voor 2015 (gedifferentieerde indicator ontwikkeling woonvoorraad). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — op grond van artikel 3 van de ‘Verordening op grond van artikel 212 van de Gemeentewet de gemeenteraad met de voorliggende begroting de relevante indicatoren voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke prestaties, de activiteiten en de maatschappelijke effecten van gemeentelijk beleid vaststelt; — het coalitieakkoord, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2014, in de paragraaf Woningbouw op gang’ op p. 6 de volgende ambities zijn geformuleerd: e ‘We verzekeren dat er op termijn voldoende woningen zijn voor Amsterdammers die een sociale huurwoning nodig hebben.’ e ‘Er moeten daartoe voldoende woningen zijn voor huishoudens met een inkomen onder de sociale huurgrens van 34.700 euro.’ e ‘Met de corporaties maken we afspraken over een gematigde huurontwikkeling zodat er voldoende woningen onder de huursubsidiegrens beschikbaar blijven.” e ‘Binnen de sociale sector komen er minimaal 500 woningen per jaar bij. Deze woningen worden in eerste instantie voor ouderen gebouwd.’ e Voor middeninkomens gaan we stevig inzetten op een groter aanbod betaalbare huurwoningen (huren tussen de 700 en 1000 euro bij nieuwbouw). Constaterende dat: — Een fors aantal indicatoren over ontwikkeling van de woningvoorraad zijn geschrapt; — De basismeetset van O+S voldoende indicatoren biedt om te ontwikkelingen in de woningvoorraad te meten; Van mening dat: — Het wenselijk is streefwaarden en indicatoren te verbinden aan de collegeambities en de activiteiten die het college dartoe zal ondernemen, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 797 A d é Datum 15 oktober 2014 mendemen Besluit: een set indicatoren op te nemen voor de ontwikkeling van de woningvoorraad met daarin in ieder geval: — aantal gerealiseerde woningen onderverdeeld naar de bijzondere doelgroepen: studenten, jongeren, ouderen en statushouders; — gerealiseerde woningaanpassingen (basismeetset 11.12); — aantal huurwoningen door corporaties aangeboden met een huur tussen de € 699 en € 930 (modale huur). Het lid van de gemeenteraad, M. Moorman 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 783 Publicatiedatum 16 oktober 2013 Ingekomen onder F Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013 Behandeld op woensdag 2 oktober 2013 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Van Drooge inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit (gun oudere auto’s gewoon een parkeervergunning). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2013 inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 748); Overwegende dat: — de lijn van college en raad met betrekking tot het verbeteren van de luchtkwaliteit tot nu toe was dat er alleen bewezen effectieve maatregel worden ingezet die een maximaal rendement per euro generen; — van de maatregel om oudere auto's geen parkeervergunning meer toe te kennen de effecten op de luchtkwaliteit niet door het college doorgerekend zijn en dus niet bekend zijn en redelijkerwijs klein zullen blijken te zijn; — deze maatregel dus als een symboolmaatregel valt te categoriseren; — deze maatregel een kleine groep Amsterdammers onevenredig hard raakt, Besluit: ontwerpbesluit nr. 748 van 2013, de evaluatie Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit, te wijzigen door het voorgestelde beslispunt 3c te schrappen. Het lid van de gemeenteraad, Â.H. van Drooge 1
Motie
1
test
Gemeente Amsterdam t.a.v. de gemeenteraad Amstel 1 Postbus 202 1000 AE Amsterdam Amsterdam, 13 april 2019 Geachte gemeenteraadsleden, Binnenkort spreekt u over de fietsverbinding Haarlemmer Houttuinen. Het voorgenomen voorkeursbesluit van het College van Burgemeester en Wethouders gaat uit van het afbreken van de fly-over over de Prinsengracht (brug 95) en het aanleggen van een fietssnelweg door de Haarlemmer Houttuinen. Er is echter nog veel onduidelijkheid over de effecten van dit voorkeursscenario op de veiligheid en leefbaarheid in de buurt. Ik deel daarom graag mijn zorgen met u. Ettelijke miljoenen beschikbaar stellen om een lelijke brug af te breken waardoor we zicht gaan krijgen op die andere brug die daar achter ligt? Hoeveel mensen kijken eigenlijk naar deze af te breken brug? Hoeveel mensen liggen er wakker van dat-ie niet mooi is? Er zijn goedkopere manieren om het uitzicht te verbeteren, dan de brug af te breken (street art, bloembakken, een vrolijk verfje, noem maar op). Waar ik wakker van lig is dat er handhaving noch verkeerscontrole op onze Haarlemmerdijk is. Al jaren krijg ik te horen dat daar geen budget voor is. Deze week werd ik hier drie maal op een haar na aangereden. Niet op straat, niet op een zebrapad, nee op de stoep! De stoep die bedoeld is voor voetgangers, de stoep die veilig behoort te zijn voor voetgangers, jong, oud, met en zonder kinderen, voor iedereen. De stoep die aantrekkelijk gemaakt is sinds het invoeren van de zebrapaden waarbij het wegdek gerieflijk verhoogd is, zodat de fietsers en de brommers op die plekken daar dankbaar en veelvuldig en in groten getale gebruik van maken om de stoep op te racen. Ze verminderen hun snelheid niet, in dezelfde vaart waarmee ze over straat gaan, vliegen ze de stoep op, er kennelijk vanuit gaande dat wij voetgangers wel uit zullen wijken. Als ik er iets van zeg word ik toegeroepen op een manier en met woorden die ik hier beter niet op kan schrijven. Hoe zou het zijn wanneer er eens gezamenlijk overlegd gaat worden, wanneer buurtbewoners een stem gaan krijgen in het geheel en gehoord gaan worden, wanneer er niet gedacht wordt in aparte en onafhankelijke projecten maar wanneer er samenwerking en harmonie kan ontstaan? Dit lijkt mij toch echt wel een aantrekkelijk iets voor links en groen waarvan ik altijd heb gedacht dat men sociaal en menswaardig op een hoog plan had staan. Waar ik me sinds een tijd bewust van ben is dat het voor links en groen niet meer daarover gaat maar over miljoenen en miljoenen en miljoenen voor een onnodig en naar alle waarschijnlijkheid ook nog eens schadelijk project. Die overvolle Haarlemmerdijk, hoe overvol gaat die worden tijdens het uitvoeren van dit megaproject? 5 jaar lang nog heel veel meer overlast dan de overlast van nu! En daarna met kruisingen die levensgevaarlijk zullen zijn alweer voor de buurtbewoners, de ouderen, de kinderen. Waarom reageert het gemeentebestuur niet positief op het plan van een aantal bewoners van de Haarlemmerdijk om te beginnen met eilandjes in het midden van de Haarlemmerdijk en -straat te maken en de scooters en auto’s (behalve bestemmingsverkeer) om te leiden via de Haarlemmer Houttuinen, zodat mensen rustig en redelijk veilig kunnen oversteken. Dat scheelt heel veel miljoenen voorlopig! De zebrapaden hebben het gevaar voor voetgangers alleen maar groter gemaakt. Zowel fietsers als gemotoriseerd verkeer beschouwen het zebrapad kennelijk als een uitnodiging of uitdaging om nog harder door de straat te racen dan ze al deden. De Haarlemmerdijk is niet meer de Haarlemmerdijk, de Haarlemmerdijk lijdt onder het misbruik! Ook wil ik mijn teleurstelling uitspreken over de zogeheten voorlichtings- en inspraakgelegenheden. Hoe ik deze heb ervaren is dat ik als buurtbewoner gezien noch gehoord werd en dat de bewuste ambtenaren enkel en alleen gefocust waren op hun project en dat alle andere opties niet bekend waren en ook niet in aanmerking kwamen. Punt. Dit is niet zoals ik mijn Amsterdam nu al tientallen jaren ken, dit is niet hoe ik mijn leven wil leven in mijn Amsterdam. Geachte gemeenteraad, zet alstublieft het welzijn en de veiligheid van de inwoners van ons Amsterdam voorop! Ik wil de gemeenteraad graag vier verzoeken doen: 1. Geef het College van B&W opdracht om de besluitvorming over de drie door de gemeente aangedragen scenario’s op te schorten en in plaats daarvan éérst het bovengenoemde plan van een aantal bewoners van de Haarlemmerdijk uit te voeren. Hierbij worden scooters en auto’s (niet zijnde bestemmingsverkeer) omgeleid via de Haarlemmer Houttuinen en de Nieuwe Westerdokstraat en wordt de snelheid van het fietsverkeer op de Haarlemmerdijk en -straat verminderd d.m.v. oversteekeilandjes. 2. Mocht blijken dat dit plan niet afdoende is, geef dan pas het College van B&W opdracht een degelijke verkeersstudie te doen naar de verkeersstromen die ontstaan in het voorkeursscenario én in de andere twee scenario’s die voorliggen. 3. Geef het college van B&W ook opdracht het participatietraject opnieuw te starten. Waarbij de uitkomsten van de verkeersstudie voorgelegd kunnen worden, zodat | bewoners en gebruikers van het gebied inzicht hebben in de effecten van de drie scenario’s. Het participatietraject gaat daarbij nadrukkelijk om de opgave om verkeersdrukte, luchtkwaliteit, veiligheid en leefbaarheid te verbeteren op de Haarlemmerstraat en -dijk en op de Haarlemmer Houttuinen. 4. Tot slot zou ik u willen vragen deze brief te behandelen tijdens de behandeling van het collegevoorstel over de fietsverbinding Haarlemmer Houttuinen in de daarvoor aangewezen vergadering van de commissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. Vriendelijke groet, |
Raadsadres
4
train
Geachte Raad, In de afgelopen weken hebben wij kennis kunnen nemen met de voorgenomen plannen met betrekking tot de herinrichting van de zgn “Rode Loper” en het “Stationseiland”. Wat ons hierbij verbaasde is dat deze plannen als op zichzelf staande projecten worden uitgevoerd en dat zij , volgens ons, niet zijn opgenomen in een breder verkeerscirculatie plan. Tevens wordt in deze plannen alleen uitgegaan van verkeerscirculatie maar niet van de economische impact die deze plannen op de onmiddellijke omgeving hebben. Ongeveer 15 jaar geleden is door de Raad de intentie uitgesproken om de Paleisstraat definitief af te sluiten en de linksaf afslag komende van het Damrak bij de Prins Hendrikkade uit de circulatie te halen. Wij zijn van mening dat de argumenten om deze maatregelen uit te voeren ondertussen zijn achterhaald. - In de plannen voor de “Rode Loper”is nu gekozen voor een zgn. meerijvariant op het Damrak. - In de plannen voor het Stationseiland is te zien dat het onmogelijk wordt via de Nieuwezijds Voorburgwal het Centrum te verlaten. Verkeer dat via de Nieuwezijds Voorburgwal in noordelijke richting het centrum wil verlaten wordt via de Spuistraat weer de Stadshartlus ingestuurd. - Er is geen aanvaardbare oplossing gevonden voor het halteren van touringcars Meerijvariant Bij de meerijvariant rijdt het verkeer vanaf het Beursplein over de trambaan. Door het in gebruik nemen van de Parking op het Rokin en de voorgenomen afsluiting van de Paleisstraat, zal het aantal verkeersbewegingen op het Damrak aanzienlijk toenemen. Het combineren van tram- en ander verkeer zal vertragend gaan werken. In geval van calamiteiten en/of werkzaamheden aan de trambaan zal de Stadshartlus ontoegankelijk zijn in noordelijke richting. Bedrijven zullen dan niet meer bereikbaar zijn. Ook het opheffen van de opstelstrook bij de Bijenkorf zal voor opstoppingen gaan zorgen. De effecten van het beruchte paaltje bij de Bijenkorf zal alleen de wat ouderen nog in het geheugen staan maar hiervan is in deze plannen geen lering getrokken. Hierdoor zal weliswaar het trottoir aan de zijde van de Bijenkorf breder worden maar ook het trottoir in de huidige vorm is heden ruim voldoende om aan het aanbod van voetgangers te voldoen. Door de fietsstrook al voor de afslag naar de zgn. Bijenkorf garage ( QI) te laten beginnen ontstaat een zeer gevaarlijke situatie door afslaande auto’s naar deze garage. Stationseiland In de plannen voor het Stationseiland zal een groot deel van het zgn. Prins Hendrikplantsoen worden afgegraven en worden vervangen door water. Dit is ons inziens een verspilling van gemeenschapsgeld. Het zou logischer zijn om de linksaf afslag van het Damrak te handhaven om een snellere afhandeling van het verkeer dat de Stadshartlus verlaat, mogelijk te maken. In de plannen moet al het verkeer richting het westen eerst achter het Centraal Station langs. Hierdoor worden er veel onnodige kilometers gereden hetgeen uit milieu oogpunt niet van deze tijd is. Ook zal het zeer moeilijk worden de P1 garage te bereiken. Deze garage vervult een belangrijke functie voor onze buurt, niet alleen voor bezoekers maar ook voor bijvoorbeeld onderhoudsbedrijven. Touringcars Verschillende rapportages hebben de afgelopen maanden duidelijk gemaakt dat het economische belang van de touringcar niet te verwaarlozen is. Niet alleen het belang voor de direct betrokkenen (touringcarbedrijven , excursiebedrijven, rondvaartrederijen) maar ook voor de onmiddellijke omgeving.(Horeca, winkels) Door het verplaatsen van de huidige halteerplaatsen langs het “natte “Damrak naar de Prins Hendrikkade ter hoogte van het Barbizon Hotel en de Sint Nicolaas kerk wordt weliswaar voldaan aan het één-op-één vervangen van deze officiële plaatsen maar de praktijk wijst uit dat dit aantal reeds heden ten dage volstrekt ontoereikend is. In de nieuwe plannen is ook geen plaats voor “officieuze” plaatsen. Al eerder hebben wij er op gewezen dat een transformatie van het huidige busstation op het Prins Hendrikplantsoen ter hoogte van het Victoria Hotel in Welkomstcentrum en halteerplaatsen voor touringcars veel problemen op zou lossen en ook de economische “spin-off” voor de onmiddellijke omgeving in stand zou houden. Bijkomend voordeel is dat de Stadshartlus op deze manier ontdaan kan worden van vele onnodige busbewegingen. Aanrijden zou nl. via de Oost- en Westzijde kunnen gebeuren. Alhoewel de inspraakprocedure voor beide projecten nog moet beginnen verzoeken wij u, alvorens enig besluit te nemen, deze projecten in een breder perspectief te herzien en waar nodig aan te passen aan de eisen van deze tijd. Met vriendelijke groet De antwoorden op dit raadsadres zijn verwerkt in de Reactienota de Rode Loper. http://www.bestuur.centrum.amsterdam.nl/Bestuursarchief/2012/Commissie%20OR/Stukken/ORST 20120207Rodeloper-Reactienota.pdf
Raadsadres
3
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1696 Datum akkoord 15 december 2016 Publicatiedatum 16 december 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kwint van 31 augustus 2016 inzake het wangedrag tijdens ontgroeningsweken. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het nieuwe schooljaar staat op het punt van beginnen, en daarmee zijn ook direct de introductieweken voor de studenten voor het HO en WO in volle gang. Grote groepen jonge studenten trekken verkennend door de stad waar ze de komende jaren van hun leven gaan doorbrengen, als onderdeel van hun introductie- of ontgroeningsweek. Helaas gaan die ontgroeningen niet zelden gepaard met overlast, vernieling of andere vormen van openbare geweldpleging. Zo vernielden een groep studenten op klaarlichte dag een lantaarnpaal op de Zwanenburgwal. Ook zijn er bij de SP meldingen binnen gekomen van overlast op het water door boten met jongeren die, onder invloed, obscene gebaren maken naar voorbijgangers. De Politie doet naar verluid wat ze kunnen, complimenten daarvoor. Desalniettemin lijkt de overlast aan te houden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Kwint, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoeveel meldingen van overlast zijn er bij de gemeente binnen gekomen naar aanleiding van de introductie- of ontgroeningsweken? Hoeveel meldingen van overlast vallen daarbij onder de categorie overtredingen? Antwoord: De gemeente registreert niet of meldingen van overlast een relatie hebben met de introductie- of ontgroeningsweken. Gegevens kunnen dus niet rechtstreeks uit het MORA (Meldingen Openbare Ruimte Amsterdam) worden gehaald. Ontgroeningsactiviteiten vinden met name plaats in de stadsdelen Centrum en Zuid. Zij hebben handmatig gekeken of er meldingen zijn binnengekomen, die misschien kunnen worden gerelateerd aan de introductie- of ontgroeningsweken. Stadsdeel Centrum heeft 15 van dergelijke meldingen ontvangen. Deze meldingen betroffen vrijwel allemaal geluids- en stankoverlast. Er is één boete uitgeschreven voor geluidsoverlast. Stadsdeel Zuid heeft 9 van dergelijke meldingen ontvangen. Deze betroffen met name geluidsoverlast (4) en afval (3). Er zijn twee meldingen binnengekomen van vernielingen. Eén van een asbestpijp en één van een tuintafel. Daarbij is aangegeven dat deze door scholieren zijn aangericht. Het is niet duidelijk of dit studenten waren of andere scholieren. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng leo6 Gemeenteblad Datum 16 december 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 31 augustus 2016 Hoeveel van deze meldingen vallen onder de categorie overtreding is niet bekend. Overigens ontving stadsdeel Zuid ook een compliment over de goede samenwerking van de gemeente met de Bildung Academie om afval op de juiste tijden buiten te plaatsten. 2. Hoeveel boetes zijn er de afgelopen weken uitgedeeld voor overtredingen die zijn gerelateerd aan ontgroening? En hoeveel strafrechtelijke vervolgingen zijn er ingesteld naar aanleiding van deze ontgroeningsweek? Hoe verhoudt dit aantal zich tot voorgaande jaren? Gaat het hierbij om vervolging van personen of ook van instellingen? Antwoord: De gemeente houdt geen cijfers bij inzake overtredingen die zijn gerelateerd aan ontgroeningen. Ook in de systemen van Het Openbaar Ministerie en de politie wordt niet geregistreerd of strafbare feiten gerelateerd zijn aan ontgroening. 3. Deelt het college de mening van de SP, dat men zich ook bij ontgroeningen aan de geldende regels in de openbare ruimte dient te houden? Antwoord: Ja. 4. Worden overtredende groepen en instanties, buiten de reguliere correspondentie rondom toezicht en handhaving, aangesproken op dit wangedrag? Antwoord: Ja, daartoe bevoegde gemeentelijke handhavers en de politie spreken in voorkomende gevallen bij de constatering van overlastgevend of grensoverschrijdend gedrag de desbetreffende groep en/of verantwoordelijke voor deze groep aan en treden indien nodig handhavend op. Alle dispuuthoofden van Amsterdamse Studenten Corpsen zijn in augustus uitgenodigd door de politie en gemeente (stadsdeel Centrum). In dit gesprek kwam het volgende aan de orde: e De dispuuthoofden zijn met klem gevraagd om de overlast te beperken e Openbare ordeverstoringen zoals geschreeuw en keiharde muziek zijn verboden. e Ook vuurspuwen en het in grachten springen behoren tot overtredingen waartegen zal worden opgetreden. e Tevens is gevraagd om rekening te houden met het veranderde stadsbeeld in het Centrum en de vele bezoekers in het gebied. e Gesuggereerd is om bepaalde klassieke rituelen te heroverwegen en meer in lijn met de huidige tijdgeest uit te voeren. Dit gesprek is voor herhaling vatbaar en zal zeer waarschijnlijk ook volgend jaar vóór de introductieweken plaatsvinden. Ook zijn groepen nieuwe studenten (ongeveer 500 personen in totaal) toegesproken door de wijkagenten over de bijzondere wijk waarin zij verblijven. Dit was toegespitst op de wallen. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Le eember 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 31 augustus 2016 5. Indien nee op de vorige vraag, is het college bereid dit gesprek aan te gaan met deze instanties om ze te wijzen op de in Amsterdam geldende regels? Graag een toelichting. Antwoord: Zie het antwoord op vraag 4. 6. Is het college bereid mogelijkheden te onderzoeken, om vergunningaanvragen voor activiteiten in de openbare ruimte door groepen en instanties die zich bij herhaling schuldig maken aan overlast, vernielingen of andere vormen van openbare geweldplegingen tijdens ontgroeningen, te weigeren? Graag een toelichting. Antwoord: Bij vergunningaanvragen voor activiteiten in de openbare ruimte denkt het college primair aan evenementenvergunningen. Dit soort vergunningen kunnen onder andere worden geweigerd indien de vrees bestaat dat als het gevolg van het evenement de openbare orde zal worden verstoord, het evenement een onevenredige belasting voor het woon- en leefklimaat met zich meebrengt of er wanordelijkheden dreigen. De organisator van een evenement moet kunnen waarborgen dat het evenement goed verloopt. Het is denkbaar dat bij aanvragen door groepen of personen die zich in het verleden schuldig hebben gemaakt, er onvoldoende vertrouwen zal zijn dat zo’n organisator het evenement in goede banen zal leiden. Indien vergelijkbare evenementen in het verleden tot wanordelijkheden of overlast hebben geleid, kan dit ook een grond zijn om de vergunning te weigeren. Echter niet voor alle ontgroeningsactiviteiten moet een vergunning worden aangevraagd. Het college wil daarom ook inzetten op verandering van het gedrag door met de studenten en dispuuthoofden in contact te treden, zoals omschreven bij het antwoord op vraag 4. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
N Gemeente Amsterdam Gemeenteraad % Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 842 Behandeld op 2 december 2021 Status Ingetrokken en vervangen door 842accent Onderwerp Motie van de leden Kreuger, Yilmaz en Boomsma inzake het Mobiliteitsplan Nieuw West (verbeteren van de doorstroom op de S106/Amsterdamse Baan) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de beraadslaging over het Mobiliteitsplan Nieuw West. Overwegende dat: — de S106 een belangrijke ontsluitingsroute voor is voor Nieuw West; — deze route behoort tot het plusnet auto en wordt aangewezen als één van de alternatieve routes voor de Sloterweg; — het grootste knelpunt de rotonde in Lijnden is; — _dittraject regelmatig te maken heeft met files; — _hetcollege erkent dat een opwaardering noodzakelijk is, maar deze pas over een aantal jaar serieus aangepakt zal worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in samenwerking met de gemeente Haarlemmermeer te bekijken of dit knelpunt zo snel mogelijk kan worden aangepakt, en daarbij bijvoorbeeld de mogelijkheid te bekijken van een “turborotonde”; — zich zo maximaal mogelijk in te spannen de situatie rondom dit knelpunt op te lossen alvorens maatregel Aa wordt uitgevoerd (omlaag brengen autoverkeer Sloterweg). Indieners K.M. Kreuger N. Yilmaz D.T. Boomsma 1 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 402 Publicatiedatum 19 mei 2017 Ingekomen onder AT Ingekomen op donderdag 11 mei 2017 Behandeld op donderdag 11 mei 2017 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Toonk en Boomsma inzake de uitslag van de centrale loting en matching, extra categorale VWO-school. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de brief van de wethouder inzake de uitslag van de centrale loting en matching (Gemeenteblad afd. 1, nr. 331). Overwegende dat: * Het aanbod van het aantal plaatsen op categorale gymnasia en VWO-scholen in Amsterdam al weer enige jaren beperkter is dan de vraag van ouders en hun kinderen; * Kinderen hierdoor uitwijken naar categorale scholen buiten Amsterdam en daardoor onnodig veel tijd aan reistijd kwijt zijn die oploopt tot twee uur per dag en belemmeringen ondervinden bij hun sociale contacten; * De gemeente een belangrijke en sturende rol heeft via de huisvesting bij het bepalen van het aanbod van de scholen in de Amsterdam. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Om helderheid te verschaffen over de aanmeldingen op de categorale vwo's omdat de precieze cijfers vooralsnog ontbreken; 2. Om i.s.m. ouderorganisaties en schoolbesturen een bijeenkomst te organiseren over vraag en aanbod voor leerlingen met een vwo-advies; 3. Om tijdig het benodigde onderzoek of andere noodzakelijke voorbereidingen te treffen om in het eerst komende Regionaal Plan Onderwijs concrete voorstellen op te kunnen nemen om op de kortst mogelijke termijn een extra categoraal VWO te realiseren, zodat het onderwijs aanbod weer beter gaat aansluiten op de vraag van ouders en hun kinderen. De leden van de gemeenteraad W.L. Toonk D.T. Boomsma 1
Motie
1
test
