text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
x Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie voor Verkeer en
Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid
en ICT
Jaar 2017
Datum indiening 28 december 2016
Datum behandeling 11 januari 2017
Onderwerp
Actualiteit van het raadslid de heer Vroege (D66) inzake scanauto's
Aan de commissie
Inleiding
Sinds 2013 geschiedt de handhaving fiscaal parkeren via scanauto's. Per 1 januari 2017 wordt
de data uit de scans ook voor andere doeleinden gebruikt.
Reden bespreking
Voorafgaand aan de invoering van de scanauto's heeft de Gemeenteraad van Amsterdam
uitgebreid gesproken over de privacy-aspecten van dit handhavingproces, waarvoor de data
wel en niet gebruikt mag worden etc.
Op dinsdag 27 december berichtte De Telegraaf (hip:/www.telegraat.nl/e/27319611 ) dat per 1 januari a.s.
een 2jarige proef ingaat, waarvoor het privacyreglement is aangepast. De gemeenteraad is
hierover niet geïnformeerd door het college.
Behalve duidelijkheid over het besluitvormingsproces vindt D66 het belangrijk zo snel mogelijk
inzicht te krijgen in de veranderingen die deze proef met zich meebrengt voor (het verwerken
van ) de data die verkregen wordt uit de scanauto's alsmede de aanpassingen in het
privacyreglement.
Reden spoedeisendheid
De proef gaat in op 1 januari 2017
Het lid van de commissie,
J.S.A. Vroege
* De sterretjes worden door de Griffie ingevuld
In te vullen door het commissielid/de fractie:
1. afkorting van de betreffende commissie; 4. _naam/namen van commissielid/-leden vermelden
2. _naam/namen van commissielid.-leden;; incl. initialen.
3. onderwerp van de actualiteit;
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Commissieactualiteit
Bijlage Artikel De Telegraaf
Scanauto’s snorren gestolen wagens op
27 DEC 2016 Ruben Koops
Amsterdam - De camerawagens van de gemeente Amsterdam die de parkeerbelasting
controleren, gaan bijklussen als controlevoertuigen van de politie en de
rijksverkeersdienst. Daarmee kan bijna elke gestolen auto die door de stad rijdt worden
opgespoord.
Dat meldt wethouder Pieter Litjens (verkeer). Per 1 januari starten Amsterdam, de politie en de
Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) een nieuwe samenwerking waarmee nummerborden
die gesignaleerd staan sneller van de weg geplukt kunnen worden. De rijksverkeersdienst en
de politie maken hiermee voor het eerst gebruik van de verkeersinformatie die de gemeente
verzamelt.
Sinds 2013 moeten in Amsterdam automobilisten hun kenteken invoeren in de parkeerpaal,
waarna de gemeente via veertien rondrijdende scanauto's met camera's op het dak controleert
of er wel parkeergeld is betaald. De scanauto’s scannen automatisch alle nummerborden van
geparkeerde auto's in de stad, vaak meerdere keren per dag. Sinds de invoering van dit
systeem is het risico op een boete voor wie geen parkeergeld heeft betaald, gestegen naar
bijna 100 procent.
Maar tussen de 39 miljoen nummerborden die de scanauto's dit jaar in hun lenzen voorbij
zagen komen, zitten ook veel auto’s waar iets mis mee is. Het gaat om voertuigen die zich
volgens het nationale Kentekenregister niet op de openbare weg mogen bevinden. Dit zijn
voornamelijk gestolen voertuigen. Ook gaat het om illegaal hergebruik van kentekens van
auto’s die eigenlijk al gesloopt zijn, of auto’s die op papier zijn uitgevoerd naar het buitenland
maar in werkelijkheid nog gewoon rondrijden. RDW en de politie leveren deze kentekens aan
op een lijstje. Zij krijgen door deze proef geen zelfstandige toegang tot de scangegevens.
Litjens geeft toestemming om te voorkomen dat allerlei diensten met eigen camera's door de
stad gaan rijden. „Hiermee wordt voorkomen dat de convenantpartijen dit zelfstandig moeten
doen.” De privacy is volgens Litjens gewaarborgd door een nieuw gemeentelijk
Privacyregelement dat speciaal is herschreven voor deze tweejarige proef.
Op aanwijzing van de politie zal de gemeente de betrapte gestolen voertuigen ook wegslepen.
Overigens heeft de politie zelf ook al een ANPR-systeem waarmee permanent kentekens
worden gescand om gezochte voertuigen te kunnen lokaliseren. Ook zijn er particuliere
incassobedrijven die met scanauto’s door Amsterdam rijden om de auto’s van mensen met
schulden te kunnen opsporen.
2
| Actualiteit | 2 | train |
4 AAT A eN NOTEN ikl
j t { \ ES AN As } N | ie ) \ N \ Ù Bene Ù AN A
TTU ICH NEN BRADS | NE
Í RN AS, \p EA Nh $ N° ‚n Aon SA
Nart l geel :: 0 END ee AAN
a vn hoed N ì AA Ì SIA Ds Rs ik DA
NA ER AAN
N A te / 4 \ PL 0 Kr, ri kl
) d S ETAM he v LE
Ji NN U | D, te AN ah, Raden 4 EN ie \
1 BRS TAN ZIN in BR vi et OREN ete A
ORS RARE on AR EE OE
Ì IE 6 ER: A \ Hf U 5 SR If 0 À ELL
AS in RN ANKE NEI
Rid RE KOK
hi kr Od RD t ed À ie. N pe \ E mk
/ DN CAR crib Kee Ì REA Ne
5 4) kr A ? N deni n 9 td 4 Ml fi
\ De Lr Ì 9) Ren Jh è Yv vi N EE
ï PK Í Ui % SS ui - heg
GE EN NB:
mn etat Ee }
Ei AAN “ Mm Re Ie ke
ie be al
a Ae è B wi?
Fe af A OP en Een
is REEN | EN B:
B a dale KR 5: Ô it
ie nd hy JN DA NE oe Khee
MATT oi LER EN Ki
if ANHEE î 4 de Be SEN
TE Pd SN
GPM ld S Be EN
A PS Kn
DEM) EE pn am
TP EEN BENN.
4 v „laf, : „RN LG ESSEN
NP dan Om
DAS II 3
hi | RE RAN
ed | REE GS ms ke
Helpt u mee?
Samen maken we Amsterdam
Kd
groener en regenbestendig
Temperaturen stijgen waardoor het vaker harder regent
Met meer groen kunnen we meer regenwater opvangen en op hete
dagen het hoofd koel houden.
Elke druppel telt
Wilt u graag met droge voeten over straat na een regenbui? Daar kan de
stad uw hulp goed bij gebruiken. In een groene omgeving werkt de bodem
als een spons. Het regenwater wordt beter opgenomen en blijft in een droge
periode langer beschikbaar. Riolen worden zo minder belast waardoor straten
en pleinen bij zware regenval minder snel onderlopen. Zo voorkomt u ook
binnenstromend water in uw woning of gebouw. Bovendien zorgt groen voor
verkoeling bij hoge temperaturen. Lees hieronder wat u kunt doen om uw
eigen omgeving groener te maken.
Tips voor een hitte- en regenbestendige omgeving
m Vervang tegels in uw tuin door grind, waterdoorlatende tegels en groen
m Maak van uw stoep een geveltuin of leg met de buren een postzegelpark
aan. Vraag bij uw stadsdeel wat mogelijk is
m Hebt u een balkon? Zet er grote plantenbakken op. Ze kunnen meer water
vasthouden en uw planten groeien beter in grote bakken dan in kleine
m Zet een regenton in uw tuin of op uw balkon. Het opgevangen water kunt
u weer gebruiken voor uw planten
m Leg een groen dak aan op uw huis of schuur. Dit zorgt voor verkoeling en
het houdt regenwater tijdelijk vast zodat het water later kan verdampen
m Laat klimplanten tegen uw gevel groeien. Vraag dan wel van tevoren
toestemming bij uw verhuurder of VE
Subsidie aanvragen
Wist u dat u subsidie kunt krijgen voor een groen dak of groene gevel?
Kijk op www.amsterdam.nl/subsidies
Wilt u meer tips of weten welke plekken in de stad al regenbestendig zijn?
Kijk dan op www.rainproof.nl
| Onderzoeksrapport | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1391
Datum indiening 12 juni 2019
Datum akkoord 4 september 2019
Publicatiedatum 4 september 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake de
binnenevenementen in het Westerpark.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
In het locatieprofiel Westerpark zijn 123 evenementsdagen in de buitenruimte
opgenomen. Als bijzonderheid is opgenomen: De Westergasfabriek BV verhuurt de
casco gebouwen aan verschillende organisatoren. Verschillende organisatoren
maken gebruik van de buitenruimte door het plaatsen van een tent aan het gebouw of
door een deel van de buitenruimte te gebruiken zonder tent. (…) Deze evenementen
vallen dus buiten dit locatieprofiel, omdat het primair binnen-evenementen zijn.’
Het HollandFestival heeft de Gashouder gehuurd en heeft daaromheen niet één,
maar vijf grote tenten in de buitenruimte geplaatst, waaronder een tent met een extra
verdieping. Ook vliegen er voor het evenement meerdere avonden (tijdens de
repetities en de voorstellingen) vier helikopters boven het Westerpark met als opstijg-
en landingsplaats een grasveld in het Westerpark. Ook rijden er auto’s en busjes door
het park naar en over het veld met de helikopters.
Stadsdeel West heeft aangegeven de activiteiten van het Holland Festival als
binnenevenement te beschouwen. Bewoners maken zich zorgen over het grote
aantal tenten in de buitenruimte bij een ‘binnenevenement’, de extra geluidsoverlast
van de helikopters en het oprekken van de definitie van ‘binnenevenementen’.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van
de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. In het locatieprofiel Westerpark wordt een evenement met ‘een tent’ aan het
gebouw geteld als binnenevenement. Gaat het in de omschrijving om 1 tent of om
meerdere tenten? Graag een toelichting.
Antwoord: In het locatieprofiel zijn voorbeelden opgenomen van
binnenevenementen waarbij veelal één tent wordt geplaatst. Wellicht had het
beter geweest als in het profiel tent(en) had gestaan. Het college wijst er op dat in
de plattegrond behorende bij paraplu vergunning Westergasfabriek is
aangegeven welk gebied — rondom de Gashouder- betrokken mag worden bij een
evenement in de Gashouder. Het aangegeven gebied heeft een stenen
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Laet Gemeenteblad
Datum 4 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 12 juni 2019
ondergrond en wordt niet of nauwelijks voor recreatie gebruikt. Als gevolg van de
omvang en het eenmalige karakter van de bijzonder productie van het Holland
Festival is na uitvoerig overleg toegestaan het aangewezen gebied op deze wijze
te gebruiken.
2. Rekent het college de helikopters tot een binnenevenement? Graag een
toelichting.
Antwoord: Nee. Het opstijgen en landen met een luchtwaartuig wordt niet gezien
als evenement en is geregeld in de wetluchtvaart. Op grond daarvan is een
zogenoemde TUG-ontheffing nodig. Het bevoegd gezag voor de afgifte dan deze
ontheffing is de provincie. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied toetst de
ontheffingsverzoeken aan de “Beleidsregel tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (TUG)
luchtvaartuigen”, deze is op 7 november 2017 door Gedeputeerde Staten
vastgesteld. In de beleidsregel zijn met name bepalingen opgenomen over
aspecten als geluidshinder voor omwonenden, stiltegebieden, kwetsbare functies
en verstoring van Natura 2000-gebieden.
3. Is de geluidsoverlast van de helikopters meegerekend in het aantal
evenementsdagen waarbij een geluidsbelasting voor de bewoners van het
Westerpark is toegestaan?
Antwoord: Nee. Het opstijgen en landen van de helikopters was zeer kortstondig
en ook de gekozen routes waren zo gekozen dat de eventuele overlast voor
omwonenden zo veel als mogelijk beperkt is. Voorts viel het (deels) samen met
het evenement de Rollende Keukens, dat voor vijf dagen wordt meegeteld in het
totaal aantal dagen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
Par de gg |
r Ps T£ En Pi
Der m
kb 8 rj
p. 4
. sr |
= F ‘
Ml | he n
i EE
Ü
Handreiking voor \
professionals in de geboorte-
en jeugdgezondheidszorg | ed
l Pi _ zaam”
el Gn SN
je, en)
en,
Ab) > Sj SS
AA ed EN
Á LT
SN A OP
Nn df *
| c | hs
a ed al
Ziek
DA
…,
Oktober 2021
Colofon
LAN
Mariëtte Lusse (Hogeschool Rotterdam)
Annelies Kassenberg (Hanzehogeschool Groningen)
Petra Kletter (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid)
(m.m.v. Inge Ekenhorst en Liesbeth van der Ree).
Opdrachtgever
Divosa
Adviesraad
Divosa Kim Houben
GGD Gelderland Zuid Margreet de Ruiter
GGD Twente Riet Haasnoot
Hogeschool Rotterdam Hanneke Torij
Kinderombudsman Laura van den Heuvel
Movisie Christine Kuiper
Nederlands Jeugdinstituut Emma Verspoor
Sterk uit Armoede Lineke Smit, Martin Pragt
Meelezers handreiking
College Perinatale Zorg Marlies Buurman
Slate Adja Waelput
Nederlands Centrum Jeugdgezondheid Lieke van der Meulen
Sterk uit Armoede Annamaria Evers, Selima Renes
Fotobronnen
De op deze foto's afgebeelde kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders leven niet zelf in
armoede. Alle gebruikte beelden zijn afkomstig van Istockphoto.com. Met uitzondering van
p. 1 (Canva), p. 8en p. 31 (privébezit), p. 11 en 16 (NCJ).
Gebruik materiaal
Deze handreiking is bedoeld voor professionals in de geboortezorg en jeugdgezondheidszorg en
kan met de volgende bronvermelding vrij gebruikt worden: Lusse, M., Kassenberg, A. & Kletter,
P. (2021), Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid. Handreiking voor professionals in de
geboorte- en jeugdgezondheidszorg. Hogeschool Rotterdam, Hanzehogeschool Groningen & NC.
Ee nc; e
nh (. J EE
Omgaan met armoede in
de jeugdgezondheid
Handreiking voor professionals in
de geboorte- en jeugdgezondheidszorg
SO) if
nn
4 \ si ‘
1 | hj r bs k Ì il | / REN en
) U Ae Te n
Dr 4 | PN | Iv Ki dans N 1
bn NN f | | Ki IN | Par SN \ kj + Ek
WAA hie sl IN Kei
A \ EN ih E … \ Ed ) /
If Í4 Pi PA ee / JAT Ben TN
PAN A 4d) NE Mm
ate |
W 4 Em. | ij - Y *
MIEREN 4. /IR \ p
> f E a PT
AN KA
n\n | PS «
De rn A EN y
Drieluik voor (jeugd-)professionals
Deze handreiking is bestemd voor professionals in de jeugdgezondheid (geboorte- en jeugd-
gezondheidszorg) en vormt een drieluik met de handreikingen Omgaan met armoede op
scholen en Omgaan met kinderarmoede in het sociaal domein. Dit drieluik biedt profes-
sionals in het brede jeugddomein handvatten om een passende rol op zich nemen in het
omgaan met kinderarmoede en om daarin goed met elkaar samen te werken.
4
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Inhoud
Voorwoord 6
1. Armoede en jeugdgezondheid 8
-_ Geboren worden en opgroeien in armoede 9
-__ Doel van de handreiking 10
11 Opgroeien in armoede 11
-_ Welke kinderen en jongeren leven in armoede? 11
- Gevolgen van opgroeien in armoede 11
1.2 De rol van professionals in de jeugdgezondheid 13
- De opdracht van professionals 13
-_ Attitude van professionals s 14
-_ Integraal werken 15
1.3 Professionals versterken en faciliteren 15
-_ Investeren in professionals 15
- Faciliteren van professionals 16
Verder lezen 17
2. Werkwijzen 18
2.1 Signaleren 20
-_ Vertrouwen opbouwen 21
-__ Herkennen 24
- Bespreken 27
- Signalen verbinden 30
2.2 Ondersteunen 34
- Steun bij opgroeien 35
- Steun bij ouderschap 39
- Sociale steun 43
-__ Financiële en materiele steun 47
2.3 Stimuleren 52
-_ Lichamelijke gezondheid 53
- Mentale gezondheid 57
- Participatie 60
Bijlagen 63
- Screenings- en gespreksinstrumenten 63
- Signaleringslijst kinderarmoede 67
- Overzicht fondsen 69
Bronnen 72
5
nn
Ed 5 ij hd a d "
EK Oe df FE Î
* 2
wt '
Zr ra, |
fl ò ‚f
Vi 7 $ Ù \ e 8 r Dl
Kars :
£ -
es Ake
kJ ‘ Nn Kd
Ame k
‚ ° KL á D '
& N
_
Es Ll
Vroegsignalering van armoede past bij de preventieve taken van de jeugdgezondheids-
zorg en ook van de geboortezorg. Maar hoe pak je zoiets in de praktijk aan? Ik ben ervan
overtuigd dat deze handreiking ons gaat helpen. €
__ — Door het onderzoek dat ik naar armoede deed, leerde ik anders naar ouders luisteren en andere w
E vragen stellen, Daardoor veranderde mijn gesprek met hen en kwamen er verhalen tot leven die
d En E k eerder voor mij verborgen bleven. Eerst dacht ik dat praten over armoede een taboe is. Maar
: f d B ouders bleken best bereid om hierover te spreken. Omdat voor hen opvoeden en financiën on- 5
ee ps 4 losmakelijk met elkaar verbonden zijn. Toch is armoede wel een precair gespreksonderwerp, dat bad
RP een sensitieve, niet oordelende houding van professionals vraagt. 5 AR
Meek A
weed } Ouders die opvoeden in armoede, hebben stress die overgaat op de kinderen. Daarom ver- ler A ET
Nn dienen ze onze hulp en ons begrip. Wees wel alert op de bureaucratie waar ouders tegenaan Br A
SN, kunnen lopen, als we hen doorverwijzen voor hulp. En vraag nog eens na of ouders voldoende hi OA
shad ANAAL n . EAU UIN! a 100
aes geholpen zijn en minder stress ervaren. VRA AA
Bes Ee AP
dl LN En EA kj
ri Ik vermoed dat je net als ik nieuwe verhalen van ouders zult CPN e jes
ee dad horen. Met behulp van deze handreiking kun je hen goed J dek
Pei hk verder helpen. Laten wij met elkaar de verhalen van deze / zi
en gezinnen levend houden en voor het voetlicht brengen van ii À Ë
"4% beleidsmakers en overheid. Daarmee dragen wij bij aan het A _
met verbeteren van de positieve gezondheid en de kwaliteit van es ER
c leven van kinderen in armoede. Opdat een inclusieve samen- LL BR | Eed
leving kan ontstaan. N À me U dT PE
Mirjam Jobse E
Verpleegkundig specialist in de Jeugdgezondheidszorg. r he
n haal
# Gr |
Kd «
kj le '
he B
je 4 p
Ee
ast nek,
an ï
a
Î
leder kind verdient de best mogelijke start in het leven en een | 8
optimale kans op een kansrijke en gezonde toekomst. Het is er
daarom van belang te voorkomen dat kinderen, bijvoorbeeld \ Be Sad
omdat zij in armoede opgroeien, gezondheidsproblemen of k: Pd
een ontwikkelingsachterstand oplopen. De gevolgen daarvan b
kunnen je hele leven merkbaar blijven. Bn
Om armoede te voorkomen en te verminderen, werken het kabinet, gemeenten en maat-
schappelijke organisaties samen. Speciale aandacht is er voor kinderen. Het is mooi dat er in
pe de geboortezorg en jeugdgezondheidszorg steeds meer wordt gekeken naar de hele mens,
naar de hele context. Uit welk gezin komt een kind, hoe is de woonsituatie, is er sprake van
problemen bij de (aanstaande) ouders, en ook: waar ligt hun kracht?
Maar als er sprake is van armoede is er nog veel te winnen. Het is echter niet eenvoudig om Te
(aanstaande) ouders snel in beeld te krijgen. Zij schamen zich soms voor hun situatie en det rn
vragen niet uit zichzelf om hulp en ondersteuning. Dat is begrijpelijk, maar maakt het lastig eht he MG
* et ® om hen gericht te ondersteunen. Î E Shen |
k à heli ge fs DAE)
‚ Be / Bijna alle kinderen en (aanstaande) ouders krijgen te maken met de geboorte- en de jeugd- ad
hj 7, KA gezondheidzorg. De professionals in die domeinen kunnen daardoor een belangrijke schakel Caen
dl At GDA zijn in het signaleren van armoede en het ondersteunen van ouders bij de opvoeding van ak:
ASD j p 5
Kd ADEL, kinderen.
TIP d
” 4% / Maar hoe kom je erachter dat er armoede in een gezin is? Op welke signalen moet je letten en
dd! y welke vervolgstappen kun je dan zetten? Op deze en veel meer vragen geeft deze handreiking MA,
Kk antwoord. De handreiking biedt handvatten en handelingsperspectieven om armoede vroeg- |
EE) tijdig te signaleren en er ook wat aan te doen. hed
ke,
3 Ik ben erg blij met deze handreiking. Het is een belangrijk middel om ervoor te zorgen dat álle
kinderen de best mogelijke start krijgen. Ik hoop dat iedere medewerker in de geboortezorg
A en jeugdgezondheidzorg de handreiking leest en ernaar handelt.
Paul Blokhuis
k Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
: R mi 0
D 1
Ee a Pd
d B
nn
nn ij Te
ee 2e Ee Be
ge ER je if 1e
zak EE ON A
Le ek Í utd
à Z a d 8 À
Ee a — fn E if
, / En vale FIER
rv ‘ F A AS Nd. hs
Ì : / 4 Lal. en Ai
“ / te U
/ eeN bn ak 5
: ETE: ee é E
5 : en en ' 18
A NE EN ; ú
etn Es WEES de Se Tern Lel
Ee] eee, t . eee ii ï dr | 14
ade w Ä
EN Je Rele ras
A eee RD ee d
3 Ln
Kn k ie _E
ik
eene
EE er
ni Td "
ma ijt, fe
dert" - ais
aparte’ Fl
Re,
#
4 8,
k wr PF
ha
se Br aaf”
BE hk on
de Ze
Ds: ENE
AK zn
a ad.
Set sane
bs ”
red
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Eén op de dertien kinderen in Nederland groeit op in armoede. In 2019 betrof dit ruim
251 duizend thuiswonende minderjarigen. Hoewel het met veel van deze kinderen goed
gaat, kan armoede ook veel stress met zich meebrengen. Geboren worden en opgroeien
in armoede kan een negatieve invloed hebben op de gezondheid en ontwikkeling van
kinderen en kan samenhangen met overgewicht, hechtings- en opvoedproblematiek.?
Bij deze kinderen en jongeren staat het recht op een toereikende levensstandaard,
goede ontwikkeling, huisvesting en gezondheid onder druk?
Wanneer spreken we van armoede?
Volgens de Europese commissie zijn mensen arm wanneer ‘de moteriële, culturele
en sociale middelen onvoldoende zijn om op een manier te leven die als minimaal
aanvooardbaor wordt gezien in de samenleving waarin men leeft’. Als grens van wat
in Nederland financieel minimaal aanvaardbaar is, hanteert het SCP het ‘niet veel,
maar toereikend’ besteedbaar inkomen.’
Geboren worden en opgroeien in armoede
Professionals in de geboorte- en jeugdgezondheidszorg hebben elke dag de kans
om iets voor kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders in armoede te betekenen.
Zij hebben een preventieve taak in het bijdragen aan een veilige zwangerschap en
geboorte en het gezond, veilig en kansrijk opgroeien van kinderen en jongeren”
Omdat deze professionals een belangrijke schakel zijn in het signaleren van armoede,
is het relevant dat zij in staat zijn deze complexe problematiek te herkennen en daar
handelingsbekwaam mee om te gaan.
Deze professionals richten zich op (aanstaande) ouders en hun kinderen in de
leeftijdsgroepen:
-__ Ongeboren en pasgeboren kinderen (10 maanden voor tot 6 weken na de geboorte)
- Jonge kinderen (6 weken tot 4 jaar)
- Kinderen op de basisschool (4 tot 12 jaar)
-__ Jongeren in het voortgezet onderwijs (12 tot 18 jaar)
Wie zijn de professionals in de jeugdgezondheid?
In deze handreiking verstaan we onder professionals in de jeugdgezondheid
de professionals die te maken hebben met de gezondheid van (ongeboren)
kinderen, jongeren en hun (aanstaande) ouders? Deze handreiking is in de eerste
plaats geschreven voor uitvoerend professionals in de eerstelijns geboortezorg
(verloskundigen, kraamverzorgenden) en in de jeugdgezondheidszorg
(jeugdverpleegkundigen en -artsen, doktersassistenten, verpleegkundig
specialisten en artsen Maatschappij & Gezondheid), en ook voor beleids- en
stafmedewerkers in geboortezorg en jeugdgezondheidszorg. De handreiking
is bovendien bruikbaar voor huisartsen en hun praktijkondersteuners,
voor kinderartsen en -verpleegkundigen werkzaam in ziekenhuizen en voor
beleidsambtenaren bij gemeenten.
a Met ouders worden de volwassenen bedoeld die de dagelijkse zorg voor kinderen en jongeren op
zich nemen, ook als dat één ouder, familieleden, pleegouders of andere verzorgers betreft. Met
aanstaande ouders worden zwangere vrouwen en hun (eventuele) partner bedoeld, of stellen die
zwanger willen worden.
9
Doel van de handreiking
De handreiking? biedt een denk- en werkkader in het omgaan met kinderen, jongeren
en (aanstaande) ouders die in armoede leven. Elf werkwijzen bieden handvatten voor
professionals om de ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren in kwetsbare
omstandigheden te vergroten. De focus ligt hierbij op preventie en vroegtijdig signaleren
en op het versterken van hechting, ouderschap, weerbaarheid en gezondheid? De
werkwijzen sluiten aan bij een brede definitie van gezondheid, bijvoorbeeld die van
positieve gezondheid (het vermogen om zich aan te passen en eigen regie te voeren
binnen fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven). Naast fysieke en
mentale gezondheid is hierbij ook aandacht voor de dimensies zingeving, welbevinden,
maatschappelijke participatie en dagelijks functioneren.
Met deze handreiking kunnen professionals in de jeugdgezondheid (geboorte- en
jeugdgezondheidszorg) hun eigen aanpak tegen het licht houden en desgewenst
op maat aanscherpen of uitbreiden. Ook biedt de handreiking professionals beter
zicht op hun rol in het omgaan met armoede en op die van andere professionals en
organisaties die gezinnen in armoede ondersteunen. Samen met de twee handreikingen
voor professionals uit het onderwijs en het sociaal domein bevordert het drieluik de
noodzakelijke afstemming en samenwerking.
ONLINE VERWIJZINGEN
De blauwe woorden in de tekst verwijzen naar relevante websites, emailadressen
en films. In de digitale versie van deze handreiking (zie links op achterpagina), kunt u
daar direct naar doorlinken.
8
nn
En Sn
b Deze handreiking is gebaseerd op inzichten uit wetenschap, praktijk en ervaringsdeskundigheid. Onder
107 professionals uit geboorte- en jeugdgezondheidszorg (geworven door de aandachtsfunctionaris-
sen Aanpak Armoede JGZ) en ervaringswerkers is een online Delphi-raadpleging uitgevoerd. Met 16
professionals zijn de uitkomsten van de brede raadpleging uitgediept in twee online expertmeetings
(voor ongeboren, pasgeboren en jonge kinderen en voor kinderen en jongeren 4 — 12 jaar).
10
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
mid A
k hd se - } Dr,
n KE „ Win : En
PS Pas N ee, ER
B A p 8 D Nas F-
RS) len
M f
an is”
1.1 Opgroeien in armoede
Welke kinderen en jongeren leven in armoede?
Armoede kan iedereen overkomen, ook gezinnen bij wie je het op het eerste gezicht
niet verwacht. In absolute aantallen komt armoede het meest voor bij kinderen
en jongeren met werkende ouders die weinig uren werken en/of een flexcontract
hebben, of structureel te weinig verdienen in sectoren als schoonmaak, horeca en
retail.” Verborgen armoede komt vooral voor bij zelfstandig ondernemers. Armoede
komt daarnaast relatief vaker voor bij kinderen van alleenstaande ouders? of die de
Nederlandse taal niet goed machtig zijn, omdat dat niet hun moedertaal is (bijvoorbeeld
bij vluchtelingen)? of omdat zij laaggeletterd zijn. Voor mensen met een licht
verstandelijke beperking" kan het lastig zijn om financieel zelfredzaam te zijn, brieven
te begrijpen, formulieren in te vullen en informatie te vinden? Bij jongeren is de 18°
verjaardag en het moment dat zij uit huis gaan kwetsbaar, ? omdat zij vanaf dat moment
zelf financieel verantwoordelijk zijn. Geldzorgen kunnen er bovendien ook
zijn in gezinnen onder de lage inkomensgrens van 130% van het sociale minimum?
Naast gezinnen waar armoede van de ene generatie op de andere wordt overgedragen,
zijn er ook gezinnen die als gevolg van omstandigheden (ziekte, werkeloosheid,
faillissement, echtscheiding, toeslagenaffaire of pandemie) geldzorgen hebben. De vaste
lasten van deze gezinnen passen hierdoor niet meer bij hun opeens gedaalde inkomen en
het is niet altijd mogelijk deze lasten aan te passen.
Gevolgen van opgroeien in armoede
Hoewel er gezinnen zijn die het lukt om in een positieve sfeer met weinig geld rond
te komen, vraagt het leven in armoede in alle gevallen veel van de veerkracht van
kinderen en jongeren en hun (aanstaande) ouders, Armoede kan veel stress met zich
meebrengen. Bij ongeboren en jonge kinderen kan armoede bijdragen aan ongezonde
en chronische Early Life Stress.® Dit heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling
van hun brein en lichaam en kan op latere leeftijd leiden tot burn-out, eetstoornissen,
depressie en verslaving.'® Oudere kinderen en jongeren die in armoede opgroeien
geven aan dat zij thuis stress en spanning ervaren door de zorgen die zij zelf hebben
over de geldproblemen en/of instabiele thuissituatie.’ Deze zorgen en stress? zetten
1
de ontwikkeling van hun executieve functies (impulsbeheersing, emotieregulatie,
planning, besluitvorming en werkgeheugen) onder druk.'° Dit vergroot het risico op een
minder goede taal- en cognitieve ontwikkeling, lagere schoolprestaties en voortijdig
schoolverlaten. Armoede kan ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen
belemmeren.” Dit kan leiden tot een laag zelfbeeld, meer gepest worden en sociaal
isolement. Kinderen in armoede eten gemiddeld ongezonder en bewegen minder dan
andere kinderen en leven daarmee minder gezond?! Dit kan leiden tot overgewicht,
obesitas of diabetes type-2,** gezondheidsproblemen op latere leeftijd? zoals hart- en
vaatziekten, gewrichtsklachten en kanker, en tot een kortere levensverwachting en
minder gezonde levensjaren? Bovendien leven zij vaker in minder veilige buurten, waar
minder goede rolmodellen en faciliteiten beschikbaar zijn.2
“Armoede is best wel een rot gevoel. Want van buiten liet ik eigenlijk
wel gewoon zien dat ik blij was maar van binnen was het niet fijn.
Ik zette eigenlijk gewoon een masker op.”
Meisje, 10 jaar
Bij (aanstaande) ouders kan de stress als gevolg van geld- en andere zorgen eveneens
leiden tot het niet goed functioneren van hun executieve functies (en/of tot een
postpartum depressie), waardoor hun doen- en denkvermogen onder druk staat.
Ouders leven dan soms meer met de dag, en zijn minder goed in staat beslissingen te
nemen die gericht zijn op de lange termijn.? Hoewel deze ouders veel van hun kinderen
houden en goede intenties hebben, bestaat het risico dat zij minder geduldig, inlevend
en aanmoedigend zijn dan ouders zonder financiële zorgen en dat zij minder aandacht
hebben voor hun kinderen en soms strenger straffen. In deze gezinnen staat de band
tussen ouders en kinderen en de hechting van kinderen onder druk. In bijna de helft
van de gezinnen waar kindermishandeling plaatsvindt, blijkt sprake van armoede.” De
Kinderombudsman adviseert in haar rapport de aanpak van armoede meer te richten
op de thuissituatie, zodat kinderen zich vanuit een goede relatie met hun ouders kunnen
ontwikkelen”? Maatwerk per gezin is daarbij noodzakelijk,
12
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
1.2 De rol van professionals in de jeugdgezondheid
Professionals in de geboorte- en jeugdgezondheidszorg zien bijna alle (toekomstige)
gezinnen” Zij zijn hiermee bij uitstek in de positie om geld- en andere zorgen te
signaleren die het gezond, veilig en kansrijk opgroeien van kinderen en jongeren
belemmeren én om de beschermende factoren in kaart te brengen die ook in elk gezin
aanwezig zijn. Zo kunnen zij kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders ondersteunen
en ontzorgen. Preventie en vroegsignalering van medische en psychosociale problemen
behoren tot de basistaken van professionals in de jeugdgezondheid (Zie ook de Wet
Publieke Gezondheid). Deze taak is vooral relevant bij (aanstaande) gezinnen in
kwetsbare omstandigheden, waarbij extra aandacht nodig is voor het versterken van
de eigen kracht.” Het is belangrijk die steunende rol te benadrukken. Juist voor deze
gezinnen, die door eerdere ervaringen soms argwanend tegenover professionals
kunnen staan.” Vroegsignalering kan leiden tot een vorm van risicoanalyse die
ouders zien als een inbreuk op hun privacy. Zij kunnen de consulten daardoor eerder
als controlerend dan als ondersteunend ervaren” Het samen met kind, jongere of
(aanstaande) ouder maken van een gezamenlijke inschatting van de best passende
ondersteuning voor het gezin op basis van een analyse van hun krachten en behoeften,
draagt bij aan de tevredenheid van ouders. Dit kan bijvoorbeeld met de GIZ-
methodiek (Gezamenlijk Inschatten van Zorgbehoeften).
£ Ee td
OON is
_ | \
-f Je |
be A hb i
: mn = = k n En
Le : ij
/ q 4)
A
E (P: “ |
Pi 8
A SPN
| | | |
p { pr r Es '
F4 | =d
‚f 13 / \
,. en _RÀ
Het aantal contactmomenten van de professionals jeugdgezondheid met de kinderen,
jongeren en hun ouders is vooral vanaf het 4“ levensjaar beperkt. Goede afstemming
en samenwerking met lokale partners is dan extra belangrijk. Er is maatwerk nodig
bij kinderen, jongeren en hun (aanstaande) ouders met complexe omstandigheden.
Zoals armoede bij tienerzwangerschappen en/of lage gezondheidsvaardigheden?’ (het
vermogen om informatie over gezondheid te verkrijgen, begrijpen, beoordelen en te
gebruiken bij het nemen van gezondheid gerelateerde beslissingen)” De afweging voor
contact op maat wordt gemaakt op basis van de eigen behoefte van kinderen, jongeren
en (aanstaande) ouders, op basis van de inschatting van de professional en/of op basis
van triagevragen lijsten.” Bovendien kunnen gemeenten extra inzet voor bepaalde
groepen financieel mogelijk maken. Bijvoorbeeld door inkoop van extra interventies
en/of door inzet op samenwerking zoals bij Kansrijke Start.
Attitude van professionals
De basishouding van professionals in het omgaan met kinderen, jongeren en
(aanstaande) ouders in armoede is essentieel (zie ook de werkwijze Vertrouwen
opbouwen):
- Luister naar kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders - ook naar hun lichaamstaal
- en naar hun verschillende perspectieven. Zorg voor gezamenlijke besluitvorming
(shared decision making)®®, Zie bijvoorbeeld de Toolkit Het beste besluit van de
Kinderombudsman.“
- Bied laagdrempelig contact, vanuit een gelijkwaardige relatie“? in een ontspannen
sfeer.
- Oordeel niet. Ouders oordelen vaak al hard genoeg over zichzelf, Erken dat
problemen vaak een gevolg zijn van omstandigheden en dat stress het denk- en
doenvermogen belemmert.
- Versterk wat goed gaat, het sociale netwerk en de eigen kracht®* en heb oog voor
veerkracht en de liefde van (aanstaande) ouders voor hun kinderen.“
- Wees empathisch, toegankelijk en toon belangstelling. Wees preventief,
vraaggericht. Neem voldoende tijd om zorgen te bespreken? en communiceer reëel
over wat je kunt betekenen.
- Geef waardevrije informatie en advies - als dit gevraagd wordt - zodat kinderen,
jongeren en (aanstaande) ouders geïnformeerde keuzes kunnen maken (informed
consent}.
- Wees proactief en handel (als de situatie dat vraagt en het gezin het wil). Zorg
bijvoorbeeld voor toeleiding naar steun bij acute zorgen om eten, energie-afsluiting
en huisvesting.
‘De medewerker van Jeugd & Gezin is er vol voor gegaan.
Die heeft constant meegedacht met ons, die heeft constant
naast ons gestaan.’
Een moeder
14
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Integraal werken
Vanwege de complexiteit van de armoedeproblematiek is het belangrijk multidisciplinair
en lijnoverstijgend*® samen te werken met professionals binnen de jeugdgezondheid
(geboorte- en jeugdgezondheidszorg) en uit de andere jeugddomeinen (kinderopvang,
onderwijs en sociaal domein)“ en om oog te hebben voor alle leefgebieden
(bijvoorbeeld ook de huisvesting). Een goed voorbeeld van lokale samenwerking is de
lokale coalities binnen het actieprogramma Kansrijke Start.”
Algemene uitgangspunten bij integrale samenwerking zijn:”
-__ Zet het (ongeboren) kind, de jongere en de (aanstaande) ouder en wat zij nodig
hebben voor hun gezondheid en ontwikkelingskansen centraal.
-__ Investeer in preventie en vroegtijdige inzet van hulp”?
- Wees alert rond transitiemomenten. Bijvoorbeeld de overdracht van kraamzorg naar
de JGZ (zie het prenataal huisbezoek)of de overstap van het kind van de basisschool
naar het voortgezet onderwijs.
-__Zorg voor een doorlopend zorgplan, waarin de te bieden zorg op elkaar is afgestemd.
- Zorg dat één professional een regisserende rol heeft en aanspreekpunt is voor
zowel het gezin als voor de betrokken professionals (één gezin, één plan en één
regisseur)”
- Zoek de balans tussen het niet beschadigen van de vertrouwensband met gezinnen
en het delen van informatie met andere instanties om de juiste ondersteuning
te bieden. Vraag ouders of je contact mag opnemen of gegevens mag delen en
leg uit waarom je dat wilt doen (zie ook de zorgvuldigheidseisen van de geldende
beroepscode).
1.3 Professionals versterken en faciliteren
Professionals in de jeugdgezondheid spelen een belangrijke rol in het signaleren van
armoede en in het helpen voorkomen dat dit leidt tot problemen in de gezondheid,
ontwikkeling en opvoeding. Het helpt hen als zij meer kennis krijgen over wat opgroeien
of leven in armoede betekent en als zij weten wat ze kunnen doen. Deze handreiking
geeft hen daarin handvatten. De handreiking laat ook zien waar de gemeenten en de
organisaties waarvoor zij werken een taak hebben.
Investeren in professionals
Organisaties en gemeenten:
- Maak professionals bewust van het leven in armoede door het hen te laten ervaren.
Bijvoorbeeld met de armoede-experience, de €50,- week of het Overleefhuis.
- Versterk de bewustwording van armoede door opleiding en scholing.
Bijvoorbeeld in een training van het NC] of de Vonk of via lokale of regionale
mogelijkheden (bijvoorbeeld bij Hogeschool Saxion). Neem het thema ook
mee in trainingen gericht op aan armoede gelieerde thema’s zoals Early Life
Stress, hechtingsproblematiek, kindermishandeling, overgewicht of alleenstaand
ouderschap.
-__ Vorm of benut leerkringen of -netwerken waarin professionals de eigen praktijk
evalueren en op basis daarvan leren wat minder goed en beter werkt. Werk hierin bij
voorkeur samen met ervaringswerkers: ouders met ervaring met leven in armoede
die een opleiding hebben gevolgd -bijvoorbeeld bij Sterk uit armoede of Howie the
Harp- om deze ervaring in te kunnen zetten in de begeleiding van anderen.
- Laat professionele en ervaringskennis in een tandem met elkaar samenwerken,
zodat ze elkaar versterken.
15
Faciliteren van professionals
Gemeenten:
-__ Analyseer op basis van data (bijvoorbeeld over vroeggeboorte, inkomen en
jeugdgezondheid) welke problematiek lokaal speelt en bij wie, Baseer daarop een
integraal, lokaal plan om de problematiek aan te pakken en volg of dit plan tot het
gewenste resultaat leidt (zie Smart Start).
-__ Zorg voor een vindbaar, duidelijk en actueel overzicht van lokale regelingen en
fondsen (zie overzicht Fondsen voor landelijke fondsen).
- Zorg voor een sociale kaart van lokale organisaties die steun bieden aan gezinnen
in armoede (zie bijvoorbeeld Geef armoede een gezicht) en houd deze actueel,
-__Faciliteer de samenwerking tussen lokale partijen die zich met jeugd en
jeugdgezondheid bezighouden. Zorg daarbij voor afstemming van beleid -lokaal
en waar nodig regionaal- en ga actief aan de slag met het bouwen/verstevigen van
lokale coalities zoals Kansrijke Start.
- Zoek contact met het Netwerk Regionale Consortia Geboortezorg, Zij hebben een
groot netwerk in de regio. Zowel bij Verloskundige Samenwerkingsverbanden (VSV's)
als bij (andere) Kansrijke Start partners.
- Stel aandachtsfunctionarissen armoede aan om blijvend aandacht te vragen voor
dit thema.
-__Koop programma's in die professionals helpen extra zorg te besteden aan
kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders in kwetsbare situaties. Bijvoorbeeld
Nu Niet Zwanger, (Pre)Spark, VoorZorg of Stevig Ouderschap.
- Bied kwetsbare jonge ouders kosteloos extra kraamzorg en bied kwetsbare
kinderen (waaronder kinderen in armoede) een gratis plaats op de peuterspeelzaal
of voorschool,
F Jak Pd PS A h ì 8 5 $
L & Ä enn 7 3 , | } Ö \ | 5 | > ee
F ee M oP „ j pn
4 7% L |
& : Ee
î Per ar en
{ s Clk Ce, î EN Rn
| ij x In ® |
Eh
f 6 zen
16
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Verder lezen
- De Koning, D. (2021). Baby's onder stress. Stressbegeleiding van (aanstaande) ouders
in de geboortezorg. Amsterdam: SWP.
-___Hosper, K. & Van Loenen, T. (2021). Leven met ongezonde stress. Aandacht voor
chronische stress in de aanpak van gezondheidsverschillen. Utrecht: Pharos.
-__Jungmann,N., Veer, A, van der, Hartogh, V. den & Dolsma, M. (2020). Geldzorgen
in de huisartsenpraktijk. Over het belang van vroegsignalering en verwijzing.
Utrecht: Hogeschool Utrecht.
-__Kalthoff, H. (2020). Opgroeien en opvoeden in armoede. Derde herziene versie.
Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.
-__ Kinderombudsman (2017). Alle kinderen kansrijk. Het verbeteren van de
ontwikkelingskansen van kinderen in armoede. Den Haag: Kinderombudsman.
-___Madern, T, & van der Meulen, B. (2019). Zorgen over geld? Praten helpt.
Handreiking: signaleren van geldzorgen. Utrecht: gemeente Utrecht, Hogeschool
Utrecht.
-__Omlo, J., Talman, J., Grubben, L., & de Ruig, L. (2021). Kansrijk armoedebeleid voor
kinderen. Portretten van kinderen en knelpunten en kansen voor een integraal
beleid. Leiden: De beleidsonderzoekers & Bureau Omlo.
- Roseboom, T. (2018). De eerste 1000 dagen. Het fundamentele belang van een
goed begin vanuit biologisch, medisch en maatschappelijk perspectief. Utrecht:
De Tijdstroom.
- Sociaal Economische Raad (2017). Opgroeien zonder armoede, Den Haag: SER.
Actuele en relevante websites
www.dekinderombudsman.nl/themas/armoede
www.divosa.nl/onderwerpen/armoede-en-sociale-uitsluiting
www.divosa.nl/onderwerpen/armoede-en-sociale-uitsluiting
www.kansrijkestartnl.nl/
www.kennisnetgeboortezorg.nl/kansrijke-start-2/
Wwww.movisie.nl/armoede-schulden
www.ncj.nl/themadossiers/aanpak-armoede/
www.ncj.nl/themadossiers/earlylifestress/
www.nji.nl/nl/Kennis/Dossier/Armoede
www.pharos.nl/infosheets/kansrijke-start-armoede
www.verwey-jonker.nl/themas/armoede
17
- RT | F4 L ei he e pe AAD P #
E 1e E 4 Km . E Ed == |
| — _ { /
ne 3 FA = 5 F En \ /
| WAF -
Ì | 5 aa \ pe /
/ 1 „ r heef # Ki
ï k | .
; 3 % # = A A
f an Es a} Deen mn AA ] î
me B, DE, ie nme ennn ne
ff N SARA " S \
Es ; LT Mn _ os. k E |
ate E d p |
X Á , V, KA Al \
Pi a ES a Ji | | |
pn 7 Ji \ de € AAV i d \
r \r 8 | Dn k / r
VI, med Í ij n 8 . Ji Al u] P,
0) 4 GD f
ze B” 0 4} 8 |
Ì Ka EE # ” / ' me, |
peen en us,
et Pad | Se el ee 5
% a S I * en \ E- E Î
X En PF] Ik #, he he 7 |
en r i E 1 Em —s _
s ER jl pr Ne D
Gs ä Ï kT E î
« t Ei B E & | ij
EE mk | ' |
ie ë 4 6 |
& WW : * Ki
5 KN EK,
m N | E in '
« : / Er a EK
d ' / / ri j Î „8 4 ef wf
Ed é, Í RE 1 pe Ne
ee AR ; S á i É _ |
A 4 d wed Î „ ee
in ie " k
Pr 5 ° / | -
L fe ae / | De _ |
b a ' p 44 kh
N \ ì il 1 7 Ts et É f e ! 3 pe, '
1) ELL = ik Kk
K ' ELI - E. Pp /
de 4 L/ it A de Ô Ë » |
] t Ee AN Ì oe Pr B
ER ’ ie Hi Ed ï
h INEEN AR | 4 i
í ie n 7 Ï r En 1 |
Bn Ke B Ee Eten k
Ke k j | on Es mn ol 5 ei Pe # EE Á 8 AN
B k " en riad dn LN
lj | Td ee / Pr
Pr) hd | \; / q | 1 ik, Ne
Ee à st En 4 é he
E/ | „n MA ed q
en 40 || ie Hi 5 J 3 Pp
NN pi dn = ne DE le . si
Teef NN he Nen a ) en Í
2 ld - }/ \\ \ Ene . ä \
LMS „/ | k En
t 7 det L he e=
er EN € L E
SE — Pers g
$ S Pz |
Beet A 5 a
breed À . ER , | |
REDE Ak he fr 9 , hen:
EE bd ke Eamnnd f 1 e $ N
| po E ten ore, i
Pe te held El , 204 he |
Ee zn AD L
8 4 reed Ze
\à | kh et EE
LA Ei K Ed Gn ek L
| E | Är Regi Ak
| \ | #- et rb Ln
Sf 4 FP Pr
We sed mn EEN
EE Ee BEE A u
te k En za ie he EE Ge id N ‚ == ze dt Fi ER Jed „5 Ke 1 En Ù
ein epe Te en nier des È ' OPEN Cek ern rp
le BEL ee Sie A |, ed ie ZE rr RES PAS Pod À
je: Bet NN nt ra een Erde EP PE eren
Kn Le et ee EEE PE ae "ln
Rr ET Pe Ene ee Ee A due
ek RR Ee Ohne nn PL hoi lr
9 PA si, Ke Sla A er A „z* Ie Be | u Lr Ade er de D OET PN „e :
TE ee nd ee IR EE bod Ti EA
zel Eet Pi er en Ee At hs er EES arn st ER ee bd Ri
ER ee VON ed et CNR Re ts ES EAN EEND TELE KEM:
3 ek f : 2 Er ME 1 dee en E kens zz he edt MEE Sd raë OE ze Ne, nei Ps GE Â, ARE Elk
Mei TE nl mee, rr dt el ES ie rn EN EEE
Ar El ER AK Wet TL Ed Te Eh 2 at Ek A dr rrd Wend le yr ET EE Le Ma Pi ,
j 3 ee > KEE An Sep te Ens hl Ee en he Se De en Gen RE es ze elhef BES zE ns an fe # PE g 7 f 7 EV Hi
mr Eh PL re en 5 el rt en at Ork Af RET Ï pee AL ed A
Ari Eh eest ent Se he D Ek ee EE Meade 4
En ch le nn ETT ie
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Dit tweede deel van de handreiking bestaat uit elf werkwijzen. De werkwijzen kunnen
helpen armoede te signaleren en kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders in armoede
te ondersteunen en stimuleren. Daarbij is er steeds aandacht voor verschillende
leeftijdsfasen en voor het bevorderen van de samenwerking tussen professionals binnen
en buiten de jeugdgezondheid. Professionals kunnen de werkwijzen naar eigen wens en
inzicht op maat maken en toepassen.
De werkwijzen zijn onderverdeeld in drie categorieën en richten zich op:
-_ Het signaleren en bespreekbaar maken van armoede. Zodat alle kinderen, jongeren
en (aanstaande) ouders in armoede worden gezien (zie 2.1);
-__Het ondersteunen bij armoede van kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders.
Zodat alle kinderen en jongeren kunnen meedoen (zie 2.2);
-__Het stimuleren van kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders, Zodat preventie en
toekomstkansen voor alle kinderen en jongeren worden versterkt en de cirkel van
armoede doorbroken kan worden (zie 2,3).
De categorieën signaleren, ondersteunen en stimuleren zijn niet per se volgordelijk,
Werkwijzen per categorie
Signaleren Ondersteunen Stimuleren
Vertrouwen opbouwen Steun bij opgroeien Lichamelijke gezondheid
Herkennen Steun bij ouderschap Mentale gezondheid
Bespreken Sociale steun Participatie
. . Financiële en
Signalen verbinden n
materiële steun
Gecombineerde interventies voor kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders die
zich richten op meerdere levensgebieden zijn het meeste effectief ”* Dat vraagt van
professionals, organisaties en gemeenten om - in gesprek met de doelgroep en op maat -
een breed palet aan onderbouwde interventies in te zetten.
Cc De werkwijzen zijn voortgekomen uit een raadpleging in het veld van geboortezorg en jeugdgezondheidszorg,
reeds bestaande werkwijzen en nadere onderbouwing vanuit literatuur en internetbronnen. De handreiking
in zijn geheel is meegelezen door de leden van de adviesraad en andere experts (zie colofon). Elke werkwijze is
bovendien meegelezen door nog minimaal een onderzoeker, een professional en een ervaringswerker.
19
hk He
4
ed d. \ . Dl ‘ Pi .
8 he BT Pe … Ar. UK Ek
en à “ 8 hs Á h |
te - % :
ol bi md 4
c ka
Ed
$
l
ienaleren |
\ Siena
En 2 À g ik
EN | '
E vR} Pla
En re
Ne © ï , (5
LE ge
ni 4 KJ 3 . - he od E
d GE - a _ hed Pie NA, f f
Lr à in GE ee . CNN,
his hs ad ms pe: EK
: Je L % id Ee is 4 AW Ta hl EES Ke 4 Zet
' kh ar TIE 6 8 EN
- IN Ps Ke . in. ELN : 5 ie Ô E u Kl ’ Kk al dl Wa | | é Pr, ri
wf bd we Tk fn Ze Zat” 3 PE he B 4 ae er df Ni
“7 er Ld his ef df 7 / zr Ls NT _ sei rr JAE Pe
ek | W/ es MEER y MALS N
nis nen 70 ved Ne A Ait DE vof
Ee Ra Ed d ad NT hoed Rt EAT de AE ON
k Πc 5 As = } br De 1 { J el ie d pak k Pb A
re, DA Va En N 7 NR ore veld at dta is $
Meuse 8 gren hd ’ Tl J En FE Kd ; p
Sn TRT NE Ne DD NEN he TI hd
hide, 4 APT ders eN 7 De pf ed RP ie „4 Pe ad Ä en ed B / Pe: Se
Lin Ee RE Re \ eu BAG dr rk En ] í ee fie / IJ “/
Mi e } ede ER ke eN TION ve OR at 4 be 4 AN ad PA iP {
Ee h er en ER ' (UI BEM: IN Û A PN ein ay | Ld Ae ,
alg TD Kerns ten nc VM! 4 a Et ej kh” Adere di
Lr Mee E le EEN 7 / : dS Pe fd ds Ne AOR Er Hij
en be Ee eh ab Arden, td a de Pe Andi” Safes ke EP ) Kel
ek. OER ke is en p dl De RA A F s Lt i ek ke 0 'e JN instel 14 x ) If fi : di
green ER al as Sr te f hi , ei Te an NS Lj bn Ne x LE Ee
Ek ts: E mi Nh is de 4 Kn e Ki j PE Per EE 4 7 1 Na err ee
geen De zaad del! 4 le #15 ‚ns eer ks Ye ah Penal Ie kn ie be 5
hr A ; AE in ee ans hid Re ON
ae hae Si en ne ’ ee 1 ‚ Elgg DA ae DA - lr bil ee pn a At Jr sia ren.
dr an F5 Ard GM De War he ER |
B ge Er Ar ke. ot rd = Pi Dn A „eN E 4 ie À Vn N, F Y ie Nd Nh
ERZ Ren EN onm el ak zi 7 ye r er a [a Ah Eb pede H
ie e REE a | Ge 5 8 5 hai re £ KN od hl OET ad Ne … € ha Lr
Bene MER ii rel et acts Nr
ee d NR EEN ! EE AN : da el 3 "hb er
Kin EE RN m ER , eN Dd er r mrd Nn ke in, K
Te ad 5 en B Dh 7 DME Se en amer et ra:
: pj en ta | RE KEN Le EE ha, * Eler, EN
BE cn REEN as en zl NE
en 077 LR Ere | red E
Aes zrÂS CN er dADe 7 e Ea het ‚Lap: EE _
ed pe 0 À nn Re zn B denn =e 3 ES eN: &
ee f So ; in A EK .. h
BAE Mn Tek B / cen zát: DS “ REN an
” Oi KE en / |E Ne PD nee zee at 3 |
he Bn ve 5 ri een Ee: 3 Ea
k Ee, , he Ei 7 An 6 6 en,
Nan. eeen” tes zel, E Ee
| eh EE Ze Se - me > 5 Ef
Ak ei ze f j 2 5 e Le nd Á, :
: ES / 5 Bee ES EEE
ke k . Ee EES zn En Er
| hi) Ni en 3 Ee
c WE Se n
st k ES S 3 Ù
E me mi >
ku, B je e Ba E
Ne bf zi
er * °
en wpeme
A, k n
Pa .
he FP he d
| : SIE
NEN E
dn. P eN
k
E.
an We,
a
ed
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Vertrouwen opbouwen
©
Wat
Het opbouwen van vertrouwen tussen professionals en kinderen, jongeren en
(aanstaande) ouders om voorwaarden te creëren om armoede bespreekbaar te
maken.
Waarom
Kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders ervaren een drempel om geld- en
andere zorgen kenbaar te maken omdat ze zich schamen voor hun armoede”,
Dit geldt zeker als zij slechte ervaringen hebben met professionals of bang zijn
dat het signaleren van risico’s kan leiden tot het uit huis plaatsen van kinderen.
Wederzijds vertrouwen draagt eraan bij dat gezinnen gebruik maken van de
diensten van de geboortezorg en jeugdgezondheidszorg, dat zij tevreden zijn
over deze diensten” en aan het willen delen van hun zorgen. Het opbouwen van
vertrouwen gaat vooraf aan het verlenen van ondersteuning en aan signalering
met behulp van screeningsinstrumenten (zie werkwijze Herkennen).
Hoe
Zichtbaar
- Ben regelmatig aanwezig op plekken waar ouders komen zoals huiskamers,
koffie-ochtenden en ouderbijeenkomsten bij buurthuizen, bibliotheken,
peuterspeelzalen en scholen/integrale kindcentra.
- Wees proactief en zoek contact met ouders die geen gebruik maken van de
diensten van geboorte- en jeugdgezondheidszorg. Zeker als er zorgen zijn, bij-
voorbeeld bij ouders die recent gescheiden zijn, werk hebben verloren, naar
Nederland zijn gevlucht, een WE-indicatie hebben en/of geen gebruik maken
van de peuterspeelzaal (zie werkwijze Signalen verbinden). Licht toe waarom
je contact zoekt en voorkom dat ouders angstig worden.
- Informeer (aanstaande) ouders over de samenwerking tussen geboortezorg en
jeugdgezondheidszorg. Maak concreet wanneer welke professional welke dien-
sten aanbiedt.”
- Maak gebruik van de mogelijkheden die er zijn®® om vooral met kwetsbare
kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders extra contactmomenten te hebben.
Zoals het prenataal huisbezoek, het huisbezoek van de kraamzorg en/of extra
consulten bij de verloskundige, jeugdverpleegkundige, jeugd- of huisarts.”
- Wees bereikbaar: beantwoord telefoontjes, appjes, voicemails en mailtjes altijd.
21
nn
Bekend
- Ken de buurt waarin de gezinnen leven. Bijvoorbeeld de sociaaleconomische
situatie, voorzieningen binnen en buiten en sleutelfiguren.
- Leer het gezin en hun achtergrond kennen. Bijvoorbeeld in een (verloskundige)
intake of kennismakingsgesprek.,
- Heb persoonlijk contact met kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders,
voordat een vragenlijst wordt uitgezet.
- Bied zo veel mogelijk een vast gezicht, ga op huisbezoek en zet
ervaringswerkers of sleutelfiguren in.
Empathisch
- Heb oog voor het gezin en voor het perspectief van de verschillende
gezinsleden®? en voor een diversiteit aan leef- en opvoedstijlen.
- Ga in gesprek vanuit oprechte interesse, neem de tijd en heb oog voor
lichaamstaal.
- Bejegen het gezin positief®? en heb oog voor zaken die goed gaan en
benoem die.
- Help ouders met kleine reminders herinneren aan afspraken, heb begrip als zij
minder snel in actie komen en sneller opgeven en waardeer kleine stappen.”
- Pas de communicatie aan op het taal- en abstractieniveau en de basale kennis
van kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders. Zoek waar nodig iemand uit
het netwerk van het gezin en zet een tolk in. Voer (zeker eerste) gesprekken
met vluchtelinggezinnen samen met hun contactpersoon van Vluchtelingen
Werk Nederland.
Betrouwbaar
- Heb vertrouwen in kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders,
- Geef duidelijk aan wat (aanstaande) ouders en kinderen kunnen verwachten
(wat kan je wel bieden en wat niet) en wat je van hen verwacht. Vertel wat je
gaat doen en waarom. Bijvoorbeeld waarom je bepaalde vragen stelt en wat er
gebeurt met de antwoorden.
- Beloof geen dingen die je niet kunt waarmaken. Kom gemaakte afspraken na
en wees eerlijk als dat niet lukt.
- Vraag toestemming als je iets wilt delen met anderen (ook met andere
gezinsleden) wat jou in vertrouwen is verteld en licht toe waarom je dit wilt
delen.
22
nn
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Samenwerken
Ben goed bekend met het netwerk van formele en informele organisaties
in de wijk en met sleutelfiguren. Benut het vertrouwen dat professionals of
sleutelfiguren die vaker, langduriger of intensiever contact hebben met het
gezin al hebben, om hen toe te leiden naar andere professionals in het netwerk
of de keten. Een warme overdracht en een gezamenlijk huisbezoek zijn hierbij
behulpzaam (zie werkwijze Signalen verbinden) en helpt ook voorkomen dat
gezinnen hun verhaal steeds opnieuw moeten doen.
Maak lokaal afspraken over welke professional aanwezig zal zijn bij welke
bijeenkomst en over het gezamenlijk realiseren van flyers en berichten in de
lokale pers. Hou teksten daarbij kort en eenvoudig (zonder vakjargon) en maak
gebruik van beeld.
Voorwaarden
Investeer als organisatie en gemeente in continuïteit en vaste contactpersonen.
Werk als organisatie aan bewustwording van (de eigen opvattingen over)
armoede van professionals en vandaaruit aan een empathische houding.
Benader als organisatie of gemeente ook professionals met empathie. Erken
hun professionaliteit en biedt hen vrijheid in het maken van eigen keuzes en het
indelen van tijd.
“Professionals willen graag iets betekenen voor kinderen en ouders,
maar hebben het te druk. Ze zijn altijd bezig met hoe het moet,
altijd staat de volgende alweer in de rij. Ze zijn heel vriendelijk,
maar dat is een standaard vriendelijkheid, voor iedereen hetzelfde.
Het zou fijn zijn als ze de mensen meer zien, eerst een gesprekje
voeren, zodat ouders zich meer durven openstellen.”
Een ervaringswerker, Sterk uit armoede
Verantwoording
De theoretische onderbouwing komt uit de presentietheorie,® de positieve
basishouding®® en stress-sensitief werken.’ De tekst in deze werkwijze is
meegelezen door Marjolein Keij, Wendi van Helden, Marjolijn van Leeuwen en
Feia Hemke (Pharos), Renate de Bie (Kansrijke Start VWS) en Erica Stam (Yunio).
23
Herkennen
®
Wat
Het (vroeg)signaleren van kinderen en jongeren die in armoede opgroeien en
hun (aanstaande) ouders.
Waarom
Kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders die in armoede leven zullen
financiële zorgen niet snel zelf aankaarten. Dit doen zij niet uit schaamte®® of
omdat zij zich niet realiseren dat armoede doorwerkt op de gezondheid van hun
kinderen.
Het is daarom niet altijd eenvoudig voor professionals om armoede te
herkennen. Dit is zeker het geval als er geen zichtbare kenmerken zijn?®,
Gezinnen brengen veel offers om hun kind geen uitzondering te laten zijn en
kopen bijvoorbeeld dus toch dure kleding of laten hun kind mee gaan met een
schoolreis die zij nauwelijks kunnen betalen. Weet dat armoede ook voorkomt bij
gezinnen waarvan je het niet verwacht (hoogopgeleid, werkend) en dat financiële
problemen direct of indirect oorzaak kunnen zijn van heel verschillende
gezondheidsklachten zoals mentale klachten, fysieke klachten en een ongezonde
leefstijl”!
Het vroegtijdig signaleren van armoede helpt voorkomen dat kinderen langdurig
worden blootgesteld aan stress. Signalen over problemen thuis kunnen een
aanknopingspunt zijn om (geld-)zorgen bespreekbaar te maken. De periodieke
signalering die bij iedere zwangere, kind of jongere wordt gedaan, de verhalen
van de gezinnen en de professionele duiding daarvan, dragen eraan bij dat
kinderen en jongeren in armoede vroegtijdig in beeld zijn.” Bij een vermoeden
van achterliggende zorgen in het gezin kunnen professionals doorvragen
naar specifieke risico- en beschermende factoren,’ of gebruik maken van een
gevalideerd screeningsinstrument.
Pas
Ì
lT. |
NN B
5
| 6 GN
: N EE
Nm, D, Ed
Mn
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Hoe
Herkennen armoede algemeen
- Wees in je dagelijkse praktijk alert op signalen, risicomomenten en situaties
van armoede. Gebruik daarbij een signaleringslijst of screeninginstrument. Bij-
voorbeeld de armoedesignalen uit de GIZ-methodiek, vragen om de financiële
situatie van patiënten in te schatten, de gesprekstools van Positieve gezond-
heid, Mind2care (voor verloskundigen) of de Checklist Vroegsignalering in de
kraamtijd (voor kraamverzorgenden). (Zie de bijlagen Signaleringslijst kinderar-
moede en Screenings- en gespreksinstrumenten).