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 887 Publicatiedatum 11 oktober 2013 Ingekomen op 10 oktober 2013 Ingekomen in raadscommissie WPA Te behandelen op 6/7 november 2013 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Hoek inzake de begroting voor 2014 (geld voor armoede moet naar armoede). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Overwegende dat: — _ vanaf 2014 door het rijk voor 8 miljoen euro structureel extra middelen voor armoedebeleid gefinancierd worden via het gemeentefonds; — in het regeerakkoord bovendien structureel middelen zijn vrijgemaakt voor intensivering armoedebeleid, waarvan naar verwachting 1,8 miljoen euro in Amsterdam terecht zal komen — de gemeente in 2012 door het rijk voor 6 miljoen euro structureel is gekort op armoedevoorzieningen — blijkens het meerjarenperspectief van 2015 ruim 18 miljoen euro te weinig beschikbaar is om het armoedebeleid in zijn huidige volume voort te zetten, terwijl er geen indicaties zijn dat armoede in de stad zal afnemen; — in de begroting 2014 van de beschikbare extra structurele middelen voor armoedebeleid slechts 4 miljoen euro daadwerkelijk structureel is gemaakt, Spreekt als zijn mening uit dat: structurele middelen die bedoeld zijn voor armoedebeleid ook daaraan besteed dienen te worden, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: — inzichtelijk te maken hoe in 2015 de beschikbare extra structurele middelen voor armoedebeleid daarvoor ook daadwerkelijk beschikbaar kunnen worden gemaakt; — de raad hierover uiterlijk 1 maart 2014 te informeren. Het lid van de gemeenteraad, J. Hoek 1
Motie
1
discard
x% Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven Jaar 2020 Datum indiening 10 januari 2020 Datum behandeling 16 januari 2020 Onderwerp Actualiteit van het raadslid N.T. Bakker (SP) inzake de explosieve groei van hotels ondanks bouwstop Aan de commissie Inleiding Deze week kwam in het nieuws dat het aantal hotelkamers in Amsterdam en omgeving nog altijd explosief toeneemt, tot ruim 40%. Alleen al in Amsterdam zijn er, ondanks de bouwstop voor een groot deel van de stad, sinds 2015 7.700 hotelkamers bijgekomen. Reden bespreking Bovengenoemde ontwikkeling staat haaks op de nadrukkelijke wens van steeds meer Amsterdammers om het almaar groeiende massatoerisme een halt toe te roepen. Reden spoedeisendheid De fractie van de SP wil graag met de rest van de commissie de mogelijkheden bespreken om zo snel mogelijk het bestaande hotelbeleid aan te scherpen om nog verdere groei van het aantal hotelkamers tegen te gaan. Het lid van de commissie, N.T. Bakker (SP) 1
Actualiteit
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 18 en donderdag 19 december 2019 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 18 december 2019 13.00 uur en 19.30 uur donderdag 19 december 2019 09.00 uur en 13.00 uur Locatie Raadzaal Algemeen 1 Mededelingen. 2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 27 november 2019. 3 Vaststellen van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 _Mondelingevragenuur. Benoemingen 6 Herbenoemen van de Ombudsman in de Gemeenschappelijke Regeling gezamenlijke Ombudsman Metropool Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2018) Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed 7 Vaststellen van de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2021-2024. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2013) Openbare Orde en Veiligheid 8 Wijzigen van de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2014) Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid 9 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel “Een actieplan in de strijd tegen antisemitisme in Amsterdam” van de leden Poot, Ceder, Boomsma en Nanninga en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke initiatiefvoorstel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1804) 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 18 en donderdag 19 december 2019 Democratisering 10 Instemmen met de opdrachtformulering voor de evaluatie van het bestuurlijk stelsel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2023) Financiën 11 Kennisnemen van de Najaarsnota 2019 en vaststellen van de begrotingsmutaties en de taakveldenraming behorende bij de Najaarsnota 2019. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2026) 12 Wijzigen van de Verordening Roerende Ruimtenbelastingen 2007. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2027) 13 Wijzigen van de Verordening op de heffing en inning van onroerendezaakbelastingen 2007. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2028) Onderwijs 14 Instemmen met het wijzigen van de statuten van Openbare Stichting Scholengemeenschap Reigersbos. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2029) 15 Beschikbaar stellen van een krediet voor de onderwijshuisvesting voor de kosten van aanvullende eisen voor de (ver)bouw van gymzalen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2030) Water 16 Intrekken van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2019 en vaststellen van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2040) Vervoer 17 Beschikbaar stellen van een krediet voor meerjarig vervangingsonderhoud aan de metro-infrastructuur. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2043) Bouwen en Wonen 18 Vaststellen van het Beleidskader Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 en het vaststellen van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1930) 19 Kennisnemen van het onderzoek naar handhaving vakantieverhuur van de rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2031) 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 18 en donderdag 19 december 2019 Verkeer 20 Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening in verband met het alternatief personenvervoer. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2044) 21 Beschikbaar stellen van een aanvullend krediet voor uitvoering van het project De Entree. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2041) Duurzaamheid en Circulaire Economie 22 Instemmen met het verlenen van de financiële dekking uit het Klimaatfonds voor de uitvoering van een stadsbreed hoofdstuk en een op de Wildemanbuurt gericht hoofdstuk van de Subsidieregeling gebiedsgericht aardgasvrij Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2033) Ruimtelijke Ordening 23 Kennisnemen van het onderzoek naar Canonherziening einde tijdvak en Verlengde afkoop erfpacht van de rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2034) Grondzaken 24 Instemmen met de beëindiging van de Samenwerkingsovereenkomst Lutkemeer Deelgebied Ill met SEKU B.V. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2036) Luchtkwaliteit 25 Wijzigen van de Parkeerverordening 2013. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2045) 26 Vaststellen van de Verordening Parkeerbelastingen 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2046) 27 Vaststellen van de Subsidieverordening voor tegemoetkoming sloop en vervanging van vervuilende dieselvoertuigen Amsterdam 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2042) Zorg 28 Wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2037) 29 Vaststellen van de beleidsnotitie Samen naar een Rookvrij Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2038) Sport en Recreatie 30 Instemmen met de Agenda Sporten en Bewegen 2019-2022. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2039) 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 18 en donderdag 19 december 2019 Raadsaangelegenheden 31 Vaststellen van het programma van eisen voor de accountantscontrole 2020 inclusief het normenkader rechtmatigheid 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2019) 32 Vaststellen van het voorschot op de fractieondersteuning 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2020) 33 Vaststellen van een wijziging van de indeling van de raadscommissies. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2021) ACTUALITEITEN Er zijn (nog) geen verzoeken ingediend voor het houden van actualiteiten. TER KENNISNAME STUKKEN Coördinatie Bedrijfsvoering 34 Kennisnemen van de stand van zaken inkooptraject catering. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2024) Vluchtelingen en Ongedocumenteerden 35 Kennisnemen van het jaarverslag Amsterdamse aanpak statushouders 2018. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2025) Duurzaamheid en Circulaire Economie 36 Kennisnemen van het ongevraagd advies van stadsdeelcommissie Nieuw-West: 'Klimaat-adaptief huurcontract’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2032) VERGADERING ACHTER GESLOTEN DEUREN Algemeen 37 Vaststellen van de notulen van de vergadering achter gesloten deuren van 10 en 11 oktober 2019. Juridische Zaken 38 Bekrachtigen van de geheimhouding. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2017) Ruimtelijke Ordening 39 Geheim. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2035) 4 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 18 en donderdag 19 december 2019 Ingekomen stukken 1 Brief van wethouder Groot Wassink van 4 november 2019 inzake de aanbieding van het rapport van het Kennisplatform Integratie & Samenleving “Op weg naar werk? Vrouwelijke statushouders en gemeenten over kansen en belemmeringen bij arbeidstoeleiding”. Voorgesteld wordt dit rapport te betrekken bij de behandeling van agendapunt 35, Kennisnemen van het jaarverslag Amsterdamse aanpak statushouders 2018. 2 Brief van de gemeente Bergen op Zoom van 26 november 2019 inzake de aanbieding van de door de gemeenteraad van Bergen op Zoom aangenomen motie over de financiële problemen door de Rijksoverheid. Voorgesteld wordt deze motie voor kennisgeving aan te nemen. 3 Brief van de gemeente Pijnacker-Nootdorp van 26 november 2019 inzake de aanbieding van de door de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp aangenomen motie ‘Gemeentefonds, Trap op trap af’. Voorgesteld wordt deze motie voor kennisgeving aan te nemen. 4 Raadsadres van een burger van 2/7 november 2019 inzake het verzoek om een referendum over de politie-inzet bij evenementen en voetbalwedstrijden. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 5 Brief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 27 november 2019 inzake informatie over het totaalpakket aan moties, preadviezen en brieven voor de Buitengewone Algemene Ledenvergadering van 29 november 2019 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 6 Raadsadres van een burger van 28 november 2019 inzake de veiligheid van Amsterdam in het geding door sluiting van een aantal politiebureaus. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 7 _Raadsadres van Quality Guides Holland van 28 november 2019 inzake zorgen over de maatregelen met betrekking tot het toerisme in 2020. Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 5 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 18 en donderdag 19 december 2019 8 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 28 november 2019 inzake de aanbieding van het rapport Deelonderzoek 4 "Bruikbaarheid van indicatoren: Internationale bedrijven”. Voorgesteld wordt dit rapport voor kennisgeving aan te nemen. 9 Raadsadres van een burger van 29 november 2019 inzake woningen van NV Zeedijk exclusief toewijzen aan Amsterdamse agenten. Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 10 Raadsadres van een burger van 1 december 2019 inzake een nieuw groen boekje over wat wel en niet mag en protest voor meer politie. Voorgesteld wordt dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 11 Raadsadres van een burger van 3 december 2019 inzake een verbeterde spoorverbinding naar het Noorden via de Lelylijn. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 12 Raadsadres van een burger van 3 december 2019 inzake vrijgekomen ruimten door verwijderde pinautomaten investeren in het plaatsen van openbare toiletten. Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 13 Raadsadres van een burger van 3 december 2019 inzake Westerpark poepvrij houden door gratis verstrekking van hondenpoepzakjes. Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 14 Ledenbrief VNG van 3 december 2019 inzake de stand van zaken met betrekking tot de Omgevingswet. Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 15 Raadsadres van een burger van 5 december 2019 inzake bij de herinvoering van de reclamebelasting uitzonderingen voor zorgverleners op te nemen. Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 6
Agenda
6
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1866 Ingekomen onder M Ingekomen op donderdag 7 november 2019 Behandeld op donderdag 7 november 2019 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het lid Van Dantzig inzake de Verordening reclamebelasting 2020 Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening reclamebelasting 2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1813). Constaterende dat: — Er verschillende mooie historische reclame-uitingen te zien zijn in Amsterdam; — Erook groepen betrokken Amsterdammers deze historische reclame-uitingen proberen terug te brengen aan gevels in Amsterdamse straten. Overwegende dat: — Historische gevels significant wat anders zijn dan nostalgische gevels — Deze gevels vanwege hun historische waarde geen reclamebelasting zijn verschuldigd — Of een gevel nostalgisch is, een subjectief waardeoordeel is. Besluit: In de Verordening Reclamebelasting 2020 het artikel 8, vrijstellingen, onder h. openbare aankondigingen die kunnen worden aangemerkt als — nostalgische uiting aan de gevel en — die geen relatie hebben met de uitoefening van het bedrijf in de onroerende zaak waaraan, waarin of waarop zij zijn bevestigd en — die niet de aandacht vragen voor een product of dienst van een nog actieve organisatie en — waarvan het belastingplichtige niet vrijstaat deze te verwijderen. , Te vervangen door de volgende tekst: h. openbare aankondigingen die kunnen worden aangemerkt als — historisch belangwekkende uitingen aan de gevel en — die geen relatie hebben met de uitoefening van het bedrijf in de onroerende zaak waaraan, waarin of waarop zij zijn bevestigd. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1866 Amendement Datum 7 november 2019 En bij artikel 1, begripsomschrijving, de volgende tekst toe te voegen: k. Historisch belangwekkende uitingen: nostalgische uitingen van historisch belang van minimaal 25 jaar of ouder. Het lid van de gemeenteraad, R.H. van Dantzig 2
Motie
2
discard
Datum raadsvergadering _ 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 712 accent Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake inclusief onderwijs is gelijke toegang tot tweede taallessen. Onderwerp Inclusief onderwijs is gelijke toegang tot tweede taallessen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Begroting 2022 Constaterende dat: -_Het college in het Coalitieakkoord 2018 — 2022 heeft aangegeven: “We streven ernaar dat Amsterdamse kinderen voorbereid zijn op het leven in een wereldstad door scholen aan te spreken op het onderwijzen van een tweede taal en internationaal georiënteerd onderwijs aan te bieden”; -_ De beleidsbrief onderwijsvisie 2019 — 2025 spreekt over het stimuleren van scholen om meer en vroeg vreemdetalenonderwijs aan te bieden. -_In de Begroting 2022 er geen geld is gereserveerd voor dit aanbod. Overwegende dat: -__ Wetenschappelijk onderzoek aantoont dat het aanleren en beheersen van de Nederlandse taal beter gaat als kinderen de ruimte krijgen om hun moedertaal of thuistaal in te zetten??; -__ Tweede taallessen, zoals Mandarijn, Arabisch en Turks niet voor eenieder financieel toegankelijk zijn. + https://www.cambridge.org/core{journals/bilingualism-langvage-and-cognition/article/abs/development-of-two-types-of-inhibitory- control-in-monolingval-and-bilingual-children/303430BA7FA8296F32DFDo2FD48E8721 2 https://www.neerlandistiek.nl/2018/04f10-cruciale-inzichten-over-meertaligheid-en-taalverwerving/ Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Een Agenda Meertaligheid in het onderwijs in het leven te roepen die als doel heeft vreemdetalenonderwijs te bevorderen en daarbij te onderzoeken hoe dergelijke initiatieven ondersteund kunnen worden door de gemeente. Indiener(s), N. Yilmaz (DENK)
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 159 Datum akkoord college van b&w van 28 februari 2017 Publicatiedatum 2 maart 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Dijk van 22 december 2016 inzake het tekort aan kantoorruimte in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het Parool van 21 december 2016 berichtte dat de kantorenleegstand in Amsterdam eerder dan verwacht is gedaald van ruim 15 naar 11,1 procent. Op sommige plekken zoals de binnenstad is een tekort aan kantoorruimte en de vastgoedbranche waarschuwt voor een algeheel tekort binnen twee à drie jaar. Sinds 2011 geldt een bouwstop voor kantoorruimte in grote delen van Amsterdam. Op de Zuidas en in de Houthavens geldt de regel dat de ruimte op voorhand moet worden verhuurd, alvorens gestart mag worden met de bouw. Wat de VVD betreft is dit beleid aan verandering toe. Het -dreigende- tekort aan kantoorruimte in de binnenstad en op de Zuidas kan ertoe leiden dat bedrijven zich buiten de stad of zelfs buiten Nederland gaan vestigen. Het bouwen van innovatieve, duurzame en flexibele kantoorruimte biedt niet alleen kansen voor bestaande populaire gebieden maar geeft ook de mogelijkheid om nieuwe gebieden te ontwikkelen of op te waarderen. Op deze wijze kunnen ook bedrijven die vanwege de hogere prijs niet op de Zuidas willen kunnen of willen, zich vestigen in Amsterdam. Gezien het vorenstaande heeft het lid Dijk, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college per gebied aangeven hoe groot de leegstand is en wat de gemiddelde huurprijs per vierkante meter bedraagt? Antwoord: Ja. De leegstandcijfers per 1 januari 2017 zijn: Centrum 6,2%; Westpoort 12,7%; West 10,6%; Nieuw West 16,7%; Zuid 15%; Oost 10,9%; Noord 8,6%; Zuidoost 18,9%; Amsterdam 12,7%. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng leo Gemeenteblad Datum 2 maart 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 22 december 2016 De verwachting in juli 2016 was dat de leegstand in 2016 zou afnemen met 100.000 m? en daarmee voor het eerst onder de 1.000.000 m? zou dalen. De leegstand is afgenomen met 155.600 m? tot 910.000 m?. Het college heeft cijfers waaruit blijkt dat de leegstand in 2016 flink is gedaald, echter niet zo hard als in de berichtgeving waarop het raadslid Dijk zich baseert, wordt vermeld. De frictieleegstand die makelaars hanteren is 5%, de frictieleegstand die het college hanteert in de kantorenstrategie is 8%. Ook al zou de leegstand zijn gedaald tot 11,1 % dan is dat nog altijd boven de gewenste frictieleegstand voor een gezonde kantorenmarkt. Wel verschilt het leegstandspercentage per gebied. Per gebied is de leegstand: Zuidas 10,4% (was 8%); Teleport 14,7% (was 19,7%); Riekerpolder 22,3% (was 27,1%); Amstel [II 22,9% (was 27,6%). De (gemiddelde) huurprijs per vierkante meter is aan de markt en fluctueert met de marktontwikkeling, daarnaast verschilt de huurprijs per gebied. Op dit moment stijgen de huurprijzen in enkele gebieden als gevolg van een positieve trend in de marktontwikkeling. Anderzijds worden er nog steeds, soms forse, incentives gegeven om nieuwe huurders te werven. 2. Hoeveel kantoren worden op korte termijn op de Zuidas en in de Houthavens bijgebouwd? Is dit voldoende om aan de vraag te voldoen? Graag met onderbouwing. Antwoord: De planvoorraad in Zuidas is in 2013 vastgesteld (plabekamonitor 2013) op 475.000 m2, waarvan 200.000 m2 tot 2020 en 275.000 m2 daarna. Sinds 2013 is hiervan circa 100.000 meter uitgegeven/ontwikkeld. De resterende planvoorraad bedraagt daarmee circa 375.000 m2. Daarnaast heeft de VU op eigen terrein op basis van een overeenkomst de mogelijkheid tot 25.000 m2 kantoorontwikkeling. Ervan uitgaande dat met Houthavens de Minervahaven wordt bedoeld, is de planvoorraad 115.569 m? waarvan 62.125 m? uitgeefbaar is tot 2020. De rest is uitgeefbaar vanaf 2021 tot en met 2030. Deze planvoorraad is volgens de groeiscenario’s van CPB en PBL voldoende om aan de vraag te voldoen. In Plabekaverband is op basis van de hoogste groeicenario’s afgesproken dat Amsterdam jaarlijks niet meer kantoren uitgeeft dan 40.000 m2. In de afgelopen jaren waren de uitgiften hoger dan 40.000 m? omdat er contractuele verplichtingen waren en of eindgebruikers waren voor de nieuwbouw. Er is geen tekort aan uit te geven grond. Dat zou er wel kunnen komen als het kantorenprogramma (versneld) verhoogd moet worden. Niet alleen ontstaat dan een conflict met de buurgemeenten maar ook ontstaat dan concurrentie met de enorme woningbouwopgave en andere bouwopgaven waarvoor de gemeente zich gesteld ziet. In de nieuwe te ontwikkelen gebieden wordt afhankelijk van de ligging van het gebied rekening gehouden met het opnemen van ruimte voor informele werkmilieus, kantoren/ werkruimtes. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng leo Gemeenteblad Datum 2 maart 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 22 december 2016 Er is ter voorbereiding op de geactualiseerde kantorenstrategie in het najaar van 2016 gesproken met veel externe deskundigen uit de vastgoedbranche (makelaars, investeerders/ beleggers, ontwikkelaars en nieuwe partijen) om een goed beeld van de kantorenmarkt te krijgen. De deskundigen hebben toen niet gewaarschuwd voor een tekort aan kantoorruimte en geen van hen was van mening dat het beperkte nieuwbouwbeleid voor kantoren moest worden losgelaten. Er is nog een forse leegstand van kantoren (ca. 1.000.000 m?) en de aanpak daarvan verdient nog steeds aandacht, ook volgens de deskundigen. Naast de nieuwbouw ziet het college ook steeds meer nieuwe kantoorruimten ontstaan door zogenaamde verkantoring. Zo is bijvoorbeeld in het getransformeerde voormalige kantoor van de Shell, de Amsterdamtoren, weer 8.000 m2 kantoren gerealiseerd. Op de Schinkel is 3.000 m2 bedrijfsruimte kantoor geworden en zijn twee panden aan de Keizersgracht verbouwd tot kantoorruimte, 5.000 m2. Door de toegenomen vraag naar kantoorruimte wordt ook weer vaker leegstaand kantorenvastgoed herontwikkeld tot gewilde, moderne kantoorruimte. De nieuwe aanbieders als B Amsterdam, We Work, Tribes en Spaces weten goed in te spelen op de vraag naar nieuwe, informele werkmilieus door (kantoor)ruimtes, die lange tijd als incourant werden beschouwd, te herontwikkelen. 3. Zijn er bij het college bedrijven bekend zich die zich de afgelopen periode vanwege het tekort aan geschikte kantoorruimte buiten Amsterdam hebben gevestigd? Antwoord: Nee. Ter toelichting: Amsterdam neemt bedrijven altijd juist mee naar wat er nog wel beschikbaar is. Wel krijgt het college signalen dat er op dit moment door de stijgende prijzen in het Centrum en op de Zuidas nog maar weinig goede, betaalbare kantoorruimte op de juiste, gewilde locaties beschikbaar is in Amsterdam. Daardoor gaan bedrijven zeker ook elders in de stad, regio of verder weg kijken. De snelle groei van B Amsterdam is hier een voorbeeld van. Het college vindt dit een positieve ontwikkeling want het vermindert de leegstand in de stad en de regio. Deze ontwikkeling draagt bij aan de door het college gewenste aanbod van diverse werkmilieus waar voor ieder type kantoorbedrijvigheid een plek is. Bij nieuwe gebiedsontwikkeling wordt er daarom rekening mee gehouden dat er ruimte komt voor gemengde woon-werkmilieus. Ook biedt het college ruimte om af te wijken van het beleid als een voor Amsterdam en regio belangrijke partij zich hier wil vestigen zoals bv. Booking in Centrum. In de inleiding stelt het raadslid dat op de Zuidas en in de Houthavens de regel geldt dat de ruimte op voorhand moet worden verhuurd alvorens gestart mag worden met de bouw. Wat de VVD betreft is dit beleid aan verandering toe. Het college heeft op 6 september 2016 de herijking van het selectiebeleid vastgesteld waarin de regel voor de eindgebruiker is geschrapt. De herijking is op 28 september 2016 besproken in de raadscommissie RO. 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Peat 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 22 december 2016 4. Is het college het met de VVD eens dat de bouw van innovatieve, duurzame en flexibele kantoorruimte positief bijdraagt aan het Amsterdamse vestigingsklimaat? Zo ja, wanneer gaat het college de huidige bouwstop herzien? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja. De gemeente zet daarom het selectiebeleid voor nieuwe kantoren voort waarbij duurzaamheid voor minimaal 30% in de wegingscriteria deel dient uit te maken van het selectieproces. Daarnaast is het inmiddels bij de meeste beleggers regel dat zij alleen beleggen in panden die zeer duurzaam zijn en stelt bv. de ING duurzaamheid als eis bij financiering van nieuwe kantoorpanden. Er is geen sprake van een bouwstop, zoals ook uit de beantwoording van vraag 2 blijkt. Het college is zich ook bewust van de groei van de stad, de succesvolle en buitengewone snelheid van de transformatie en de ontwikkeltijd voor nieuwe kantoren. Vandaar dat in de op te stellen kantorenstrategie ook aandacht zal zijn voor de noodzakelijke nieuwbouwproductie om ook op termijn voor voldoende werkplekken te zorgen. In de geactualiseerde kantorenstrategie wordt op basis van de actuele cijfers en de inbreng van deskundigen ingegaan op de ontwikkelingen en trends op de kantorenmarkt en wat die betekenen voor de huidige planvoorraad. De geactualiseerde kantorenstrategie zal verschijnen nadat de cijfers over 2016 over onder andere leegstand, kantoorgebruik, transformaties, herontwikkelingen en nieuwbouw bekend zijn en na de nieuwe Uitvoeringsstrategie Plabeka. Naar verwachting wordt de geactualiseerde kantorenstrategie in het tweede kwartaal van 2017 in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening met uitnodiging van de raadscommissie Wonen en Bouwen besproken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
> < GGD Amsterdam Gevolgen van corona voor de gezondheid van oudere migranten Een verkennend en kwalitatief onderzoek Auteurs Dr. ir. Fatima el Fakiri Dr. Annelies van Loon Drs. Natalie Runtuwene GGD Amsterdam Gevolgen van corona voor de gezondheid van oudere migranten Colofon GGD Amsterdam Epidemiologie, Gezondheidsbevordering en Zorginnovatie (EGZ) Nieuwe Achtergracht 100 1018 WT Amsterdam Tel: 020-5555495 [email protected] www.ggd.amsterdam.nl Het EGZ-reeks nummer: 2021/1 ISBN-nummer: 978-90-5348-254-4 2 GGD Amsterdam Gevolgen van corona voor de gezondheid van oudere migranten Inhoud Samenvatting bh 1 Inleiding 8 1.1 Aanleiding 8 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen 10 2 Methode 12 2.1 Professionals 12 2.2 Oudere migranten en hun sleutelfiguren 12 2.3 Topiclijst 13 2.4 Analyse data 13 3 Resultaten 14 3.1 Gevolgen voor mentale gezondheid 14 3.2 Gevolgen voor lichamelijke gezondheid 17 3.3 Gevolgen voor leefstijl 18 3.4 Gevolgen voor gebruik zorg en welzijnsvoorzieningen 20 3.4.1 Huisarts- en ziekenhuiszorg 20 3.4.2 Participatieactiviteiten 21 3.4.3 Informele zorg en mantelzorg 22 3.5 ‘Overige gevolgen 23 3.6 Maatregelen ter bescherming tegen de coronapandemie 24 3.7 Ervaringen eerste en tweede coronagolf 28 3.8 Hulpbronnen en veerkracht in coronatijd 30 3.8.1 Individuele hulpbronnen 30 3.8.2 Sociale hulpbronnen 32 3.8.3 Maatschappelijke hulpbronnen 33 4 Conclusies en vervolg 36 Referenties 39 Samenvatting Aanleiding De coronacrisis heeft sommige delen van de bevolking meer getroffen dan andere. Met name ouderen behoren tot de risicogroep van het coronavirus. Zij hebben een groter risico dan anderen om ernstig ziek te worden of te overlijden bij een besmetting met het coronavirus. Er zijn indicaties dat oudere migranten extra kwetsbaar zijn. Vraagstelling Dit verkennende onderzoek geeft inzicht in de gevolgen van de coronacrisis en bijbehorende maatregelen op de gezondheid en het welbevinden van oudere migranten. We gaan in op de gevolgen voor de mentale en lichamelijke gezondheid, leefstijl en overige gevolgen zoals zorggebruik en mantelzorg. Ook beschrijven we in hoeverre de maatregelen ter bescherming tegen de coronapandemie worden nageleefd en hoe het zit met de vaccinatiebereidheid. We gaan verder in op voor ouderen belangrijke hulpbronnen om zich tijdens de coronacrisis staande te houden. Methode De bevindingen uit dit onderzoek zijn gebaseerd op 27 semigestructureerde interviews over en met de oudere migranten: 18 (groeps)gesprekken met sleutelfiguren en ouderen van Surinaamse, Marokkaanse, Turkse en Antilliaanse achtergrond en g individuele interviews met een diverse groep professionals werkzaam binnen de ouderenzorg, eerste- en tweedelijnszorg en het welzijnswerk. Het veldwerk vond plaats tussen medio november en medio december 2020. De beschreven resultaten hebben betrekking op de periode vanaf de eerste coronagolf (en lockdown vanaf 12 maart 2020) tot en met het moment van het onderzoek. Belangrijkste bevindingen Angst en eenzaamheid verergerd door onzekere tijden, minder contact kinderen en wegvallen activiteiten De geïnterviewde professionals en sleutelfiguren zien een duidelijke achteruitgang in de stemming en psychische gezondheid bij hun cliënten c.q. patiënten. Dit geldt vooral voor mensen die al mentale problemen hadden vóór corona. Als gevolg van de angst en eenzaamheid zien professionals en sleutelfiguren ook een toename van depressieve klachten. Onduidelijkheid over het virus, de maatregelen en consequenties voor het dagelijks en persoonlijke leven hebben ook een grote invloed op de mentale gezondheid, evenals de beperkte mogelijkheden om samen te komen met het vertrouwde netwerk. Juist in deze crisistijden blijken ouderen meer dan gewoonlijk behoefte te hebben aan steun en liefde van hun kinderen en naasten. Directe lichamelijke gevolgen en zorgen professionals om gezondheid ouderen op lange termijn De coronamaatregelen hebben directe gevolgen voor de lichamelijke gezondheid. Met name ouderen met een slechte gezondheid vóór de coronapandemie zijn er, volgens de professionals, fysiek harder op achteruitgegaan, bijvoorbeeld meer complicaties (ontregelende diabetes), langere wachttijd op een 4 operatie, afname of wegvallen van behandelingen en dergelijke. Over deze groep met slechtere gezondheid en de mensen die buiten beeld zijn geraakt en niet zelf contact of hulp zoeken, maken de professionals en sleutelfiguren zich grote zorgen, wanneer de coronacrisis en de maatregelen langer voortduren. Het is nog de vraag of de achteruitgang die een deel van de mensen oplopen na deze periode weer verbeterd of hersteld kan worden, al geldt dit voor alle ouderen, ongeacht de etnische achtergrond. Leefstijl ongezonder door coronamaatregelen, angst, wegvallen activiteiten en informatiegebrek Over het algemeen was het beweegpatroon van de meeste oudere migranten al vóór corona beperkt tot boodschappen doen en/of het bezoek aan een al dan niet religieuze ontmoetingsplek. Door de coronamaatregelen, angst voor het virus in combinatie met gebrek aan adequate informatie, blijven, volgens de geïnterviewden, de ouderen binnen en zijn ze zich meer gaan terugtrekken. Ook de voedings- en slaappatronen zijn volgens hen negatief beïnvloed. Men lijkt meer te gaan eten en niet altijd gezond; dit komt deels uit verveling of stress, deels omdat men de eigen boodschappen niet zelf kan doen in verband met fysieke beperkingen en/of angst op besmetting. Slaapproblemen worden vooral veroorzaakt door onder meer piekeren en de ontregelde dag-structuur (overdag slapen). Zorggebruik en zicht op de meest kwetsbare ouderen nam af, met name tijdens de eerste lockdown Vanwege angst op besmetting, de diagnose en/of de gevolgen van corona, nam vooral tijdens de eerste loekdown, het gebruik van de huisartsenzorg af, aldus de geïnterviewde professionals en sleutelfiguren. Bepaalde risicogroepen (laaggeletterden en ouderen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen én geen netwerk hebben) hebben grote moeite om de huisartspraktijk zelfstandig te bellen of te bezoeken. De coronacrisis heeft ook een ongunstige invloed op het signaleren/viten van specifieke zorgvragen (bijvoorbeeld gerelateerd aan eenzaamheid en overige psychosociale problematiek) waarvoor men niet makkelijk de huisarts bezoekt. Dit versterkt het beeld dat ouderen met psychosociale problemen en vraagverlegenheid verder uit beeld zijn geraakt. Mantelzorg zwaarder belast en belemmerd door corona Uit de interviews komt naar voren dat de coronacrisis voor een extra verzwaring zorgde van de taken van de veelal overbelaste mantelzorgers omdat er extra zorgtaken bij zijn gekomen zoals thuisonderwijs en thuiswerken, maar ook vanwege de relatief hoge verwachtingen van de ouderen ten aanzien van hun mantelzorgers. Mantelzorgers worden naast een zegen voor de ouderen soms ook als te dwingend ervaren. Een deel van de mantelzorgers werd juist meer geclaimd door ontregelde ouders dan vóór de loekdown. Door afname of het weggevallen van mantelzorg kon een deel van de ouderen dat daar afhankelijk van was, de huisarts of het ziekenhuis ook niet zelfstandig bellen of bezoeken. Een extra kwetsbare groep betreft de mantelzorgers — partners dan wel kinderen- van dementerende oudere migranten. Overige gevolgen corona voor het welzijn Volgens de geïnterviewde professionals, sleutelfiguren en ouderen is er een toename van spanningen thuis door de coronacrisis. Met name in de huishoudens waar vóór corona een duidelijke scheiding was tussen het publieke domein (domein van de man) en het privédomein (domein van de vrouw) was er sprake van irritatie en ruzies omdat mensen op elkaars lip zaten. Verder zijn allerlei betekenisvolle rituele bijeenkomsten als huwelijken en begrafenissen komen te vervallen. Veel geïnterviewde ouderen hadden één of meerdere corona sterfgevallen in de familie, vrienden- of kennissenkring, onder wie enkelen in het 5 land van herkomst. Vanwege de lockdown en/of sluiting van de landsgrenzen kon men de begrafenissen niet bijwonen of volgens de gebruikelijke rituelen afscheid nemen, met veel verdriet als gevolg. Meest actuele informatie bereikt oudere migranten niet Op het moment van de interviews, geven ouderen aan veel maatregelen te kennen en deze goed nate leven. Maar alle informatie over beschermende maatregelen voor ouderen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond is vanwege de taalbarrière afkomstig van de kinderen en van buitenlandse tv- kanalen in de eigen taal. Mede hierdoor bereikt de meest actuele informatie van de Nederlandse overheid deze groep onvoldoende. In de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap worden met name de Nederlandse kanalen genoemd. Hoewel de GGD wordt ervaren als betrouwbare informatiebron over corona, is men van mening dat de informatiefunctie beter ingezet kan worden. De GGD-informatie bereikt oudere migranten niet of nauwelijks. Zeker alleenstaande ouderen met beperkingen, met een klein netwerk, zonder kinderen en slechte beheersing van de Nederlandse taal lopen het risico informatie te missen. Veel onbeantwoorde vragen over coronavaccinatie Hoewel de geïnterviewde ouderen en de sleutelfiguren open lijken te staan voor de coronavaccinatie, hebben ze veel vragen over veiligheid en mogelijke bijwerkingen en geven ze aan ook veel geruchten van verschillende bronnen te horen over nare gevolgen. Vooral tijdens de groepsgesprekken werd de vraag gesteld of de GGD-voorlichting in de eigen taal kan geven over de vaccinatie en de vragen kan beantwoorden. Religie, eigen kinderen, netwerk en interculturele voorzieningen in de buurt belangrijkste hulpbronnen Uit de gesprekken blijkt dat een aantal persoonskenmerken en vaardigheden van de ouderen van belang zijn (geweest) om de coronacrisis door te komen. Geloof en het accepteren van de situatie, maar ook een flexibele opstelling en hulp durven vragen zijn belangrijke hulpbronnen. Verder zijn de (klein)kinderen een belangrijke hulpbron voor ouderen, als mantelzorger en als informatiebron ten tijde van de coronacrisis. Daarnaast maken de geïnterviewde ouderen gebruik van een interculturele dagbesteding of wonen in een speciale woongroep, waardoor er meer gelegenheid is voor ontmoeting met lotgenoten en het ontvangen en geven van materiele en emotionele steun. Benadrukt wordt dat de mogelijkheid om elkaar te blijven ontmoeten in deze tijd van groot belang is voor ouderen. Vervolgonderzoek Dit eerste deelonderzoek richt zich op een verkenning van de gevolgen van de coronacrisis voor de gezondheid van oudere migranten, vanuit zowel het perspectief van de professionals als dat van de oudere migranten en hun sleutelfiguren. Om meer zicht te krijgen op de omvang van de (lange termijn) gevolgen van corona voor de gezondheid van ouderen met een migratieachtergrond is representatief kwantitatief onderzoek nodig. De meeste inzichten zullen verkregen kunnen worden indien een groep respondenten langere tijd gevolgd kan worden. Dit is van belang om te onderzoeken hoe de gezondheid en leefgewoonten van deze — al vóór de coronacrisis kwetsbare- ouderen zich ontwikkelen tijdens de coronatijd, maar ook om inzicht te bieden in wie wel en wie niet terugveren na de crisis, en wat de oorzaken van de verschillen hierin zijn. In de tweede onderzoeksfase willen we een gezondheidsenquête afnemen om, onder meer de in dit verkennende onderzoek opgehaalde informatie te toetsen onder een representatieve steekproef oudere 6 Amsterdammers met een migratieachtergrond. Hierbij kiezen we voor een persoonlijke (vooral face-to- face) benadering door het inzetten van interviewers met dezelfde taal-en culturele achtergrond. 7 1 Inleiding 1.1 Aanleiding De coronacrisis heeft sommige delen van de bevolking meer getroffen dan andere. Met name ouderen behoren tot de risicogroep van het coronavirus. Zij hebben een groter risico dan anderen om ernstig ziek te worden of te overlijden bij een besmetting met het coronavirus [1]. Zo blijkt vit internationaal onderzoek dat 65-plussers een verhoogd risico hebben op ernstig beloop van COVID-19 [2,3]. Ook in Nederland is de helft van de patiënten die met COVID-ag in het ziekenhuis zijn opgenomen ouder dan 69 jaar en is driekwart van de overledenen (die getest zijn) ouder dan 76 jaar [4]. Over het algemeen lopen kwetsbare ouderen die moeite hebben om hun zelfredzaamheid te behouden meer risico dan vitale ouderen. Kwetsbaarheid neemt toe met de leeftijd en kan zich uiten op verschillende gebieden. De ene kwetsbare oudere heeft bijvoorbeeld hulp nodig bij de lichamelijke verzorging, terwijl de andere cognitieve problemen krijgt en naar de dagbesteding gaat. Voor risicogroepen gelden, naast de algemeen basismaatregelen ter bescherming tegen een coronabesmetting, aanvullende adviezen zoals het vermijden van ‘oncontroleerbare’ situaties waarin de 1,5 meter afstand moeilijk te houden is [1]. Er zijn indicaties dat oudere migranten extra kwetsbaar zijn. Ten eerste laat eerder onderzoek zien dat oudere migranten, vergeleken met hun Nederlandse leeftijdgenoten, een grotere ziektelast hebben als gevolg van chronische aandoeningen en psychosociale problemen [5-7] (zie figuur 1 en 2). Figuur 1: Aantal chronische aandoeningen van 65-plussers in de G4, naar etnische herkomst (%)* 100% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Nederlands Marokkaans Turks Surinaams Ho Hi 02 03 024 “El Fakiri F, Bouwman-Notenboom J. Gezondheid van oudere migranten in de vier grote steden. GGD Amsterdam, Amsterdam, 2015. 8 Figuur 2: Psychosociale gezondheid van 65-plussers in de G4 naar etnische herkomst (%) ? 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% depressie/angst eenzaamheid m Nederlands B Marokkaans m Turks B Surinaams Ten tweede, is het bereik en gebruik van allerlei (zorg)voorzieningen en preventieve interventies over het algemeen lager dan onder ouderen zonder migratieachtergrond [8]. Ten derde, blijft veel informatie voor oudere migranten ontoegankelijk vanwege het hoge percentage analfabetisme (zie figuur 3) en beperkte digitale vaardigheden in combinatie met een taalbarrière. Figuur 3: Hoogst behaalde opleiding van 65- plussers in de G4 naar etnische herkomst (%) * 80 70 60 50 40 30 20 10 0 geen lager onderwijs laag (MAVO, midden hoog (HBO, LBO) (HAVO, VWO) WO) mNederlands mMarokkaans mTurks mSurinaams 2 El Fakiri F‚ Bouwman-Notenboom J. Gezondheid van oudere migranten in de vier grote steden. GGD Amsterdam, Amsterdam, 2015. 9 De vraag die zich dan ook aandient is of deze groep ouderen voldoende, tijdige en adequate informatie ontvangt over het coronavirus en de bijbehorende gedrags- en beschermingsmaatregelen. Tot slot, uit talrijk, tot nu toe met name internationale onderzoeken, komt een verontrustend beeld naar voren wat betreft de impact van de coronapandemie. Zowel onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde staten van Amerika komt naar voren dat etnische minderheden en migranten harder getroffen worden en ligt de oversterfte onder hen buitenproportioneel hoger dan de ‘blanke’ meerderheid [9]. Uit de cijfers is gebleken dat het coronavirus vooral toeslaat in dichtbevolkte en multiculturele buurten van grote steden als Londen en New York. Naast de culturele en sociaaleconomische verklaringen zijn er ook medische redenen voor deze verschillen. Onder migranten en etnische minderheden komt multimorbiditeit vaker voor. Met name aandoeningen die mensen extra kwetsbaar maken voor het virus, zoals diabetes en hypertensie, zijn meer prevalent onder hen. Ook in Nederland komen deze aandoeningen vaker voor onder migranten dan hun Nederlandse leeftijdsgenoten [5,7]. Amsterdam is een superdiverse stad met haar 180 nationaliteiten. Ruim de helft van de inwoners heeft een migratieachtergrond (34% is niet-westers en 20% is westers) en bijna één op de vier oudere Amsterdammers heeft een niet-westerse achtergrond [10]. Voor de monitoring van de impact van de coronapandemie zijn lokaal en landelijk verschillende onderzoeken en panels opgezet. Desondanks vormen deze studies door de online benadering geen goede afspiegeling van de Amsterdamse bevolking, vooral voor wat betreft etnische herkomst en sociaaleconomische status. Dit gaat ten koste van de representativiteit van de resultaten van het onderzoek. Om meer inzicht te krijgen in deze groep voeren we een kwalitatief onderzoek vit waarbij wij rekening houden met knelpunten in de inclusie van deze doelgroep. Omdat we ons ten tijde van het onderzoek midden in de tweede coronagolf bevinden, richt dit onderzoek zich eerst op een verkenning van de huidige gezondheidssitvatie vanuit het perspectief van zowel professionals, sleutelfiguren als de ouderen zelf: Hoe gaat het nu met deze ouderen? Wat zijn de gevolgen van de eerste coronagolf en zijn deze nog voelbaar? En in hoeverre kunnen de coronamaatregelen worden nageleefd? In de tweede onderzoeksfase willen we een gezondheidsenquête afnemen om, onder meer de in het verkennende onderzoek opgehaalde informatie te toetsen onder een representatieve steekproef oudere Amsterdammers met een migratieachtergrond. Hierbij kiezen we voor een persoonlijke (vooral face-to-face) benadering door het inzetten van interviewers met dezelfde taal-en culturele achtergrond. 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen Doelstelling van dit verkennende onderzoek is het in kaart brengen van de gevolgen van de coronacrisis sinds 12 maart 2020 tot december 2020, voor de gezondheidssituatie en het welbevinden van oudere Amsterdammers met een migratieachtergrond. De onderzoeksvragen die we gesteld hebben zijn de volgende: 1. Wat zijn de gevolgen van de coronacrisis voor de lichamelijke -en mentale gezondheid en leefstijl van oudere migranten? 2. In hoeverre en via welke kanalen zijn oudere migranten geïnformeerd over de maatregelen ter bescherming tegen het coronavirus? 10 3. Zijn er verschillen in de ervaringen van oudere migranten tussen de eerste en de tweede coronagolf? b. Welke hulpbronnen (individueel/sociaal/maatschappelijk) hebben oudere migranten ingezet om door de coronaperiode heen te komen? 11 2 Methode Er zijn semigestructureerde interviews en groepsgesprekken gehouden met professionals en oudere migranten en hun sleutelfiguren. De dataverzameling nam vier weken in beslag en vond plaats tussen medio november en medio december 2020. Gelet op de kwalitatieve aard van het onderzoek werd een totaal aantal van 20 tot 15 interviews als voldoende geacht om saturatie (inhoudelijke verzadiging) te bereiken; dit wil zeggen dat er voldoende onderzoekseenheden in het onderzoek betrokken zijn en dat er op basis van extra gesprekken geen nieuwe informatie meer wordt verzameld. 2.1 Professionals In totaal zijn 9 professionals met verschillende beroepsachtergronden gesproken: 4 activiteiten- ambulante begeleiders, 2 artsen, 2 participatiemedewerkerfwelzijnscoach en 2 ergotherapeut. Alle professionals hadden veel kennis en ervaring met oudere migranten, en op één na, werkten in Amsterdam, in de stadsdelen Zuid Oost, Oost, Nieuw-West, Noord en Zuid. De professionals zijn geworven en benaderd via het professionele netwerk van de onderzoekers. Er is een focus gelegd op professionals in het zorg, welzijns- en ouderenwerk. De interviews met de professionals hebben voornamelijk online via MS Teams plaatsgevonden. 2.2 Oudere migranten en hun sleutelfiguren Alle ouderen en sleutelfiguren werden geworven via het professionele netwerk van de hoofdonderzoeker dan wel via de geïnterviewde professionals. Het werven van oudere migranten voor gesprekken bleek zoals verwacht in de praktijk erg lastig, met name omdat de veldwerkperiode van korte duur was (4 weken). Vrijwel alle ontmoetingsplekken waar oudere migranten normaliter bij elkaar komen, zoals buurthuizen en gebedshuizen, zijn vanwege de coronamaatregelen gesloten of zeer beperkt toegankelijk. Bovendien waren online (groeps)gesprekken niet haalbaar omdat oudere migranten, op enkele sleutelfiguren na, niet overweg kunnen met online middelen zoals MS Teams en Zoom. Desondanks is het gelukt om een zeer diverse groep ouderen te spreken. In totaal hebben 18 oudere migranten deelgenomen aan het onderzoek: = Twee focusgroepsgesprekken: één met Marokkaanse vrouwen (8 deelneemsters), de andere met Turkse vrouwen (5 deelneemsters) = Drie individuele interviews: twee met Surinaamse ouderen en één met een Antilliaanse oudere = Een interview met een echtpaar van Surinaamse achtergrond. De gesprekken met Surinaamse en Antilliaanse ouderen zijn gevoerd in het Nederlands; met Marokkaanse en Turkse ouderen in respectievelijk het Marokkaans-Arabisch en Turks. 12 Alle ouderen woonden op het moment van het interview zelfstandig thuis. Vier van de 18 ouderen hadden ook een rol als sleutelfiguur vanwege hun werkzaamheden voor de wijk en/of hun achterban, als voorzitter of vrijwilliger bij een (zelf)organisatie of woongroep. De leeftijd van de ouderen varieerde van 62 tot 87 jaar. Op één na, waren alle ouderen vrouw. 2.3 Topiclijst De interviews zijn afgenomen met behulp van een topiclijst en duurden gemiddeld ruim een vur. De thema’s van de topiclijst zijn bij de start van het onderzoek vastgesteld en hebben onder meer betrekking op de effecten van het coronavirus en de bijbehorende gedragsmaatregelen op de mentale en lichamelijke gezondheid, leefgewoonten, gebruik van zorg, mantelzorg, bekendheid met en naleving van de coronamaatregelen en de ingezette hulpbronnen tijdens de coronacrisis. Ook de (groeps)gesprekken met de ouderen werden gehouden aan de hand van een topiclijst waarin bovengenoemde thema’s aan bod kwamen. Het bleek echter niet altijd mogelijk om alle vragen te stellen wegens het uitlopen van het interview door uitweiding op één van de andere vragen. Wel is er vooraf een aantal vragen geselecteerd die in ieder geval besproken moesten worden. 2.4 Analyse data Alle interviews zijn opgenomen, letterlijk getranscribeerd en waar nodig vertaald naar het Nederlands. De codering en analyse van de transcripten heeft plaatsgevonden middels het kwalitatief analyseprogramma MAXODA. Tijdens de verschillende onderzoeksfases (codering transcripten, analyse en beschrijving resultaten) was intensief overleg tussen de onderzoekers om objectiviteit zoveel mogelijk te waarborgen. Over zaken waar de onderzoekers van mening of interpretatie verschilden is gediscussieerd en consensus bereikt. 13 3 Resultaten In dit hoofdstuk worden de onderzoeksvragen beantwoord. Eerst wordt ingegaan op de gevolgen van de coronacrisis en bijbehorende maatregelen voor de mentale en lichamelijke gezondheid en leefgewoonten van oudere migranten (paragraaf 3.1, 3.2 en 3.3). Vervolgens komen de gevolgen voor het gebruik van zorg en welzijnsvoorzieningen en overige gevolgen aan de orde (paragraaf 3.4 en 3.5). In paragraaf 3.6 wordt ingegaan op de bekendheid met en de mate van naleving van de corona gedragsregels door oudere migranten. In paragraaf 3.7 wordt iets gezegd over de verschillen tussen de eerste en tweede coronagolf. Paragraaf 3.8 beschrijft de hulpbronnen die ouderen migranten inzetten om zich staande te houden tijdens de coronaperiode. 