Voeg aan de standaard screeningsinstrumenten (zie bijlage Screenings- en
gespreksinstrumenten) een of meerdere specifieke vragen toe over financiële
problemen. Bijvoorbeeld bij achtergrondkenmerken: ‘Moet uw gezin rondkomen
van een uitkering (bijstand, WW, WAO ANW)Y'of screeningsvragen: ‘Heeft u van-
wege geldzorgen wel eens iets niet voor uw kind kunnen kopen wat u wel had wil-
len kopen? ‘Moet u ten gevolge van geldgebrek bezuinigen op uitgaven die voor de
gezondheid van uw kind van belang zijn?. Leg uit waarom je dit vraagt, dan vin-
den ouders het minder vervelend.’
Ongeboren, pasgeboren en jonge kind
- Herken vroegtijdig signalen die in een gezin tot problemen kunnen leiden.
Gebruik hiervoor de checklist ‘vroegsignalering in de kraamzorg’ of de GIZ-
methodiek met specifieke schema's die inspelen op de situatie rondom de
geboorte (zie bijlage Screenings- en gespreksinstrumenten) en wees alert op
post partum depressie.
- Registreer als verloskundige signalen en werk samen met de
jeugdverpleegkundige die daardoor beter voorbereid op (prenataal) huisbezoek
kan gaan en kan ondersteunen.”
- Volg de psychosociale ontwikkeling van kinderen stapsgewijs om zo eventuele
problemen in de ontwikkeling van kinderen vroegtijdig te signaleren en met
ouders te bespreken. Gebruik hierbij erkende methodieken als de (pre)SPARK,
de GIZ-methodiek of SamenStarten.
- Maak bij zorgen over de thuissituatie van een kind vaker dan de reguliere
contactmomenten een afspraak.’
Kind op basisschool en jongere in het voortgezet onderwijs
- Voeg vragen of stellingen aan het gezondheidsonderzoek toe over het gebrek
aan middelen die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid en
de ontwikkeling van het kind of de jongere. Bijvoorbeeld: ‘Door geldgebrek
is mijn kind geen lid van een sportclub’ en ga met ouders in gesprek over het
antwoord.’
- Laat kinderen vanaf 8 jaar de Kindtool Mijn Positieve Gezondheid invullen
om zicht te krijgen op wat zij belangrijk vinden als het gaat om hun gezondheid
(zie ook de werkwijze Fysieke gezondheid).
nn
-_ Gebruik in contact met scholen de methodieken PATS en M@ZL om zorgwek-
kend (soms aan geldzorgen gerelateerd) ziekteverzuim vroegtijdig te signaleren
en ernaar te handelen (zie ook werkwijze Signalen verbinden).
- Gebruik de GIZ-methodiek met de schema's voor kinderen en jongeren om
zicht te krijgen op wat er goed gaat, wat zij lastig vinden of waar zij zorgen
over hebben.
Samenwerken
Om vroegtijdig en adequaat te kunnen signaleren is het belangrijk dat professionals
in de geboortezorg en de jeugdgezondheidszorg bij twijfel signalen met elkaar en
ook met professionals in het sociaal domein, kinderopvang en onderwijs bespreken.
Voorwaarden
Bied als organisatie nascholing over het vroegtijdig signaleren van risico's die
het opgroeien van kinderen bedreigen” Bijvoorbeeld om kennis te verdiepen
rond de GIZ-methodiek op specifieke thema's, aansluiten bij ouders of
vroegsignalering in de kraamperiode. Aanvullend kunnen professionals
baat hebben bij een training specifiek gericht op het signaleren en omgaan
met armoede. Zie bijvoorbeeld het NC, de Vonk, Hogeschool Saxion of
Armoede dichtbij.
Het is belangrijk professionals voldoende te faciliteren om de benodigde
(tijdrovende) huisbezoeken en extra consulten uit te kunnen voeren, te
kunnen verwijzen en extra hulp in te schakelen. Stel bijvoorbeeld (praktijk)
ondersteuners jeugd aan ”®
“Ik zie ook wel hoe de verzorging is, dus hoe kinderen erbij lopen.
Soms zien ze er een beetje smoezelig uit.”
Een jeugdverpleegkundige, GGD Twente®®
Verantwoording
De tekst in deze werkwijze is meegelezen door Nynke Steenbergen en
Nicolle Verstraeten (NC), Sandra Solleveld (Baby Thuiszorg) en Alinda Boiten
(GGD regio Utrecht).
Bijlagen
Zie Screenings- en gespreksinstrumenten op pagina 63 en Signaleringslijst
kinderarmoede op pagina 67.
26
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Bespreken Se
e
Wat
Armoede bespreekbaar maken bij kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders.
Waarom
Zoals eerder benoemd, schamen veel kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders
zich voor de armoede thuis en vinden ze het moeilijk om erover te praten en om
hulp te vragen.® Ouders melden zich soms wel met vage klachten bij de huisarts,
omdat zij zich er niet altijd van bewust zijn dat armoede de oorzaak kan zijn van
deze gezondheidsklachten.#? Het stellen van de juiste vragen is dan essentieel,
maar ook lastig. Als professionals in de jeugdgezondheid de tijd nemen en
goed doorvragen, blijkt dat er soms te weinig geld is. Dit kan de ontwikkeling
van kinderen belemmeren.# Het praten met kinderen en jongeren zelf over de
armoede thuis helpt hen om beter met de situatie om te kunnen gaan.
Hoe
Bespreken met jongeren
- Kaart bij jongeren laagdrempelige onderwerpen aan als voeding of deelname
aan sport, als aanloop om geldzorgen bespreekbaar te maken.
- Bespreek signalen die je zelf opmerkt voorzichtig. Vraag bijvoorbeeld:
‘Ik zie dot je broek tot op je enkels komt, ben je zo groot geworden?’
- Tast in een gesprek met jongeren af of het hebben van geldzorgen een
onderwerp van gesprek is thuis, Houd daarbij rekening met de loyaliteit
van jongeren naar hun ouders.
Bespreken met (aanstaande) ouders
- Maak in een gesprek met (aanstaande) ouders gebruik van de GIZ-methodiek,
de gesprekstools van Positieve gezondheid, preSPARK of SamenStarten om
een inschatting te maken van wat er goed gaat en waar vragen of zorgen over
zijn en vraag door.
- Maak van financiën een gewoon gespreksonderwerp, wat je met alle (aanstaan-
de) ouders bespreekt. Vraag bijvoorbeeld ‘Hebt u inzicht in wot de kosten zijn van
het hebben van een kindje?’ Of ‘Zijn er financiële consequenties als u minder gaot
werken na de komst van de baby?
- Kaart financiële zorgen laagdrempelig aan. Vraag bijvoorbeeld bij een intake
of huisbezoek: ‘Zijn er belemmeringen om u voor te bereiden op de komst van
de baby? of ‘Zijn er zaken die deelname van uw kind aan een activiteit in de weg
staan?’
27
nn
-_ Sluit in je gesprek aan bij life-events (bijv. geboorte van het kind, echtscheiding)
of maatschappelijke ontwikkelingen (bijv. corona) en vraag of er financiële
consequenties zijn voor het gezin. Vraag bijvoorbeeld: ‘Er zijn veel gezinnen die
het moeilijk hebben in deze tijd. Hoe is dat voor u?’
- Leg uit dat iedere ouder met financiële problemen te maken kan krijgen, dat
dit gevolgen kan hebben voor de gezondheid en ontwikkeling van het kind en
dat je dit bespreekt om samen naar oplossingen te zoeken bij belemmeringen
voor het kind. Normaliseer de situatie, erken weerstand op voorhand en toon
begrip. Stel open vragen en benadruk de vertrouwelijkheid (we horen vaker van
mensen die. ').&
- Vraag aan ouders of er sprake is van armoede en of zij een bewindvoerder
hebben. Helpende vragen kunnen zijn: ‘Er zijn veel gezinnen die moeite hebben
om rond te komen. Hoe is dat voor u?“ 'Er zijn veel gezinnen met weinig geld, waar-
door kinderen in de knel komen, Is dot bij jullie misschien het geval?
Hebt u te maken met een bewindvoerder en hoe verloopt dat contact? Benoem
dat (aanstaande) ouders financiële moeilijkheden niet alleen hoeven te dragen.
- Vraag bij gezondheidsproblemen naar de situatie thuis. Lijdt een zwangere
vrouw aan slapeloosheid? Vraag dan ook naar zorgen rondom het ouderschap
en de opvoeding en eventuele geldzorgen.
- Toon je eigen gevoel als je vermoedens van armoede aankaart. Zeg bijvoor-
beeld: ‘Ik zie iets en vind het lastig om erover te beginnen’ of ‘Ik zie dot jij/u dit
lostig vindt, dot vind ik ook.’
- Benoem concreet wat je ziet en wees daarbij vragend en betrokken en niet
veroordelend. Vraag bijvoorbeeld “/k zie dat uw dochtertje zomerschoentjes en
een zomerjosje aan heeft (in de winter). Vraag of het lastig is voor de ouder om
voldoende kleren te kopen en of hij/zij daar graag hulp bij zou willen. Gebruik
bijvoorbeeld de screenende vragen uit het interventiepakket ‘patiënten met
schulden’ om geldzorgen bespreekbaar te maken.
Algemene gespreksvaardigheden
- Hanteer motiverende gespreksvoering om met kinderen, jongeren en (aansta-
ande) ouders in gesprek te gaan over hun gezondheid en financiële zorgen door:
1) open vragen stellen, 2) reflectief luisteren, 3) bevestigen, 4) samenvatten, 5)
verandertaal uitlokken.
- Help ouders om vertrouwen in jou te hebben. Ouders durven soms hun
problemen niet bespreekbaar te maken. Bijvoorbeeld omdat zij de jeugdgezond-
heidszorg (|GZ) verwarren met jeugdzorg.”
-_ Vermijd bij de langdurige betrokkenheid bij een gezin wisselingen in profes-
sionals.#®
- Neem de tijd voor een gesprek over geldzorgen en pas je taalgebruik aan op
het taalniveau van kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders. Gebruik plaatjes
en pictogrammen bij laaggeletterde of licht verstandelijk beperkte ouders,
Bijvoorbeeld de plaatsjes in de SamenStarten-app of de pictogrammen in de
GIZ-methodiek, Zet de tolkentelefoon en vertaald materiaal in (bijvoorbeeld in de
GIZ-methodiek) bij ouders voor wie de Nederlandse taal een belemmering vormt.
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Verwijzen
- Doe suggesties voor organisaties en professionals die kinderen, jongeren en
(aanstaande) ouders kunnen helpen. Formuleer dit voorzichtig: Mog ik je eens
iets vertellen over wat andere mensen in jouw situatie geholpen heeft? in plaats van
Je moet …”
- Verzorg een warme overdracht en volg kinderen, jongeren en (aanstaande)
ouders die je hebt doorverwezen naar hulp enige tijd. Vraag bijvoorbeeld ‘Hoe is
het gegaan met.’ of ‘Is het gelukt om…?. Zoek oplossingen als er iets is wat hen
belemmert de stap naar deze hulp te zetten.
- Verwijs naar lokale partners die gezinnen kunnen begeleiden bij gerela-
teerde vragen rond geld zoals Thuisadministratie van Humanitas, een
schuldhulpmaatje of rond opvoeden zoals Home-start of via het sociaal wijk-
team. Registreer deze verwijzing.
Samenwerken
Wissel informatie uit of bespreek zorgen (met toestemming van kinderen,
jongeren en -aanstaande- ouders) met andere professionals binnen het
domein jeugdgezondheid en uit andere domeinen, bijvoorbeeld onderwijs of
sociaal domein. Verzorg waar nodig een warme overdracht. Bijvoorbeeld van
kraamzorg/verloskundige naar de JGZ.
Voorwaarden
Bied als organisatie of gemeente een training die professionals helpt om op een
respectvolle en empathische manier het gesprek aan te gaan over geldzorgen.
Bijvoorbeeld een training in motiverende gespreksvoering, vroegsignalering
tijdens de kraamperiode of cultuur sensitief werken. Of vind een passende
training op ZorgPad.
“Ik praat niet snel met mensen van het consultatiebureau over mijn
financiële zorgen omdat ik bang ben dat ze vinden dat ik mijn
kinderen niet genoeg te bieden heb. De angst dat ze mijn kinderen
bij me weghalen is heel groot.”
Een ervaringswerker, Sterk uit armoede
Verantwoording
De tekst in deze werkwijze is meegelezen door Nynke Steenbergen en
Nicolle Verstraeten (NC), Sandra Solleveld (Baby Thuiszorg) en Alinda Boiten
(GGD regio Utrecht).
29
Signalen verbinden ‘*
Wat
Het bij elkaar brengen van waargenomen signalen van armoede door
verschillende professionals en het samenwerken aan een warme overdracht van
kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders in armoede.
Waarom
Gezinnen in armoede krijgen te maken met professionals in de geboortezorg,
jeugdgezondheidszorg, kinderopvang, onderwijs en het sociaal domein. Het risico
bestaat dat signalen niet adequaat worden opgepakt omdat elk van de bij een gezin
betrokken professionals slechts een deel van de gezinsleden en hun verhaal kent.
Een goede (warme) informatieoverdracht, toeleiding en samenwerking? binnen
het lokale netwerk, draagt bij aan optimale zorg voor kinderen, jongeren en
(aanstaande) ouders in armoede door de leeftijdsfasen en domeinen heen.
Hoe
Het netwerk kennen
- Stel je op de hoogte van lokale informele netwerken en voorzieningen in de
jeugdgezondheid, onderwijs en welzijn voor kinderen, jongeren en (aanstaande)
ouders Ken de sociale kaart.
-_ Neem actief deel aan lokale (in-yformele netwerkactiviteiten en leer de betrokken
professionals en sleutelfiguren kennen.
- Inventariseer welke professionals en sleutelfiguren te maken hebben (of hebben
gehad of zullen krijgen) met de gezinnen die jij begeleidt (vraag dit ook aan het
gezin) en investeer in de persoonlijke kennismaking en het onderhouden van het
contact met hen.
Gezamenlijk signaleren
- Respecteer de privacy van het gezin en vraag toestemming voor het delen van
signalen.
- Zorg voor signalering en afstemming tussen de partners die gelijktijdig of
elkaar opvolgend betrokken zijn bij een gezin. Bijvoorbeeld in de lokale coalities
Kansrijke Start.
- Deel informatie met andere professionals, om te voorkomen dat gezinnen hun
verhaal steeds weer moeten vertellen® en informatie verloren gaat.
- Neem actief deel aan multidisciplinaire (zorg-)overleggen en breng expertise
in met betrekking tot sociaal-medische problemen?®, stoornissen in de fysieke
en psychosociale ontwikkeling van het kind en jongere en opvoedvragen bij
(aanstaande) ouders.
30
nn
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
- Bespreek twijfels en vermoedens met elkaar en wees alert op armoede als
achterliggende oorzaak van de gesignaleerde problematiek (bijvoorbeeld bij
overgewicht).
- Bepaal wie in het (in-)formele netwerk de beste vertrouwensband heeft met het
gezin om een vermoeden van armoede met hen te bespreken (zie werkwijze
Bespreken).
Warme overdracht
- Leid kwetsbare (aanstaande) ouders persoonlijk toe naar de professionals
naar wie je doorverwijst. Vraag of ouders zich gesteund voelen door deze
professional en of extra steun wenselijk is,
- Als de zorg voor een gezin eindigt omdat het betreffende kind een andere
leeftijdsfase ingaat, leid dan de ouder persoonlijk toe naar de professional die
jou opvolgt.
p se nj fl pe 5 SE Et ms
OV MPEE ho WID Ds En
UI WS =| jl
a SS De Sne
Ie Eej Tin ER
/ 7 ” d kf 4 ge
mi 7 o ‚8 iN Í Enk
Ë ij | | ie
„…. n nk - il
| Gs Rr ES …
1 h re _ Ì
£ 5 4 d
a i Pe acc An , Un
ik we Ee en, Pan | Í pe
48 Kr \ RE
| Fe en B P
> PE me N ie Ke zi
el 2 ï Er 7 r K } 5 \
iSd ie
Multidisciplinaire samenwerkingsverbanden
Het ongeboren, pasgeboren en jonge kind
- Het geboortelandschap een overzicht van samenwerkingsverbanden, bijvoor-
beeld van de regionale Verloskundige SamenwerkingsVerbanden.
- Het Kwetsbare Zwangeren Overleg (zie voorbeeld Zuyderland ziekenhuis) zorgt
voor gezamenlijke signalering, advisering en afstemming om al voor de geboorte
maatregelen te plannen in het belang van pasgeborene, moeder en gezin.
-_In lokale coalities Kansrijke Start werken gemeenten samen met medewerkers
van geboorte- en jeugdgezondheidszorg, sociale wijkteams, welzijnswerk en
volwassen GGZ aan een kansrijke start voor kwetsbare kinderen in de eerste
1000 dagen.
- Het Integrale Vroeghulp team van specialisten rond het jonge kind biedt
diagnostiek bij kinderen van 0-7 jaar met (mogelijk) meervoudige gedrags-
of ontwikkelingsproblemen en helpt de ouders bij het vinden van passende
ondersteuning.”
Kraamverzorgenden en verloskundigen zijn partners in dezelfde behandel-
overeenkomst. Daarom is het uitwisselen van informatie tussen hen geen
schending van het beroepsgeheim. Overleg tussen de geboortezorg en
de jeugdgezondheidszorg (ketenpartner) kan alleen met toestemming van
de ouders, tenzij schade aan het kind kan worden voorkomen.”
Scholieren
-_Ondersteuningsteams zijn structurele samenwerkingsverbanden op school-
of bovenschools niveau waar signalen worden besproken van leerlingen die
belemmeringen in de ontwikkeling ondervinden en waar een ondersteuning-
straject wordt opgesteld en gemonitord. Kernpartners zijn: school, JGZ, jeugd-
zorg en op afroep leerplicht, politie en schuldhulpverlening.
-_ _M@ZL (Medische Advisering Ziekgemelde Leerling) is bedoeld om zorgwekkend
ziekteverzuim in vo en mbo vroegtijdig te signaleren. Schoolmedewerkers,
jeugdartsen en leerplichtambtenaren hebben samen met ouders aandacht en
zorg voor leerlingen met ziekteverzuim, waardoor problematiek vroegtijdig in
beeld komt.”
Voor scholen die gegevens uitwisselen met externe partners (waaronder de
Jeugdgezondheidszorg) is een handreiking beschikbaar met uitleg over welke
informatie er met elkaar gedeeld mag worden.
32
nn
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Samenwerken
Methodieken als SamenStarten, (pre)SPARK, GIZ en de wegwijzer Kansrijke
ontmoetingen helpen organisaties om signalen van armoede met elkaar te
verbinden. Maak gebruik van de Geboortezorg op de kaart om de verschillende
partners in de jeugdgezondheid op te zoeken.
Met Smart Start kan (op basis van data, onderzoek en kennis van de
verschillende organisaties) de lokale armoedeproblematiek in kaart gebracht en
geanalyseerd worden. Behulpzaam hierbij zijn analysetool Kansrijke start, Waar
staat je gemeente en Kinderen in Tel. Vervolgens worden in een gezamenlijk
‘design thinking’ proces preventieve en collectieve oplossingen ontworpen.
Interprofessioneel samenwerken verloopt beter als de sociale hiërarchie de
manier waarop professionals met elkaar omgaan niet in de weg staat.”
Voorwaarden
De gemeente faciliteert samenwerking door het bieden en up-to-date houden
van een lokale sociale kaart. Drempels voor samenwerking worden verlaagd
door organisatorische en fysieke voorwaarden te scheppen (bijvoorbeeld het
samen delen van een gebouw).
“Ik moest nog vaak opnieuw mijn verhaal vertellen aan
verschillende instanties, daar heb ik echt een hekel aan.
Nu heb ik één contactpersoon die alles voor mij regelt,
dat vind ik veel fijner.”
Een moeder, Doetinchem
Verantwoording
Deze werkwijze is gebaseerd op een literatuur- en internetsearch. De tekst in
deze werkwijze is meegelezen door Lieke van der Meulen (NC), Emma Verspoor
en Chaja Deen (NJi), Renate de Bie (Kansrijke Start VWS) en Erica Stam (Yunio).
33
k
|
k \
Sie
EE A AN!
' | 5 il ; Ee _ ad De 1 Ke
A Re Re
kk En p En
\ en KE {
f Ti Ki ä k
Dd r DS
Bak Ns Ds
_ E
* ï A ’ ) „
dd
Mn
P
d
r Ne k
il 4 m
À Fr 3 ' li
Kidd ME
aal RSD ’
/»
d Ì
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Steun bij opgroeien C
Wat
Kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders krijgen steun bij fysieke en
psychosociale gezondheidsproblemen die hen belemmeren bij het opgroeien (zie
de werkwijzen Lichamelijke gezondheid en Mentale gezondheid voor preventie
van dergelijke problemen).
Waarom
Kinderen en jongeren die in armoede opgroeien hebben vaker dan andere
kinderen problemen in hun hechting en ontwikkeling.’ Zo hebben bijna alle
kinderen die opgroeien in armoede vaak of aanhoudend last van hoge stress,
wat een negatief effect heeft op hun groei en ontwikkeling en gezondheid.
Ook hebben deze kinderen vaker problemen met hun gezondheid (bijvoorbeeld
chronische ziekten, astma, overgewicht). Kinderen met hechtingsproblematiek
vertrouwen niemand, ook geen therapeut. °° Depressieve kinderen zijn snel van
hun stuk gebracht, kunnen somber zijn, maar (anders dan volwassenen) kunnen
soms ook plezier maken.'® Jongeren die in armoede opgroeien zijn vaker zware
rokers en hebben vaker dan gemiddeld psychosociale problemen (bijvoorbeeld
angst, boosheid, druk gedrag). Bovendien is er vaak samenhang tussen
psychosociale problemen en problemen op andere ontwikkelingsgebieden van
kinderen en jongeren.®! Zwangeren met geldzorgen kampen vaker met stress,
prenatale depressie of middelengebruik tijdens de zwangerschap en hun baby's
worden vaker te vroeg en/of met een lager gewicht geboren.
Vroegtijdige hulp bij problemen in de ontwikkeling geeft kinderen, jongeren en
hun (aanstaande) ouders handvatten om de problemen aan te pakken en te
voorkomen dat problemen nog groter worden.
Hoe
Roken, alcohol en middelengebruik
-_ Stimuleer en steun (aanstaande) ouders bij het stoppen met roken, alcohol
en/of middelengebruik om de gezondheid van de (ongeboren) baby te
beschermen. Wijs zwangere vrouwen op telefonische coaching bij het stoppen
met roken en op Negen maanden niet bij het niet drinken van alcohol tijdens
de zwangerschap.
- Stimuleer jongeren te stoppen met roken, bijvoorbeeld met behulp van Stops-
tone.
- Stimuleer jongeren die alcohol en/of drugs gebruiken of veel gamen om te
stoppen en verwijs hen en hun ouders eventueel naar cognitieve gedrags-
therapie (bijvoorbeeld Brains 4 Use), farmaceutische behandeling en/of de
gezinsinterventies (MDFT).'2
35
a
Overgewicht
- Spreek het oplossend vermogen van kinderen en jongeren met overgewicht
en hun ouders aan, en bied ondersteuning bij het uitvoeren van de gemaakte
keuzen (zie Kind naar Gezond Gewicht)!
-_ Stimuleer gezond eten en bewegen bij kinderen en jongeren met overgewicht
en hun ouders. Verwijs naar programma's uit de regeling Sportimpuls Kinderen
Sportief op Gewicht (vaak in samenwerking met de kinderopvang, gymclub of
fysiotherapiepraktijk), of naar Gewichtige gezinnen mini.
- Stimuleer kinderen en jongeren met overgewicht en hun ouders gezond te eten.
Verwijs eventueel naar een eetcoach van bijvoorbeeld Lekker Pûh!!! of Spruitjes
en Zo! (0-4 jaar), of leefstijlondersteuning met een Overbruggingsplan (2-12 jaar).
- Stimuleer bewegen en sporten bij kinderen met overgewicht (4-18 jaar) en hun
ouders. Verwijs eventueel naar het beweegprogramma Kids in Action of een
multidisciplinaire aanpak (sportinstructeur, fysiotherapeut, kinderpsycholoog,
diëtiste) zoals Cool 2B Fit.
Gedragsproblemen
- Bespreek met kinderen en jongeren met druk gedrag en hun ouders gerichte
programma's. Een korte interventie kan al effectief zijn!®*, Bijvoorbeeld
Pittige jaren voor ouders of Druk & Dwars.
- Bespreek met kinderen en jongeren met gedragsproblemen (boosheid, agressie,
pesten) en hun ouders gedragstherapeutische oudertraining en (cognitieve)
gedragstherapie voor het kind (8-18)'®, Bijvoorbeeld Praten met kinderen
(10-15 jaar).
Psychische problemen
- Vraag zwangere en pas bevallen vrouwen expliciet naar sombere gevoelens
(post-partum depressie) en verwijs zo nodig door naar een coach
(bijvoorbeeld moeders van Rotterdam) of de POP-poli (Psychiatrie,
Obstetrie, Pediatrie) van het ziekenhuis.'® Verwijs eventueel naar de
Ouder-baby interventie.
- Verwijs kinderen met lichte depressie en hun ouders naar psychosociale
interventies die de stress verminderen en de draagkracht vergroten.'°?
Bijvoorbeeld VRIENDEN (4-16 jaar), Pak aan (9-13 jaar), Pratenonline (12+)
en Grip op je dip (16+).
36
a
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Hechting/veiligheidsproblematiek
- Bespreek met ouders van kinderen met hechtingsproblemen de mogelijkheden
voor steun bij opvoeden (zie werkwijze steun bij Ouderschap). Als er vertrouw-
en is, bespreek dan ook de mogelijkheid dat ouders zelf onveilig gehecht zijn
en dit kunnen overdragen op hun kind.
- Verwijs kinderen en jongeren (0-18) waarbij sprake is van ernstige tot zeer
ernstige opvoed- en opgroeiproblemen en hun ouders naar een professional
van Gezin centraal om de balans tussen draaglast en draagkracht te
herstellen.
- Verwijs ouders van kinderen met onvoldoende vertrouwen in -en angst in
de nabijheid van- opvoeders naar een professional die werkt volgens de
Basic trustmethode.
- Probeer via bemoeizorg in de jeugdgezondheidszorg een ingang in
multiproblem-gezinnen te krijgen. Opdat de ouders de zorgen over de
ontwikkeling van de kinderen gaan onderschrijven (‘gedeelde zorg’) en
open gaan staan voor ondersteuning of hulp. Het opbouwen van een
vertrouwensband is daarvoor noodzakelijk (zie de werkwijze Vertrouwen
opbouwen).
Samenwerken
Problemen bij het gezond opgroeien thuis, spelen door op school en in de
buurt. Werk samen met lokale partners uit de jeugdgezondheid, onderwijs,
kinderopvang, sociaal wijkteam, de huisarts en de fysiotherapeut om tot
een integrale aanpak te komen samen. Zie ook de handreiking kwetsbare
zwangeren van de KNOV voor het opzetten van een actieve samenwerking
tussen geboortezorg en gemeente (JGZ, GGD en sociaal maatschappelijke zorg).
Zorg daarbij voor continuïteit en warme overdracht. Zodat kinderen, jongeren
en (aanstaande) ouders niet steeds opnieuw hun verhaal hoeven te doen.
Met de verschillende professionele blikken kom je sneller tot de kern van het
probleem.°® Het meest effectief zijn multidisciplinaire interventies, interventies
die zich richten op het hele gezin en integrale interventies waarbij zowel sociaal
emotioneel welbevinden, leefstijl, bewegen en gezonde voeding tegelijkertijd
worden aangepakt en waarbij zowel het kind als de ouder worden begeleid,'°?
37
a
Voorwaarden
De gemeente faciliteert samenwerking door het bieden en up-to-date houden
van een lokale sociale kaart. Een training Open & Alert kan professionals
helpen een open en alerte houding te hebben naar de jongeren in risicosettings
tegenover alcohol en drugs.
Verantwoording
De interventies uit deze werkwijze zijn in de meeste gevallen goed onderbouwd
en/of er zijn aanwijzingen dat zij effectief zijn en staan op de sites van het NJi,
het NCJ en het Trimbos Instituut. De tekst in deze werkwijze is meegelezen door
Lieke van der Meulen (NC) en Margreet de Ruiter (GGD Gelderland Zuid).
“Mijn zoon heeft ADHD en PPD-NOS. Ik heb veel weerstand gehad,
omdat ik hem geen medicatie wilde geven. Zij realiseerden zich niet
dat ik zo voorzichtig ben, omdat hij een verslavingsgen heeft.”
Een ervaringswerker, Sterk uit armoede
SS
14 N \ |
Î NIE 1% Ee
IN Á
EK |
Ì ï Î i Ä ) idd
4 oe m a
| ’ ARS f Mr
| | | EN bil ' Bae od 5
| N IE sik Rn — TN f kp a \
Le | „ à | | 5 Pa
| | | en EN > 8 È 5 asf
RW es f dt SL
NN 3 z Ì el í aa! Ke ear \
Ln | | n \ JI ll WE
Ik mn W \ N AR \ ks = ko medie
Î | lk ee de | EN Ei A! ve Kal
jd \ ij di | ! , Pen Eke ad
Ì | Zen _J A ! E | \ | | Í mi | ( Ki $ et 5
Ta KEN \ | 7 kn 3 u ki " k | | | AA | d ed Ee ke
” de 3 k = EN N ei Rr We | El Ni Kf el
Li HS N\ Nl BW | BIEN zj 5
d bi el, gf hel ND PN
i | f = pe ak BESTE EE we Ap tj d
— Ng OT |
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Steun bij ouderschap C
Wat
Het ondersteunen van ouders in armoede in hun ouderschap en veerkracht,
zodat zij in staat zijn om hun kinderen in veiligheid en gezondheid groot te
brengen.
Waarom
Ouders willen het beste voor hun kind en dat maakt ouderschap kwetsbaar?
Armoede kan ertoe leiden dat ouders extra onder druk staan en stress
ervaren. Hierdoor kunnen zij minder beschikbaar zijn voor hun kind, minder
geduldig en aanmoedigend zijn, en strenger straffen"! In bijna de helft van de
gezinnen waar kindermishandeling plaats vindt, blijkt sprake van armoede als
stresserende factor. 12
Het draagt bij aan het welzijn en de ontwikkeling van kinderen als zij opgroeien
in een gezin waar zij bescherming, verzorging en liefdevolle bejegening
ontvangen? Dit opvoederschap kan vele vormen aannemen, afhankelijk van
de ontwikkelingsfase van de kinderen en de sociaaleconomische en culturele
context van het gezin."* Als ouders goed in hun vel zitten en het ouderschap
positief beleven, versterkt dit hun zelfvertrouwen, welzijn en opvoedgedrag,
wat ten goede komt aan het kind. Het loont daarom ouders te versterken in hun
draagkracht (vooral zelfvertrouwen en emotioneel en fysieke beschikbaarheid)
en een positief thuisklimaat te bevorderen?
Hoe
Versterken van positief ouderschap
- Ga in gesprek met ouders over opvoeden en stress. Gebruik bij ouders die de
Nederlandse taal minder vaardig zijn desgewenst beeldmateriaal en steun
ouders door het reduceren van stress. Zie werkwijze Financiële en materiële
steun.
- Vergroot de veerkracht van ouders door hen te ‘bufferen’. Wees ‘solidair’ met
ouders die soms onhandig of zelfs onveilig opvoeden. Help ouders aan ‘goede-
ouder’ ervaringen waarin zij ervaren dat het ertoe doet. En steun hen met het
vinden van een goede taakverdeling en met het zicht op zichzelf en hun kind te
(her)vinden. 11e
- Bespreek met ouders hoe zij het ouderschap ervaren, sluit hierbij aan, geef hen
een goed gevoel hierover en zet hen in hun kracht. Vraag ‘wat gaat goed en wat
zou je graag veranderd willen hebben?’ (niet ‘wot is het probleem?) Bied veilig-
heid en ruimte voor het bespreken van onderwerpen die gevoelens van schuld
en schaamte op kunnen roepen. Laat hen merken dat je ook een goede ouder
bent als je soms worstelt.
39
a
- Breng samen, al bufferend, de risico en beschermende factoren voor de
ouder-kindrelatie in kaart (zie JGZ-richtlijn Ouder-kindrelatie).
- Bezoek ouders thuis om wederzijds vertrouwen op te bouwen en een
diepgaander gesprek te kunnen voeren. Wees een rolmodel in het spreken
over kwetsbaarheid en het ‘niet weten’.
- Bespreek met ouders niet alleen de opvoeding, maar maak ook andere
aspecten van (aanstaand) ouderschap, zoals de financiële situatie, partner-
relatie, opleiding, werk-gezin balans, kinderopvang en sociale contacten,
bespreekbaar.’
Begeleiden van een bewuste keuze voor kinderen
- Ga met kwetsbare meisjes/vrouwen en hun partners in gesprek over
kinderwens, seksualiteit en anticonceptie. Wat zou zwangerschap in deze fase
van hun leven voor hen betekenen? Help zorgen dat zwangerschap hen niet
overkomt, maar een eigen bewuste keuze is, Zie Nu niet zwanger.
- Zet met meisjes/vrouwen en hun partners die onbedoeld zwanger zijn
de voor- en nadelen van de verschillende mogelijkheden op een rijtje en
steun hen bij het maken van een keuze. En/of verwijs hen naar het FIOM of
Siriz voor online of fysiek contact, hulp en opvang.
Bevorderen van een goede start
- Voer een prenataal huisbezoek uit bij kwetsbare aanstaande ouders en geef
ouders die nog niet zelfredzaam zijn na de kraamperiode een indicatie voor
BabythuisZorg, voor steun bij de verzorging van de baby, hechting en het
bieden van structuur.
- Wijs kwetsbare jonge (aanstaande) ouders op het FIOM en lokale jonge
moederprojecten.
- Bied ouders in moeilijke omstandigheden Stevig ouderschap aan
(zwangerschap tot 2 jaar): 10 tot 14 huisbezoeken waarin het zelfvertrouwen,
de zelfredzaamheid en het sociale netwerk worden versterkt.
- Bied kwetsbare gezinnen die hun eerste kind verwachten, intensieve preven-
tieve ondersteuning met VoorZorg (zwangerschap tot 2 jaar): 40 tot 60 huis-
bezoeken gericht op opvoed-, leefstijl-, gezondheids- en ontwikkelings-
ondersteuning.
- Breng kwetsbare moeders met een eerste kind in contact met MIM (Moeders
Informeren Moeders), waarbij een ervaren moeder hen bezoekt.
- Gebruik de tool Klantroutes kansrijke start om te zien welke ondersteunings-
mogelijkheden er zijn voor ouders die extra steun nodig hebben in basiszorg
en extra zorg.
Bevorderen van een veilige hechting''8
-_ Help ouders om emotioneel en fysiek beschikbaar te zijn voor hun (jonge)
kind, en zoek zo nodig een stabiele volwassene uit het netwerk die hierin
kan ondersteunen.
- Help ouders om sensitief te reageren op het kind en bij kinderen ouder
dan een jaar ook om adequaat te disciplineren (leren omgaan met regels
en grenzen).
40
a
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
- Verwijs ouders naar preventieve interventies zoals Shantala Babymassage
Individueel: huisbezoeken waarbij de moeder haar baby leert masseren en zo
meer sensitief wordt voor de signalen van haar baby of Kortdurende video-
hometraining: acht huisbezoeken, verbeteren van het contact tussen ouders en
hun kinderen van Q tot 4 jaar.
- Verwijs ouders en kinderen met signalen van verstoord hechtingsgedrag naar
gedragstherapeutische interventies zoals Nika: vijf sessies voor kinderen van
9 maanden tot 6 jaar en hun ouders of Parent-Child Interaction Therapy
(PCIT): voor ouders met kinderen van 2-7 jaar met ernstige gedragsproblemen,
kinderen die opgroeien in pleeg- of multiproblem-gezinnen of gezinnen waar
fysieke kindermishandeling plaatsvindt.
Versterken van opvoedvaardigheden
- Gebruik de Stap voor stap methode om ouders te begeleiden bij hun opvoe-
dingsvragen.''?
- Breng ouders met jonge kinderen in contact met Home-Start, waarbij een vrij-
williger vriendschappelijk contact, lichte opvoedondersteuning en praktische
opvoedhulp biedt.
- Wijs ouders op informele activiteiten om opvoedervaringen uit te wisselen als
Opvoedparty's of de Wijkacademie opvoeden.
- Wijs ouders op lokale opvoedbureaus (spreekuren en opvoedprogramma’s die
positief opvoeden ondersteunen). Bijvoorbeeld Opvoeden-en-zo, Tripple-P, de
Gordon-cursus ‘Effectief omgaan met kinderen’. Zie ook de JGZ-richtlijn Opvoe-
dingsondersteuning.
- Wijs ouders met een licht verstandelijke beperking op het
thuisondersteuningsprogramma Houvast,
Ondersteunen bij opvoedproblemen
- Help ouders met het inschatten van wat ‘normale! of ‘ernstige’ problemen zijn
in de ontwikkeling van hun kind. Zie de Zelfredzaamheid-Matrix, supplement
‘kind en gezin’ of de Gezonde Ontwikkeling Matrix.
- Verwijs ouders naar Veilig Thuis voor advies en ondersteuning met betrekking
tot de veiligheid van hun kinderen en het melden van huiselijk geweld en kind-
ermishandeling. Volg bij zorgen de stappen uit de Meldcode huiselijk geweld
en kindermishandeling en overleg bij twijfel met Veilig Thuis. Blijf in contact
met deze gezinnen, en gebruik deze moeilijke momenten als startpunt voor
verandering.
Samenwerken
Van interventies in de eerste duizend dagen van het kind is bekend dat deze
effectiever zijn als ze samenhangend zijn. Het realiseren van een steunend
aanbod vereist lokale samenwerking en programmering.?? Communities that
Care draagt bij aan effectief en efficiënt samenwerken tussen lokale partijen
(scholen, kinderopvang, VVE, sociale wijkteams) en aan een preventieve
aanpak?!
41
a
Voorwaarden
Het is van belang dat gemeenten een doordacht beleid hanteren op preventie
van onbedoelde zwangerschappen en het ondersteunen van kwetsbaar
ouderschap. Veel van de in deze werkwijze benoemde programma’s zitten
niet in het basispakket van de jeugdgezondheid en zijn alleen beschikbaar als
gemeenten deze inkopen. Oudergericht werken is niet eenvoudig en vereist
reflectie en training.
Verantwoording
Deze werkwijze is gebaseerd op de ouderschapstheorie (van der Pas)?
Interventies in deze werkwijze zijn veelal wetenschappelijk onderzocht
(zie de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nl of de JGZ
Interventiebibliotheek van het NCJ). De tekst in deze werkwijze is meegelezen
door José Koster (werken in verbinding met ouders), Margreet de Ruiter (GGD
Gelderland Zuid) en Mirjam Jobse (Sante partners).
“Ondanks de beste bedoelingen van mijn ouders, was bij ons thuis
ook geweld, De overweldigende liefde die ik ervaarde toen mijn
kind werd geboren, was mijn drijfveer om het zelf anders te gaan
doen dan mijn ouders. Mijn kindje was mijn alles en ik wilde hem
een beter leven geven dan ik zelf als kind had. Je staat op dat
moment volledig open voor steun”.
Een ervaringswerker, Sterk uit armoede
‘ a
‚ jb
e LJ
1 ON |
% s A A c
” zld ad EN _ 1
EJ E | . 4: À,
zn N ee 4 Af EE . Er
d ne |, p on Nn Pr {
4 VA - NN EN ki Ea \
U OO _
PAT E | _ a e- f.
r 1e 5 / ef ee
IS lee | / P
lan Ma S
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Sociale Steun C
Wat
Het versterken van het sociale netwerk rond kinderen, jongeren en (aanstaande)
ouders om zo hun isolement te doorbreken en meer sociale steun te bieden.
Waarom
Gebrek aan geld, een beperkte mobiliteit en schaamte van gezinnen in armoede
kunnen leiden tot isolement, het ontbreken van een vertrouwenspersoon en
een klein netwerk. Kinderen en jongeren kunnen niet altijd meedoen, ervaren
soms weinig steun van hun ouders’? of durven hun ouders niet lastig te vallen
met hun zorgen. Hierdoor lopen zij risico op sociale uitsluiting en missen ze
een steuntje in de rug.?° Ouders in armoede hebben niet altijd een netwerk
dat praktische steun kan bieden en waarin zij informeel hun zorgen kunnen
delen? Dat geldt extra voor jonge (aanstaande) ouders omdat zwangerschap en
ouderschap in hun leeftijdsgroep nog weinig voorkomt, en voor alleenstaande
(aanstaande) ouders die hun zorgen niet met een partner kunnen delen.2?
Het vergroten van het sociaal netwerk!?® door ontmoeting met
gelijkgestemden'®® en/of ondersteuning door een mentor of maatje!®® geeft
kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders de gelegenheid hun netwerk en de
steun die zij daaruit ontvangen te vergroten.
Hoe
Kinderen en jongeren
- Stimuleer ouders om meer met hun kind te ondernemen (bijvoorbeeld
samen naar de kinderboerderij, koken, wandelen of voetballen) en wijs hen
op gratis lokale faciliteiten zoals stadpassen en gezinsvakanties (zie werkwijze
Financiële en materiele steun).
- Wijs kinderen en jongeren op gratis wijkactiviteiten zoals kinder- en jongeren-
clubs, activiteiten door de buurtsportcoach (bijvoorbeeld Thuis op Straat) of
buurtactiviteiten bij sportverenigingen (bijvoorbeeld Twente helpt scoren).
- Help kinderen en jongeren om deel te nemen bij een sport- of culturele
vereniging of een vakantie en wijs ouders erop dat hun kinderen geen school-
reizen hoeven te missen (zie werkwijze Financiële en materiële steun).
- Breng kinderen en jongeren in contact met organisaties die een mentor bieden.
Dit kunnen zelf ingebrachte mentoren zijn uit hun eigen sociale netwerk
(zie JIM: Jouw Ingebrachte Mentor), of getrainde vrijwilligers of studenten
(zie bijvoorbeeld Big Brother, Big Sister).
43
a
Ouders algemeen
- Help ouders met het zoeken naar een gratis plek voor hun kind bij een
peuterspeelzaal, de kinderopvang of bij buitenschoolse activiteiten.
-_Initieer WhatsApp-, Facebook- of Instagram-groepen waar ouders vragen,
zorgen en plezier en spulletjes met elkaar kunnen delen. Richt je, voor meer
herkenning, op specifieke doelgroepen als aanstaande moeders, tiener-
moeders, moeders met al wat meer ervaring en (aanstaande) vaders,
-_Stimuleer (alleenstaande) ouders om deel te nemen aan activiteiten in de
buurt waarbij zij hun netwerk kunnen vergroten en hun opvoedervaringen
kunnen bespreken. Zie bijvoorbeeld Meet the parents.
- _Ontlast ouders door hen in contact te brengen met Buurtgezinnen,
Meeleefgezinnen of Steunouders.
- Breng moeders in contact met organisaties die hen een maatje kunnen bieden
(een getrainde vrijwilliger). Denk bijvoorbeeld aan MIM (Moeders Informeren
Moeders, voor moeders met een eerste kind) of Home-Start voor het delen van
opvoedervaringen, vriendschappelijk contact, lichte opvoedingsondersteuning
en praktische opvoedhulp.'>!
- Breng vaders met elkaar in contact, bijvoorbeeld in een vadercafé of
vadergroepen of bij vader-kind activiteiten.
- Breng ouders in contact met organisaties die inloop- of gezinsactiviteiten of
-maaltijden organiseren waarbij zij met hun kinderen kunnen aansluiten.
Of wijs ouders die behoefte hebben aan een luisterend oor op een organisatie
uit deze lijst.
Aanstaande en jonge ouders
- Breng samen met (aanstaande) ouders met behulp van de netwerkkaart
kansrijke start in beeld wie zij om zich heen hebben staan en op wie zij een
beroep kunnen doen.
- Bied kwetsbare jonge zwangeren met een klein netwerk, een buddy of maatje.'32
- Organiseer een groep waar (aanstaande) tiener- en jonge moeders elkaar
kunnen ontmoeten of verwijs door naar de bestaande groepen (bijvoorbeeld
van het FIOM).
- Bied Centering Zwangerschap aan: groepscontroles waar aanstaande (jonge)
moeders gezondheidsvaardigheden leren, ervaringen uitwisselen en elkaar
steunen.
- Bied Centering Ouderschap aan: groepsbijeenkomsten van jonge ouders met
baby's, waar de ouders herkenning, bevestiging en steun bij elkaar vinden.
44
a
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
- Wijs tienermoeders (en -vaders!) op een online platform waar zij met
andere jonge ouders in contact kunnen komen. Laat hen kennismaken met
ondersteuning die zij in de buurt kunnen krijgen of attendeer ze op bestaande
Whatsapp-, Facebook- of Instagram- groepen.
-_ Organiseer (of verwijs door naar) een informele plek waar ouders en hun jonge
kinderen elkaar kunnen ontmoeten om ervaringen en zorgen met elkaar te
delen. Zie bijvoorbeeld Mama's Garden en Daddy's place.
- Organiseer (of verwijs door naar) een verwendag waar jonge moeders en
hun kinderen kunnen ontspannen en elkaar kunnen ontmoeten. Denk aan
een schoonheidssalon, moeder-kind foto's, babymassage, een goodiebag en
spelletjes en opvang voor de kinderen.
Samenwerken
Veel van de genoemde activiteiten worden aangeboden door (of in samen-
werking met) het sociaal domein. Het is van belang dat er een goede lokale
sociale kaart is met een overzicht van het aanbod zodat professionals uit de
geboorte- en jeugdgezondheidszorg hiernaar toe kunnen leiden. Korte lijntjes
en een warme overdracht tussen professionals uit de jeugdgezondheid en het
sociaal domein vergroten de kans dat kinderen, jongeren en (aanstaande)
ouders ook inderdaad gaan deelnemen aan deze activiteiten.
. Ë
‘
a
- Î
Voorwaarden
Bied als organisatie de activiteiten gratis of tegen zeer geringe kosten aan. Het
werven van lokale subsidie kan hierbij helpen. Ook de inzet van vrijwilligers,
studenten en de (aanstaande) ouders zelf, houdt de activiteiten goedkoop.
Al vereist dit wel scholing en begeleiding. Om ouders met jonge kinderen in
de gelegenheid te stellen mee te doen is het fijn als de kinderen ook kunnen
deelnemen of dat kinderopvang geregeld is,
Verantwoording
Deze werkwijze is gebaseerd op een literatuur- en internetsearch. De tekst in
deze werkwijze is meegelezen door Eva Bos (SWN), Bernard Slimbach (MJD) en
Wietske Willemse (Mama's Garden, Hogeschool Rotterdam).
‘Op deze dag wordt er echt naar mij geluisterd, ik voel mij gewenst
samen met mijn kindje. Ik heb geleerd hoe ik mijn zoontje kan
masseren. Hij wordt er rustig van; Ik ontmoet er andere moeders,
sommige zijn al iets ouder en ‘geslaagd’ dit geeft mij hoop.’
Jonge moeders, die een verwendag bezochten in Rotterdam
‘ Le
EN -
AN 3
| \ \ Een
BR Van ©
| 4 Mi
EE GEE A Dn v# Er
Ennn end ° A
ned 3 DI SJ vl
de ‘ en 0,
prm
nd 46
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Materiële en financiële steun C
Wat
Het bieden van financiële en materiële hulp en advies aan kinderen, jongeren en
(aanstaande) ouders met weinig geld,
Waarom
Kinderen en jongeren die thuis opgroeien met weinig geld missen vaak basale
zaken als voeding, een fiets of laptop en passende kleding die geschikt is voor
het seizoen. Zij kunnen vaak niet meedoen met hun leeftijdsgenoten en lopen
hierdoor een groter risico op sociale uitsluiting en missen belangrijke ervaringen.
Dit belemmert hen in hun ontwikkeling.>> Al voor de geboorte kan het kind
achterstand oplopen doordat aanstaande ouders niet de juiste middelen hebben
om het kind gezond te laten opgroeien.>* Steun bij het aanschaffen van spullen
en het mee kunnen doen aan activiteiten biedt geen structurele oplossing voor
armoede. Wel biedt (advies over) financiële en materiele steun kinderen,
jongeren en (aanstaande) ouders positieve ervaringen, wat bijdraagt aan de
reductie van stress en zorgen?’ Ouders die financiële steun van fondsen krijgen
zijn positiever over hun leven, hebben meer zelfvertrouwen en minder stress?
Hoe
Financiële steun voor alle kinderen
- Wijs ouders op het persoonlijk budget (vaak als kindpakket) van gemeenten voor
elk kind tot 18 jaar dat daarvoor in aanmerking komt? Dit budget voorziet in de
meest noodzakelijke behoeften (bijvoorbeeld kleding) en zaken om mee te kun-
nen doen in de samenleving (bibliotheekpas, zwem- en sportles, schoolkosten en
dergelijke). Veel gemeenten bieden ook stadspassen met kortingen op toegang
en aanschaf van zaken.
- Wijs ouders op de VoorzieningenWijzer (besparen kosten) en de site Bereken-
UwRecht (tegemoetkomingen) om na te gaan welke financiële steun mogelijk is,
-_ Help ouders gebruik maken van regelingen en fondsen om bijvoorbeeld een lap-
top, schoolspullen, fiets of koelkast aan te schaffen of verwijs naar steun in de wijk
(formulierenbrigade van de gemeente, sociaal wijkteam). Zie Overzicht fondsen.
- Wees realistisch naar ouders dat financiële steun ook afgewezen kan worden.
Zeg bijvoorbeeld We gaan het samen proberen, ik kan niet beloven of het lukt.
- Houd oren en ogen open voor lokale mogelijkheden om gezinnen te ondersteunen
(bijvoorbeeld lokale fondsen, potje bij de opticien voor een kapotte kinderbril),
- Verwijs jongeren en (aanstaande) ouders met geldzorgen vroegtijdig naar het
sociale wijkteam, een vrijwilliger van Humanitas of financiële spreekuren van
de gemeente (zie bijvoorbeeld helpdesk-geldzaken Den Haag of werkplaats
financiën XL, Eindhoven), buurthuis, bibliotheek, of op scholen (zie bijvoorbeeld
Deltion college).
47
a
Materiële steun voor alle kinderen
- Wijs ouders op het Nationaal Jeugdontbijt dat gezinnen die het echt niet kun-
nen betalen wekelijks anoniem een ontbijttas aanbiedt.
- Help berekenen of het gezin recht heeft op ondersteuning van de voedselbank
en zoek op waar de dichtstbijzijnde voedselbank is.
- Wijs gezinnen die gebruik maken van de voedselbank op kinderen van de
voedselbank, waar ouders een kledingpakket met nieuwe kleding, nieuwe
schoenen en nieuwe cadeautjes kunnen krijgen. Of wijs ouders op een
kledingbank in de buurt.
- Wijs ouders op lokale speelgoedbanken, speelotheken en op de
jeugdbibliotheek (die meestal tot 18 jaar gratis is).
Ongeboren, pasgeboren en jonge kinderen
- Check samen met de aanstaande ouders of alle benodigdheden voor de beval-
ling en kraamtijd aanwezig zijn. Vraag eventueel een babystartpakket aan bij
de gemeente (zie bijlage Overzicht fondsen).
- Verzamel ongebruikte kraam- en babyspullen van andere gezinnen en neem
het mee naar gezinnen die het nodig hebben.
- Ga na of er budget is voor extra uren kraamzorg voor kwetsbare gezinnen).
- Breng samen met (aanstaande) ouders de kosten van een baby in kaart. Wijs
ouders daarbij ook op de verschillende tegemoetkomingen die er zijn.
-_ Verwijs tienermoeders naar financiële regelingen binnen de eigen gemeente.
- Wijs ouders op de Pamperbank waar zij 25 luiers kunnen kopen voor 1 euro.
- Wijs ouders op kledingmarkten (buurthuis) waar ouders eigen baby- en kinder-
kleren kunnen inruilen voor een maatje groter.
-_ Wijs (aanstaande) ouders op kringloopwinkels, online weggeefhoeken of
marktplaats.nl zodat zij niet alle spullen nieuw hoeven aan te schaffen.
Kinderen op de basisschool
- Meld jarige kinderen van 4-12 jaar aan voor een verjaardagsbox via Jarige Job
of wijs ouders op de mogelijkheid een gratis kinderfeestje te organiseren door
Stichting Uitgestelde Kinderfeestjes.
- Meld gezinnen met jonge kinderen aan voor de actie pepernoot, waarbij
ouders cadeaubonnen krijgen om sinterklaaspresentjes te kopen.
- Meld gezinnen aan voor de actie zomerpret, waarmee zij voor de
zomervakantie toegangskaarten ontvangen (bioscoop, zwembad, pretpark),
boeken en speelgoed.
-_ Wijs ouders op de mogelijkheid van een kindervakantie (gratis of een bijdrage
naar draagkracht). Zie bijvoorbeeld het Steunpunt Kindervakanties , Kinderva-
kantieweken van Humanitas of de Vakantiebank en Heppie vakantieweken en
weekenden.
48
a
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Jongeren in het voortgezet onderwijs
- Stimuleer anticonceptie en verstrek gratis condooms, zodat dat geen belem-
mering kan zijn om veilige seks te hebben. Tot 18 jaar wordt anticonceptie ver-
goed vanuit de basisverzekering (geen eigen risico).
- Wijs meisjes en hun ouders op gratis menstruatieproducten
-_ Wijs jongeren op fondsen voor digitale leermiddelen voor school (zie bijlage
Overzicht fondsen) en op een eenmalig bedrag vanuit de bijzondere bijstand
van de gemeente als jongeren starten op het voortgezet onderwijs.
- Stimuleer de financiële zelfredzaamheid van jongeren. Stimuleer hen de serious
game No Credit, Game Over! te spelen, en draag er aan bij dat zij voor hun 18°
verjaardag geïnformeerd worden over hun financiële verantwoordelijkheid (zie
bijvoorbeeld MoneyFit, verjaardagskaart, of Geldplan Bijna 18 (Nibud).
- Begeleid 18 plusser met beginnende of problematische schulden naar leerling-
zorg op school of naar financiële spreekuren van de gemeente (zie bijvoorbeeld
de Helpdesk Geldzaken in Den Haag) of in het buurthuis, de bibliotheek of op
scholen.
Samenwerken
Het is van belang een goed overzicht te hebben van lokale initiatieven voor
financiële en materiële steun. Persoonlijk contact met mensen van fondsen en
organisaties maakt het makkelijker om een beroep hierop te doen. Integrale
samenwerking met verschillende partners zoals scholen, buitenschoolse opvang,
kerken, huisartsen en buurtverenigingen is nodig om steun aan de juiste
gezinnen te kunnen bieden.
p < a, E sh
AEN k
ZN / / \ * ’
DN PEA ve En. '
° IE „® ER 4
\ Ì BRIE Rak \
A hi, 10) bu ‚
N ie WA ef ik A
r ib
ea 4
pl R | Es ) | \ | P _
| :
ij ar dé
KR N 2
| AF
Î ä er d
INES Dee TE
Voorwaarden
Kennis van de lokale sociale kaart en van fondsen is vereist om (aanstaande)
ouders door te kunnen leiden naar adequate steun (zie het voorbeeld uit
Nijmegen).
Ga als gemeente ruimhartig om (ook voor ouders net boven de lage
inkomensgrens) met indicaties voor voor- en vroegschoolse educatie (vve) en
extra kraamzorg.
Verantwoording
De tekst in deze werkwijze is meegelezen door Kim Houben (Divosa), Dennis
Roskam (GGD Fryslân) en Mirjam Jobse (Santepartners).
Bijlage
Zie het Overzicht Fondsen op pagina 69.
“Gedurende de kraamweek blijkt dan dat er geen geld is voor
bijvoorbeeld een kolfset, terwijl je in een huis bent met alles erop
en eraan. Als je het gesprek aangaat, vertellen ouders dat ze het
niet redden op één salaris of vanwege alimentatie die ze moeten
betalen. Het is belangrijk om niet te snel aan te nemen dat het wel
losloopt. Zo'n kolfset kan wel degelijk een probleem zijn.”
Een kraamverzorgende uit Apeldoorn’®®
50
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
_- er
f E ee
, / ip
/ a 17,
(rz
ú 4
| f Y / Pon —
\\m KY, |
EE k- P R
| p  } N & á &
N : 4
end 5 Se k Ue ee tn
en 8 ma a ‚ t p h
| Ke ed ns, p |
EN ae : rd
we Titan
Jr ze A )
Me 8 4 Ee ei
ge - , ns E Pp à " Á ê 7
5 if „ vn te
NE be
P E ‚en ROA
% | _ \ à EK BEN
8 ' N ij den Ni 4
j Re
BENEN EN AN
SNN
" GE SS
pa ' rw # e KG ede :
” ot kas 2 A
ei ve NEE
E Gn
8 £ k, ®
: 2.3 Stimuleren . al
A T f
EE Kelk |
k ole « Bé ”
LE REE 5
l À = f |
(la Ù en { KOS) rdf
Ne | AN -
A IT
| pr B é
ee Se den
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Lichamelijke gezondheid fi)
Wat
Het inspireren tot een leefstijl die eraan bijdraagt dat kinderen, jongeren en
(aanstaande) ouders lichamelijk gezond en fit zijn. (Deze werkwijze is preventief,
Zie de werkwijze Steun bij opgroeien als er al sprake is van lichamelijke
gezondheidsproblemen).
Waarom
Armoede - en vooral de stress die dat met zich meebrengt - kan een negatieve
invloed hebben op de gezondheid.* Chronische stress, een ongezonde leefstijl
en risicogedrag bij ouders“? kunnen leiden tot gezondheidsrisico's die beginnen
voor de geboorte! en leiden tot een gemiddeld kortere levensverwachting en
minder gezonde levensjaren.“ Kinderen en jongeren die in armoede opgroeien
hebben bovendien relatief vaak een ongezonde leefstijl, mede doordat zij dit
van hun ouders overnemen. Dit kan leiden tot een minder goede lichamelijke,
motorische en psychosociale ontwikkeling.
Individuele en collectieve preventie van gezondheidsproblemen en het
versterken van een gezonde leefstijl en verminderen van risicogedrag - te
beginnen voor de zwangerschap - draagt bij aan een betere gezondheid.
Hoe
De bosis
- Check bij kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders of de basis op orde is
(voeding, huisvesting, veiligheid, financiën) en steun gezinnen bij het wegnemen
van de oorzaak van chronische stress. Verwijs hen bijvoorbeeld naar financiële
ondersteuning, voedselbank of het Nationaal Jeugd Ontbijt (zie de werkwijze
Financiële en materiele steun).
- Ondersteun waar nodig de aanschaf van een eigen bed voor kinderen en jon-
geren, speelgoed dat beweging bevordert (zie de bijlage Overzicht fondsen), bij
het creëren van een rustige ruimte om te slapen en mogelijkheden om te spe-
len.
- Check de behoeften van kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders met
betrekking tot een gezonde leefstijl en stel samen doelen en benoem haalbare,
kleine stappen zodat het ook hun oplossingen worden.
- Geef (aanstaande) ouders, kinderen en jongeren desgewenst advies of gebruik
het materiaal van Samen Gezond Groot.” Luister goed naar ouders en maak
gebruik van motiverende gespreksvoering of de gesprektools voor positieve
gezondheid.
nn
Ongeboren en pasgeboren kinderen
- Wijs vrouwen die zwanger willen worden op websites die hen informeren over
een gezonde leefstijl voorafgaand aan en tijdens de zwangerschap (bijvoorbeeld
Straks Zwanger worden en Zwanger wijzer).
- Informeer aanstaande ouders over het belang van gezonde voeding en
de risico's van drinken en roken (ook van de partner) voorafgaand aan en
gedurende de zwangerschap.
- Organiseer bewegingsactiviteiten voor zwangeren, en liefst ook al voor de
zwangerschap.
- Waarschuw werkende aanstaande moeders voor de gezondheidsrisico's van
fysiek zwaar werk, het werken met gevaarlijke stoffen of in ploegendienst (zie
de richtlijnen voor bedrijfsartsen).'°?
- Bied extra kraamzorg aan kwetsbare gezinnen en bied zonodig na de kraampe-
riode BabythuisZorg.'*!
Jonge kinderen
- Vraag ouders bij consulten of zij iets willen weten over voeding, slapen, bewe-
gen of beeldschermgebruik."*? Gebruik bijvoorbeeld de flyer over eten, slap-
en, spelen en mediagebruik, het filmpje Samen Gezond Groot of de website
Samen Happie, informatie van het Voedingscentrum, het groeiboekje of de
GroeiGids-app en posters in de wachtruimte.
- Bied de workshop Eetplezier en beweegkriebels aan om ouders te helpen een
gezonde leefstijl bij hun kind te bevorderen en zich bewust te worden van hun
voorbeeldgedrag.
-_ Stimuleer ouders om hun kinderen vanaf 1- 2 jaar al te laten wennen aan
de tandarts, ook als zij zelf niet gaan vanwege de kosten. Vertel dat alle
tandartskosten voor kinderen onder de basisverzekering vallen zonder eigen
risico.
Kinderen op de basisschool
- Ga met kind en ouders na hoeveel het kind beweegt met de Beweegwijzer, ver-
tel waarom dit belangrijk is en geef gericht beweegadvies.'°>
-_ Stimuleer kinderen om regelmatig te bewegen:“* buitenspelen, sporten, zwem-
men, fietsen, skaten en deelname aan activiteiten door welzijnsorganisaties en
sportclubs. Verwijs naar een intermediair (bijvoorbeeld de buurtsportcoach)
voor financiële ondersteuning (zie de bijlage Overzicht fondsen).
- Daag kinderen uit om meer over gezond eten te leren en zelf eens voor hun
lunch of de gezinsmaaltijd te zorgen en ontmoedig ongezonde gewoonten als
snoepen en frisdrank,
-_ Wijs ouders en kinderen op Fitgaaf, waarbij ouders hun kinderen motiveren
met stickers bij gezonde keuzes,
-_ Informeer ouders en kinderen over goede gebitsverzorging (Trammelant
in tandenland) en wijs erop dat tandartskosten voor kinderen onder de
basisverzekering vallen).
nn
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Jongeren in het voortgezet onderwijs
- Ga met de jongeren na hoeveel zij bewegen, stimuleer hen om regelmatig te
bewegen en geef gericht beweegadvies (zie hierboven bij kinderen op de basis-
school).
-_Ontmoedig jongeren in ongezonde gewoonten als snoepen, frisdrank, roken,
gebruik van alcohol en softdrugs en verwijs bij beginnende verslaving naar
Moti-4,'°®
- Geef jongeren voorlichting over veilige en gezonde seks. Wijs meisjes (14-21
jaar, (v)mbo) op de Girls Talk groepssessies, waar zij hun weerbaarheid kunnen
vergroten en jongens (12-18 jaar, (v)mbo) op Make a move.
Ouders
-_ Stimuleer ouders om het goede voorbeeld te geven, met gezond eten,
regelmatig bewegen (ook samen met hun kinderen) en met het vermijden van
ongezonde gewoonten als snoepen, roken, gebruik van alcohol en softdrugs.
Ondersteun ouders hier zo nodig bij en ga na welke programma's uit de basis-
verzekering worden vergoed.
-_ Stimuleer dat gezinnen een vast dagritme hanteren: elke dag op ongeveer
hetzelfde moment opstaan, naar bed gaan en op tijd eten.
- Geef (aanstaande) ouders tips om te kunnen ontspannen, zodat zij en
hun kinderen beter kunnen slapen. Bijvoorbeeld ’s avonds niet te laat nog
beeldscherm, koffie, nicotine, suiker gebruiken, maar wel (voor)lezen, wandelen,
douchen, thee of melk drinken.
- Bied een programma aan waarin ouders leren over, en werken aan het
welbevinden en de gezondheid van hun kind (bijvoorbeeld Gezonde kinderen
in krappe tijden). "*®
- Bied ouders informatie over de begeleiding van hun puber in het voorkomen
van ongezond gedrag (zie de Trimbos instituut website over alcohol, drugs,
roken en gamen).
- Wijs ouders op de drugsinfo- test om in beeld te krijgen wat zij weten van het
drugsgebruik van hun kind.