3.1 Gevolgen voor mentale gezondheid Uit de gesprekken met zowel de professionals, de sleutelfiguren als de ouderen zelf blijkt dat de impact van de coronacrisis en-maatregelen op de psychische gezondheid voor de oudere migranten aanzienlijk is. Veel angst en stress door corona pandemie, maatregelen en ervaren isolement In de interviews vertelden de ouderen en hun sleutelfiguren, soms (zeer) geëmotioneerd, dat zeker tijdens de eerste coronagolf veel angst en onzekerheid was. lets dergelijks hadden zij nooit eerder meegemaakt; het was iets onbekends. Uit angst voor besmetting durfden veel ouderen niet naar buiten of visite te ontvangen. Ook dagactiviteiten, zoals het bezoeken van een markt, moskee/kerk of (buurt)activiteiten vielen weg. Als er al bezoek kwam van kinderen bleven zij buiten of bleven zij slechts kort binnen en met inachtneming van afstand. Sommige kinderen, zeker met ouders in slechte gezondheid bleven helemaal weg, omdat zij hun ouders niet in gevaar willen brengen. Ook blijkt uit de gesprekken met de ouders dat dit corona-isolement, met name tijdens de eerste lockdown voor veel stress, angst en vooral eenzaamheid heeft gezorgd. ‘We hadden echt veel stress, je mocht niet even spontaan bij je buurvrouw langs, ze mocht ook niet even op bezoek; niemand kan bij jou op bezoek, je gaat nergens heen. Ik schreeuwde het uit van de pijn en stress. Godzijdank, is er nog zo’n televisie (Marokkaanse tv-zender) om ons een beetje te vermaken en gezelschap te houden. Maar dan zit je te kijken hoeveel mensen zijn overleden? Hoeveel zijn erbij gekomen? En dat is nog steeds zo.’ (Deelneemster 1, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen) Ook geïnterviewde professionals zien een duidelijke achteruitgang in de stemming en psychische gezondheid bij een deel van hun cliënten, en als gevolg van de angst en eenzaamheid een toename van depressieve klachten. ‘Vanwege corona kreeg hij [de man van een bezoekster van de dagbesteding] psychische klachten. Nadat hij stopte met het bezoeken van de dagbesteding, is hij ziek geworden. Hij kwam eerst hier (dagbesteding), was onder de mensen. Op eens was hij alleen thuis, en kwam in een gat terecht. Hij kon niet meer staan. Hij gaat 14 nu wel naar de arts. Hij heeft suikerziekte en veel andere gezondheidsproblemen. Door corona is zijn situatie erg verslechterd. De situatie waarin hij momenteel verkeert komt niet door corona, want hij is meerdere keren hierop getest. Hij werd eigenlijk depressief en leed in stilte. Vooral zijn psychische situatie leed er onder’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 1) Meer dan gewoonlijk behoefte aan steun van naasten Het gemis van het normale contact - het ontvangen, ontmoeten en de aanspraak - van familie, buren en bekenden is bij veel ouderen zeer groot Het niet op een normale wijze kunnen ontvangen van de eigen kinderen en kleinkinderen heeft de grootste impact. Het niet vanzelfsprekend als familie samen aan tafel kunnen zitten, of het niet gezamenlijk kunnen vieren van feestdagen, maakt ouderen verdrietig. De noodzakelijke afstandelijkheid en de onmogelijkheid van fysiek contact, zoals het knuffelen van kleinkinderen of het kussen en omhelzen van kinderen of vrienden, verergeren dit. Ouderen geven aan dat ze in deze crisistijd eigenlijk extra behoefte hebben aan contact met hun naasten, maar dat de maatregelen dit nu juist verhinderen. Veel ouderen ervaren door de coronacrisis dan ook heftige gevoelens van eenzaamheid en isolement. ‘Tijdens het Suikerfeest zijn ze (haar kinderen en hun gezinnen) gekomen en hebben ons gezien vanuit het raam. Mijn kleinzoon huilde dat hij naar binnen wilde. Maar hij mocht niet naar binnen en toen zijn ze weggegaan. Al maanden lang kunnen wij elkaar niet omhelzen of knuffelen. Nu doen zij het nog steeds niet. Als ze nu komen, hebben ze altijd een mondkapje op en komen altijd alleen of met hun vrouw of man. Mijn kinderen komen nooit samen naar ons toe’. (Deelneemster 1, groepsgesprek Turkse vrouwen) Meer vereenzaming onder alleenstaande ouderen Er zijn ouderen die geen sociaal netwerk hebben. Uit de gesprekken blijkt dat de eenzaamheid onder deze alleenstaande ouderen sinds de coronacrisis nog verder is toegenomen. Deze ouderen zijn op zichzelf aangewezen en kunnen tijdens deze coronacrisis geen beroep doen op een partner, (klein-)kinderen of bekenden voor boodschappen, een praatje maken, hulp bieden, ondersteuning krijgen of (mantel)zorg. Bovendien is sinds de eerste lockdown de eventuele ambulante begeleiding of het vrijwilligersbezoek gedeeltelijk of volledig stil komen te liggen. Deze ouderen verblijven als gevolg in een totaal isolement zonder verdere contact of zorg. Sommige sleutelfiguren of ambulant begeleiders proberen, voor zover mogelijk, op huisbezoek te gaan of telefonisch contact te onderhouden met de ouderen die al voor de coronacrisis in beeld waren. In de gesprekken komen verhalen naar voren van professionals die tijdens huisbezoeken meemaakten dat ouderen in tranen uitbarsten of aangeven het niet meer te zien zitten of dringend behoefte te hebben aan contact. ‘En die meneer zei van: ‘Ik heb hele grote slaapproblemen en ik word wakker met hartkloppingen. Wil je alsjeblieft voor mij een vrijwilliger regelen, ook al is hij Nederlands, mag ook! Als het maar iemand is die met mij wil praten’ zei hij’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 2) Je weet als je ziek bent, dan kan je niet eens een glaasje water voor jezelf halen. Ik leef alleen, wat is dit voor leven eigenlijk? Tussen vier muren leven. Mijn kinderen wonen allemaal ver weg, verspreid door heel Nederland. Wat voor leven is dit? Leven in angst! Vreselijk!. (Deelneemster 2, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen) 15 'Ik voel me heel eenzaam. Ik leef alleen en door corona voel ik me nog eenzamer. Door de eenzaamheid komen ook andere ziektes tevoorschijn, je bent alleen, je kan niet naar buiten, je zit opgesloten’. (Deelneemster 3, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen) Volgens enkele geïnterviewde professionals deelde de zorgorganisatie waar zij werkzaam zijn tablets uit om contact op afstand te kunnen bieden, door bijvoorbeeld een spelletje te spelen of een praatje te maken. Wegens de beperkte digitale vaardigheden van de oudere migranten is dit initiatief nog geen succes geworden. Impact op rouw door wegvallen tradities bij begrafenis Sommige geïnterviewde ouderen hebben te maken gehad met overlijdensgevallen door corona binnen familie- of vriendenkring in Nederland of in het land van herkomst. Daarbij was (het bijwonen van) een begrafenis in het land van herkomst moeilijk. Voor de Marokkaanse gemeenschap geldt dat vervoer van een stoffelijk overschot van iemand die door corona is overleden naar Marokko niet is toegestaan. Daarnaast had Marokko de landsgrenzen na de corona-uitbraak gesloten. Hierdoor werd tegen de wens van de overledene in, overgegaan tot begraven in Nederland. Bij sommige ouderen speelt de vraag of ze ooit zelf nog begraven kunnen worden in hun geboorteland. Daarbij maken zij zich zorgen dat de rouwperioden, waarin normaal gesproken veel contact is met de nabestaanden, door de maatregelen nu niet beleefd kunnen worden. Angst voor besmetting bij hoge leeftijd en besef van eigen levenseinde De geïnterviewde professionals en ouderen beschrijven de angst van de ouderen om het virus op te lopen en ziekte worden. Ook maken zij zich zorgen over, hun kinderen, kleinkinderen en andere dierbaren. Ze zijn zich meer bewust geworden van hun kwetsbaarheid door de (hoge) leeftijd, verminderde afweersysteem of onderliggende aandoeningen, zoals diabetes. De angst wordt soms versterkt door een gebrek aan informatie of onjuiste informatie, waardoor soms het beeld ontstaat dat men na contact met een besmet persoon ineens dood kan neervallen. In de gesprekken vertellen de ouderen dat de coronacrisis hen meer doet nadenken over hun eigen overlijden. Enkelen ouderen zijn met hun kinderen in gesprek gegaan over hun eigen afscheid. Een deelneemster van één van de focusgroepen wilde de volgende belofte maken: Ik had mijn dochter gebeld: ‘Ik wil met je praten’, zei ik tegen haar; mijn dochter zei: Waarom?’ Ik zei: ‘Ik wil je adviseren (n’wassik), een (sterfbed)belofte doen’. Dat zei ik in geval dat ik zou komen te overlijden door corona. Er waren veel verhalen; veel nieuws en veel leugens; over zoveel doden hier (Nederland) en daar (Marokko). Dat mensen zomaar dood neervallen op straat; dat zag je op YouTube. Daardoor kunnen mensen erg schrikken. En ik ben ook een oude vrouw; dus het kan mij ook overkomen. Ik zei tegen haar (haar dochter): ‘kom langs, dan vertel ik je wat je wel en niet moet doen; waar wat ligt enz’. Mijn dochter zei: 'Ben je gek geworden!’ (Deelneemster 4, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen) Door angst voor corona, ook na 1° lockdown periode niet naar buiten Ook blijkt vit de gesprekken dat een (aanzienlijk) deel van de ouderen na de eerste lockdown periode (nog steeds) angstig is om naar buiten te gaan of toen de mogelijkheid zich voordeed, deel te nemen aan dagbestedingsactiviteiten, zoals beweeg- of praatgroepen. Soms gebeurt dit ook op advies van bezorgde familieleden. 16 Onder sommige ouderen bestaat zelfs de angst om een huisarts of ziekenhuis te bezoeken voor (periodieke) controles. Ouderen vrezen het virus hierbij op te lopen. Het niet dragen van een mondkapje of het onvoldoende afstand houden door anderen draagt bij aan dit onveilig gevoel. Een professional gaf aan dat naar schatting 30% van haar cliëntengroep uit extreme angst voor corona sinds maart 2020 de deur niet meer is uitgegaan. Zij gaf hierbij het voorbeeld van een tachtigjarige cliënt: ‘Een vitale man woont tegenover een winkelcentrum met moskee. Hij ging daar vijf keer per dag naartoe om te bidden. Hij ging dan boodschapjes doen. In dat gebouw had je een ontmoetingsplek. Daar kwamen de ouderen bij elkaar voor een praatje, om de tijd te doden, om het maar zo te zeggen. En sinds maart zit hij thuis. Zijn dochter geeft aan: 'Ik krijg hem met geen mogelijkheid buiten’. Het helpt ook niet echt dat het nieuws zegt: blijf thuis! Hij denkt: ik ben veilig, dus ik ga niet naar buiten. De sociale contacten zijn weg, de eenzaamheid slaat toe, maar hij geeft het zelf niet toe’. Maar zijn dochter ziet dat hij achteruit is gegaan. Zijn mentale gesteldheid ook. Hij is wat teruggetrokken. Zijn dochter zegt: ‘Het lijkt alsof ik de grip over mijn vader kwijt ben en ik weet niet wat ik moet doen om hem te activeren, want hij is gewoon te angstig om het virus op te lopen’. (Ergotherapeut) Een professional die bewegingstherapie geeft, gaf aan nog maar 30% van haar cliëntenpopulatie te zien. Ik merk dus dat mijn cliënten niet naar buiten durven, die probeer je dan over te halen, ja, die gaan gewoon achteruit. Dat kan niet anders. Ik kan ze ook niet allemaal nabellen. Je probeert genoeg, maar als het niet gaat, ja, ze willen gewoon niet’. (Beweegtrainer) 3-2 Gevolgen voor lichamelijke gezondheid Directe gevolgen van de maatregelen voor de lichamelijke gezondheid De professionals en sleutelfiguren geven aan dat met name ouderen met een slechte gezondheid vóór corona er fysiek harder op achteruitgaan. Er werden casussen aangehaald van mensen met uitgestelde heup- en knieoperaties die langer moesten wachten. Ook hebben oudere migranten vaker diabetes type II en wordt dit door bewegingsbeperkingen buitenshuis negatief beïnvloed en ontregelt. 'Bij oudere migranten komt suikerziekte heel veel voor, de suiker ging omhoog; sommigen kregen complicaties. Een te hoog cholesterol, te hoge bloeddruk, te hoge suiker. Ja, die meneer bijvoorbeeld, moest een amputatie ondergaan’ (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 2) Invloed angst op fysieke gezondheid met name tijdens de eerste golf Meerdere malen werd aangegeven dat angst een grote impact heeft op het fysiek welbevinden van ouderen. Ouderen kregen last van hartkloppingen, pijn op de borst en maagklachten. Dit gebeurde met name tijdens de eerste golf. De oorzaken voor de angst lagen met name aan corona gerelateerde vlakken: voor het virus zelf, het daadwerkelijk besmet raken door het virus, de moeilijkheid van de omgangsmaatregelen, het niet goed begrijpen van alle informatie en niet meer bij mensen in de buurt durven komen waaronder de eigen kinderen. ‘Dat kan wel meer lichamelijke klachten geven. Daar is een grote relatie tussen. Pijn op de borst, hartklachten, maagklachten, rugklachten of gewrichtsklachten. “(Arts 1) 17 Verschil eerste en tweede golf ten aanzien van bezoeken en bereik zorgprofessionals bij fysieke klachten De sleutelfiguren en professionals geven aan dat de impact van de eerste golf groot was ook voor de fysieke gezondheid en hulp zoeken bij fysieke klachten werd uitgesteld. Dit had meerdere oorzaken, zo waren ouderen bang om de huisarts te bezoeken vit angst voor besmetting. Deze angst nam toe toen duidelijk werd dat met name ouderen ernstig ziek konden worden na besmetting. Daarnaast waren er signalen van huisartsen om niet naar de praktijk te komen of was het onduidelijkheid onder welke condities men wel of niet mocht komen. Ook behandelingen bij fysiotherapeut vielen tijdelijk weg in maart 2020 en de soms aangeboden zorg op afstand, online, was voor kwetsbare ouderen geen oplossing. Ja, er is inderdaad een groep die angstig is om naar buiten te gaan, of om naar de dokter te gaan om besmet te raken, waardoor zij niet of geen contact zoeken met de huisartsenpraktijk’. En daardoor gaan ze dus ook niet naar controles van de praktijkondersteuner met betrekking tot de bloeddruk, medicatie voor de diabetes en dat soort zaken. Dus ik zie nu wel aardig wat mensen die ontregeld zijn.” (Arts 2) Tijdens de tweede golf zou deze angst zijn afgenomen en waren de huisartspraktijken beter ingericht met looproutes en duidelijke informatie. Daarnaast zouden mensen weer meer naar de praktijk en naar buiten durven. Ook de fysiotherapeut werd weer bereikbaar. Lange termijn gevolgen Met name over de gezondheid van mensen die al een kwetsbare gezondheid hadden voor de lockdown, mensen die buiten beeld zijn geraakt en niet zelf contact of hulp zoeken, maken de professionals en sleutelfiguren zich zorgen. Daarnaast wordt de aanhoudende invloed van beperking van bewegen, mogelijk slechter of meer eten, naast terughoudendheid bij op zoek te gaan naar gezondheidszorg voor serieuze klachten genoemd als zorgelijk. Hierbij rijst de vraag of de achteruitgang die is opgelopen na deze periode weer verbeterd of hersteld kan worden. Dit geldt overigens voor alle ouderen en niet specifiek voor een bepaalde groep. 3.3 Gevolgen voor leefstijl Met name minder bewegen tijdens de eerste golf Sleutelfiguren en professionals geven aan dat minder bewegen grote impact heeft gehad op de ouderen, met name tijdens de eerste golf. Dit vanwege angst voor het virus maar daarnaast ook omdat de maatregelen en de onduidelijkheden hierover hen hiertoe hebben gedwongen. Zelf boodschappen doen en soms het bezoeken van een bijeenkomst of activiteit nodigden ouderen met een migratieachtergrond nog uit om te blijven bewegen tot 12 maart 2020. Na 12 maart bleven ouderen veel meer thuis en werden sommigen voorzien van boodschappen door mantelzorgers en buurthulp. Hierdoor was er voor deze groep geen noodzaak meer om de deur uit te gaan. Daarnaast vielen de bijeenkomsten weg die werden bezocht. Voor veel ouderen met een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond, viel het bezoek en de wandeling naar de Moskee weg. Daarentegen konden met name de vrouwen die hiertoe in staat waren, wel huishoudelijk actief blijven. Toch geven de vrouwen ook aan dat ze door de coronacrisis en maatregelen veel minder zijn gaan bewegen. 18 ‘Te weinig beweging! Men gaat te veel eten en te weinig bewegen. Men blijft vren stilzitten. Buiten coronatijd konden mensen naar een buurthuis, naar een moskee, naar het centrum of boodschappen doen. Dus ze hadden dingen te doen. Maar nu kunnen zij de hele dag eigenlijk televisie kijken. Ze gaan gewoon zitten, ze bewegen niet en ze eten te veel’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 2) Na de eerste golf weer iets meer mogelijkheden om de deur vit te gaan, angst niet weg Na de eerste golf en de versoepelde maatregelen durfde veel ouderen weer meer de deur uit te gaan. Ook kwamen initiatieven op gang om te wandelen in kleine groepen of met een maatje, gestimuleerd door zowel kleine initiatieven in de buurt of welzijnsorganisaties. Dit ging echter niet voor iedereen op, bijvoorbeeld door fysieke beperkingen of omdat sommige ouderen niet in beeld waren bij initiatiefnemers van de wandelgroepjes of buren. Ook over de duurzaamheid van wandelgroepjes is onduidelijkheid. In de loop van de tijd en richting de winter neemt mogelijk voor veel ouderen de motivatie af. Daarnaast maakt de coronamaatregel om alleen met 2 of 3 mensen te lopen dit weer ingewikkeld en blijft men meer binnen om het zekere voor het onzekere te nemen. 'Ik dacht laatst: ze kunnen niet bewegen, wellicht wel samen wandelen, met een kleine wandelgroep. Maar ja, nu is dat ook moeilijk, want je mag niet met meer dan drie, denk ik’. (Activiteitenbegeleider/ambutante ondersteuner 3) Meer eten en niet altijd gezond Er is vaak aangegeven dat de impact van corona ook zeker van invloed is op het eetgedrag. Veel ouderen zouden minder gezond en meer zijn gaan eten. Een van de verklaringen hiervoor zou zijn dat ouderen niet altijd de mogelijkheden zagen, vit angst voor besmetting en/of door fysieke beperkingen, om de eigen boodschappen te halen en gezonde producten te kopen naar eigen wens. Daarnaast werd ook een signaal afgegeven dat tijdens de eerste golf voedselpakketten van de voedselbank niet altijd gezond waren, vanwege de aanwezigheid van veel bewerkt voedsel en het ontbreken van fruit en groenten. Een professional gaf daarnaast aan te waken voor de negatieve berichtgeving in de media over overgewicht en het risico op een ernstiger ziektebeloop na een corona besmetting. Deze informatie zou extra mentale ballast geven voor ouderen die het al zwaar hebben en hun mate van bewegen al inperken sinds 12 maart 2020. ‘Wat ik ook heel erg vond was de voortdurende nadruk op overgewicht. Mensen worden dan nog banger. Je kunt ondanks dat je wat zwaarder bent, genoeg sporten en gezond eten en daarnaast een redelijk immuunsysteem hebben. Maar wanneer mensen bang worden gemaakt, dan schiet het niet op. Mensen durven dan helemaal niets meer en zullen nog minder gaan bewegen. Wanneer de nadruk op overgewicht blijft liggen zal dat resulteren in nog meer eten. Dat werkt dus totaal niet’. (Beweegtrainer) Slapen negatief beïnvloed door piekeren en wegvallen structuur Door het wegvallen van activiteiten, bijvoorbeeld boodschappen doen, vrijwilligerswerk of het bezoeken en ontvangen van mensen, komt het dag en nachtritme onder druk te staan. Sommige ouderen vallen overdag in slaap en slapen hierdoor in de nacht moeilijker. Anderen proberen het ritme juist angstvallig te bewaken. Ook werd aangegeven dat door angst en piekeren de kans groot is dat mensen slechter slapen sinds 12 maart. 19 ‘Omdat ik nu meer overdag slaap heb ik last dat ik s ‘nachts niet in slaap kan vallen. /k loop dan de gehele nacht heen en weer in mijn huis, dan eet ik wat yoghurt of drink een glas water en ga dan weer naar boven. Omdat je overdag niet veel te doen hebt, zit je je te vervelen en ga je automatisch toch slapen uit verveling’. (Deelneemster 2, groepsgesprek Turkse vrouwen). 3.4 Gevolgen voor gebruik zorg en welzijnsvoorzieningen 3.4.1 Huisarts- en ziekenhuiszorg Zorggebruik nam af voor meeste oudere migranten De meeste geïnterviewden rapporteren problemen in het gebruik en het bereik van de huisartsenzorg. Hoewel men in principe de huisartspraktijk kon bellen en telefonisch advies kon vragen tijdens de eerste loekdown, vonden ouderen het toch moeilijk dat ze niet zomaar naar de huisarts konden gaan. Dit geldt in het bijzonder voor degenen die analfabeet zijn of het Nederlands onvoldoende beheersen. ‘Sowieso wordt de huisarts gebeld en nu kan je gewoon telefonisch advies krijgen. Ja, er zijn ook vragen, zorgvragen. Heel veel mensen willen gewoon thuis zitten, zij willen niet naar de huisarts. Er heerst het idee dat wanneer je naar je huisarts of het ziekenhuis gaat, de kans heel groot is dat je daar besmet raakt’. (Participatiemedewerker) Daarnaast is er een groep ouderen die geen contact durfde op te nemen met de huisarts. Dit gebeurde enerzijds uit angst om besmet te raken en anderzijds vit angst voor de diagnose en gevolgen van corona. Ook na de eerste lockdown blijven sommige ouderen de huisartspraktijk vermijden omdat ze bang zijn besmet te raken. Naar eigen zeggen is een gezondheidscentrum of huisartspraktijk een plek waar zieke mensen komen. Om deze reden is deze groep nog angstiger en blijft helemaal weg. De pandemie leek er ook voor te zorgen dat bepaalde specifieke zorgvragen minder worden ‘geuit’. Sinds 12 maart 2020 komen ouderen met sociaal emotionele klachten minder in beeld bij de huisarts; de drempel is te hoog voor een huisartsbezoek. De vitkomst hiervan is dat de huisarts deze groep niet meer kan verwijzen naar welzijnsaanbod, bijvoorbeeld met behulp van een welzijnscoach. ‘Ze gaan nu minder naar de huisarts toe, naar de gezondheidspraktijk, vit angst. Dus dan gaan ze maar niet de dokter bellen. Voorheen konden ze elke week gewoon langslopen en ja, dat deden ze gewoon, niet puur vit verveling, maar gewoon omdat ze geen sociale contacten hadden. Dan krijg ik ook wel vaak van de huisarts te horen van: diegene wil gewoon tien minuten een gesprek, alleen maar om een praatje te maken.” (Welzijnscoach) Met betrekking tot ziekenhuiszorg, leidde de angst voor besmetting tot het vermijden of het uitstellen van een ziekenhuisbezoek. Het wegvallen van mantelzorgers was in sommige gevallen juist de oorzaak voor het niet kunnen bezoeken van een zorginstelling. 'Ik ken ouderen die afhankelijk zijn van hun kinderen; ze worden meegenomen in de auto naar de markt, naar de huisarts of op visite ergens in Nederland. Maar ja, die faciliteiten, die mogelijkheden zijn er niet meer. Corona heeft dus ook effect op de mantelzorg van sommige gezinnen en meestal de kwetsbare ouderen die eigenlijk niet goed kunnen lopen, aan het dementeren zijn of een andere ziekte hebben’. (Participatiemedewerker) 20 3.4.2 Participatieactiviteiten Wegvallen participatieactiviteiten Door het wegvallen van activiteiten in buurthuizen en voor een deel van de ouderen geïndiceerde voorzieningen of activiteiten, vielen ook participatieactiviteiten weg. Ook veel ouderen die nog als vrijwilliger iets ondernamen, stopten daar mee uit angst op besmetting. Na versoepeling van de maatregelen (na de eerste golf), kon een en ander weer in zeer kleine groepen worden opgepakt en waren sommige buurtruimten weer open. Daarnaast werd aangegeven dat als substituut veel maatjes werden gevraagd om te wandelen. Niet iedereen durft het echter weer aan daadwerkelijk activiteiten te ondernemen of om te vragen om maatjes. Verder blijken de meningen van de kinderen of de mantelzorgers van grote invloed te zijn op ouderen. Zij geven vaak het advies om zoveel mogelijk activiteiten en groepen te vermijden. Ook participatieactiviteiten in de gebedshuizen worden gemist door ouderen die daar voorheen hoog frequent naar toe gingen. Met name deze activiteiten dragen volgens de sleutelfiguren bij aan een beter welbevinden en bescherming tegen gevoelens van isolement en eenzaamheid. De tijdelijke sluiting van de interculturele dagbesteding, waar de geïnterviewde Turkse en Marokkaanse vrouwen naar toe gingen tot 12 maart, werd erg gemist. Een van de bezoekster zei het volgende hierover: ‘We waren gewend hier (dagbesteding) te komen op maandag en vrijdag, dan hadden we het gezellig met elkaar; even kletsen, samen lachen, etc. En opeens ben je alleen tussen vier muren! Dat is erg moeilijk. Tussen vier muren word je ziek en niemand is bij je“. (Deelneemster 1, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen). Ouderen met een gemiddeld of hoger opleidingsniveau zouden zich thuis beter kunnen vermaken met andere activiteiten zoals puzzelen en lezen. Dit in tegenstelling tot ouderen met een migratieachtergrond en een lager opleidingsniveau, deze groep heeft vaak weinig om handen. Ook digitale activiteiten zijn voor enkele ouderen binnen de mogelijkheden gekomen, maar voor de groepen ouderen met een migratieachtergrond die niet of nauwelijks digitaal vaardig zijn, was dit problematisch of bood dit geen oplossing. Zo geven enkele professionals aan dat er vanuit hun organisaties beeldbellen projecten zijn gestart, maar voor deze groep ouderen was dit niet gelukt. Soms is dit ook te wijten aan het feit dat men geen internetverbinding/wifi in huis heeft of geen budget hiervoor heeft. ‘Professionals kunnen heel goed bijeenkomsten nog steeds doen, online natuurlijk. Ik zit ook met veertig mensen in een Zoom meeting, bijvoorbeeld. Maar de mensen met wie ik te maken heb, hebben niet eens een laptop, hebben niet eens een smart telefoon, dus hoe moet ik hen bereiken in een grote groep? Dat gaat niet meer. Dat vind ik wel moeilijk, moet ik zeggen’ (Welzijnscoach). Meest kwetsbare ouderen met klein netwerk die niet actief hulp zoeken uit beeld Over alleenstaande ouderen zonder kinderen maakten professionals zich veel zorgen met betrekking tot participatie en eenzaamheid. Hoewel het aanbod van welzijnswerk beperkt was sinds 12 maart, was het nog steeds mogelijk om telefonisch contact te leggen en signalen op te vangen over de problemen en behoeften van de ouderen en bijvoorbeeld een maatje te regelen. Het contact wat geboden kan worden door het welzijnswerk is beperkt en hangt af van de maatregelen die op dat moment gelden. Huisbezoeken worden hierin beperkt. Ook neemt een deel van de ouderen niet graag deel aan het beperkte groepsaanbod dat wel mag worden aangeboden. Het is niet alleen een extra drempel voor 21 mensen die onbekend zijn met groepen maar men wacht liever ook totdat het virus geen risico meer vormt. Een professional gaf ook aan dat mensen zich minder openstellen bij telefonisch contact en vertellen ook minder over problemen dan bij een huisbezoek. Er wordt in ieder geval minder verwezen naar participatie aanbod. Daarnaast geven veel ouderen ook aan nu niet te willen om het risico op besmetting te voorkomen dan wel te beperken. 3.4.3 Informele zorg en mantelzorg Mantelzorgers extra overbelast door corona Kinderen en kleinkinderen zijn erg belangrijk voor de ondersteuning en zorg voor ouderen. Dit geldt in het bijzonder voor migranten, onder meer vanwege de taalbarriêre en onbekendheid met de gezondheidszorg. Door de pandemie en de daarmee gestelde maatregelen en angst op besmetting, kwamen kinderen minder op bezoek bij hun ouders. Wanneer zij wel op bezoek kwamen, bleven zij op afstand. Dit afstandelijke gedrag stuitte echter op veel weerstand bij sommige ouderen die dezelfde omgangsvormen en fysiek contact (bijv. knuffelen) verlangen van hun kinderen en zoals gebruikelijk in de eigen cultuur en tijdens bijzondere gelegenheden (feestdagen/ramadan). ‘Sommige ouderen begrijpen het en sommigen willen toch de liefde van hun kinderen, zoals ze altijd gewend zijn te krijgen; dat ze niet meer kunnen knuffelen, vinden ze heelerg’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 3) Ook al durfden sommige ouderen zich niet helemaal buitenshuis te begeven uit angst op besmetting, bleven ze hoge verwachtingen koesteren op het gebied van hulp, steun en bezoek. Dit leidde soms tot onbegrip, verdriet en zelfs tot relatiebreuk met de kinderen. Door afname of het wegvallen van de mantelzorg, kon een deel van de ouderen die daar afhankelijk van was, de huisarts of het ziekenhuis ook niet zelfstandig bellen of bezoeken. 'Ik ken een dame van 84 jaar die geheel afhankelijk is van haar kinderen. Maar deze kinderen komen nu niet meer waardoor ze gewoon thuis opgesloten zit. Ze kan zelf niet naar buiten, ze kan eigenlijk geen ondersteuning krijgen. Dus heel af en toe komt iemand bij haar, maar dat is ook beperkt. Misschien één keer per week of zo in plaats van elke dag’ (Participatiemedewerker). Over het algemeen hadden mantelzorgers van oudere migranten het al vóór de pandemie zwaar. De pandemie zorgt echter voor een extra verzwaring van de taken van de veelal overbelaste mantelzorgers. Dit omdat er extra zorgtaken bij zijn gekomen zoals thuisonderwijs en thuiswerken. Een extra kwetsbare groep betreft de mantelzorgers — partners dan wel kinderen- van dementerende oudere migranten. ‘Veel Turkse kinderen hebben al heel lang voor hun ouders gezorgd en doen dat nog steeds. In het begin was het misschien het doen van de administratie en als tolk figureren bij de huisarts. Deze kinderen hebben zelf ook gezinnen waar ze voor moeten zorgen. Door de pandemie worden ze zelf belemmerd in hun komen en gaan. Aan de ene kant willen ze hun ouders blijven ondersteunen, maar aan de andere kant moeten zij zorgen voor hun kinderen en thuisonderwijs geven. Dat is dan heel erg lastig geworden. Hun taak en hun werkzaamheden zijn alleen maar meer geworden’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 3) 22 Dubbelzinnige rol van kinderen Daarnaast spelen kinderen een belangrijke rol ten tijde van corona, niet alleen in de communicatie over corona, de bijbehorende maatregelen en het bieden van hulp, maar ook in de besluitvorming over de bewegingsvrijheid van hun ouders. Te denken valt aan het wel of niet naar buiten gaan en het ontvangen van bezoek. Vaak deden de mantelzorgers dit ter bescherming van hun ouders en soms omdat ze bang waren dat dit — in geval van besmetting van ouders- extra zorgtaken tot gevolg zou kunnen hebben. ‘Bij de Turkse families verwachten de ouders heel veel van hun kinderen, maar de kinderen zijn terughoudender geworden door corona; en ja, ze raden het hun ouders ook af om naar buiten te gaan. Dan wordt het lastig. En de ouderen worden hierdoor ook een beetje onrustig. Ja, oude mensen worden onrustig, omdat ze lang thuis moeten blijven’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 3) Uit de gesprekken met de ouderen komt ook naar voren dat er vaak sprake is van één kind of familielid dat regie heeft tijdens de coronaperiode. Om de ouders te beschermen tegen besmetting met het coronavirus, wordt er een bezoekregeling gehanteerd waar andere (volwassen) kinderen en bezoek zich aan moeten houden. ‘Mijn oudste zoon, heeft zijn broer en zus gewaarschuwd dat zij niet bij mij langs mochten komen vanwege besmettingsgevaar. Tijdens het Suikerfeest zijn ze wel gekomen, maar hebben ons gezien via het raam. Mijn kleinzoon huilde dat hij naar binnen wilde komen. Maar hij mocht niet naar binnen en toen zijn ze weggegaan’. (Deelneemster 3, groepsgesprek Turkse vrouwen) 3.5 Overige gevolgen Toename spanningen binnenshuis Een deel van de professionals en sleutelfiguren gaf aan dat de spanningen in de migrantengezinnen toenamen als gevolg van corona. Met name in de gezinnen waar vóór corona een duidelijke scheiding was tussen het publieke domein (domein van de man) en het privédomein (domein van de vrouw) was er sprake van irritatie en ruzies omdat mensen op elkaars lip zaten. Zo waren de vrouwen bijvoorbeeld gewend dat hun partner vóór corona vooral buitenshuis was (boodschappen doen, in de moskee, bij vrienden of in het buurthuis) en ten tijde van de coronapandemie juist vooral binnenshuis, dan ligt ruzie sneller op de loer dan normaal. ‘En daarna ga je je bemoeien met interne zaken, met buren, met het huis. Ik geef je een heel simpel voorbeeld: de vrouwen zijn eigenlijk een beetje de baas thuis: in de keuken, in de douche, in de woonkamer, enz. Maar nu met corona en de maatregelen, is de man elke dag thuis, heel veel uren, dan gaat hij zich sowieso met alles bemoeien. Zo ontstaan heel veel ruzies vanwege de lange tijd die ze thuis moeten doorbrengen. Er worden ruzies gemaakt tussen man en vrouw, man en kinderen, vrouw en kinderen’ (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 2) Coronaschaamte Volgens de geïnterviewde professionals en ouderen heerste er ook veel schaamte over het besmet zijn met het coronavirus. Zo hielden sommige oudere migranten hun besmetting uit schaamte geheim, zelfs wanneer het om naaste vrienden en contacten ging. Ze vreesden dat ze daardoor uitgesloten zouden worden of geen bezoek meer zouden ontvangen. 23 Om het stigma over corona te doorbreken en een voorbeeldfunctie te geven, was een van de geïnterviewde professionals —die direct contact had met de doelgroep- zelf juist openhartig over haar besmetting met het coronavirus. Eenmaal terug op haar werk, maakte ze gebruik van de gelegenheid om haar cliënten uitleg te geven over de coronatest en de thuisquarantaine. Hiermee hoopte ze bij te kunnen dragen aan meer bewustwording van ouderen over corona. ‘In het begin schaamden mensen zich om te zeggen dat ze corona hebben of ziek zijn door corona of om zich laten testen 'Ja, mevrouw xx was twee keer niet geweest en ík vroeg aan haar vriendin: ‘Wat is er met haar?’ Ja, ik weet niet, ze moest oppassen op haar kleinkinderen, zei ze’! Haar vriendin! Dus dat was taboe. ‘Ze zat namelijk in quarantaine, alleen mogen andere mensen het niet weten, want misschien gaan zij haar vermijden. En dat vind ik echt jammer’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 2) Rouw op afstand en zorgen om verre familie Door de lockdowns en het sluiten van landsgrenzen konden veel ouderen afgelopen jaar hun land van herkomst niet bezoeken. Oudere migranten, met name de Turkse en Marokkaanse, hebben de behoefte eens per jaar hun herkomstland en familie te bezoeken. Uit de interviews blijkt dat de ouderen zich hier voor de toekomst zorgen over maken. Zij ervaren stress over het mogelijk niet weerzien van hun geboorteland, hun huis en de familieleden aldaar. Veel geïnterviewde ouderen hadden één of meerdere corona sterfgevallen in de familie, vrienden- of kennissenkring. Soms ging het om familieleden in het land van herkomst, waardoor het bijwonen van de begrafenis onmogelijk was vanwege de sluiting van de landsgrenzen. Dit bracht veel verdriet met zich mee, ook omdat men niet volgens alle gebruikelijke rituelen afscheid kon nemen. ‘Heel veel patiënten die in diepe rouw zitten, omdat ze een familielid hier of in hun thuisland zijn verloren aan corona. En vaak is dat toch wel iets, hè, na een overlijden, dat je dan teruggaat naar je herkomstland om de begrafenis of de rouwperiode gedeeltelijk bij te wonen; dat mist nu ook. Dus een stukje rouwverwerking, daar lopen patiënten ook nog wel tegenaan, dat dat niet kan, zeg maar’. (Arts 2) 3.6 Maatregelen ter bescherming tegen de coronapandemie Bij navraag geven mensen aan zich goed aan de maatregelen te houden Ouderen geven aan alle maatregelen goed na te leven zoals handen wassen, het dragen van een mondkapje, afstand houden en zo weinig mogelijk naar buiten; op boodschappen doen en wandelen na. Het beperken van sociale contacten zien de ouderen, vooral de vrouwen, wel als problematisch. Het bezoeken van de gezondheidszorg op afspraak doen deze ouderen alleen als het niet anders meer kan. Bij kleine, vage of mentale klachten wordt de huisartspraktijk vermeden. Ook voor de dagelijkse boodschappen zijn ouderen verregaand voorzichtig, omdat men ervaart dat anderen het niet zo nauw nemen met de maatregelen. Het bezoeken van bijeenkomsten in buurthuis, kerk of moskee wordt alleen gedaan als het kan en mag binnen de gestelde maatregelen. Uit de gesprekken blijkt dat veel ouderen, met name in de eerste coronaperiode, vit angst niets meer durfden en daardoor veel te strikt met de maatregelen omgingen. Ze gingen bijvoorbeeld niet meer naar buiten. Dit geldt overigens nog steeds voor een deel van de ouderen. Ook van hun eigen kinderen 24 mochten ze soms niet naar binnen. Deze angst zou samen kunnen hangen met gebrekkige informatie over het coronavirus waardoor sommige ouderen een beeld kregen op ieder moment dood te kunnen neervallen na contact met een besmet persoon, of niet meer levend uit het ziekenhuis te komen ‘Zelfs haar zoon laat ze niet binnen; ze kijkt dan vit het raam en zegt tegen hem dat hij niet naar binnen mag vanwege; corona!. Ze zegt; ik wil dat niemand komt; ze heeft het continu over corona, corona, corona’. (Deelneemster 5, groepsgesprek Marokkaanse vrouw) Ontmoeten ís van belang maar het is nog zoeken naar manieren en alternatieven Omdat het contact met andere mensen - goede buren of familieleden -belangrijk is voor de ouderen, proberen zij wel binnen de maatregelen andere mensen te bezoeken of te ontvangen. Hierbij probeert men afstand te houden, met mondkapjes op bezoek te gaan en zich te houden aan het maximum aantal personen. Ouderen geven aan dat zij het advies kregen van hun kinderen om toch contacten met anderen te vermijden. Voor de ouderen zijn dit soort contacten echter heel belangrijk waardoor zij soms het risico bewust op zich nemen. ‘Zoals mijn buurtvrouw zei, in het begin waren we erg bang, we durfden nergens heen te gaan of bij iemand op visite. We bleven alleen thuis, contact met elkaar was alleen telefonisch, zelfs mijn kleinkinderen mochten niet op bezoek komen. Pas later durfde ik naar buiten te gaan. Toen bleek ook dat ik besmet was zonder dat ik dit in de gaten had; ik had nauwelijks symptomen. Nu bezoek ik mijn kinderen weer, en zij mij. Ook gaan we weer naar buiten toe, en proberen weer te leven zoals voorheen’. (Deelneemster 4, groepsgesprek Turkse vrouwen)” Ook het deelnemen aan dagbestedingsactiviteiten wordt alleen gedaan wanneer dit kan/mag. Begeleiders bezoeken als alternatief de ouderen of nemen telefonisch contact op. Dit is afhankelijk van wat mag/kan en wat de oudere zelf aangeeft en als veilig ervaart. Het bereik van de ouderen is hierdoor wel afgenomen. Op momenten dat dagbesteding mogelijk is, mag een selectie deelnemen, bijvoorbeeld de alleroudsten. Deze groep durft echter in de praktijk vaak niet te komen omdat ze ook tot de meest kwetsbare groepen behoren. Over en door de ouderen met een migratieachtergrond werd benadrukt dat (rituele) bijeenkomsten, zoals bruiloften en begrafenissen, heel erg belangrijk zijn. Door corona, kunnen deze ritvelen niet meer uitgevoerd worden zoals men gewend is. Het niet meer deel kunnen nemen aan deze bijeenkomsten is voor deze groep een echte aderlating. Er zijn wel bijeenkomsten geweest, in aangepaste vorm, op momenten waarin dit was toegestaan. Online bijeenkomsten worden door de ouderen niet als alternatief gezien. Dit is niet alleen vanwege gebrekkige digitale vaardigheden, maar ook omdat veel ouderen hiervoor geen voorzieningen hebben. ‘Allerlei ceremonies bij huwelijken, maar ook gewoon een ceremonie waarbij een priester iets thuis doet. Vooral afs iemand overleden is, dan moeten ze na zoveel tijd iets doen en zo. Dat zal wel anders moeten, want je kunt geen mensen vitnodigen. Dus ik denk dat de aanpassing meer ligt van: we doen de dingen wel, maar dan met in achtneming van de regels en veel korter en met minder mensen’ (Sleutelfiguur 1, Surinaamse ouderen). 25 Ook het niet kunnen reizen naar familie in het buitenland is een extra last en gemis. Enkele ouderen hebben dit nog wel gedaan na 12 maart 2020 zodra er gelegenheid was. ‘Mijn leven is wel onderste boven geraakt door corona. Maar we kunnen niets doen. Maar het heeft wel voor veel stress gezorgd; want we konden niet weggaan, niet op vakantie naar Marokko; mijn broers en zussen en familie niet kunnen zien. Dit had wel impact op mij. Maar het is zoals het is. We hebben er geen invloed op’. (Deelneemster 6, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen) Meest actuele overheidsinformatie bereikt de oudere migrant onvoldoende De informatie over beschermende maatregelen komt voor ouderen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond vooral van hun kinderen en televisiekanalen in de eigen taal. Voor deze groepen wordt de taalachterstand genoemd als meest belemmerende factor voor het ontvangen van de Nederlandse richtlijnen. In de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap worden de Nederlandse kanalen genoemd als informatiebron. De Nederlandse overheidsinformatie komt deels overeen met de buitenlandse kanalen, maar de exacte maatregelen worden hierdoor gemist. Zeker alleenstaande ouderen met een klein netwerk en een beperkte beheersing van de Nederlandse taal lopen risico informatie te missen. ‘Klopt, we weten helemaal niets. We kunnen lezen noch schrijven, weten niet hoe om te gaan met internet of dingen zelf vitzoeken. We zijn geheel afhankelijk van wat anderen zeggen, wat er hier in deze (dagbestedings)groep wordt verteld, en soms de Marokkaanse tv. Maar de Nederlandse taal begrijpen, dat is een brug te ver. De taal om boodschappen te doen is makkelijk; maar taal om informatie op de tv te begrijpen is moeilijker, zoals het nieuws bijv. dat begrijpen we niet zo goed’. (Deelneemster 6, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen). Professionals en sleutelfiguren proberen zo goed mogelijk de informatie die ze hebben te delen met hun achterban, maar ook zelf te vertellen wat ze weten over de maatregelen. Vooral de informatie in eigen taal wordt gewaardeerd en begrepen. Als complicerende factoren wordt genoemd dat de veranderingen in de maatregelen te snel optreden. Mensen worden hierdoor als het ware corona moe, waardoor ze minder open staan voor nog meer (nieuwe) informatie. Daarnaast kunnen professionals de mensen niet altijd goed bereiken met relevante informatie, aangezien grote groepsbijeenkomsten zijn gestopt en de meest kwetsbare mensen vaak thuisblijven. Een-op-een ouderen informeren wordt genoemd maar is praktisch niet altijd haalbaar in verband met beperkte tijd van professionals of andere sleutelfiguren. GGD wordt ervaren als betrouwbare informatiebron maar bereikt oudere migranten amper Enkele malen werd wel genoemd dat het een idee zou zijn als de GGD een toegankelijk informatiepunt in de wijk zou hebben (net als een Ouder- en Kindteam). Er is meer behoefte aan informatie over de maatregelen, het toepassen van de gedragsregels (hoe was je je handen, hoe maak je het beste schoon etc.) en vooral over het vaccineren. Van belang is dan ook dat er informatie in de eigen taal aanwezig is. Suggesties werden gegeven door sommige professionals om via WhatsApp berichten te versturen, in korte zinnen en eigen taal. Deze suggestie kwam voort omdat een deel van de ouderen inmiddels om kan gaan met een smartphone en deze vorm van sociaal media begrijpt. De GGD zou dit als informatiekanaal kunnen inzetten, naast de online voorlichtingsfilmpjes van de GGD, een goed toegankelijk informatiepunt in de wijk/buurt en inzet van sleutelfiguren en vrijwilligers. 26 Testen op coronabesmetting Uit de gesprekken komt naar voren dat ouderen over het algemeen wel weten dat ze zich op het coronavirus kunnen laten testen. Wel blijkt dat een deel van de ouderen niet bekend is met de testlocaties en/of hoe deze te bereiken zijn. Met name het zelf aanvragen van de test leverde problemen op. Daar waar mogelijk, bellen ouderen voor elkaar met de huisarts of de GGD wanneer iemand ziek is of de taal niet goed beheerst. Ook direct betrokken welzijnsprofessionals stellen zich bereidwillig op om te helpen een test aan te vragen of informatie te geven wat te doen bij klachten. ‘Het handigste zou zijn dat als ze ziek zijn dat de huisarts dan ging checken in plaats van dat ze naar de GGD moeten, want het is best een drempel voor deze ouderen. De GGD zit geloof ik alleen in de Rai en zie daar maar eens te komen. Ik heb mensen, die in de Baarsjes wonen, die nog nooit in Oud-West zijn geweest. Dat heb je ook. We hadden vorig jaar een wandeling van een lichtjestoer in het centrum. Er zijn mensen die eigenlijk nooit in het centrum komen. Ze komen wel in Marokko of Turkije, maar verder dan hun eigen buurtje komen ze vaak niet. Dus dat is ook een ontzettende drempel’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 3) Een van de geïnterviewde professional heeft een coronatest moeten aanvragen voor een zieke cliënte die niet mobiel was en de taal niet beheerste. Hiervoor blijkt een speciale taxi te bestaan die mensen kan ophalen maar of er ook een tolk bij betrokken was is onduidelijk; begeleiding werd afgeraden door de GGD om besmetting te voorkomen. De kosten voor deze taxi bleek 30 euro te zijn, wat voor mensen met een laag inkomen erg veel is en niet haalbaar. ‘Ze zegt dat de GGD niet op huisbezoeken komt om te testen, alleen als iemand heel erg ziek is en als diegene niemand heeft. De GGD heeft eerst gevraagd of zij zelf kan komen. Ik heb toen doorgegeven dat zij daartoe niet in staat was, dat zij geen Nederlands spreekt, leest of schrijft. De GGD heeft toen doorgegeven dat er een speciale taxibedrijf is om dit soort mensen te vervoeren. Ik heb toen aangeboden om mevrouw zelf te brengen, maar dit mocht niet van de GGD. De kans dat deze mevrouw mij zou besmetten was volgens de GGD te groot. Deze taxi is speciaal hiervoor ingericht’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 3). Voor vaccinatie staan ouderen open maar er gaan geruchten rond over nare gevolgen Deels is er onder de ouderen optimisme over het vaccin. Sommige geïnterviewde ouderen geven aan vertrouwen te hebben in de Nederlandse overheid: De gedachte hierbij is; ‘Als deze het coronavaccin adviseert, dan zal het wel goed zijn’. Ook blijken veel ouderen jaarlijks gevaccineerd te worden tegen het Inflvenzavaccin. Van deze groep is volgens sommige professionals te verwachten dat ze zich ook nu zullen laten vaccineren indien ze actief worden opgeroepen. Ja, sommigen zeggen doe het niet en anderen zijn juist wel voor een vaccin. Dus dat blijft voor iedereen denk ik moeilijk. Maar wat ik merk bij de ouderen is dat zij zich waarschijnlijk wel zullen laten vaccineren. Dit omdat zij ieder jaar een griepprik moeten halen’. (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 3) Tegelijkertijd bestaat er veel onzekerheid bij ouderen over het zich wel of niet laten vaccineren. Ze willen graag meer informatie over het vaccin. Zo stelden de deelneemsters aan de focusgroepsgesprekken allerlei vragen aan de gespreksleider/ hoofdonderzoeker over het vaccin en of de GGD hierover voorlichting zou komen geven. Het belang van de informatie werd extra benadrukt omdat men zich 27 realiseert dat de coronapandemie nog lang niet voorbij is. Op de vraag waar de ouderen behoefte aan hebben, gaven de deelneemsters aan de groepsgesprekken de volgende antwoorden: ‘Bijvoorbeeld de vaccinatie, we willen meer informatie over de vaccinatie; de gevolgen hiervan en de bijwerkingen’. ‘Corona is nog lang niet voorbij, hé!? Daarom moeten wij nog meer informatie krijgen hoe hiermee om te aan’. ‘Hou er rekening mee dat we met corona moeten samenleven; en zelfs met de ‘nakomelingen’ van corona, dus’. Ouderen geven aan dat er tegenstrijdige informatie is. Er circuleren op YouTube bijvoorbeeld filmpjes die de ouderen waarschuwen tegen het nemen van het vaccin en de ernstige gevolgen daarvan. Uit de gesprekken komen voorbeelden van verhalen dat mensen door het vaccin zouden overlijden, of zelfs dat corona en de vaccinaties een vooropgezet plan zouden zijn met het doel mensen te elimineren. Dit baart sommige ouderen zorgen en zij blijven zitten met vragen rondom het vaccin. Ouderen gaan hierdoor twijfelen of vaccineren wel verstandig is. 3.7 Ervaringen eerste en tweede coronagolf Vooral veel angst en onzekerheid tijdens de eerste golf Zoals eerder is beschreven hebben de ouderen gedurende de eerste coronagolf veel stress, angst en eenzaamheid ervaren. De wereld werd geconfronteerd met een onbekend virus, waarbij er nog (steeds) veel onduidelijkheid heerst. De angst onder de ouderen uitte zich fysiek, zoals in de vorm van hartkloppingen, pijn op de borst of maagklachten. Daarnaast ook psychisch bijvoorbeeld in de vorm van piekeren en slaapproblemen. Als gevolg van de angst, onzekerheid en de coronamaatregelen bleven de ouderen binnen in huis zitten. Dagbestedingsactiviteiten kwamen volledig stil te liggen, moskee- of kerkbezoeken waren niet meer mogelijk en ook het bezoek van (klein)kinderen, andere familieleden, (goede) buren of kennissen vielen weg. Verder waren oudere mantelzorgers extra angstig om hun zieke partner te besmetten met het virus en bleven daarom ook thuis. ‘Ik was bang om naar buiten te gaan, ik kon ook niet naar buiten toe omdat mijn man ziek was. Ik was bang dat ik mijn man zieker zou maken als ikzelf naar buiten zou gaan. Uiteraard was ik ook bang om zelf ziek te worden. Mijn kinderen gaven ook aan dat zij liever niet hebben dat ik naar buiten zou gaan. Zelfs nu zie ík mijn kleinkinderen niet’. (Deelneemster 3, groepsgesprek Turkse vrouwen) De angst werd soms versterkt door een gebrek aan juiste informatie, waardoor bijvoorbeeld het beeld — gebaseerd op YouTube circulerende filmpjes- ontstond dat men na contact met een besmet persoon ineens dood neer kon vallen. Met name tijdens de eerste golf was er ook veel coronaschaamte. Zo waren er bepaalde oudere migranten die hun besmetting vit schaamte en angst voor uitsluiting, geheimhielden. Gedurende de eerste golf werd volgens enkele geïnterviewde Turkse en Marokkaanse ouderen het wantrouwen over de gezondheidszorg versterkt. Naast de angst en de gebrekkige corona informatie, kwam dat wantrouwen onder andere voort uit het feit dat men gedurende deze periode niet terecht kon bij de huisarts. Maar ook door de onduidelijkheden over waar men wél terecht kon in geval van coronaklachten. Inmiddels lijkt dit wantrouwen minder te zijn geworden, mede doordat duidelijk werd dat 28 het virus een wereldwijde impact heeft. De ouderen beseffen ook steeds beter dat er, behalve het zoveel mogelijk naleven van de regels, weinig te doen is aan de pandemie. Meer acceptatie van de situatie tijdens de tweede golf Uit de gesprekken komt naar voren dat veel ouderen, maar zeker nog niet alle, minder bang zijn dan tijdens de eerste golf. Inmiddels is er een zekere gewenning aan en acceptatie van de huidige situatie opgetreden. Meer ouderen durven naar buiten voor een boodschap, moskee- of kerkbezoek of een ommetje, soms met een goede buur of een kennis. Deels komt dit ook omdat ze het binnen zitten en de verveling zat zijn. 