Samenwerken
Het aanleren van een gezonde leefstijl vraagt een continue ondersteuning door
alle partijen die rond het gezin betrokken zijn. Het is van belang om vanuit de
geboortezorg en jeugdgezondheidszorg samen te werken met lokale initiatieven
in kinderopvang, onderwijs (zie bijvoorbeeld de gezonde kinderopvang en de
gezonde school), welzijn en met lokale sportverenigingen en -aanbieders in
wijkgerichte programma's zoals bijvoorbeeld B.slim Beweeg meer.eet gezond,
Lekker Fit en Thuis op Straat (zie ook de menukaart Kansrijke Start). Neem
financiële drempels weg en zorg dat meerdere lokale partners intermediair zijn
bij het Jeugdfonds Sport en Cultuur en andere fondsen.
nn
Voorwaarden
Investeer als gemeente in een gezonde buitenruimte?’ met openbare
beweegmogelijkheden, zoals spelcontainers, beweeg- en speeltuinen,
buitenfitnesstoestellen, hinkel- en survivalbanen, trap- en basketbalveldjes
en buurttuinen. Ga met deze checklist na welke lokale factoren de
sportdeelname belemmeren." Met de Playadvisor, kunnen partners nagaan
welke voorzieningen er lokaal zijn. Zie ook het leefstijlinterventie-overzicht van
het Loket Gezond Leven. JGZ kan gemeenten hierin adviseren.
Verantwoording
De tekst in deze werkwijze is meegelezen door Mariëtte Hoogsteder
(Amsterdam UMC / Academische Werkplaats Jeugd en Gezondheid),
Yvonne Vanneste (NCJ) en Dieneke Barendrecht (CJG Rijnmond).
“Mijn zoontje kan nog niet lopen. Ik doe hem veel in het wipstoeltje
omdat zijn oudere zus veel aandacht vraagt.
Maar ik wil ook graag met hem stoeien en kruipen.
Er waren veel leuke ideeën voor beweegspelletjes: die ga ik
meteen proberen.”
Een moeder over de workshop Eetplezier en beweegkriebels!s®
Ge De | ’ 4 ‚
en N pe
Pd Ps
Ë u mee
enen pr
Ee Ean
san E. 8 en ijn E
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Mentale gezondheid fi)
Wat
Het bevorderen van de mentale gezondheid en veerkracht van kinderen,
jongeren en (aanstaande) ouders die in armoede leven door het versterken
van beschermende factoren. (Deze werkwijze is preventief. Zie de werkwijze
Steun bij opgroeien als al sprake is van mentale gezondheidsproblemen).
Waarom
Chronische (early life) stress, kan niet alleen negatieve gevolgen hebben voor
de lichamelijke, maar ook voor mentale gezondheid.®? Zo kunnen kinderen en
jongeren last hebben van angst, teruggetrokkenheid en/of sombere gevoelens.€!
Om psychische problemen te voorkomen, is het belangrijk hun mentale
gezondheid en veerkracht te vergroten door het preventief versterken van
beschermende factoren vanuit een integrale aanpak.®? Als de draagkracht (de
beschermende factoren in de persoon, het gezin en de omgeving die gezinsleden
ondersteunen) ‘> in balans is met de draaglast (de factoren die een gezin onder
druk zetten) kunnen kinderen en jongeren beter omgaan met tegenslagen en
uitdagingen zoals armoede.'** Het helpt hen als zij een groei-mindset hebben:
de overtuiging dat je door inzet en doorzettingsvermogen ergens goed in kunt
worden en problemen kunt overwinnen.'®° Het vergroot de veerkracht van
kinderen en jongeren als zij ervaringen opdoen waarin zij succesvol zijn en
wanneer volwassenen en leeftijdsgenoten een goed voorbeeld bieden.'ێ
Hoe
Ongeboren, pasgeboren en jonge kinderen
- Wijs aanstaande ouders op de Wellmom-app (stimuleert positief denken) en
op Centering Pregnancy (groepscontroles moeders elkaar steunen).
-_ Stimuleer ouders hun jonge kinderen naar de peuterspeelzaal of kinderdag-
verblijf te brengen. Zij werken soms met programma's als ‘Ben ik in Beeld’ of
‘Startblokken’ om o.a. achterstanden in de sociaal-emotionele en cognitieve
ontwikkeling te voorkomen.
- Versterk het opvoedvertrouwen van (aanstaande) ouders, verminder stress en
onzekerheid'®? (zie ook de werkwijzen Steun bij ouderschap en Sociale Steun).
Kinderen en jongeren
- Vraag aan kinderen en jongeren hoe het met ze gaat, luister actief en help hen over
hun emoties te praten (ook bij kleuters).'®® Wees hierin een rolmodel voor ouders.
- Ontdek samen met het kind of de jongere over welke hulpbronnen, persoonlijke
capaciteiten en sociale en interpersoonlijke vaardigheden het al beschikt (zie
Boomdiagram Veerkracht).'*?
nn
-_Formuleer samen met het kind of de jongere welk probleem het wil aanpakken,
de doelen, de te zetten stappen, welke hulpbronnen het hierbij kan inzetten en
help het kind of de jongere om vertrouwen te ontwikkelen dat dit gaat lukken
(zie oplossingsgericht werken).
- Versterk de groei-mindset van kinderen en jongeren door complimenten te
geven over het proces (en niet zozeer op het resultaat) en te laten blijken dat je
hoge verwachtingen van hen hebt”!
- Stimuleer kinderen en jongeren deel te nemen aan creatieve, sportieve en
sociale activiteiten (en help hen hierin plezier te hebben en succeservaringen
op te doen).'’2
- Verwijs eventueel naar een Kanjertraining of het programma Levensvaar-
digheden voor het versterken van sociale, emotionele en morele vaardigheden.
- Bespreek met de jongeren (12-18 jaar) wat zij willen bereiken in de toekomst en
welk pad zij kunnen volgen.
- Ga na wie belangrijke steunfiguren in de omgeving van de jongere kunnen zijn
en gebruik hierbij de JIM-methodiek (zie ook de werkwijze Sociale Steun).
- Wijs scholen op het lesmateriaal ‘Je brein de Baas?! (VO) en Leer- en veer-
kracht (PO) om de mentale gezondheid van leerlingen te versterken. Onder-
steun leraren en mentoren daarin door met kinderen en jongeren die extra
zorg en aandacht nodig hebben te praten!’
Ouders
- Ga met ouders in gesprek en onderzoek samen over welke capaciteiten en
vaardigheden zij al beschikken (zie Boomdiagram Veerkracht). Benut
hierbij de analyse uit de GIZ-methodiek en de methodiek van het
oplossingsgericht werken.
- Stel vast over welke hulpmiddelen en ondersteuning het gezin al beschikt,
zoals ouders die een goed rolmodel zijn, structuur en regels thuis.’
- Kijk samen met ouders hoe zij hun eigen groei-mindset en een ondersteunend
gezinsklimaat verder kunnen ontwikkelen.
- Stimuleer ouders deel te nemen aan het programma Gezonde kinderen in
krappe tijden (in Twente) om de (mentale) gezondheid van hun kinderen te
vergroten. Of overweeg het programma in je eigen gemeente op te zetten.
Samenwerken
Goede samenwerking tussen professionals rond een gezin (leerkrachten,
pedagogisch medewerkers, sociale professionals, sportcoaches, huisarts,
jeugdgezondheidsprofessionals, etc.) is een beschermende factor op zich.
Geef daarom op lokaal niveau invulling aan een aanbod dat een positieve
ontwikkeling van kinderen en jongeren helpt bewerkstelligen. Denk bijvoorbeeld
aan Allemaal opvoeders, Communities that Care of de Vreedzame Wijk.
Gebruik de preventiematrix weerbaarheid om het gesprek over weerbaarheid
en mentale gezondheid van kinderen en jongeren met collega's aan te gaan.
nn
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Voorwaarden
Bevorder als gemeente actief de mentale gezondheid van de jeugd (één van
de ambities in de Landelijke nota gezondheidsbeleid 2020-2024). Gebruik de
handvatten uit de handreiking Bevordering mentale gezondheid jeugd om
samen met lokale partners de juiste zorg en ondersteuning te bieden voor de
mentale gezondheid van kinderen en jongeren.
Verantwoording
Deze werkwijze is gebaseerd op oplossingsgericht werken en het versterken van
veerkracht. De tekst in deze werkwijze is meegelezen door Mark Weghorst (NC)
en Riet Haasnoot (GGD Twente).
“Na het doen van de weerbaarheidstraining sta ik steviger in mijn
schoenen. Ik durf nu veel beter nee te zeggen en voor mijzelf op te
komen in de klas, ik voel me zelfverzekerder. Ook heb ik geleerd om
met mijn ouders te praten als ik ergens mee zit of boos ben.”
Jongen over zijn weerbaarheidstraining, 10 jaar
59
Participatie fi)
Wat
Investeren in het meedoen van kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders aan
het maatschappelijke leven op het terrein van vrijetijdsbesteding, school en
(vrijwilligers-)werk 172
Waarom
Geldgebrek, stress en schaamte kunnen kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders
in de weg staan om actief deel te nemen aan de samenleving. Zoals het ontvangen
van mensen thuis, deelname aan activiteiten buitenshuis, het volgen van een
opleiding of het hebben van een baan!’® die voldoende inkomsten oplevert’?
Professionals kunnen kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders inspireren om
naar vermogen, deel te nemen aan de samenleving: aangaan van sociale contacten,
deelname aan georganiseerde activiteiten en vrijwilligerswerk, opleiding en het
verdienen van een zelfstandig inkomen door werk.'® Een bijkomend voordeel is dat
participerende ouders, die structuur hebben in de dag en onderdeel uitmaken van
de samenleving, een goed rolmodel zijn voor hun kinderen’?
Hoe
Jonge kinderen
- Stimuleer ouders om gebruik te maken van peuterspeelzaal, kinderopvang of
de voorschool (en bepleit bij de gemeente dat dit gratis is).
- Informeer ouders over speelotheken en speelgoedbanken en de online
jeugdbibliotheek waar het lenen van (luister)boeken, en (voorlees)films gratis is.
- Begeleid ouders naar preventieve thuisprogramma's om de ontwikkeling (cogni-
tief, motorisch en sociaal-emotioneel), opvoeding en de (taal)omgeving thuis te
versterken.'®® Bijvoorbeeld de Katrol, de Keukentafel, Samen Leren, de Voorlees-
Express,?! het Voorleesproject.'22
- Wijs ouders op stimulerende programma's als Muziek op schoot of Peutergym
en help hen financiering hiervoor te verkrijgen (zie bijlage Overzicht fondsen).
Kinderen op de basisschool
-_ Informeer kinderen over de online jeugdbibliotheek waar het lenen van (luister)
boeken, e-boeken en (voorlees)films gratis is en over KinderzwerfboekStations,
- Motiveer kinderen om deel te nemen aan kinder- en jeugdclubs, sportieve en
culturele activiteiten, huiswerkbegeleiding en zomerscholen en aan verrijkend
onderwijs dat bijdraagt aan het ontwikkelen van talenten en beroepsbeelden'®®
(bijvoorbeeld de Weekend Academie en Stichting IMC Weekendschool).
- Bedenk met kinderen welke klusjes zij kunnen doen om wat zakgeld te verdienen.
nn
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Jongeren in het voortgezet onderwijs
-_ Stimuleer jongeren om deel te nemen aan sociale, culturele en sportieve activi-
teiten en aan huiswerkbegeleiding, examentraining, lente- en zomerscholen (zie
bijlage Overzicht fondsen voor de financiering hiervan).
- Wees alert op signalen van (beginnende) verslaving en verminderde motivatie
voor school zoals spijbelen (zie M@ZL) en ga het gesprek hierover aan.
- Versterk de motivatie van jongeren voor vervolgopleidingen en beroepsper-
spectieven. Wijs hen op het loopbaanontwikkelingsprogramma op school en op
de mentor en decaan om met hen mee te denken hierin.'2%
- Begeleid jongeren die dreigen uit te vallen in het mbo naar een onderwijs
vervangend programma.
(Aanstaande) ouders
- Moedig jonge (aanstaande) ouders aan hun opleiding af te ronden. Ga na welk
ROC een jonge moederklas biedt en bewaak het recht op bevallings- en zwanger-
schapsverlof,'#6
- Moedig (aanstaande) ouders aan om deel te nemen aan activiteiten die hun net-
werk vergroten, zoals koffie-uurtjes, wijkmaaltijden, Centering Zwangerschap en
Ouderschap en dergelijke (zie ook de werkwijze Sociale steun).
- Moedig (aanstaande) ouders aan deel te nemen aan activiteiten waar zij hun taal-,
computer- en opvoedvaardigheden kunnen vergroten en/of aan (vrijwilligers)werk.
- Moedig alleenstaande moeders aan om deel te nemen aan programma's als
Durven Doen van Single SuperMom om de regie over hun leven te vergroten en
(weer) deel te nemen aan de arbeidsmarkt.
-_ Informeer ouders over de financiële opvoedtest waarmee zij inzicht in de
financiële opvoeding en handvatten bij lastige situaties krijgen.
- Stimuleer ouders om hun kinderen (vanaf jonge leeftijd) consequent zakgeld te
geven (en het niet in te houden om kinderen te straffen'®? of in te nemen om
er hun eigen schulden mee te betalen), zodat kinderen leren met geld om te
gaan en te sparen (zie bijvoorbeeld het ZakgeldProject).'®8
- Help (aanstaande) ouders financieel meer zelfredzaam te worden en een goed
voorbeeld te zijn voor hun kind. Bijvoorbeeld met de budgettrainingen van
Stichting Knip of met een programma als Lift je leven! (ook geschikt
voor laaggeletterden).
- Informeer (aanstaande) ouders over het lokale Werkgeversservicepunt
waar zij ondersteuning kunnen krijgen bij het vinden van betaald werk of
vervolgopleiding.
- Bespreek met (aanstaande) ouders de mogelijkheid om de opleiding tot
‘ervaringswerker in de generatiearmoede en sociale uitsluiting’ te volgen,
bijvoorbeeld bij Sterk uit Armoede of Howie the Harp.
nn
Samenwerken
Professionals uit de jeugdgezondheid kunnen een bijdrage leveren aan de
participatie van kinderen, jongeren en (aanstaande) ouders door lokaal een goed
samenhangend aanbod te realiseren en hen te begeleiden naar de beschikbare
voorzieningen. Ook kunnen zij scholen stimuleren om structureel aandacht te
besteden aan financiële educatie om zo kinderen te leren doordachte financiële
keuzes te maken en de consequenties van die keuzes te ervaren? Zie ook
de werkwijzen Financiële educatie (handreiking voor scholen) en Financiële
opvoeding (handreiking voor het sociaal domein).
Voorwaarden
Hou als organisatie bij activiteiten voor ouders rekening met kinderopvang en
schooltijden en ondersteun ouders bij het vinden van fondsen voor activiteiten
die niet gratis zijn. Nog beter is het om als gemeente essentiële voorzieningen
als peuterspeelzalen en sociale, culturele en sportieve activiteiten en
huiswerkbegeleiding voor kinderen en jongeren gratis aan te bieden.
Verantwoording
Deze werkwijze is tot stand gekomen door literatuurstudie en gesprekken met
verschillende goede praktijken. De tekst in deze werkwijze is meegelezen door
Kim Houben (Divosa), Eva Bos (SWN) en Dennis Roskam (GGD Fryslân).
“In groep drie gingen we elke maandag vertellen wat we hadden
gedaan en ik heb denk ik nooit iets verteld in de kring.”
Een jongen terugkijkend, 18 jaar'®®
‘
p Ie
k Ed
El pen e me A
de _ : . $
Pa B: ck ‘
pe k ne Ü 4 é
Lj Ed E : EN _
: ' en df /
SE | ls
ES KN |
K an mi …N len - , a
| ES | E | "
& — 62
Dl en S En 5
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Bijlagen
Screenings- en gespreksinstrumenten
Om risico's voor de groei, psychosociale en cognitieve ontwikkeling vroegtijdig te
signaleren worden binnen het domein jeugdgezondheid verschillende (screenings)
instrumenten en methodieken ingezet. Een overzicht van de meest gebruikte
screeningsinstrumenten staat hieronder (zie ook de JGZ-richtlijn Psychosociale
problemen). De bijbehorende linkjes verwijzen vaak naar de instrumenten, maar niet
alle zijn rechtenvrij te gebruiken. De vragen in die screeninginstrumenten gaan over
verschillende risicofactoren en gaan in de meeste gevallen niet specifiek in op armoede.
Het is goed mogelijk om enkele vragen aan bestaande instrumenten toe te voegen die
expliciet ingaan op financiële zorgen bij gezinnen.
Alle kinderen, jongeren en ouders
GIZ-Methodiek
De GIZ-methodiek helpt professionals samen met (aanstaande) ouders en jeugdigen
(0 - 23 jaar) te bepalen hoe het gaat en wat nodig is. Dit door middel van een
gestructureerd en motiverend gesprek en uitnodigende (leeftijdsspecifieke) schema's.
Binnen de methodiek is ruimte voor focus op zowel preventieve of aanvullende zorg.
De methodiek is ook geschikt voor specifieke doelgroepen zoals laaggeletterden,
migranten en kinderen met een beperking.
Gesprekstools Positieve Gezondheid
Met de gesprekstools Positieve Gezondheid kunnen professionals gesprekken voeren met
kinderen, jongeren en ouders over hoe zij hun gezondheid ervaren (op 6 dimensies). Daar-
uit kan blijken dat achter een gezondheidsklacht een heel ander probleem schuilgaat. Ook
kunnen mensen zelf vaak goed aangeven wat er nodig is om hun gezondheidssituatie te
verbeteren. Er is een gesprekstool voor kinderen, jongeren, volwassenen en mensen die
moeite hebben met begrijpend lezen.
Ongeboren en pasgeboren kinderen
ALPHA-NL
ALPHA-NL is een korte zelfinvullijst met 48 vragen die 15 risicofactoren voor
kindermishandeling, problematisch opvoeden, partnergeweld, relatieproblemen en
depressie betreffen (inclusief vragen over de partner). De lijst wordt zo vroeg mogelijk
in de zwangerschap, in de wachtruimte voorafgaand aan een verloskundig consult
ingevuld. ALPHA-NL maakt cliënten ook bewust van hun rol als ouders en het verband
met hun eigen ervaringen, omstandigheden en opvattingen, en de mogelijkheid om
dit bespreekbaar te maken met de verloskundig zorgverlener en JGZ. De verloskundig
zorgverlener bespreekt met de aanstaande ouder(s) de thuissituatie, eventuele zorgen
en hulpbehoefte en gaat met hen na wat er nodig is voor een goede start met de baby.
63
De Mind2care
De Mind2Care is een digitale, interactieve vragenlijst die de zwangere vrouw zelf
invult. Deze vragenlijst richt zich op vroege en systematische opsporing van zwangere
vrouwen met stress in de vorm van psychopathologie, psychosociale problemen en
middelenmisbruik. Op basis van de antwoorden krijgt de zwangere vrouw, als het nodig
is, een advies over begeleiding of behandeling tijdens de zwangerschap, inclusief een
korte uitleg over de inhoud van de behandeling, de mogelijke behandelaren in haar
eigen regio en hoe ze zich kan aanmelden. Zij besluit zelf of ze dit advies bespreekt met
haar verloskundige of gynaecoloog, en welke vervolgstappen worden gezet.
EPDS
De EPDS is een zelf-scorelijst met tien vragen over gevoelens van angst en depressie in
de voorafgaande week, bedoeld om postnatale depressie tijdig te signaleren. De lijst is
ontwikkeld voor postnataal gebruik maar wordt ook wel prenataal toegepast.
Zwangerwijzer
Zwangerwijzer is een online, interactieve vragenlijst voor paren met een kinderwens,
Zij kunnen deze invullen om zich goed voor te bereiden op een zwangerschap. Als
sprake is van risicofactoren, krijgen ze gerichte adviezen om het effect van deze risico's
te verminderen. Zoals concrete zelfhulp-adviezen of adviezen om contact op te nemen
met de huisarts, een bedrijfsarts of de behandelend medisch specialist. Professionals
kunnen ouders de lijst laten invullen en deze vervolgens met hen bespreken.
Jonge kinderen
Vroegsignalering in de kraamtijd
De Checklist Vroegsignalering in de kraamtijd bestaat uit 35 observatie-items voor
de kraamverzorgende die betrekking hebben op psychosociale zorgbehoefte zoals
risicofactoren voor of signalen van kindermishandeling en depressie bij de kraamvrouw.
Het betreft dezelfde gevalideerde risicofactoren als die van de ALPHA-NL. Deze
observatie resulteert in handelingsopties: overleg met de verloskundige onder wiens
verantwoordelijkheid zij werkt, met de teamleider of de jeugdgezondheidszorg en indien
mogelijk met de ouders. Training van kraamverzorgenden wordt aanbevolen.
R4U
R4U richt zich op medische én niet-medische risicofactoren voor ongunstige
zwangerschapsuitkomsten zoals aangeboren afwijkingen, laag geboortegewicht en
vroeggeboorte. De R4AU-scorekaart is ontwikkeld om deze risico's in kaart te brengen
en vervolgens via zogenoemde zorgpaden en/of een multidisciplinair overleg te zorgen
voor toeleiding naar de juiste zorg in het medische of het sociale domein. De lijst bestaat
uit 60 items betreffende: sociale-economische situatie, etniciteit, zorgsituatie, leefstijl
(roken, alcohol, drugs, geneesmiddelen, BMI), medische gegevens en obstetrische
voorgeschiedenis. De antenatale RAU wordt door de verloskundig zorgverlener bij de
intake uitgevraagd en ingevuld.
‘Kort Instrument voor de Psychologische en Pedagogische
Probleeminventarisatie Kipppi’
Dit instrument geeft inzicht in de sociaal-emotionele ontwikkeling, het welzijn en het
gedrag van jonge kinderen. Dit instrument kan worden ingezet door professionals uit
de JGZ om in een vroeg stadium te signaleren of er misschien ‘iets’ met een kind aan de
hand is,
64
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Brief Infant-Toddler Social and Emotional Assessment (BITSEA)
De BITSEA is een vragenlijst voor ouders waarmee psychosociale problemen bij
kinderen vroegtijdig kunnen worden gesignaleerd. Professionals kunnen ouders de lijst
laten invullen om psychosociale problemen op te sporen bij kinderen tussen 1 en 3 jaar.
SPARK
Met behulp van de SPARK voert de jeugdverpleegkundige een gestructureerd
vraaggesprek met de ouder(s) om (risico op) opvoedings- en ontwikkelingsproblemen bij
kinderen van 18 maanden vroegtijdig te signaleren. Het uitgangspunt is het perspectief
en de ervaring van de ouder, dit wordt gecombineerd met de expertise van de JGZ-
professional, De SPARK geeft een indicatie of een kind een laag, verhoogd of hoog risico
op opvoed- en ontwikkelingsproblemen heeft. Daarnaast krijgt de jeugdverpleegkundige
inzicht in de zorgen, problemen en zorgbehoeften van ouders.
SamenStarten (DMO Protocol)
De methode SamenStarten bevat het DMO-gespreksprotocol, waarin er aandacht is voor
de gezins- en omgevingsfactoren die een rol spelen bij de psychosociale ontwikkeling
van jonge kinderen (0-4 jaar). Het doel is om opvoedsituaties die risico's en problemen
in de sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge kinderen kunnen opleveren, zo
vroeg mogelijk te signaleren. Het protocol beslaat vijf domeinen: welbevinden kind,
welbevinden ouder, rol partner, sociale steun en obstakels. Het is een systematisch
volgsysteem voor ondersteuning in gesprekken met ouders. Het consult op de leeftijd
van acht weken wordt gebruikt om bovenstaande aspecten de eerste keer uitgebreid
met de ouder(s) te bespreken. In vervolgcontacten wordt al naar gelang de situatie per
gezin gedifferentieerd aandacht aan de opvoedingssituatie besteed.
Ee Fe Ö n
Á em
«R
1 De ennn Ì hk
4 F4 nin
1 n Ì
- |
[
u
| SN Á >
| er
Kinderen op de basisschool
Landelijke Signaleringslijst Psychosociale Problemen bij Kleuters (LSPPK)
De LSPPK wordt ingevuld door ouders van kleuters, en haalt met name
aandachtsproblemen en sociale problemen naar boven.
Strengths and Difficulties questionnaire (SDQ)
De SDQ is een snelle screening van psychische/psychosociale problemen bij kinderen en
adolescenten en de invloed van deze problemen op het dagelijks leven. De SDQ wordt
door ouders en leraren ingevuld, De uitkomsten van deze vragenlijst vormen de input
voor een gesprek tussen professional en ouder en kind/jongere. Vanaf 11 jaar vullen ook
jongeren de lijst zelf in, meestal onder begeleiding van iemand die toelichting kan geven.
Psycat
De Psycat is een internetapplicatie die ouders invullen voor de signalering van
psychosociale problemen bij kinderen in de leeftijd van 7-12 jaar. De Psycat meet de
zwaarte van psychosociale problemen op internaliserende problemen, externaliserende
problemen, hyperactiviteit en een totaalscore. De Psycat maakt gebruik van CAT,
computerized adaptive testing. Met die techniek wordt na elk gegeven antwoord een
schatting gemaakt van de zwaarte van eventueel aanwezige problematiek. Vervolgens
wordt gekeken welk item die schatting kan verbeteren, tot een vooraf bepaalde
nauwkeurigheidsgrens is bereikt. Daardoor kunnen allerlei vragen overgeslagen worden,
omdat ze niet bijdragen aan een betere schatting.
Jongeren in het voortgezet onderwijs
Strengths and Difficulties questionnaire (SDQ)
Zie bij Kinderen op de basisschool. Jongeren vullen de lijst meestal in onder begeleiding
van iemand die toelichting kan geven. De uitkomsten van deze vragenlijst vormen de
input voor een gesprek tussen de professional, jongere en/of ouder.
Korte indicatieve vragenlijst voor psychosociale problemen bij adolescenten
(KIVPA).
De KIVPA is een korte gevalideerde vragenlijst voor het signaleren van psychosociale
problemen bij schoolgaande jongeren tussen 13 en 18 jaar. De vragenlijst is bedoeld
als handvat voor de JGZ om doelmatiger en doelgerichter te kunnen werken bij het
signaleren van jongeren met problemen en zo te bevorderen dat tijdig begeleiding
en professionele hulpverlening kunnen worden ingezet.
Jij en Je Gezondheid
Jij en Je Gezondheid is een digitale vragenlijst voor jongeren zelf die de JGZ gebruikt bij
de gezondheidsonderzoeken. De vragenlijst bestaat uit korte, betrouwbare en valide
vragen.
66
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Signaleringslijst kinderarmoede
Verschillende signalen kunnen wijzen op armoede, maar er kunnen ook heel andere
dingen spelen. Dat maakt armoede lastig om te signaleren. Armoede is bovendien niet
altijd zichtbaar omdat gezinnen veel offers brengen om hun kind geen uitzondering te
laten zijn en kinderen en jongeren er alles aan doen om niet uit de toon te vallen. Ga bij
een vermoeden van armoede het gesprek respectvol en empathisch aan (zie werkwijze
Bespreken).
Risicogroepen en -situaties
-_ alleenstaande ouders, jonge ouders, ouders in echtscheiding
-__ouders met een ongezonde leefstijl of (langdurige) ziekte, of overlijden in het gezin
-__ ouders zonder (of met onzekerheid over) werk of opdrachten
-_ ouders met beperkte beheersing van de Nederlandse taal (anderstalig,
laaggeletterd) en/of digitale vaardigheden en/of een licht verstandelijke beperking
-__ ouders in detentie
-__onrust en instabiliteit in gezin, stapeling van problemen, onveiligheid in de buurt
-_ jongeren die voortijdig schoolverlaten en/of niet hun vervolgstudie afronden
- jongeren die financieel verantwoordelijk worden (achttiende verjaardag), zelfstandig
gaan wonen.
Signalen
KINDEREN EN JONGEREN
Kinderen en jongeren die in armoede leven kunnen
Uiterlijke kenmerken van armoede hebben:
een slechte (persoonlijke) verzorging
-__ overgewicht
- vaak dezelfde, kapotte, slecht passende of niet seizoen adequate kleding
- geen sportkleding of winterjas of doorschieten in dure aanschaf
-__ zonder ontbijt, fruit en/of lunch of met ongezonde snacks naar school
-__een onverzorgd uiterlijk en gebit, onfrisse lichaamsgeur
-__ onvoldoende babykleren, luiers en babyspullen.
Gedrags- en ontwikkelingsproblemen hebben:
-__concentratieproblemen, chaotisch, paniekerig en/of gespannen
-__eenleer- of ontwikkelingsachterstand of huiswerk niet maken
- geregeld hoofdpijn hebben en/of een vermoeide indruk maken
-__een stille of teruggetrokken houding of juist een kort lontje
-_ een laag zelfbeeld, minderwaardigheids- of schaamtegevoelens of faalangst
- alcohol en/of drugs gebruik
- verkeerde vrienden, kleine criminaliteit waaronder drugs dealen
-__ hechtingsproblematiek (minder exploratie, laag zelfbeeld, het gevoel er alleen voor
te staan, moeite om anderen te vertrouwen, situaties te overzien en de wereld te
begrijpen).
67
Beperkt participeren:
- vaak afwezig of te laat, spijbelen, niet deelnemen aan excursies of activiteiten
- afwezig zijn op eigen verjaardag of feestjes, niet uitgaan en/of weinig vrienden mee
naar huis nemen
-__ geen lid van verenigingen, nooit op vakantie, geen zwemdiploma
-__ onvoldoende leermiddelen om huiswerk te maken (computer of internet)
-__niet naar school van keuze vanwege reis- en/of schoolkosten
-__niet naar de tandarts
-__ gepest worden en/of in sociaal isolement verkeren
- geen andere volwassenen dan de ouders hebben.
OUDERS
Ouders die in armoede leven kunnen
Financiële problemen hebben:
-__nota’s niet betalen
- geld vragen of lenen van familie en vrienden
-__ zorgkosten vermijden
-__ incassobureaus en deurwaarders aan de deur
-__geen extra kraamhulpuren kunnen veroorloven
-__ kinderkamer niet af.
Fysieke of psychische problemen hebben
-__slaap- en concentratieproblemen
- vaker ziek zijn en doktersbezoek uitstellen
-__een slecht gebit, niet naar de tandarts gaan (ook niet met hun kinderen)
-__eenlaag zelfbeeld en/of minderwaardigheidsgevoelens
-__stress, spanning, niet verder vooruit kijken dan de dag van morgen
-_niet nakomen van afspraken
- vaak naar de huisarts zonder concrete klachten.
Weinig porticiperen:
- klein sociaal netwerk (geen of weinig kraambezoek)
-__ geen bezoek willen ontvangen
-__niet naar verjaardagen en op vakantie gaan
-__ weinig contact met school en andere activiteiten van hun kinderen onderhouden
-__ zorg, hulp, contact en activiteiten die geld kosten vermijden.
Een weinig steunende opvoedsituotie bieden:
- weinig structuur en stabiliteit in het gezin, veel veranderingen in de leefsituatie
- weinig (positieve) aandacht voor het kind, verwaarlozing of hardhandig opvoeden
-__ taken doorschuiven naar hun kind (contact met school, administratieve en
opvoedingstaken).
Deze signaallijst is gebaseerd op: Sociaal Wijkteam Zwolle: waaier financiële krapte
{NJL Beschermende en risicofactoren / de Kern: signalenkaart armoede / de Vonk:
signalenkaart armoede / Kinderombudsman (2017): bijlage 14 omgevingsvoorwaarden /
NIBUD Factsheet (2018) / Madern & van der Meulen (2019).'°
68
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
Overzicht fondsen
In onderstaand overzicht zijn landelijke fondsen benoemd die voorzieningen voor
kinderen en jongeren financieel mogelijk maken en acute noden in het gezin opvangen
(zie ook BV Familie), Op lokaal en regionaal niveau zijn vaak aanvullende mogelijkheden
(zie ook Bijstand blues).
-__ Stichting Leergeld stimuleert meedoen van kinderen en jongeren van 4 tot 18 jaar op
het gebied van onderwijs, sport, cultuur en welzijn. Deze stichting biedt vergoedingen
voor schoolspullen (tas, gymkleding, fiets), schoolreisjes, muziekles of lidmaatschap
sportvereniging, sportkleding en attributen. De aanvragen moeten door ouders zelf
worden gedaan.
-__Jeugdfonds Sport & Cultuur stimuleert ontwikkelkansen van kinderen en
jongeren tot 18 jaar op sportief en creatief gebied, Het fonds biedt vergoeding
voor contributie of lidmaatschapsgeld en materialen (sportkleding en attributen).
Door het fonds erkende intermediairs kunnen de aanvragen doen. Professionals
die betrokken zijn bij opvoeding, begeleiding of scholing van het kind kunnen zich
aanmelden als intermediair.
-_ Nationaal Fonds Kinderhulp biedt financiële ondersteuning aan kinderen en
jongeren tot 21 jaar op het gebied van Ontwikkeling (opleiding, leesboeken, cursus,
sport, zwemles, laptop, school, muziek-, spelmateriaal}; Ontspanning (dagje uit, actie
pepernoot, weekje kamperen, actie zomerpret); Basale zaken (fiets, kamerinrichting,
kleding); Bijzondere zaken (naamsverandering, medicijnen, therapie). Intermediairs
kunnen vergoedingen aanvragen die bij andere fondsen niet mogelijk zijn.
-__ Stichting Jarige Job geeft een verjaardagsbox met versiering, traktaties voor op
school (kinderen 4-12 jaar),een cadeau en wat lekkers voor de visite thuis. De box
kan uiterlijk zes weken voor de verjaardag aangevraagd worden door ouders of
intermediairs,
Bovenstaande fondsen werken samen in Sam& voor alle kinderen en bieden naast de
eigen websites ook een verzamelsite waar de genoemde voorzieningen aangevraagd
kunnen worden.
-_ Uitgestelde kinderfeestjes faciliteert en organiseert kinderfeestjes voor kwetsbare
kinderen (groep 2 t/m 8) die langdurig in armoede opgroeien en zonder tussenkomst
geen kinderfeestjes kunnen vieren. Hulpverleners kunnen een aanvraag doen.
-_ Stichting Babyspullen verstrekt gratis babystartpakketten, bestaande uit nieuwe
en gebruikte babyspullen, aan (aanstaande) ouders in Nederland. Hulpverleners
kunnen een aanvraag doen.
-__Jeugdeducatiefonds draagt bij aan activiteiten (schoolreisjes, excursies, bijles,
sportieve en culturele activiteiten) en materialen (laptop, educatieve materialen)
die de ontwikkelkansen van kinderen in het basisonderwijs helpen vergroten.
Aanvragen gaan via de basisschool en kunnen ook activiteiten of materialen voor de
hele klas betreffen.
69
-__ Kinderen van de voedselbank geeft kledingpakketten uit, voorzien van nieuwe
kleding, schoenen en cadeautjes om zo bij te dragen aan de eigenwaarde
van het kind. Ook geeft deze stichting voor kinderen in de basisschoolleeftijd
verjaardagsboxen uit met een cadeautje voor de jarige en een traktatie voor de klas
en voor een feestje. Gezinnen kunnen zelf een aanvraag doen.
-__ Kledingbanken geven herbruikbare kleding/schoeisel en linnengoed aan mensen die dit
nodig hebben. Er is geen landelijke organisatie, wel een overzicht van kledingbanken per
provincie.
-_Stichting Clothing4u maakt op aanvraag een box met nieuwe kleding voor mensen
die het financieel moeilijk hebben. De kleding komt uit overtollige collectie, kleding
met (kleine) productiefouten en niet-verwerkte retourneren. Een kerk, stichting,
bewindvoerder, gemeente of soortgelijke instantie kan pakketten aanvragen.
-_ Stichting Kansarme Kinderen in Nederland ondersteunt gezinnen met pakketten
op maat gevuld met nieuwe kleding, schoenen, speelgoed en een cadeaubon. Ook
biedt de stichting zaken als fietsen, entreekaarten voor uitjes, sinterklaascadeaus en
verjaardag- en schoolpakketten. Ouders kunnen zelf een aanvraag doen.
-_ Stichting Armoedefonds geeft financiële steun aan lokale organisaties die mensen
in armoede helpen met o.a. voedsel, kleding, binnen- of buitenschoolse activiteiten.
Het fonds biedt bijvoorbeeld schoolspullenpassen aan waarmee kinderen lokaal
schoolmateriaal kunnen aanschaffen en draagt bij aan gratis menstruatieproducten
en voedselhulp. Het fonds werkt met acties per thema. Instellingen die
laagdrempelig de producten kunnen aanbieden kunnen aanvragen.
-_ Project STOP kinderarmoede is een stichting met lokale afdelingen die kinderen die
oproeien onder de armoedegrens tweemaal per jaar kan voorzien van een pakket
met nieuwe kleding, nieuwe schoenen en leuk nieuw speelgoed. Voor kinderen op
de basisschool geeft de stichting verjaardagboxen uit. Instellingen en gemeenten
kunnen een aanvraag doen.
-_Het ANWB Kinderfietsenplan verzamelt fietsen, knapt ze op en delen ze uit onder
kinderen die geen fiets hebben.
-__ Stichting Urgente Noden Nederland biedt steun bij urgente financiële problemen
(bijvoorbeeld het ontbreken van een koelkast of bed), ook aanvullend op een
bestaande voorzieningen of regelingen. De aanvraag kan alleen gedaan door een
professionele dienst- en hulpverlener,
-__ Stichting Sportspullen bank zamelt tweedehandssportkleding en - materialen in en
stelt deze beschikbaar aan mensen die te weinig geld hebben om zelf sportspullen
te kopen.
-__Witgoedregelingen geven gezinnen die daar recht op hebben zo nodig een
wasmachines, fornuis of koelkast. De regelingen verschillen per gemeente.
70
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
- Dress for success is er voor alle mensen met een uitkering of minimuminkomen die
stappen willen zetten op weg naar economische zelfstandigheid. Door vrijwilligers
worden deze mensen kosteloos voorzien van een set kleding waarmee je voor de dag
kunt komen, bijvoorbeeld bij een sollicitatiegesprek.
-__ Stichting Bevordering Huisdierenwelzijn steunt huisdiereigenaren die onvoldoende
geld hebben om te kunnen zorgen voor hun huisdieren. Zie ook het overzicht van
dierenvoedselbanken. Eigenaren van huisdieren kunnen zelf een aanvraag doen.
al
| An
ZN
nie ê in
Tk
y EEE re
> 5
lj 8
$ n 8
pe
EN
%
1 __www.nji.nl/nl/Databank/Cijfers-over-Jeugd-en-Opvoeding/Cijfers-per-onderwerp/
Armoede-in-gezinnen
https://campagne.sire.nl/
2 Kinderombudsman (2017). Alle kinderen kansrijk. Het verbeteren van de
ontwikkelingskansen van kinderen in armoede. Den Haag: Kinderombudsman.
3 VN (1989). Verdrag inzake de rechten van het kind.
4 __SCP (2018). Armoede in kaart 2018, Den Haag: SCP.
5 College Perinatale Zorg (2020). Zorgstandaard Integrale Geboortezorg. Utrecht: CPZ, NC)
(2018). Landelijk professioneel kader. Uitvoering basispakket jeugdgezondheidszorg (JGZ).
Utrecht: NC].
6 _https://www.ncj.nl/themadossiers/jgz-preventieagenda/
7 Huygen, A. & Akkermans, C. (2020). Altijd op een richeltje lopen. Den Bosch: Leergeld
Nederland. SCP (2019). Als werk weinig opbrengt. Den Haag: SCP.
8 _CBS (2019). Armoede en sociale uitsluiting. Den Haag: CBS.
9 _ CBS (2019). Minder kinderen in langdurige armoede, Den Haag: CBS.
10 Haarsma, L. (2019). Armoede en schulden. Vakbl Soc Werk 20, 38-39.
Sociaal Economische Raad (2017). Opgroeien zonder armoede, Den Haag: SER,
11 _ Van Geuns, R. & Madern, T. (2019). Armoede, schulden en financieel gedrag. In: Van Geuns,
R., Desain, L. & Van der Weijden, R. (2019). Hulp bij armoede (p. 3-22). Houten: BSL
12 Van Dam, R,‚ Desain. L, Georg. K., Kruithof, M. & Van Geuns, R. (2020). LVB en schulden:
Signalen en passende begeleiding. Amsterdam: Kenniscentrum voor maatschappelijke
innovatie. www.schouderseronder.nl/toolkit-blijf-verbinding-met-laaggeletterden
13 Madern, T., & Van der Meulen, B. (2019). Zorgen over geld? Praten helpt. Utrecht: Hogeschool
Utrecht.
14 _www.nji.nl/nl/Databank/Cijfers-over-Jeugd-en-Opvoeding/Cijfers-per-onderwerp/
Armoede-in-gezinnen
15 De Koning, D. (2021). Baby's onder stress. Amsterdam: SWP.
16 Pijpers, F., Vanneste, Y. & Ferron, F. (2019). Stress bij kinderen: hoe houden we het gezond.
Utrecht: NC].
17 Kinderombudsman, 2017 (zie bron 2).
18 Hoff, S. (2017). Armoede onder kinderen - een probleemschets. Den Haag: SCP.
19 Jungmann, N. & Madern, T. (2017). Basisboek aanpak schulden. Groningen/Utrecht:
Noordhoff.
20 Yoshikawa, H., Aber, |, & Beardslee, W. (2012). The effects of poverty on the mental,
emotional, and behavioral health of children and youth: implications for prevention.
American Psychologist, 67(4), 272,
21 Adler, N., (1994), Socioeconomic status and health: The challenge of the gradient. American
Psychologist, 49(1): 15-24, Guiaux, M., Roest A., ledema, J. (2011). Voorbestemd tot
achterstand? Den Haag: SCP. Jehoel-Gijsbers, G. (2009). Kunnen alle kinderen meedoen? Den
Haag: SCP.
22 Bosch, Daansen, P, & Braet, C. (2004). Cognitieve gedragstherapie bij obesitas. Houten:
Bohn Stafeu van Loghum. Frijters, S. & Van der Pol, G. (2021). Hoe ongelijkheid zich in de
eerste levensjaren aftekent. Volkskrant, 23-7-2021,
23 RIVM (2008). Spelen met gezondheid. Leefstijl en psychische gezondheid van de
Nederlandse jeugd. Bilthoven: RIVM.
24 Guiaux, Roest & ledema, 2011 (zie bron 21). Roest, A. Lokhorst, A. & Cok Vrooman, J. (2010).
Sociale uitsluiting bij kinderen: omvang en achtergronden. Den Haag: SCP.
25 Kinderombudsman, 2017 (zie bron 2).
26 https://www.trimbos.nl/kennis/zwangerschap-en-depressie#tsub9891
27 _Madern,T. & van der Werf, M. (2015). Omgaan met schaarste. Utrecht: Nibud. Mullainathan,
S., & Shafir, E. (2014). Schaarste: Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen.
Amsterdam: Maven Publishing.
28 Kalthoff, H. (2020). Opgroeien en opvoeden in armoede. Derde herziene versie. Utrecht:
Nederlands Jeugdinstituut.
29 Verwey-Jonker Instituut (2018). Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld?
Utrecht: VJI
72
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
30 Kinderombudsman, 2017 (zie bron 2).
31 NC, 2018 (zie bron 5). Perined (2020). Perinatale zorg in Nederland anno 2019: Landelijke
perinatale cijfers en duiding. Utrecht: Perined.
32 CPZ, 2020 (zie bron 5). NCJ (2016). Richtlijn Psychosociale problemen. Utrecht: NC.
33 NC, 2018 (zie bron 5).
34 Dumbrill, G. C. (2006). Parental experience of child protection intervention. Child Abuse &
Neglect, 30(1), 27-37.
35 Pardoen,). & Boeke, H. (2010). Code oranje (wees alert). Amsterdam: ouders online.
36 Bontje, M., de Ronde, R., Dubbeldeman, E., Kamphuis, M., Reis, R., & Crone, M. (2021).
Parental engagement in preventive youth health care. Children and Youth Services Review,
120.
37 CPZ, 2020 (zie bron 5).
38 https://www.loketgezondleven.nl/gezondheidsthema/gezondheidsvaardigheden
39 Bezem, (2017). Exploring the potential of triage and task-shifting in preventive child care.
Leiden: Universiteit Leiden.
40 https://www.cooperatievgz.nl/cooperatie-vgz/zinnige-zorg/Shared-Decision-Making
41 Kinderombudsman, 2017 (zie bron 2).
42 _https://www.sociaalweb.nl/nieuws/wat-ouders-verwachten-van-de-
jeugdgezondheidszorg
43 Jungmann, N., Wesdorp, P, & Madern, T. (red) (2020). Stress-sensitief werken in het sociaal
domein. Inzichten en handvatten voor hulp- en dienstverleners. Houten: Bohn Stafleu van
Loghum.
44 CPZ, 2020; NC), 2018 (zie bron 5).
45 Movisie (2018). Wat werkt bij integraal werken in de wijk. Utrecht: Movisie.
46 CPZ, 2020 (zie bron 5). Engbersen, R. & Omlo, J. (2020). Uit de duivelskring van armoede,
Utrecht: Movisie. Pardoen & Boeke, 2010 (zie bron 35).
47 _CPZ, 2020 (zie bron 5). Zie ook de Wet op de Geneeskundige BehandelingsOvereenkomst
48 CPZ, 2020 (zie bron 5).
49 Inspectie SZW (2016). Literatuurstudie Integrale dienstverlening. Den Haag: Ministerie van
SZW. Movisie (2016). Werk en inkomen: kennis en interventies geordend. Utrecht: Movisie,
50 https://www.kansrijkestartnl.nl/actieprogramma-kansrijke-start
51 _CPZ, 2020 (zie bron 5).
52 Transitie jeugdzorg: een overzicht | Movisie
53 sociaaldomeinonline.nl/wat-werkt-bij-het-integraal-werken-in-de-wijk/
54 Mullainathan, S., & Shafir, E. (2014). Scarcity: The new science of having less and how it
defines our lives. Picador.
55 Plantinga, A. (2019). Poor psychology: Poverty, shame and decision making. Tilburg: Tilburg
University.
56 Delhey,). & Newton, K. (2003). Who trusts: the origin of social trust in seven societies.
European Societies, 5, 93-137. Dumbrill, 2006 (zie bron 34). Pardoen & Boeke, 2010 (zie
bron 35).
57 Tarrant C, Stokes T, Baker R. (2003). Factors associated with patients’ trust in their general
practitioner: a cross-sectional survey. Br J Gen Pract, 53:798-800.
58 Dumbrill, 2006 (zie bron 34).
59 https://www.sociaalweb.nl/nieuws/wat-ouders-verwachten-van-de-
jeugdgezondheidszorg
60 CPZ, 2020; NC), 2018 (zie bron 5).
61 _https://www.sociaalweb.nl/nieuws/wat-ouders-verwachten-van-de-
jeugdgezondheidszorg
62 Kinderombudsman, 2017 (zie bron 2).
63 https://ajnjeugdartsen.nl/wp-content/uploads/2020/03/TNO-2020-gespreksvoering.pdf
64 Jungmann, Wesdorp, & Madern, 2020 ( zie bron 43).
65 Baart, A. (2001). Theorie van de presentie. Utrecht: Lemma.
66 Driessens, K., & van Regenmortel, T. (2014). Bind-kracht in armoede, Leuven: Lannoo
Campus.
67 Jungmann, Wesdorp, & Madern, 2020 ( zie bron 43).
73
68 Evans, G.W. &Pilyoung, K. (2013). Childhood Poverty, Chronic Stress, Self-Regulation, and
Coping. Child Development Perspectives 7(1), 43-48, Luby, J.L. (2015). Poverty's Most
Insidious Damage: The Developing Brain. JAMA Pediatrics,
69 Jungmann, N., van der Veer, A, den Hartogh, V. & Dolsma, M. (2020). Geldzorgen in de
huisartsenpraktijk. Utrecht: HU.
70 Lammers, E. & Geessink, E‚ (2019). Handelen bij armoede in gezinnen binnen de
jeugdgezondheidszorg. Academische werkplaats Jeugd Twente,
71 Jungmann, van der Veer, den Hartogh & Dolsma, 2020 (zie bron 69).
72 Evans & Pilyoung, 2013; Luby, 2015 (zie bron 68).
73 _https://www.ncj.nl/richtlijnen/alle-richtlijnen/richtlijn/?richtlijn=12&rlpag=819
74 Van Hoek, T., Spijkerman, L. & Van der Ven, O. (2020). Drijfveren, obstakels en kansrijke
aanknopingspunten bij het signaleren van kwetsbare gezinnen. Nijmegen: Dijksterhuis, &
Van Baaren.
75 De jonge, A, Korfker, D, Vogels, T., van der Pal, S, Vink, R., Buitendijk, S, & van der Pal, K,
(2007). Preventie en vroegsignalering van risicogezinnen in de kraamperiode. Leiden: TNO.
76 Toet, ). & Becker, M, (2014). Monitoring scenario’s flexibilisering van contactmomenten.
Utrecht: NC].
77 _Rots-De Vries, C., Kroesbergen, |. & Goor, |. van de (2009). Armoede en gezondheid van
kinderen. Breda: GGD West Brabant.
78 Hoek, Spijkerman & van der Ven, 2020 (zie bron 74).
79 Hoek, Spijkerman & van der Ven, 2020 (zie bron 74).
80 Lammers, E. & Geessink, E. (2019). Handelen bij armoede in gezinnen binnen de
jeugdgezondheidszorg. Academische werkplaats Jeugd Twente,
81 Kinderombudsman, 2017 (zie bron 2). Odekerken, M., Sarti, A, Blokland, L, & Sondeijker, F.
(2020). Armoede en schulden: op weg naar een integrale aanpak. Utrecht: Verweij-Jonker
Instituut.
82 Jungmann, van der Veer, den Hartogh & Dolsma, 2020 (zie bron 69).
83 https://www.allesisgezondheid.nl/nieuws/hoe-komen-we-de-schaamte-voorbij/
84 Hoek, Spijkerman & van der Ven, 2020 (zie bron 74).
85 Madern & van der Meulen, 2019 (zie bron 13).
86 https://de-vonk.nu/professionals/voor-scholen-en-zorgteams/
87 Lammers, & Geessink, 2019 (zie bron 80).
88 Lammers, & Geessink, 2019 (zie bron 80).
89 Torij, H. (2017). Een goed begin is het halve werk, Rotterdam: Hogeschool Rotterdam.
90 Feitsma, M., Gietema, | & Thissen, M. (2019). 50 stemmen van mensen in armoede.
Groningen: Sociaal Planbureau Groningen/Trendbureau Drenthe,
91 Hupscher, W. (2019). Integrale Vroeghulp zonder arts: laat het niet gebeuren. Utrecht:
Integrale Vroeghulp.
92 Bosdriesz, M., Moerkes, M., Godefrooy, C, & Van Kessel, B. (2010). Kwaliteit ZAT! Handreiking
zorgteam en zorg- en adviesteam (ZAT) in het primair onderwijs. Utrecht: NJI. Deen, C. &
Laan, M. (2010). Kwaliteit ZAT! Handreiking zorgteam en zorg- en adviesteam (ZAT) in het
voortgezet onderwijs. Utrecht: NJI.
93 Hupscher, 2019 (zie bron 91).
94 https://werkgroepen.kennisnetgeboortezorg.nl/?file=17645&m=1530023295&action=file,
download
95 Vanneste, Y. (2016). Reported sick from school. A study into addressing medical absenteeism
among students. Maastricht: Maastricht University.
96 Morley L, Cashell A. (2017). Collaboration in Health Care. J Med Imaging Radiat Sci,
48(2):207-216, Romijn A, de Bruijne M, Teunissen P, Wagner C, de Groot C. (2018).
Interprofessional collaboration among care professionals in obstetrical care: are perceptions
aligned? International Journal of Integrated Care. 18 (2): 228.
97 https://www.nji.nl/armoede/gezondheid
98 Pijpers, F. Vanneste, Y & Feron, F. (2019). Stress bij kinderen: hoe houden we het gezond?
Utrecht: NC]. https://www.ncj.nl/themadossiers/earlylifestress/over-early-life-stress/
99 https://gedragsproblemen-kinderen.info/tips-hechtingsstoornis/
100 https://www.kenniscentrum-kjp.nl/ouders-jongeren/depressie/
101 NC) (2016). JGZ-richtlijn Psychosociale problemen. Utrecht: NC).
74
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
102 Zoon, M. (2012). Wat werkt bij middelengebruik? Utrecht: NJI,
103 Sijben, M., Van der Velde, M., Van Mil, E., Stroo, J., & Halberstadt, J. (2018). Landelijk model
ketenaanpak voor kinderen met overgewicht en obesitas. Amsterdam: Care for obesity.
104 https://www.ggznieuws.nl/korte-behandelingen-adhd-en-druk-gedrag-verrassend-
effectief/
105 Foolen, N., Ince, D., de Baat, M. & Daamen, W. (2013). Wat werkt bij gedragsproblemen en
gedragsstoornissen? Utrecht: NJI.
106 Browne P., Bossenbroek R‚ Kluft A, van Tetering E., de Weerth C. (2020). Prenatal Anxiety and
Depression: Treatment Uptake, Barriers, and Facilitators in Midwifery Care, J Womens Health
(Larchmt). Dec 3.
107 https://www.kenniscentrum-kjp.nl/professionals/depressie/
108 Keij. M. (2016). Sociaal emotionele problemen tijdig signaleren in het primair onderwijs,
Utrecht: Trimbos/Pharos.
109 https://gezondidee.mumc.nl/hoe-kun-je-een-obees-kind-helpen
Zoon, M. (2012). Wat werkt bij middelengebruik? Utrecht: NJI.
110 Van der Pas, A. (2006). Ouderbegeleiding als methodiek. Handboek methodische
ouderbegeleiding 1, Amsterdam: SWP.
111 Kalthoff, 2020 (zie bron 28).
112 Verwey-Jonker Instituut, 2018 (zie bron 29).
113 VN (1989). Verdrag inzake de rechten van het kind.
114 De Haan, M., de Winter, M. Koeman, M., Hofland, A. & van Verseveld, M. (2013). Opvoeden als
netwerken in de multi-etnische wijk. Utrecht: Universiteit Utrecht.
115 Van der Pas, 2006 (zie bron 110). Burggraaf-Huiskes, M, (2011). Opvoedingsondersteuning als
bijzondere vorm van preventie. Bussum: Coutinho. Bartelink, C., van Rooijen, K., & van As, A.
(2021). Jeugd met problematische gehechtheid. Wat werkt? Utrecht: NJI,
116 Koster, J. (2020). Over de veerkracht van ouders, Week van de ouder. Utrecht: NC). Van der
Pas, 2006 (zie bron 110).
117 Gravesteijn, C. & Aartsma, M. (red) (2015). Meer dan opvoeden. Perspectieven op het werken
met ouders. Bussum: Coutinho.
118 Bartelink, C., van Rooijen, K., & van As, A. (2021). Jeugd met problematische gehechtheid. Wat
werkt? Utrecht: NJL
119 Uittenbogaard, B, Buitenhuis, M., Schurman, J., & Wineke, D. (2018). Stap voor stap (0-6 jaar).
Amsterdam: SWP. Uittenbogaard, B. Jeuring, J., & Ensing, E. 2015). Stap voor stap (6-12 jaar).
Amsterdam: SWP.
120 Rutte, F., Pijpers, F. & Timmermans, M. (2014). Samenwerken aan het gezond en veilig laten
opgroeien van kinderen. Utrecht: NC).
121 Steketee, M., Jonkman, H., Mak, J., Assems, C., Huygen, A. & Roeleveld, W. (2021).
Communities that Care in Nederlandse steden. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.
122 Van der Pas, 2006 (zie bron 110).
123 De Haan e‚a., 2013 (zie bron 114). Driessens & van Regenmortel, 2014 (zie bron 9).
124 Kalthoff, 2020 (zie bron 28).
125 Ridge, T. (2011). The Everyday Costs of Poverty in Childhood. Children and Society, 25, 73-84,
126 De Haan e‚a., 2013 (zie bron 114). Driessens & van Regenmortel, 2014 (zie bron 9). Putnam,
R. (2000). Bowling alone. The collaps and revival of American community. New York: Simon &
Schuster.
127 Barendregt, C., Boonstra, A, Spruijt, R. & Wits, E. (2021). Meet the parents, Almere: De
Schoor.
128 Torij, 2017 (zie bron 89).
129 Barendregt, C., Martinelli, T. & Wits, E. (2019). Rapportage Meet the Parents, Almere Poort:
Ontmoeten, ontspannen en ondersteunen. Den Haag: IVO.
130 Berger, M. & Booij, Y. (2003). Mentoring in de Jeugdzorg. Pedagogiek 23 (1), 40-53.
131 De Baat, M., & Kooijman, K. (2012). Opvoedingsondersteuning aan gezinnen met jonge
kinderen door vrijwilligers. Utrecht: NI
132 Torij, 2017 (zie bron 89).
133 Ridge, (2011 (zie bron 125).
134 Hulst, van der M., Kok, R‚ Graaf, de J.P, & Prinzie, P.J. (2018). Zorg voor kwetsbare zwangere
vrouwen en hun kinderen. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 9&10, 37-47.
75
135 Kinderombudsman, 2017 (zie bron 2).
136 Jobse, M. (2017). Unseen childhood poverty. Vroegsignalering van armoede in de JGZ.
Utrecht: Hogeschool Utrecht.
137 Davidson, L., Shahar, G., Lawless, M. S., Sells, D., & Tondora, J. (2006). Play, pleasure, and
other positive life events: “Non-specific” factors in recovery from mental illness, Psychiatry:
Interpersonal and Biological Processes, 69(2), 151-163.
138 Schtlette,N. & Eidhof, B. (2018). Leergeld doet ertoe. Den Bosch: Leergeld Nederland.
139 Bureau Bartels (2015). Onderzoek naar kindpakketten. Den Haag: ministerie SZW.
140 Jansma, L. & Zedde, van der M. (2018). Opgroeien in armoede, Kraamsupport (5), 12-15.
141 Schreier, H‚ M., & Chen, E. (2010). Socioeconomic status in one's childhood predicts offspring
cardiovascular risk. Brain, Behavior, and Immunity, 24.
142 Croes, E‚ & Josselin de Jong, S. (2014). Roken en zwangerschap. Utrecht: Trimbos-instituut.
Gezondheidsraad (2005). Risico's van alcoholgebruik bij conceptie, zwangerschap en
borstvoeding. Den Haag: Gezondheidsraad.
143 Poeran, )., Denktas, S., Birnie, E, Bonsel, G., & Steegers, E. (2011). Urban perinatal health
inequalities, Journal of maternal-fetal & neonatal medicine, 24(4), 643-646. Roseboom, T.
(2018). De eerste 1000 dagen. Utrecht: De Tijdstroom.
144 Guiaux, Roest & ledema, 2011 (zie bron 21). Roest, Lokhorst & Cok Vrooman, 2010 (zie bron
24). https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/gezonde-levensverwachting/
cijfers-context/huidige-situatie#Inode-gezonde-levensverwachting-bij-geboorte-naar-
opleiding
145 Ten Cate, A, Huijts, T., & Kraaykamp, G. (2013). Intergenerationele overdracht van
risicogedrag - rookgedrag, alcoholgebruik en ongezonde eetgewoonten van ouders en hun
volwassen kinderen. Mens En Maatschappij, 88, 150-176,
146 Jehoel-Gijsbers, 2009; Guiaux, Roest & ledema, 2011; Adler, Boyce, e.a, 1994 (zie bron 21).
147 Stegeman, H. (2007). Effecten van sport en bewegen op school. ‘s-Hertogenbosch: W‚J.H.
Mulier instituut. RIVM (2008). Spelen met gezondheid. Leefstijl en psychische gezondheid van
de Nederlandse jeugd, Bilthoven: RIVM.
148 Sijben e.a, 2018 (zie bron 103).
149 https://www.vumc.nl/research/overzicht/academische-werkplaats-jeugd-en-gezondheid/
onderzoek-en-innovatie/samen-gezond-groot-2018-2020.htm
150 Rosman, A., Velu, A, & Steegers, E, (2016). Arbeid en gezond zwanger. Quintesse, 3, 51-57,
151 CPZ, 2020 (zie bron 5).
152 https://www.ncj.nl/actueel/nieuws/artikel/project-samen-gezond-groot-op-het-
innovatieatelier-van-23-september-2020
153 Van Wierenga, J. & Becker, M. (2015). Hoe krijgt de jeugdgezondheidszorg de jeugd in
beweging. Tijdschr Jeugdgezondheidsz 47, 92-95, 7
154 Ams, D., & Lynn, A. (2017). Distinctive mechanism of adversity and socioeconomic inequality
in child development: a review and recommendations for evidence-based practice. Early
Intervention: Managing adversity.
155 https://www.drugsinfo.nl/bezorgd/gevolgen-cannabis-jonge-leeftijd
156 Altena, A, Boere-Boonekamp, M., Braun, M., Need, A. (2020). ‘Het effect van het programma
‘Gezonde kinderen in krappe tijden’ op de gezondheid van kinderen en hun ouders die in
armoede leven in Twente. Enschede: Academische Werkplaats Jeugd in Twente.
157 Arcadis (2020). Gezonde stadindex 2020.
158 Kenniscentrum Sport & Bewegen (2021). Whitepaper Jeugd die arm opgroeit: feiten en cijfers
over hun sport- en beweegdeelname. Ede: Kenniscentrum Sport & Bewegen.
159 https://www.voedingscentrum.nl/professionals/kindervoeding-0-4-jaar/ouderworkshop-
eetplezier-en-beweegkriebels.aspx” Ouderworkshop ‘Eetplezier en beweegkriebels’ |
Voedingscentrum
160 Pijpers, F. Vanneste, Y & Feron, F. (2019). Stress bij kinderen: hoe houden we het gezond?
Utrecht: NC].
161 NC) (2016). JGZ-richtlijn Psychosociale problemen. Utrecht: NC).
162 De Haan, A. Keij, M. & Lammers, J. (2021). Handreiking bevordering mentale gezondheid
jeugd. Utrecht: trimbos Intsituut/Pharos. Fekkes, M., Klein Velderman, M. & Detmar, S. (2020).
Kom maar op! Versterk de weerbaarheid van de jeugd voor een veilige, gezonde en kansrijke
toekomst. Leiden: TNO.
163 Ince, D., van Yperen, T., & Valkestijn, M. (2018). Top 10 beschermende factoren: Voor een
positieve ontwikkeling van kinderen. Nederlands Jeugdinstituut. Vanhee, L. (2007). Armoede
en veerkracht. In: Vanhee, L, Weerbaar en broos: mensen in armoede over (pp 1-49). Leuven:
KU Leuven.
76
Omgaan met armoede in de jeugdgezondheid
164 https://www.nji.nl/nl/Download-NJi/BalansmodelBakker.pdf Mönnink, H. de (2016).
De gereedschapskist van de sociaal werker. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
165 Dweck, C. (2006). Mindset: The new psychology of success. New York: Random House,
166 Gravesteijn, C. & Diekstra, R. (2004). Waardig en vaardig in het leven. Lisse: Harcourt
Assesment B.V.
167 https://www.expoo.be/angst-en-stress-tijdens-de-zwangerschap
168 https://www.nationalgeographic.nl/family/2020/09/gaat-het-wel-goed-met-de-kinderen-
zo-kun-je-hun-mentale-gezondheid-checken
169 Grotberg, E. (1995). A guide to promoting resillience in children, The Hague: The Bernard
van Leer Foundation,
170 De Vries, S. & Prüst, H. (2017). Oplossingsgericht werken in het sociaal domein. Utrecht:
Movisie. Kuiper, E. & Bannink, F. (2018). Veerkracht en de groei-mindset bij kinderen en hun
omgeving. Directieve Therapie, 37(2), 103-116,
171 Kuiper & Bannink, 2018 (zie bron 170).
172 https://www.nji.nl/sites/default/files/2021-05/Werken-aan-mentale-gezondheid-van-
jongeren.pdf
173 https://www.ncj.nl/je-brein-de-baas/
174 Grotberg, 1995 (zie bron 169).
175 Putters, K. (2014). Rijk geschakeerd. Op weg naar de participatiesamenleving. Den Haag:
SCP.
176 www.divosa.nl/onderwerpen/armoede-en-sociale-uitsluiting
https://www.loketgezondleven.nl/integraal-werken/succesfactoren/participatie/
maatschappelijke-participatie
177 Huygen & Akkermans, 2020 (zie bron 7).
178 Van der Aa, P. (2021). Armoede, arbeid en inkomen. In T. Witte (Ed), Armoede en
bestaansonzekerheid. Beleid en sociaal professionele aanpak (pp. 107-118). Bussum:
Coutinho.