'In de eerste golf waren we heel bang, we gingen dan ook niet naar buiten en onze boodschappen werden door de kinderen gedaan. Toen we terugkwamen uit Turkije, zagen we dat iedereen weer naar buiten ging en beseften wij dat we hieraan moesten wennen. We kunnen niet altijd afhankelijk zijn van de kinderen, we doen nu zelf onze boodschappen. Maar als de crisis nog langer voortduurt zullen wij dit gaan merken; het zal niet goed zijn voor ons lichaam en we zullen meer klachten krijgen’. (Deelneemster 4, groepsgesprek Turkse vrouwen) Sommige ouderen nemen ook, toen dat in de periode tussen de twee golven kon, weer deel aan dagbestedingsactiviteiten, al is de deelname nog aanzienlijk minder dan voor corona. Hoewel sommige (over)bezorgde familieleden hen nog steeds adviseerden niet te gaan, spoorden anderen de ouderen aan om juist wel te gaan, omdat ze zagen dat de psychische of lichamelijke gezondheid door het thuiszitten achteruitging. In de gesprekken komt ook naar voren dat de ouderen elkaar (thuis) wat meer opzoeken, met in achtneming van de gepaste afstand en voorzorgsmaatregelen, zoals het dragen van een mondkapje. Dit gebeurt soms tegen het advies van hun (klein)kinderen in. Ouderen geven echter aan dat zij simpelweg behoefte hebben aan aanspraak. Sommige ouderen geven ook expliciet aan meer te durven, omdat ze niet aan het einde van hun leven de hele dag thuis willen zitten. Ze zijn zich bewust van hun (hoge) leeftijd en willen ook nog van het leven genieten. Ze aanvaarden dat er aan sommige activiteiten een risico kan zitten en geven regelmatig aan dat ‘alles in Gods hand is’. “Het heeft geen zin om angst te hebben. Ik hoop dat deze crisis zo snel mogelijk voorbij is. Ik heb er echt genoeg van. Ik ga soms naar een buurvrouw, zij is ook alleen. De kinderen waarschuwen mij dan van 'Mama niet gaan!’ Ik zeg dan: 'Je kan het toch niet tegenhouden, als het komt, komt het; is onze lot’. Ik zit dan vaak bij de buurvrouw op de bank. Ik ben wel bang voor corona en draag altijd een mondkapje maar vind het wel erg dat heel veel mensen geen mondkapje dragen. Heel veel jongeren komen in de parken bij elkaar en dragen geen mondkapje en dat vind ik wel erg. Ik denk dat de jongeren ons wel kunnen besmetten’. (Deelneemster 5, groepsgesprek Turkse vrouwen) Het bovenstaande betekent niet dat ouderen de regels niet serieus nemen, het betekent eerder dat zij beter met de situatie hebben leren leven en omgaan. De ouderen beseffen dat de maatregelen (de afstand, mondkapje, handen wassen, geen grote bijeenkomsten) nuttig zijn en eraan bijdragen dat het virus eerder verdwijnt. Ze beseffen dat als niet iedereen meedoet, corona nog langer zal ronddwalen. Een professional gaf bijvoorbeeld aan dat een belangrijke motivatiebron om de maatregelen na te leven is dat ouderen niet willen dat zij hun land van herkomst nog een jaar niet kunnen bezoeken. 29 ‘Mensen hebben zo'n moment, één keer per jaar, dat ze teruggaan naar het herkomstland, met vakantie. Ze zeggen: 'Wij kunnen het ons niet permitteren om volgende zomer niet naar Marokko, Turkije of naar Ghana te gaan’. (Participatiemedewerker) Tijdens de tweede golf is er meer openheid onder de ouderen over het wel of niet laten testen op besmetting met het coronavirus. Het beeld met betrekking tot het virus lijkt bijgesteld te zijn. De ouderen beseffen dat het virus gevaarlijk en soms zelfs dodelijk kan zijn, maar zij kennen inmiddels ook de verhalen van milde klachten na besmetting of herstel na een ziekenhuisopname. 3-8 Hulpbronnen en veerkracht in coronatijd In deze paragraaf wordt ingegaan op de veerkracht van oudere migranten en mogelijke hulpbronnen ten tijde van de coronacrisis. Onder veerkracht verstaan we het vermogen om met tegenslag en stressvolle situaties, zoals crisissen, om te gaan. Hulpbronnen zijn belangrijk bij het omgaan met crisissen en tegenslagen en zijn globaal te verleden in drie niveaus: individuele (persoonskenmerken en competenties), sociale (persoonlijk netwerk) en maatschappelijke hulpbronnen (aanwezigheid van voorzieningen in de buurt) [12]. Uit de gesprekken met de professionals, sleutelfiguren en de ouderen kwamen een aantal hulpbronnen naar voren die van invloed zijn (geweest) op de veerkracht van oudere migranten tijdens de coronacrisis. 3.8.1 Individuele hulpbronnen Religie biedt steun, niet kunnen bezoeken gebedshuizen en bijeenkomsten is groot gemis Uit de gesprekken blijkt dat ouderen verschillende hulpbronnen hebben ingezet om de coronacrisis door te komen. Geloof en spiritualiteit zijn belangrijke bronnen (geweest) waar de meeste van deze ouderen — ongeacht geloofsovertuiging- troost uitputten. Zo geven veel ouderen herhaaldelijk aan dat ‘alles in Gods hand is’. Dit helpt om te gaan met de angst die het coronavirus en de maatschappelijke gevolgen oproepen. ‘God’ is er om hen kracht en geduld te geven om door de moeilijke tijd heen te komen. Er wordt ook gebeden dat God het onheil van het coronavirus zo spoedig mogelijk weg zal nemen. Een deel van de ouderen met een islamitische achtergrond zegt steun te putten uit het lezen van de Koran. Volgens de geïnterviewden is de aanwezigheid van religieuze en welzijnsvoorzieningen in de buurt van groot belang voor oudere migranten. Niet alleen gebedshuizen, zoals moskeeën en kerken, maar ook buurthuizen en winkelcentra fungeren als belangrijke ontmoetingsplekken. Sluiting van veel van deze locaties tijdens de (eerste) lockdown had volgens de geïnterviewden een grote impact op de ouderen, omdat ze geen plek meer hadden om naar toe te gaan. De online aangeboden (kerk- of moskee) diensten of (informatie)bijeenkomsten zijn geen goed alternatief voor deze ouderen vanwege een gebrek aan digitale vaardigheden en/of financiële middelen. Veerkracht vit zich in acceptatie en initiatief voor wie dit kan opbrengen Ook acceptatie van de situatie en dat er -met uitzondering van het naleven van de regels- niet veel te doen is aan de crisis, komt veelvuldig ter sprake tijdens de interviews. Door de coronaregels zitten de ouderen, met name tijdens de eerste coronagolf, alleen thuis. Zij ontvangen weinig of geen bezoek en de daarbij horende materiele en emotionele steun, met als gevolg veel stress, angst en vooral eenzaamheid. Toch lijken sommige ouderen allerlei alternatieven te hebben bedacht om met de crisis om te gaan. Zo 30 namen een paar (buur)vrouwen de regie over en spraken elke namiddag buitenshuis af om samen te wandelen en te ontstressen. Andere ouderen zijn op initiatief van de dagbestedingsbegeleidster dan wel de sleutelfiguur in kleine groepjes gaan wandelen. Een paar vrouwen geven aan geen tijd te hebben om te piekeren, ze houden zich bezig met de dagelijkse huishoudelijke taken en het mantelzorgen van bijvoorbeeld een zieke partner. 'Ik bel met mijn kinderen, maak eten, doe de afwas en de was. Ik heb heel veel was omdat mijn man ziek is. Als de koelkast leeg is, ga ik naar buiten om boodschappen te doen en om te wandelen. Ik haal ook de kracht uit mijn geloof’. (Deelneemster 3, groepsgesprek Turkse vrouwen) Vertrouwde welzijnsprofessionals als hulpbron Daarnaast kwamen tijdens de gesprekken enkele voorbeelden naar voren waarin ouderen open waren over hun kwetsbaarheid en hulp en ondersteuning durfden te vragen aan professionals of zich flexibeler opstelden ten aanzien van de beschikbare hulp. Zo heeft een alleenstaande deelneemster van de dagbesteding, die zich erg eenzaam voelde, haar begeleidster gevraagd om tips hoe om te gaan met het alleen zijn. ‘Nou, ik werd gebeld door één van mijn cliënten, een vrouw, ze zei: ‘Goh, hoe doe je dat? Je woont toch ook alleen? Hoe gaat dat, hoe houd je het vol? Ik kan het niet volhouden’ (Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 2)’ Een mannelijke cliënt van een ambulante ouderenbegeleidster stond nu wel open voor bezoek van een vrijwilliger en was — ondanks de taalbarriêre- zelfs niet eisend met betrekking tot de (culturele/etnische) achtergrond van de vrijwilliger. ‘En die meneer zei: ‘Wil je alsjeblieft een vrijwilliger voor mij regelen? Ook al is die Nederlands, mag ook.” Dit had ik niet verwacht, want hij hield het altijd ver van zich af. ‘Als het maar iemand is die met mij wil praten’, zei hij. Dus de nood is zo hoog aan het worden nu dat die man zelf zegt: 'Die taalbarrière zal me worst wezen, ik wil het toch’ (. Activiteitenbegeleider/ambulante ondersteuner 1) Smartphone en vooral tv bieden enige troost De tv blijkt cruciaal voor oudere migranten ten tijde van corona. Dit geldt in het bijzonder voor de Turkse en Marokkaanse ouderen. De tv-programma's in eigen taal zijn niet alleen verreweg de belangrijkste informatiebron over corona en de bijbehorende maatregelen, maar ook het belangrijkste vermaaksmedium. ‘We krijgen onze voorlichting van de Turkse tv en van onze kinderen. We hebben van de GGD geen voorlichting gekregen’ (Deelneemster 4, groepsgesprek Turkse vrouwen). ‘Godzijdank, is er nog zo’n televisie (bedoelt Marokkaanse tv) om ons een beetje te vermaken en gezelschap te houden’ (Deelneemster 1, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen). De meeste oudere migranten zijn niet digitaal onderlegt. Toch biedt ook de smartphone, voor degenen die hiermee kunnen omgaan, enige troost. Dit komt omdat zij meer contact met de buitenwereld kunnen maken en met kinderen en familieleden in het buitenland kunnen whatsappen. Voor de cliënten van de dagbesteding was het mogelijk om gebruik te maken van tablets die aangeboden zouden worden door 31 hun zorginstelling. Echter is dit plan niet doorgegaan omdat de ouderen niet beschikken over de nodige digitale vaardigheden of geen internetverbinding in huis hebben. 3.8.2 Sociale hulpbronnen Eerder onderzoek laat zien dat sociale hulpbronnen, ook wel sociaal kapitaal (steun van naasten) genoemd, van groot belang zijn om crisissituaties het hoofd te kunnen bieden. Kinderen bieden veel ondersteuning maar soms slaat dit door naar totale afhankelijkheid Het sociale netwerk van de geïnterviewde ouderen lijkt voornamelijk te bestaan uit de kinderen en kleinkinderen. De meeste ouderen lijken dan ook vrijwel geheel afhankelijk te zijn van hulp en ondersteuning van hun eigen kinderen. Dit geldt in het bijzonder voor de Marokkaanse en Turkse ouderen, maar in mindere mate voor de Surinaamse ouderen. Tijdens de coronaperiode, vooral de eerste coronagolf, deden de kinderen boodschappen, boden hulp bij administratie en hand- en spandiensten, regelden afspraken en gingen mee naar doktersbezoeken om te tolken. ‘Zonder mijn kinderen, stel ik niets voor. Ik zou zelfs verdwalen als mijn kinderen er niet zouden zijn’ (Deelneemster 6, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen). Hoewel de kinderen deze taken al vóór de coronacrisis op zich namen, hebben de kinderen het door de coronacrisis drukker en wordt het mantelzorgen door de coronamaatregelen belemmerd. Daarnaast fungeren de kinderen als informatiebron over de coronagedragsregels. Dit geldt met name voor Marokkaanse en Turkse ouderen, die vanwege de taalbarrière geen of nauwelijks toegang hebben tot Nederlandstalige informatie. Over ouderen zonder een netwerk, kinderen, of een problematische verstandhouding hebben met de eigen kinderen wordt grote zorgen gemaakt, zeker om de ouderen die niet in beeld zijn van zorg en welzijn. ‘Maar diegenen die kinderen hebben, hebben het in mijn ogen minder zwaar. Dat ligt er natuurlijk wel aan of deze kinderen gehoorzamen en meewerken, daarom [lachend] moet je veel kinderen nemen; dan is er tenminste eentje tussen die zich wel bekommert om zijn/haar ouders en hen kan steunen’. (Deelneemster 7, groepsgesprek Marokkaanse vrouwen) Eigen netwerk in de buurt Oudere migranten die in wijken wonen met veel leeftijdsgenoten van een vergelijkbare etnische/culturele achtergrond hebben ook veel steun aan elkaar (gehad). Zij gingen bijvoorbeeld af en toe samen wandelen, bij iemand hun hart luchten of informatie en tips uitwisselen. 'Ze hebben elkaar! Deze vrouwen hebben het geluk dat ze met z’n allen in hetzelfde gebouw wonen. Dat geeft kracht. De kinderen zijn er niet, van sommige komen de kinderen niet langs en andere hebben helemaal geen kinderen. Die vrouw die daar zat en die corona heeft had, die heeft ook geen kinderen, vandaar dat ze lachend zei: 'Neem veel kinderen!” (Activiteitenbegeleider/Ambulante ondersteuner 2) Niet alle ouderen beschikken over een netwerk van familie, vrienden of bekenden. Hoe het deze ouderen vergaat is onbekend. De geïnterviewde professionals die ambulante begeleiding thuis bieden, geven aan 32 schrijnende situaties mee te maken. Bij sommige ouderen kwam vóór corona wel eens een vrijwilliger over de vloer. Tijdens de coronacrisis durfden vrijwilligers niet meer langs te gaan of werd telefonisch contact onderhouden. 3.8.3 Maatschappelijke hulpbronnen Maatschappelijke hulpbronnen zijn divers en omvatten onder meer de aanwezigheid en toegankelijkheid van zorg- en welzijnsvoorzieningen, vervoer- en financiële mogelijkheden, aanwezigheid en toegang tot technologische hulpmiddelen zoals computer of tablet/smartphone en de inrichting van het sociaal beleid. Wegvallen dagbestedingsaanbod wordt ervaren als gemis De geïnterviewde ouderen, inclusief de deelneemsters aan de groepsgesprekken, geven aan dat de aanwezigheid van de (interculturele) dagbesteding in hun buurt van groot belang is voor hun welbevinden, vooral ten tijde van corona. Tijdens de eerste lockdown hebben de begeleiders, met dezelfde taal en culturele achtergrond, contact onderhouden met de ouderen. Dit werd telefonisch en waar mogelijk via een huisbezoek gedaan. Voor de ouderen werd niet alleen het bezoek van kinderen en familie minder en niet meer vanzelfsprekend, maar vielen ook de groepsactiviteiten gedurende de dag weg. Hierdoor hadden ze geen plek meer om naar toe te gaan om elkaar te ontmoeten. Dit versterkte hun gevoelens van eenzaamheid, vooral voor oudere migranten die over het algemeen niet digitaal vaardig zijn. Zij konden daardoor moeilijk met hun naasten beeldbellen of deelnemen aan digitale groepsbijeenkomsten. De dagbesteding ging, hetzij in aangepaste vorm, op halve capaciteit open zodra het mogelijk werd. Eenmaal open werd er veel tijd en aandacht besteed aan het geven van voorlichting over de coronagedragsregels, omdat het voor deze ouderen erg moeilijk is de gedragsregels te begrijpen, te onthouden en in de praktijk vit te voeren. ‘Als wij niet hier komen, waar moeten we heengaan?’ Zeggen de vrouwen. En als ik bij hen op bezoek ben, ja, dan vinden ze dat ook leuk. En nu probeer ik twee vrouwen van de dagbesteding te stimuleren om bij elkaar op bezoek te gaan omdat beide alleenstaand zijn. Ik denk, ze zijn goede kennissen, ze kunnen contact met elkaar hebben, misschien niet bij elkaar op bezoek gaan, maar toch elkaar af en toe bellen en een praatje maken. Dat helpt, denk ik’. (Activiteitenbegeleider/Ambulante ondersteuner 3) 'Ik tel de dagen af dat ik hierheen kan komen. Ik kom graag hierheen om met iedereen een babbeltje te maken. Ik maak ook vaak een praatje met de fysiotherapeut die wekelijks bij mij thuiskomt. Zij praat dan in het Nederlands en ik in het Turks’ (Deelneemster 4, groepsgesprek Turkse vrouwen) Ouderen die de dagbesteding niet kunnen of durven te bezoeken worden door de medewerkers gebeld of eventueel thuis bezocht voor ondersteuning. Opvallend is dat alleen de vrouwengroepen herstart zijn. Volgens de begeleidsters van de dagbesteding lijken de (voormalige) mannelijke deelnemers minder behoefte te hebben om bij elkaar te komen, maar mogelijk zijn ze (nog steeds) te angstig om naar buiten te gaan en de dagbesteding te hervatten. Ook de geïnterviewde begeleiders van dagbesteding zijn van mening dat deze speciale dagbesteding een essentiële rol heeft (gehad) tijdens de pandemie. Zij spreken dan ook vol lof over het sociale en cultuur sensitieve beleid van de organisatie waarvoor ze werkzaam zijn. 33 ‘Maar ook de steun van de organisatie voor wie ik werk is belangrijk. Kijk, ik ken organisaties die in de coronatijd niets hebben gedaan. Ze gingen gewoon lekker thuis zitten. Ja. Ja, en wij moesten gewoon contact onderhouden en ook huisbezoeken doen, tenzij mensen dat niet wilden’. (Activiteitenbegeleider/Ambulante ondersteuner 2) Groepswonen biedt steun en maakt ouderen vindbaar Uit de gesprekken komt naar voren dat het wonen in een woongroep of seniorencomplex met ouderen van een vergelijkbare taal-en culturele achtergrond, een belangrijke bron blijkt te zijn van emotionele en instrumentele steun, maar ook voor het bieden van zorg. Zo kunnen onder meer bepaalde activiteiten makkelijker worden geïnitieerd en aangeboden zoals loop- en wandelgroepen. Ook worden boodschappen voor elkaar gehaald (bijvoorbeeld speciale groente zoals kousenband vit de markt waar een oudere niet naar toe durft te gaan). Wat betreft het bieden van zorg haalt een sleutelfiguur het voorbeeld aan van een huisarts die haar woongroep heeft bezocht voor het toedienen van de griepprik. Als alternatief voor het uitnodigen van 24 patiënten in coronatijd naar de praktijk. Bovendien lijken bewoners van een seniorencomplex in coronatijd beter in het vizier te zijn dan (kwetsbare) zelfstandig wonende ouderen die makkelijker ‘onder de radar’ kunnen verdwijnen. Omdat ze ‘vindbaar en zichtbaar’ zijn, werden zij gebeld of werd bij hen aangeklopt door professionals of vrijwilligers. Vooral tijdens de (eerste) lockdown werden zulke ‘acties’ ondernomen, bijvoorbeeld het regelen van maatjes vanuit het welzijnswerk, (aan)bellen om te vragen hoe het met de ouderen ging en of ze ergens behoefte aan hadden. Omdat dit een relatief grote inspanning van de professionals en de maatjes vraagt, worden er wel zorgen geuit of de continuïteit gewaarborgd kan worden. ‘Helaas, je kan ze niet allemaal bereiken die dat nodig hebben, omdat ze zich niet meer zichtbaar maken. Ze blijven thuis. Dus een grote groep raak je dan toch wel kwijt die echt die empowerment nodig heeft. We gaan ervan vit dat het nu wel goed gaat met ze. En voorheen kregen we echt een lijst van een seniorencomplex. Die gingen we gewoon helemaal afbellen, puur alleen om te kijken hoe het met diegene gaat. Het is lastig om dit soort ouderen actief zelf op te zoeken. Want ik vraag me dus echt af in hoeverre deze ouderen dan bekend zijn bij die stichtingen of instellingen, want vaak zijn het ook ouderen die vóór de coronacrisis al best wel veel alleen thuis zaten en weinig buiten kwamen, weinig contact hadden met anderen. Dus dat vind ik lastig’. (Welzijnscoach) Bereikbaarheid administratieve ondersteuning voor laaggeletterden van groot belang De impact van de coronamaatregelen geldt in sterkere mate voor ouderen die een groot beroep doen op instellingen of op medewerkers die ondersteuning bieden bij administratie en papierwerk. Veel oudere migranten, in het bijzonder de veelal laaggeletterde, zijn hier afhankelijk van. Vooral in de situaties waar mantelzorg door kinderen ontoereikend of door allerlei omstandigheden niet beschikbaar of onbetrouwbaar is. In dit soort gevallen zou een centraal loket waar men naar toe kan gaan in een grote behoefte voorzien. 'Ze hebben veel hulp nodig en het lijkt niet belangrijk, maar voor hen is het wel belangrijk. lemand krijgt een brief en hij weet niet wat er in de brief staat of iemand moet naar het ziekenhuis en dan moet je hem begeleiden daar naartoe’. (Activiteitenbegeleider/Ambulante ondersteuner 2) 34 Extra ondersteuning als welkome aanvulling voor wie er behoefte aan heeft Volgens de professionals waren er tijdens de (eerste) coronaperiode verschillende initiatieven waarvoor ouderen aangemeld konden worden, zoals boodschappendiensten. Sommige ouderen maken hier gebruik van. Anderen willen juist zelf boodschappen blijven doen en zien dit als een ‘uitje’. Ouderen die onder de armoedegrens leven kunnen gebruikmaken van voedselpakketten, wat zeer wordt gewaardeerd met name in deze periode. Er werd door één professional opgemerkt dat het van groot belang is dat de voedselpakketten gezonde levensmiddelen moeten bevatten, iets wat niet vanzelfsprekend is en waar de voedselbanken nu ook op proberen te letten. 35 4 Conclusies en vervolg Met dit verkennende onderzoek uitgevoerd in de periode half november-half december 2020, geven we inzicht in de gesignaleerde gevolgen van de coronacrisis en bijbehorende maatregelen voor de mentale en lichamelijke gezondheid, leefstijl en het zorggebruik van oudere migranten. Verder gaan we in op de bekendheid met en het kunnen naleven van de beschermende maatregelen tegen de coronapandemie als ook op de hulpbronnen die ouderen inzetten om de coronacrisis door te komen. Hieronder vatten we de antwoorden op de onderzoeksvragen kort samen. Beantwoording onderzoeksvragen 1. Wat zijn de gevolgen van de coronacrisis voor de mentale en lichamelijke gezondheid, leefgewoonten en zorggebruik van oudere migranten? -__ De coronacrisis en bijbehorende maatregelen hebben volgens de geïnterviewden een grote impact op de mentale gezondheid van oudere migranten. Vooral de eenzaamheid-problematiek is verergerd, door onder meer het gemis van contacten met kinderen, het wegvallen van activiteiten buitenshuis en het sluiten van ontmoetingsplekken. Ook de angst onder de ouderen is toegenomen vanwege angst voor het virus zelf maar ook de onduidelijkheid over wat nog wel en niet mag. -__De coronamaatregelen hebben directe gevolgen voor de lichamelijke gezondheid van oudere migranten. Met name ouderen met een slechte gezondheid vóór corona zijn er fysiek harder op achteruitgaan (meer complicaties, langere wachttijd op een operatie, afname of wegvallen van behandelingen). -___Door de coronamaatregelen, angst, wegvallen van activiteiten buitenshuis en consistent tekort of gebrek aan informatie, zijn de leefgewoonten van oudere migranten verder verslechterd, aldus de geïnterviewde respondenten. Ouderen zijn niet alleen nog minder gaan bewegen, maar ook hun voedings- en slaappatroon zijn negatief beïnvloed, onder meer door de ontregelde dagstructuur. -__ Vooral tijdens de eerste lockdown, werd de huisartspraktijk minder bezocht, vanwege angst op besmetting met het coronavirus, voor een diagnose en/of de gevolgen van corona. Veel oudere migranten, met name degenen die het Nederlands onvoldoende beheersen én geen netwerk hebben, ervaren volgens professionals en sleutelfiguren ook knelpunten bij het telefonisch advies vragen. -__ Hoewel het wegvallen van participatieactiviteiten enigszins vervangen is door maatjes en wandelgroepjes na versoepeling van de regels rondom de zomermaanden, vermijden veel ouderen zulke activiteiten zoveel mogelijk vit angst op besmetting, of op advies van hun (klein)kinderen. Voor laag geletterde ouderen zonder digitale vaardigheden blijft het aanbod aan online (groeps)activiteiten ontoegankelijk. -__ Volgens de geïnterviewden, lopen met name oudere migranten zonder kinderen, netwerk of partner grote risico’s op meerdere levensgebieden. Ze kampen met meer eenzaamheidsgevoelens, hebben geen of nauwelijks toegang tot (adequate) informatie over de maatregelen, en maken minder gebruik van zorg- en welzijnsvoorzieningen of kunnen zelf niet actief contact of hulp zoeken. 36 2. In hoeverre en via welke kanalen zijn oudere migranten geïnformeerd over de maatregelen ter bescherming tegen het coronavirus? -__Op het moment van het onderzoek lijken de geïnterviewde ouderen goed op de hoogte te zijn van gedragsregels, zoals handen wassen en gebruik van mondkapjes, ter bescherming tegen het coronavirus. -__ Voor ouderen met een Turkse en Marokkaanse achtergrond zijn de eigen kinderen en buitenlandse tv-kanalen in de eigen taal vrijwel de enige informatiebronnen. Hierdoor bereikt de meest actuele corona informatie de ouderen niet of laat. -_ Ook zijn er signalen dat ouderen met een minder goed netwerk én gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal helemaal niet op de hoogte zijn. -__De houding van de geïnterviewde oudere migranten ten aanzien van de corona vaccinatie kan worden omschreven als afwachtend. Zij hebben veel vragen over veiligheid en bijwerkingen, vooral omdat veel nepnieuws en complotten hen bereiken. -__Uit de interviews blijkt dat de behoefte aan juiste informatie en voorlichting (in de eigen taal) vanuit een betrouwbare bron als de GGD groot is. Ook is er grote behoefte aan laagdrempelige informatiepunten in de buurt. 3. Zijn er verschillen in de ervaringen van oudere migranten tussen de eerste en de tweede coronagolf? -_ Gedurende de eerste coronagolf was er volgens de geïnterviewden sprake van veel stress, angst en eenzaamheid onder de ouderen. De angst werd soms versterkt door een gebrek aan juiste informatie. -__ Tijdens de tweede golf, was er minder angst en was er een zekere gewenning aan en acceptatie van de situatie opgetreden. Hierdoor durven meer ouderen naar buiten voor een boodschap, moskee- of kerkbezoek of een ommetje. Deels komt dit ook omdat ouderen het binnen zitten en de verveling zat zijn. 4. Welke hulpbronnen (individveel/sociaal/maatschappelijk) hebben oudere migranten ingezet om door de coronaperiode heen te komen? -__ Belangrijke hulpbronnen voor oudere migranten om zich staande te houden tijdens de coronaperiode bestaan vooral uit eigen kinderen en sociale netwerken in de directe omgeving (al dan niet ontstaan vanuit een interculturele woon- of zorgvoorziening). -__Op persoonlijk niveau zijn vooral geloof, acceptatie en een flexibele opstelling jegens de coronacrisis en de veranderingen van groot belang. Vervolgonderzoek Het doel van deze onderzoeksfase is een verkenning van de gevolgen van de coronacrisis voor de gezondheid en welbevinden van oudere migranten, vanuit zowel het perspectief van de professionals als dat van de ouderen en hun sleutelfiguren. Binnen het korte tijdsbestek van dit onderzoek is het gelukt om met een diverse groep oudere migranten, qua etniciteit, cultuur, opleiding en religieuze achtergrond, te 37 spreken. Ook is een gevarieerde groep zorg- en welzijnsprofessionals werkzaam in diverse stadsdelen geïnterviewd. De gesprekken hebben veel inzichten verschaft in de impact die de coronacrisis heeft op de gezondheid, welbevinden en leefgewoonten van oudere migranten en op hun leven in brede zin. Vanwege de kwalitatieve aard van dit onderzoek kunnen echter geen generaliserende uitspraken worden gedaan over alle oudere migranten. Eerder onderzoek laat zien dat de lichamelijke en mentale gezondheid en leefgewoonten van oudere migranten al vóór corona aanzienlijk slechter zijn dan die van de ouderen zonder migratieachtergrond. Hierdoor is de verwachting dat de impact van een epidemie als corona mogelijk groter zijn. Om meer zicht te krijgen op de omvang van de (lange termijn) effecten van corona op de gezondheid van ouderen met een migratieachtergrond is representatief kwantitatief onderzoek nodig. De meeste inzichten zullen verkregen kunnen worden indien een groep respondenten langere tijd gevolgd kan worden. Dit is van belang om te onderzoeken hoe de gezondheid en leefgewoonten van deze ouderen zich ontwikkelen tijdens de coronatijd, maar ook om inzicht te bieden in wie wel en wie niet terugveren na de crisis, en wat de oorzaken van de verschillen hierin zijn. In de tweede onderzoeksfase willen we een gezondheidsenquête afnemen om, onder meer de in dit verkennende onderzoek opgehaalde informatie te toetsen onder een representatieve steekproef oudere Amsterdammers met een migratieachtergrond. Hierbij kiezen we voor een persoonlijke (vooral face-to- face) benadering door het inzetten van interviewers met dezelfde taal-en culturele achtergrond. 38 Referenties 1. RIVM. Risicogroepen en COVID-19. Geraadpleegd op 5 janvari 2021 https://www.rivm.nl/coronavirus- covid-1o/risicogroepen 2. Zhaohai Zhenga; Fang Penga; Buyun Xu „et al. Risk factors of critical & mortal COVID-19 cases: A systematic literature review and meta-analysis. Joural of Infection, 2020;82:e16-e25. 3. Guangdi Li, Yacong Liu, Xixi Jing, et al. Mortality risk of COVID-19 in elderly males with comorbidities: a multi-country study. Aging (Albany NY). 2020;13:27-60. 4. CBS. Sterfte in coronatijd. Geraadpleegd op 5 janvari 2021. https://www.cbs.nl{nl- nl/nieuws/2020/22/sterfte-in-coronatijd 5. El Fakiri F, Bouwman-Notenboon J. Gezondheid van oudere migranten in de vier grote steden. GGD Amsterdam, Amsterdam, 2015. 6. ConkovaN. Lindenberg J. - Gezondheid en welbevinden van oudere migranten in Nederland: Een narratieve literatuurstudie. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 2018;49:223-231. 7. Ikram UZ, Kunst AE, Lamkaddem M, Stronks K. The disease burden across different ethnic groups in Amsterdam, the Netherlands, 2011-2030. Eur J Public Health. 2014;24:600-605. 8. Wieringen van C. Wie zorgt voor oudere migranten? De rol van mantelzorgers, sleutelfiguren, professionals, gemeenten en ouderen zelf. Pharos, Utrecht, 2014 g. Platt L., Warwick R. Are some ethnic groups more vulnerable to COVID-19 than others? The Institute for Fiscal Studies, May 2020. 10. Gemeente Amsterdam, afdeling Onderzoek Informatie en Statistiek. https://data.amsterdam.nl/dossiers/dossier/demografie/fevefc53-4e70-446b-g8ee-c64f28e8fb73/ 11. Ben Sajet Centrum & Vilans. Goed gebruik maken van veerkracht doe je zo! Ben Sajet Centrum, Amsterdam, 2018. 39
Onderzoeksrapport
39
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 940 Datum indiening 26 september 2018 Datum akkoord 9 oktober 2018 Publicatiedatum 11 oktober 2018 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van de leden Torn, Boomsma, Nanninga en Yilmaz inzake het bezetten van parkeerplekken in De Pijp en het uitblijven van handhaving door de gemeente. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Op 23 juli 2018 hebben de fracties van VVD, CDA, FVD en DENK schriftelijke vragen gesteld inzake het bezetten van parkeerplekken in De Pijp en het uitblijven van handhaving door de gemeente. De antwoorden op deze vragen zijn op 11 september 2018 (32 dagen na het verstrijken van de beantwoordingstermijn) gepubliceerd (zie nr. 730). In de beantwoording van deze vragen laat het college weten dat het toenmalige dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid destijds zou hebben besloten om niet handhavend op te treden tegen het bezetten van parkeerplekken, omdat in deze buurt het opheffen van parkeerplekken reeds op de planning stond en omdat het toenmalige dagelijks bestuur het bezetten van parkeerplekken zag als ‘overtredingen van geringe aard en ernst’ Het college geeft in de beantwoording van de schriftelijke vragen aan dat het huidige dagelijks bestuur het oordeel van het vorige dagelijks bestuur heeft overgenomen. Het college laat tevens weten dat als dergelijke besluiten in alle transparantie worden genomen, er volgens het college geen sprake is van weigering om te handhaven. In de besluitenlijsten van het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid lijkt dit besluit echter onvindbaar.” Gezien het vorenstaande hebben de leden Torn, Boomsma, Nanninga en Yilmaz, respectievelijk namens de fracties van VVD, CDA, Forum voor Democratie en DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op hun schriftelijke vragen van 23 juli 2018 aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 https://www.amsterdam.nl/publish/pages/886494/730 18 schriftelijke vragen torn boomsma _nann inga en taimounti bezetten parkeerplekken in de pijp en.pdf https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsdelen/stadsdeelzuid/db-zuid/besluiten- dagelijks/ 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng Jo Gemeenteblad R Datum 11 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 26 september 2018 1. Op welke datum heeft het toenmalige dagelijks bestuur het besluit om niet te handhaven precies genomen? Antwoord: Het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Zuid heeft de situatie op 28 mei 2018 besproken. Hierover bent u geïnformeerd in de beantwoording van de eerdere schriftelijke vragen over dit onderwerp. Er lag geen formeel besluit voor om al dan niet handhavend op te treden. In die zin is er ook geen sprake van een besluit van het Dagelijks Bestuur wat als zodanig in de besluitenlijst is opgenomen. 2. Wat waren de redenen en/of argumenten voor het toenmalig bestuur om niet handhavend op te treden”? Antwoord: De redenen van het toenmalig bestuur zijn weergegeven in de beantwoording van de eerdere schriftelijke vragen over dit onderwerp. Deze zullen hieronder worden weergegeven. “Het toenmalig dagelijks bestuur heeft, nadat bekend werd dat er enige parkeerplaatsen zonder toestemming tot buurtplaatsen waren ingericht, besloten om niet handhavend op te treden. Een belangrijke overweging van het Dagelijks Bestuur was dat er met het aannemen van de motie 307, ingediend door het raadslid Boldewijn (14 maart 2018), een situatie was ontstaan waarbij de raad het college de opdracht gaf een nieuw herinrichtingsplan te maken en voorafgaand aan de definitieve herinrichting parkeerplaatsen in de buurt op te heffen. Daarmee is er concreet zicht op legalisatie ontstaan. Een tweede belangrijke overweging van het toenmalig dagelijks bestuur was dat handhavend optreden niet in verhouding zou zijn omdat het ging om overtredingen van geringe aard en ernst.” 3. Hoe is aan de bewoners gecommuniceerd dat er niet handhavend zou worden opgetreden? Is er aan de bewoners die gebruik wensten te maken van de parkeerplekken te kennen gegeven dat zij zich (tijdelijk) moesten neerleggen bij de situatie? Zo ja, hoe? Graag een overzicht van alle communicatie die heeft plaatsgevonden. Antwoord: e Op 26 juni heeft het college aangegeven hoe zij de motie 307 wil uitvoeren. e 27 juniis er een brief verspreid onder de bewoners en ondernemers van de Frans Halsbuurt over het collegebesluit. In deze brief is ook aangegeven dat de buurt nog nader geïnformeerd zou worden over de door bewoners ingerichte ‘buurtplaatsen’. e Op 24 juli is er een brief verspreid onder de bewoners en ondernemers van de Frans Halsbuurt waarin is aangegeven dat het stadsdeel de buurtplekken die door bewoners waren ingericht beoordeeld te hebben op veiligheid. Daar waar de (verkeers)veiligheid in het geding was heeft het stadsdeel handhavend opgetreden. Het ging hierbij vooral om geplaatste fietsenrekken die niet goed waren bevestigd. In de brief van 24 juli is ook aangegeven dat het stadsdeel voor de overige plekken tijdelijk toe te staan in afwachting van de tijdelijke herinrichting die na de zomer zou starten. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer A ektober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 26 september 2018 Naast deze schriftelijke communicatie heeft het stadsdeel op 7 augustus ook een inlooppunt neergezet in de buurt waarbij bewoners en ondernemers gedurende de spreekuren (dinsdag tussen 11.00 en 13.00 uur en donderdag tussen 17.00 en 19.00 uur) konden inlopen. De bewonersbrieven van 27 juni en 24 juli zijn bijgevoegd. Naast de communicatie over de situatie van de ‘buurtplaatsen’ heeft het stadsdeel op 6 september en op 19 september nadere informatie gegeven over de start van de werkzaamheden over het opheffen van parkeerplaatsen tot aan de definitieve herinrichting. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
VN2022-004787 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Belastingen 96 Gemeente enen TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming Portefeuille Financiën Agendapunt 15 Datum besluit 15 februari 2022 Onderwerp Auditrapport fysieke en informatiebeveiliging Belastingen. De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de raadsinformatiebrief waarin het auditrapport naar de fysieke en informatiebeveiliging van Belastingen wordt aangeboden. Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet. Bestuurlijke achtergrond Op 7 april 2021 is geconstateerd dat in het pand van Belastingen Amsterdam aan de Herikerbergweg een harde schijf met persoonsgegevens is gestolen vit een computer die wordt gebruikt voor het scannen van inkomende poststukken. In raadsbrieven van 16 april en 8 juli 2021 is toegelicht welke maatregelen naar aanleiding hiervan zijn genomen. Het ging hierbij in eerste instantie om de informatievoorziening aan en het ondersteunen van betrokken Amsterdammers van wie mogelijk gegevens in verkeerde handen zijn gekomen. Daarnaast betrof het maatregelen om de beveiliging van persoonsgegevens bij Belastingen aan te scherpen. In de bijgevoegde raadsbrief wordt een update van de stappen die de afgelopen maanden zijn gezet om de beveiliging van persoonsgegevens bij Belastingen en de andere betrokken gemeentelijke organisatieonderdelen verder te verbeteren. Zo is op initiatief van Belastingen door de Interne Auditdienst een onderzoek verricht naar de fysieke en informatiebeveiliging bij Belastingen na de verhuizing naar het pand aan het Anton de Komplein in Amsterdam Zuidoost. Het auditrapport is ter informatie bijgevoegd. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.26 1 VN2022-004787 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie AR Belastingen % Amsterdam % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming Nee. Welke stukken treft v aan? AD2022-017236 Bijlage 1: Raadsinformatiebrief ivm auditrapport def.pdf (pdf) Bijlage 2: Auditrapport Beveiliging scanproces fysieke post Belastingen. pdf AD2022-017237 (pdf) Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Belastingen, Mario van Tilburg, [email protected], tel. 0622321342. Gegenereerd: vl.26 2
Voordracht
2
val
Bezoekadres Anne Frankstraat 121 1018 BZ Amsterdam Postbus 202 Sector PWE 1000 AE Amsterdam Afdeling EZ Telefoon 020 552 4444 Fax 020 552 4130 www.centrum amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Dhr. Niels M. van Strien Geldersekade 57 1011 EK Amsterdam Datum 18 december 2007 Ons kenmerk 07/9589 Uw kenmerk Behandeld door Theo van Schaik Doorkiesnummer 020 552 4437 Faxnummer 020 552 4320 Bijlage geen Onderwerp beantwoording raadsadres Geachte heer Van Strien, Op 21 september 2007ontving de stadsdeelraad van het stadsdeel Amsterdam-Centrum uw raadsadres. Dit is door de raad in handen van het dagelijks bestuur van het stadsdeel gesteld ter beantwoording. Hierbij ontvangt u dit antwoord. In uw raadsadres, mede namens een aantal bewoners van de Geldersekade, betwist u de visie van het raadslid Alkema over de rol van de Chinese gemeenschap in Chinatown en maakt u een aantal opmerkingen over de vermeende rol van de NV Zeedijk als vertegenwoordiger van de buurt. Hierover willen wij het volgende opmerken. De rol van de Chinese gemeenschap in Amsterdam is in het algemeen sterk verbonden met de buurt rondom Zeedijk en Geldersekade. Het stadsdeel en de centrale stad zijn onlangs een samenwerkingsverband aangegaan in het kader van de bestuurlijke aanpak van het postcodegebied 1012, met de nadruk op het Noordelijk Burgwallengebied Oude Zijde en de “Rode Loper”. Hiervoor wordt op dit moment een visie op dit gebied ontwikkeld. Een deelvisie hiervan zal gaan over Chinatown. Aan de deelraad is aangekondigd dat het dagelijks bestuur zal komen met een “trechternotitie”, een notitie waarin het dagelijks bestuur zal reageren op een aantal recente visies die zijn afgegeven over Chinatown, o.a. van het raadslid Alkema, het raadslid Sandelowsky, de NV Zeedijk, de Chinese Ondernemersvereniging, de vakgroep IMES van de Universiteit van Amsterdam en de Buurtontwikkelingsmaatschappij (BOM). In deze notitie zal ook uw raadsadres worden behandeld. Het dagelijks bestuur zal hierin niet alleen reageren op de verschillende voorliggende visies op het gebied maar ook aangeven welke richting de ontwikkeling van Chinatown volgens het dagelijks bestuur zal Ons kantoor is bereikbaar per tram (Lijnen 6, 9,en 14) of metro, halte Waterlooplein. 18 december 2007 Gemeente Amsterdam 07/9589 Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 1 moeten opgaan. De participatie van buurtbewoners, Chinese ondernemers en andere belanghebbenden bij deze ontwikkeling zal deel uitmaken van deze notitie. In uw raadsadres formuleert u een drietal wensen: 1. U vraagt de deelraad de raadsnotitie van mevr. Y. Alkema te verwerpen. Inmiddels heeft de deelraad de notitie van mevr. Alkema besproken en met het dagelijks bestuur afgesproken deze notitie te betrekken bij de eerder genoemde trechternotitie. 2. U vraagt om uitvoering van de motie Deben uit 2006 over het organiseren van een informatiebijeenkomst met de bewoners van de Geldersekade over de verkeers- en inrichtingsaspecten van de Geldersekade. Hiertoe is door het dagelijks bestuur opdracht gegeven. Momenteel wordt deze bijeenkomst voorbereid. Het is de bedoeling deze bijeenkomst begin 2008 te laten plaatsvinden. 3. U vraagt om inzage in de stukken rondom de planning van de parkeergarage en de haalbaarheidsstudie voor de aanleg van een Chinatown in Amsterdam. Het dagelijks bestuur heeft besloten om het proces dat moet leiden tot de realisatie van een parkeergarage onder de Geldersekade te starten. Als eerste stap zal hiervoor een projectmanager worden aangesteld die dit proces gaat begeleiden. Die wordt momenteel gezocht. Een planning van de werkzaamheden kan daarom nog niet gegeven worden, het planproces is nog in de eerste, voorbereidende fase . U mag er op rekenen dat in alle fases van dit proces de betrokkenen uitgebreid zullen worden geïnformeerd en er alle ruimte is om uw visie op de komst van de parkeergarage en de daarbij behorende flankerende maatregelen naar voren te brengen. Tenslotte vraagt u naar de haalbaarheidsstudie voor de aanleg van een Chinatown. Een dergelijke studie is er niet en zal er op korte termijn niet komen. Er is op dit moment sprake van een concentratie van Chinese en andere Aziatische ondernemers rond de Zeedijk en Geldersekade, dit gebied wordt door het dagelijks bestuur beschouwd als het Amsterdamse Chinatown. Er is een aantal signalen dat de economische positie van deze ondernemers onder druk staat waardoor het gemengde Aziatisch - Nederlandse karakter van de buurt wordt aangetast wanneer veel van deze bedrijven zullen verdwijnen uit de buurt. Wanneer deze signalen kloppen, is dit een ontwikkeling die volgens het dagelijks bestuur ongewenst is. De voorbereiding voor een geplande komst van een nieuw Chinatown in het stadsdeel Amsterdam-Centrum is voor het dagelijks bestuur niet aan de orde. Voor de ontwikkeling van de buurt is de inbreng van eenieder die er woont, werkt of onderneemt van belang. Het dagelijks bestuur hecht daarom niet alleen aan een goede communicatie met alle belanghebbenden maar zeker ook aan een goede communicatie tussen de belanghebbenden. De ontwikkeling van de buurt is gebaat met een goede samenwerking tussen alle betrokken, met respect voor elkaars belangen en met het belang van een leefbare en economisch gezonde buurt voor iedereen als rode draad in de samenwerking. 2 18 december 2007 Gemeente Amsterdam 07/9589 Stadsdeel Centrum Pagina 3 van 1 Hoogachtend, Het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum Hanneke Groensmit Els Iping Secretaris Voorzitter 3
Raadsadres
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 668 Publicatiedatum 8 oktober 2014 Ingekomen op 1 oktober 2014 Ingekomen onder E Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2015 (definitie “duurzaamheid”). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — inde begroting meer dan 100 keer het woord duurzaam of een equivalent daarvan gebruikt wordt; — het voor de fractie van de Partij voor de Dieren onduidelijk is wat dit college verstaat onder duurzaam, met als voorbeeld: e bij alinea Openbare ruimte (pagina 32): “De gebruikskwaliteit van de openbare ruimte in bezoekersgebieden, zoals drukke stadsstraten en belangrijke pleinen, is het belangrijkste uitgangspunt bij het opstellen van inrichtingsplannen. Deze inrichtingen zijn duurzaam, toegankelijk en herkenbaar Amsterdams”; e 6.6.3 Maatschappelijke opvang (pagina 159): “Slachtoffers van huiselijk geweld krijgen ondersteuning of zorg zodat ze weer veilig kunnen wonen. Door geweld en transgenerationele overdracht duurzaam aan te pakken, neemt de veiligheid in huis zowel op korte als op lange termijn toe en nemen de maatschappelijke kosten op termijn af.”; — de gemeenteraad zich meerdere malen heeft uitgesproken voor een leesbare begroting, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: een definitie voor de woorden “duurzaam” en “duurzaamheid” op te stellen en deze toe te voegen aan de begroting voor 2015. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
train
4 Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 18 juli 2023 Portefeuille(s) Openbare Ruimte en Groen Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst Behandeld door Verkeer en Openbare Ruimte, bestuurlijke.zaken. [email protected] Onderwerp Afdoening motie 1010 en evaluatie van het beleidskader Buitenreclame Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 9 september 2020 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 15 instemmen met het beleidskader Buitenreclame en het opnemen van een verwijzing in de welstandsnota De Schoonheid van Amsterdam (gemeenteblad afd. 1, nr. 935) motie 1010 van indieners De Heer (PvdA), Ernsting (GL), Bakker (PvdD), Bakker (SP) Van Soest (PvdO) en Kilic (DENK) aangenomen. Daarin werd het college gevraagd om na twee jaar het beleidskader Buitenreclame te evalueren om te bezien of: 1. Het aantal stoepborden beperkt moet worden; 2. Het nuten de noodzaak van (digitale) mupi’s nog bestaat; 3. Indien tegen die tijd de afweging wordt gemaakt in hoeverre (digitale) mupi's noodzakelijk blijken, ook een hernieuwde afweging te maken over het verlagen van de beeldwisselsnelheid. Op g februari 2021 is een procesbrief over de afdoening van motie 1010 gedeeld met de gemeenteraad. Er is toen gemeld dat het college aan het einde van 2022 met de evaluatie van het beleidskader Buitenreclame komt en daarmee de inhoudelijke afdoening van motie 1010. In deze raadsinformatiebrief wordt antwoord gegeven op de gestelde vragen en daarmee voorziet het college in de gevraagde evaluatie van het beleidskader Buitenreclame. Naast de gestelde vragen in motie 1010 deelt het college twee andere ontwikkelingen met de raad op het gebied van buitenreclame in de stad. In motie 1010 is het college gevraagd om te bezien of: 1. Het aantal stoepborden beperkt moet worden Het college heeft op grond van artikel 4.5 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) winkeluitstallingen aangewezen als objecten waarvoor het reclameverbod van artikel 4.121 APV en het verbod uit artikel 4.3 APV niet gelden. Winkeliers moeten zich op grond van artikel 4.5 lid 2 van de APV wel houden aan de algemene regels voor winkeluitstallingen. Op grond van deze regels mogen winkeliers maximaal 2 reclameborden of stoepborden van een beperkte omvang direct voor hun winkel plaatsen. De regels zijn vanwege het uiteenlopende karakter van winkelstraten en winkelcentra door het dagelijks bestuur van de stadsdelen gespecificeerd per gebied. Zo bestaan er afzonderlijke regelingen voor gebieden met smalle straten. De algemene regels zijn opgenomen in het beleidskader Buitenreclame. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 juli 2023 Pagina 2 van6 Meer specifiek is in het uitstallingenbeleid voor stadsdeel Centrum opgenomen: ‘Uitstallingen zijn toegestaan, stoepborden niet.’ Per winkel zijn 2 uitstallingen toegestaan, uitstallingen zijn dan de producten die verkocht worden of objecten om te tonen producten op te plaatsen (bijvoorbeeld een ansichtkaartenrek). Het plaatsen van losstaande reclame- en mededelingsborden bij winkels, horecabedrijven en dienstverlenende instellingen is op grond van artikel 2 van de uitstallingsregels van stadsdeel Centrum expliciet niet toegestaan. Ter ondersteuning van de afdoening van motie 1010 is een enquête over buitenreclame uit 2020 op een vergelijkbare wijze afgenomen in 2022. Uit deze herhaalmeting blijkt dat men over het algemeen vindt dat er te veel stoepborden aanwezig zijn in de openbare ruimte. Wel vindt men stoepborden vaker wel passen in winkelstraten en minder vaak passen op pleinen of in parken. Ouderen zijn over het algemeen vaker negatief over stoepborden dan jongeren. In de stadsdelen West en Oost vinden de mensen stoepborden vaker wel passen in winkelstraten. Als winkels meer dan 2 reclameborden of stoepborden plaatsen of als in stadsdeel Centrum losstaande reclame- en mededelingsborden worden geplaatst is dit in strijd met het beleid. De afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) van het betreffende stadsdeel kan hierop een handhavingsactie starten. Op dit moment heeft proactieve handhaving op stoepborden geen prioriteit bij de stadsdelen, maar worden reactieve handhavingsacties gedaan na meldingen of na het constateren van een exces. Het voornemen van het college is om de regelingen voor winkeluitstallingen ongewijzigd te laten. In de afgelopen periode zijn er geen vragen of meldingen binnengekomen over overmatige overlast door stoepborden of uitstallingen. Het ligt daarom voor de hand om de regels in stand te houden. Het blijft voor stadsdelen mogelijk om de regels voor uitstallingen aan te scherpen indien nodig, maar meer handhaven is mogelijk doelgerichter dan de huidige regels aanscherpen. 