179 https://www.loketgezondleven.nl/integraal-werken/succesfactoren/participatie/
maatschappelijke-participatie
180 Van der Pluijm, M. (2020). At home in language. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam.
181 Broens, A. & van Steensel, R. (2018). Werkt de Voorleesexpress? Utrecht: Eburon.
182 Dela Rie (2018). Effects of family literacy programs. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam.
183 Lusse, M.& Strijk, M (2019). Ouders en schoolloopbaanontwikkeling (po). Rotterdam:
Hogeschool Rotterdam.
184 Lusse, M., Kuijpers, M., Diender, A. & Hermans, A. (2018). Handreiking ouders en LOB in het
vmbo. Den Haag: SZW,
185 Consortium ‘Aanvullend onderwijs’ (2021). Aanvullend onderwijs in Nederland. Amsterdam:
HvA,
186 Moederklas niet voor studerende moeders - studerendemoeders
187 www.nibud.nl/consumenten/zakgeld
188 Van de Schors, A. & Stierman, N. (2016). Financiële opvoeding & het financiële gedrag als
volwassene. Utrecht: Nibud. Jansen, C., Ansari, B, Geelen, M., & Verharen, L. (2019). Waar
een klein project groot in is. Innovations in Social Practice and Education 28(7), pp.15-22.
189 Amagir, A, Groot, W., Maarsen van den Brink, H., & Wilschut, A. (2018). A review of financial
literacy education programs for children and adolescents. Citizenship, Social and Economic
Education 1701) 56-80.
190 Missing Chapter Foundation]. (2021). Geraakt door de toeslagenaffaire: het verhaal van
kinderen en jongeren.[Video]. Youtube. https://youtu.be/yHPHXgsHrw0
191 Madern & van der Meulen, 2019 (zie bron 13).
77
r
é | | 5 k | Ne, 3
Pr k e En f Î
ä 4 t Sers RES
& 4 Ef AR
\ j bn 4 SS
3 4 SS
PP En Sl
N in Ko Fn,
vd 6 Y
a / : Mn /
& % ee ST
El … ef /
Ee,
E
53e
TN Te ese
ETS as
78
N rlan 2
an gedera de Hanzehogeschool ‚
- Groningen Kenniscentrum HOGESCHOOL
Jeugdgezondheid 5 Talentontwikkelin ROTTERDAM
nm University of Applied Sciences 5
Colofon
Productie
Agel a}a Jargo Design
Drukker Het staat gedrukt
Communicatie Arlette Vos-de Jong,
Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
Digitale handreiking
www.alliantiekinderarmoede.nl/
www.divosa.nl/armoede
Wwww.hanze.nl/sosarmoede
www.hr.nl/gereedschapskist
www.ncj.nl/themadossiers/aanpak-armoede/
CE n ( m Hanzehogeschool ‚
Groningen Kenniscentrum HOGESCHOOL
E J University of Applied Sciences Talentontwikkeling ROTTERDAM
| Onderzoeksrapport | 80 | train |
> < Gemeente
Amsterdam
x 23 november 2021
Û
EN
& Bn S kT On Oe ER el aen ij ze Zr ekrein
ar oi 8 Pan k 4 ; EA En H REE EL |
sn -m el OMEN
EEA THD Aj CEES B
HAR PTT EREEERRPRERE BEPTT TT ein mmm
HOEN KOEL hl hetetlAankeeknheaenbesbeelel ll mm.
et
® LJ
Concept investeringsnota
®
IJdoornschoollocatie
Inhoudsopgave
Samenvatting … sve vevevennnenvervevevennnenvervevevennnenvervevevenenenvnrvevevenenenenervrenn Ô
1. Inleiding. sossen eeveenvenennennenrvenseenverveenennennenenneveerenveervenvennnnennverveeveer D
1.1. _ Ligging en bestaande situatie … nnen anneer neenneneneeeenerenneenneeenneeen vern D
1.2. _ Geschiedenis Waterlandpleinbuurt en IJdoornschoollocatie …… 6
1.3. Stedelijke vernieuwing … … ennn enne oonevenn eenn neenneeenveennerenvereneveneennveervvennn
1.4. _ Besluitvormingsproce@s … ……..nnunnnooonneennerennvenneern neen eeenvereneerenerenneennverneernennn Ö
1.5. _ Opgave IJdoornschoollocatie … nnen ennenenereenerenneenneernneernnern Ö
2. Stedenbouwkundig Plan … sao veoe ven vervenvennenennsseseeevenverveerennvenn P
2.1. _ Relevant beleid … … nnen ennereneeeenereneeenneennneerneeennereneernverenven
2.2. _ Stedenbouwkundige uitgangspunten … nnn nennen eenneernneernereneerenn 13
2.3. Ontwerp openbare Ruimte ….…..….nnn nonnen ennnereenneeenn neer eneeeennneerenneeennnnneennn 3
2.4. Beeldkwaliteit en architectonische uitgangspunten … nonnen eene 30
2.5. Wijzigingen Stedenbouwkundig Plan … … … annen neen ene venne 31
3. Ontwikkelstrategie … … enso venscerverveevennennenevenverververveervenennennn 33
3.1. _Woongebouwen ….……...….... nennen vennen eeennerenverenerenneennvernneernveererenerren IÔ
3.2. Openbare ruimte... nnnenennnneenneerennneeenneeennneeeenneeennneevenneeennneereneeennnnneen nn JS
3.3. Relatie met omliggende projecten … nennen eenn venneeenneernneennereneer en IS
4. Planning en proces … ennn ns vensenvenverveervenennennesrvenseerenvenvvenennnnnenrvveveereee SÁ
4.1. _ Planning en fasering op hoofdlijnen … … nennen neren eerneeenner eneen 3Á
4.2, _ Juridisch planologisch traject … nonnen venne ennnerneeennereneereneren 3 Á
5. Consultatie, participatie en communicatie …...esss avv vve venen nennen. 3Ó
6. Financiën … ……….….veevevensonneneervevensenneneervevennnenenvervevensnenenvervevevennnenvnrvevvvenrn SÓ
6.1. Grondexploitatie (GREX) nanne annneneenonneereneenneneeerennenersennnnerrennnnere rennen 3Ô
6.2. _Beheerkosten … nonnen vene venneerneeennereneerenerennvenneernneennveerereneerenn
6.3. Proceskosten … onno eenevenneenneerneeennereneerenerennvennvernneernveermer eneen
64. _Uitvoeringskrediet noon oenen ennereneerenevennvenneeenneernveerner eneen JO
Samenvatting
Het plan gaat uit van de sloop van de bouwen. Ymere zal de sociale huurwo-
bestaande gebouwen en de bouw van ningen bouwen en in eigendom nemen.
ongeveer 135 sociale huurwoningen voor De gemeente heeft aan Ymere het ont-
voornamelijk senioren door woningcorpo- wikkelrecht gegeven voor deze locatie als
ratie Ymere. De kleinschalige woongebou- compensatie voor de sloop op de locatie
wen, met een groen binnenterrein, vormen Weerenscheg. Ymere heeft op de locaties
samen een geheel. Door de nieuwbouw Weerenscheg, Duinpan en Waterlandplein
kunnen oudere huurders langer zelfstandig in de Waterlandpleinbuurt markt- en koop-
wonen in de Waterlandpleinbuurt. De wo- woningen gebouwd. Daarom heeft de cor-
ningen die de huurders achterlaten, komen __ poratie nog een ontwikkelrecht voor sociale
vrij voor nieuwe gezinnen. Rondom de huurwoningen.
woningen komt een aantrekkelijke groene
openbare ruimte voor omwonenden en toe- _ Ontwikkelstrategie
komstige bewoners. De ontwikkeling van de IJdoornschoolloca-
tie bestaat uit 2 delen. Deel 1 is de sloop
Ligging en bestaande situatie van de bestaande bebouwing en de bouw
De IJdoornschoollocatie hoort bij het stede- van woningendoor Ymere. Deel 2 is de in-
lijk vernieuwingsplan Waterlandpleinbuurt. richting van de openbare ruimte rondom de
De plek vormt een driehoek begrensd door _ nieuwbouw. Het projectgebied is in eigen-
de Volendammerweg, de Werengouw de dom van de gemeente.
Katrijpstraat en het Koedijkpad dat langs
de Ringsloot loopt. Op de plek staan nude Planning en proces
oude IJdoornschool met daarin de twee tij- De huidige gebruikers van de gebouwen
delijke scholen Het Wespennest en Kairos, van de voormalige IJdoornschool vertrek-
het kinderdagverblijf Fesa en een bedrijfs- ken. De scholen, het kinderdagverblijf en
verzamelgebouw. Deze gebouwen worden het bedrijfsverzamelgebouw vertrekken
voor de nieuwbouw gesloopt. De totale uiterlijk in het 3e kwartaal 2022. Daarna
oppervlakte van het gebied is ongeveer worden de gebouwen gesloopt. We denken
16.200 m2. dat de sloop in het 4e kwartaal 2022 klaar
is. Misschien komen er nog tijdelijk huurders
Stedelijke vernieuwing in de gebouwen om de gebouwen zo goed
De gemeenteraad heeft in 2002 het Plan mogelijk te gebruiken. Na de sloop maken
van Aanpak Nieuwendam-Noord vast- we het terrein bouwrijp en dragen we het
gesteld. Dit wordt ook wel het stedelijk over aan Ymere. Nadat Ymere een onher-
vernieuwingsplan genoemd. Er is toen af- roepelijke omgevingsvergunning heeft,
gesproken om ongeveer 1.200 woningen kunnen ze begin 2023 starten met de bouw.
te slopen en ruim 1.600 nieuwe woningen Daarna wordt de openbare ruimte ingericht.
in een verdeling van 30% sociale woningen
en 70% marktwoningen per deelproject te Participatie
bouwen. De stedelijke vernieuwing in de In 2019 heeft Ymere in samenwerking met
Waterlandpleinbuurt wordt in fasen ontwik- de gemeente het concept Stedenbouwkun-
keld en een groot deel van de buurt is al dig Plan (SP) IJdoornschoollocatie opge-
opgeleverd. steld. In dit SP waren maximaal 125 sociale
huurwoningen opgenomen. Het heeft van
Woningbouw 31 mei tot en met 11 juli 2019 ter inzage
Voor de IJdoornschool hebben we afge- gelegen. Op 13 juni 2019 was er een infor-
sproken dat Ymere er ongeveer 135 sociale _matieavond. We hebben de inspraakreacties
huurwoningen voor vooral senioren gaat beantwoord in een concept Nota van Beant-
3
woording. Het concept SP uit 2019 is niet
vastgesteld door de gemeenteraad, omdat
het project stil heeft gelegen.
De nieuwe inspraakperiode was van 6 sep-
tember tot en met 17 oktober 2021. De ge-
meente en Ymere hebben op 22 september
2021 een digitale informatiebijeenkomst
georganiseerd. Tijdens de bijeenkomst
heeft de gemeente de plannen toegelicht
en vragen beantwoord.
4 insprekers hebben in totaal 18 inspraakre-
acties ingediend. De inspraakreacties zijn
gecategoriseerd in 5 thema's, en gaan in
grote lijnen over:
n= _ Proces
= __Woningbouwprogramma
= Mobiliteit
"Stedenbouw
"Onderzoeken
Naar aanleiding van de inspraakreacties en
het advies van het stadsdeelbestuur Noord
zijn er enkele punten gewijzigd of toege-
voegd aan de Investeringsnota. Dit heeft
niet geleid tot grote wijzigingen in het plan.
De openbare ruimte voor de Kubus-Ka-
trijplocatie en de IJdoornschoollocatie
wordt gelijktijdig opgesteld en in één
ontwerp opgenomen. Bewoners en belan-
gengroepen kunnen meedenken over het
ontwerp voor de inrichting van de openbare
ruimte.
Financiën
Het plan kent een verwacht negatief saldo
van investeringen en opbrengsten. De risi-
co's komen daarom ten laste van het weer-
standsvermogen van het Vereveningsfonds.
4
. .
1. Inleiding
Op de plek van de vroegere IJdoornschool wil woningcorporatie Ymere ongeveer
135 sociale huurwoningen bouwen. Deze woningen zijn geschikt voor senioren uit
de buurt. In Amsterdam Noord zijn veel ouderen die niet passend wonen. Ze wonen
nu op een hogere etage zonder lift of in een ééngezinswoning. Een deel van deze
bewoners zou graag willen verhuizen.
Ymere wil kleinschalige woongebouwen maken die samen een geheel vormen. Deze
gebouwen verwijzen naar de tuindorpen en passen bij de omgeving. Er komt een
zichtbaar, groen binnenterrein. Ook de openbare ruimte rond het gebouw wordt
ingericht. Dit wordt een plek waar zowel bewoners en buren zich thuis voelen. Een
plek waar de buurt trots op kan zijn.
Met de komst van deze nieuwbouw zorgen we ervoor dat oudere huurders langer
zelfstandig kunnen wonen in de Waterlandpleinbuurt. De woningen die de huurders
achterlaten, komen vrij voor gezinnen.
Deze Investeringsnota beschrijft de voorwaarden voor deze nieuwbouw.
1.1 Ligging en bestaande situatie
De IJdoornschoollocatie hoort bij het stede- oude IJdoornschool met daarin de twee tij-
lijk vernieuwingsplan Waterlandpleinbuurt. delijke scholen Het Wespennest en Kairos,
De plek vormt een driehoek begrensd door het kinderdagverblijf Fesa en een bedrijfs-
de Volendammerweg, de Werengouw de verzamelgebouw. Deze gebouwen zullen
Katrijpstraat en het Koedijkpad dat langs voor de nieuwbouw worden gesloopt.
de Ringsloot loopt. Op de plek staan nu de
ER ed | js 6 5 v> : es eo we Te a ee S A
of Ë te / LN se ET he 4
et leje Di y Ls À K Es “ } KS \
il if f > vj LL Yi ad P : $ k : WE,
En Uig, Ss ZE A MES p Ligging plangebied
} 4 â al4 ij iS { % À ic A eN S . Rt }
ELAN Sk / 5 Be iN 1. Baanakkerspark
zi Po oi ze A EE Ke 2. Groene Zoom
NS eee Bate 3. Kubus / Katrijplocatie
ie / zr Ee 4. Waterlandplein
16 Pee: 5. IJdoornschoollocatie
En RER 6. Schellingwouderbreek
E bern 5 RN 7. Tuindorp Nieuwendam
kt d oe en ,
E tl, a Hie E Ton EN
ei . b: % ‚ h, 5 5 £ N
1924-1934 | NIEUWENDAM LANGS DE DIJK 1.2 Geschiedenis Waterlandplein-
buurt en IJdoornschoollocatie
Gr Bite B DS Be : . . . . .
DON AE DE nd In de afbeelding hieronder is de ontwikkeling
zn hen ER DE van de Waterlandpleinbuurt te zien. Nieuwen-
en ki ee, Tan ze Kl . .. .
en ENEN IE dam is ontstaan na een dijkdoorbraak in 1516.
EARN PINS BEIB Hierna is de “Nieuwendam” legd
ddie A EE ierna is de “Nieuwendam” aangelegd. De
e td PAPEN Schellingwouderbreek herinnert ons aan deze
LTN Cd SSN SR dijkdoorbraak. Rondom d lek is het tuin-
eef f NNS Ijkdoorbraak. Kondom deze plek is het tuin
Kk E 1E UN RE dorp Nieuwendam aangelegd. Het tuindorp
ON 5 ian eo ES: ES 4 is uitgegroeid tot een grote woonwijk met
TT
hid) LLL ITN SEL rui
Oo Sapgechru deit kate LL EE ruimte voor water en groen. In 2012 heeft
a Re A mel Nieuwendam-Noord de naam Waterlandplein-
9485-1955 | TUINDORP NIEUWENDAM buurt gekregen. Met de verandering van de
samenstelling van de bevolking veranderden
oh ee See | ook de woonwensen in de wijk. De kwaliteit
Or Ek B k ___ | _van de woningen was aan verbetering toe en
î Malt : ade Ee he ee F g 9
bn Kn EAN “+ | _er waren sociaal- maatschappelijke uitdagin-
Pek q aL) Ettie ° sf et î .. . .
sp, KE A Nel : gen. De stedelijke vernieuwing moest zorgen
Ld ie LENERS v. an WY voor nieuwe en diverse woningen en ook
5 Bj OTN 2 zet a EPO Nuwendam L C - . 7 7 _
ard Se De SAE eee nieuwe voorzieningen. Een van de belangrijke
EERDE srt MEN vj Eene derlnvek en . , ,
Ef De , ge" | aanpassingen was het nieuwe winkelcentrum
iin hb eN Pf oe — Nel Waterlandplein.
e% t ID j Zij " Ee, FE As E A 1
Nn EN
ir; mt AE Eet sl el . .
Me En he md Er B | In 2017 is de IJdoornschool verhuisd naar
nieuwbouw op de hoek van de Alkmaarstraat
1963-1968 | GROOTSCHALIGE TUINSTAD ONTWIKKELING en de Beemsterstraat. Daarna zijn de tijdelijke
‚ scholen; het Wespennest en Kairos, in het
ZIEL DEINE nk
ë Neber en | NEN K a gebouw getrokken.
TO) md We nde SENEONA 5 EN
TR on PIEL EDEN CEN
alur DON NNS
LE beriiern SE LER IN IN e A _\
wi Els le zi , 3 ER \ : EE ee mn em Et ein f En
PME : en Re Ee Mk Ot er ed henk PS tenet en MES
A TN | en ng dE
DJ HT RIË TD ze nn ned Ei RE
—— | elende ans Ad aak ee ERE
A nT RE 4 ne
3 Li RE 7 MER
TEDELIIKE VERNIEUWING he 7 ei, | \ 5 : Kn Ee „2E
A hf Ë RE ef es Ad 3 B e ze MA m5
L$ Fm à Dr ci 1 Ne Ee, NN Pakt : 5 ee k EE ä hs rd Ig en ed Zj he} ed Er Bae | ml,
BE SEI EEEN ON hf EN ENE Ee
ES a EL A AUK EST PA met
EAI Ve ya BNN MD \ kp Nr EEF RN
En PENN BENN ER in NS
Kd LD NE OAN NEE VON ned ee A 7 en
NE eN bni Yn, Se
me Teer dh
VE tiede, wl FL OEN EENNK br |
| Hed Bi se EN , nch r J
B Ontwikkeling van de Waterlandpleinbuurt B Oude luchtfoto IJdoornschoollocatie
6
1.3 Stedelijke vernieuwing
De gemeenteraad heeft in 2002 het Plan B de financiële crisis van 2008 waardoor
van Aanpak Nieuwendam-Noord vastge- woningbouw werd uitgesteld;
steld. De doelstellingen waren: B invoering van de nieuwe Woningwet in
m het verbeteren van de sociaaleco- 2015 waardoor woningcorporaties zich
nomische positie van de bewoners, vooral moeten bezighouden met soci-
m het verbeteren van de voorzieningen, ale woningbouw;
B het benutten van de economische m__aanpassing van de afspraken uit de
potentie, het verbreden van het wonin- intentieovereenkomst met de ge-
gaanbod en meente en corporaties in 2017 waarbij
m het verbeteren van de kwaliteit van de afgesproken is om op deze locatie te
. . verdichten en het percentage sociale
omgeving van de woningen.
. huurwoningen te vergroten;
Er is toen afgesproken om ongeveer 1.200 .
woningen te slopen en ruim 1.600 nieuwe “ samenwerkingsafspraken met de wo-
. . ningcorporaties, de huurderskoepels
woningen te bouwen. De verdeling werd : on
30% sociale huurwoningen en 70% markt- en de gemeente in 2019 waarbij is af-
woningen per deelproject. In het Plan van gesproken dat de gemeente en Ymere
Aanpak is op de IJdoornschoollocatie de zich extra inzetten om de sociale huur-
p p
Groene Zoom doorgetrokken van de Schel- woningen voor 2024 op te leveren;
lingwouderbreek naar het Baanakkerspark. m__afspraken tussen de gemeente en de
Ook is er een klein bouwvlak opgenomen, corporaties in 2020 waarbij afgespro-
er staat verder niets over de invulling van ken is dat Ymere ongeveer 135 sociale
deze locatie. Stadsdeel Noord heeft in 2006 huurwoningen op de IJdoornschoollo-
met de woningcorporaties Ymere, Rochdale catie gaat bouwen;
en Stadgenoot een aanvullende intentie- m het woningtekort en de wijziging van
overeenkomst getekend voor de stedelijke het gemeentelijk en landelijk beleid.
vernieuwing van deze buurt. In deze over-
eenkomst is de IJdoornschoollocatie aan Gemiddeld groeit Amsterdam met 10.000
Ymere, in het kader van de ACE-afspraken, inwoners per jaar. Ook neemt de behoefte
aangeboden als locatie. In het ACE (Aanvul- aan meer betaalbare woningen toe. Omdat
lend Convenant Erfpacht) zijn de financiële er niet veel lege ruimtes zijn, zoeken we
spelregels vastgelegd die gelden bij sloop/ ruimtes binnen de bebouwde omgeving.
| nieuwbouw van corporatiewoningen. De IJdoornschoollocatie is een geschikte
| locatie voor nieuwe woningen. De plek ligt
| De stedelijke vernieuwing in de Waterland- vlakbij winkelcentrum Waterlandplein en
| pleinbuurt gaat in fasen. Een groot deel andere voorzieningen. Er is een tekort aan
van de vernieuwing is al klaar. Het project sociale huurwoningen voor senioren in de
| IJdoornschoollocatie is vertraagd en de Waterlandpleinbuurt en in Noord. Door
| verdeling sociale huur en marktwoningen is het verhuizen van senioren komen voor
in de tussentijd aangepast om de volgende gezinnen grotere woningen vrij. Door deze
| redenen: redenen wijken we af van de oorspronke-
lijke afspraken: 30% sociale huurwoningen
| en 70% marktwoningen. Als de stedelijke
| vernieuwing helemaal klaar is, dan is de
verdeling van de woningen die aan de
Waterlandpleinbuurt is toegevoegd onge-
veer 43% sociale huurwoningen en 57%
marktwoningen.
7
1.4 Besluitvormingsproces 1.5 Opgave IJdoornschoollocatie
Voor het project hebben we tot nu toe de Met de nieuwe uitwerking van het SP
volgende besluiten genomen: IJdoornschoollocatie in deze investerings-
B Plan van Aanpak Nieuwendam-Noord nota pakken we de ontwikkeling van het
(gemeenteraad, 2002) projectgebied opnieuw op. De opgave voor
B Aanvullende Intentieovereenkomst gee pe Is de zouw van ongeveer 135 so-
Nieuwendam-Noord (corporaties en crate huurwoningen die zorgen voor:
gemeente, 2006) B een aantrekkelijke, prettige en veilige
leefomgeving passend bij de levens-
In 2019 heeft Ymere in samenwerking met fase van senioren;
de gemeente het concept Stedenbouw- m__het vrijkomen van grotere wonin-
kundig Plan (SP) IJdoornschoollocatie op- gen van senioren uit de Waterland.
gesteld. Dit SP was gericht op maximaal pleinbuurt en elders in Noord voor
125 sociale huurwoningen. Het heeft van gezinnen;
31 mei tot en met 11 juli 2019 ter inzage B __qua karakter en bouwhoogte een
gelegen. Op 13 juni 2019 was er een infor- overgang tussen het stedelijke winkel-
matieavond. We hebben de inspraakreac- centrum Waterlandplein en de verschil-
ties beantwoord in een concept Nota van lende naastgelegen woonwijken en de
Beantwoording. Deze nota hebben we nog Groene Zoom;
niet teruggekoppeld aan de buurt. Ook is B __een bijdrage aan het stedelijke ver-
meenteraad. Het SP hebben we verwerkt in .
d . D N B het realiseren van de Amsterdamse
eze nvesteringsnota. e concept Nota van ambities op het gebied van duurzame
Beantwoording uit 2019 hebben we aange- ban: .
_ Ì . verdichting in de bestaande stad;
past en als bijlage bij de Investeringsnota _ On
toegevoegd B een bijdrage aan een kwaliteitsinrich-
ting en stimuleren van het gebruik van
de openbare ruimte als ontmoetings-
plek in en rondom het plangebied.
Ee _ NE CR
Re ee e= te Ti
ken | es he
5 0d, En Se .
Lt 1 er E mr ma z Nt
etn selig EN
hek er er . m% =$ eet me |
er _ re ne te nere
ee Kaes si es pe
ab Nt A
ms win EE Ee Pet uk >
5, 5 aad an = we rd ne 2 er Er
be . ik Jeet A and Ta
Ee EE ni sit eN edm det Ie pelt. '
a en An EE ee on
VT Zi Sd Le tn ke ee Rd
pe va ee ite en aad ik À ir 1 he" DE heeten ” _… Ie ns en: e en EJ E
ne NR at EL | rr et KN,
=. wf EN wen ie Âd jk ii en Jee md an ME H il ed ee
Em SR ee ne as
id: en Tijn EL ht EP Sen bn.
RN Ee ern Ml det es ne en MT ee.
hbe fn on (AN cheat EW TIG II LL liEn sld EI Coe LE en Di EEn Pe a
ke ENE Si zi ek KEEL EDTA Ut Bad Je Ut es Sa
hen Wi Js Aj NE ZD ADEN TETE A LL bli Nm te
Kra ml Lef eri CE, TE LI ve LERT OELLEE, ld DL Oi JL RT A tt rel an PN
Aer es / : £ : : et Ie ad
ee REE Eej en Eel
Ei a Ae
| ee en nn Ne en epe)
: a oe _ me ee KE | eN nd if
mer an - avndia n ae: ; Ke Jel in gt ES ‚
B tnpressie IJdoornschooflocatie ET mn EE eeh 0 En
ade 3 : = BE teh Vree „ee : -à
en een OO ;
®
2. Stedenbouwkundig Plan
2.1 Relevant beleid
De ontwikkeling van de IJdoornschoollocatie vindt plaats binnen gemeentelijke
kaders (beleid) en de bestaande situatie. In deze paragraaf worden de opgave en
de ambities van de gemeente omschreven.
2.1.1 Omgevingsvisie recte omgeving.” Op de IJdoornschoollo-
In de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 catie worden de gebouwen lager dan 30
(2021) is het winkelcentrum Waterland- meter gerealiseerd.
plein een ‘gemengde stadsbuurt’. Zie ook
amsterdam.nl/omgevingsvisie. De directe 2.1.3 Woonagenda 2025
omgeving van het winkelcentrum is een Voldoende, betaalbare en goede wonin-
‘luwe stadsbuurt’. Dat is een buurt die niet gen is de doelstelling van de Woonagenda
dicht bebouwd is, met weinig andere soor- 2025 die in 2017 is vastgesteld. Nieuwbouw
ten niet-woonfuncties en veel ruimte voor draagt bij aan een gemengde stad. In de
groen. Een gemengde stadsbuurt heeft Woonagenda staat dat er in 2025 een tekort
een dichtere bebouwing en op de begane aan sociale en middeldure huurwoningen
grond van gebouwen ruimte voor onderne- __ verwacht wordt. Ter voorkoming van dat
mers, voorzieningen en andere functies. tekort heeft de gemeente een stedelijk uit-
De IJdoornschoollocatie zit tussen een ge- gangspunt voor nieuwbouw geformuleerd:
mende en luwe stadsbuurt in. Relatief veel 40% sociale huurwoningen, 40% middeldure
woningen, maar weinig andere soorten woningen (huur en koop) en 20% dure wo-
niet-woonfuncties. ningen (huur en koop). Verder hebben we
in de Woonagenda met woningcorporaties
2.1.2 Structuurvisie Amsterdam 2040 afspraken gemaakt over de reservering en
Amsterdam ontwikkelt zich als kernstad van verdeling van de sociale huurwoningen:
een internationaal concurrerende, duurzame _m _ 30% voor kwetsbare groepen
metropool. Dat is de centrale ambitie van m 15% voor huishoudens die van-
de Structuurvisie Amsterdam 2040, vast- wege stedelijke vernieuwing moeten
gesteld in 2011. Om economisch sterk en verhuizen
duurzaam te zijn, wil Amsterdam intensiever o
gebruik maken van de bestaande stad. m_5% voor maatwerk
De Structuurvisie schrijft over de Waterland- _ In contractafspraken met partijen van voor
pleinbuurt: “Noord staat voor de opgave 2017 kunnen we afwijken van de 40-40-
om de stedelijke vernieuwing van Nieuwen- _ 20 regeling. Dit geldt voor de projecten
dam-Noord te vervolgen en in het komende _ in de Waterlandpleinbuurt en dus ook de
decennium voor een groot deel te vol- IJdoornschoollocatie.
tooien. De bekostiging van de herstructure-
ringsoperatie in Nieuwendam-Noord berust 2-14 Programmaplan Ouderen-
op afspraken tussen corporaties en de ge- huisvesting 2019- 2022
meente en is in beginsel ‘rond'.” Een van de speerpunten uit dit programma
De Waterlandpleinbuurt wordt ook nog aan- is dat ouderen zelfstandig dicht bij elkaar
gehaald in de paragraaf over hoogbouw: kunnen wonen. Via de verhuisregeling Van
“Wat betreft hoogbouw wordt In Amster- Groot naar Beter kunnen ouderen met
dam Noord, met respect voor de bijzondere voorrang van een grote woning naar een
kwaliteiten van de tuindorpen, altijd terug- kleinere verhuizen. De seniorenwoningen op
houdend omgegaan. Onder hoogbouw de IJdoornschoollocatie voorzien in de be-
wordt verstaan gebouwen vanaf 30 meter hoefte aan woningen voor ouderen.
hoogte of tweemaal de hoogte in hun di-
9
2.1.5 Amsterdamse referentienorm voor maatschappelijke voorzieningen,
groen en spelen
Voldoende ruimte voor maatschappelijke Uitgangspunt is dat de IJdoornschoollocatie
voorzieningen, groen en speelruimte is cru- onderdeel is van een ‘gemengd stedelijk
ciaal voor de leefkwaliteit van een buurt, milieu’. Deze keuze is gebaseerd op de
een stadsdeel en de stad als geheel. Hier- nabijheid van het winkelcentrum Waterland-
voor heeft de gemeente in 2018 de referen- plein en het gegeven dat het project deel
tienorm voor maatschappelijke voorzienin- uitmaakt van het Stedelijke Vernieuwings-
gen vastgesteld. De Waterlandpleinbuurt project Waterlandpleinbuurt waarbij is uit-
heeft: een Huis van de Wijk, buurtkamers, gegaan van een hoogstedelijk woonmilieu
een wijkservicepunt, Ouder Kind Team, rondom het Waterlandplein.
Maatschappelijke Dienstverlening, een
Openbare Bibliotheek, een middelbare Referentienorm
school, vier basisscholen, een muziekschool Op de IJdoornschoollocatie komen onge-
en het Leger des Heils. Het college van veer 135 woningen en op de Kubus-Katrijp-
Burgemeester en wethouders heeft de Prin- locatie ongeveer 257 woningen. Het totale
cipenota Ontwikkelbuurten Waterlandplein- _ programma bestaat dus uit 392 woningen.
buurt in november 2021 vastgesteld. Omdat er één samenhangend ontwerp voor
De nota bevat plannen voor nieuwe voor- de openbare ruimte voor deze projecten
zieningen en versterking van de sociaaleco- komt, worden beide projecten gebruikt
nomische situatie van de buurt en de voor de referentienorm. Op de kavels van
bewoners. Tegelijkertijd zullen we de infra- beide projecten is voldoende ruimte om
structuur, openbare ruimte, de woon- en aan de groennorm te voldoen. Verder is
leefomgeving, de woningen en het voorzie- een deel van de Groene Zoom onderdeel
ningenniveau verbeteren. van het nieuwe ontwerp van de openbare
Op de IJdoornschoollocatie komen geen ruimte. Ook zonder het parkdeel wordt
maatschappelijke voorzieningen. Er komt voldaan aan de groennorm. Er is onge-
wel voldoende groen in de openbare ruimte veer 20.000 m2 openbare ruimte waarvan
(gebruiksgroen, levend groen en eco sys- ongeveer 8.500 m2 groen ingericht moet
teemgroen). Naast de kansen die groen worden. In het voorlopig ontwerp worden
biedt voor sport, spel en bewegen, is groen het ecologische groen, het gebruiksgroen,
voor mensen ook belangrijk voor ontspan- de speelplek en de vereiste sportvoorzie-
ning en rust. In het openbare ruimte ont- ning verder uitgewerkt.
werp wordt hier aandacht aan besteed.
Veldoppervlak (anders georganiseerde) 5 m? per woning 1.925 m2
buitensport 1)
Gebruiksgroen in OR (60% groen, 40% 16 m2? per woning 6.160 m2
verharding)
Ecologisch groen (maximaal 25% op kavel 6 m2? per woning 2.310 m2
of daken)
Spelen in openbare ruimte, één speelplek 150 m2 150 m2
per 300 woningen @
Sport in openbare ruimte @) 1 m2 per woning 385 m2
1) Dit gaat over bovenwijkse voorzieningen zoals voetbal- of hockeyvelden en hoeven
dus niet binnen de plangrenzen gerealiseerd te worden.
@) De speelplek mag in het gebruiksgroen gerealiseerd worden en hoeft daar niet bij op-
geteld te worden.
@) De sportvoorziening mag in het gebruiksgroen gerealiseerd worden en hoeft daar niet
bij opgeteld te worden.
10
2.1.6 Amsterdamse richtlijn Een rook- en tabaksvrije omgeving maakt
gevoelige bestemmingen het voor rokers makkelijker om te stoppen.
De GGD stelt eisen aan de minimale afstand Bovendien versterkt het de norm dat roken
van nieuwe verzorgings- en verpleeghuizen _ niet normaal is en dat tabaksproducten
tot drukke wegen. Zo willen we de bloot- geen normale producten zijn. Inzet is de
stelling van kwetsbare groepen aan lucht- openbare ruimte rondom speeltuinen en
verontreiniging verminderen. We kunnen sportplekken rookvrij te maken. De inrich-
van de Amsterdamse richtlijn afwijken als tingsprincipes voor een rookvrije omgeving
(bijzondere) omstandigheden en belangen staan beschreven in het HIOR (Handboek
hiertoe aanleiding geven. De GGD zal de Inrichting Openbare Ruimte).
locatie toetsen.
21.10 Strategie Klimaatadaptatie
2.1.7 Groenvisie 2020-2050 2020
Binnen de Agenda Groen en de stedelijke In deze strategie staan maatregelen om
Groenvisie (2020) zijn verbindingen, toegan- in te spelen op klimaatverandering. Bij
kelijkheid van het groen en buurtgroen erg de inrichting van binnen- en buitenruimte
belangrijk. Groen in de buurt zorgt ervoor moeten we ervoor zorgen dat mensen ook
dat mensen elkaar ontmoeten en meer kunnen afkoelen. En we moeten bijvoor-
bewegen. beeld voldoende water opvangen in en om
De openbare ruimte van de IJdoornschool- gebouwen. Ook om voldoende watervoor-
locatie wordt geschikt voor sport, spel en raad te hebben voor droge periodes.
recreatie. De ruimte wordt dan veel ge-
bruikt en dat draagt bij aan de sociale vei- 2.1.11 Routekaart Amsterdam
ligheid in de buurt. Klimaatneutraal 2050
Amsterdam wil een duurzame stad zijn,
2.1.8 Amsterdamse voor nu én voor de generaties na ons.
Gezondheidslogica Een groene, gezonde en welvarende stad
Amsterdam wil de openbare ruimte zo in- voor iedereen die hier woont, werkt of op
richten dat mensen bewust of onbewust bezoek komt. Om de gemiddelde tempe-
worden uitgenodigd tot bewegen. We ratuurstijging op aarde beperkt te houden
hebben 12 logische principes voor een ge- moeten we met z’n allen de CO2-uitstoot
zonde stad, zoals: ruim baan voor de fietser verminderen. Daarom vermindert Amster-
en voetganger, sport is om de hoek, de stad dam in 2030 haar CO2-uitstoot met 55% en
is een speeltuin etc. Zie ook amsterdam.nl/ in 2050 met 95% in vergelijking met de uit-
gezondestad. stoot in 1990. Energieneutraal bouwen is in
Ons schetsontwerp openbare ruimte (SO) Amsterdam het uitgangspunt en dat geldt
toont een eerste voorstel voor sport, spelen ook voor de IJdoornschoollocatie.
en bewegen in de directe woonomgeving.
In het voorlopige ontwerp (VO) werken 21.12 Strategie Amsterdam Circulair
we dit verder uit. Er wordt ook rekening 2020-2025
gehouden met de schaduwwerking van de Amsterdam wil in 2050 een circulaire stad
voorgestelde bebouwing. We gebruiken zijn. Een stad waar we waardevolle mate-
hiervoor de principes en bouwstenen voor rialen en grondstoffen hergebruiken en
een gezonde stad. geen afval produceren. Vanaf 2022 is dat
de richting waar we naar toe werken voor
2.1.9 Rookvrij Amsterdam alle nieuwe ontwerpen voor gebouwen en
Zien roken, doet roken. Het is belangrijk openbare ruimte. Bij gebouwen gaat het om
dat kinderen en jongeren opgroeien in een de mate waarom de materialen het milieu
rook- en tabaksvrije omgeving. Dat is een belasten, dat is de MPG (Milieu Prestatie
van de doelstellingen van het Amsterdamse Gebouwen). Voor woongebouwen geldt
tabaksontmoedigingsbeleid. Zo bescher- vanaf 1 juli 2021 een minimale MPG van 0,8.
men we hen tegen schadelijk meeroken en Een betere milieuprestatie is meestal zonder
tegen de verleiding om zelf te gaan roken.
11
meerkosten haalbaar als Ymere hier bij het ningen op warme dagen binnen niet te heet
begin van het ontwerp rekening mee houdt. worden. De gebouwen moeten voldoen aan
Amsterdam heeft het convenant FSC- het beleid van de gemeente.
hout ondertekend. Daarom moet Ymere Volgens de hemelwaterverordening 2021
aantoonbaar gebruik maken van hout uit moet alle Amsterdamse nieuwbouw regen-
duurzaam beheerde bossen. Bij voorkeur water opvangen.
is het gebouw adaptief. Dat wil zeggen
dat de woningindeling zonder veel moeite 2.1.14 Actieplan schone lucht 2019
veranderd kan worden. Het gebouw is dan Het Actieplan Schone Lucht richt zich op
ook geschikt voor andere functies in de het terugdringen van de uitstoot van vervui-
toekomst. Dat kan als bouwmaterialen weer lende stoffen door verkeer. Het doel is uit-
makkelijk van elkaar los te maken zijn. Zo stootvrij vervoer binnen de ring in 2025 en
kunnen ze aan het eind van de levensduur binnen de gehele bebouwde kom in 2030.
van het gebouw op gelijkwaardig niveau Ook houtstook kan lokaal zorgen voor lucht-
hergebruikt worden. Ook belangrijk is in verontreiniging en tot veel hinder leiden. Dit
hoeverre het gebouw het delen van ver- geldt voor alle vormen van biomassa versto-
voermiddelen mogelijk maakt. Dezelfde ken, dus ook pelletkachels- en ketels. Het is
doelen gelden voor het ontwerp voor de niet mogelijk om houtkachels in woningen
openbare ruimte. te installeren en rookgasafvoerkanalen zijn
niet toegestaan. Op de IJdoornschoolloca-
2.1.13 BENG, natuurinclusief bouwen tie houden we hier rekening mee.
en hemelwaterverordening
Met ingang van 1 januari 2021 moeten 2.1.15 Uitvoeringsprogramma afval
nieuw te bouwen gebouwen aan de lande- en grondstoffen 2020- 2025
lijke BENG-eisen (Bijna Energie Neutrale Amsterdam wil in 2050 een afvalvrije stad
Gebouwen) voldoen. De gemeenteraad zijn met schone straten en pleinen. We gaan
heeft met het vaststellen van de Routekaart afval nog beter scheiden voor maximaal her-
Amsterdam Klimaatneutraal 2050 aangege- gebruik van grondstoffen. En we richten ons
ven haar eisen ambitieuzer te willen stellen op het voorkomen van afval.
dan de landelijke norm. Tot in ieder geval
1 juli 2022 wordt de verlening van vergun- 2.1.16 Strategie naar een stad zonder
ningen getoetst op basis van de landelijke aardgas
BENG-eisen. In 2021 gaat de gemeente op Aardgas draagt door de CO2 uitstoot bij
zoek naar andere mogelijkheden om ambiti- aan klimaatverandering. Daarom wil Amster-
euzere BENG-eisen te kunnen doorvoeren. dam in 2040 aardgasvrij zijn. In de strategie
werken lokale partijen samen aan een duur-
Daarbij wordt gevraagd om natuurinclusief zame, betrouwbare en transparante warm-
bouwen toe te passen bij het ontwerpen tevoorziening zonder aardgas. De woningen
van de nieuwbouw. Dan gaat het bijvoor- op de IJdoornschoollocatie worden gasloos.
beeld om nestelruimte voor vogels en
vleermuizen. De mogelijkheden voor groen- _2.1.17 Transitievisie warmte
blauwe daken in combinatie met zonnepa- De transitievisie warmte geeft richting
nelen worden onderzocht. Groenblauwe aan de overstap naar een aardgasvrij Am-
daken leveren tevens een bijdrage aan het sterdam. De gemeente heeft samen met
verlagen van de binnentemperatuur van partners keuzes gemaakt hoe en wanneer
de woningen. Hiermee wordt een bijdrage buurten aardgasvrij worden. De laagste
geleverd aan het voldoen aan een gezond maatschappelijke kosten vormen de basis
binnenklimaat en de TO-juli eis. Dit laatste van die keuzes. De totale kosten van de
geeft een schatting van het risico op tempe- overstap naar aardgasvrij moeten zo laag
ratuuroverschrijding en wordt bepaald aan mogelijk zijn. Het is gemeentelijk beleid
de hand van de berekende koelbehoefte om bij nieuwbouwgebieden een (zeer)
over de maand juli in de BENG-berekening. lage temperatuur warmtesysteem te on-
Verder moet uitgewerkt worden hoe de wo- _derzoeken. Dit staat in motie 1404.17 van
12
GroenLinks, D66 en VVD over duurzame 2.1.18 Huisvestigingsverordening
warmte in Amsterdamse nieuwbouw en 2022
in het collegebesluit ‘Regie op warmte in Bewoners kunnen voorrang krijgen op een
gebiedsontwikkeling’ van 28 januari 2020. deel van de nieuwbouwwoningen in hun
De IJdoornschoollocatie valt onder het con- eigen stadsdeel. Zo kunnen we de band
cessiegebied van Westpoort Warmte met tussen ‘zittende’ bewoners en de nieuwe
aansluitplicht op stadswarmte. De leidingen buurt versterken en doorstroming bevor-
van de stadswarmte liggen in de buurt. We deren. Het is de bedoeling dat de wijzigin-
onderzoeken met Ymere en Vattenfall of gen per 1 januari 2022 in werking kunnen
aansluiten op lage temperatuur warmte of treden.
een hybride vorm mogelijk is.
2.2 Stedenbouwkundig uitgangspunten
De IJdoornschoollocatie is onderdeel van gende fietspaden en bomenstroken. De Vo-
de Waterlandpleinbuurt. De ruimtelijke lendammerweg is een belangrijke aftakking
structuur van deze buurt is een raamwerk van de IJdoornlaan, een stedelijke hoofd-
van de hoofdinfrastructuur en de groen- en _ route voor autoverkeer (Hoofdnet Auto) die
waterstructuur. Binnen dit raamwerk liggen dwars door Noord loopt.
de woonbuurten die elk een eigen archi- Tussen de bestaande woningen aan de
tectonische eenheid vormen (tuinstad). De noordkant en het plangebied ligt de Groene
IJdoornschoollocatie is een schakel tussen Zoom. Dit is een recreatieve route voor
twee soorten bebouwing. Aan de noord- voetgangers en fietsers. De Groene Zoom
kant, aan beide kanten van de Werengouw, rijgt een aantal grotere parken en buurtpar-
zijn dat 4-laagse portiek-etageflats met kap ken aaneen en verbindt het Baanakkerspark
in stroken. De flats zijn gebouwd in de jaren met de Schellingwouderbreek.
‘60 van de vorige eeuw. En aan de andere
kant staat de nieuwere, deels als hoogbouw De ruimtelijke uitgangspunten voor de
uitgevoerde bebouwing van het winkelcen- __ IJdoornschoollocatie op hoofdlijnen staan in
trum Waterlandplein. Aan de overkant van het concept Stedenbouwkundig Plan (SP).
de Volendammerweg staan 2 tot 3-laagse Het SP is in 2019 opgesteld door Ymere en
eengezinswoningen. Langs de Werengouw de gemeente. Het SP is een globaal plan
komt op de Kubus-Katrijplocatie een wo- dat de basis vormt voor de verdere archi-
ningbouwproject van Stadgenoot. Deze tectonische uitwerking. Hierin zijn de maxi-
nieuwbouw zal qua omvang en hoogte aan- male rooilijnen en bouwhoogtes vastgelegd.
sluiten bij de hoogstedelijke bebouwing van Op basis van dit SP is een bouwenvelop op-
winkelcentrum Waterlandplein. gesteld waarin deze verder zijn uitgewerkt
en aanvullende uitgangspunten zijn vastge-
De Werengouw en de Volendammerweg legd. Het SP van toen hebben we verwerkt
zijn - voor Amsterdam Noord - redelijk in deze Investeringsnota.
drukke straten. Hier is de maximale snelheid
50 km per uur. Vanaf 2023 willen we dat de
maximum snelheid op deze straten 30km
per uur wordt. Beide straten maken deel uit
van het Hoofdnet Auto, Fiets en Openbaar
Vervoer. Langs beide straten lopen vrijlig-
13
TDK
SS e DAN
OS | C
KS PN
) Ft Ì Ee
Dr } Af
SN TL eed
Sl
bouwen langs de omliggende wegen en de Volendammerweg en het tuindorp aan de
Groene Zoom, rond een open binnenter- overkant van de Ringsloot.
rein. De gebouwen sluiten qua hoogte zo
veel mogelijk aan bij de bebouwing in de In de bouwenvelop 2021 zijn deze hoogtes
directe omgeving. De nieuwbouw op de gewijzigd, zie 2.5 Wijzigingen Stedenbouw-
IJdoornschoollocatie vormt zo een schakel kundig Plan (pag. 31).
tussen de omliggende, zeer verschillende
soorten woonmilieus. 2.2.4 Binnenterrein en overgang
openbaar - privé
2.2.2 Rooilijnen De gebouwen liggen rondom een groen
De rooilijnen liggen parallel aan de gebou- binnenterrein. Dit terrein komt iets hoger
wen langs de straten en wegen in de buurt. dan de openbare ruimte te liggen. In de
De westelijke rooilijn ligt terug ten opzichte verdere uitwerking van het ontwerp wordt
van de huidige bebouwing op deze plek. onderzocht of het binnenterrein ook toe-
Zo wordt de groenstrook langs het Koedijk- gankelijk kan zijn voor andere bewoners uit
pad breder. De groenstrook sluit aan bij het de buurt. Er zal een centrale ingang voor
Schellingwouderbreekpark aan de andere het binnenterrein komen, dit stimuleert ook
kant van de Volendammerweg. de ontmoeting tussen bewoners. Een groen
binnenterrein is fijn voor mensen, planten
2.2.3 Bebouwingshoogte en dieren en ook belangrijk voor waterop-
De hoogte van de nieuwbouw is afgestemd vang. Bewoners moeten zich veilig voelen,
op de aangrenzende bebouwing. De bouw- maar niet het gevoel krijgen dat ze zijn
envelop verdeelt het plangebied in verschil- opgesloten. En omwonenden moeten niet
lende delen met verschillende hoogtes. De het gevoel krijgen dat ze worden buiten-
gebouwen zijn lager dan het gebouw uit het gesloten. De gemeente geeft dit terrein in
Stedenbouwkundig Plan in 2019. erfpacht uit aan Ymere. Ymere moet naar de
juiste balans tussen geborgenheid en veilig-
Het gebouw aan de Groene Zoom, het heid in het binnenterrein zoeken.
Koedijkpad en de Volendammerweg wordt Het is belangrijk dat er goede overgangen
ongeveer 12 meter hoog. Het gebouw van het binnenterrein naar de openbare
tegenover de woningen aan de Katrijp- ruimte komen. Vooral langs de Groene
straat wordt ongeveer 15 meter hoog. Het Zoom moet hier goed naar worden geke-
gebouw aan de kop, aan de Katrijpstraat en ken. Langs de Werengouw en de Volendam-
de Werengouw wordt ongeveer 21 meter merweg volgt de rooilijn van het gebouwen-
hoog. Het gebouw aan de Werengouw en complex het verloop van de openbare weg.
de Volendammerweg wordt ongeveer 18
meter hoog. Het gebouw in het midden en 2.2.5 Begane grond
aan de Volendammerweg wordt ongeveer We willen op de begane grond aan de
15 meter hoog. straat en aan de binnenkant geen geslo-
In het Stedenbouwkundig Plan uit 2019 ten of blinde gevels. De ingangen van de
waren de volgende maximale hoogtes op- gebouwen zijn herkenbaar en uitnodigend
genomen. Langs de Werengouw was de en liggen aan de binnenkant van de gebou-
maximale hoogte 27 meter. De minimale wen. Er worden niet te veel huishoudens
hoogte was 16 meter. Langs de Volendam- gekoppeld aan één toegang. Ook de ingan-
merweg nam de hoogte van de bebouwing gen van de (fietsen)bergingen komen aan
af. Van maximaal 27 meter op de hoek met de binnenkant van de gebouwen en zijn ook
de Werengouw tot maximaal 19 meter in de _ vanuit de gebouwen bereikbaar.
richting van de Schellingwouderbreek. Op
de hoek Volendammerweg-Koedijkpad was 2.2.6 Duurzaamheid
de maximale hoogte van de Het architectonisch ontwerp van het
bebouwing 13 meter. Zo vormt de nieuw- gebouw moet voldoen aan de Amsterdamse
bouw een overgang tussen het groot- duurzaamheidseisen.
stedelijke winkelcentrum en de eenge-
zinswoningen aan de overkant van de
15
-© >
ee ® len h it
ie e & ee is: g /
e © © B
u ee
SN
® N
° ‚ee ®
à ©
> À
nd \ &
Ee 4 “ „ A
ee Ae, ©
4 @) 8
En ee A\ &
TAA en Ës
e®
\ Dn (@) ® ® 8 @ ® "
B, ì U 3 si e 8
r Sv \ @) \ S „
5, €
f h o
4 « i ete
\ vaer 3
\TS 5
„< ae
ed pr - s PA
ke Legenda
À | Geplande nieuwbouw inc. bouwhoogte
En Hoogtescheidingslijn, locatie indicatief
nn Margezone
BERBER Mogelijke uitbreiding margezone
Ni Hoofdentree tot binnenterrein
dh. Overige entrees
€ Voetgangersroute Groene Zoom
2.2.1 Hoofdopzet p
Ymere gaat de IJdoornschoollocatie be- Ka Binnenterrein, collectief verblijven
—_— Verplichte rooilijn
memmen Maximale rooilijn
dh Visueel [ ruimtelijke relatie
B Bouwenvelop IJdoornschoollocatie L____] Bestaande bushalte
16
2.2.7 Soorten woningen 2.2.8 Parkeren en verkeer
In het Stedenbouwkundig Plan IJdoorn-
schoollocatie ligt de aandacht op woning- Auto's
bouw. Het totale bouwvolume is 11.572 / Volgens de Nota Parkeernormen Auto
13.050 m2 brutovloeroppervlak (bvo) en (2017) moeten bewoners op eigen terrein
8.260 m2 gebruiksoppervlakte (gbo). Het parkeren. Voor sociale huurwoningen va-
plan is het bouwen van ongeveer 135 soci- rieert de norm tussen minimaal 0 en maxi-
ale huurwoningen. Het worden voorname- maal 1 parkeerplek (pp) op eigen terrein.
lijk 3-kamer woningen voor ouderen. Ook Ymere heeft gekozen geen pp op eigen
komen er twee rolstoelwoningen. Daarbij terrein te realiseren. In de openbare ruimte
komt een gemeenschappelijke ruimte voor worden 0,1 pp per woning gemaakt.
bewoners om elkaar te ontmoeten.
Er is in de toekomst nog voldoende par-
Het maken van plannen voor deze locatie keerruimte in de openbare ruimte en er
heeft veel tijd gekost. In juli 2019 heeft de is geen betaald parkeren. Daarom kiest
gemeentelijke directie Wonen een advies Ymere ervoor om geen parkeerplekken op
gegeven over de woningbouw in de Wa- eigen terrein te maken. Als er in de toe-
terlandpleinbuurt. De afgesproken verhou- komst betaald parkeren komt in dit gebied,
ding van 30% sociale woningen en 70% kunnen de bewoners van de nieuwbouw
marktwoningen voldoet niet meer. De taak een parkeervergunning aanvragen. We
en rol van corporaties is veranderd en de volgen hiermee de afwijking bij beleidsre-
bestaande voorraad woningen ook. Als de gel 1 van de Nota Parkeernormen en vol-
stedelijke vernieuwing helemaal klaar is, dan doen daarmee aan het beleid. Uitgifte van
is de verdeling van de woningen die aan parkeervergunningen vindt dan plaats op
de Waterlandpleinbuurt is toegevoegd on- basis van het aantal parkeerplekken in het
geveer 43% sociale huurwoningen en 57% vergunninggebied. De mogelijkheden voor
marktwoningen. parkeerplekken die geschikt zijn voor busjes
Door de nieuwbouw kunnen bewoners van met rolstoelen worden onderzocht. Gezien
sociale huurwoningen in de wijk verhuizen. de doelgroep is het belangrijk dat er plek
Dit biedt kansen op verbetering van leef- is voor het gemakkelijk halen en brengen
baarheidsproblemen. Uit onderzoek blijkt van personen. Het gezamenlijke binnen-
dat er in de Waterlandpleinbuurt gezinnen terrein is alleen toegankelijk voor nood- en
krap wonen. Veel senioren huren woningen hulpdiensten vanaf de Werengouw of de
die ongeschikt zijn om oud in te worden. De Volendammerweg.
IJdoornschoollocatie is een goede plek voor
senioren door de nabijheid van het winkel- Fietsen en scooters
centrum, de nabijheid van openbaar vervoer We moeten voldoen aan de Nota Par-
en het aangrenzende groen met daarin keernormen Fiets en Scooter (2018). De
ontmoetings- en verblijfsplekken. Senioren voorkeur gaat uit naar een gezamenlijke
willen meestal 3-kamerwoningen. Ook is stalling die gebruiksvriendelijk is en direct
een algemene ruimte belangrijk voor activi- toegankelijk vanaf de hoofdingangen naar
teiten en ontmoeting. de appartementen. Er moet voldoende
Het woningbouwprogramma voor de ruimte komen voor bijzondere modellen,
IJdoornschoollocatie sluit aan bij het advies zoals bakfietsen, elektrische fietsen, canta's,
van de directie Wonen. scootmobielen en scooters. In de openbare
ruimte maakt de gemeente 0,5 fietspar-
keerplek per woning. De minimum parkeer-
norm voor scooters is 0,13 parkeerplek per
woning.
In principe moeten de onderstaande
normen voor het aantal fietsparkeerplekken
worden aangehouden. Door de bijzondere
17
doelgroep, vooral senioren, is maatwerk plekken te voldoen dan moeten de par-
mogelijk in afspraak met de gemeente. Als keerplekken voor scooters, scootmobielen
Ymere inpandige en uitpandige fietsenber- en canta's op eigen binnenterrein worden
gingen maakt om aan het aantal parkeer- aangelegd.
gebruiksoppervlakte aantal fietsparkeerplekken benodigde interne
woning per woning berging
< 50 m2 2 n.v.t.
>50 m2 - < 7/5 m2 3 2,/ m2
B Aantal fietsparkeerplekken bij gezamenlijke fietsenberging
Openbaar vervoer ontwerp is. Uit het onderzoek blijkt het
De IJdoornscholllocatie is goed per bus volgende:
bereikbaar.
B Aan de Volendammerweg is een maxi-
2.2.9 Kabels en Leidingen male geluidsbelasting berekend van 59
Rondom het gebouw reserveren we in de dB (decibel). Deze geluidsbelasting is
openbare ruimte een strook van 4 meter berekend op de zuidgevels van de drie
voor de benodigde kabels en leidingen. zuidelijke bouwblokken. De voorkeurs-
Gebouwde voorzieningen waaronder de grenswaarde van 48 dB wordt dus met
nutskasten voor tv en internet, komen in het maximaal 11 dB overschreden. Van een
pand of geïntegreerd in de gevel. overschrijding van de maximale onthef-
Er komt voor de IJdoornschoollocatie fingswaarde van 63 dB is geen sprake.
en de Kubus-Katrijplocatie één Warmte De gemeente wordt gevraagd deze
Overdracht Station (WOS) voor stads- hogere waarde op een later moment
warmte. Een WOS kan ongeveer 400 te verlenen.
woningen voeden. Het WOS komt op de B Hieronder staat een overzicht met ge-
IJdoornschoollocatie. \delen en de overschrijding van de
Voor de IJdoornschoollocatie en de Ku- ve jang
; OE voorkeursgrenswaarde.
bus-Katrijplocatie is één transformatorsta-
tion nodig. Dit station moet in de zuidoost-
hoek van de Kubuslocatie komen. Anders
is de afstand te groot en moeten beide d De 5
locaties een station hebben. We houden one, - Ben.
rekening met het elektromagnetisch veld bij Ì NN 7 vre
de woningen. De de. “3 ki á
’ # er á 2
2.2.10 Onderzoeken Os Á r É À af
_ * Á & N pie
Geluidhinder S in A X È
Het wettelijke kader voor akoestisch (geluid) ke Af Kk \ >
onderzoek is vastgelegd in de Wet geluid- € ke af Mad
hinder. Daarnaast kent de gemeente een \ \ $ Dr neme
eigen geluidsbeleid. De IJdoornschoolloca- | \ af nn
tie ligt vlakbij de Volendammerweg en de N ed 54-58 dB
Werengouw. Dit zijn wegen waar verkeer ie 49-53 dB
maximaal 50km per uur mag rijden. ee. $ Gn
Voor het plan hebben we in 2019 een Ì
akoestisch onderzoek gedaan. Dat is in
2021 bijgewerkt, omdat er een aangepast B Geluidsbelasting gevels door Volendammerweg
18
B Aan de Werengouw is een maximale van de hoofdslaapkamer. Indien het 30 km
geluidsbelasting berekend van 56 dB. regime in de toekomst zal gelden voor de
De voorkeursgrenswaarde wordt dus Volendammerweg en de Werengouw zal dat
met maximaal 8 dB overschreden. Van in de volgende fase worden doorgerekend.
een overschrijding van de maximale Het zal de geluidsbelasting in ieder geval
ontheffingswaarde van 63 dB is geen doen afnemen.
sprake. De gemeente wordt gevraagd
deze hogere waarde te verlenen. Een Monumenten en archeologie
overzicht met geveldelen waarvoor In en rond dit plangebied zijn verschillende
sprake is van een overschrijding van de _cultuurhistorische waarden. Bijvoorbeeld de
voorkeursgrenswaarde, is hieronder stedenbouwkundige structuur, orde 2-pand,
weergegeven. Voor alle achtergevels groenstructuur, aangrenzende tuindorp. De
van de bouwblokken wordt voldaan aan _ planvorming en afspraken met Ymere zijn
de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. al van voordat deze waarden waren vastge-
steld. Daarom kunnen we nu geen rekening
meer houden met de cultuurhistorie.
B Op basis van het bureauonderzoek geldt
wo z en voor de locatie vanwege een lage verwach-
Ee 5 j wet ting een vrijstelling van archeologisch on-
A Be OV u r $ derzoek bij alle bodemingrepen. Er hoeft
Ô r dek 4 ‚daarom geen verder archeologisch onder-
Sg d í $ ‚ zoek plaats te vinden.
* ; à \ p
in 5 \ Bodem
nc 5 Kk “ 5 Volgens de bodemkaart “dempingen en
B a 7 _ . . a .
é kk d ophogingen in Amsterdam” is het gebied
: kJ td 64 dB en hoger tussen 1960 en 1969 opgehoogd. De bo-
h k ad 59-63 dB demkwaliteitskaart van stadsdeel Noord
N pr 54-58 dB kwalificeert de toplaag en de diepere bo-
7 49-53 dB demlaag van de locatie als niet tot licht
et N 0-48 dB verontreinigd.
De locatie is op basis van de ophoogge-
m Geluidsbelasting gevels door Werengouw schiedenis mogelijk met asbest verontrei-
nigd. Daarom moeten we een verkennend
B Bij de planuitwerking moet Ymere aan- bodemonderzoek uitvoeren dat voldoet
tonen dat ze voldoen aan het landelijk aan de Amsterdamse richtlijn verkennend
en Amsterdams geluidbeleid. bodemonderzoek.
m__ We adviseren om de geluidwering van We gaan uit van een gesloten grondbalans
de gevels af te stemmen op de samen- _°n minimale afvoer van grond, Voor her-
gestelde geluidbelasting vanwege het gebruik van grond is een archiefonderzoek
wegverkeer op alle wegen. Op deze nodig van de locatie en melding in het
manier worden de toekomstige bewo- kader van de Vrijstellingsregeling Grond-
ners optimaal beschermd tegen het verzet. Bij hergebruik (buiten de grondba-
geluid van buiten en wordt een goed lans) moeten we een onderzoek uitvoeren
woon- en leefklirnaat gewaarborgd. volgens het Bouwstoffenbesluit bodem- en
oppervlaktewaterbescherming.
Ymere heeft een gesprek met het TAVGA
(Technisch Ambtelijk Vooroverleg Geluid- Windhinder
hinder Amsterdam) over de woningbouw . . .
an In 2020 is er een windhinderonderzoek
gevoerd. De conclusie is dat voor de wo- d Voor deze studie is de (maximale)
ningen waarvoor een hogere geluidwaarde Pb oor h denbouwkundia PI
wordt aangevraagd ook een geluidsluwe ebouwing uit jet ste enbouwkundig Plan
’ van 2019 gebruikt. Bij de volgende fase
gevel moet worden gerealiseerd, ter plaatse
19
wordt op basis van een verder uitgewerkt De Wet Natuurbescherming verplicht de
ontwerp opnieuw een windonderzoek gemeente om de vleermuizen te bescher-
gedaan. De resultaten laten zien dat het men. Met behulp van een vleermuizenspe-
windklimaat nabij de nieuwbouw ‘luw' is. Dit _cialist hebben we een oplossing bedacht.
biedt een goed windklimaat in de binnen- Op het terrein van de speeltuinvereniging
tuin en ook aan de buitenkant. Daarnaast aan het Monnikendammerplantsoen hebben
werkt de nieuwbouw als een windscherm we in het voorjaar 2021 een vleermuistoren
voor de gebouwen aan de overkant van de met informatiebord gebouwd. Deze plek
Werengouw aan het Waterlandplein. Hier- ligt dicht bij de Schellingwouderbreek. Hier
door wordt het windklimaat, met name bij halen de meervleermuizen hun voedsel.
de hoogbouw, zelfs verbeterd. De lagere Het torentje is 4,5 meter hoog en 2 meter
gebouwen zullen vermoedelijk voor weinig breed. Op verschillende manieren lokken
windhinder zorgen noch voor positieve ge- we de meervleermuizen naar hun nieuwe
volgen voor de bebouwing aan de overkant verblijf. Ook is een ontheffing op grond van
van de Werengouw. de Flora- en faunawet aangevraagd voor de
sloop van de school. Verder bleek uit het
Bezonning flora- en fauna onderzoek dat de ontwikke-
Er is geen wet- en regelgeving voor bezon- _ ling van woningbouw op de IJdoornschool-
ning. De meeste gemeenten hanteren de locatie geen negatieve effecten heeft op
TNO-norm. We hebben in 2020 een be- beschermde Natuurnetwerk Nederland-ge-
zonningsstudie uitgevoerd. Hiervoor is de bieden (NNN). Ook negatieve effecten door
(maximale) bebouwing uit het Stedenbouw- de werkzaamheden op de Hoofdgroenstruc-
kundig Plan van 2019 gebruikt. De conclusie tuur (HGS), Ecologische Structuur (ES), eco-
is dat de bezonning door de nieuwbouw in logische passages en andere ecologische
het vroege voorjaar voor een aantal wonin- knelpunten zijn uitgesloten.
gen in de periode tussen 19 februari en 21
oktober maximaal 3 uur per dag afneemt. Verder hebben we een onderzoek laten
Dit zijn woningen ten noordwesten en ten uitvoeren naar stikstofdepositie in Natura
oosten van de locatie. Dus aan het Water- 2000-gebieden die in de buurt van het
landplein-Werengouw en voor de woningen plangebied liggen. De conclusie van dit
aan de Katrijpstraat. De bezonning van deze onderzoek is dat de bouw en het gebruik
woningen voldoet wel aan de minimale van de woningen niet zal leiden tot een
bezonningsduur van 2 uur per dag volgens toename van de stikstofdepositie in Natura
de lichte TNO-norm. Door de lagere bouw- _ 2000-gebieden. Ook niet bij het dichtstbij-
hoogte uit het concept-ontwerp uit 2021 is zijnde Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld
de schaduwwerking op de aangrenzende en Twiske (3,6 km). Hierdoor zijn negatieve
bebouwing minder dan bij de maximale be- gevolgen door stikstofdepositie voor de
bouwing volgens het concept SP uit 2019. natuur uit te sluiten. En is een vergunning-
De bezonningsstudie dient opnieuw uitge- aanvraag voor de Wet natuurbescherming
voerd te worden op basis van een verder bij ruimtelijke procedures en de bouwaan-
uitgewerkt ontwerp voor het gebouw van vraag niet nodig.