2. Het nut en de noodzaak van (digitale) mupi’s nog bestaat In de openbare ruimte van Amsterdam staan 450 mupi’s. Een mupi is een vrijstaande reclamezuil van 1,8m? met daarin een analoge of digitale reclame uiting. De mupi’s in de openbare ruimte bieden ruimte aan uiteenlopende commerciële, culturele en ideële partijen om hun boodschap over te brengen aan de mensen die zich in de Amsterdamse openbare ruimte begeven. Daarnaast bieden de mupi's de gemeente ruimte om publieke informatie, bijvoorbeeld over coronamaatregelen, crowdmanagement en plattegronden, te verspreiden. Het huidige aanbod mupi’s lijkt op het moment aan te sluiten op de vraag in de markt. Indien de gemeente ervoor kiest om mupi’s vit het straatbeeld te weren, verplaatst deze reclame zich waarschijnlijk naar andere plekken zoals: abri's, online reclame, in de metrostations, wildplak of mogelijk meer commerciële reclame op plekken waar culturele reclame is bedoeld. Het nut van mupi’s is aanwezig, maar de noodzaak van mupi's is beperkt. Uit de afgenomen enquête blijkt dat 30% van de inwoners mupi’s een passende vorm van reclame vinden. 29% vindt mupi’s niet passend en de overige 41% is neutraal. Amsterdammers zien abri's als de meest passende vorm van reclame. 61% vindt het passend en 10% vindt het niet passend. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 juli 2023 Pagina 3 van6 Het college is niet voornemens om nu te stoppen met mupi’'s in de openbare ruimte. Contractueel heeft de gemeente zich tot en met 31 december 2028 verbonden aan circa 450 mupi’s in de stad. De mupi's dienen enerzijds om reclame uitingen te reguleren in de openbare ruimte, maar anderzijds zorgen de mupi’s voor het overgrote deel van de afdracht die de gemeente ontvangt uit reclamecontracten. Het aanpassen van dit contract om alleen de wensen van de gemeente te realiseren, voor zover mogelijk, zal leiden tot een juridisch zaak met de contractant en tot minder inkomsten. Daarnaast zal dit veel ambtelijke inzet vragen en kosten met zich mee kunnen brengen. De wachthuisjes voor het openbaar vervoer worden abri's genoemd. Een abri heeft een overwegend analoog, maar soms ook digitaal reclamepaneel aan de achterzijde of aan de zijkant. Het beheer van abri's is onderdeel van hetzelfde contract met JCDecaux. De abri's kosten meer en leveren qua reclame veel minder op voor de contractant en daarmee ook voor de gemeente. Mupi's staan nu eenmaal op plekken die voor het aanbieden van reclame aantrekkelijker zijn dan abri's en leveren daarom meer op. Als bij een volgende aanbesteding geen mupi's worden meegenomen in het contract zal de afdracht naar verwachting veel lager zijn. Dit is mogelijk, maar wel een politieke keuze met financiële gevolgen. 3. Indien tegen die tijd de afweging wordt gemaakt in hoeverre (digitale) mupi’s noodzakelijk blijken, ook een hernieuwde afweging te maken over het verlagen van de beeldwisselsnelheid. In september 2020 is het reclamebeleid aangepast en zijn bewegende beelden in de openbare ruimte niet meer toegestaan. Een beeld mag nu elke 6 seconden wisselen. JCDecaux heeft de uitingen op haar digitale schermen hierop aangepast wat heeft geleid tot meer rust in het straatbeeld. De beeldwisseling van 6 seconden is een landelijk aanvaarde norm. Ook Rijkswaterstaat heeft de 6 seconden opgenomen voor reclamemasten langs rijkswegen. De 6 seconden is vooral gebaseerd op de passagetijd. Voetgangers doen er doorgaans 28 seconden over richting een mupi. Hierdoor kunnen ze in elk geval vier reclames zien. Een beperking naar elke 12 seconden een beeldwisseling zorgt voor een lagere afdracht, omdat hierdoor minder omzet wordt gemaakt per mupi. In de enquête is niet gevraagd naar aanpassing van de beeldwisselsnelheid. Uit de afgenomen enquête blijkt wel dat bewoners bewegende beelden even vaak ‘wel’ als ‘niet’ als passend ervaren. Mensen uit Stadsdeel Centrum vinden de bewegende beelden vaker niet passend in de openbare ruimte. Dit hangt mogelijk samen met de actuele toename van onrechtmatige bewegende beelden in etalages in Centrum. Om dit tegen te gaan is recent een handhavingstraject opgestart. Het college ervaart geen obstakels in de uitvoering van de 6 seconde regel. Aanpassing van de huidige overeenkomst, om alleen de wensen van de gemeente te realiseren, resulteert in discussie over de uitvoering van het contract en is een afwijking van de landelijk aanvaarde norm. Het voornemen van het college is om het huidige beleid omtrent het gebruik van mupi's en de beeldwisselsnelheid ongemoeid te laten. Hiermee zijn de drie vragen aan het college beantwoord. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 juli 2023 Pagina 4 van 6 Naast de gestelde vragen in motie 1010 deelt het college twee andere ontwikkelingen met de raad op het gebied van buitenreclame in de stad. Ten eerste gaat het college onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om gebruik te maken van de verlengoptie in het contract met JCDecaux (A). Ten tweede de mogelijkheden om verdere restricties op te leggen aan de inhoud van reclame (B). A. Verlengoptie in contract met JCDecaux Sinds 2013 heeft de gemeente een contract met JCDecaux. De samenwerking verloopt goed, maar de stad ontwikkelt zich ook. Het is met name in de binnenstad drukker geworden, het draagvlak voor reclame is aan verandering onderhevig en het gebruik van de openbare ruimte is veranderd. JCDecaux wil graag blijven samenwerken en ruimte geven aan deze ontwikkelingen. De bestaande overeenkomst met JCDecaux heeft de optie om het contract met vier jaar te verlengen tot eind 2032. JCDecaux heeft aangegeven in ruil voor nu al duidelijkheid over de verlengoptie mee te willen werken aan de ontwikkelopgaven van de gemeente. De gemeente kan hierdoor een aantal bestuurlijke wensen, die normaliter pas in een mogelijke nieuwe concessie (per 2029) kunnen worden meegenomen, naar voren halen en zo de ontwikkelingen versnellen. Het college onderzoekt op welke manier er gebruik gemaakt kan worden van deze verlengoptie, mits overeenstemming wordt bereikt met JCDecaux over de voorwaarden. Het college wil onder andere dat de contractant mupi’s weghaalt uit stadsdeel Centrum, investeert in smallere abri's ten behoeve van toegankelijkheid van tramhaltes en meer ruimte biedt aan meer duurzame reclameboodschappen (ten minste geen fossiele reclame en bij voorkeur ook geen andere vormen van reclame die in strijd zijn met duurzaamheidsdoelen, zoals reclame gerelateerd aan bio- industrie en vleesconsumptie). In ruil daarvoor blijven de mupi's en abri's van JCDecaux langer in de openbare ruimte staan en kan JCDecaux deze gedurende de verlengingsperiode blijven exploiteren. Daarnaast mag JCDecaux nabij de afritten van de A10, maar ook op een enkele andere locatie langs grote doorgaande wegen grotere mupi’s plaatsen/vervangen, omdat deze beter passen bij de aard van de locatie. Hiervoor moet per locatie een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Gebruik maken van de verlengoptie heeft tot slot als voordeel dat de gemeente 4 jaar langer afdracht op het huidige niveau ontvangt. De uitwerking van de voorwaarden vindt op dit moment plaats. Het college is hierover in gesprek met JCDecaux. Het college informeert de gemeenteraad als de gemeente en JCDecaux definitief tot overeenstemming zijn gekomen over de verlenging en de betreffende voorwaarden. B. Restricties opleggen aan de inhoud van reclame In de vergadering van de gemeenteraad van 16 december 2020 heeft de raad de motie ‘Amsterdam vrij van fossiele reclame’ aangenomen. Op 25 november 2021 is deze motie afgedaan en is voorgesteld om bij het aangaan van nieuwe contracten restricties op te leggen, die passen bij de doelstellingen en ambities op het gebied van duurzaamheid van de Gemeente Amsterdam. Grote fossiele partijen doen weliswaar aan een charmeoffensief aangaande hun verschuiving naar niet-fossiele producten, maar de bewuste partijen verdienen nog steeds veel geld met de productie en verkoop van fossiele producten, maar maken daar nauwelijks reclames voor. Bij een aanbesteding wordt daarom omschreven welke vormen van reclame niet toelaatbaar zijn, zodat de mogelijkheden en reikwijdte helder zijn. In het programma van eisen voor een reclamemast langs de Azo in Sloterdijk III zijn eisen opgenomen met betrekking tot geen fossiele reclame. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 juli 2023 Pagina 5 van 6 Overeenkomstig met deze motie is er vaker discussie over de inhoud van reclame. De maatschappij en de publieke opinie veranderen continue. Hierdoor ontstaan uiteenlopende en/of nieuwe meningen over de inhoud van reclame-uitingen. Hierbij is het aan de politiek om te bepalen in hoeverre de gemeente mee wil gaan in deze publieke opinie en op welke wijze de gemeente hierin sturend kan en wil optreden. Hierbij heeft het trekken van een landelijk lijn wel de voorkeur. Thema’s die naast de fossiele reclame spelen ten aanzien van de inhoud van reclame gaan onder andere over ongezonde voeding, alcohol, vleesconsumptie, online kansspelen, risicovolle cryptovaluta en als hinderlijk ervaren flitsdiensten. Momenteel doet de markt aan zelfregulering met de Nederlandse Reclame Code. Voor het structureel tegengaan van ongewenste vormen van reclame lijkt een landelijke lijn de juiste weg. Hiermee ontstaat duidelijkheid voor marktpartijen en gemeenten en wordt een gelijk speelveld behouden. Zoals het verbod op ongerichte reclame voor online kansspelen per 1 juli 2023. Aanpassingen binnen lopende overeenkomsten, zonder dat daar wettelijke argumenten aan ten grondslag liggen, kunnen niet eenzijdig worden doorgevoerd. Lokale wijzigingen vanwege specifieke voorkeuren resulteren in minder inkomsten voor de gemeente, mogelijke juridische geschillen met contractanten, het complexer maken van bestaande overeenkomsten en een verminderd gelijk speelveld tussen de marktpartijen werkzaam in Amsterdam en andere steden. Daarnaast zal dit veel ambtelijke inzet vragen en kosten met zich mee kunnen brengen. Deze vraagstukken spelen bij de contracten in de metro (loopt nog 12 jaar), de mupi’s en abri's (loopt tot eind 2028) en de grote reclamemasten (lopen tot eind 2025). Voordat gestart wordt met het aanbesteden van de reclamemasten moet duidelijk zijn welke restricties worden meegegeven voor nieuwe overeenkomsten. Op dit moment wordt de lijn vastgehouden vit het bestaande beleid en de gekozen eisen omtrent fossiele reclame naar aanleiding van motie 1362-accent. Aanpassingen in deze eisen kunnen worden meegenomen bij een aanbesteding of kunnen worden opgenomen in een actualisatie van het beleidskader Buitenreclame. Zoals hierboven al genoemd kan dit invloed hebben op de jaarlijkse afdrachten die de gemeente ontvangt. Onderzocht wordt op welke manier en tegen welke voorwaarden we nu al wensen rondom reclame uitingen kunnen opnemen bij het eventueel gebruik maken van de verlengoptie binnen de overeenkomst met JCDecaux. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, gi AA IN Melanie van der Horst Wethouder Openbare Ruimte en Groen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 juli 2023 Pagina 6 van 6 Bijlagen 1. Motie 1010: Meer ruimte voor een rustiger straatbeeld 2. Procesbrief motie 1010 3. Onderzoek OIS (2022) 4. Motie 1362-accent: Amsterdam vrij van fossiele reclame 5. Raadsinformatiebrief afdoening motie 1362-accent Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
6
discard
N Gemeente Amsterdam Gemeenteraad “ Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1433 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake de Begroting 2021 (versnelling van vergroening schoolpleinen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: -__er binnen de huidige Amsterdamse Impuls Schoolpleinen regeling onvoldoende budget beschikbaar is om alle versteende schoolpleinen van het primair onderwijs in Amsterdam aan te pakken. Overwegende dat: -__alle Amsterdamse schoolgaande kinderen recht hebben op groene, avontuurlijke schoolpleinen; - er naast de coronacrisis ook een klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis is; -__ vergroening van schoolpleinen educatieve doelen vervult en ook bijdraagt aan de klimaatbestendigheid, waterberging en biodiversiteit in de stad. Besluit: ee - de Amsterdamse Impuls Schoolpleinen te versnellen zodat er in plaats van 15 schoolpleinen jaarlijks 30 schoolpleinen kunnen worden aangepakt; -__in de tabel op p.112 ‘Activiteit 5.1.2.2 We zorgen voor voldoende gezonde schoolgebouwen en we investeren ín groene en uitdagende schoolpleinen, verspreid over de stad’ bij punt 3 ‘Aantal op te leveren groene en uitdagende schoolpleinen’ onder ‘Begroting 2021’ het aantal van 15 schoolpleinen te vervangen door 30 schoolpleinen; -__op p. 113 de bullet ‘Programma Gezonde Scholten en Schoolpleinen (€ 2,1 miljoen)’ te wijzigen in ‘Programma Gezonde Scholen en Schoolpleinen (€ 3,1 miljoen) (dit is het bedrag inclusief de extra investeringskosten voor de realisatie van 15 extra groene schoolpleinen, door het college geraamd op €1 tot 1,25 miljoen per jaar); - de extra investeringskosten voor de realisatie van 15 extra groene schoolpleinen te dekken met een deel van het bedrag dat in 2021 1 gereserveerd is voor de financiering van activiteiten rondom de viering van het 750-jarig bestaan van Amsterdam in 2025: e opp. 49 de bullet ‘Amsterdam 750 (€ 1,3 miljoen)’ te wijzigen in ‘Amsterdam 750 (€ 0,3 miljoen)’ e opp. 49 in de tabel ‘reserves’ onder ‘stand na Begroting 2021’ onder 2021 ‘1,3’ te wijzigen in ‘0,3’. e op p.49 onder ‘Toelichting De stand van de reserve in 2021 is € 1,3 miljoen en bestaat uit de reserve Amsterdam 750 voor kosten in verband met de viering ín 2025 van 750 jaar Amsterdam.’ te wijzigen in ‘Toelichting De stand van de reserve in 2021 is € 0,3 miljoen en bestaat uit de reserve Amsterdam 750 voor kosten ín verband met de viering in 2025 van 750 jaar Amsterdam.” © opp. 277 de bullet ‘Hogere lasten voor Amsterdam 750 (€ 1,3 miljoen). te wijzigen in Hogere lasten voor Amsterdam 750 (€ 0,3 miljoen)” “Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam VV L % Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief Noord Zuidlijn en Luchtkwaliteit) % Gewijzigde Agenda, donderdag 7 juli 2011 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit) Tijd 09.00 tot 12.30 uur en zonodig vanaf 13.30 uur tot 17.00 uur Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Inspreekhalfuur Publiek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VVL d.d. 16 juni 2011 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissie VVL@raadsgriffie amsterdam.nl 7 Openstaande toezeggingen , _Toezeggingenlijst/ termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL Luchtkwaliteit) Gewijzigde Agenda, donderdag 7 juli 2011 8 Termijnagenda , _Toezeggingenlijst/ termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar 9 Openstaande Schriftelijke vragen e Deze lijst wordt de maandag voorafgaande aan de vergadering per mail toegestuurd aan de raadsleden en contactpersonen. 10 Rondvraag - Tkn lijst Financiën 11 Kadernota 2012 commissies Nr. BD2011-006417 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 13 en 14 juli 2011). Diversiteit en Integratie 12 Bestuurlijke reactie Staat van de Stad VI en Monitor Diversiteit en Integratie 2010 Nr. BD2011-006078 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 13 en 14 juli 2011). Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 13 Initiatiefvoorstel van de raadsleden Molenaar en Hoek (beiden GroenLinks) inzake het verminderen van overlast van de taxistandplaats op het Leidseplein. Nr. BD2011-006156 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Gevoegd behandelen met agendapunt 14 14 Reactie initiatiefvoorstel Groenlinks Nr. BD2011-006568 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 13 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL Luchtkwaliteit) Gewijzigde Agenda, donderdag 7 juli 2011 15 Initiatiefvoorstel van het raadslid Van 't Wout (VVD) inzake Klantvriendelijk Parkeren Nr. BD2011-006653 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 16 16 Initiatiefvoorstel VVD Klantvriendelijk Parkeren Nr. BD2011-003239 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 15 17 Verbeterprogramma DIVV Hard op weg Nr. BD2011-006487 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 18 18 Organisatie Metro Amsterdam Nr. BD2011-006667 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Aangehouden in uw raadscommissie van 16 juni 2011 e De commissie wenst dit punt in samenhang met het Verbeterprogramma DIVV te bespreken e Gevoegd behandelen met agendapunt 17 19 Jaarverslag Gemeentelijke Ombudsman 2010 Thema Parkeren en Vervoer Nr. BD2011-006381 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 20 Herinrichting Leidseplein (NvU) - Beantwoording Amendementen Nr. BD2011- 002882 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 13 en 14 juli 2011). 21 Verordening tot wijziging van de Verordening Parkeerbelastingen 201 1-11 Nr. BD2011-004892 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 13 en 14 juli 2011). 3 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL Luchtkwaliteit) Gewijzigde Agenda, donderdag 7 juli 2011 22 Meerjaren Werk- en Investeringsprogramma 2011-2015 van DIVV Nr. BD2011- 006275 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 23 Intrekken van de Verordening Nadeelcompensatie en Planschade Noord-Zuidlijn van 9 juli 2000 en Vaststellen van de Verordening Nadeelcompensatie Noord- Zuidlijn Nr. BD2011-005370 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 13 en 14 juli 2011) Klimaat en Energie 24 Rekenkameronderzoek naar luchtkwaliteit Nr. BD2011-006762 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 13 en 14 juli 2011) Toegevoegd agendapunten Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 25 Ontwerp Stationseiland - Prins Hendrikkade oostzijde Nr. BD2011-006764 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _Deleden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid zijn hierbij uitgenodigd. 4
Agenda
4
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 164 Publicatiedatum 28 februari 2014 Ingekomen onder Al Ingekomen op donderdag 13 februari 2014 Behandeld op donderdag 13 februari 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Van Doorninck, mevrouw Moorman en de heer Paternotte inzake de implementatie van het nieuwe bestuurlijk stelsel (startbijeenkomst). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 januari 2014 tot kennisnemen van de implementatie van het nieuwe bestuurlijk stelsel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 114); Overwegende dat: — het nieuwe bestuurlijke stelsel gebaseerd is op het principe van verlengd bestuur; — de rol van de bestuurscommissies in het verlengd bestuur wel wordt aangeduid met “de ogen en oren van het stadsbestuur”; — het zijn van “ogen en oren” alleen nuttig is, wanneer de bestuurscommissies de wensen en problemen die zij signaleren en bijbehorende maatregelen en oplossingen ook op een effectieve manier kunnen agenderen bij het centrale bestuur; — korte lijnen in de constructie van verlengd bestuur van groot belang zijn om zaken die spelen in de stadsdelen, op de agenda te krijgen van het gemeentebestuur; — daarvoor (nog) veel meer dan het vorige stelsel, samenwerking tussen de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de bestuurscommissies actief vorm en inhoud moet worden gegeven; — samenwerking de sleutel is voor het succes van het nieuwe stelsel; — deze samenwerking niet vanzelf tot stand komt, maar met kracht op gang geholpen moet worden met en door allen die in en met het stelsel gaan werken, te weten: de leden van de bestuurscommissies, het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 164 Moti Datum _ 28februari2014 \ctie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders en het presidium van de gemeenteraad: in samenwerking met de Dagelijks Besturen van de stadsdelen om voor de nieuwe raad, de nieuwe commissies en besturen een gezamenlijke startbijeenkomst te organiseren en een inwerkprogramma te maken, gericht op het maken van samenwerkingsafspraken, dat begint op 20 maart 2014. De leden van de gemeenteraad, G.A.M. van Doorninck M. Moorman J.M. Paternotte 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1418 Datum akkoord 17 december 2015 Publicatiedatum 18 december 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer E.A. Flentge van 2 december 2015 inzake de hulp van dierenartsen in de strijd tegen dierenmishandeling. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Uit een onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat dierenartsen lang niet alle gevallen van dierenmishandeling doorgeven. De Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) heeft een meldcode gemaakt voor dierenartsen met informatie over wat te doen bij vermoedens van dierenmishandeling. Maar van de 84% van de dierenartsen die wel eens met dierenmishandeling te maken heeft gehad, doet slechts 41% daar vervolgens iets mee! Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 2 december 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Wat vindt het college van het bericht dat (slechts) minder dan de helft van de dierenartsen gevolg geeft aan signalen van dierenmishandeling? Antwoord: Dierenmishandeling dient te worden aangepakt. Het bericht is aanleiding geweest om de inhoud daarvan te betrekken bij een bijeenkomst van 9 december met de Amsterdamse Dierenartsen. 2. Kan het college een indicatie geven van de Amsterdamse cijfers als het gaat om het wel/niet melden van vermoedens van dierenmishandeling? Wijkt Amsterdam af van de landelijke cijfers? Antwoord: In een bijeenkomst van 9 december waar driekwart van de Amsterdamse dierenartspraktijken waren vertegenwoordigd werd aangegeven dat alle dierenartsen in Amsterdam te maken hebben met dierenmishandeling en dit ook melden. 1 Dierenmishandeling vaak niet gemeld door dierenarts. NOS, 29-11-2015, via http://nos.nl/artikel/2072137-dierenmishandeling-vaak-niet-gemeld-door-dierenarts.html 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Le ocomber 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 2 december 2015 3. Waar kunnen Amsterdamse dierenartsen terecht als zij vermoedens hebben van dierenmishandeling? Zijn de dierenartsen hiervan goed genoeg op de hoogte”? Antwoord: De dierenartsen zijn goed op de hoogte waar ze (vermoedens van) dieren- mishandeling kunnen melden: via de Dierenbescherming die bij onkunde/ onwetendheid een gesprek met de eigenaar gaat voeren, en bij misstanden direct de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming inschakelt, of via telefoonnummer 144. 4. Zijn er volgens u andere belemmeringen voor dierenartsen om vermoedens van dierenmishandeling te melden? Antwoord: Het is lastig om mishandeling te kunnen constateren. Is een hond geschopt, ergens tegenaan gelopen of gevallen? De bewijslast is vaak moeilijk. Bij gerede twijfel en bij herkenning van dierenmishandeling wordt er gemeld. 5. Is het college bereid, met Amsterdamse dierenartsen in gesprek te gaan over het onderzoek van de Universiteit Utrecht over dierenmishandeling, met als doel belemmeringen om misstanden te melden weg te nemen en dierenartsen zoveel mogelijk een bondgenoot te maken in de strijd tegen dierenmishandeling? Antwoord: Het onderzoek is aan de orde geweest in de bijeenkomst van 9 december. De Amsterdamse dierenartspraktijken zijn bijna allemaal lid van de Kring Dierenartsen Amsterdam, waar in de vergaderingen ook regelmatig over dierenmishandeling wordt gesproken. Dierenmishandeling heeft dus de volle aandacht van de Amsterdamse dierenartspraktijken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
test