Ymere.
Een andere eis is dat de woningen in de
zomer niet te veel mogen opwarmen. Vol-
doende zonnewering en mogelijkheden om
de woning te koelen zijn daarvoor nodig.
Flora en fauna
In 2020 hebben we een flora en fauna
onderzoek uitgevoerd. We troffen in de
schoorsteen van de voormalige IJdoorn-
school een kolonie meervleermuizen aan.
20
2.2.11 Waterparagraaf met uitzondering van smalle stroken aan de
Het doel van deze waterparagraaf is om te west- en zuidgrens van de locatie.
zorgen dat er rekening wordt gehouden Door klimaatopwarming moet in de toe-
met de volgende waterhuishoudkundige on- komst rekening worden gehouden met
derdelen in het plan: hogere grondwaterstanden. Om te blijven
m __ Waterveiligheid voldoen aan de grondwaternorm en ge-
B Oppervlaktewater en waterkwaliteit wenste ontwatering voor bomen wordt ge-
m Grondwater adviseerd om het plangebied op te hogen
tot maximaal NAP +0,4 meter met een licht
m Hemelwater afschot (helling om regenwater af te kunnen
Ook wordt er gekeken naar klimaatthe- voeren) richting de noordwestelijke Groene
ma's van dit moment zoals wateroverlast, Zoom en de Ringsloot aan de westkant.
overstromingen, droogte en hitte. In de
volgende fase moet het ontwerp openbare Het binnenterrein tussen de gebouwen
ruimte op deze punten worden uitgewerkt moet goed worden ontwaterd. Misschien
en getoetst. Een watertoets op basis van de _ zijn hiervoor egalisatie (glad maken)- opho-
waterparagraaf wordt uitgevoerd na ont- gings- en/of grondverbeteringsmaatregelen
vangst van het VO. nodig.
Waterveiligheid Geadviseerd wordt om de grondwater-
Het plangebied wordt door dijken in de stand in het plangebied voor een langere
omgeving beschermd tegen het onder periode te bestuderen door het plaatsen
water lopen. De dichtstbijzijnde dijk is van peilbuizen met filters onder en boven
de primaire waterkering (dijk) langs de de veenlaag. Daarnaast wordt geadviseerd
Nieuwendammerdijk. onderzoek te doen naar de doorlatendheid
van de onverzadigde en verzadigde zone.
Oppervlaktewater en waterkwaliteit
De Waterlandpleinbuurt ligt in de polder Voor kelders en constructies onder de
Nieuwendam. Deze polder heeft een streef grond moet onderzoek naar de effecten
waterpeil van NAP-1,46 meter. Aan de west- van de constructie op de geohydrologische
kant van het plangebied ligt de Ringsloot. situatie aan de gemeente ter beoordeling
Er zijn geen werkzaamheden aan- of het worden voorgelegd.
dichtgooien van de Ringsloot in het plan
opgenomen. Verder is het niet nodig om Droogte
extra water toe te voegen doordat er wo- Actieve infiltratie (opvangen van regenwa-
ningen worden gebouwd. De afspraken die _ ter in de grond) als bijvoorbeeld een wadi
zijn gemaakt over de nodige watercompen- _ (greppel waar regenwater opgevangen kan
satie zijn opgenomen in het Natstructuur- worden) zou het grondwater kunnen aan-
plan Nieuwendam. vullen en zorgt zo voor het voorkomen van
Om verontreiniging van afstromend hemel- _ de nadelige effecten van droogte. Bij de
water, oppervlaktewater, grondwater en uitwerking van het plan zou gedacht kunnen
de waterbodem te voorkomen, moeten de worden aan de aanleg van boven- of onder-
regels van Waternet en het Hoogheemraad- grondse opslag van water. In droge perio-
schap Hollands Noorderkwartier worden den kunnen dan de planten in het binnen-
gevolgd. PAK, lood, zink en koper mogen terrein of de Groene Zoom water krijgen.
niet worden gebruikt.
Hemelwater
Grondwater Het is belangrijk om de stad te bescher-
Uit de grondwaterstanden blijkt dat het men tegen steeds vaker voorkomende
plangebied voldoet aan de grondwater- hoosbuien. Daarom moet er op het terrein
norm voor kruipruimteloos bouwen (0,5 me- _ ruimte komen voor regenwateropvang.
ter-mv), en ook aan de gewenste ontwate- De openbare ruimte moet tenminste 60
ring voor bomen (0,9 meter-mv). Dit laatste millimeter regenwater per uur kunnen
21
verwerken zonder dat er schade ontstaat
aan huizen en de omgeving. Dit kan onder
andere worden gedaan door maaiveld-
plooiing. In de Groene Zoom kan door het
verlagen van het maaiveld, bijvoorbeeld een
wadi, extra waterberging worden gemaakt.
Om wateroverlast in de wijk te voorkomen
kan overtollig regenwater vanuit de wijk
via de Groene Zoom afstromen richting de
wadi's en vervolgens naar de Ringsloot.
Op het terrein van de woningcorporatie
geldt de gemeentelijke hemelwaterverorde-
ning. Ook daar moet een bui van tenminste
60 millimeter in één uur kunnen worden
opgenomen. Waterberging kan op of in
het gebouw of op het binnenterrein plaats-
vinden. Misschien zijn hier ophogings- en/
of grondverbeteringsmaatregelen en/of
het aanbrengen van infiltratievoorzieningen
nodig. Geadviseerd wordt om infiltratie- en
doorlatendheidstests in de onverzadigde
zone uit te voeren.
Hitte
De openbare ruimte moet zo groen moge-
lijk en met zo veel mogelijk bomen worden
ingericht. De schaduw van de bomen helpt
namelijk het beste tegen hitte. Daarom is
het belangrijk om bomen te houden en zo
veel mogelijk nieuwe bomen te planten.
Op deze manier kan de openbare ruimte
tijdens een hete zomerdag een ‘koele plek’
worden. De Groene Zoom, die door het
plangebied loopt, zorgt al voor verkoeling
op warme dagen.
Door het gebruik van bouwmaterialen die
tegen hitte kunnen en groene daken kunnen
de woningen minder heet worden in de
zomer. Op het binnenterrein tussen de ge-
bouwen moet zo min mogelijk verharding
(onder andere tegels) komen. Verharding
houdt de warmte vast en zorgt voor hitte.
22
2.3 Ontwerp openbare ruimte
Voor de investeringsnota hebben we een wing, verschilt per gevel. Aan de oost- en
schetsontwerp (SO) voor de inrichting van de zuidzijde grenzen de gebouwen aan de
de openbare ruimte rond de IJdoornschool- _ Werengouw en de Volendammerweg. Dit
locatie en Kubus-Katrijplocatie gemaakt. We zijn twee belangrijke ontsluitingsroutes voor
hebben voor deze twee projecten een sa- autoverkeer en openbaar vervoer binnen
menhangend inrichtingsplan opgesteld, ook stadsdeel Noord. De openbare ruimte aan
al zijn het twee losse projecten. Het ont- de noordwest- en westzijde van de gebou-
werp voor de openbare ruimte werken we wen is onderdeel van de Groene Zoom. Dit
in een volgende fase uit met bewoners en in is een belangrijke verbindingsroute voor
afstemming met Ymere. Er moet een goede voetgangers tussen de Kubus-Katrijplocatie
verbinding komen tussen het gebouw en en het winkelcentrum Waterlandplein en de
de directe omgeving voor mensen in rol- Schellingwouderbreek. Fietsers worden hier
stoelen, canta's etc. Het karakter van de toegestaan.
openbare ruimte die grenst aan de bebou-
B /mpressie van de Openbarte Ruimte van boven gezien
A ie << Wa © = Ú @3
Sr nn 00 NM N _.e- © 5 in 1e d Á
PE Bi Si id 4 5 et we (5 \ e @: \ d Ee © al mat ús
sr a. Sn Een é ld FS Wa | (+) ie 5 1e 5 ed 5 e 30
W es Pe n 2 rf oid 5 NG, f Y Pe es” 5
ke ME ARD en (5 en
dn ee / ed linn en r 6) Sa De S 4
RS e a) D= die ek EK es
®, ded SN de ek i/
Se, EA
Bean Bee MM JOS NAT ‘ :
er VES WR :
Sea Se IN /h ES JA En B
Ba Vr M/ / We ML
e dn © Af) | Be E 5 Or P / le SV Eae Sj p
5 ee ak ie hd E en n Sr) e/ 5 @ fp Es y/
e Ee 7 Le f) LT TR E le ®@ /i 5 /
5 2) LJ ne, ee EN / Á / jd SN) ee
5 ef et ) ODE Ne ap s
Ae {5 ON \ @ ks
En )8. ie f) A2 p N Ö / | Á : N [
f en re A 1) el BN NN ze B Ee 5 if ie On
lt, de eN h en ee ek 1 Ne VO
NS @ # f) 9), En Al Mee e VO a
De, LJ Re 4 / / AN N ie le . a: Ok Z
De Pe en Ä 4 N N \ Ee LA ee ie
RAT A ee A
hee 8 af ad ke J. g en  B N 7 e Le 5
Ì de a Ei) kk Vi: Le b @ 3 8 © EE b6
Ë Cain 5 B ee © RA Je
ra AO a he De AR
Dj INEEN |
B, He \ | Aer A k Gn f
Gi os } AN N Ná ee est A . En B j
ef Cree 4 |
za e® ee de mn
AANEENGESLOTEN GROENSTRUCTUUR
Rn www SROEN,
Bent ke Tralde,
C
hs 4
/ P 8 5
Me ie
er Sef
5
BURO SANT EN CO landschapsarchitectuur
AANEENGESLOTEN GROENSTRUCTUUR
| 8 r L 5 4
Rn Á
7, Te
17 fs
rj get 7 Ji ,
2.3.1 Groene Zoom
De openbare ruimte rondom de IJdoorn- gaat vooral om de openbare ruimte aan
schoollocatie grenst aan de Groene Zoom. de noordwest- en westzijde van de gebou-
Daarom maken we een samenhangend wen. Het uiteindelijke inrichtingsplan moet
inrichtingsplan voor de IJdoornschoolloca- zorgen voor een logische doorgaande route
tie en de Kubus-Katrijplocatie. In dat plan voor voetgangers en fietsers. De openbare
zit ook een deel van de Groene Zoom. Dit ruimte die grenst aan de gebouwen wordt
24
RUIMTELIJK PRINCIPE
Gr |
j? Á
Gelaagd landschap van contrasten Geromantiseerd landschap Stad en landschap
met elkaar verweven
vs
stedelijke orthogonaliteit
BURO SANT EN CO landschapsarchitectuur
ONTMOETEN EN VERBLIJVEN | SOCIALE ANKERPUNTEN
Nn” 1
a a
ZN E
nl Â
-
Ë G ja,
ref ea
mmm D
BURO SANT EN CO landschapsarchitectuur
B /mpressiebeelden Openbare Ruimte
voor de bewoners een ruimte voor ver-
blijf, ontmoeting, rust en ontspanning. Ter
hoogte van de Groene Zoom komen duide-
lijke en veilige oversteekplaatsen over de
Werengouw en Volendammerweg.
25
2.3.2 Dwarsprofielen
We houden het bestaande dwarsprofiel van van 30x30 tegels. Daarmee volgen we de
de doorgaande ontsluitingsstraten, We- Puccinimethode.
rengouw en Volendammerweg. We willen
de bestaande bomenrijen houden en waar Voor de onderstaande dwarsprofielen is de
mogelijk aanvullen. En we zullen een goede maximaal toegestane bebouwingshoogte
oversteek voor voetgangers en fietsers volgens het SP uit 2019 aangehouden. Het
maken aan het eind van het Koedijkpad. SO van Ymere gaat uit van lagere bouw-
Voor het onderhoudsplan Waterlandplein- hoogtes. Zie 2.5 Wijzigingen Stedenbouw-
buurt gaan we de vrijliggende fietspaden kundig Plan.
waarschijnlijk van asfalt maken en niet meer
ÀL
À
TS OO
q 2
dk 5 Sa |
Zen = ei
Et silk
1.80 180 217
360 / 550 1000250, NE
| |
| [O
Hd |
Bm Werengouw
D
®
5
15.900
YX E
0 E
TT st 8 ks
8 RR OT
ej) | |
Ti
(Di [Z
Id
B Volendammerweg
26
Le ä en 8 5 UE Í
En AN EENS W P
a
LN _
mn
Di
B Koedijkpad
En TT
| de
|
14.08 4.00 6.3}
B Groene zoom
2.3.3 Materiaalgebruik 2.3.4 Duurzaamheid
De zogenaamde Puccini-methode is Am- Het beheersen van hitte, regenbestendig-
sterdams beleid en uitgangspunt voor het heid en rekening houden met de natuur
materiaal en de details van de openbare worden steeds belangrijker in Amsterdam.
ruimte. Deze standaard staat voor een Daarom richten we de omgeving van de
inrichting die gebruiksvriendelijk, toegan- IJdoornschoollocatie, met name de Groene
kelijk, veilig, beheersbaar, duurzaam, be- Zoom en het binnenterrein, zo groen moge-
taalbaar, samenhangend én mooi is. In de lijk in. We beperken de harde materialen zo
Puccini-methode staat niets over de inrich- veel mogelijk. We willen dat in het ontwerp
ting van de Groene Zoom. Uitgangspunt van het gebouw en in de openbare ruimte
hier is verschillende planten die bijdragen tenminste drie elementen van natuurinclu-
aan biodiversiteit, regenbestendigheid sief bouwen zichtbaar zijn. Bijvoorbeeld
en het beheersen van hitte. In de Groene nestkasten voor vogels en vleermuizen.
Zoom moeten we rekening houden met We richten de openbare ruimte zo in dat
veel voetgangers. Eventuele afwijkingen in een extreme regenbui opgevangen kan
materiaalgebruik van de Puccinimethode worden zonder dat er schade ontstaat.
leggen we voor aan de Puccinicommissie. Onderzocht wordt welke klimaatadaptieve
Verder streven we bij de inrichting van de maatregelen het beste passen in de inrich-
openbare ruimte naar hergebruik en het be- _ ting van de openbare ruimte. Bij het ont-
perken van afval. werp van de openbare ruimte houden we
ook rekening met extreme hitte. Daarom
maken we koele schaduwrijke plekken.
27
2.3.5 Groen en Ecologie Verder gaat onze voorkeur uit naar insecten-
Langs de Werengouw en de Volendammer- vriendelijke beplanting die seizoensafhanke-
weg staan doorgaande bomenrijen. Deze lijk bloeit. Zo ziet de beplanting er het hele
houden we en vullen we zo mogelijk aan. In jaar aantrekkelijk uit. We kiezen planten- en
het plangebied staat een aantal bomen van bomensoorten waar weinig mensen aller-
verschillende soort en maat. We hebben een _ gisch voor zijn. Ook zullen we eetbaar groen
Bomen Effect Analyse (BEA) gedaan en ook planten zoals fruitbomen en -struiken.
de waarde van de bomen berekend. Hieruit
blijkt dat 42 van de 58 bomen in het plan 2.3.6 Bewegen, sport en spel
passen. 8 bomen kunnen we verplanten. Bij de uitverwerking van het plan gebrui-
Kwetsbare bomen gaan we beschermen. Bij- ken we de principes en bouwstenen voor
voorbeeld de grote populieren op de hoek een gezonde stad. Zie: www.amsterdam.nl/
Werengouw - Katrijpstraat. gezondestad.
Volgens beleid moeten we voor elke ge- Amsterdam wil een ‘Age-Friendly City’ zijn
kapte boom minimaal één boom, afhankelijk waarin mensen van alle leeftijden gezond
van de omvang van de boom, terugplanten. en vitaal kunnen leven. Senioren kunnen
Soms is opnieuw planten van een boom niet _ extra aandacht gebruiken. We gebruiken de
mogelijk of niet gewenst op een bepaalde aanbevelingen uit een evaluatie van levens-
plek. Dan kunnen we ergens anders in de loopbestendige routes. En we maken het
stad bomen en planten of de waarde van ontwerp van de openbare ruimte samen met
de gekapte boom in het gemeentelijk her- senioren. De openbare ruimte moet voor
plantfonds storten. Onze voorkeur gaat uit hen veilig, toegankelijk en aantrekkelijk zijn.
naar het terugplanten van bomen binnen het Daarnaast is het belangrijk dat de openbare
plangebied in de Groene Zoom. ruimte senioren stimuleert om te participe-
ren, anderen te ontmoeten en gezond te
leven. We kunnen een aantrekkelijk wandel-
DD GN ie)
: PM
È A a EEn
D € ed A
5 B
‘ \ ©. = e
Pp a h af @ 4 4
2e at
5 u \ _ ee E
e & | @_e° 2
ES 0 ot
e es” ge Behoud magelijk
2% ts aj
e° oet” ee Ole Mea
22 B. Beperkt B Inpasbaarheid bomen
KN IJdoornschoollocatie
28
rondje richting Baanakkerspark en Schel- GFT (groente-, fruit- en tuinafval) of GFE
lingwouderbreek maken. Het plaatsen van (groente, fruit en etensresten).
bankjes heeft effect op beweeg- en ont-
moetingsgedrag. De locatie van de bankjes 2.3.8 Openbare verlichting
is belangrijk en bankjes zijn voor senioren In een volgende fase nemen we de verlich-
belangrijke rustplekken én plekken om ting in het ontwerp van de openbare ruimte
andere buurtbewoners te ontmoeten. De op. Uitgangspunten zijn standaardverlich-
bankjes krijgen een hoge zit, een rugleuning ting langs de Werengouw en de Volendam-
en armleuningen. merweg en 4m-masten in de Groene Zoom.
Bij sportvoorzieningen plaatsen we een
watertappunt. 2.3.9 Beheer
Het gebied dat we moeten beheren blijft
2.3.7 Afvalinzameling ongeveer gelijk. Wel voegen we groen
We plaatsen ondergrondse afvalcontainers. en straatmeubilair toe aan de openbare
De exacte locaties bepalen we in een vol- ruimte. Om de heringerichte openbare
gende fase. Onze voorkeur gaat uit naar ruimte langdurig in stand te houden, gaan
een locatie voor afval, glas en papier aan we het onderhouden op kwaliteitsniveau
de Volendammerweg. Afvalinzameling aan ‘Verzorgd’. Dit beheerniveau sluit aan op
de Werengouw zou de doorstroming van de onderhoudsambities voor woon-werk-
het verkeer belemmeren. Bij de uitwerking gebieden. In een volgende fase werken
houden we rekening met het inzamelen van we de beheerkosten verder uit in een
beheerkostenraming.
7 . d …& k À
ES KJ Tj Bel ' f
2 Dn" eds ot br, „”
5 p ° eeen Dr MS
z : e ® hen 5 LAAD n
7 Á nen eze, r Ö hen.
r . Es 7 se 4 2 4 r
. Ka
4 e Di /
° &
Ke & & BE en
en e, © nn Md
Ean. ò °° :
ë ®&, en Wan za ee 0
_ @ 4 \ Est $ > at ke Ee
\ ANS N 5 2d ë
Le ® re EN
4 Ni Le gen
u Ontwikkelingen se en en Maatschappel orzì en
rond Waterlandplein |_— en
in context sl \ Á |
Ce SRA" \
eN
24 Beeldkwaliteit en architectonische uitgangspunten
2.4.1. Gebouwkwaliteit wensen van senioren in de Waterlandplein-
buurt. Ook zijn veiligheid, groen en be-
Samenhang bouwingshoogte en -dichtheid belangrijke
Het gebouwencomplex bestaat uit verschil- thema's. Belangrijk voor de toekomstige
lende delen. leder deel past bij de directe bewoners, maar ook omwonenden.
omgeving. Er ontstaat een gebouwen- De vormgeving van de nieuwe gebouwen
complex dat aansluit bij de grootstedelijke moet aansluiten bij de hoogbouw van het
architectuur van het winkelcentrum Water- Waterlandplein. Maar het moet ook passen
landplein en bij de kleinschalige sfeer van bij de (dorpse) geborgenheid van de Tuin-
tuindorp Nieuwendam. De aparte delen dorpen. In de architectonische uitwerking
vormen één samenhangend geheel en krij- zal veel aandacht worden besteed aan de
gen kleine verschillen in de architectuur. De _ verfijning in de details en de dieptewerking
nadruk ligt op de herkenbaarheid van het en gelaagdheid van de gevel. Bijvoorbeeld
geheel als één stedelijk complex. door verschillende soorten metselwerk.
Architectonische uitstraling 2.4.2. Welstandscriteria
De gebouwen worden vormgegeven met Het woningbouwontwerp moet voldoen aan
een ‘vriendelijke! architectuur. Qua mate- de welstandsnota De Schoonheid van Am-
riaalgebruik past het in de omgeving. De sterdam (2019). Ymere zal het ontwerp voor
uitstraling wordt ingetogen, vriendelijk, advies aan de Commissie Ruimtelijke Kwali-
geborgen, warm en eenvoudig. De uitstra- teit (welstandscommissie) voorleggen.
ling, woonkwaliteit en beleving past bij de
30
7 ee \
2.5 Wijzigingen rp
Stedenbouwkundig Plan
In 2019 hebben we inspraakreactie op het
concept SP ontvangen. De zorgen gingen
over de verdichting, de leefbaarheid, de end
veiligheid en het behoud van het groen. 5 f, Q a
Als antwoord op de inspraakreacties heeft
Ymere de stedenbouwkundige visie en het É 9 Ken
bouwvolume aangepast. ) B
Het gebouwencomplex krijgt een uitstra-
ling die past bij de woonbebouwing in de d af
omgeving, de tuindorpen en de stroken- en ae A 1e
hakenbebouwing uit het Algemeen Uitbrei- Á a ss Ee
dingsplan uit 1935. In plaats van één groot, Ds Pe,
gesloten bouwblok met verschillende ge- Ae
bouwdelen gaat deze visie uit van 5 losse =
gebouwen rond een gemeenschappelijk ns
groen binnenterrein. Het binnenterrein
komt iets hoger dan de openbare ruimte te „
liggen. De gebouwen worden van baksteen Bo
en krijgen een zadeldak. De gebouwen zijn
lager dan het gebouw uit het Stedenbouw-
kundig Plan in 2019. Het gebouw aan de
Groene Zoom, het Koedijkpad en de Vo- \ En <
lendammerweg wordt ongeveer 12 meter
hoog. Het gebouw tegenover de woningen
aan de Katrijpstraat wordt ongeveer 15
meter hoog. Het gebouw aan de kop, aan
de Katrijpstraat en de Werengouw wordt se
ongeveer 21 meter hoog. Het gebouw se
aan de Werengouw en de Volendammer- °
weg wordt ongeveer 18 meter hoog. Het m Visie Ymere op ontwikkeling
gebouw in het midden en aan de Volendam- _IJdoornschoollocatie
merweg wordt ongeveer 15 meter hoog.
In het Stedenbouwkundig Plan uit 2019 Cà
waren de volgende maximale hoogtes op- (es
genomen. Langs de Werengouw was de :
maximale hoogte 27 meter. De minimale RS Rn
hoogte was 16 meter. Langs de Volendam- a \ es <
merweg nam de hoogte van de bebouwing Zen SD On
af. Van maximaal 27 meter op de hoek Es
met de Werengouw tot maximaal 19
. Te: . SJ
meter in de richting van de Schelling- aap @
wouderbreek. Op de hoek Volendam- as
merweg-Koedijkpad was de maximale
hoogte van de bebouwing 13 meter. a ad ei]
Ei Á.
tie LER ers
B Mogelijke woningverdeling Lt |d| En
31
ALD 7 NA Ne pr GE Er HN EN ze
VD SS \\ 4 CEE AW \
3 SY \ A & 5 En er eh AS ho AN
} ie AE INN £ F } bars, a hi 4 _ % B
Bo ] / De ee \ A \\ en A nd a MM
5 AJ rf , AN WI i a Ek
/ , 0 \ _ En 4 HE Ke oer he
f / À s\ PS S ‚ PR il SN f Te
‚ / / NGN Nes an] E : Ús lt hd Kn B e Z
8, / AN à ii L Ze / ie ze Ze = VE Ko ee hed -
er dl \ A … r t si A zn Kk U ee 1
> ARA, NR Te n En / Ö zi) ne Hi EE NE ss
/ NES Ne 7 1 / NEA MEA OM
A î ki B A
= Ak Ô hk) ij B
\ \ be j „jk i En,
0 A Vs ec
KA jo Le ki rd » Ô E ged
De Me Vas Be
DE ) ot Ee 5 É 5 KS EO &
EL el Sal gen AN oe
EN SN Ban EN Ea \
\ % ALLE de en in zee
\ e ZA TEA \ GE EN pe nd en B
\ % AS ERK \ í HEN EE ed Ee ze
N \ Deal Pf TT ZE Ee \ \ Ke eN A EA q
\\ BAE À \ a el de à ee A
\ ZS Da NL . k … rd ù e. - re |
m SP 2019 m Visie Ymere 2020
Door losse gebouwen met verschillende
typen woningen, hoogtes en aantallen,
ontstaat een kleinschaligere woonomge-
ving met geborgen sfeer. Dit sluit goed aan
bij de behoeftes van senioren. In het ge-
meenschappelijke binnenterrein kunnen de
bewoners verblijven en elkaar ontmoeten,
dit zorgt voor verbinding tussen bewoners.
Mogelijk komen er ook privétuinen aan de
woningen op de begane grond.
De gemeente omarmt de ruimtelijke visie
van Ymere in grote lijnen. We zijn van
mening dat deze opzet goed aansluit bij
woningen voor senioren. Ook sluit dit aan
bij de inspraakreacties wat betreft de mas-
saliteit van de ruimtelijke opzet in het con-
cept SP. Ook zal de schaduwwerking van
de gebouwen op de bestaande woningen
minder zijn door de lagere bouwhoogte.
32
© @
3. Ontwikkelstrategie
De ontwikkeling van de IJdoornschoollocatie bestaat uit 2 delen. Deel 1 is de sloop
van de bestaande bebouwing en de bouw van woningen door Ymere. Deel 2 is de
inrichting van de openbare ruimte rondom de nieuwbouw. Het projectgebied is in
het geheel in eigendom van de gemeente.
3.1 Woongebouwen 3.2 Openbare ruimte
Ymere zal de sociale huurwoningen bouwen De openbare ruimte rondom de woonge-
en in eigendom nemen. Op de locaties bouwen wordt ontworpen en aangelegd
staan nu een school, kinderdagverblijf en door de gemeente. Hiervoor hebben we
bedrijfsverzamelgebouw. De gemeente een raming opgesteld op basis van een
heeft aan Ymere het ontwikkelrecht gege- eerste schetsontwerp. We hebben hier-
ven voor deze locatie als compensatie voor mee de inkoopopgave op hoofdlijnen
de sloop op de locatie Weerenscheg. Ymere verkend. We volgen de gemeentelijke
heeft op de locaties Weerenscheg, Duinpan _aanbestedingsregels.
en Waterlandplein markt- en koopwoningen
gebouwd. Daarom heeft de corporatie nog 3.3 Relatie met omliggende
een ontwikkelrecht voor 100% sociale huur- projecten
woningen. Selectie van een ontwikkelaar is De ontwikkeling van de IJdoornschoollo-
dus niet nodig. Verder zijn er in 2019 tussen catie loopt deels gelijk op met de voorge-
woningcorporaties, AFWC (Amsterdamse nomen herontwikkeling van de Kubus-Ka-
Federatie van Woningcorporaties) en de trijplocatie. We streven ernaar om de
gemeente in 2019 samenwerkingsafspraken openbare ruimte van beide locaties in een
gemaakt. keer te ontwerpen en aan te leggen.
De gemeente en Ymere gaan voor deze
ontwikkeling een exclusiviteitsovereenkomst
met elkaar aan. Hierin staan onder meer de
randvoorwaarden voor de ontwikkeling en
de planning. Wanneer Ymere heeft voldaan
aan deze voorwaarden en een onherroe-
pelijke omgevingsvergunning heeft, zal de
gemeente een erfpachtovereenkomst op-
stellen. De gemeente sloopt de gebouwen
en draagt de grond bouwrijp over.
33
4. Planning en proces
4.1 Planning en fasering 4.2 Juridisch planologisch traject
op hoofdlijnen Omgevingsvergunningprocedure
De huidige gebruikers van de gebouwen De ontwikkeling van de IJdoornschoollo-
van de voormalige IJdoornschool vertrek- catie past niet binnen het geldende be-
ken. De scholen, het kinderdagverblijf en stemmingsplan ‘Nieuwendam Noord — We-
het bedrijfsverzamelgebouw vertrekken rengouw’, vastgesteld in 2011. Voor een
uiterlijk in het 3e kwartaal 2022. Daarna deel van het plangebied geldt nu een maat-
worden de gebouwen gesloopt. We denken _ schappelijke bestemming en moet worden
dat dit in het 4e kwartaal 2022 klaar is. Mis- veranderd naar wonen. Ook de nieuwe
schien komen er nog tijdelijk huurders in de bouwhoogte past niet in het geldende be-
gebouwen om de gebouwen zo goed mo- stemmingsplan. Ymere zal een omgevings-
gelijk te gebruiken. Na de sloop maken we vergunningprocedure voor afwijking van het
het terrein bouwrijp en dragen we het over bestemmingsplan doorlopen om de nieuw-
aan Ymere. Nadat Ymere een onherroepe- bouw van woningen mogelijk te maken.
lijke omgevingsvergunning heeft, kunnen
ze begin 2023 starten met de bouw. Daarna
wordt de openbare ruimte ingericht.
B Geldende bestemmingsplan Nieuwendam Noord - Werengouw Plangebied
Lj] Plangebiedgrens
ar F] he
Á en N — Besternmingen
f PIDPEN En
Fi / EF eh Cu] Maatschappelijk
Ë LS LUL) 5e De] ee
en en k rd 1 A Ce] Tuin - 2
, nin u ej n ESE oe Ls | Tuin - 3
Sf SLS \ rc En
Tr, gh ke à it | h Jef [ws | Wears « À
Di GND rr] veer
5 ij ZN - % 0 NL Ss ns |J wiens 3
Ge A
ij ONB if Nn [ma | Wonen - 4
k er Wiame « 5
N, í Ke dt nr zi ai
6 d EN Uit te werken bestemmingen
ns ' , ia pe 8 En Gemengd - Uit te werke
En | me | ma EN ven ooer
Omgevingswet 4.3 BLVC
Naar verwachting treedt op 1 juli 2022 de Werkzaamheden in de openbare ruimte
Omgevingswet in werking. Alle bestaande kunnen hinder opleveren voor omwonenden
bestemmingsplannen in Amsterdam worden _ an gebruikers van de openbare ruimte. De
dan gebundeld tot één omgevingsplan. De gemeente onderzoekt de mogelijke gevol-
mogelijkheid om omgevingsvergunningen in__gen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en
afwijking van het omgevingsplan te verlenen veiligheid en communiceert daar helder
voor nieuwe projecten, blijft bestaan. over (BLVC). In het BLVC-uitvoeringsplan
staan de werkzaamheden, de betrokken
Onderzoeken partijen, de invloed van het werk op de
Ter voorbereiding op de te volgen omge- omgeving en de nodigde maatregelen.
vingsvergunningprocedure hebben we een Speciale aandacht krijgen het winkel-
aantal onderzoeken laten uitvoeren. De centrum Waterlandplein, de scholen, de
resultaten van een aantal daarvan staan in Volendammerweg en Werengouw als Plus-
hoofdstuk 2 (namelijk verkeer en parkeren, net Fiets (belangrijkste fietsroutes).
kabels en leidingen, geluidhinder, monu-
menten en archeologie, bodem, water,
windhinder, bezonning, flora- en fauna en
duurzaamheid). Verder is een extern veilig-
heidsonderzoek uitgevoerd.
Externe veiligheid
Het plangebied bevindt zich niet in een
gebied van bedrijven die vallen onder het
BEVI (Besluit Externe Veiligheid voor inrich-
tingen). Dit betekent dat er vanuit de ex-
terne veiligheidsregelgeving voor bedrijven
geen beperkingen gelden voor het woning-
bouwplan. Ook is er langs het plangebied
geen gevaarlijke stoffen route aanwezig.
35
hd © ® ®
5. Consultatie, participatie en
® ®
communicatie
Informatiebijeenkomst 2019 3. De hoogte van het gebouw dat
Op 13 juni 2019 hebben we een informa- ten koste zou gaan van daglicht en
tiebijeenkomst gehouden over het Steden- uitzicht van de omwonenden
bouwkundig Plan (SP). Tijdens deze avond Deze inspraakreacties hebben ertoe geleid
hebben we de aanwezigen geïnformeerd dat Ymere de maximale bouwhoogte heeft
over het SP, de procedure, het bestem- verlaagd. Als het ontwerp van de gebouwen
mingsplan en de planning voor de ontwik- klaar is dan voert Ymere een nieuwe bezon-
keling van de IJdoornschoollocatie. ningsstudie uit. Ook heeft Ymere gekozen
voor 5 losse gebouwen rond een gemeen-
Inspraakreacties Stedenbouwkundig Plan schappelijk groen binnenterrein in plaats
De inspraakperiode was van 31 mei tot en van één groot gesloten bouwblok. Dit
met 11 juli 2019. In totaal hebben we 40 binnenterrein is zichtbaar vanaf de straat.
inspraakreacties ontvangen. Een groot deel Daardoor ontstaat er een geborgen sfeer en
van de inspraakreacties ging over: openheid naar de omgeving.
1. Zorgen over het aantal 4. De behoefte aan maatschappelijke
parkeerplaatsen in de buurt voorzieningen en een park. Het
In april 2021 hebben we de parkeerbe- gebouw gaat ten koste van de
hoefte op de IJdoornschoollocatie opnieuw leefbaarheid.
onderzocht. Hierin is ook de parkeerbe- Op de locatie staan nu schoolgebouwen.
hoefte van de Kubus-Katrijplocatie meege- Door het woningtekort kiezen we ervoor om
nomen. De conclusie is dat er voldoende hier woningen te bouwen. Rondom de ge-
parkeerplekken zijn in de nieuwe situatie bouwen komt er een aantrekkelijke groene
en dat de parkeerdruk acceptabel wordt openbare ruimte. Hier kunnen de bewo-
bevonden. ners en buurtbewoners verblijven en elkaar
ontmoeten.
2. Het aantal sociale huurwoningen in
de buurt Een groep bewoners is niet tevreden met
Het plan is dat Ymere op deze locatie onge- de inspraak van toen en vindt dat er onvol-
veer 135 sociale huurwoningen bouwt. Som- doende gedaan is met hun zorgen. Door
mige bewoners in de buurt vindt dat het het woningtekort, de behoefte aan sociale
aantal sociale huurwoningen te hoog is. Dit huurwoningen voor ouderen in de buurt en
zou afwijken van de afspraken uit 2002 over de situatie waarbij er weinig plekken in de
30% sociale huurwoningen en 70% markt- stad voor verdichting zijn, zijn niet alle in-
woningen per deellocatie. spraakreacties overgenomen.
De gemeente en woningcorporaties hebben
ervoor gekozen om meer sociale huurwonin-
gen en minder marktwoningen te bouwen.
Zoals in hoofdstuk 1 is aangegeven zijn er
een verschillende redenen voor het aanpas-
sen van het woningbouwprogramma in de
Waterlandpleinbuurt. De belangrijkste rede-
nen zijn het woningbouwtekort en de grote
behoefte aan meer sociale huurwoningen
voor ouderen.
36
Vrijgave concept investeringsnota B Aandachtspunten voor de verdere uit-
IJdoornschoollocatie (2021) werking van het plan zijn opgenomen.
Op 24 augustus 2021 heeft het college van De woningen en de openbare ruimte
B en W de concept investeringsnota vrijge- moeten goed aansluiten op de wensen
geven voor inspraak. De inspraakperiode en behoefte van senioren. Ook wordt
was van 6 september tot en met 17 oktober onderzocht hoe de binnentuin van
2021. toegevoegde waarde kan zijn voor de
buurt, voor de senioren die nog in de
De gemeente en Ymere hebben op 22 buurt wonen en hoe dit de sociale co-
september 2021 een digitale informatie- hesie in de buurt kan versterken.
bijeenkomst georganiseerd. Tijdens de B Regelgeving rondom nieuwe huisves-
bijeenkomst heeft de gemeente de plan- tingverordening is opgenomen. Met
nen toegelicht en vragen beantwoord. 18 dit project moeten er voor senioren
bezoekers hebben de bijeenkomst gevolgd uit de Waterlandpleinbuurt geschikte
en de bijeenkomst kon ook worden terug- woningen komen in hun huidige
gekeken. Inspraakreacties konden per mail buurt. Het is de bedoeling dat de
of brief worden ingediend. 4 insprekers nieuwe huisvestingverordening op
hebben in totaal 18 inspraakreacties inge- 1 januari 2022 ingaat. De ambitie is
diend. De inspraak reacties zijn gecatego- er om deze regeling vanaf 2023 ook
riseerd in 5 thema’s, en gaan in grote lijnen te laten gelden voor woningen van
over; woningbouwcorporaties.
n= _ Proces
"_Woningbouwprogramma Informatiemarkt Waterlandpleinbuurt
=_Mobiliteit Op 1 november heeft de gemeente samen
1 Stedenbouw met de corporaties een Informatiemarkt
"Onderzoeken bouwprojecten in de Waterlandpleinbuurt
georganiseerd. Bewoners konden in ge-
Naar aanleiding van de inspraakreacties en sprek met de gemeente, met woningcorpo-
het advies van het stadsdeelbestuur Noord raties en met elkaar over de bouwplannen,
zijn er enkele punten gewijzigd of toege- openbare ruimte en nieuwe woningen,
voegd aan de Investeringsnota. Dit heeft waaronder de IJdoornschoollocatie. Er
niet geleid tot grote wijzigingen in het plan waren ongeveer 80 bezoekers in het Huis
of de planning. De wijzigingen in de Inves- van de Wijk.
teringsnota zijn het volgende:
Participatie openbare ruimte
m__Juiste actuele bouwhoogtes zijn opge- De openbare ruimte voor de Kubus-Ka-
nomen. De gebouwen zijn lager dan trijplocatie en de IJdoornschoollocatie
het gebouw uit het SP uit 2019. Dit is wordt gelijktijdig opgesteld en in één ont-
niet goed opgenomen in de concept werp opgenomen. Bewoners kunnen mee-
Investeringsnota IJdoornschoollocatie. denken over het ontwerp voor de openbare
B Actuele afbeelding is opgenomen. ruimte. Werkgroep Amsterdam Noord Toe-
Een aangepaste impressie van de gankelijk (belangengroep voor ouderen en
Groene Zoom is toegevoegd aan de mindervalide) en de Fietsersbond Amster-
Investeringsnota. dam Noord worden ook betrokken bij de
B __ Verscherpen van het participatietraject uitwerking van het ontwerp. Hun expertise
in de verdere uitwerking van het plan. helpt ons met het ontwerpen van een inclu-
Bewoners worden door de gemeente _ Sieve openbare ruimte.
betrokken bij de uitwerking van de
openbare ruimte. Belangengroepen
Fietsersbond en Amsterdam Noord
Toegankelijk worden ook betrokken bij
de uitwerking van het ontwerp open-
bare ruimte begin 2022.
37
6. Financiën
Voor de ontwikkeling op de IJdoornschoollocatie hebben we een grondexploitatie
opgesteld. Hierin worden de financiële gevolgen van het plan in beeld gebracht
en wordt de financiële haalbaarheid van het plan getoetst. De geheime Financi-
ele Paragraaf voor de ontwikkeling IJdoornschoollocatie maakt als bijlage onder-
deel uit van deze Investeringsnota. Hieronder staan de uitgangspunten van deze
grondexploitatie.
6.1 Grondexploitatie (GREX) 6.2 Beheerkosten
De grondexploitatie is het financiële kader De kosten voor het beheer van de openbare
van het plangebied. Het plangebied, en ruimte worden na afronding van het project
daarmee het grondexploitatiegebied, is en de afsluiting van de grondexploitatie,
16.923 m2. Hiervan is 10.257 m2 openbaar overgedragen aan de directie Stadswerken.
gebied en 6.666 m2 uitgeefbaar gebied. De
grondexploitatie is opgebouwd uit investe- 6.3 Proceskosten
ringen en opbrengsten. De investeringen De proceskosten vallen na het Investerings-
zijn het bouwrijp- en woonrijp maken, sloop- besluit ten laste van de grondexploitatie.
en verwervingskosten, kosten voorbereiding De proceskosten hebben we geraamd aan
en toezicht en de proceskosten. Alle infor- de hand van de proceskostenscan. Verder
matie over de bouwkosten staat ineen SSK _ zijn de kosten voor voorbereiding en toe-
(Standaard Systematiek voor Kostenramin- zicht apart geraamd op basis van een per-
gen)-raming. De opbrengsten komen uit de _centage van de directe bouwkosten uit de
bouw t van circa 8.260 m2 GBO aan sociale _SSK-raming.
huurwoningen voor senioren. Dat zijn on-
geveer 135 woningen. De grondexploitatie 6,4 Uitvoeringskrediet
kent naar alle waarschijnlijk een negatieve Het uitvoeringskrediet wordt gevormd door
netto contante eindwaarde. het bij elkaar optellen van alle kosten.
38
Colofon
Titel _Investeringsnota IJdoornschoollocatie
Ruimte en Duurzaamheid Koen Verlaat
Pam Vrijman
Ingeborg Wannags
Jurjen Tjallema
Projectmanagementbureau Niels Groeneveld
Caroline Huszti
Nathan Pfeyffer
Darren Rijsdijk
Otis Schwab
Grond en Ontwikkeling Jasper Huizinga
Rens Nijenhuis
Ingenieursbureau Peter Knaven
| Onderzoeksrapport | 40 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1324
Publicatiedatum 4 december 2015
Ingekomen onder X
Ingekomen op woensdag 25 november 2015
Behandeld op woensdag 25 november 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van het lid Shahsavari-Jansen inzake de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur
2017-2020 (vergroten aanbod en verbeteren betaalbaarheid buitenschoolse
cultuureducatie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1269).
Overwegende dat:
in het Kunstenplan 2013-2016 met een positief resultaat sterk is ingezet op het
versterken van de binnenschoolse kunst- en cultuureducatie; dit echter ten koste is
gegaan van het aanbod en de betaalbaarheid van de buitenschoolse kunst- en
cultuureducatie;
dit er bijvoorbeeld toe heeft geleid dat bij de Muziekschool Amsterdam muziekles
35% duurder is geworden dan voor 2013 en dat het aantal beschikbare plaatsen voor
wekelijkse instrumentale lessen met 40% is afgenomen, zonder dat dit heeft geleid tot
een omgekeerde groei bij de freelance praktijken;
hoewel er dus veel meer kinderen op school kennismaken met bijvoorbeeld muziek,
de participatie qua ontwikkelen en bekwamen hiermee fors is teruglopen en de
gewenste doorlopende leerlijnen niet tot stand worden gebracht;
tot 2017 bij de Muziekschool Amsterdam een verdere verlaging van de capaciteit van
nog eens 10% in de planning staat en een verdere tariefsverhoging van tussen de 5
en 10% waardoor verdere uitval dreigt.
Besluit:
— _na de zin “Binnen de na- en buitenschoolse kunst- en cultuureducatie stelt het
gemeentebestuur het bereiken van een zo breed mogelijke doelgroep centraal”,
op pagina 13 van de ‘Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017 2020’, de volgende zin
toe te voegen: "Het Kunstenplan 2017-2020 beoogt dan ook een uitbreiding van
het aanbod van de na- en buitenschoolse kunst- en cultuureducatie ten opzichte
van het Kunstenplan 2013-2016 en tevens een verbetering van de betaalbaarheid
van dat aanbod voor alle inkomensgroepen, zowel lagere inkomens als ook
middeninkomens”;
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1324 A d é
Datum 4 december 2015 mendemen
— in het voorgestelde raadsbesluit onder 1.e de volgende zin toe te voegen:
“Het vergroten van het aanbod van de na- en buitenschoolse kunst- en
cultuureducatie en het verbeteren van de betaalbaarheid daarvan voor alle
inkomensgroepen.”
Het lid van de gemeenteraad
M.D. Shahsavari-Jansen
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 193
Publicatiedatum 21 februari 2018
Ingekomen onder AN
Ingekomen op woensdag 14 februari 2018
Behandeld op woensdag 14 februari 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Ruigrok inzake het geluidbeleid Evenementen en de locatieprofielen
(evaluatie over beleving van bezoekers).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de beleidsregel “Geluid bij evenementen in Amsterdam”,
de locatieprofielen voor evenementenlocaties en de richtlijn “Duurzaamheid
Evenementen” in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 130).
Overwegende dat:
— Aan het nieuwe Geluidbeleid mede een onderzoek naar de beleving van festivals
door bezoekers van binnen en buiten Amsterdam ten grondslag ligt;
— De bezoekersbeleving van festivals en evenementen in Amsterdam van belang is
om inzicht te houden in de ontwikkeling van Amsterdamse evenementen;
— De input van bezoekers, met name van Amsterdammers zelf, eveneens van
belang is voor een goede informatiepositie van de gemeente en kan bijdragen
aan een effectieve klachtenafhandeling.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Na twee jaar een evaluatie van het nieuwe evenementenbeleid uit te voeren;
2. Daarbij de beleving van bezoekers van festivals en andere evenementen in de
gemeente Amsterdam te betrekken;
3. Daarbij specifiek aandacht te besteden aan de beleving van Amsterdamse
bezoekers en hun op- en aanmerkingen;
4. De gemeenteraad te informeren over de uitkomsten van deze evaluatie.
Het lid van de gemeenteraad
M.H. Ruigrok
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van
X Amsterdam 10 maart 2015, 24 maart 2015
X Oost
Jaar 2015
Registratienummer Z-15-15578/ INT-15-04461
Onderwerp: Handhavingsuitvoeringsplan 2015 (HUP 2015) Stadsdeel Oost
Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost,
Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 17 februari 2015
Overwegende dat
het handhavingsuitvoeringsplan 2015 een uitwerking is van het stedelijk
handhavingsprogramma 2015;
er zich momenteel geen dringende problematieken voordoen die een wijziging van de
voorgestelde aanpak in het handhavingsuitvoeringsplan 2015 noodzakelijk maken.
Gelet op
het bevoegdhedenregister bestuurscommissies.
Besluit:
Het handhavingsuitvoeringsplan 2015 vast te stellen.
Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost
Liane Pielanen, Ivar Manvel,
secretaris voorzitter
Afschrift:
xZOO135DF5358E% 1
| Besluit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1677
Publicatiedatum 29 december 2017
Ingekomen onder AS
Ingekomen op donderdag 21 december 2017
Behandeld op donderdag 21 december 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van het lid Geenen inzake de Ontwikkelstrategie Haven-Stad (40-40-20
regeling).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Ontwikkelstrategie Haven-Stad (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1582).
Besluit:
In de ontwikkelstrategie Haven-Stad op pagina 31 na de zin:
“Inclusief bouwen: woningbouwprogramma met sociale woningbouw en diversiteit aan
woninggroottes, inclusief voldoende aanbod aan middensegment huurwoningen.”
de volgende zin toe te voegen:
“Hierbij gaan we momenteel uit van de 40-40-20 regeling. Ook binnen deze
segmenten moet er voldoende differentiatie in woningprijs en -grootte zijn.”
het college te verzoeken de voordracht en alle onderliggende stukken hierop aan te
passen.
Het lid van de gemeenteraad
T.A.J. Geenen
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Volgnummer 267
Datum indiening 9 oktober
Onderwerp
Schriftelijke vragen van het raadslid de heer Torn (VVD) inzake gemeentelijke villa's
Aan het college van burgemeester en wethouders
Inleiding.
In juni 2015 is de notitie ‘Uitwerking Stedelijke Vastgoedstrategie' besproken in de
raadscommissie Financiën. Tijdens deze vergadering werd door de VVD benadrukt
dat vastgoed zonder beleidsdoel zo snel mogelijk verkocht dient te worden. Uit recent
onderzoek van de VVD bleek echter dat een groot deel van het gemeentelijk
vastgoed zonder beleidsdoel nog niet te koop staat.
De gemeente blijkt bijvoorbeeld een groot aantal panden rondom de Dappermarkt te
bezitten. Hierin bevinden zich shoarmazaken, kapperszaken en eettentjes. Deze
constatering was voor de VVD aanleiding om in juli dit jaar schriftelijke vragen in te
dienen. Uit de beantwoording van de schriftelijke vragen blijkt dat de gemeente de
conclusie van de VVD onderschrijft dat kapsalons en winkels geen beleidsdoel
dienen. Het college heeft aangegeven in het najaar van 2015 een besluit te nemen
over de verkoop van het betreffende vastgoed.
Behalve shoarmazaken en eettentjes blijkt de gemeente ook 19 villa's te bezitten aan
en rond de Osdorperweg. Het in bezit hebben van woningen is geen taak van de
gemeente. Logischerwijs dienen de woningen dan ook geen beleidsdoel. Een bezoek
aan de vastgoedpagina van de gemeente Amsterdam en funda.nl leert echter dat de
woningen momenteel niet te koop staan.
Uit de gegevens blijkt dat de meeste woningen rondom de Osdorperweg tegen een
lage prijs verhuurd worden. Een van de woningen heeft een WOZ-waarde van
560.000 euro terwijl de maandelijkse huurprijs slechts 199,21 euro bedraagt. De VVD
vindt dit opmerkelijk en wil graag weten hoe het mogelijk is dat de woningen ver
onder de marktprijs worden verhuurd.
Elke dag betaalt de gemeente ruim €300.000 aan rente over haar schuld.! In het
coalitieakkoord is afgesproken de opbrengsten van de verkoop van het gemeentelijk
vastgoed te gebruiken om de schuld af te lossen. Door het afstoten van bezit gaat het
stadsbestuur in deze collegeperiode een kwart miljard van de stadsschuld aflossen.
Om dit te bewerkstelligen is spoedige verkoop van gemeentelijk vastgoed vereist.
De huizenprijzen in Amsterdam zijn de afgelopen jaren weer flink gestegen. Gezien
de conjunctuur van de woningmarkt leent de huidige tijd zich goed om woningen op
de markt te brengen. De VVD vindt het belangrijk dat de verkoop van het
gemeentelijk vastgoed een goede prijs oplevert voor de Amsterdamse
belastingbetaler en gelooft dat de woningen in beginsel dan ook snel verkocht kunnen
worden.
1 Begroting 2016: pagina 259, tabel 6.2.6.
1
Middels deze schriftelijke vragen zou de VVD-fractie graag opheldering willen over de
redenen achter het bezit van de woningen aan de Osdorperweg. Bij de VVD-fractie
zijn de alarmbellen afgegaan toen duidelijk werd dat deze kostbare woningen voor
lage huren verhuurd worden. Indien woonhuizen voor een lage huur verhuurd worden
maakt dit het lastiger om de woningen voor een goede prijs te verkopen. Koop breekt
namelijk geen huur, waardoor een koper met een slecht rendement opgezadeld zit.
Met deze lage huren maakt de VVD zich zorgen of het college de doelstelling van 250
miljoen schuldaflossing -door gemeentelijk vastgoed te verkopen- wel kan halen. Wat
de VVD betreft worden de woningen verkocht op een manier zodat het de
Amsterdamse belastingbetaler het meest oplevert.
Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van
de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen te stellen:
1. In de ‘Uitwerking Stedelijke Vastgoedstrategie' staat dat sommige gegevens uit
Vastgoedmaps mogelijk missen of niet actueel zijn. Kan het college aangeven of
de gegevens in Vastgoedmaps op dit moment volledig actueel zijn en kloppen?
Als dit niet het geval is, kan het college dan aangeven wanneer de
informatievoorziening volledig is?
2. Zijn de gegevens, bijvoorbeeld de huuropbrengsten, over de woningen aan en
rond de Osdorperweg juist? Zo nee, waarom niet? Kan het college dan juiste
gegevens aanleveren?
3. Uit de beschikbare gegevens over het gemeentelijk vastgoed blijkt dat de
gemeente 19 woningen in en rond de Osdorperweg bezit. Kan het college
aangeven sinds wanneer en waarom deze woningen in het bezit zijn van de
gemeente? De woningen dienen geen beleidsdoel. Kan het college aangeven
waarom deze woningen niet al verkocht zijn of momenteel niet te koop staan?
4. De huuropbrengsten van de meeste woningen zijn laag. Voor een woning met
een WOZ-waarde van 560.000 euro blijkt dat de huur maandelijks 199,21 euro
bedraagt. Kan het college aangeven hoe men tot dit bedrag gekomen is? Deelt
het college de constatering van de VVD dat de huur onder de marktwaarde ligt?
Is het college het met de VVD eens dat dit onwenselijk is?
5. Wat voor soort huurcontracten zijn er gesloten met de bewoners van de
woningen? Wanneer zijn deze contracten ingegaan? Is de huurprijs gebaseerd op
het Woningwaarderingssysteem? Zo nee, waarom niet? Via welke methode is de
huur dan berekend? Zo ja, op hoeveel punten komen de woningen uit? Sommige
van de woningen zijn monumenten. Is er gebruik gemaakt van een huurverhoging
middels een toeslag? om de hogere onderhoudskosten te ondervangen? Zitten er
anti-kraak contracten tussen? Wat was de overwegingen om sommige woningen
via anti-kraak te verhuren en andere niet?
6. Sinds enkele jaren heeft de wetgever de mogelijkheid voor een
inkomensafhankelijke huurverhoging ingevoerd waarbij de huurprijs voor
bewoners van een sociale huurwoning met een hoger inkomen sneller stijgt. Dit
om onder andere de doorstroming te bevorderen en scheefwonen tegen te gaan.
Heeft het college deze mogelijkheid tot inkomensafhankelijke huurverhoging ten
volle benut bij de huurders van het gemeentelijk vastgoed, bijvoorbeeld bij de
woningen aan en rond de Osdorperweg? Zo nee, waarom niet?
7. Is het college van plan deze woningen te verkopen? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
op welke termijn is het college van plan deze woningen te verkopen? Hoe ziet de
verkoopprocedure eruit? Hoe beïnvloed het feit dat de woningen momenteel
verhuurd worden de verkoop van de woningen? Worden de woningen verkocht in
verhuurde staat of is het verstandiger deze pas na afloop van de huur te
verkopen?
Het lid van de gemeenteraad,
2 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huurwoning/inhoud/puntensysteem-
huurwoning/puntensysteem-en-monumentenwoningen
2
R.K. Torn
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam VVL
% Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn
en Luchtkwaliteit)
% Gewijzigde Agenda, donderdag 20 januari 2011
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit)
Tijd 09.00 tot 12.30 uur en zonodig van 13.30 tot 17.00 uur
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Inspreekhalfuur Publiek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering van
de Raadscommissie VVL d.d. 9 december 2010
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissie VVL@raadsgriffie amsterdam.nl
7 Openstaande toezeggingen
8 Termijnagenda
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Gewijzigde Agenda, donderdag 20 januari 2011
9 Openstaande Schriftelijke vragen
10 Rondvraag - Tkn lijst
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
11 Aanpak huidige problemen rond parkeerautomaten Nr. BD2010-008840
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van commissielid Sancisi (D66)
e Was TKN 11 in de commissievergadering VVL van 11 november 2010
e _ Uitgesteld in de commissievergadering VVL van 9 december 2010
e _ Stukken reeds in uw bezit
12 Bestuurlijke reactie motie Meijer inz Plan Voorang Gezonde Stad (OV-fiets) Nr.
BD2010-008842
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
, Geagendeerd op verzoek van commissielid Alberts (SP)
e Was TKN 9 in de commissievergadering VVL van 11 november 2010.
e _ Uitgesteld in de commissievergadering VVL van 9 december 2010
e _ Stukken reeds in uw bezit
13 Evaluatie afschaffen Wielklem Nr. BD2010-008843
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de commissievergadering VVL van 9 december 2010
e _ Stukken reeds in uw bezit
14 Schaalvoordelen door integratie veerdiensten over het IJ (GVB Veren BV) en
over het Noordzeekanaal (Connexxion Water) Nr. BD2010-008836
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Alberts (SP)
e Was TKN 3 in de commissievergadering VVL van 9 december 2010.
e _ Stukken reeds in uw bezit
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Gewijzigde Agenda, donderdag 20 januari 2011
15 Renovatie Oostlijn: besluitvorming uitvoering vluchtwegmaatregelen Nr. BD2010-
008837
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Alberts (SP)
e Was TKN 4 in de commissievergadering VVL van 9 december 2010.
e _ Stukken reeds in uw bezit
Integraal Veiligheidsbeleid
16 Arrangement Sociale veiligheid openbaar vervoer 2010 -2014 Nr. BD2010-
008838
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Bergervoet (D66)
e Was TKN 6 in de commissievergadering VVL van 9 december 2010.
e _Deleden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en
Handhaving, Raadsaangelegenheden, Communicatie en Financiën zijn hierbij
uitgenodigd
e _ Stukken reeds in uw bezit
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
17 Utrechtsestraat: varianten uitvoering fase 2 en 3 Nr. BD2010-008752
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Onder voorbehoud besluit College, d.d. 4 januari 2011
18 Nadeelcompensatie en ondernemersrisico Nr. BD2010-008739
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol, is hierbij uitgenodigd
19 Beschikbaarstelling van het zevende uitvoeringskrediet voor de werkzaamheden
van de Noord-Zuidlijn Nr. BD2010-007551
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 26 januari 2011)
3
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Gewijzigde Agenda, donderdag 20 januari 2011
20 Advies Gemeenteraad voor de Openbaar Vervoer concessie Amsterdam 2012
ten gevolge van de Rijksbezuinigingen Brede Doel Uitkering (BDU) Nr. BD2010-
008733
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 26 januari 2011)
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
21 Vervanging openbare verlichting Diamantbuurt Nr. BD2010-008905
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van de fracties SP en RED Amsterdam
22 Verordening tot wijziging van de Verordening Parkeerbelastingen 2011 Nr.
BD2011-000144
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 26 januari 2010)
e Rectificatie in verband met tikfout
23 Veiligheid langs de metrobaan en het toezicht hierop Nr. BD2011-000290
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Alberts (SP)
4
| Agenda | 4 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 680
Publicatiedatum 8 oktober 2014
Ingekomen onder Q
Ingekomen op 1 oktober 2014
Behandeld op 1 oktober 2014
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Shahsavari-Jansen inzake het wijzigen van
het beleid voor gronduitgifte in erfpacht over het canonpercentage bij nieuwe
gronduitgiften (snelle invoering eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe gronduitgiften).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 2 september 2014 inzake het wijzigen van het beleid voor
gronduitgifte in erfpacht over het canonpercentage bij nieuwe gronduitgiften
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 640);
Overwegende dat:
— in het coalitieakkoord is besloten tot een herziening van het erfpachtstelsel en
het huidige stelsel van voortdurende erfpacht te vervangen door een systeem van
eeuwigdurende erfpacht, waarbij ook de keuze wordt geboden van eeuwigdurende
afkoop;
— het voorliggende voorstel een aanpassing betreft van het oude stelsel, dat dus
binnen zeer korte tijd zal worden herzien;
— het voor nieuwe uitgiftes mogelijk is om sneller over te stappen op eeuwigdurende
erfpacht dan voor bestaande erfpachtcontracten,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
vóór 1 januari 2015 met een voorstel te komen voor de invoering van eeuwigdurende
erfpacht voor nieuwe gronduitgiften.
Het lid leden van de gemeenteraad,
M.D. Shahsavari-Jansen
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 888
Datum indiening 4 juni 2020
Datum akkoord 1juli 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Vroege inzake zwemmen in de stad.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Ernst Bakker, oud D66-wethouder in Amsterdam, introduceerde in 1979 de ijsnota.
Deze ijsnota is nog jaren actueel gebleken: schaatsen op de Amsterdamse grachten
is voor veel Amsterdammers een unieke en romantische belevenis. De fractie van
D66 meent nu dat de ijsnota een zomerse evenknie verdient: zwemmen in de Amstel.
Door onze stad stroomt de Amstel en het water van de Amstel is van opvallend goede
kwaliteit. Dat biedt kansen, zeker gezien de steeds warmere en langer durende
zomers ên de coronacrisis die ertoe zal leiden dat mensen vaker en langer vakantie
zullen vieren in eigen land en stad.
Het is wat fractie van D66 betreft wenselijk om het potentieel aan officiële
zwemplekken in onze stad maximaal te benutten, zodat de drukte zich niet
concentreert op de beperkte plekken waar nu wel gezwommen mag worden. Zo kan
de 1,5 meter afstand gewaarborgd worden en concentreert de drukte zich niet op een
paar plekken.
Gezien vorenstaande heeft het lid Vroege, namens de fractie van D66, op grond van
artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
Infeiding op de vragen:
Op dit moment zijn er door de provincie Noord-Holland geen officiële zwemplekken
aangewezen in de Amstel ín de stad. Dat betekent dat Amsterdammers die toch
willen zwemmen in de Amstel risico's lopen en dit kan ook betekenen dat die
Amsterdammers overlast geven aan het verkeer op het water en aan de
omwonenden.
1. Is het college bereid op zeer korte termijn met de provincie het gesprek aan te
gaan zodat langs de Amstel officiële zwemplekken aangewezen worden?
Antwoord
Ja. Er is voor zwemplekken langs de Amstel overleg geweest met de provincie,
waterschap en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG).
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng Se Gemeenteblad
Datum 1 juli 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 4 juni 2020
Voor het aanwijzen van zwemplekken volgt de provincie het ‘Protocol aanwijzen en
afvoeren van Zwemlocaties’: Voor de aanwijzing moet een stappenplan worden
gevolgd om te bepalen of de zwemlocaties veilig zijn, of aanwijzing als zwemwater
conflicteert met andere functies, of de locaties voldoende bereikbaar zijn en of de
potentiële locaties, al dan niet na het nemen van maatregelen, structureel kunnen
voldoen aan de zwemwaternormen. Een besluit om een nieuwe zwemlocatie aan te
wijzen is op deze wijze gedegen onderbouwd.
Deze procedure kost zeker twee jaar. Voor deze zomer is de aanwijzing als officiële
zwemplek dus geen optie.
Voor de Amstel verwacht de provincie dat er op basis van het protocol slechts een
beperkte mogelijkheid is tot het aanwijzen tot officiële zwemplek om twee redenen:
e Het voor de veiligheid goed scheiden van zwemmen en varen.
e Het water van de Amstel voldoet niet aan de kwaliteitseisen voor zwemwater.
Het waterschap geeft aan dat de zwemwaterkwaliteit regelmatig onvoldoende is.
Vooral na stortbuien ontstaan er rioolwateroverstorten. Ook wordt nog effluent uit de
Rioolwaterzuivering Amstelveen geloosd op de Amstel. Op termijn wordt dat laatste
punt mogelijk opgelost. De OD Noordzeekanaalgebied NZKG wijst op de
verontreiniging in de waterbodem.
We gaan graag nader met de provincie in gesprek over het realiseren van officiële
zwemplekken in de Amstel of op andere locaties in Amsterdam.
2. Het college heeft in de Watervisie 2016 aangegeven te willen verkennen, samen
met woonbootbewoners, walbewoners en andere betrokkenen aan de Amstel,
hoe woonboten verplaatst kunnen worden om het zicht op de Amstel te vergroten
en het recreatief gebruik van de Amsteloevers voor meer mensen mogelijk te
maken. Wat is hier concreet uit gekomen?
Antwoord
In de Watervisie Amsterdam 2040 (2016) is dit inderdaad aangegeven. Dit heeft nog
niet tot concrete acties geleid. Een reden is dat er bijna geen plaatsen beschikbaar
komen om woonboten (vrijwillig) naar toe te verplaatsen, naast het feit dat er geen
budget voor opkopen is.
3. Daarnaast kondigde het college in de Watervisie aan te kijken hoe niet-officiële
locaties in natuurwater waar wel veel gezwommen wordt veiliger gemaakt kunnen
worden. Wat is er uit deze verkenning gekomen?
Antwoord
Bij niet-officiële locaties in natuurwater is er sprake van wildzwemmen. Deze plekken
voldoen niet aan de formele eisen voor zwemlocaties gericht op gezondheid en
veiligheid. De waterkwaliteit is bijvoorbeeld slecht, waardoor er verhoogd risico is voor
de gezondheid. Op plekken waar ook boten varen is het niet veilig om te zwemmen.
t Protocol is opgesteld ter uitvoering van Europese richtlijn voor het beheer van de
zwemwaterkwaliteit (2006/7/EG).
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng Se Gemeenteblad
Datum 1 juli 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 4 juni 2020
In een brief van 18 juli 2017 heeft het college uw raad geïnformeerd over de status
van niet-officiële zwemlocaties. Om een zwemplek volgens Europese regelgeving als
officiële zwemlocatie te kunnen aanwijzen is het nodig aan de volgende criteria te
voldoen:
e De fysieke veiligheid van een zwemmer om veilig in en uit water te kunnen moet
voldoende zijn.
e Een zwemplek moet gemarkeerd zijn met een ballenlijn vanaf een diepte van 1,40
meter.
e De waterkwaliteit moet de afgelopen twee zwemseizoen gemeten zijn en
kwalitatief aanvaardbaar zijn bevonden.
Er mag geen sprake zijn van contlicterend gebruik in een straal van 25 meter. Dit
betekent dat er geen boten of andere watergebruikers in de buurt kunnen komen
van de zwemmers.
e De plek moet onderhouden/beheerd worden.
* Er moeten borden aanwezig zijn, waarop de risico's van zwemmen in open water
toegelicht worden.
De gemeente, de waterschappen, Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en GGD
hebben in beeld op welke plekken er frequent sprake is van wildzwemmen. Bij een
verkenning van deze plekken blijkt dat er niet altijd voldoende gezondheids- en
veiligheidsmaatregelen getroffen kunnen worden. Met de toename van het aantal
zwemplekken en de toenemende aandacht hiervoor, is het ook wenselijk dat de
gemeente bij de aanwijzing en inrichting van een nieuwe zwemplek duidelijkheid
schept over de uitvoering van de taken van de betrokken diensten en keuzes maakt
in zaken als toezicht, handhaving en beheer.
Maatregelen die getroffen zijn:
e Het plaatsen van verbodsborden, omdat de stadsdelen risico's signaleren zijn. Zij
constateren vaker dat deze borden binnen de kortste keren verdwenen zijn, ook
als ze naar concrete risico's verwijzen (aanlegplaats voor boten, obstakels onder
water, vervuilde bodem).
e Op ruim 20 niet officiële zwemlocaties wordt door Waternet op verzoek van
Amsterdam grofvuil uit het water gevist, om ongelukken te voorkomen.
e Op diverse plekken zijn trappen aangebracht, mede om te zorgen dat de oever
minder risico op beschadiging loopt of om overlast bij woonboten te verminderen.
Het doel van deze maatregelen is om de fysieke veiligheid op de niet-officiële
zwemplekken te verbeteren.
4. Is het college bereid om behalve de officiële zwemplekken? ook de niet-officiële
zwemplekken zichtbaar maken, ter bevordering van spreiding, zodat ook diverse
plekken langs de Amstel zichtbaar zijn?
Antwoord
Zoals hierboven toegelicht brengt wildzwemmen risico's voor de gezondheid en de
veiligheid van zwemmers met zich mee. Bovendien is het zo dat de gemeente wellicht
aansprakelijk gesteld kan worden bij letsel of andere schade indien de gemeente een
waterplek toegankelijk maakt en aanwijst als een niet officiële zwemplek.
De maatregelen te treffen maatregelen hebben tot doel de grootste gevaren van
wildzwemmen nog enigszins te beperken.
2 https:/www.amsterdam.nl/sport/zwemmen/officiele/
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng Se Gemeenteblad
Datum 1 juli 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 4 juni 2020
In het stedelijke deel van de Amstel wordt erg veel gevaren en is zwemmen expliciet
verboden en ongewenst. Rond de Omval is de bodemverontreiniging een
gezondheidsgevaar. Verder wordt er door diverse roeiverenigingen veel geroeid en
zien de roeiers de zwemmers vaak niet (de meeste boten varen ‘blind”).
Om deze redenen is het niet verstandig om niet-officiële zwemlocaties te stimuleren
of zichtbaar te maken. Wel is het college bereid om onderzoek te doen naar welke
niet-officiële zwemplekken (op termijn) omgezet kunnen worden naar officiële.
Daartoe zullen we in overleg met de provincie werken aan ontwikkellocaties. Hierover
zal u voor de zomer van 2021 nader worden informeren.
Voor de langere termijn is het denkbaar dat er meer officiële zwemlocaties worden
gerealiseerd. Daarvoor zijn dan wel onderzoek en waarschijnlijk (kostbare)
maatregelen noodzakelijk. U kunt daarbij denken aan maatregelen van het
waterschap ten aanzien van de lozing van water van de Rioolwaterzuivering
Amstelveen; sanering van de waterbodem van bijvoorbeeld de Amstel of het Nieuwe
Diep; of het op bepaalde locaties verbieden van vaarverkeer, bijvoorbeeld aan de
strook langs de Weesperzijde bij de loswal. Ook deze mogelijkheden zullen wij
verkennen opdat de bestuurlijke afweging over de (on)wenselijkheid van dergelijke
maatregelen mogelijk wordt gemaakt.
5. In de Watervisie uit 2018 heeft de gemeente eveneens aangekondigd samen met
de provincie Noord-Holland een verkenning te doen naar de mogelijkheden voor
meer en veiligere zwemplekken in natuurwater in Amsterdam. Tevens zou er
worden gezocht naar één of twee nieuwe officiële zwemlocaties in natuurwater
binnen de Ring. Wat is er uit deze verkenning gekomen?
Antwoord
Deze verkenning is in 2017 ambtelijk uitgevoerd en heeft weinig opgeleverd.
Momenteel wordt in samenwerking met het Marineterrein, Waternet en de provincie
toegewerkt naar de aanwijzing van een formele zwemplek bij het Marineterrein.
Onderzocht wordt of een deel van het water kan worden afgeschermd voor
zwemmers. Ook moet gewaarborgd zijn dat na een stortbui vanwege riooloverstorten
gewaarschuwd wordt voor gezondheidsrisico's.
6. Ziet het college mogelijkheden om met spoed (dus vóór de zomer) het aantal
natuurzwemplekken met recreatiemogelijkheid in de stad uit te breiden?
Antwoord
Zoals hierboven toegelicht zien wij voor de zomer geen mogelijkheden om het aantal
officiële zwemlocaties uit te breiden.
7. Kan het college de reeds bestaande zwemplekken in Amsterdam en de directe
omgeving, die zich op fietsafstand bevinden, beter communiceren zodat mensen
weten waar ze allemaal heen kunnen op de fiets om te zwemmen?
Antwoord
Voor het vinden van de officiële zwemplekken is er informatie op de site
https://www.zwemwater.nl/.
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer un 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 4 juni 2020
Hier is ook informatie te vinden over veilig zwemmen en gezondheidsrisico's en het
Corona protocol zwemmen en recreëren in en aan oppervlaktewater.
Op de kaart met zwemwater, stadsstranden en fonteinen geeft de gemeente
Amsterdam een overzicht van zwemplekken in open water:
https://maps.amsterdam.nl/zwemwater/ .
Zie tevens de site: https://www.amsterdam.nl/veelgevraagd/?caseid=% / BD6E280FB-
4A76-40A0-9B88-12B87E446FA6% 7D
Voorts is het voor de gezondheidsrisico’s goed kennis te nemen van de site van de
GGD over het zwemmen in open water: https://www.ggd.amsterdam.nl/gezond-
wonen/zwemmen-open-water/
8. Hoe zorgt het college ervoor dat blauwalg voorkomen wordt, zodat we niet in de
situatie komen dat er negatieve zwemadviezen moeten worden uitgegeven?
Welke preventiemethoden hanteert het college tegen blauwalg?
Antwoord
Blauwalg ontstaat op plekken waar de waterafvoer zo laag is dat de verblijftijd van
water te lang wordt. In bijv. de Amstel stroomt het water bij regen veel meer door. Het
is dan binnen twee weken doorgestroomd naar het IJ. Er komen dan nauwelijks
blauwalgen voor. Preventief iets aan blauwalggroei doen kan door het verminderen
van het fosfaat dat in het oppervlaktewater terecht komt. De waterschappen spannen
zich in om in overeenstemming met de Kaderrichtlijnwater, de hoeveelheid fosfaat op
bijvoorbeeld de Amstel vanuit polders en zuiveringen te beperken. Voor de gemeente
is er preventief weinig te doen aan blauwalggroei in de Amstel.
Bij officiële zwemlocaties wordt bij de keuze van de locatie rekening gehouden om het
risico op blauwalggroei zo klein mogelijk te maken, bijv. door de ligging in het
watersysteem en weinig/geen fosfaatbronnen in de omgeving. Toch zijn ook op
officiële zwemlocaties incidenteel overschrijdingen van blauwalgwaarden mogelijk.
Voor plekken buiten officiële zwemlocaties is er geen instantie die negatieve
zwemadviezen geeft. Op officiële zwemlocaties wordt de communicatie over de
waterkwaliteit gedaan door de provincie en monitoring van de zwemwaterkwaliteit
door de waterbeheerder.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
2x Gemeente
Amsterdam
D West
Agenda Stadsdeelcommissie West
Vergaderdatum Dinsdag 19 mei 2020 19.45-22.35 uur
Locatie Vergaderen op afstand - MS- Teams
Telefoonnummer Bestuursondersteuning 06-51250957
E-mail [email protected]
Internet www.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar
staan de bij deze onderwerpen behorende stukken, evenals op het
raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl
Voorzitter Sarah Berckenkamp
Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE 19 mei 2020
Bij de agendapunten wordt vermeld door wie het onderwerp is
voorgedragen
1. 19.45-20.00u
Opening, agenda vaststellen, mededelingen, actualiteiten
Ruimte voor inbreng van actualiteiten!.
2. 20.00-20.30u
Bewoners aan het woord
Meneer Zwennes -— ‘telefooncentrale West KPN!
Ruimte voor inspraak van bewoners over niet geagendeerde
onderwerpen?
Dit kunnen bewoners schriftelijk indienen.
OORDEELVORMEND
3. 20.30-20.45u
Dagelijks Bestuur: Corona
Portefeuillehouder: Fenna Ulichki
OORDEELVORMEND
4, 20.45-21.30u
Stadsdeelcommissie: Corona en ruimte voor ondernemers
Geagendeerd door Laurent Staartjes/VVD/Gebied Oud West De
Baarsjes en Hans Mol/D66/Gebied Oud West De Baarsjes
Portefeuillehouder: Fenna Ulichki
BESLUITVORMEND
5. 21.30-22.00u
Dagelijks Bestuur: Vuilnisvrij West
Portefeuillehouder: Jeroen van Berkel
BESLUITVORMEND
6. 22.00 - 22.30u
Dagelijks Bestuur: Stedelijke Adviesaanvraag concept
uitvoeringsprogramma Afval en Grondstoffen 2020-2025
Portefeuillehouder: Jeroen van Berkel
Rondvraag
1 De agendacommissie beslist voorafgaand aan de bijeenkomst of iets een actualiteit is.
2 Als u wilt inspreken dan kan dat. Graag ontvangen wij uiterlijk 24 uur voor aanvang van de bijeenkomst uw aanmelding via
[email protected].
Pagina 2 van 2 Gemeente
Amsterdam
West
2
| Agenda | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam EZ P
% Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, ICT,
x Dierenwelzijn, Waterbeheer
Agenda, woensdag 15 juni 2011
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen,
Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, ICT, Dierenwelzijn,
Waterbeheer
Tijd 13.30 tot 17.00 uur en zonodig van 19.30 tot 22.30
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Inspreekhalfuur publiek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de commissie van 25 mei
2011.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieEZP@®raadsgriffie. amsterdam.nl
7 Openstaande toezeggingen
8 Termijnagenda
9 Openstaande Schriftelijke vragen
10 Rondvraag - Tkn lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam EZ P
Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, ICT, Dierenwelzijn,
Waterbeheer
Agenda, woensdag 15 juni 2011
11 ACAM Rapporten
e Bijgevoegd de ACAM rapporten inzake de controle van de jaarrekening 2010 van
diensten en bedrijven (voor zover aangeleverd bij de Griffie).
- __ Afval Energie Bedrijf
- Waternet Amsterdamse Taken
- __ Economische Zaken
- __ Diensverlening en Facilitair Management
- ingenieursbureau Amsterdam
- ___ProjectManagement Bureau
- __ Dienst Stadstoezicht
- __ Dienst Binnenwaterbeheer
- _ Dienst ICT
-___ Servíicehuis Personeel
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De door het College toegezegde reacties op de ACAM rapporten worden na
ontvangst nagezonden.
e Rapporten gevoegd behandelen met agendapunt 12,
12 Jaarrekening 2010 Gemeente Amsterdam Nr. BD2011-003137
e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
e _Verslag/rekening gevoegd behandelen met agendapunt 11.
e _Verslag/rekening is u reeds toegezonden.
, De jaarverslagen van de diensten/bedrijven liggen ter inzage in de leeskamer Raad
(voor zover aangeleverd bij de Griffie).
Personeel en Organisatie
13 Wethoudersnorm Nr. BD2011-005745
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Ivens (SP).
e Was TKN 3 in de vergadering van 25.05.2011,
Waterbeheer
14 Damhertenbeheer Amsterdamse Waterleidingduinen; verzoek provincie Noord-
Holland om medewerking aan uitvoering Faunabeheerplan damhert Nr. BD2011-
005734
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en EZ P
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, ICT, Dierenwelzijn,
Waterbeheer
Agenda, woensdag 15 juni 2011
15 De openbare ruimte op het water; ligplaatsvergunningen voor bedrijfsvaartuigen
Nr. BD2011-005756
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Jager (PvdA).
e Was TKN 6 in de vergadering van 25.05.2011,
16 Beantwoording raadsadres inzake vergunningstelsel rondvaartboten Nr. BD2011-
005755
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Jager (PvdA).
e Was TKN 5 in de vergadering van 25.05.2011,
17 Aanpassing alleenwonendenkorting en eenhedentarief drinkwater 2011-2012 Nr.
BD2011-005627
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
Economische Zaken
18 Verlengen Subsdidieregeling Veilig Ondernemen TK Commissie EZP Nr.
BD2011-004941
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Heijden (PvdA).
Bedrijven
19 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA110574 Parkeren of stoppen voor
instappen Nr. BD2011-005757
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van duo-raadslid de heer Klaiser (Red A'dam).
e Was TKN 10 in de vergadering van 25.05.2011.
e De ombudsman is hierbij uitgenodigd.
20 Samenwerking tussen stadsdelen bij afvalinzameling, schriftelijke vragen Toonk
(VVD). Nr. BD2011-005763
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Toonk (VVD).
3
Gemeente Amsterdam EZ P
Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, ICT, Dierenwelzijn,
Waterbeheer
Agenda, woensdag 15 juni 2011
21 Voorgenomen besluit decentralisatie muldertaken van Stadstoezicht Nr. BD2011-
004944
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Deelnemingen
22 NV Nuon Energy: Vragen over duurzaamheidsinvesteringen en groene stroom
gemeente Nr. BD2011-004866
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer De Goede (GrLi).
BESLOTEN DEEL
4
| Agenda | 4 | discard |
% An Agenda vergadering Stadsdeelcommissie
X Nieuw-West Plein 40-45, nr. 1
X 8 september 2020
Start om 19.30 uur
Vergadering Stadsdeelcommissie
Digitaal
Voorzitter SDC: Sarah Biddle
Secretaris SDC: Ilse Plasmeijer
1. Opening
2. Actualiteiten rondom Corona
3. Mededeling
4. Vaststelling besluitenlijst SDC van 25 augustus 2020
5. Ingekomen stukkenlijst
6. Insprekers
7. Mondelinge vragen
8. Adviesaanvraag APV-wijziging opneming afsteekverbod particulieren
9. Adviesaanvraag Conceptwijzigingen Evenementenbeleid en APV
10. Adviesaanvraag BENG voor nieuwbouwwoningen
11. Adviesaanvraag Investeringsnota Sloterdijk 2 Zuid
12. Ongevraagd advies Pieter Calandlaan
13. Sluiting
Mocht u willen inspreken dan kunt u zich tot maandag 12.00 vur aanmelden via
[email protected]
Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden
op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
| Agenda | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 1175
Publicatiedatum 8 januari 2014
Ingekomen onder N
Ingekomen op woensdag 18 december 2013
Behandeld op woensdag 18 december 2013
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Capel en de heer Ivens inzake de de evaluatie van
het Amsterdams Investeringsfonds [geen nieuw Amsterdams Investeringsfonds
(AIF)].
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 29 oktober 2013 tot kennisnemen van de evaluatie van
het Amsterdams Investeringsfonds (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1104);
Overwegende dat:
— het college begin 2014 een vervolg voor het AlF aan de raad wil voorleggen;
— het college voornemens is voor het vervolg van het AIF begin 2014 uitgewerkt te
hebben en tot die tijd bij voorstellen ten laste van het AIF de ‘oude’ criteria als
leidend te beschouwen;
— het fonds, sinds de instelling in 2011, zich nog niet voldoende heeft kunnen
bewijzen,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de voorbereidingen voor een nieuw Amsterdams Investeringsfonds te staken.
De leden van de gemeenteraad,
S.T. Capel
L.G.F. Ivens
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam
Evaluatie project Groen in de Buurt”
*Met ‘Groen in de Buurt’ wordt
bedoeld groen in de openbare
ruimte dat door Amsterdammers is
geïnitieerd, gerealiseerd en/of
medebeheerd.
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
Inhoud
1. Aanleiding en doelstelling
2. De uitvoering in 2018
2.1 Algemeen
2.2 Stadsdeel Centrum
2.3 Stadsdeel Noord
2.4 Stadsdeel Oost
2.5 Stadsdeel Zuid
2.6 Stadsdeel West
2.7 Stadsdeel Zuidoost
2.8 Stadsdeel Nieuw-West
2.9 Stadswerken
3. De bewoners
3.1 Enquête OIS
3.2 Bewonersbetrokkenheid bij Groen in de Buurt
3.3 Bewonersbijeenkomsten op 11 januari 2018 en op 27 maart 2019
4, Buurtgroenlab020
5. Analyse
6. Conclusies
7. Aanbevelingen
Bijlage 1: Onderzoek OIS Zelfbeheer groenvoorzieningen (april 2019)
Bijlage 2: Advies maatschappelijk partners GiB (april 2019)
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
1 Aanleiding en doelstelling
Amendement Bosman e.a.
De regeling Groen in de Buurt (GiB) is een uitvoering van het Amendement Bosman e.a. dat eind
2016 is aangenomen door de gemeenteraad. Daarbij is besloten structureel € 2 miljoen in de
begroting op te nemen voor GiB. De middelen kunnen ingezet worden voor uitvoering en
ondersteuning van Groen in de Buurt door Amsterdammers. Onderkend wordt dat Groen in de
Buurt een hoge waarde heeft voor Amsterdam. Zowel maatschappelijk, ecologisch en economisch
biedt hierin investeren voordelen. Het veranderende klimaat en de leefbaarheid in een
verdichtende stad maken dit temeer urgent. Veel Amsterdammers willen graag buurtgroen
aanleggen, adopteren en/of beheren om hun buurt te vergroenen, bewoners hebben hier veelal
een zekere mate van ondersteuning bij nodig.
Conform de inhoud van het amendement Bosman is “Groen in de Buurt” groen in de openbare
ruimte dat door Amsterdammers is geïnitieerd, gerealiseerd en/of medebeheerd. Voorbeelden zijn
postzegelparkjes, moestuinen, geveltuintjes maar ook watertuinen. Het gaat om groen in de
openbare ruimte en niet om groen op daken of in binnentuinen die niet openbaar zijn. Bij een
buurtinitiatief voor Groen in de Buurt zijn altijd Amsterdammers betrokken. Zij nemen het
initiatief en (mede)beheren het groen.
Collegebesluit
Op 14 november 2017 heeft het college van Burgemeester en Wethouders een besluit genomen
over de uitvoering van het amendement Bosman c.s. (1357 Groen in de Buurt 2018 e.v). De kern
van dit besluit:
Het college heeft besloten om extra middelen in te zetten voor het gezamenlijk met Amsterdammers
initiëren en realiseren (medebeheer) van buurtgroen. In het amendement Bosman c.s. ís 2 miljoen euro
hiervoor beschikbaar gesteld. Hierbij wordt bij voorkeur geïnvesteerd in de meer versteende gebieden
met rainproofproblemen. Bestuurscommissies krijgen de middelen om de Amsterdammers met een
groeninitiatieven te faciliteren met zowel capaciteit om deze initiatieven te begeleiden als materiële
zaken zoals plantgoed. Daarnaast wordt een stedelijk kennislab Groen in de Buurt opgezet.
Concreet besloot het college onder meer:
- De stadsdelen met de meeste gebieden met rainproofknelpunten Zuid en West een
bedrag te verstrekken van €400.000 ieder:
-__de overige stadsdelen Centrum, Oost, Zuid-Oost, Noord en Nieuw-West een bedrag te
verstrekken van € 210.000 ieder;
3
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
-__ een bedrag van € 150.000 te reserveren bij R&D voor het realiseren van een stedelijk
kennislab Groen in de Buurt, het monitoren van de uitvoering, het maken van een
evaluatie in 2019 en het verzorgen van de stedelijke communicatie voor Groen in de
Buurt;
-__een evaluatie te laten uitvoeren van deze verdeling in O2 2019 op basis van nieuwe
inzichten van rainproofgebieden en de resultaten van de stadsdelen;
-_ inde begroting 2020 een voorstel te doen voor een structurele verdeling over de
stadsdelen.
De toekenning van extra middelen aan de stadsdelen West en Zuid is behalve op de overweging
dat deze stadsdelen de meeste gebieden met rainproof problemen kennen, ook gebaseerd op de
overweging dat deze stadsdelen een trekkersrol zouden kunnen spelen in de stad.
Opzet Evaluatie
In deze rapportage wordt verslag gedaan van de in het tweede kwartaal 2019 uitgevoerde
Evaluatie Groen in de Buurt. Er is gekeken naar de uitvoering in 2018. Conform bespreking bij het
portefeuillehoudersoverleg van 11 februari 2019 is voor de evaluatie op vier manieren input
gevraagd:
-__Aan de stadsdelen over de inzet van het GiB geld, de projecten die zijn uitgevoerd en de
resultaten die daarmee zijn behaald;
-__Aan de bewoners in een enquête;
-_ Aan het Buurtgroenlab (een overkoepelende organisatie met ambtenaren en derden uit
het groene netwerk; zie verder) over de activiteiten die daar zijn uitgevoerd;
-__Aan Stadswerken, gezien de oprichting van Stadswerken, en Verkeer &Openbare Ruimte
plus en de daarmee gewijzigde verantwoordelijkheden rond de uitvoering van projecten
en het beheer in en van de Openbare Ruimte.
Vraagstelling
Centraal in deze evaluatie staan 3 vragen:
> Welkeresultaten tegen welke kosten zijn behaald op het gebied van klimaatadaptatie,
biodiversiteit, sociale cohesie en beleving?
> Hoe ervaren bewoners projecten ‘Groen in de Buurt / medebeheerprojecten' en wat zijn
hun ervaringen met de samenwerking met de gemeente en met hun straat/buurt?
> Iser een beste werkwijze te destilleren die over de hele stad uitgerold kan worden, of blijft
maatwerk per stadsdeel wenselijk?
Doelstelling
Doel is met deze evaluatie te komen tot conclusies over hoe het project Groen in de Buurt in 2018
heeft gefunctioneerd (in brede zin) en op grond daarvan aanbevelingen te formuleren over
voortzetting van het project vanaf 2020, waarbij met name de vraag naar de beste verdeling en
inzet van de beschikbare middelen aan de orde zal komen. Uitgangspunten daarbij in ieder geval:
4
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
e Coalitieakkoord Een nieuwe lente een nieuw geluid, mei 2018
e Ambities en uitvoeringsagenda 2019
e Besluit Slagvaardig Werken in de Openbare Ruimte en oprichting van Stadwerken, als ook
V&OR+
e Motie 1128:
Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2019, aangenomen 8 november
2018 (Zet in op biodiversiteit bij investeren in groen). In deze motie, waarin Groen in de
Buurt expliciet wordt genoemd, wordt het college verzocht bij de verschillende plannen
voor de vergroening van de stad bij het ontwerp en de inrichting in te zetten op een
‘natuurinclusief’ beleid en specifiek rekening te houden met het vergroten van de
biodiversiteit, voor zover dit kostenneutraal gerealiseerd en beheerd kan worden.
5
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
2 De uitvoering in 2018
2.1 Algemeen
Bij de opdrachtverlening aan de stadsdelen zijn de volgende criteria en/of richtlijnen meegegeven
voor de uitvoering van de GiB-regeling:
. Een GiB-project moet aangevraagd worden o.b.v. een bewonersinitiatief.
. Het moet plaatsvinden in de openbare ruimte.
. Er moet voldoende lokaal draagvlak zijn.
. Bewoners moeten zelf voor het onderhoud zorgen (zelfbeheer).
In de meeste stadsdelen zijn GiB-coördinatoren aangesteld voor de uitvoering van de regeling. Er
zijn aan de stadsdelen beperkt richtlijnen meegegeven over de verdeling en besteding van het
GiB-budget. Hierdoor zijn er o.a. verschillen ontstaan in de vergoedingen voor de GiB-
coördinatoren. In de praktijk blijkt dat de GiB-coördinator in sommige stadsdelen uit het GiB-
budget betaald wordt ‚ maar dat hiervoor ook wel andere middelen worden aangewend (bv.
opdrachtgeversgeleden). Omdat er bovendien geen richtlijnen zijn meegegeven over de verdeling
van het GiB-budget (over bv. ambtelijke ondersteuning, externe begeleiding, projecten,
activiteiten, onkosten voor (zelf)beheer) zijn er aanmerkelijke verschillen in uitvoering van de GiB-
regeling tussen stadsdelen ontstaan. Hierover verderop meer.
Het bij R&D gereserveerde budget van € 150.000 is onderverdeeld in:
e Gemeentelijke coördinatie: €70.000. Hiervoor is onder meer een projectleider aangesteld.
e Gemeentelijke communicatie: €10.000. Dit budget wordt ingezet door het
communicatiebureau van de gemeente Amsterdam voor informatie en nieuwsberichten
m.b.t. GiB (m.n. via digitale media).
e _Buurtgroenlab020: €70.000. Zie verder Hoofdstuk 4.
Naast de stadsdelen is vooral Stadswerken een belangrijke speler bij het realiseren van
bewonersinitiatieven voor Groen in de Buurt. De start van Stadswerken per 1 september 2018
betekende een verschuiving van taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de
Openbare Ruimte. Zo zijn aan Verkeer en Openbare ruimte (VO&R) de taken met betrekking tot
groot onderhoud, vervanging en herinrichting van de gehele stedelijke infrastructuur toegevoegd
daarnaast is V&OR de eigenaar van de openbare ruimte. Verder is bij Stadswerken het dagelijks
beheer en onderhoud van alle assets, waaronder groen, belegd.
Voor de evaluatie is aan de Bestuurscommissies als ook aan Stadswerken inhoudelijke input
gevraagd, die hieronder integraal wordt weergegeven. Daarnaast hebben de stadsdelen
6
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
cijfermatige informatie geleverd. De cijfermatige informatie is door R&D verwerkt, en komt in de
evaluatie naar voren in een beperkt aantal tabellen, en in de vorm van totalen voor de hele stad.
2.2 Stadsdeel Centrum
Organisatie
Stadsdeel Centrum vindt dat de beschikbare middelen voor Groen in de Buurt zoveel mogelijk
daadwerkelijk in de openbare ruimte terecht moeten komen. Daarom is aangesloten op de
bestaande ambtelijke organisatie. Hierbij hebben de gebiedsmakelaars een signalerende en
initiërende rol. Zodra een initiatief levensvatbaar lijkt te worden, worden daar ook de
gebiedsbeheerders bij betrokken. Dit heeft er wel toe geleid dat bij de start van de nieuwe directie
Stadswerken wat stagnatie is opgetreden. De samenwerking moest weer opnieuw worden
‘uitgevonden’.
Daarnaast spelen de wijkcentra een rol bij het stimuleren van groene activiteiten in de buurt.
Opbouwmedewerkers stimuleren groenactiviteiten in de buurt, zoals groene straatdagen met een
plantenmarkt, het uitlenen van tuingereedschap, het in stand houden van groenploeg van
vrijwilligers om onder andere ouderen te helpen bij tuinonderhoud. Het stadsdeel draagt daar aan
bij via subsidies uit het sociale budget, omdat het doel is via groenactiviteiten sociale cohesie in de
buurt te bevorderen.
Resultaten
Stadsdeel Centrum heeft het budget van € 210.000,- vrijwel geheel gebruikt in 2018.
Er zijn een paar grootschaliger bewonersprojecten gerealiseerd. Bijvoorbeeld het Kostpleintje,
waar op initiatief van bewoners het bestaande pleintje is vergroend. Verder zijn op de Ruijterkade,
in een zeer versteende omgeving, ‘eetbare! plantenbakken geplaatst door bewoners en bedrijven.
De omgeving is hierover zo enthousiast dat het project ook in 2019 nog verder zal worden
uitgerold. Daarnaast is een aantal grootschalige geveltuinen gerealiseerd in de vorm van
medebeheerprojecten. De meeste zijn te vinden in het Centrum-gedeelte van de Knowledgemile,
een gezamenlijk meerjarig project van stadsdeel Oost en Centrum om de route
Valkenburgerstraat, Weesperstraat, Wibautstraat te verduurzamen en te vergroenen.
Tenslotte zijn bestaande zelf-/medebeheerprojecten ondersteund. Beheerders worden in de
gelegenheid gesteld om aanvullend plantmateriaal of tuingereedschap te bestellen. Dit is in
Centrum de manier om de tuinen mooi en de beheerders enthousiast te houden.
In het algemeen is de rode draad dat bewoners en bedrijven actief betrokken zijn bij het
ontwikkelen en onderhouden van het groen in hun buurt. Er ontstaan vaak op een organische
manier netwerken, men ontmoet elkaar, maakt een praatje op straat. Op die manier draagt groen
bij aan de sociale cohesie in de buurt.
1
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
mn Ee ; s d nbs pn en 3 3
he ij p ds De, ki res 2 pe | _ hj 4 4 5 ni pl
Á VE KE A E] is t d 4 En ek }
A se je " De dir Pf e Pi ri
hd Ie Ë Var & ‘ d , ij 4 Pe
: De eN (a 4 a P d … AN SE hl pn na | |
en } 2 ER De) E 3 — de gn et
ette DE JON a WEE zn
Ee er al NS Wee
ORNE Ee \
Ee Pr oe | k r - Nen
Ee dl í î | Í ä je
Ee N EE dn
ETE eg EP ee En HE Û È en 7 ú
é ro È ERR el r dl We Ü
5. a seen | Pd ‘ 5
WEE © 7 Ee 3 Ten ea ae
\ Rf A. k ( À, f Ee
raise Í AT < mk ie
—— Ee = : A B ee ln
A B RE
7 an Aj Ee en
IP
4, Er,
7 } EEE de VL
dd n 5 d EN
GA 5 Ë : per 3 5 st le Dn = el
aint AEN ee Nrs en 02 , * beh rn de bii ad
8 EN ee ee: f vl Eh ef Rn an
IEA KOR e= INT
À Pr k di en ” BAMA enn |
} AS E ds mr NA KON WED
RE ON ea win PASS oet 0 eht che
Ge DEAN 5 >: Dn E PM ODS kn Et d ei
{ n R : Ps 0 0,000, 00, MEN rt
& 5 WE nd kt é K% eeN EE. Ge Jee en
AR Neer , AN KA ores Gi B
nr Ee SN ROO MONT Pen?
<3 EEEN te ek ME Ted Wide Wid SOES NEEN
RE ien Dei ea Oe ern: Ee rrd OE A Ee
ne EE REDA bs Aje ee En
nà NE AP AE Bea et ld 0 Ge ie hd , ze
ar EN iP, Dd ei A, OOEAM nrd re heit ME edes 4 E
Ae ee iid nd le Ken dod in ARP DER
Ar WE Ee vod ee Ki Ee
E ek neet, se f &
- ze eene fi Í iK Sel
a enten eld DN ven a ie. kn
Egede: Ie Ô et DP eed bs Po D Sen En ze en
AE tn EN, a a, le 5 %, ) I= á EE ee
Ee de EP En %$ ed ee |
BEEN ee B En =
a hef » r 8 7 en = En £
Fe N dd n J ee ed ae: er
gn Ì Ra, d od En Ee cn
A: en
2e nT
SL en en
F= Ó e Pe De En Ee AAT On Er ae
# Et en A wk ond 2 be. Te ed n
EN ee Rd B i ER
5 e A ,- de A Kh ee ka Ee Pee AE ZERE,
EN ij rt Ne Ee
na MOE en TE
a, ss  RE A te se
GO, akk NS Ee AR Te VAS
tar in dl ge tte OEE TE EN,
ELN RME ESE RAe
(Ruijtergaard en Kostpleintje)
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
2.3 Stadsdeel Noord
Organisatie
Stadsdeel Noord heeft als uitgangspunt genomen dat de middelen voor Groen in de Buurt zoveel
mogelijk daadwerkelijk in de openbare ruimte terecht moeten komen. De medewerker
beleidsrealisatie heeft dit project in haar pakket gekregen. Het project valt onder de
basisvoorzieningen waar ook “Vergroen je buurt” en de bewonersinitiatieven onder vallen.
De samenwerking is daarom dicht bij elkaar geplaatst om goede afstemming te houden. De
samenwerking met de ecoloog van Noord en de gebiedsbeheerders is een essentieel gedeelte van
de opdracht zoals deze wordt uitgevoerd in Noord.
Er is daarnaast overleg met de gebiedsmakelaars en zij kunnen hierin een signalerende en
initiërende rol hebben. Maar in de praktijk neemt de medewerker GIB alle initiatieven onder haar
hoede, Zodra een initiatief levensvatbaar lijkt te worden, worden daar ook de gebiedsbeheerders
en de ecoloog bij betrokken. De start van de nieuwe directie Stadswerken heeft wel een aanloop
nodig gehad. Er is contact met de Huizen van de wijk en zijn er een aantal grote projecten
opgestart en ook al afgerond.
Er is soms wel verwarring bij bewoners over de twee interventies op groen, “Vergroen je buurt” en
“Groen in de Buurt”. Bewoners zijn aan het shoppen. Bij “Vergroen je buurt” (een subsidieregeling
tot max. € 5.000 eenmalige) merken we dat bewoners veelal geen middelen op hun bankrekening
willen, en daarom hebben we de mogelijkheid dat een welzijnsorganisatie deze middelen regelt en
bewaakt. * Groen in je buurt” hebben we ingestoken als een aanvraag; wij als stadsdeel verzorgen
de afhandeling zodat bewoners niet veel geld op de bank krijgen. Wij huren de partijen in en geven
daar de opdrachten aan als de bewoners hun plan hebben toegelicht en er een go is vanuit beheer.
Resultaten
Stadsdeel Noord heeft het budget van € 210.000,- niet volledig gebruikt in 2018.
In 2019 zijn een aantal aanvragen opgepakt en deze zijn inmiddels uitgevoerd. Er is in 2018 een
bedrag van € 87.916,00 uitgegeven. De lopende zaken van 2018 zijn meegenomen in 2019.
2.4 Stadsdeel Oost
Proces Kleine Groeniniatatieven Stadsdeel Oost
Aanvragen
De 5 Gebiedsteams verzamelen veel van de bewonersinitatieven zelf in de buurten. De Makelaars
spelen hierin een belangrijke rol, zij kennen de buurten goed en spreken veel bewoners. Voorts
staat in Oost vergroening hoog op de agenda en geven de Makelaars regelmatig in de buurten aan
wat de mogelijkheden voor vergroening zijn. Dit betreft Geveltuinen; vergroenen boomkransen
en plaatsen bloembakken maar ook opknappen en uitbreiding van groen op bestaand buurtgroen.
Een tweede bron van aanvragen komt via de Website van het Stadsdeel. De aanvragen worden
doorgezet naar de Gebiedsteams die contact opnemen met de aanvrager(s) en inventariseren wat
de wensen zijn. Vervolgens inventariseren zij ook of er in de buurt dezelfde wensen leven.
9
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
Opdrachtformulering
Indien een Gebiedsteam voldoende aanleiding heeft om dit op te pakken word een
opdrachtformulering gemaakt. Deze word dan voorgelegd aan de Ambtelijk opdrachtgever die
hier zij akkoord voor moet geven. De opdracht komt dan bij het Projectteam Groen en Spelen
terecht die in overleg gaan met het Gebiedsteam over de opdracht en aanpak alsmede het
beschikbare budget.
Uitwerking en Uitvoering
De echt kleine opdrachten kunnen vaak direct worden weggezet bij onze huisaannemer, de
financiering is doorgaans Bosmangeld. Voor wat grotere opdrachten is vaak een participatietraject
nodig en voegen wij een ontwerper van R&D toe aan het projectteam. Buiten de Bosmangelden
kijken we hier ook naar andere financieringsmogelijkheden vanuit het Gebiedsplan of
Postzegelparkbudget. Aangezien voor al deze subsidies geldt dat het jaarbudgetten zijn, moet het
hele traject kort en krachtig zijn om te zorgen dat de uitvoering uiterlijk in het late najaar kan
plaats vinden.
Projectteam
Sinds medio 2016 heeft het Ingenieursbureau een projectteam gedetacheerd in Stadsdeel Oost. Er
was in het Stadsdeel al langer een vraag vanuit de Gebiedsteams om een team tot hun
beschikking te hebben om alle vergroenings vragen te kunnen oppakken en uit te kunnen voeren.
De afgelopen jaren zijn hiervoor een projectleider en een assistent-projectleider in Oost aan het
werk. Vaak aangevuld met een ontwerper van R&D en de hun expertise alsmede met de
participatie ervaring van de Gezonde Stad en zeker van de Gebiedsmakelaars.
2.5 Stadsdeel Zuid
Organisatie
Stadsdeel Zuid heeft reeds decennia twee actieve Natuur en Milieuteams (hierna: NMt's) in het
stadsdeel die vanuit een subsidierelatie allerlei groen initiatieven aanwakkeren, bewoners
adviseren op groen, ecologie en duurzaamheid, en diverse bestaande
vrijwilligersgroepen/initiatieven ondersteunen. Omdat vanwege bezuinigingen deze
subsidierelatie door het stadsdeel was opgezegd en de NMt's daarmee zouden stoppen, heeft
Zuid het Groen in de Buurt budget aangegrepen om deze subsidierelatie, en daarmee de inzet
voor bewonersinitiatieven, voor de duur van het project voort te zetten.
Resultaten
Het budget van € 400.000,- is door Zuid geheel besteedt aan de subsidie voor de twee NMt's en de
ambtelijke ondersteuning voor dit subsidiedossier,
De Natuur en Milieuteams hebben zo'n 25 nieuwe initiatieven opgepakt, waardoor uiteindelijk het
stadsdeel is verfraaid met groen variërend van geveltuinen, plantenbakken, maar ook grotere
projecten als een Vlindervladdertuin aan de Westlandgracht en een buurtmoestuin op het terrein
van sportpark Olympiaplein. De NMt's ondersteunen ook veel bestaande initiatieven in
verschillende mate. Initiatieven blijven namelijk niet altijd zomaar bestaan als ze eenmaal zijn
10
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
opgezet maar hebben soms wat aanvullend groen-advies nodig, hulp bij trekken van nieuwe
vrijwilligers, mediation bij ruzie, advies bij binnen halen van externe fondsen, etc. Het periodiek
inzetten van vrijwilligers bij het ecologisch onderhoud in onder meer het Vondelpark, Sarphatipark
en de drijvende watertuinen van de Boerenwetering wordt georganiseerd door de NMt's.
Daarnaast geven ze cursussen, doen ze gezamenlijke inkoopacties (bv op regentonnen) en geven
ze een maandelijkse nieuwsbrief uit. Ook is er een goed bezochte website. Ongeveer 2000
bewoners zijn zo regelmatig actief in het groen in de openbare ruimte en een veelvoud ervan is
erbij betrokken.
Ef iS „
ij FE er ‚| Hi en
E Ee DEN P leded En hi
L] í n Le Lj
À, ISN J.D)
A Ni.
Dn olde
Ee _ rn NEE AE En er
ER ge 8 Ì wa .Á Ka NE E id 8 Ze à j re Oer
Ee fh \ á F Fiss al ee / ii ej j p Tj ' hd - Fee
Ü i el EE f ie Pee e
E e Ea Ll ls Li Dj ES 4 Ps PS E met dek
ET Î Kr, 5
er LE rl Î | ek
En fe) Ft med pnn
jen \ \ Mi df Ri elan ene
Ri eN wisi
- De Ö En sr tere rn el sch berbers Ë Eh he,
zi ee Si hehe Il Te
| | Fale | rt ma
| WM £ 75
De kosten voor realisatie van projecten in de openbare ruimte, kunnen bij Zuid niet worden
betaald uit het Groen in de Buurt budget, omdat daarmee reeds de NMT's worden ondersteund.
De overwegend niet al te grote projecten worden derhalve gefinancierd uit de subsidieregeling
Vergroen je Buurt, het initiatievenbudget, en soms met extern budget (ondernemers in de buurt,
stichting NL doet). Daar waar er plannen zijn voor grotere projecten, wordt geprobeerd aansluiting
te zoeken bij onderhoudswerkzaamheden in de openbare ruimte (herprofileringen,
rainproofmaatregelen, of zoals in de Frans Halsbuurt: het verwijderen van enkele honderden
parkeerplekken).
2.6 Stadsdeel West
Organisatie
Stadsdeel West heeft jarenlange ervaring met een slagvaardige werkwijze om te komen tot
vergroening in de openbare ruimte op initiatief van bewoners. In die zin wordt West gezien als best
practice en is gevraagd haar methode uit te dragen naar andere stadsdelen waaronder Nieuw
West en bedient zij andere stadsdelen van O's & A's.(Noord, Zuid-Oost, Centrum en Oost)
1
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
In 2018 en 2019 ontvangt West net als Zuid jaarlijks € 400 duizend per jaar uit de regeling Groen in
de Buurt. Dat is meer dan de overige stadsdelen, omdat zij de meeste rainproofknelpunten
hebben, de dichtstbevolkte buurten en vanuit hun ervaring met zelfbeheer een trekkersrol
hebben.
Werkwijze stadsdeel West:
1. De projectleider uitvoering zelfbeheer is een externe kracht met een groen- en
beleidsachtergrond en heeft naast het aansturen van de uitvoering tevens een
adviserende rol in het stedelijke proces
De projectleider handelt op uitvoeringsniveau , maar informeert ook de bestuurlijk
verantwoordelijke en voedt de ontwikkeling van het beleidskader GIB. Continuïteit op
stadsdeelniveau is er door het GiB-kernteam (programma manager Openbare ruimte,
Gebiedsbeheerders, Beleidsadviseur openbare ruimte, Projectleider Zelfbeheer/ GIB), dat
de projectleider GIB adviseert en samen jaarlijks een bestedingsvoorstel maakt. Daarnaast
prioriteert het kernteam bewonersvoorstellen en toetst die aan de bestuurlijke opdracht
en beleidsmatige randvoorwaarden en bewaakt de voortgang door driewekelijkse
afstemming.
2. De andere opdracht aan West was het kennisdelen met de collega's in de andere
stadsdelen in o.a. het stedelijk Buurtgroenlab. De projecteider Zelfbeheer en de adviseur
openbare ruimte bieden stedelijk ondersteuning, maar ook aan andere stadsdelen en in
het bijzonder stadsdeel Nieuw West. Dat betreft de organisatieopzet en de incidentele
begeleiding bij het afhandelen van Groen in de Buurt initiatieven.
3. Stadsdeel West heeft een actieve groene beweging. Het betreft ruim 140
groeninitiatieven. Hiervan zijn 30 grotere initiatieven eind 2018 geïnterviewd om hun
behoefte aan ondersteuning te peilen. De uitkomst was dat men het belangrijk vond te
netwerken, elkaar te helpen en anderen te inspireren óók initiatieven te starten en
themakennis uit te wisselen (digitaal platform). Daaruit volgde maart 2019 een
symposium met circa 100 deelnemers en een rijke oogst aan ideeën en meningen
(verwoord in een verslag). Daar werd meer duidelijk op welke vlakken bewoners van West
ondersteuning verwachten van de gemeente. Ook zitten achter de activiteiten vele mooie
ontstaansverhalen, die de moeite waard zijn met derden te delen. Die brede groene
beweging een stem geven biedt initiatieven continuïteit, maakt het vele werk zichtbaar
en legitimeert de investeringen in bewonersinitiatieven met als opbrengst opgefleurde
buurten en meer sociale binding in de buurt.
Stadsdeel West is het dichtstbevolkte deel van Amsterdam en tevens groenarm en
klimaatkwetsbaar. De praktijk is dat het beschikbare GiB budgetten van 4 ton voor 2018 en 2019
niet toereikend is om alle nieuwe initiatieven te honoreren en de ruim 140 bestaande initiatieven
de gewenste nazorg en ondersteuning te bieden. Vooral in de buurten in West met bewoners met
een migrantenachtergrond blijven initiatieven achter en vragen de vergroeningsinitiatieven een
extra stimulans. Die inspanningen zijn tijdrovend, maar het verbindend aspect van zelfbeheer
groen kan een positieve invloed hebben op de sociale cohesie en het tegengaan van segregatie
tussen culturen en inkomensgroepen. Deze extra investering verdient zich naar verwachting terug
op het vlak van het sociaal domein. Het huidige budget is niet toereikend voor deze extra
inspanningen op het gebied van Groen in de Buurt die het sociaal domein raken.
12
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
Werk jij mee aan
5 Programma
ee 4 groe Á er € SJ 15.00 Markt van groene bewonersinitiatieven:
kennismaken en kennis delen!
En ENA ee TT
kk Delete LLC e En inte orakel ellela AL
Et Ae NT
x zn df Mae TTN portefeuillehouder groen, democratisering
er Deh ALTEA en openbare ruimte, stadsdeel West
ORG ke EU in West en wat wordt daar
PEN ge TREE TS Ptn Eet Ean ele al 14.15 In actie vaor een groener West!
Be LEE U ee E ENE fe Er
VE Ao released
naar Midwest ecologische ontwikkeling, een groene
ETE Ee ti ed beweging, bewonersparticipatie
ENE ie u EL EN ee EELT
er Le we,
Ee hk Wk IK 15.50 Terugkoppeling thematafels
ett | ale A
Per ink di EE 15.50 Reactie Jeroen van Berkel
be, Aal NE ok Lel 2 ks
ain ‚® 5 Ee Pd AO LEN tenet
3 ave d î en een drankje
“ En Seg En hoe kunnen we de saman-
í | Ra Reale ed
E Kek ed Ld eed Kijk voor meer informatie en aanmelden op:
vd Ma Oe CR Ee nhest nl aande Een
ke de deze middag voor en door inmidwest.nl/agenda/groener-wes
si groene buurtbewoners.
Lt ah
x Amsterdam
Resultaten
Stadsdeel West heeft het budget van 400.000,- in 2018 besteed aan het opzetten van 17 nieuwe
grote projecten in de openbare ruimte, de ondersteuning van enkele lopende projecten, de
voorbereiding van het groensymposium van maart 2019 voor lokale initiatiefnemers en de
actualisering van de bijenfolder. In de projecten is 434 m? steen omgezet naar groen, zijn 200
geveltuinen aangelegd, zijn er 15 bloembakken bijgeplaatst en is er daarnaast nog meer groen in
zelfbeheer genomen en verfraaid. West is het eerste stadsdeel waarbij van een vollédige straat,
namelijk de Ben Brilstraat, het straatgroen in medebeheer is genomen, nadat het was ingericht
conform gezamenlijk ontwerp. Ook bij de aanleg speelden bewoners een actieve rol. In het
voorjaar van 2019 volgen nog twee complete straten.
2.7 Stadsdeel Zuid-Oost
Organisatie
Om het project uit te voeren is er een coördinator aangesteld voor 20 uur per week. Door middel
van het verspreiden van een flyer over zelfbeheer, het bezoeken van allerlei bestaande tuinen en
bijeenkomsten en het in gesprek gaan met de actievere bewoners is er actief gezocht naar
bewoners die een groene wens hebben. Daarnaast is er ook uitvoerig overlegd met de
13
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
gebiedsmakelaars en de beheer-coördinatoren die ook veel ideeën hadden over mogelijke
projecten en actieve bewoners goed kennen.
Obstakels waren er natuurlijk ook, met name de reorganisatie van de afdeling beheer en
Stadswerken was een wat storende factor waardoor projecten soms vertraging opliepen en het
voor bewoners niet altijd gemakkelijk was om te weten wie waar voor verantwoordelijk was.
Resultaten
In 2018 was de inzet om met snelle makkelijke toepasbare acties (quick wins) al een verschil te
kunnen maken terwijl er tegelijkertijd een aantal nieuwe initiatieven zijn opgestart. Behalve het
realiseren van kleine zelfbeheerprojecten (geveltuintjes en bloemschalen) is er ingezet op het
realiseren van grotere projecten waarbij ook de ontmoeting van bewoners belangrijk wordt
geacht. Tot slot was er een behoefte aan een zelfstandig opererend collectief van groene
aanjagers die allerlei groene initiatieven willen opstarten en invullen wat leidde tot het oprichten
van het GroenplatVorm ZO.
Het budget van 210.000 is niet helemaal opgeraakt, er is €96587,63 over gebleven maar dat komt
mede door de opstartperiode in 2018 en er zijn kosten doorgeschoven naar 2019. Er zijn inmiddels
al zoveel aanvragen binnen dat naar verwachting het budget voor 2019 opgemaakt zal worden.
Foto: Opening van de nieuwe tuin bij Kortvoort.
E in 4 5 Í \ B 5 4 Pp AN RN) 4 p
eet, MEREN 08 tE,
| da 1 N 7 vi lo NE verd
ARA | ad FP AN
RNC / EL 4 ne
ARS EN een d
Al Gn ke ee en a à „
PEN LE Ds nt à EE î Ren
ee RS En Er Ve he EN ee : se ED! 2 7 RS
14
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
2.8 Stadsdeel Nieuw-West
Organisatie
In Nieuw-West bestonden reeds veel groeninitiatieven, maar aanvragen hiervoor kwamen overal
en nergens terecht. Daardoor bestond geen uniform beleid of uniforme aanpak, initiatieven
werden niet ondersteund of gemonitord en waren dus kwetsbaar. Gevolg was dat
groeninitiatieven er — na vertrek van de hoofdinitiatiefnemer — verwaarloosd achterbleven en
slechte ervaringen werden opgebouwd - bij zowel initiatiefnemers als Stadsdeel.
In april 2018 werd een Groen in de Buurt-coördinator aangetrokken en betaald vanuit het GIB-
budget. Deze moest eerst inventariseren wat er aan zelf- en medebeheer in Nieuw-West bestond,
orde op zaken stellen en nagaan hoe negatieve ervaringen tot positieve omgevormd konden
worden. De eerste tijd had zij haar handen vol aan de volgende zaken:
-__ het oppakken van aanvragen die lange tijd waren blijven liggen door het vertrek van
gebiedsbeheerders;
-__ het maken van een overzicht van oude en lopende initiatieven en nagaan wat nog
levensvatbaar leek en welke nieuwe impulsen konden gebruiken;
-_ het informeren van gebiedsmakelaars over de mogelijkheden van Groen in de Buurt en
hen vragen een rol te spelen als ambassadeurs en adviseurs in hun gebieden;
-_ verankering van Groen in de Buurt in de gebiedsagenda's en binnen de eigen gebiedspool
duidelijk maken welke linken zijn te leggen met zaken als armoede, klimaatadaptatie,
leefbaarheid, gezondheid, educatie en ontmoeting.
-__de ontwikkeling van werkbare ‘spelregels’ voor zelfbeheer in de openbare ruimte met de
kersverse gebiedsbeheerders en ;
-__ het opstellen van een voorlopige procesbeschrijving om de samenwerking met
Stadswerken en de gebiedsteams te verbeteren.
De reorganisatie van Stadswerken maakte het lastig om zicht te krijgen op de aangewezen
personen voor de toetsing van initiatieven en voor de aanleg en uitvoering bleek de inzet van een
groenaannemer de enige mogelijkheid om niet nog meer positieve energie bij groenliefhebbers
weg te laten vloeien.
Toen begin mei de stedelijke communicatie over zelfbeheer en GIB startte kwam er een stroom
nieuwe aanvragen op gang. Hierom is het team vergroot tot 2 parttime medewerkers ‘Groen in de
Buurt’.
2018 moet worden beschouwd als een ‘opstartjaar’, het blijkt dat in 2019 de aanvragen flink op
gang komen. Er zijn in 2019 inmiddels ook 4 buurtgroenpunten opgericht (buiten de
gemeentelijke organisatie) waarbij vier ondernemers ingewerkt zijn als ‘groencoaches! in ieder van
het stadsdeel: Hier kunnen bewoners makkelijk binnen lopen.
De groencoaches geven
-__ bekendheid aan GIB,
-_ helpen bewoners op weg met aanvragen,
-__adviseren over grotere initiatieven,
-__ geven signalen door en verbinden mensen.
15
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
Drie van hen hebben zelf een initiatief of plek waar deze taak naadloos aansluit bij hun normale
werk/functie, namelijk de Stadsboerderij Osdorp, buurtcafé Flink en broedplaats Lolalouter. Zij
worden betaald uit het GIB-budget voor hun diensten. Daarnaast is er een groeiend netwerk van
partners (kunstenaars, circulair ondernemers/makers, scholen, wijkondernemingen) die GIB
helpen succesvol te zijn.
Resultaten
-__ Van het budget van € 210.000 is ruim € 190.000 op gegaan. Door de toenemende omvang
van aanvragen en de verbeterde samenwerking met Gebiedsteams, Stadswerken en
partners in de buurt zal in 2019 voor een aantal initiatieven naar co-financiering gezocht
moeten worden;
-__ Het stadsdeel wordt groener, levendiger en fleuriger, en steeds meer mensen kunnen iets
met hun groene wensen — nu niet alleen meer welvarende bewoners. Het duurt echter nog
even voordat we de minder draagkrachtiger mensen meer bereiken;
-___Door samenwerking met gebiedsmakelaars en hun buurtnetwerken zijn een aantal
versteende pleinen en straten verzameld waar GIB met voorrang kan worden ingezet;
-___ Door de inzet van extern ontwerpbureaus (bijvoorbeeld Bureau Binnentuinen en Baba
Anousch) ontstaan samen met bewoners en andere stakeholders een aantal echt
innovatieve stukjes buitenruimte (voor New Metropolis aan de Burgemeester
Rendorpstraat, Poort van Toorop tegenover OLVG West, Hof van Osdorp, Osdorpplein);
-_ Samenwerking met partners voor circulaire oplossingen (met Ondernemersvereniging en
ondernemers uit Tuinen van West, Lucas Groen, hoveniers), bijvoorbeeld lokaal hout voor
straat/tuinmeubilair, lokaal compost, lokale houtsnippers, lokale plantenkweker,
gebruikte plantschalen en -bakken;
-__ Door de groenpunten een taak te geven worden capaciteit en netwerken gebouwd om
door te groeien naar meer eigenaarschap en regie in groen in de openbare ruimte bij
bewoners, met meer en diversere groepen mensen;
-__ Door GIB worden woningbouwverenigingen aangezet om ook bij te dragen aan Groen in
de Buurt, zoals in binnentuinen (middels co-creatie, bijvoorbeeld in Buurttuin Wildeman
(grond is stukje van Stadgenoot en stukje van stadsdeel);
-_Door het geld van GIB mede te besteden aan lokale ondernemers draagt de regeling bij
aan de lokale economie (in plaats van grote landelijke hoveniersbedrijven kunnen
opdrachten worden gegund aan startende wijkgroenbedrijven en groenondernemers);
-__ Bestuurders willen betrokken zijn bij mooie resultaten (bijvoorbeeld bij openingen en
werkbezoeken) en worden zich bewuster van de veelzijdige functie van groen, maar ook
ambtenaren (gebiedspool en gebiedsteams, hoewel dit nog veel meer tijd kostl!)
-__ De stad toont zich als ‘faciliterende overheid’ tegenover bewoners (als het goed gaat): de
frustratie en het wantrouwen konden een aantal keer worden weggenomen;
-__ Bewoners die al jaren op vrijwillige basis groen onderhouden in hun wijk (plantenbakken,
stukjes plantsoen), al dan niet samen met buren, werden erkend en ondersteund (door
overeenkomst met afspraken, tuinbonnen, plantjes en bloembollen voor kerst;
-_ Vanuit de groenpunten en het GIB-budget kunnen groeninitiatieven en kennis verder
verbonden worden. Ook kunnen (digitale) platforms worden opgezet en groenpunten. Als
dit kan groeien, kunnen meer mensen worden bereikt en verbonden, en draagt GIB bij aan
16
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
de organisatie van het maatschappelijk domein / democratisering. Immers zo ontstaan de
netwerken die later Kunnen helpen los van de gemeente Groen in de Buurt te faciliteren,
zoals nu al door NMT Zuid gebeurt, visies op te stellen, ratten te bestrijden, insecten terug
te krijgen in de stadsnatuur, etc.
-_Nieuw-West kwam een aantal keer positief in het nieuws, door artikelen in het h-a-h blad
Westerpost en het stadsdeelkrantje
-__ Er komen meer plekken voor buitenlessen voor kinderen: een grote wens van kinderen
(IVN)
16 boomspiegels & groot plantvak Marie van Westerhovestraat
el en En En ER WL N 5 Lik’ Ö et HN oet ch E Het 5
ei k ne ar hd pe  p Ji = dd d 7
d ! | rn Er Ee je 1d d 5
Et °C IK BES ener: SP lk Nl ee Ì & jr
EN | tE É kn E Nek
mi _e KUn | en ren Ed en nn op ene. A
tr rn ti 1 HAK ae
Ae ek 1 he ed ns í
PE | ED. Mi & De 4 1
ze Pe eN Á En : at NR bn, s nn
En bl Ke Sat NN ii
re N er EE 2 Tr Id ie it
Ht fj Le mr ne ke ee EN
na À nd = Ke à E TE .
ee A ETT À
7 ú 4 Eise Er g ik: v SE J
, A N Ben k
Wie Á ® i F - En)
Via Combiwel kwam een aanvraag binnen van een bewoonster uit de Sierpleinbuurt. Zij
had eerder een bewonersinitiatief ingediend om bloembolletjes voor de hele buurt te
krijgen, dit was gehonoreerd voor € 1500 en nu zocht zij een plek om deze bloembolletjes
te planten. Het liefst wilde zij de bolletjes voorafgaand aan een buurtfeest op 8
september 2018 planten. De coördinator Groen in de Buurt Nieuw-West liet daarom voor
die datum 16 boomspiegels beplantbaar maken en op de hoek van de Marie van
Westerhovestraat en de Louis Chrispijnstraat een groot groenvak aanleggen. Samen met
Combiwel, Protestantse Kerk De Ark en Leefgemeenschap Slotervaart wisten
buurtbewoners Ans & Sumadi een grote groep bewoners op de been te brengen, voor het
feestelijk planten van de bloembolletjes. Zij onderhouden dit nieuwe groen sindsdien zelf.
17
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
2.9 Stadswerken
Sinds 1 september 2018 is Verkeer & Openbare Ruimte verantwoordelijk voor stedelijk beheer,
kaderstelling en beleidsvorming, en is eigenaar van de openbare ruimte. Stadswerken is een
uitvoeringsorganisatie die verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer en onderhoud van de
openbare ruimte. Daarmee is Stadswerken verantwoordelijk voor het heel, schoon en veilig
houden van het groen, de infra en de civiele constructies.
De Afdeling Gebied en Gebruik van Stadswerken is met betrekking tot medebeheer een ' spin in
het web’. Gebied en Gebruik brengt projecten tot uitvoering met betrekking tot multidisciplinaire,
kleine functionele wijzigingen in de openbare ruimte. Ook levert de afdeling projectcapaciteit voor
pilots en innovatieprojecten, zoals projecten zelfbeheer.
De Afdeling Groen, Flora en Fauna van Stadswerken is verantwoordelijk voor de parken, boom- en
groenonderhoud, het maaien van gazons, taluds en het plegen van onderhoud aan alle groen-
gelieerde objecten in de openbare ruimte.
Nu de beheertaken zijn overgeheveld van de Stadsdelen naar Stadwerken, zoals het dagelijks
beheer, groenonderhoud en de projecten (kleine functionele wijzigingen), kunnen de stadsdelen
via de gebiedsbeheerders van gebied en Gebruik) de werkzaamheden rond Groen in de Buurt laten
uitvoeren.
Zo profiteren de projecten van de kennis en kunde van Stadswerken. Kunnen zij gebruik maken
van bestaande aanbestedingen/raamcontracten. En worden de projecten meegenomen bij de
integrale afweging in een gebied (ontdubbelen), als ook het mogelijk beheer dat er uit voort vloeit.
Deze vernieuwde situatie betekent een verandering ten opzichte van de start van het
amendement, en leidt tot een aantal aanbevelingen:
1. Alle nieuwe projecten worden uitgevoerd door Stadswerken, conform besluit van de Raad
en College.
a. Erliggen veel mogelijkheden tot verbetering van kennis en kunde, schaal en
inkoop voordelen, verbetering van het beheer van de initiatieven, en verbetering
van de effectiviteit in de uitvoering.
b. Maatwerk is daarbij belangrijk, als ook een verbetering van de interne processen,
zoals duidelijkheid bij de stadsdelen waar zij terecht kunnen en verbetering van
de coördinatie (belegd bij de afdeling Gebied en Gebruik).
c. Een deel van het budget zou voor deze coördinatie gebruikt kunnen worden.
2. Hetis verstandig een besluit te nemen over de positionering en financiering van de
coördinatoren.
a. Deze coördinatoren hebben een belangrijke en waardevolle rol in het contact met
bewoners, jagen groeninitiatieven in de buurt aan, en zijn tegelijkertijd de link
naar de uitvoering.
b. Eris daarom een overlap met, en een wens om nauw samen te werken met de
gebiedsbeheerders. En er is een nauwe relatie met de afdeling groen.
18
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
c. Wanneer er gekozen wordt voor een grotere focus op uitvoering, dan zou dat
pleiten voor een positionering bij Stadswerken.
19
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
3 Bewoners
Een van de centrale vragen in deze evaluatie betreft de bewoners: hoe ervaren zij projecten ‘Groen
in de Buurt / medebeheer projecten’ en wat zijn hun ervaringen wat betreft de samenwerking met
de gemeente en met hun straat/buurt? Voor een antwoord op deze vraag is opdracht gegeven aan
Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) om een onderzoek uit te voeren onder bewoners die via
de website van de gemeente (www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/zelfbeheer/) een
aanvraag hebben gedaan voor een groen of schoon initiatief in hun buurt of wijk. Daarnaast zijn er
bijeenkomsten met bewoners georganiseerd.
3.1 Enquête OIS
De rapportage van OIS wordt als Bijlage 1 bij deze evaluatie gevoegd. Hieronder worden de
resultaten kort samengevat.
-__Er zijn 115 reacties binnengekomen op de 512 vragenlijsten die door OIS zijn verstuurd.
- De meeste aanvragers wonen in Oost, gevolgd door West en het Centrum.
-_De meeste respondenten hebben in 2018 een aanvraag gedaan voor een geveltuin (62%).
-__De uitstraling van de straat is voor de respondenten vaak het belangrijkste aspect van een
groen project. Het bevorderen van de biodiversiteit en sociale cohesie vinden
respondenten hierna de belangrijkste aspecten.
-__ Ongeveer 37% van de respondenten is door de gemeente benaderd over het idee, De
meeste mensen in deze groep (ruim 60%) zijn tevreden tot zeer tevreden over hoe de
aanvraag is afgehandeld en de snelheid waarmee. Bij 81% van deze aanvragen is het idee
opgepakt of iser akkoord op gegeven.
- Deze respondenten geven aan de meeste onderdelen van hun project zelf te regelen.
- De aanleg wordt vaak door de gemeente gedaan. Ook de financiering wordt genoemd.
-__ Ongeveer 40% van de respondenten kreeg geen reactie of alleen een
antwoordbevestiging van de gemeente in reactie op de aanvraag.
-_ Een kwart geeft aan een ander type reactie te hebben gehad; over het algemeen komt het
erop neer dat de reactie ofwel lang op zich liet wachten, of dat de reactie uitbleef maar
dat het verzoek wel werd gehonoreerd.
-_ Initiatiefnemers zien na realisatie van hun idee een behoorlijke tot grote verbetering van
het straatbeeld. Verder waardeert men dat er meer contact is met mensen in de buurt,
ook met mensen die niet meedoen aan het project.
20
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
3.2 Bewonersbetrokkenheid bij Groen in de Buurt
Bewonersbetrokkenheid bij Groen in de Buurt is het wezen van Groen in de Buurt. Een schatting
bij de stadsdelen (gebaseerd op de gegevens van de stadsdelen Noord, West, Nieuw West, Zuid en
Zuid Oost) is dat in 2018 ruim 1500 bewoners actief betrokken zijn bij het medebeheer van
nieuwe ‘Groen in de Buurt projecten’ en er in deze stadsdelen contact is geweest met een kleine
1500 bewoners die over reeds bestaande groeninitiatieven. Verreweg de meeste contacten met
bewoners hebben in stadsdeel Zuid plaatsgevonden.
3.3 Bewonersbijeenkomsten op 11 januari 2018 en op 27 maart 2019
Op 11 januari 2018 is een netwerkbijeenkomst georganiseerd. Een aantal bewoners met al
uitgevoerde initiatieven hebben hier een presentatie over gegeven, bewoners hebben onderling
contacten gelegd en kennis en successen gedeeld.
Op 27 maart is de ‘Startbijeenkomst Groenvisie’ georganiseerd. Onderdeel van deze avond waren
twee bijeenkomsten waarin ervaringen, meningen, betrokkenheid bij Groen in de Buurt gepeild
werden. Ca. 50 bewoners hebben deelgenomen.
Er was verdeeldheid over de ervaringen met de toegankelijkheid en de samenwerking met de
gemeente. Ruwweg de helft van de aanwezige bewoners was niet te spreken over de
toegankelijkheid van de gemeente, de andere deelnemers waren positiever over toegankelijkheid
van en samenwerking met de gemeente.
Een standaard aanpak voor de hele gemeente Amsterdam werd weggewimpeld: ‘dat werkt
natuurlijk niet’. Deelnemers waren in meerderheid voor een aanpak waarin ruimte is voor
maatwerk.
Er werd gevraagd om duidelijke kaders. Initiatiefnemers spraken uit de steun van de gemeente te
kunnen gebruiken bij de opzet en gesprekken over Groen in de Buurtprojecten. Dit kan geregeld
worden door heldere kaders of richtlijnen op te stellen. Gedacht werd aan de mate waarin de buurt
betrokken moet worden bij het opstarten van een initiatief, ‘hoeveel mensen moeten instemmen
met een project?, voor de mate waarin biodiversiteit, klimaatadaptatie, het (niet) gebruik van gif
onderdeel moeten uitmaken van een project. Deze kaders geven richting aan de uitvoering van
een groenproject en kunnen zorgen voor minder discussie over de uitvoering van een project en
daarmee voor meer draagvlak van een initiatief in een buurt
Belangrijk, en breed gedeeld, was de vraag naar kennis. Alle aanwezigen waren voorstander van
het vergroten van het kennisniveau; zowel bij de initiatiefnemers en buurtgenoten als bij de
gemeente. De uitspraak ‘Wanneer je in mensen en kennis investeert volgt het groen vanzelf vond
grote bijval.
21
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
4 Buurtgroenlab
Green
è
Het Buurtgroenlab is opgericht om een versnelling van de vergroening in Amsterdam te
bewerkstelligen, en om gemeentebrede samenwerking van alle groenpartijen door middel van
kennisdeling, innovatie en evaluatie te stimuleren. Meer concreet is het doel van het
Buurtgroenlab om vanuit publiek-private samenwerking (co-creatie) de uitvoering van de GiB-
regeling te begeleiden en de besteding van het budget (kritisch) te volgen. Deelnemers aan het
Buurtgroenlab komen eens per Kwartaal samen om de voortgang van de GiB-regeling te
bespreken. De samenstelling van het Buurtgroenlab kan wisselen doordat er op verschillende
plekken in de stad vergaderd wordt. Afhankelijk van de locatie kunnen lokale deskundigen (bv.
ambtenaren, ondernemers, organisaties, initiatiefnemers) worden uitgenodigd.
Min of meer vaste deelnemers aan het Buurtgroenlab zijn:
e de Stedelijk Projectleider GiB en adviseur GiB vanuit Ruimte & Duurzaamheid,
e de Stedelijk extern coördinator GiB,
e _GiB-coördinatoren van de stadsdelen;
e medewerkers Stadswerken;
e het Natuur & Milieuteam Zuid (ondersteunt al ca. 25 jaar bewoners met het ontwikkelen
en beheren van buurtgroen in stadsdeel Zuid),
e het Amsterdam Natuur-en Milieu Educatie Centrum (ontwikkelt educatieprogramma's en
organiseert activiteiten op het gebied van natuur, milieu en duurzaamheid),
e Amsterdam Rainproof (een kennisplatform m.b.t. waterbestendigheid, organiseert tevens
acties om straten en buurten groener te maken),
e De Gezonde Stad (zet zich in voor een groene, gezonde en duurzame stad en heeft een
programma ontwikkeld voor buurtparken en participatie, Park om de Hoek),
e _Urbania Hoeve (ontwikkelt en beheert eetbare landschappen (foodscapes) in steden en
koppelt dit aan lokale initiatieven),
e Bloei & Groei (ontwikkelt en beheert buurtmoestuinen met speciale aandacht voor sociale
samenhang).
In het uitvoeringsplan van het Buurtgroenlab is opgenomen om in ieder gebied van Amsterdam
een of meerdere groenpunten te realiseren. Doel van de groenpunten is dat iedere
Amsterdammer terecht kan bij een laagdrempelige aanspreekpunt voor vragen ideeën m.b.t. GiB.
22
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
Vanuit verschillende plekken kan gezorgd worden voor kennis, inspiratie, motivatie, netwerk en
begeleiding van groene buurtinitiatieven.
Het Buurtgroenlab fungeert als denktank en kijkt mee bij de gang van zaken bij de GiB-regeling.
Daarbij worden geregeld specifieke casussen en/of actuele thema's behandeld.
Vermeldenswaard zijn verder in ieder geval de volgende ontwikkelingen:
e Sinds december 2018 is het digitale kennis- en netwerkplatform voor GiB onder de naam
Buurtgroen020 (www.buurtgroen020.nl) live gegaan. Doel van het digitale platform is het
faciliteren van digitaal kennis delen en netwerken m.b.t. GiB. Het platform fungeert als
digitale ontmoetingsplek voor iedereen die betrokken is (of wil zijn) met GiB (bv.
bewoners, ondernemers, organisaties, ambtenaren) en als digitaal verzamelpunt van
kennis over GiB. Het platform is interactief waardoor gebruikers zelf content kunnen
plaatsen (o.a. profielen, projecten, digitale kaart, vraag en aanbod). Zo ontstaat een
levend mechanisme waarmee men op de hoogte kan blijven over de ontwikkelingen en
voortgang van GiB.
e In hetuitvoeringsplan van het Buurtgroenlab is opgenomen om in ieder gebied van
Amsterdam een of meerdere groenpunten te realiseren. Doel van de groenpunten is dat
iedere Amsterdammer terecht kan bij een laagdrempelige aanspreekpunt voor vragen
ideeën m.b.t. GiB. Vanuit verschillende plekken kan gezorgd worden voor kennis,
inspiratie, motivatie, netwerk en begeleiding van groene buurtinitiatieven. Voor de
organisatie van de groenpunten kunnen ervaren groene initiatiefnemers of
(buurtjorganisaties ingezet worden (groencoaches).
e In stadsdeel Nieuw-West is in februari 2019 gestart met de training van groencoaches. De
training werd verzorgd door het team van GiB-coördinatoren van stadsdeel Nieuw-West.
Ook in andere stadsdelen (m.n. Noord) zijn zulke ontwikkelingen gaande.
Ook de extern coördinator is verzocht om input voor deze evaluatie. Zie hiervoor Bijlage2.
23
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
5 Analyse
5.1 Algemeen
Uit de bijdragen van de stadsdelen komt naar voren dat, hoewel 2018 een opstartjaar was, en door
de reorganisatie van stedelijk beheer de samenwerking soms “opnieuw moest worden
uitgevonden”, niettemin aanzienlijke aantallen projecten zijn gerealiseerd. De bijdragen tonen
overtuigende voorbeelden van aansprekende en succesvolle GIB projecten, met veel enthousiaste
en betrokken bewoners.
De door de stadsdelen geleverde cijfermatige onderbouwing laat zien dat in het kader van Groen
in de Buurt in 2018 een honderdtal projecten zijn opgepakt en gerealiseerd. De vermelde
projecten zijn zeer divers: we zien bijvoorbeeld vergroenen van een laan (kosten €50.000, 300 m2,
40 medebeheerders) naast moestuin (€4.800, 150 m2, 8 medebeheerders); aanleg van
geveltuintjes (BO stuks, €37.000, 160 m2, 80 medebeheerders) naast tuinrand op een stenen plein
(€14.885, 60 m2, 7 medebeheerders). Worden alle kleine projecten zoals geveltuintjes en
boomspiegels afzonderlijk geteld, dan kan het totaal aantal projecten verspreid over de stad
worden geschat op ca. 300. Volgens de opgaven van de stadsdelen is in 2018 in totaal minimaal
5h00m2 openbare ruimte aangepakt bij GiB projecten, daarbij waren zo'n 1300 bewoners op een of
andere manier betrokken, van wie zeker enige honderden in de rol van medebeheerder.
Geconcludeerd kan worden dat Groen in de Buurt significant heeft bijgedragen aan vergroening
van buurten door initiatieven van bewoners.
Daarbij benadrukken verschillende stadsdelen de positieve invloed die GiB projecten hebben op de
sociale cohesie in buurten en straten. We zien dit ook terug in reacties van bewoners bij de
bijeenkomst van 27 maart 2019, als ook in de uitkomsten van de enquête onder bewoners.
5.2 De kosten
De begroting GiB bedraagt € 2miljoen. Gezamenlijk ontvingen de stadsdelen in 2018 een bedrag
van €1.850.000 voor de uitvoering van GiB. Hiervan is in 90% daadwerkelijk besteed. Noord en
Zuidoost melden substantiële onderbesteding, met name ten gevolge van opstartproblemen.
Hierbij moet worden aangetekend dat in het algemeen niet alle kosten die met het realiseren van
een GiB initiatief zijn gemoeid, worden gedekt met GiB middelen. Extra kosten kunnen betrekking
hebben op bijvoorbeeld het faciliteren van bewoners, maar evengoed op het daadwerkelijk
uitvoeren van het project. Een en ander hangt af van hoe GiB in het betreffende stadsdeel is
georganiseerd. Hierdoor is het lastig extra kosten scherp in beeld te krijgen. We gaan hier in
paragraaf 5.4 nader op in.
Het centrale budget van €150.000 werd onderverdeeld in:
24
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
e Gemeentelijke coördinatie: €70.000
e Gemeentelijke communicatie: €10.000
e _Buurtgroenlab: €70.000
De €70.000 voor het Buurtgroenlab is als volgt besteed:
Inventarisatie, faciliteren van de groenpunten _ €10.000
Externe groencoördinator € 40.000
Maken handleiding op digitaal platform € 5.000
Inhuur ervaringsdeskundige € 8.000
Netwerkbijeenkomst € 2.000
Kosten Buurtgroenlab € 5.000
5.3 De bewoners
Van de 115 bewoners die hebben gereageerd op de vragenlijst van OIS en vermelden door de
gemeente te zijn benaderd over hun groen initiatief geeft meer dan 60% aan tevreden tot zeer
tevreden te zijn over hoe de aanvraag is afgehandeld en de snelheid waarmee. Bij 81% van deze
aanvragen is het idee opgepakt of is er akkoord op gegeven. Een ruime tien procent geeft aan
zeer ontevreden te zijn. Dat laat ruimte voor verbetering, niettemin mag gesproken worden van
een goede beoordeling door respondenten van de gemeente op dit punt. Ook de vriendelijkheid
en deskundigheid van de contactpersoon bij de gemeente wordt als goed beoordeeld door
respondenten.
Verder is men over het algemeen positief over wat het uitgevoerde initiatief heeft opgeleverd.
64% van de respondenten vindt dat er sprake is van een behoorlijke tot grote verbetering van het
straatbeeld na de uitvoer van het eigen idee; 79% ziet daarbij geen negatieve effecten. Gevraagd
naar andere positieve effecten zeggen de meeste aanvragers dat er meer contact is met mensen in
de buurt, ook met mensen die niet meedoen aan het project.
Aandacht vraagt dat bij twee op de drie respondenten de reactie van de gemeente op de aanvraag
niet adequaat is geweest: er is geen reactie geweest of alleen een ontvangstbevestiging (40%), óf
de reactie liet lang op zich wachten, óf reactie bleef uit maar dat het verzoek werd wel
gehonoreerd. Nadere analyse zal moeten uitwijzen waar het is deze gevallen is misgegaan en hoe
hierin verbetering zal worden gebracht.
Aandacht vraagt de wens bij bewoners in zake meer aandacht voor, en meer inzet op kennisdelen
en netwerken. Verder is op verschillende plaatsen naar boven gekomen dat er bij initiatiefnemers
behoefte is aan meer ondersteuning. En bewoners willen de ruimte. Ruimte om hun initiatief te
realiseren, ruimte om daarbij hun eigen krachten en mogelijkheden te benutten en in te zetten.
25
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
5.4 De stadsdelen
Bij de start van GiB was uitgangspunt dat er al diverse goede voorbeelden van het faciliteren van
groene bewonersinitiatieven in de stadsdelen waren, met vaak heel verschillende werkwijzen,
passende bij de situatie in de buurt. Omdat het niet opportuun werd geacht om één werkwijze uit
te rollen over de gehele stad is ervoor gekozen aan te sluiten bij het gebiedsgerichte werken en
bestaande werkwijzen in de stad. Dat betekende wel dat sommige stadsdelen beter voorbereid
aan de start verschenen dan andere, die nog een opstartfase doormaakten in 2018.
Groen in de Buurt is in 2018 is op gevarieerde manier uitgevoerd door de stadsdelen. De meeste
stadsdelen hebben een GiB coördinator aangewezen, soms is daarvoor een nieuwe medewerker
aangetrokken, sommige stadsdelen hebben deze rol ondergebracht bij een bestaande functie
(bijvoorbeeld bij de gebiedsmakelaar), of extern belegd. De wijze waarop aanvragen worden
ingenomen en behandeld kan per stadsdeel verschillen. Datzelfde geldt voor de wijze waarop
specialisten (bijvoorbeeld ontwerpers of ingenieurs van andere organisatieonderdelen) worden
betrokken, als ook hoe de contacten met Stadswerken lopen.
Tabel 1 geeft een overzicht van gerealiseerde projecten, per stadsdeel. Het overzicht is
samengesteld aan de hand van door de stadsdelen aangeleverde bestanden.
Tabel 1: gerealiseerde projecten, per stadsdeel
Gerealiseerde Opmerkingen Aantal Aantal
prise Nesna |t
diverse kleinere
projecten
Noord 4D
Se
bekend
10 boomspiegels leden van de
Vereniging Sarphati)
West___[0 B |
Zuidoost 10 422 (waarvan 300 1280
a
watertuin Linnaeus)
ee OP
West 30 moestuinbakken
20 plantenschalen
De kwantitatieve informatie die de stadsdelen over de gerealiseerde projecten hebben
aangeleverd dient met voorzichtigheid te worden gehanteerd. De afspraken met de stadsdelen
over de opzet van de evaluatie dateren van begin 2019, de stadsdelen hebben daar bij de
1 Voor dit overzicht zijn de resultaten van de twee in Zuid actieve NMT's bij elkaar opgeteld.
26
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
registratie van informatie over GiB projecten dus niet op kunnen anticiperen. Er zijn vooraf geen
heldere afspraken gemaakt over wat geregistreerd zou worden, en hoe. Dit, samen met de al
geconstateerde grote diversiteit van de uitgevoerde projecten, maakt dat een vergelijking van de
(prestaties van) stadsdelen onderling op basis van een beperkt aantal cijfers al snel scheef loopt:
we vergelijken appels met peren.
Daar komt bij dat er geen instrument voorhanden is om projecten te wegen. Het belang van een
initiatief kan gerelateerd worden aan het gerealiseerde aantal vierkante meters, aan het aantal
medebeheerders, aan de mate waarin het bijdraagt aan klimaatadaptatie, en zo verder. Er zijn
geen afspraken over het gewicht dat aan deze verschillende aspecten zou moeten worden
toegekend. Bovendien zal lokaal verschillen welk aspect belangrijker wordt gevonden, afhankelijk
van welke problemen er in een buurt of wijk spelen.
Tabel 2 geeft een overzicht van de wijze waarop stadsdelen het budget hebben ingezet.
Tabel 2: Verdeling van het budget, percentages per stadsdeel
Centrum | Noord Oost Zuid West Zuidoost | Nieuw-
VM
faciliteren | 10} 29) | 100) WE) 10} 32
projecten ___\_ 81] 25} 100} 0} 85) Ml 4
overig | 5 9000} 2
restant 42046 O9
eee
faciliteren als 10,4 39,1 100 17,1 18,5 35,2
ET
besteed bedrag
Faciliteren: personele kosten voor begeleiden van projecten, stimuleren, communiceren. Zoals de
groencoordinator, of inhuur derden voor het begeleiden van projecten / bewoners.
Projecten: kosten voor de aanleg of onderhoud. Dat zijn personele kosten van tuinmannen of
inhuur aannemers, planten, materialen, gereedschappen van projecten.
Overig; overige kosten, nader te specificeren
Restant: niet besteedde gelden
Ook bij het verdelen van het budget over kosten die projecten met zich mee brengen zijn de
stadsdelen onderling sterk verschillend te werk gegaan. We zien dit bijvoorbeeld terug als we
kijken naar het deel van het GiB budget dat stadsdelen besteedden aan het faciliteren van
bewoners met een initiatief, en dit afzetten tegen het totaal besteed bedrag (tabel 2, onderste rij).
Zo nam stadsdeel Centrum als uitgangspunt dat de beschikbare middelen voor Groen in de Buurt
zoveel mogelijk daadwerkelijk in de openbare ruimte terecht moesten komen. Er werd nauw
aangesloten bij de bestaande ambtelijke organisatie, waarmee de kosten voor faciliteren GiB
beperkt bleven, tot ongeveer 10% van de begroting GiB. Bij een aantal andere stadsdelen ligt dit
rond de 30% of meer. Oost heeft het gehele budget (€210.000) besteed aan relatief grote
projecten in de openbare ruimte waarbij vergroening en bewoners participatie een prominente rol
27
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
speelden, terwijl medebeheer minder meespeelde. Bijzonder is vergelijkenderwijs ook de situatie
in stadsdeel Zuid. Het budget van € 400.000,- is door Zuid geheel besteed aan de subsidie voor de
twee Natuur & Milieu Teams die in het stadsdeel actief zijn, en de ambtelijke ondersteuning voor
dit subsidiedossier. Wat niet wegneemt dat van de ca. 100 GiB projecten in de stad in 2018 er 25
zijn gerealiseerd in Zuid. De kosten voor de daadwerkelijke realisatie werden in Zuid met andere
dan GiB middelen gedekt. Overigens gebeurde dit tot op zekere hoogte in de andere stadsdelen
eveneens. Genoemd worden onder meer: subsidie budget stadslandbouw, subsidie budget
Vergroen je buurt, overige subsidiebudgetten, budget Bewoners initiatieven. Verder worden
bijdragen vermeld van externe partijen, zoals NL Doet, of lokale ondernemers, zoals winkeliers,
tuincentra kantoren etc, wijkcentra, maatschappelijke organisaties. Over hoeveel geld hiermee
gemoeid was, is geen informatie voorhanden.
Dit, in combinatie met de constatering hierboven dat de gerealiseerde projecten zich moeilijk met
elkaar laten vergelijken, staat aan een nadere vergelijking van de prestaties van de verschillende
stadsdelen onderling in de weg. Wel mag geconcludeerd worden dat GiB in alle stadsdelen goed
van de grond is gekomen. De noodzaak van een voortrekkersrol van West en Zuid lijkt niet langer
aanwezig.
Tenslotte wordt van verschillende kanten opgemerkt dat de gemeentelijke begrotingscyclus, met
aan kalenderjaren gebonden budgetten, zich lastig verhoudt tot de praktijk bij groen, waarbij
seizoenen en de daarmee samenhangende natuurlijke cyclus bepalend zijn. Dit vraagt om een
pragmatische oplossing.
5.5 Biodiversiteit en klimaatadaptatie
De stadsdelen is verzocht aan de hand van een bij R&D ontwikkelde methodiek de uitgevoerde
projecten te waarderen met betrekking tot de bijdrage die werd geleverd in zake biodiversiteit en
klimaatadaptatie. Projecten kregen een score, uiteenlopend van -1 (achteruitgang) tot 2 (sterke
toename). Stadsdelen waardeerden geen van de projecten negatief. Een meerderheid van de
projecten kreeg een positieve score voor biodiversiteit, met een gemiddelde tussen 1 (lichte
toename en 2 (sterke toename). Bij klimaatadaptatie waren de stadsdelen meer terughoudend,
met een gemiddelde schommelend rond 1. We zien hier geen grote verschillen tussen stadsdelen
onderling.
Overigens, ook met deze cijfers moeten we voorzichtig omgaan. De effectieve bijdrage van
projecten aan biodiversiteit en klimaatadaptatie hangt uiteraard ook af van andere factoren, zoals
de grootte van het project, de locatie, en omgevingsfactoren. We kunnen concluderen dat GiB
zeker heeft bijgedragen aan biodiversiteit en klimaatadaptatie, over hoe groot die bijdrage precies
is geweest (kwantitatief) kunnen geen nadere uitspraken worden gedaan.
28
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
5.6 Buurtgroenlab
Het Buurtgroenlab heeft medio 2018 een uitvoeringsplan opgesteld met acties voor 2018 en 2019.
Het feitelijk functioneren van het Buurtgroenlab valt daarmee grotendeels buiten de scope van de
evaluatie. Een aantal zaken verdient het evenwel hier vermeld te worden.
Een van de acties in het uitvoeringsplan betrof het aanstellen van een stedelijk extern coördinator
GiB. Deze is geselecteerd uit verschillende kandidaten en is per 1 augustus 2018 aan de slag
gegaan. Een mijlpaan vormde het live gaan van de website groenplatform020 in december 2018.
De samenwerking tussen de partners in het Buurtgroenlab verloopt constructief, en als platform
voor kennisdeling en —uitwisseling komt het Buurtgroenlab steeds beter uit de verf. Ook bij de
uitvoering van GiB komt het belang van het lab tot uitdrukking, zoals bij het instellen van
groenpunten in de stadsdelen en het trainen van groencoördinatoren speelt het Buurtgroenlab
een rol. We kunnen vaststellen dat het Buurtgroenlab naar verwachting heeft gefunctioneerd.
Vanuit zijn verantwoordelijkheid en in overleg met de betrokken maatschappelijke organisaties
heeft de extern coördinator een advies geschreven over het vervolg van GiB, met aanbevelingen
met betrekking tot het organiseren van een (publiek-privaat) stedelijk deskundigenteam, en het
effectief vormgeven van co-creatie door maatschappelijk aanbesteden op te nemen in de GiB-
regeling. Dit advies vormt Bijlage 2 bij deze evaluatie. Het advies sluit goed aan bij de bevindingen
in deze evaluatie, en bij de aanbevelingen waarmee zal worden afgesloten. Rode draad hier is dat
de potentie van het Buurtgroenlab groot is, uit te werken is nu hoe deze potentie in de toekomst
optimaal kan worden benut.
29
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
6 Conclusies
Het geheel overziend kunnen we vaststellen dat GiB door de betrokken partijen in 2018 goed is
opgepakt, en dat er, ondanks het feit dat 2018 een opstartjaar was, veel moois tot stand is
gebracht. De positieve effecten (in kwalitatieve zin) van GiB op vergroening van buurten,
klimaatadaptatie, biodiversiteit en sociale cohesie zijn hierboven aan bod geweest.
Samenvattende concluderen we:
e In hetkader van GiB zijn verspreid over de stad een honderdtal zeer diverse
bewonersinitiatieven gerealiseerd, met veelal aansprekende resultaten. Tellen we alle
kleine projecten afzonderlijk dan gaat het om ca. 300 initiatieven.
e In alle stadsdelen zijn goede resultaten behaald door maatwerk te leveren en aan te
sluiten bij het gebiedsgericht werken en bestaande structuren.
e Met GiB is een significante impuls gegeven aan verdere vergroening van de stad.
e GiBlevert een positief bijdrage aan versterken van de sociale cohesie in buurten.
e Frisveel waardering voor GiB bij bewoners. Initiatiefnemers zien een behoorlijke tot
grote verbetering van het straatbeeld. Ook waardeert men dat er meer contact is met
mensen in de buurt, ook met mensen die niet meedoen aan het project.
GiB heeft substantieel bijgedragen aan biodiversiteit en klimaatadaptatie.
e In alle stadsdelen is GiB goed van de grond gekomen. Een voortrekkersrol van West en
Zuid lijkt niet langer noodzakelijk.
e Het Buurtgroenlab heeft in 2018 naar verwachting gefunctioneerd. Uit te werken is nu hoe
de potentie van het lab in de toekomst optimaal kan worden benut.
30
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
7 Aanbevelingen
Belangrijk voor het vervolg van GiB is dat er meer helderheid komt met betrekking tot kosten en
baten. Daarin kan worden voorzien door de opzet van GiB op een aantal punten aan te passen en
door aan de stadsdelen heldere kaders en richtlijnen mee te geven met betrekking tot (in ieder
geval) de beoogde doelen en hoe die zich tot elkaar verhouden, en de registratie van gegevens
GiB. Dit bevordert het op geiijkte momenten helder en overzichtelijk rapporteren over GiB.
De wijze waarop de samenwerking van verschillende gemeentelijke organisatieonderdelen
(onderling als ook met overige partijen vorm krijgt) vraagt aandacht, in het bijzonder de
samenwerking tussen stadsdelen en Stadswerken. Meer uniformiteit is aan te bevelen, waarbij de
ruimte voor maatwerk behouden dient te blijven. (Overigens wordt hier door de partijen
gezamenlijk al hard aan gewerkt en er is concreet uitzicht op spoedige overeenstemming over een
uitgewerkt werkproces dat de samenwerking onderling in goede banen leidt en versterkt.)
Eventueel kan worden overwogen een deel van de beschikbare middelen hiervoor gericht in te
zetten.
Te overwegen valt verder de rol van het Buurtgroenlab te versterken en verder uit te bouwen. Er is
bij de verschillende actoren GiB een duidelijke behoefte aan kennisdelen, toegankelijke expertise
en meer onderlinge afstemming. Ook kunnen Buurtgroenlab en de maatschappelijke organisaties
die daarin vertegenwoordigd zijn wellicht een meer prominente rol spelen als schakel tussen
bewoners en gemeente, en bij het bieden van ondersteuning van bewoners met een initiatief, De
komende periode kan eventueel worden gebruikt om dit verder te verkennen.
Bekijken we de zaak vanuit bewonersperspectief dan lijkt het vooral zaak dat de intake van
bewonersinitiatieven beter wordt, dat bewoners overal in de stad dezelfde kansen hebben en dat
er in alle stadsdelen goede ondersteuning beschikbaar is voor bewoners met een groen initiatief.
Concreet formuleren we de volgende aanbevelingen:
> Verschaf een helder kader voor de uitvoering van GiB aan de stadsdelen; expliciteer
welke doelen met GiB worden gediend (klimaatadaptatie, biodiversiteit, sociale
cohesie) en hoe die zich tot elkaar verhouden. Behoud de ruimte voor de stadsdelen
voor een eigen werkwijze en het leveren van maatwerk; borg daarbij dat voor
bewoners met een groen initiatief de “voordeur” gemakkelijk te vinden is (front office
functie);
> Neem in het kader randvoorwaarden op (bewonersinitiatief, Openbare Ruimte,
zelfbeheer) en afspraken met de stadsdelen omtrent inzet en verdeling van het
budget;
31
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
> Stroomlijn tevens waar nodig de gemeentelijke processen, kijk met name naar de
aansluiting tussen stadsdelen en Stadswerken;
> Overweeg een groter deel van het budget te reserveren voor overkoepelende
activiteiten; overweeg dit deels in te zetten om de keten te versterken;
> Onderzoek hoe maatschappelijke partners optimaal kunnen worden ingezet bij GiB,
neem daarbij ook de mogelijkheden voor maatschappelijk aanbesteden mee;
> Borg de goede ondersteuning voor bewoners met een initiatief; versterk waar nodig
de Groenpunten;
> Heroverweeg de trekkersrol van West en Zuid; overweeg een groter deel van de
middelen in te zetten voor kennisdeling en Ondersteunende activiteiten.
32
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
Nadere uitwerking aanbevelingen naar aanleiding
van Portefeuillehoudersoverleg 1 juli 2019
Verdeelsleutel voor 2020 en 2021
Uitgangspunten:
-_In lijn met de aanbeveling een groter deel van de middelen in te zetten voor kennisdeling
en Ondersteunende activiteiten wordt het stedelijk budget verhoogd naar €250.000.
-__ Het extra stedelijk budget wordt ingezet in overleg met de stadsdelen en gebruikt voor
onder meer het uniformeren en versterken van de front office functie (“voordeur”), voor
het versterken van de groenpunten, en voor training, begeleiding en financiering van de
groencoaches in de 22 gebieden.
-_ Van het totale budget GiB van € 2miljoen gaat €1./50.000 naar de stadsdelen. Het bedrag
wordt evenredig verdeeld, behoudens het volgende;
-__ Om stadsdeel Zuid de gelegenheid te bieden de langlopende relatie met de NMT's op een
zorgvuldige manier af te bouwen en te borgen wat in afgelopen jaren is opgebouwd, krijgt
stadsdeel Zuid voor 2020 een extra bijdrage.
Afspraken m.b.t. registratie en rapportage GiB projecten.
Om de resultaten GiB helder in beeld te krijgen worden afspraken vastgelegd over het registreren
van, en rapporteren over GiB projecten. Inzet is dat de stadsdelen voortaan één methode hanteren
om kwantitatieve informatie te verzamelen, zodat eenvoudig totalen voor de stad kunnen worden
afgeleid en de resultaten per stadsdeel vergeleken kunnen worden, als instrument om GiB verder
te optimaliseren. Hiervoor wordt de methodiek die is gehanteerd voor de uitvraag van
kwantitatieve informatie voor de evaluatie als uitgangspunt genomen. De methodiek wordt
aangescherpt en vervolmaakt, en aangevuld meteen invulinstructie met onder meer heldere
definities en criteria. Verder zal worden ingezet op meer eenduidigheid bij het verzamelen van
kwalitatieve informatie over resultaten GiB.
Beleidskader
Uitgangspunt bij GiB is en blijft dat stadsdelen, samen met bewoners, zorgen voor zoveel mogelijk
groen; de GiB middelen zijn primair bedoeld voor groene initiatieven in de Openbare Ruimte. Dit
uitgangspunt zal worden benadrukt in een Beleidskader GiB. De stedelijk coördinator GiB zal het
beleidskader in samenspraak met de stadsdelen en Stadswerken opstellen. Daarbij gebruik
makend van de uitkomsten van een op 11 juli door het Buurtgroenlab georganiseerde interactieve
sessie waarbij gezamenlijk uitgangspunten voor GiB en rollen en taken van diverse actoren in
beeld zijn gebracht. In het beleidskader zullen thema's terugkomen als:
-__De doelen die met GiB worden beoogd en hoe die zich tot elkaar verhouden;
-_Inzeten verdeling van het GiB budget;
33
Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Team Groen, Water, Dieren en Luchtkwaliteit
Oktober 2019
Evaluatie Groen in de Buurt
-__Rol- en taakverdeling binnen de gemeente, en tussen gemeente, maatschappelijk
partners en bewoners;
Het concept beleidskader wordt in O1 2020 ter bespreking aan het BOSS aangeboden, en
vervolgens ter vaststelling aan het college.
34
| Onderzoeksrapport | 34 | train |
B. 5
me
® 2 Gemeente : ® d >
A % li rf En
% / F4 De
_ P 4 Kal
A TO zee
) L nm
A
hd BEN! Rt 3
De kracht Kos
ER
van kunst RS 5
Mi
TRT Es
d OE nn
id RR Oe en
B Ti
N B )
Ì be SE S
1
(1)
En a
Voorwoord
Amsterdam is een geweldige stad. Een stad met een indrukwekkend
verleden, maar ook met de dynamiek, de vernieuwing en het experimentele
van de toekomst. Overdag en ‘s nachts. In de binnenstad, maar vooral in
de wijken. Als wethouder Kunst en Cultuur van Amsterdam ben ik trots
op onze stad, op de culturele instellingen: de musea, de poppodia, de
theaters, productiehuizen en filmhuizen. Ik ben trots op onze makers, de
muzikanten, de beeldend kunstenaars, de dansers, de schrijvers, de acteurs
en de dichters. Zij vertellen verhalen. Verhalen over ons, over de ander, over
zichzelf. Over ons verleden en de toekomst.
Kunst is onmisbaar; het maakt je leven rijker. Een optreden dat ontroert,
zal je nooit vergeten. Een tentoonstelling die je uitdaagt, levert nieuwe
inzichten op. Een film waarin je je herkent, voelt als thuiskomen. Al deze
ervaringen komen voort uit verbeelding, die ontstaat op een podium, in een
museum of in een buurttheater. Mijn overtuiging als wethouder is dat iedere
Amsterdammer recht heeft op die verbeelding. Dat kunst essentieel is in ons
dagelijks leven, waar je ook woont in de stad.
Met het Kunstenplan 2021-2024 zal ik hiervoor ruimte maken. Ruimte maken
voor verhalen door acht nieuwe functies toe te voegen aan de Amsterdam
Bis. In deze functies is plek voor elf instellingen die de schakel vormen tussen
kleine en grote instellingen, tussen de wijken en het centrum van de stad,
en tussen Amsterdam en de wereld. Ik vind het van groot belang dat de
kunst- en cultuursector als geheel, in publiek, programma en personeel een
afspiegeling is van de stad Amsterdam. En daarom vraag ik aan alle indieners
een actieplan diversiteit en inclusie.
De stad groeit en dat vraagt om investeringen. We bouwen een nieuwe
Meervaart aan de Sloterplas. We bouwen een nieuwe bibliotheek op
de Zuidas. We renoveren het Amsterdam Museum, investeren in het
openluchttheater in het Amsterdamse Bos én er komt geld voor nieuwe
culturele voorzieningen in de wijken in Noord, Nieuw-West en Zuidoost.
Want de stad is voor iedereen.
A
We maken ook ruimte voor de nacht. Kunst en cultuur houdt niet op om
twaalf uur ‘s nachts. In de nacht vind je voorlopers, nieuwe kunstvormen,
en (sub)culturen die overdag in de stad nog geen plek hebben. Met mijn
plannen daag ik de culturele sector uit meer samenwerking aan te gaan met
de nachtcultuur.
leder kind - waar het ook vandaan komt - heeft verbeeldingskracht. Dat
moet een podium krijgen. Docenten, culturele instellingen en ouders: ik
stimuleer jullie allemaal dit mogelijk te maken. Als gemeente introduceren
we daarom de cultuurcoach. Zij gaan scholen, kinderen en ouders verbinden
met het inspirerende cultuuraanbod in de stad en in alle wijken.
Aan jullie, de makers, de programmeurs, de directeuren, de curatoren,
de docenten, de culturele ondernemers: ik nodig jullie uit om samen met
mij deze stappen te zetten. Aan de bezoekers, de nieuwe genieters, de
grensverleggers, de nachtvlinders, de audiofielen, de culturele veelvraters,
de early adapters, de operafanaten en alle mensen die op geheel eigen wijze
van kunst houden, ga dansen in je buurt en geniet van alles wat onze mooie
stad te bieden heeft.
| 5 |
A j
Ï Dn
| |
| A
Î ks af)
| WZ B |
Ps ä |
Nd |
\ re
r LN |
d
| z ji
\ |
Ee | d
} Pi | ke En í
5
1. De kracht van kunst en cultuur 2
2. Hoofdlijnen Kunstenplan 2021-2024 10
3. Investeren in de hele stad 18
4. Kunst maken en kunst meemaken 30
5. Amsterdam in de wereld 44
6. Samenwerking met de regio en het Rijk 54
7. Duurzaam cultureel vastgoed 62
8. Systematiek Amsterdam Bis en AFK 70
9, Beoordelingscriteria 82
10. Financiën 92
Bijlagen
De bijlagen zijn beschikbaar via www.amsterdam.nl/kunstenplan
1. Profielen stadsdelen
2. Actieplan diversiteit en inclusie
3. Nulmeting diversiteit en inclusie
4. Regeling vierjarige subsidies AFK
5. Contouren regeling Innovatie & Ontwikkeling AFK
ó. Inrichtingseisen aanvragen Kunstenplan 2021-2024
7. Richtlijnen Ondernemingsplan Amsterdam Bis
8. Onderbouwing Amsterdam Bis (instellingen op naam)
9. Toelichting financieel kader
10. Verordening Amsterdamse culturele infrastructuur, Hoofdlijnen en Kunstenplan
11. Meerjarenonderhoudsplan (MOP) en verantwoording
12. Planning Kunstenplan 2021-2024
Disclaimer: In dit document worden instellingen genoemd ter illustratie.
Deze instellingen kunnen hier geen rechten aan ontlenen.
1
en
m4
>
Ed
Ei _
0
ue
o
0
E
TE
o
9
eh
EE a
u
+
S
KK
—_
De kracht van kunst en cultuur
Kunst zet alles in beweging. Kunst ontroert
en schuurt, inspireert, biedt troost en verrijkt.
Een prachtig schilderij, een aangrijpend verhaal,
een adembenemende film: ze prikkelen de
verbeelding en bieden onverwachte inzichten
en nieuwe perspectieven op het leven en op
de wereld. Dat maakt kunst onmisbaar.
Amsterdam is één van de meest culturele steden van de wereld. Dat
maakt de stad en bepaalt onze identiteit. Met eerbiedwaardige instituten
als het Concertgebouw en het Stedelijk Museum aan het Museumplein,
stadstheaters zoals het Bijlmer Parktheater in Zuidoost, creatieve
broedplaatsen zoals WOW in Nieuw-West, en een indrukwekkende
hoeveelheid kunstwerken in de openbare ruimte. Grote en kleine
instellingen, permanente en tijdelijke.
Maar er is meer dan we kunnen zien. Veel verhalen die onderdeel zijn
van de rijkdom van onze stad hebben nu geen podium. Ze zijn er wel,
maar we zien ze niet. Daarom zet het gemeentebestuur in deze nieuwe
Kunstenplanperiode in op verbreding en verdieping van het aanbod van
kunst en cultuur in de stad. En natuurlijk doen we dat samen met de sector.
Zo komt de kracht van kunst werkelijk tot zijn recht en wordt Amsterdam -
meer nog dan nu - een sterke, open en inclusieve cultuurstad.
Ruimte voor verandering
Verbreding en verdieping dus. Maar daarvoor moet de culturele
infrastructuur van Amsterdam dan wel veranderen. Meer inhoudelijke
uitwisseling, meer ruimte voor makers - en een centrale positie voor die
instellingen die echt het verschil maken. Voor die instellingen die in staat zijn
deuren te openen, nieuwe perspectieven te tonen en onze blik op kunst,
de stad en de wereld te verbreden. Zoals Rose Stories dat doet door ons te
stimuleren tot nieuwe verhalen en vertelvormen. Of Read My World, door
langs de weg van de literatuur aandacht te vragen voor regio's in de wereld
waar zich grote maatschappelijke veranderingen voltrekken. Of Nowhere,
door jongeren ‘nieuwe’ kunstvormen te laten ontdekken - zoals voguing,
popping, beatboxen en spoken word. Of de Volksopera, door speciaal
5
Hoofdstuk 1
geschreven libretto's te laten zingen door bewoners van Noord. Of Marian
Duff, door een alternatieve stem in de mode-industrie te laten horen met
haar internationale community voor jonge talenten, MAFB.
We willen ruimte scheppen voor initiatieven en instellingen die tot nog toe
niet of onvoldoende aan bod kwamen. Zo komt er beweging - en openen we
de deur voor meer verhalen in de stad. Instellingen die bepalend zijn voor
de toekomst van kunst en cultuur in onze stad moeten kunnen groeien en
professionaliseren. Een stevige positie in het veld zorgt voor gelijkwaardige
verbindingen. Daarom voegen we nieuwe functies toe aan de Amsterdamse
Basisinfrastructuur (Amsterdam Bis).
Voor de grote kunstinstellingen die Amsterdam hebben gemaakt tot de
cultuurstad die het nu is, biedt dit Kunstenplan nieuwe kansen. Kansen om
nieuwe perspectieven te presenteren, onverwachte samenwerkingen aan
te gaan en nieuwe publieksgroepen aan zich te binden. Daarom vragen we
instellingen om te komen met een actieplan diversiteit en inclusie. Want
echte verandering vindt pas plaats als ook de gevestigde kunstinstellingen
meebewegen en ruimte creëren.
In dit Kunstenplan is een belangrijke rol weggelegd voor makers die verhalen
vertellen en de schakel vormen tussen kleine en grote instellingen, tussen
de wijken en het centrum van de stad, en tussen Amsterdam en de wereld.
Zij openen deuren - net als al die jonge Amsterdammers met talent, dragers
van culturele vernieuwing en verandering, van nieuwe vormen van kunst en
cultuur.
En natuurlijk gaat het steeds en in de eerste plaats om artistieke kwaliteit.
Maar ook dat begrip is niet statisch. We kunnen niet meer volstaan met
een vergelijking met wat er al is en wat we al kennen. Kwaliteit is een
dynamisch begrip. Als studente aan de toneelschool merkte actrice
en theaterproducent Samora Bergtop dat haar verhalen niet werden
gewaardeerd, want niemand kende de bronnen waaruit zij putte. Uiteindelijk
richtte Samora haar eigen productiehuis op, Well Made Productions,
en daar werkte ze met succes aan de uitbreiding van het bestaande
theaterrepertoire. In 2017 won Well Made Productions de Amsterdamprijs
voor de Kunst.
Investeren in de hele stad
Verbreding en verdieping van kunst en cultuur, daar zetten we op in. Dat
betekent meer spreiding in de stad, kunst brengen waar het nu niet is en
het creëren van vrije ruimte - ook in de tijd, want stadscultuur stopt niet
om twaalf uur ‘s nachts. Kunst verrijkt de fysieke leefomgeving, draagt bij
aan sociale cohesie en aan persoonlijke ontwikkeling en dus moet het altijd
dichtbij zijn. Voor kinderen die een muziekinstrument leren bespelen, voor
ouderen die een fotografiecursus volgen, voor nieuwkomers die hun weg
zoeken in de stad - voor iedereen die nieuwsgierig is en open staat voor
nieuwe verhalen, klanken en stemmen.
6
De kracht van kunst en cultuur
De stad groeit en kunst en cultuur groeit mee. En dus hebben we niet
alleen in de ‘oude’ stad, maar ook in nieuwe woonwijken kunst en cultuur
nodig: muziekscholen, buurtpodia, oefenruimtes, bibliotheken en kunst
in de openbare ruimte. In Noord, Zuidoost en Nieuw-West is het aanbod
nog beperkt. Met meer aandacht voor deze stadsdelen en meer kunst en
cultuur in nieuwe wijken wordt Amsterdam een complete stad, waarin kunst
voor iedereen altijd dichtbij is. Met kunst die gericht is op de wijk, maar ook
grootstedelijke podia en musea voor iedereen.
Om te bepalen wat waar nodig is en waar kansen en uitdagingen liggen in
de stad voor kunst en cultuur, is van elk stadsdeel een profiel opgesteld
(zie bijlage 1).
Amsterdam is een stad met geschiedenis. We hebben de meeste
rijksmonumenten van het land. Dat cultureel erfgoed is mede bepalend
voor onze identiteit, een zichtbaar onderdeel van onze cultuur en
toegankelijk voor iedereen. Dat erfgoed verdient bescherming, juist in
een groeiende stad. Het materiële erfgoed, maar ook het immateriële,
want ook daarmee maken we de geschiedenis van de stad beter zichtbaar.
Dat doen we nu ook met thema’s die lang onderbelicht zijn gebleven,
zoals het slavernijverleden. Daarom werken we met IZI Solutions, Museum
zonder Muren, en het NiNsee aan een museale voorziening voor het
slavernijverleden (zie ook hoofdstuk 6).
Maar Amsterdam is ook een stad met toekomst. In veel opzichten zijn we
voorloper op het gebied van nieuwe kunstvormen. Daarvoor is vrijheid
nodig - vrijheid om te creëren, om kunst te laten ontstaan - maar ook ruimte:
ruimte voor experiment en innovatie. Experiment brengt je verder, laat je
verbeelden wat er nog niet was, nieuwe genres en kunstvormen ontdekken
en kunst inzetten voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Kijk
maar naar Mediamatic, naar de Waag en NEMO.
Vrije ruimte bevordert experiment en vernieuwing; het is een
vanzelfsprekend onderdeel van de cultuur van Amsterdam. Maar vrije ruimte
is een schaars goed. Daarom willen we zorgen dat er meer van komt - van
ruimte voor een bankje voor je deur tot de tijdelijke invulling van een vrije
kavel of leegstaand pand. Nu nog verborgen broedplaatsen krijgen een
andere rol, gaan verbindingen aan met andere culturele instellingen en
groeien zo uit tot nieuwe culturele plekken. Zoals Heesterveld Creative
Community - de broedplaats die zorgt voor creativiteit en cultureel
ondernemerschap in Zuidoost.
En ook willen we in dit Kunstenplan de verbinding versterken tussen dag en
nacht. Amsterdam is een stad waar het culturele leven niet ophoudt en waar
juist de nacht een plek biedt voor bijzondere (sub)culturen en vernieuwing,
met name in de muziekscene. Op plaatsen als De School, Radion, Sexyland,
Club Church, Bitterzoet, Skate Café, Garage Noord en club Encore in de
Melkweg vinden avant-garde kunstenaars, creatieve ondernemers en publiek
elkaar; er is ruimte voor experimenten. Zo ontstaat ook nieuwe kunst.
House en techno begonnen als een subcultuur in de nacht, zijn uitgegroeid
tot een kunstvorm die duizenden bezoekers trekt. Met Amsterdam als het
7
Hoofdstuk 1
epicentrum van techno en dance en host van het Amsterdam Dance Event,
het grootste elektronische muziekfestival en -congres van de wereld.
Kunst maken en kunst meemaken voor jong en oud
Kunst en cultuur: we gunnen het iedereen. Om te beginnen alle kinderen.
Niet ieder kind krijgt de ervaring van huis uit mee en daarom is het
belangrijk dat kunst en cultuur op school goed aan bod komt. Het liefst zo
breed mogelijk - en zowel gericht op het genieten van kunst als op het zelf
maken. Een bezoek aan een of meer van de kunstinstellingen in de stad
is een must. Maar het is niet genoeg. Voor al die kinderen die meer willen
dan de reguliere les in de klas moet er een goede aansluiting zijn met het
aanbod van naschoolse talentontwikkeling. Cultuurcoaches gaan hierbij een
belangrijke rol spelen (zie hoofdstuk 4).
En natuurlijk gunnen we het ook alle volwassenen. Wat de school is voor een
kind, zijn culturele activiteiten in de wijk voor volwassenen. Een stimulans
om zelf kunst te beoefenen, om vaker een museum, theater of filmhuis te
bezoeken of om alsnog, hoe oud je ook bent, je talenten te ontwikkelen.
Ook wie kwetsbaar is of gehinderd wordt door een (fysieke) beperking
moet kunst kunnen ervaren en gestimuleerd worden om kunst op hun eigen
wijze te beleven en te beoefenen. Dit vraagt om innovatieve programma's
en toepassingen, en het bewustzijn dat kunst voor iedereen telt. Een mooi
voorbeeld zijn de OBA Maatjes van de Openbare Bibliotheek Amsterdam:
enthousiaste vrijwilligers die met boeken, films en luisterboeken op bezoek
gaan bij mensen die niet zo mobiel zijn.
Amsterdam in de wereld
De aantrekkingskracht van onze stad is groot. Miljoenen bezoekers per jaar
zoeken er het avontuur. Het vrije en open klimaat in Amsterdam draagt er
sinds de tweede helft van de vorige eeuw ook toe bij dat onze stad werkt
als een magneet voor internationale kunstenaars en (jong) creatief talent.
Ze komen naar Amsterdam om een opleiding te volgen, ontwikkelen zich in
artist in residence programma's, spelen op een van de vele podia en festivals
of tonen hun werk in onze musea of galeries.
Amsterdam biedt een podium aan een groot en divers internationaal
aanbod in alle kunstdisciplines. Hiphop dansers uit de hele wereld reizen
elke zomer naar Amsterdam voor Summer Dance Forever. Framer Framed
laat ons kennismaken met beeldend kunstenaars uit de hele wereld die
hun kunst verbinden met politiek. De Rijksakademie biedt kunstenaars uit
binnen- en buitenland een residency-plaats voor onderzoek, experiment en
productie. En het Holland Festival brengt artiesten uit alle werelddelen naar
Amsterdam, zoals afgelopen editie de Zuid-Afrikaanse kunstenaar William
Kentridge.
8
De kracht van kunst en cultuur
Zoals we onze eigen talenten willen behouden, zo willen we ook de
internationale talenten de komende jaren blijven ontvangen. Maar daarvoor
is extra aandacht voor het kunstenaarsklimaat in Amsterdam essentieel.
Zoals aandacht voor de gevolgen van de sterk gestegen huizen- en
hotelprijzen, de toegenomen druk op de ruimte en de nieuwe regels voor
het aanvragen van visa. Alleen als we ook daar aandacht voor hebben,
kunnen we ons internationale karakter behouden. Het karakter van een stad
die buitenlanders gastvrij ontvangt - en Amsterdammers hun weg laat vinden
in de hele wereld. Want we kunnen er trots op zijn dat zoveel Amsterdamse
kunstenaars, creatief ondernemers en kleine en grote kunstinstellingen
een rol spelen op het wereldtoneel. Van de uitverkochte voorstellingen
van Internationaal Theater Amsterdam in New York, Seoul en Parijs tot
de mondiale modebeweging, geleid door het Amsterdamse merk Daily
Paper en het jonge ontwerpduo Schepers Bosman. Talenten als Raquel van
Haver en Sam de Jong hebben Amsterdam als thuisbasis en de wereld als
speelveld.
Hiermee worden de waarden van onze stad en onze kracht op het gebied
van vernieuwing en experiment op vele plekken in de wereld uitgedragen.
De identiteit van onze stad, die stad waarin je met elke stap buiten de
deur overdonderd wordt door de wereld in al zijn geuren en kleuren, door
mensen die anders zijn dan jij. En ook dat is verbreding en verdieping: dat
we de diverse samenstelling van onze bevolking gebruiken om aandacht te
besteden aan steden en regio’s in landen waar veel Amsterdammers hun
oorsprong vinden. Zo komen verbindingen tot stand, bijvoorbeeld door
het Andalusisch Orkest uit Nieuw-West dat programma’s maakt met grote
namen uit Marrakesh, Tanger en Casablanca.
9
Hoofdlijnen
kunstenplan
2021-2024
LT
Oo
©
Ih
Ee O
u
+
ec
A
AS
Hij is erop gesprongen,
heeft zijn rugtas mee.
Hoeft voorlopig niet meer omlaag.
Hij zit goed zo.
Je moet jezelf goed zetten.
À z\ 4
| i k \ ‘ À, ï pb * 1 £ |
a 8 Ree dk 4 AR 4e EY $ \
Pe és ii J- : «
/ rx nn sat BR TE î ‚ hi
sG Ab Zj h 1 Di JN ES Hb k t in 4 |
& Wake! Ld Ì Lj Lj
ni , k 7 É 9,
/ fj vry N ï Od Ln Ll p
E } Ee, AR Ne e hs
AA, A ele
… k É \ Ne in. K 4 3 { A
R : pe De Rs NS kn
En
et
de gn $
Es Sok
’
- Et
mS à B:
rake # í
s DS en As ni
hek, * hk, SS i. EE | h
* ad nn. g h m
„ F
id
|In
Í je Ke -
RNN m
5 - a tad : Ee: 7 E Kad en
Hoofdlijnen Kunstenplan 2021-2024
Het gemeentebestuur zet zich er in de nieuwe
Kunstenplanperiode samen met de sector voor
in om door verbreding en verdieping van het
aanbod van kunst en cultuur Amsterdam tot een
sterke, open en inclusieve cultuurstad te maken.
Daarom zetten we ons in voor:
e groei van kunst en cultuur in de wijken en meer aandacht
voor makers;
e meer ruimte voor experiment, innovatie en de nachtcultuur;
e verbreding van cultuureducatie, talentontwikkeling en
participatie;
e _en versterking van internationale kunst en cultuur.
In de hoofdstukken hierna worden deze doelstellingen nader
toegelicht.
Uitbreiding Amsterdam Bis — 11 instellingen in functies en 20
instellingen op naam
De keuzes die we maken hebben ook gevolgen voor de Amsterdamse
Basisinfrastructuur (Amsterdam Bis), voor de vraag welke instellingen
direct door de gemeente worden gesubsidieerd. Het gemeentebestuur
gaat extra ruimte creëren voor kleine en middelgrote instellingen die
het verschil maken in het aanbod van kunst en cultuur in Amsterdam en
bijdragen aan het realiseren van een sterke, open en inclusieve cultuurstad.
Instellingen die een voortrekkersrol vervullen in het aanspreken van nieuwe
publieksgroepen, die jongeren nieuwe kunstvormen laten ontdekken en
de artistieke kwaliteit vernieuwen en verbreden. Die de verbinding maken
tussen de kunst in de wijken en kunst in de stad. Mede op basis van het
advies van de Amsterdamse Kunstraad breiden we daarom de Amsterdam
Bis uit met functies waar instellingen op in kunnen schrijven. We voegen acht
functies in verschillende disciplines toe waarvoor de Kunstraad in totaal elf
instellingen zal selecteren.
Daarnaast zijn er kunst- en cultuurinstellingen die bijzonder, uniek in
hun functie, onvervangbaar zijn én behoren tot het fundament van de
Amsterdamse culturele infrastructuur. Het gemeentebestuur benoemt deze
instellingen op naam in de Amsterdam Bis. Daarmee is de Amsterdam Bis
15
Hoofdstuk 2
2021-2024 tweeledig (instellingen in functies en instellingen op naam).
Het Amsterdams Fonds voor de kunst (AFK) voert twee regelingen uit in het
kader van het Kunstenplan 2021-2024: de regeling vierjarige subsidies en de
regeling Innovatie & Ontwikkeling.
Meer informatie over de Amsterdam Bis en het AFK is te vinden in
hoofdstuk 8.
Actieplan diversiteit en inclusie
De gemeente vraagt aan alle instellingen die in aanmerking willen komen
voor een vierjarige Kunstenplansubsidie een actieplan op te stellen over
diversiteit en inclusie (bijlage 2). De gemeente volgt hierbij de Code Diversiteit
& Inclusie en het uitgangspunt van de vier p's: programma, publiek, personeel
en partners. De nieuwe Code Diversiteit & Inclusie, geïntroduceerd op 1
november 2019, is “een gedragscode die streeft naar inclusie, als noodzaak
om diversiteit te kunnen borgen. Met het naleven van de nieuwe code
ontstaat een culturele en creatieve sector waarin iedereen zich welkom voelt,
ongeacht culturele achtergrond, gender, seksuele voorkeur, beperking, leeftijd
of economische status.”! Representatie is het uitgangspunt: zo wordt kunst en
cultuur in Amsterdam een afspiegeling van de stad.
We dagen instellingen uit om een overtuigend en realistisch actieplan op
te stellen. We vragen hen om concrete doelstellingen te formuleren op het
gebied van programma, publiek, personeel en partners voor de nieuwe
Kunstenplanperiode. Elke instelling kan bij het opstellen van haar actieplan
keuzes maken die passen bij de eigen situatie en mogelijkheden. Een
voortrekkersrol is weggelegd voor instellingen voor wie diversiteit en inclusie
een gegeven is. Zij kunnen laten zien hoe zij hun beleid willen voortzetten of
juist nieuwe aandachtspunten kiezen voor de komende periode. Daarmee
kunnen zij een gids zijn voor de anderen.
Nulmeting
Het is handig dat instellingen eerst een analyse maken van de huidige situatie
(beginsituatie), voordat ze beginnen met het opstellen van zowel het actieplan
als de aanvraag voor het nieuwe Kunstenplan. Dat betekent dat ze kritisch
moeten kijken naar de eigen organisatie en beoordelen welke veranderingen
en acties wenselijk zijn op het gebied van diversiteit en inclusie. De gemeente
heeft hiervoor, mede op advies van de Kunstraad?, een nulmeting (bijlage 3)
ontwikkeld. Instellingen kunnen die online invullen.
Op basis van de resultaten van de nulmeting bekijken we hoe we
kunstinstellingen kunnen helpen bij het realiseren van de doelstellingen op
het gebied van diversiteit en inclusie. Daarbij nemen we het advies van de
Kunstraad mee.
1 __www.codedi.nl
2 Amsterdamse Kunstraad, Kunst, Culturele Diversiteit en Inclusiviteit in
Amsterdam — de volgende stap, juni 2019, p. 16.
16
PAST KID
in de
hele stad
5
©
Ö
Ih
ee O
u
+
ec
A
oJ
Îles
A
| EK}
N eh
bn Ts
/
LS De  e
rd
d
ETE EE Le
We bestaan in relatie tot
onze sociale positie
en dat is onze opdracht.
Wij als schilders van muziek,
dienen een oneindige expositie.
Investeren in de hele stad
Een sterke, open en inclusieve cultuurstad
is een rechtvaardige stad waarin ruimte is en
blijft voor alle Amsterdammers in alle wijken,
op verschillende momenten van de dag.
Het perspectief is de hele stad waarin iedereen
in aanraking kan komen met kunst en cultuur en
iedereen zich voldoende kan herkennen in
wat de musea, podia, theaters en festivals
te bieden hebben.
Voor het aanboren van nieuwe bronnen van verhalen, het zichtbaar maken
van wat onzichtbaar was en het ontwikkelen van nieuw aanbod is kunst
en cultuur in de wijken van het grootste belang. Daar werken de makers,
de kunstenaars, aan nieuwe verhalen, nieuwe kunstvormen en nieuwe
verbindingen.
Die keuze komt ook tot uitdrukking in de huisvestingsplannen. In januari
2019 heeft de gemeenteraad het eerste strategisch huisvestingplan kunst
en cultuur (SHP) vastgesteld. Hiermee is een basis gelegd om (verder) te
investeren in:
e de bestaande culturele infrastructuur;
e nieuwe grootstedelijke culturele voorzieningen buiten het centrum;
e nieuwe buurtgerichte culturele voorzieningen in lijn met de groei van
de stad;
e ruimte om nieuwe (grootstedelijke) voorzieningen te laten ontstaan.
Concreet betekent dit het volgende. Het Amsterdam Museum en het
openluchttheater in het Amsterdamse Bos worden gerenoveerd. Er komt
een nieuw gebouw voor de Meervaart aan de Sloterplas. En er komt een
OBA Next op Zuidas? een grootstedelijke bibliotheek gericht op innovatie,
mediawijsheid en digitale weerbaarheid. Daarnaast komt er geld voor
nieuwe locaties voor kunst en cultuur in de wijken, waarbij voorrang wordt
gegeven aan Noord, Zuidoost en Nieuw-West.
3 _In de Voorjaarsnota 2019 en de Begroting 2020 is het SHP kunst en cultuur nader
uitgewerkt.
23
Hoofdstuk 3
Investeren in de wijken diversiteit en wordt optimaal gebruik gemaakt van
lokale kennis en expertise.
Dit Kunstenplan betekent een forse investering
în kunst en cultuur in de wijken. In activiteiten Het ontwikkelen van nieuwe locaties kost tijd.
die gericht zijn op bewoners, in kleine podia die Daarom kijken we wat we nu als eerste willen doen.
nieuwe makers en jonge talenten ruimte bieden, Met voorrang zet het gemeentebestuur in op
in plekken om te experimenteren en in kunst in de _ investeringen in Noord, Zuidoost en Nieuw-West;
openbare ruimte. Amsterdam moet een complete _ daar moeten in 2023 al nieuwe locaties ontwikkeld
stad zijn. Dat betekent dat kunst en cultuur ook zijn. Voor nieuwe activiteiten op die plekken is in
in nieuwe wijken beschikbaar moet zijn, vooral in dit Kunstenplan al rekening gehouden met een
de stadsdelen waar het aanbod nu achterblijft. apart budget.
Dan hebben we het vooral over Noord, Zuidoost
en Nieuw-West; wijken waar kunst en cultuur nu
minder (zichtbaar) aanwezig is. Als we juist in Ontwikkelbuurten
die wijken extra investeren, versterkt dat de hele
culturele infrastructuur in de stad en ontstaat er Doel van dit Kunstenplan is dat we iedereen in
een betere balans. de stad in aanraking laten komen met kunst en
cultuur. Kunst- en cultuuractiviteiten in buurten
Om te bepalen wat waar nodig is en waar in de verrijken de leefomgeving, dragen bij aan sociale
stad kansen liggen voor kunst en cultuur, is van cohesie en aan persoonlijke ontwikkeling. In
elk stadsdeel een profiel opgesteld. Hierin zijn de de 32 zogenoemde ‘ontwikkelbuurten’, waar
unieke kenmerken van het stadsdeel beschreven de maatschappelijke problemen het grootst
en de ambities en kansen voor de komende jaren. zijn, kan kunst en cultuur bijdragen aan meer
In de komende periode bepalen we met welke samenhang en verbinding tussen bewoners en
ambities we aan de slag gaan. Deze profielen zijn meer betrokkenheid bij de eigen buurt. Daarom
opgenomen in bijlage 1. moeten we juist daar inzetten op meer culturele
activiteiten, bijvoorbeeld door de broedplaatsen
in die wijken te laten samenwerken met meer
Nieuwe stad gevestigde culturele instellingen.
Amsterdam breidt verder uit, er komen elk jaar
wel nieuwe wijken bij. Dat heeft ook gevolgen Beeldende kunst in de openbare
voor de culturele infractrustuur. In alle delen ruimte en het stadscuratorium
van de stad waar gebouwd wordt, moet kunst
en cultuur ‘meegroeien’. Daar moeten we dus Amsterdam kent een lange traditie van kunst
ruimte voor bestemmen, bijvoorbeeld voor een in de openbare ruimte: beelden, sculpturen,
oefen- of presentatieruimte, een ruimte voor gevelstenen, monumenten, banners, abri's,
talentenontwikkeling en experimenten, een filiaal _ Streetart - te veel om op te noemen. In de
van de openbare bibliotheek. Zo bouwen we een afgelopen honderd jaar zijn vele werken
complete stad. in opdracht gerealiseerd waardoor onze
stad nu beschikt over een indrukwekkende
Er is nu nog geen concrete plek en invulling voor collectie ‘buitenkunst’. Soms subtiel verwerkt
deze nieuwe locaties. Per gebied (stadsdeel) in de gebouwde omgeving, soms prominent
kijken we welke lokale ontwikkelingen er spelen, aanwezig op een plein of in een park, van kleine
aan welke ruimte behoefte is, welke uitbreiding Versieringen’ tot monumentale objecten. Zo komt
wenselijk is en welke fysieke kansen zich voordoen iedere Amsterdammer - bewust of onbewust - met
- bijvoorbeeld als gebouwd erfgoed een nieuwe kunst in aanraking.
bestemming kan krijgen. Als bestaande culturele
instellingen in het stadscentrum willen uitbreiden
naar verder gelegen wijken, vinden we het van —_——
belang dat er samenwerking en afstemming is 4 Conform de motie ‘Samenwerken voor subsidie’ van
met lokale instellingen. Daarmee bevorderen we raadslid Taimounti bij de Voorjaarsnota d.d. 11 juli 2019.
Investeren in de hele stad
Kunst draagt bij aan de schoonheid van de stad en _Kunstenplanperiode een apart budget voor kunst
geeft plekken een eigen identiteit. Het verandert in de openbare ruimte. Hiervoor reserveren we
een anonieme locatie in een bijzondere plek. Je binnen de gemeentelijke bijdrage aan het AFK een
gaat er op een andere manier naar kijken, anders bedrag van € 600.000 per jaar.
beleven - het wordt een plek met een verhaal. En
soms draagt kunst in de openbare ruimte ook bij
aan een prettiger sfeer, aan een beter gevoel van
veiligheid - zoals in een tunnel. Denk maar aan de Nachtcultuur
rachtige tegelwand in de tunnel onder het spoor .
Pr ge eg . p Het is typerend voor Amsterdam: kunst en
bij het Centraal Station. . ,
cultuur houdt niet op om twaalf uur ‘s avonds.
. De nachtcultuur is bovendien een plek waar de
We hebben nogal wat ambities op het gebied van . … . p
. . voorlopers te vinden zijn en nieuwe kunstvormen
kunst in de openbare ruimte. We beschouwen . , .
. , zich profileren, een plek voor (sub)culturen die
de collectie als een museale collectie, dus we .
overdag in de stad (nog) geen plek hebben. In
moeten er goed voor zorgen en zorgvuldig zijn . ;
. . . . clubs als Roxy, iT, Studio 80, Club 11, Sugarfactory,
in de keuze van nieuwe werken die de collectie . .
. Trouw, en nieuwe als De School, Radion, Club
kunnen aanvullen. In het voorjaar van 2019 hebben .
O0 Church, Marktkantine, JACK, Garage Noord
we daarom het Stadscuratorium ingesteld dat . .
. en Sexyland vinden kunstenaars, creatieven,
er voor moet zorgen dat we deze ambities ook .
. … ondernemers en publiek elkaar om te dansen
waar kunnen maken. De uitgangspunten zijn …
. . . . en gezamenlijk de nacht te ervaren. De 24-uurs
vastgelegd in het Uitvoeringskader Kunst in de . . . .
es Rn cultuur in Amsterdam beperkt zich overigens niet
Openbare Ruimte®. Het Stadscuratorium is een
se . tot de clubscene. Zo geeft No Mans Art Gallery
commissie die adviseert over de realisatie van . ar
; ons tot na middernacht de mogelijkheid om onder
nieuwe kunstwerken, zorgt voor behoud van . .
. het genot van een drankje kennis te maken met
de bestaande collectie (inclusief monumentale . .
O0 vernieuwende werken en nieuwe kunstenaars. Het
wandkunst en iconische street art) en opkomt voor . RE .
. 7 . is die nadruk op experiment en vernieuwing die de
het belang van kunst in de openbare ruimte in het oe
. . waarde van nachtcultuur bepaalt. Juist in de nacht
algemeen. Het Stadscuratorium organiseert ook . , jn
A zien we uitdagende culturele uitingen zoals de
lezingen en debatten. Voor de activiteiten van .
. rave cultuur waar spontaan buiten gefeest wordt
het Stadscuratorium is vanaf 2021 structureel een . .
- . en de queer feesten die inmiddels niet meer weg
budget van € 100.000 per jaar beschikbaar dat en
. . . te denken zijn uit het Amsterdamse nachtleven.
wordt gefinancierd uit het Kunstenplanbudget. _
Ook house en techno zijn grotendeels ontstaan
. Dn . in het Amsterdamse nachtleven, en inmiddels is
Voor een verdere uitbreiding van de collectie . . . .
. . elektronische muziek een mainstream genre binnen
kunstwerken in de openbare ruimte komt extra .
eld beschikbaar. Met een percentageregeling® de moderne popmuziek. Amsterdam host met
9 ps . 9 9 9 Amsterdam Dance Event (ADE) overdag en in de
gaan we er voor zorgen dat in nieuwe wijken . . .
. nacht het grootste elektronische muziekfestival
geld voor kunst wordt gereserveerd binnen .
en en -congres van de wereld, maar ADE is ook het
de grondexploitatie, waardoor kunstwerken . . En
. . epicentrum van ontwikkeling in techno en dance.
standaard onderdeel uitmaken van de nieuwe
ontwikkelgebieden. Zo wordt de collectie kunst . .
. . . . De nachtscene loopt vaak jaren voor - niet alleen
in de openbare ruimte uitgebreid. Om te zorgen . . . .
. … . op het gebied van muziek, maar ook in kleding
dat er ook in de bestaande stadswijken nieuwe .
Rae en lifestyle. Het geeft de toekomst van ons leven
kunstwerken komen kunnen die wijken een beroep 5 Dn. .
. vorm, terwijl we het misschien nog niet helemaal
doen op (co)financiering door het Amsterdams
. . doorhebben. Je kunt er zonder vooroordeel
Fonds voor de Kunst. Dat fonds heeft in de nieuwe 0 se .
of verwachting je zelf zijn - iedereen gaat op in
dezelfde ervaring. Bovendien doen de nacht en
de underground het beter op het gebied van
5 Vastgesteld door de gemeenteraad in maart 2018. . . .
representatie en inclusie van gemarginaliseerde
6 De percentageregeling wordt eind 2019 voorgelegd groepen en subculturen. Ze lopen voorop in
aan het college.
25
Hoofdstuk 3
de discussie over representatie op het podium, en nacht elkaar ontmoeten en inspireren. De
maar ook in de introductie van safe spaces en broedplaatsen zijn daarvoor een ideaal podium.
in voorlichting over consent. Zo is de nacht In het Broedplaatsenbeleid 2019-2024 wordt
de plek waar veel jonge Amsterdammers zich nu al waar mogelijk een koppeling gemaakt
sociaal en cultureel ontwikkelen. Het creatieve met nachtcultuurinitiatieven. Ook de (nog
ondernemerschap van de scene geeft de stad haar te ontwikkelen) openlucht broedplaats voor
kleur. experiment, festivals en talentontwikkeling zal een
Een probleem is wel dat met de groei van de verbinding maken met de alternatieve scene en de
stad ook de beschikbare ruimte voor nachtcultuur __nachtinitiatieven.
schaarser wordt. De belangen van bewoners,
gevestigde clubs en alternatieve cultuur schuren Het is dus een breed scala aan mogelijkheden die
soms met elkaar. Ruimte in de stad voor we als gemeente hebben om de nachtcultuur te
nachtcultuur wordt steeds kostbaarder en dat versterken. Daarom komt er in het najaar van 2020
maakt het lastiger om laagdrempelige initiatieven een samenhangende Nachtvisie van de gemeente
te organiseren. Nicheprogrammering dreigt Amsterdam. Daarvoor zal de gemeente met een
zo uit het nachtleven te verdwijnen, waardoor brede vertegenwoordiging uit het Amsterdamse
de diversiteit van het aanbod onder druk komt nachtleven in gesprek gaan om gezamenlijk te
te staan en spannende initiatieven alleen nog verkennen wat er nodig is voor het verrijken van de
aan de buitenranden van de stad te vinden zijn. nachtcultuur in onze stad.
Organisatoren van kleine en tijdelijke initiatieven
zijn niet altijd op de hoogte van wat er mogelijk is
in de stad, zodat ze kansen mislopen. Evenementen
Ook op evenementen ontwikkelt het college
. een nieuwe visie. Zowel ‘s nachts als overdag
Nachtvisie :
kent Amsterdam steeds meer zeer populaire
Daarom wil het college een aparte visie evenementen. Ze vormen een belangrijk
ontwikkelen op de nachtcultuur. Een brede visie, onderdeel van het culturele aanbod in de hele
want de gemeente is op verschillende manieren stad. Tegelijkertijd wringen de belangen in de
verantwoordelijk voor het ‘nachtbeleid’. Zo komt stad als het over evenementen gaat, vooral de
er in 2020 een proef met een nachtmetro als belangen van bewoners en bezoekers. Daarom
onderdeel van de Agenda Autoluw. Het aantal is het uitgangspunt van de nieuwe visie op
locaties met 24-uursvergunningen is uitgebreid evenementen een duurzame balans tussen
van 10 naar 15 - allemaal locaties die voldoen leefbaarheid en plezier en de keuze voor een
aan het criterium dat ze een meerwaarde en aanbod van evenementen dat past bij de identiteit
verrijking bieden voor het Amsterdamse nacht- van Amsterdam en een meerwaarde heeft voor
en dagleven. We onderzoeken welke (culturele) de stad en haar bewoners. We zullen dus zowel
locaties in de stad in aanmerking komen vooreen _ toetsen op de culturele, maatschappelijke en
nachtprogrammering. De Cultuurmonitor 2019 sociale (toegevoegde) waarde als op de impact van
bevat voor het eerst vragen over de nachtcultuur evenementen in de stad. Bij de totstandkoming van
în Amsterdam - zo komen we meer te weten over _ de nieuwe visie in 2020 zal zowel Kunst en Cultuur
hoe het publiek die cultuur ervaart. En tenslotte als de culturele sector van Amsterdam inhoudelijk
verkennen we hoe we maximaal plaats kunnen betrokken worden.
bieden aan dag- en nachtcultuurinitiatieven, zowel
tijdelijke als permanente. We willen benadrukken
dat de nachtcultuur belangrijk is voor Amsterdam; Amsterdam 750 jaar
dat er ruimte moet zijn waar ‘dingen kunnen . Een heel bijzonder evenement is Amsterdam 750
ontstaan,’ ruimte die nog geen concrete invulling . … . In
heeft. jaar. We zijn al hard bezig met de voorbereiding.
Dit jubileum vieren we met alle Amsterdammers in
. 2025, net zoals we in 1975 het 700-jarig bestaan
Spannend wordt het overigens wanneer dag . .
van de stad groots vierden. De binnenstad
26
Investeren in de hele stad
werd toen in de RAI nagebouwd en er waren uitwerkingsbesluiten ten behoeve van het jaar
evenementen waar Amsterdammers en bezoekers 2021 tijdig kunnen worden opgesteld. Het
nog steeds van genieten, zoals Sail en het Kwaku uitgangspunt is dat de huidige cultuurbudgetten in
Festival. Ook het Amsterdams Historisch Museum de stadsdelen die nodig zijn voor de uitvoering van
(tegenwoordig het Amsterdam Museum) opende in deze regeling ongemoeid blijven.
dat jaar zijn deuren. Ook in het jubileumjaar 2025
zal veel plek zijn voor kunst en cultuur. Focus op gebieden en
samenwerking met het AFK
Taken stadsdelen Kunst en cultuur moet ook een plaats krijgen
in het ‘gebiedsgericht werken’ dat we in 2014
Een sterke, open en inclusieve cultuurstad is hebben geïntroduceerd. Daarbij kijken we vooral
een rechtvaardige stad - zo begonnen we dit ook naar de functie die kunst en cultuur heeft bij
hoofdstuk. Een rechtvaardige stad betekent in het vergroten van de leefbaarheid van de stad.
dit verband: een stad waar kunst en cultuur goed Uitgangspunt van deze werkwijze vormen de 22
gespreid is. Voor het ondersteunen van kunst gebieden van Amsterdam. Per gebied worden
en cultuur in de wijk hebben we een stedelijke kansen, uitdagingen en opgaven geformuleerd en
subsidieregeling’ waarvan de uitvoering in vertaald naar een gebiedsagenda. Dat kunst en
handen is van de stadsdelen. Bij deze regeling cultuur daarbij een rol van betekenis kan spelen
leggen de stadsdelen jaarlijks de verbinding is evident.
met de gebiedsplannen en gebiedsagenda's. Zo
leveren we in elk deel van de stad maatwerk en Ook het AFK is actief in de wijken als het gaat
ondersteunen we kunst- en cultuurprojecten die de __m het aanjagen en ondersteunen van kunst-
kwaliteit van de leefomgeving in specifieke buurten …n cultuurinitiatieven. Dat doet het fonds met
en gebieden bevorderen. Het gaat om activiteiten ge regelingen voor projectsubsidies en via de
die zich onderscheiden vanwege hun artistieke en bijdragen aan de Fondsen voor Oost, Noord,
inhoudelijke kwaliteit en waaraan bewoners actief _ Nieuw-West en Zuid. Deze fondsen ondersteunen
en/of passief deelnemen. uiteenlopende ideeën van bewoners die sociale
samenhang, ondernemerschap en de kwaliteit van
Voorafgaand aan de nieuwe kunstenplanperiode leven in de buurt versterken. De cultuurverkenners
scherpen we deze regeling aan om het verschil van het AFK leggen contact met kunstenaars,
met de regeling sociale basis 2020-2023 duidelijk _ytturele instellingen en andere initiatiefnemers en
te maken. Het doel van deze laatste regeling is wijzen hen op de financiële mogelijkheden van het
het stimuleren van zelfredzaamheid, ontplooiing AFK. Vanwege de ambitie om kunst en cultuur in
en gelijke kansen voor volwassenen en jeugdigen. de wijken te stimuleren - en dan met name in de
Ook kijken we naar de mogelijkheden voor kunst stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost, wordt
en cultuur binnen de nieuwe regeling integrale de afstemming tussen het AFK, de stadsdelen en
maatschappelijke initiatieven. de directie Kunst en Cultuur in de nieuwe periode
geïntensiveerd en structureler van aard.
Momenteel inventariseren we welke activiteiten
op dit moment door de regeling voor kunst en
cultuur in de wijk worden ondersteund, zodat we
de regeling op basis daarvan en in samenspraak
met de stadsdelen kunnen aanscherpen. De
herziene regeling wordt in het voorjaar 2020
vastgesteld door het college zodat de lokale
7 _Regeling gebiedsgebonden kunst- en
cultuuractiviteiten. Bij deze stedelijke regeling stellen
alle stadsdelen jaarlijks een lokaal uitwerkingsbesluit
vast.
27
Hoofdstuk 3
Immaterieel erfgoed
Als we kijken naar het “investeren in de hele stad’
dan valt daaronder in een stad als Amsterdam
natuurlijk ook ons erfgoed. Ook dat is in de hele
stad te vinden - ook in de wijken. Erfgoed gaat
over verhalen, plekken, structuren en objecten.
Het gaat om materieel erfgoed, zoals de vele
monumenten die onze stad rijk is. Maar in onze
ambities voor de nieuwe Kunstenplanperiode
speelt ook het immaterieel erfgoed een belangrijke
rol - zoals tradities, verhalen en gebruiken. De
kracht van immaterieel erfgoed is dat je je ermee
kunt identificeren en dat het je zowel helpt je eigen
positie te bepalen als de ander beter te begrijpen.
Deze vorm van ‘levend erfgoed’, waar ook rituelen
en ambachten onder vallen, spelen een belangrijke
rol in onze steeds sneller veranderende stad. Meer
aandacht voor immaterieel erfgoed vraagt om
een goed evenwicht tussen de grootstedelijke
instellingen zoals het Amsterdam Museum en de
meer lokaal georiënteerde initiatieven, zoals de
vele buurtmusea. Het Amsterdam Museum speelt
een cruciale rol in het behouden maar ook het
duiden van erfgoed en richt zich hierbij op alle
Amsterdammers. De meer lokaal georiënteerde
initiatieven richten zich doorgaans op een
specifieke locatie of een specifiek onderwerp.
In de komende periode onderzoeken we welke rol
de gemeente Amsterdam kan spelen in het onder
de aandacht brengen van immaterieel erfgoed.
Het gevarieerde netwerk van buurtmusea in de
stad speelt hierbij een belangrijke rol. Ze tonen
de verhalen van de stad. De gemeente wil de
aankomende beleidsperiode intensiever met de
erfgoedvormers en -bewaarders samenwerken,
zoals met het Museum om de hoek, door het
organiseren van bijeenkomsten en het stimuleren
van samenwerking.
28
Kunst maken
en kunst
meemaken
LT
o
Ö
S
ee a
Ki]
Pad
S
Sn
n
Vroeger
De 1 is wit en de O zwart
in mijn hoofd.
Naast nee is OQ ook een gat.
En heeft de aarde geen teller.
Zoals tellers een einde en
een begin hebben heeft
de telloze aarde eb en vloed, ja en nee.
De aarde bestaat met vaste golven,
die nummers hebben gekregen.
Waarschijnlijk was ze nog jong.
kk
|
re |
en yr Ek | |
De er a Ee le gn | pe
ik si |
SMA sr | kT
EE Id
Sb Ak Kl IE "
Ne A B PX j EE. oek ve
eN | en k d ‚ =l 6 an
’ pe | Nn Kl ee Re ni
F4 EN zn í ni ke A af N Ws
Gr 7 -
- LAS TNA
En  # \ Da d
| E Wieg! " e
Li : A nn
; P B in
nn _ med AE / 7 on
NN nlt | |
d [ ms M- 2E | le Ô
Al Wmo | r
Kunst maken en kunst meemaken
leder kind heeft er recht op om op jonge leeftijd
kennis te maken met kunst en cultuur. Wie jong
met kunst in aanraking komt, heeft er een leven
lang plezier van. Lang niet alle kinderen komen
van huis uit met kunst en cultuur in aanraking.
Het gemeentebestuur investeert daarom al
jaren - samen met schoolbesturen - in goede
cultuureducatie in de klas. In de komende
Kunstenplanperiode verbreden we het aanbod
van cultuureducatie en verbinden we dit met
talentontwikkeling in de vrije tijd. Dat gaan we
doen met een voor Amsterdam nieuwe functie:
de cultuurcoach.
Cultuureducatie:
maken, meemaken en betekenis geven
Op verzoek van de minister van Onderwijs hebben leerkrachten en
schoolleiders zich gebogen over de vraag wat leerlingen moeten kennen
en kunnen om goed voorbereid te zijn op de toekomst. Ontwikkelteams
en ontwikkelscholen hebben samen adviezen opgesteld voor negen
verschillende leergebieden? Kunst & Cultuur is zo’n leergebied. Hierin
staat de ontwikkeling van het artistiek-creatief vermogen van de leerling
centraal. Door zelf kunst te maken met (bewegend) beeld, klank, woord en
beweging ontwikkelen kinderen hun verbeeldingskracht en zelfexpressie.
Door kunst mee te maken leren ze de uitingen van professionele kunstenaars
te begrijpen en te waarderen. Door na te denken over hun eigen creativiteit
en die van anderen ontwikkelen kinderen de vaardigheid om problemen op
te lossen, kritisch te denken en samen te werken met anderen.
8 _De negen leergebieden zijn: Digitale geletterdheid, Engels/moderne vreemde talen,
Nederlands, Rekenen/wiskunde, Burgerschap, Bewegen & Sport, Kunst & Cultuur,
Mens & Natuur en Mens & Maatschappij. De adviezen zijn gericht op het funderend
onderwijs: primair en speciaal onderwijs en de onderbouw van het voortgezet
onderwijs.
35
Hoofdstuk 4
Natuurlijk gaat het bij kunstonderwijs ook om kennis van en vaardigheid in
verschillende (kunst)vakken, zoals beeldende vorming, muziek, dans, theater
en cultureel erfgoed. Maar meer dan voorheen leggen we de nadruk op
brede creativiteitsontwikkeling en het gebruik van nieuwe media en digitale
technologie bij het maken en meemaken van kunst.
De invoering van het nieuwe curriculum op scholen zal nog 4 à 5 jaar duren.
Daarom is de Kunstenplanperiode 2021-2024 een overgangsperiode.
Het gemeentebestuur wil deze periode gebruiken om samen met de
schoolbesturen alvast vooruit te lopen op de herziening van het curriculum.
Waar staan we nu?
Omdat niet ieder kind kunst en cultuur van huis uit mee krijgt, bieden we
de basis via het onderwijs aan. Doel is dat alle kinderen ten minste 2 uur per
week bezig zijn met kunst en cultuur op school. De gemeente ondersteunt
dit via het Basispakket door scholen ‘gratis’ een vakdocent muziek en
coaching voor muziek aan te bieden voor één van de twee uren. Voorwaarde
is wel dat de scholen zelf voor de invulling van het andere uur zorgen.
Daarnaast krijgen scholen gratis vervoer naar culturele instellingen (8 ritten
per schoolperiode van de leerling) en cultuurvouchers (€ 22 per leerling)
voor bezoek aan culturele instellingen en andere culturele activiteiten.
Deze voorzieningen worden uit de cultuurbegroting gefinancierd. In 2015
is de regeling vakleerkracht cultuur’ toegevoegd, gefinancierd vanuit
Onderwijs. Deze vakleerkracht wordt door veel scholen voor het tweede
uur (vooral beeldend onderwijs) ingezet. De meeste voorzieningen zijn
onderdeel van het convenant dat vrijwel alle schoolbesturen in 2013 met de
gemeente hebben getekend om gezamenlijk te werken aan cultuureducatie
en talentontwikkeling (zie kader Convenant Basispakket Kunst- en
Cultuureducatie).
Convenant Basispakket Kunst- en Cultuureducatie gemeente
en schoolbesturen van Amsterdam 2013-2023
Schoolbesturen en de gemeente Amsterdam hebben afgesproken dat ze
gezamenlijk invulling aan hun maatschappelijke en educatieve opgaven
door samen te investeren in cultuureducatie en talentontwikkeling. Het doel
van talentontwikkeling op het gebied van kunst en cultuur is het stimuleren
en faciliteren van een culturele loopbaan - zowel passief als actief - voor
alle Amsterdamse kinderen en jongeren. Alle kinderen die gemotiveerd
en/of getalenteerd zijn, moeten de mogelijkheid krijgen zich verder te
ontwikkelen, bekwamen of zelfs te excelleren. Daarom moeten ze al in het
basisonderwijs kennis kunnen maken met de verschillende onderdelen van
cultuureducatie.
9 Regeling Vakleerkracht Cultuur binnen de Verordening Lokaal Onderwijsbeleid
Amsterdam (VLOA): € 12 per leerling op basis van matching door het schoolbestuur
met eenzelfde bedrag.
36
Kunst maken en kunst meemaken
Tot nu toe is het Basispakket een succes. Het doel is gehaald: ruim
80 procent van de scholen biedt twee doorgaande leerlijnen in twee
verschillende kunstdisciplines aan. Van de andere voorzieningen, de
vakleerkracht cultuur, de cultuurvouchers en het gratis bus- en bootvervoer
maakt ruim 90 procent van de scholen gebruik. Tegelijk vinden zowel DSP
als de Amsterdamse Kunstraad! dat het Basispakket zou moeten worden
verbreed naar meer disciplines naast muziek (of multi-/interdisciplinair
aanbod), zodat scholen meer regie en keuzevrijheid hebben.
Verbreding en verbinding met naschoolse talentontwikkeling
Het gemeentebestuur vindt ook dat het aanbod van cultuureducatie
verbreed moet worden, maar vindt dat een extra gratis kunstvakdocent
via het Basispakket hiervoor nu niet het juiste instrument is. In de nabije
toekomst zal de basis van het cultuuronderwijs in het onderwijs liggen en
zal het ministerie van OCW scholen in staat moeten stellen dit leergebied te
onderwijzen. Wel zijn gemeenten hoofdverantwoordelijk voor de verbinding
met naschoolse activiteiten en de buitenschoolse cultuureducatie. In de
gezamenlijke missie van de gemeente en schoolbesturen komt er daarom
meer aandacht voor de verbinding met naschoolse talentontwikkeling
Cultuurcoach: kunstdocent onder schooltijd en
verbinder met de vrije tijd
Het gemeentebestuur wil op een andere, nieuwe manier werken aan de
verbreding van het aanbod van cultuureducatie onder schooltijd en de
verbinding met het aanbod in de vrije tijd. Er moet iemand zijn die de
verbinding legt tussen huis, school en buurt en die laat zien welke kunst in
de nabijheid is en welke iets verder - en hoe je daar kunt komen. Voor die
functie wil het gemeentebestuur de cultuurcoach inzetten.
Als we willen dat alle kinderen van Amsterdam in aanraking komen met
kunst en cultuur en hun talenten kunnen ontwikkelen, dan moeten we hen
daar een handje bij helpen. De cultuurcoach vormt de schakel tussen binnen-
en buitenschoolse cultuureducatie, met betrokkenheid van de ouders, en is
de spil in de samenwerking tussen scholen en culturele instellingen.
De cultuurcoach werkt vanuit een culturele instelling in of samen met
scholen. De cultuurcoach kan worden ingezet als:
1. _kunstvakdocent op school met de extra opdracht leerlingen te bege-
leiden naar aanbod in de vrije tijd om zich verder te kunnen ontwikkelen;
2. kunstvakdocent in de vrije tijd met de extra opdracht om relaties te
leggen met scholen en de wijk zodat meer kinderen hun talenten kunnen
ontdekken.
10 Vgl. Cultuureducatie Amsterdam — Tussenevaluatie Basispakket Kunst en
Cultuureducatie, DSP, februari 2018.
11 AKr, Verkenning 2019, Minder van hetzelfde, 2018.
37
Hoofdstuk 4
De cultuurcoach zorgt voor een duurzame een-op-een-relatie tussen
instelling en school. Zo’n relatie heeft veel meer impact op zowel de school
als de kinderen. Ook met het oog op de curriculumherziening is dit een
goede investering. De cultuurcoach als kunstdocent zorgt voor verdieping
binnen het leergebied Kunst & Cultuur. Bovendien ontlast een structurele
inzet van kunstdocenten de scholen en levert deze inzet een bijdrage aan de
oplossing van het lerarentekort.
Door de cultuurcoaches vooral in te zetten voor andere vakken dan muziek,
verbreden we het kunst- en cultuuraanbod onder schooltijd. Daarnaast
geven we prioriteit aan samenwerkingen tussen culturele instellingen en
scholen met veel leerlingen met een (risico op) onderwijsachterstand.
Met behulp van de cultuurcoach kunnen veel meer kinderen en jongeren
zich in de vrije tijd verder creatief en artistiek ontwikkelen. Niet alle kinderen
vinden de weg naar culturele activiteiten zonder hulp. Vooral voor kinderen
en jongeren uit gezinnen met een minimum inkomen (120% van het Wettelijk
Sociaal Minimum) is de drempel vaak te hoog. De cultuurcoach kan die
drempel verlagen.
Sinds 2008 bestaat al een regeling Impuls brede scholen, sport en cultuur
waar gemeenten aan kunnen deelnemen. Het doel van deze regeling is om
kinderen en jongeren te stimuleren om - zowel binnen als buiten schooltijd
- actief te sporten of kunst te beoefenen. Sinds 1 januari 2019 kan dit met
circa 60 fte!? worden uitgebreid. Het gemeentebestuur heeft besloten de
helft hiervan als cultuurcoach in te zetten.
In gesprekken met scholen en culturele instellingen ter voorbereiding
van het nieuwe Kunstenplan is het idee voor de cultuurcoach enthousiast
ontvangen. '?
Natuurlijk vinden nu ook al veel buitenschoolse culturele activiteiten
plaats en ook daarbij kan de cultuurcoach een rol spelen. De afgelopen
jaren hebben we met succes de Stimuleringsregeling buitenschoolse
cultuureducatie uitgevoerd (2015-2019) met buitenschools cultuuraanbod
op of rond school, vooral in Zuidoost, Nieuw-West en Noord. Leerlingen
werden - in samenspraak met ouders - vanuit de kunstlessen onder schooltijd
doorgeleid naar buitenschools aanbod. Voor kinderen van ouders met een
krappe beurs compenseerden we de kosten via het Jongerencultuurfonds
Amsterdam (JCFA). Het bereik van het JCFA groeide flink door, van 700
naar 3000 kinderen. Dit betekent veel extra werk voor de cultuureducatie-
instellingen, die hebben aangegeven hier niet voldoende menskracht
voor in huis te hebben. Ook hier biedt de cultuurcoach uitkomst. Het
gemeentebestuur wil tussen 2021 en 2024 het aantal kinderen dat bereikt
wordt via het JCFA verdubbelen naar 6000. Dit is ongeveer eenderde van
12 Vgl. Brede Regeling Combinatiefuncties 2019. Financiering: per fte van €50.000,
40% financiering door het Rijk en 60% gemeentelijke financiering. In Amsterdam
is momenteel ruim 125 fte voor sport en 2 fte voor cultuur (bij muziekscholen)
beschikbaar.
13 Zie Verslag gesprekken met de sector op www.amsterdam.nl/kunstenplan.
38
Kunst maken en kunst meemaken
de kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen. Kunst en Cultuur,
Onderwijs, Werk, Participatie en Inkomen gaan deze ambitie samen
waarmaken.
Begeleiding en opleiding van de cultuurcoaches komt in handen van Mocca,
expertisecentrum voor cultuureducatie.
Wat gaat we doen voor cultuureducatie?
Lopende afspraken met schoolbesturen blijven van kracht
We handhaven de huidige voorzieningen voor cultuureducatie (de vakdocent
muziek, de vakleerkracht cultuur, de cultuurvouchers en het gratis bus- en
bootvervoer) ook in de Kunstenplanperiode 2021-2024. Wel maken we een
uitzondering voor de specifieke coaching voor muziek. Deze gratis coaching
heeft voor scholen grote meerwaarde gehad, maar nu op veel scholen weer
muzieklessen worden gegeven, loopt de vraag naar coaching terug of wordt
anders ingevuld.'°
Samen met schoolbesturen onderzoeken we de aankomende periode
hoe zij zich het beste kunnen voorbereiden op het leergebied Kunst &
Cultuur in het nieuwe curriculum. Binnen het Breed Bestuurlijk Overleg
van Schoolbesturen (BBO) wordt hiervoor een werkgroep cultuureducatie
gevormd.
Cluster Cultuureducatie blijft belangrijk
In het Cluster Cultuureducatie zijn instellingen opgenomen die met
name dienstverlenende activiteiten uitvoeren voor scholen. Het gaat
om onder meer de Muziekschool Amsterdam, Aslan Muziekcentrum
en het Leerorkest.'é Zij blijven de voor scholen gratis vakdocent muziek
aanbieden (13 uur per jaar). Wij vragen van deze instellingen om de leerlijn
muziek onder schooltijd meer te verbinden met andere kunstdisciplines
of leergebieden en met bezoeken aan kunstinstellingen. Deze bezoeken
zijn een onmisbaar onderdeel van de culturele beleving van kinderen. De
aanvragen van deze instellingen worden beoordeeld door de commissie
cultuureducatie van het AFK.
Mocca is de organisatie die verbindingen legt tussen de verschillende
sectoren (musea, film, muziek, theater, dans en het maakonderwijs) en
14 De meerkosten van deze voorzieningen voor de leerlingen in het speciaal (voortgezet)
onderwijs worden vergoed. Hiermee worden de aanbevelingen uit het onderzoek
Meerkosten cultuureducatie speciaal onderwijs Amsterdam, DSP n.a.v. de motie
902.18 La Rose / Karaman, uitgevoerd.
15 Het voorstel is om deze voorziening te beëindigen in het kader van de herziening van
de VLOA met ingang van 2021.
16 De subsidierelatie met de Muziekschool Amsterdam Noord en het Koninklijk
Concertgebouw voor de coaching wordt met ingang van 2021 beëindigd.
39
Hoofdstuk 4
hun aanbod afstemt met scholen. Mocca zal voor scholen voor speciaal
(voortgezet) onderwijs en langdurig en chronisch zieke programma's op maat
samenstellen.
Het gemeentebestuur denkt dat Mocca zich verder kan ontwikkelen tot
een expertisecentrum voor cultuureducatie én cultuurparticipatie voor de
jeugd dat een breed netwerk van kunstprofessionals ondersteunt. Mocca
zorgt namens de gemeente ook voor het Rijksprogramma Cultuureducatie
met Kwaliteit. De concrete invulling van dit programma voor de periode
2021-2024 is nog niet bekend, maar de speerpunten sluiten goed aan bij de
Hoofdlijnen: kansengelijkheid, integraal onderwijs, aansluiting tussen primair
en voortgezet onderwijs en verbinding met de buitenschoolse educatie.
Mocca en de culturele instellingen werken dit programma voor Amsterdam
in 2020 uit. De uitwerking maakt deel uit van het Kunstenplan 2021-2024.
Voucherbeheer, ondergebracht bij Cultuur + Ondernemen, beheert voor de
gemeente de digitale tegoeden van € 22 per leerling voor alle leerlingen in
het primair onderwijs, het speciaal (voortgezet) onderwijs en de onderbouw
van het vmbo en praktijkonderwijs. Met ingang van 2020 ontvangen
leerlingen in het speciaal (voortgezet) onderwijs het drievoudige budget
(€ 66 per leerling)!
Mocca en Voucherbeheer voeren beide dienstverlenende activiteiten uit
voor het onderwijs en de culturele sector en worden door de gemeente
beoordeeld. Alle andere instellingen voor cultuureducatie vragen zowel
voor de binnenschoolse als voor de buitenschoolse cultuureducatie subsidie
aan bij het AFK en worden door de commissie cultuureducatie van het AFK
beoordeeld.
17 Zie Verkenning voor Amsterdam van Dirk Monsma, Cultureel
perspectief voor jeugd met een chronische aandoening, 2019. Zie
www.amsterdam.nl/kunstenplan en www.lkca.nl/informatiebank/
veldverkenning-cultuurparticipatie-chronisch-zieke-kinderen-en-jongeren.
18 Zie uitvoering motie 902.18 La Rose / Karaman.
Kunst maken en kunst meemaken
Uitvoering Regeling cultuurcoach bij het AFK
De meeste instellingen die cultuureducatie als kerntaak hebben, richten
zich zowel op binnenschoolse als buitenschoolse cultuureducatie en
ontvangen subsidie in het kader van het Kunstenplan van het AFK. Het
gemeentebestuur laat de nieuwe Regeling cultuurcoach daarom met ingang
van 2021 uitvoeren door het AFK. Alleen instellingen die zijn opgenomen
in het Kunstenplan 2021-2024 en de instellingen die voor de gemeente
(centrale stad en stadsdelen) het Basispakket in de stad uitvoeren,’ kunnen
hiervoor bij het AFK een aanvraag indienen.
Instellingen die een aanvraag willen indienen voor een cultuurcoach die
primair onder schooltijd werkt, moeten voldoen aan de definitie die de
Kunstraad heeft geformuleerd: instellingen die als kerntaak cultuureducatie
hebben en een visie op talentontwikkeling (kennismaken, ontwikkelen
en bekwamen).® Uit de subsidieaanvraag moet blijken dat de instelling
een structurele meerjarige relatie heeft met een of meer scholen.
Samenwerkingen met scholen met veel leerlingen met een (risico op)
onderwijsachterstand krijgen voorrang. In de aanvraag moet ook een relatie
gelegd worden met aanbieders van activiteiten op locatie (podia, musea).
Voor aanvragen die zich primair richten op een cultuurcoach voor de
(verbinding met de) naschoolse en buitenschoolse cultuureducatie, kan de
groep instellingen breder zijn. Dit zijn bijvoorbeeld AFK-instellingen die
aanvragen binnen een kunstdiscipline en een belangrijke taak hebben op het
gebied van naschoolse talentontwikkeling. Dit wordt verder uitgewerkt in
het pilotjaar 2020. Ook in deze aanvragen moet een relatie gelegd worden
met bezoeken op locatie (podia, musea).
De Regeling cultuurcoach zal ook openstaan voor cultuureducatie-
instellingen die programma’s voor het voortgezet onderwijs aanbieden.
Daarbij is cultuureducatie in de onderbouw van het vmbo en
praktijkonderwijs het belangrijkst.
Uitvoering pilot cultuurcoach in 2020
In 2020 voert Mocca samen met de gemeente en het AFK een pilot uit om
de regeling voor te bereiden en te kijken aan welke voorwaarden scholen en
culturele instellingen moeten voldoen.
19 De bestaande formatie voor de cultuurcoaches bij de muziekinstellingen in het Cluster
Cultuureducatie vervalt (2 fte). De muziekinstellingen die het Basispakket uitvoeren
(Muziekschool Amsterdam, Muziekschool Amsterdam Noord, Leerorkest /
Muziekcentrum Zuidoost, Muziekcentrum Aslan) kunnen voor 2021-2024 wel een
aanvraag voor een cultuurcoach indienen bij het AFK.
20 Amsterdamse Kunstraad, Minder van hetzelfde, 2018.
41
Hoofdstuk 4
Cultuurparticipatie
Kunst maken en kunst meemaken: dat willen we natuurlijk niet alleen voor
kinderen. Ook volwassenen moeten overal in de stad de kracht van kunst
ervaren. Hen willen we stimuleren om actief kunst te beoefenen en vaker
een musea, theater of filmhuis te bezoeken. Onder de volwassenen in
Amsterdam zijn veel mensen die nauwelijks met kunst en cultuur in aanraking
komen. Ze hebben te weinig geld, kennen de weg niet, denken dat kunst
iets is voor anderen - niet voor hen. Het gemeentebestuur wil een inclusief
cultuurbeleid. We willen alle Amsterdammers laten merken dat kunst en
cultuur er is voor iedereen. Dat je tot op hoge leeftijd nieuwe talenten kunt
ontdekken en ontplooien. Dat ook mensen met een (fysieke) beperking en
kwetsbare groepen in de samenleving van kunst kunnen genieten en actief
deel kunnen nemen.
Amateurkunst
De kennismaking met kunst en cultuur vindt altijd dichtbij plaats - voor de
meeste mensen dus in de eigen wijk. Daar kunnen mensen kennis maken
met kunst, zoals in de bibliotheek, een lokale galerie of een muziekschool.
Maar ze kunnen er ook zelf aan meedoen. Bij kunst en cultuur in de
wijk hoort ook actieve cultuurparticipatie: actief meedoen en zelf kunst
maken vanuit liefhebberij of engagement. Amateurkunst is niet alleen een
geweldige manier van zelfexpressie; het versterkt ook de sociale cohesie en
de betrokkenheid bij de eigen wijk. Het levert een wezenlijke bijdrage aan
de toegankelijkheid van kunst en cultuur en aan een inclusieve cultuursector
waarin iedereen zich thuis voelt. Het stimuleren van amateurkunst is één
van de manieren waarop het gemeentebestuur er voor kan zorgen dat
alle Amsterdammers kennis kunnen maken met kunst en cultuur en actief
deel kunnen nemen om hun creatieve vermogens te ontwikkelen. Het AFK
ondersteunt het beoefenen van kunst in de vrije tijd via subsidies voor
amateurprojecten en -gezelschappen.
Op dit moment is het zo dat veel amateurgezelschappen kampen met
teruglopende ledenaantallen en gebrek aan betaalbare ruimtes om te
oefenen en te presenteren. Soms is de vraag of die gezelschappen de blik
wel voldoende richten op andere, nieuwe groepen. In de aanloop naar het
nieuwe Kunstenplan onderzoekt het AFK hoe de veranderende samenleving
zich weerspiegelt in ontwikkelingen in de amateurkunst. Daarbij is er
aandacht voor veranderende vorm, functie, inhoud en achtergrond van de
beoefenaars. Het resultaat presenteert het AFK aan de gemeente bij de
projectsubsidieregelingen in oktober 2020.
Rijksprogramma Cultuurparticipatie 2021-2024
Ook vanuit de rijksoverheid wordt de toegankelijkheid van kunst en cultuur
gestimuleerd. Het letterlijk en figuurlijk slechten van drempels is de inzet
van het nieuwe Rijksprogramma Cultuurparticipatie 2021-2024, dat de
ministeries van VWS en OCW samen met partners?! voorbereiden. Met
21 Fonds Cultuurparticipatie, Landelijke Kenniscentrum Cultuureducatie en
Amateurkunst, Vereniging Nederlandse Gemeente en het Interprovinciaal Overleg,
gemeenten en provincies, CP‚ LKCA, VNG en IPO.
42
Kunst maken en kunst meemaken
dit programma, uitgevoerd door het Fonds Cultuurparticipatie, wil de
minister activiteiten op het gebied van cultuurparticipatie ondersteunen die
gericht zijn op het verlagen van drempels, de verbinding met het sociale
domein en het vergroten van de toegankelijkheid. De afgelopen jaren zijn
hiermee positieve ervaringen opgedaan. Bijvoorbeeld bij ouderen, binnen
het landelijke programma Age friendly cultural city, waaraan Amsterdam
heeft deelgenomen met het samenwerkingsproject van Foam en de OBA,
Amsterdam vertelt. Initiatieven als Welzijn op recept hebben de relatie
tussen Kunst en Cultuur en Zorg versterkt en er is speciale aandacht voor
projecten die de actieve kunstbeoefening van mensen met een (fysieke)
beperking ondersteunen. Het gemeentebestuur is verheugd over de kansen
die dit programma biedt. Kunst en Cultuur gaat in gesprek met culturele
instellingen die zich hiervoor willen inzetten.
Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA)
Eén van de culturele instellingen die een grote bijdrage levert aan het
stimuleren van cultuurparticipatie van alle leeftijden is de Openbare
Bibliotheek Amsterdam. Met jaarlijks ruim 3,5 miljoen bezoekers in 26
vestigingen is het de meest laagdrempelige culturele voorziening in de
stad. Je kunt er allang niet meer alleen boeken en muziek lenen. Samen
met partners organiseert de OBA iedere jaar bijna 7000 activiteiten,
van literaire lezingen en exposities tot tabletworkshops voor ouderen
en huiswerkbegeleiding voor jongeren. Ze richt zich daarbij met nadruk
op activiteiten voor speciale groepen: kinderen, jongeren, ouderen en
kwetsbare Amsterdammers. De OBA wil hét stedelijk platform zijn dat alle
Amsterdammers inspireert om te blijven leren. Juist omdat de OBA zo’n
uitgebreid netwerk van vestigingen heeft kan ze inspelen op de behoeftes
van inwoners in de verschillende wijken van de stad. De OBA stimuleert
reflectie op, ontmoeting met, betrokkenheid bij de stad en de buurt en
kennismaking met kunst en cultuur. Daarmee levert de OBA een belangrijke
bijdrage aan de doelstellingen van het gemeentebestuur om te komen
tot een inclusieve, betrokken stad, waar iedereen gelijke kansen heeft en
volledig deel kan nemen aan het maatschappelijke leven.
Als het gaat om de inzet voor kunst en cultuur voor kinderen en jongeren
richt de OBA zich vooral op taalontwikkeling en leesbevordering.
Daarnaast is er het programma Maakplaatsen, waar creatieve en technische
vaardigheden worden gecombineerd en kinderen en jongeren ontwerpend
leren. Voor volwassen brengt de OBA programma’s op het gebied van co-
creatie en participatie. De programma’s verschillen per wijk en worden in
samenwerking met vele partners gemaakt.
Voor oudere Amsterdammers kent de OBA een boekendienst aan huis, een
OBA Maatje en tentoonstellingen, presentaties en lezingen speciaal gericht
op ouderen.
De OBA heeft ook een duidelijk sociale functie. Met het programma Leef en
Leer bijvoorbeeld helpt de OBA Amsterdammers die minder zelfredzaam
zijn met leren lezen, schrijven, rekenen of de computer gebruiken. Ze
ondersteunt de Amsterdammer die moeite heeft met de omgang met
(digitale) informatie en wil dat iedereen profiteert van de (digitale)
vooruitgang. Ook organiseert de OBA activiteiten gericht op het verbeteren
van omgang met taal, digitale vaardigheden en het bevorderen van de
zelfredzaamheid van de Amsterdammer.
43
Amsterdam
in de
wereld
LT
©
©
Ih
ee O
u
+
ec
A
Ui
El ES
} p_
had n _…
Ed he
= n #> |
} 9
en 4 5
Ere ê / ee EK
Es a ed
Si er ï Re Kek El
Tl \
| k Ee
en
ú EN IE '
Pee 5
B
B
dl
EA
| EE VE
î Ki
ä he
Ea
: _
6 Gn ;
5 eN S
Dans mij
Ik ben een nachtbraker,
ik sluier de nacht in de
zeven namen van de wind,
door de verhalen van
hun weggeblazen dochters.
Je zult luisteren naar de diva in mij,
meer ontdekken over jezelf.
Amsterdam in de wereld
Amsterdam biedt een podium voor een groot
en divers internationaal aanbod, binnen alle
kunstdisciplines. Dat maakt het culturele aanbod
in onze stad interessant en verruimt onze blik
op de wereld. De wereld komt naar Amsterdam
en Amsterdam gaat de wereld in. Vele
Amsterdamse kunstenaars, creatieven en grote
en kleine culturele instellingen zijn aanwezig
op het wereldtoneel. In 2017 vonden meer dan
6000 Amsterdamse culturele activiteiten plaats
op de meest uiteenlopende plaatsen in de
wereld? op alle continenten. Samen dragen ze
de waarden van onze stad en onze kracht op het
gebied van vernieuwing en experiment op vele
plekken in de wereld uit.
Wat gaan we doen?
Internationaal kunstenaarsklimaat
Het gemeentebestuur wil in de komende periode het internationale
kunstenaarsklimaat in de stad versterken. Een stad als Amsterdam moet met
een open blik naar de wereld kijken en aantrekkelijk zijn voor kunstenaars uit
alle windstreken. Dat gebeurt ook - nog steeds zijn we een magneet voor
kunstenaars uit de hele wereld. Maar er zijn wel knelpunten. En dus gaan we
onderzoeken welke concrete maatregelen nodig zijn om onze internationale
22 Zoals blijkt uit de analyse Buitengaats kunst en cultuur MRA 2017, gemaakt door
DutchCulture, Centre for International Cooperation (https://dutchculture.nl).
49
Hoofdstuk 5
aantrekkingskracht niet te verliezen.
e Een breed samengestelde werkgroep gaat op korte termijn in kaart
brengen welke maatregelen we zouden kunnen nemen om het
internationale kunstenaarsklimaat in Nederland te verbeteren. Dit
moet leiden tot een Actieplan Kunstenaarsklimaat waarin zowel
lokale als landelijke maatregelen worden opgenomen. Ook worden
het AFK, de CAWAS, DutchCulture, een vertegenwoordiging van de
rijkscultuurfondsen en een vertegenwoordiging van de Amsterdamse
kunstvakopleidingen en residencies betrokken.
e Een specifiek probleem dat we snel willen bekijken is de hoge
prijs van overnachtingen in de stad. Er zijn wel goedkopere
overnachtingsmogelijkheden, maar die zijn niet algemeen bekend.
De directie Kunst en Cultuur voert samen met anderen (zoals Team
Innovatie, Economische Zaken, amsterdam&partners®* en het ACI)
een verkenning uit naar (digitale) mogelijkheden om de kunst- en
cultuursector eenvoudig en snel inzicht te bieden in het aanbod van
betaalbare short-stay accommodaties en hotels in Amsterdam en de
regio.
Kunst- en cultuurmissies
Tegelijk wil de gemeente de culturele betrekkingen met andere landen
verder verbeteren. In de komende periode richten we ons op de culturele
betrekkingen met vergelijkbare (hoofd)steden in Europa en de wereld, en
met steden en regio’s in landen waar grote groepen Amsterdammers hun
oorsprong vinden. We bouwen hierbij voort op de ervaringen en werkwijze
bij eerdere kunst- en cultuurmissies van de gemeente Amsterdam?
Wat gaan we doen?
e We organiseren brede kunst- en cultuurmissies naar steden waarmee
culturele verbindingen bestaan en die te maken hebben met
vergelijkbare grootstedelijke vraagstukken in relatie tot kunst en cultuur.
Daarvoor bouwen we voort op de ervaringen met de samenwerking met
Parijs in Paris-Amsterdam Rendez-Vous 2019;%%
_Welaten het thema kunst en cultuur aansluiten bij de bredere
internationale (reis)agenda van het college;
e Met bezoekende delegaties van partnersteden delen we kennis over
cultuurbeleid en bevorderen we internationale culturele samenwerking;
e En tenslotte brengen we culturele werkbezoeken aan steden en regio's
in landen waar grote groepen Amsterdammers hun oorsprong vinden
(mede verbonden aan de migratiegeschiedenis van Amsterdam en de
banden binnen het (voormalig) koninkrijk). Zo kunnen we samen met de
sector nieuwe culturele netwerken en samenwerkingen ontwikkelen.
23 Commissie voor Ateliers en Woon)Werkpanden Amsterdam.
24 Zie: www.iamsterdam.com.
25 Waaronder London en New York (2016), de Golfregio (2017), Parijs, Los Angeles en
San Francisco (2018) en Parijs (2019).
26 Zie: www.iamsterdam.com/nl/uit/paris-amsterdam-rendez-vous.
50
Amsterdam in de wereld
Bij de organisatie en uitvoering van deze missies en ontvangsten werken
we zoveel mogelijk samen met landelijke partners zoals het ministerie
van OCW, het ministerie van Buitenlandse Zaken, de rijkscultuurfondsen
en DutchCulture, en partners in Amsterdam zoals het AFK en
amsterdam&partners.
Leren van en samenwerken met andere steden
De gemeente Amsterdam is sinds 2013 lid van het World Cities Culture
Forum (WCCPF), een netwerk van culturele wereldsteden gericht op
samenwerking, uitwisseling van kennis en expertise en onderzoek.” In
de periode 2021-2024 wil het gemeentebestuur de contacten, kennis
en expertise binnen het WCCF breder inzetten in het internationaal
cultuurbeleid. Dat gebeurt onder meer bij:
e _de verkenning naar en totstandkoming van kunst- en cultuurmissies en
culturele werkbezoeken;
* internationale kennisuitwisseling op het gebied van cultuur- en
erfgoedbeleid;
e het mondiaal agenderen van het belang van kunst en cultuur binnen
het beleid van grote steden, met speciale aandacht voor thema's als
diversiteit, ruimtelijke ontwikkeling, innovatie en dataverwerking.
Europa
Binnen het internationaal cultuurbeleid speelt Europa een belangrijke
rol. De aandacht gaat vooral uit naar Europese (hoofd)steden als
Parijs, Berlijn, Londen, Barcelona en Stockholm, die een vergelijkbare
bevolkingssamenstelling hebben en voor vergelijkbare economische
uitdagingen en ruimtelijke opgaven staan. Het zijn ook steden waar de
Amsterdamse kunst- en cultuursector veel culturele verbindingen mee
heeft.# In de komende Kunstenplanperiode versterken en verbreden we
de verbindingen met Europa op het gebied van kunst, cultuur en erfgoed.
Hierbij bevorderen we de aansluiting van de Amsterdamse cultuursector
op Creative Europe, het subsidieprogramma voor cultuur en media van
de Europese Unie?’ De Amsterdamse cultuursector krijgt meer en betere
informatie over de diverse subsidiemogelijkheden binnen het programma.
Ook bieden we (financiële) ruimte voor instellingen binnen het Kunstenplan
2021-2024 om deelname aan het Europese subsidieprogramma te
verkennen.
27 Zie: www.worldcitiescultureforum.com.
28 Zoals blijkt uit de analyse Buitengaats kunst en cultuur MRA 2017, vinden vele
internationale activiteiten van de Amsterdamse kunst- en cultuursector vinden plaats
in Europa. Zie bijlage.
29 Zie: https://eacea.ec.europa.eu/creative-europe_en.
30 In samenwerking met de Creative Europe Desk NL | DutchCulture, het service- en
informatiepunt voor het Creative Europe programma in Nederland. Meer info: www.
creativeeuropedesk.nl/nl.
51
Hoofdstuk 5
Stedennetwerk ACCESS
Amsterdam wil een leidende rol spelen binnen Europa op
het gebied van stedelijk cultuurbeleid, met speciale aandacht
voor inclusie en participatie. In maart 2020 start ACCESS, een
stedennetwerk onder voorzitterschap van Amsterdam en mede
mogelijk gemaakt door de Europese Unie.*! In ACCESS werkt
Amsterdam samen met Londen, Dublin, Lissabon, Tallinn, Riga,
Vilnius en Sofia. De deelnemende steden werken samen, delen
kennis en expertise en ontwikkelen een gezamenlijke agenda.
Begin 2021 worden meer Europese (hoofd)steden toegevoegd
aan dit netwerk. Gesprekken hierover vinden plaats met onder
andere Parijs, Berlijn en Stockholm. Ook verkennen we de
mogelijkheden om in het kader van ACCESS aan te sluiten te
zoeken bij andere subsidieprogramma’s van de Europese Unie.
31 ACCESS valt onder het kennisuitwisselingsprogramma URBACT, waarin Europese
steden samenwerking om gemeenschappelijke stedelijke uitdagingen op te lossen.
Zie: https://urbact.eu/.
0
m4
>
Ed
Ei
0
ue
°
©
E
T
©
©
Ih
a
u
+
ec
A
on
a ii EE IOR
| | Mi
a | Ie
Samenwerking met de regio en het Rijk
Metropoolregio Amsterdam
Amsterdam heeft een brede internationale blik, werkt samen met steden
in de hele wereld — en ook binnen onze eigen regio, de Metropoolregio
Amsterdam (MRA).% Samen met de andere gemeenten hebben we een
regioprofiel.* opgesteld en daarbinnen werken we samen in het programma
Kunst, Cultuur en Erfgoed MRA. Het doel is om zoveel mogelijk inwoners
van onze regio te laten genieten van kunst, cultuur en erfgoed, en om
te zorgen dat de sector zich duurzaam kan ontwikkelen. We willen meer
samenwerken en de zichtbaarheid en toegankelijkheid van kunst en cultuur
vergroten. Ook op het gebied van cultuureducatie, talentontwikkeling,
duurzaamheid en erfgoed willen we kijken wat we voor en met elkaar kunnen
doen.
In de samenwerking met de MRA ziet het gemeentebestuur concrete kansen
voor Amsterdam. We kunnen het publieksbereik vergroten, plekken creëren
voor experiment, cultuurbezoek spreiden, cultuureducatie bevorderen en
de keten van talentontwikkeling verder brengen. De coördinatie van dit
programma ligt bij Amsterdam.
In november 2019 hebben we het eerste MRA Cultuurcongres
georganiseerd. Een mooie start voor nieuwe inhoudelijke culturele
samenwerkingen binnen de regio, en voor kennisbevordering, kennismaking
en uitwisseling. In de Proeftuin Bereikbaarheid & Promotie Cultuur
Metropoolregio Amsterdam richten we ons op het bevorderen van het
bezoek aan het uniek en onderscheidend cultuur(historische) aanbod in de
regio (buiten Amsterdam). We doen dit samen met het ministerie van OCW.
We hebben in onze regio een sterke infrastructuur van openbaar vervoer en
die kunnen we beter te benutten om de regionale cultuurmarketing voor
de inwoners en de (internationale) bezoekers van de regio te vergroten.
De nadruk ligt nu (2019 - 2020) op onder meer Zaanstad (Het HEM),
Gooi en Vechtstreek (Erfgoedfestival en specifiek de cultuur-toeristische
infrastructuur), Amstelveen (Cobra Museum) en Edam-Volendam (EuroArt
2020).
32 Een bestuurlijk samenwerkingsverband van de provincies Noord-Holland en
Flevoland, Amsterdam en 32 gemeenten en de Vervoerregio Amsterdam. Zie:
www.metropoolregioamsterdam.nl.
33 Zie: www.metropoolregioamsterdam.nl/
artikel/20181102-cultuur-en-erfgoed-op-de-kaart-in-metropoolregio-ams
Hoofdstuk 6
Weesp
Met de gemeente Weesp werken we al nauw samen op het gebied van kunst
en cultuur. Als Weesp en Amsterdam na de gemeenteraadsverkiezingen
in 2022 ook op bestuurlijk niveau fuseren, krijgt Weesp een plek in het
Kunstenplan.
Regio en het Rijk
De minister van OCW wil met de regioprofielen - onder andere van de
MRA - de stand van zaken en ambities in kaart brengen, samenwerking
bevorderen tussen regio’s, andere overheden, culturele instellingen
en andere partijen, en daarmee kunst en cultuur in Nederland op een
hoger plan brengen. De profielen maakten daarom onderdeel uit van de
adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur voor het cultuurbeleid 2021-2024.
Op basis van de aanvragen die worden ingediend bij het ministerie
van OCW (în het kader van de landelijke Basisinfrastructuur) en de
rijkscultuurfondsen, gaat de minister in gesprek met de bestuurders van de
decentrale overheden over de gewenste samenstelling in de verschillende
regio's. Aandachtspunten op basis van deze afstemming worden door de
minister meegeven aan de Raad voor Cultuur.
Ook ambieert de minister van OCW om verbreding en vernieuwing in alle
sectoren te stimuleren via een matchingsregeling samen met de andere
overheden achter de regioprofielen. Het Rijk investeert € 2 miljoen per
jaar in de periode 2021-2024 om initiatieven die bijdragen aan landelijke
doelen te matchen. Hierbij neemt de MRA het programma Kunst, Cultuur en
Erfgoed als uitgangspunt.
Amsterdam en het Rijk
Net als het Rijk schaffen we binnen het Kunstenplan 2021-2024 de eigen
inkomstennorm af. We stellen een goede bedrijfsvoering en diverse
financieringsmix centraal. Dit geldt ook voor de toepassing van de Fair
Practice Code, de Governance Code Cultuur en de Code Diversiteit &
Inclusie als voorwaarde om voor subsidie in aanmerking te komen (zie
hoofdstuk 9).
We werken waar mogelijk samen met het Rijk en de rijkscultuurfondsen bij
de uitvoering van ons internationaal cultuurbeleid (zie hoofdstuk 5).
Samenwerking met de regio en het Rijk
Nationale museale voorziening slavernijverleden
In het kader van onze samenwerking met het Rijk gaat
bijzondere aandacht uit naar de museale voorziening voor
het slavernijverleden, waar we nu aan werken op basis van
het initiatiefvoorstel van GroenLinks uit juni 2017 en het
coalitieakkoord. Het trans-Atlantische slavernijverleden is
een onderbelicht deel van de Nederlandse en Amsterdamse
geschiedenis. Met de museale voorziening wil de gemeente het
historisch bewustzijn en de kennis bij het publiek vergroten,
en laten zien wat dat verleden te maken heeft met onze tijd.
Uitgangspunt is een voorziening die een aanvulling vormt op
en in verbinding staat met de bestaande museale en culturele
voorzieningen die zich met het slavernijverleden bezighouden.
Na een openbare oproep om ideeën te verzamelen, heeft een
onafhankelijke beoordelingscommissie drie plannen geselecteerd
die tot één plan worden gecombineerd. Nadat de kaders door het
college zijn vastgesteld, en na afstemming met het ministerie van
OCW, start naar verwachting begin 2020 de verkenning naar de
realisatie van de museale voorziening door IZI Solutions, Museum
zonder Muren, en het NiNsee. De gemeente dekt de kosten
hiervan uit de portefeuille Diversiteit. Zodra de verkenning gereed
is, bekijken we welk budget nodig is en wordt een voorstel
voorgelegd aan de gemeenteraad. In het coalitieakkoord zijn hier
al middelen voor opgenomen. Voor de periode 2021-2024 heeft
de minister van OCW een miljoen euro per jaar gereserveerd
voor de realisatie van de nationale museale voorziening
slavernijverleden.
Cultuurmarketing
Met het coalitieakkoord 2018-2022 heeft amsterdam&partners van de
gemeente een specifieke rol gekregen als kennisbureau voor culturele
promotie, congressen en spreiding van toerisme. Het bureau heeft ook
uitdrukkelijk de rol om de diversiteit aan cultuur in de stad en de regio
zo goed mogelijk voor het voetlicht te brengen bij de Amsterdammer, de
internationale inwoner, en de nationale en internationale bezoekers van onze
stad. Hierbij moet de aandacht uitgaan naar het cultureel aanbod in alle
stadsdelen, en waar mogelijk ook de Metropool. Amsterdam&partners gaat
zich ook specifiek richten op het verzamelen van gegevens en inzichten over
cultuurparticipatie in onze stad: wie consumeert welke vormen van cultuur
en hoe kunnen we een breder publiek bereiken?
Duurzaam
cultureel
vastgoed
LT
©
©
Ih
ee a
u
+
ec
A
ml
= En
&
#
en ES
kl
Dichter
Is het leven niet altijd opzoek
naar een gevoelige snaar,
zodat we net wat dichterbij elkaar,
ik meer als jou, jij meer als mij.
Dat we roodachtig blauw
zonder een duidelijke grens,
een spiegelbeeld in relatie,
een weerkaatsing kunnen zijn.
Duurzaam cultureel vastgoed
Kunst kan niet zonder theaterzalen, musea en
podia. Gebouwen die het tonen en presenteren
van kunst mogelijk maken, omdat ze daarvoor
geschikt gemaakt zijn of omdat ze daarvoor
speciaal zijn gebouwd. Amsterdam heeft veel
bijzondere cultuurpanden die bepalend zijn
voor de identiteit van de stad. Architectonische
iconen zijn oriëntatiepunten voor bewoners
en maken de stad aantrekkelijk, ook voor
bezoekers. Cultureel vastgoed speelt ook
een essentiële rol bij gebiedsontwikkeling
op die plekken waar we willen dat kunst en
cultuur meegroeit met de stad, en bij de
herstructurering van oude wijken.
De gebouwen die behoren tot het cultureel erfgoed van Amsterdam
verdienen onze bescherming en verduurzaming, maar soms is het ook tijd
voor renovatie, herbestemming en transformatie. En soms krijgt een heel
terrein een andere spannende bestemming - zoals het Marineterrein.
Onderhoud
In de komende Kunstenplanperiode gaan we de richtlijnen voor het
verplichte onderhoud van cultuurpanden en de verantwoording daarvan
door de instellingen strikter hanteren. Kostensoorten als schoonmaakkosten,
investeringen in de inventaris en/of afschrijvingen mogen niet meer uit het
meerjarenonderhoudsplan worden betaald. Ook vragen we voortaan een
gedegen beschrijving van het gepleegde onderhoud. Bij voorkeur is het
meerjarenonderhoudsplan (MOP), voor het onderhoud waar de huurder
op basis van het huurcontract verantwoordelijk voor is, niet ouder zijn dan
1 jaar op het moment dat de aanvraag voor het nieuwe Kunstenplan wordt
ingediend. Een overzicht van de veranderingen is te vinden in bijlage 11.
Hoofdstuk 7
Opgave tot verdere verduurzaming
Veel van onze cultuurpanden zijn al eeuwen oud en daarom is duurzaamheid
een ingewikkeld thema. Het is een hele opgave om deze panden
energiezuinig te maken - maar in de laatste jaren zijn er al flinke stappen
gezet. In het kader van het project ‘Duurzame Cultuurpanden' is tussen 2017
en 2019 voor 20 gemeentelijke cultuurgebouwen een duurzaamheidsscan
uitgevoerd op basis waarvan energieadviezen zijn opgesteld. Sommige
instellingen zijn inmiddels overgestapt op groene stroom, of beschikken over
zonnepanelen. Daarbij is het belangrijk dat we van elkaar leren en daarom
heeft de gemeente kennis- en expertisesessies georganiseerd, zodat we
elkaar kunnen laten zien wat het beste werkt. De komende periode willen
we die verduurzaming verder bevorderen. ledere keer dat onderhoud van
een gemeentelijk cultuurpand nodig is, onderzoeken we direct of en hoe we
het pand ook energiezuiniger kunnen maken. Dan kan het gaan om zoiets
simpels als het vervangen van traditionele verlichting door ledverlichting,
maar ook om grotere maatregelen zoals het isoleren van daken en muren.
Een inspirerend voorbeeld is de Plantagebuurt, waar achttien culturele
instellingen nauw samenwerken op het gebied van duurzaamheid, onder
andere met warmte en koude opslag, gezamenlijke inkoop van energie en
duurzame scheiding en hergebruik van afvalstoffen. Culturele instellingen
aan het Leidseplein werken samen op het gebied van afvalverwerking en
streven naar een circulaire bedrijfsvoering. De musea aan het Museumplein
werken allemaal met het hoogst haalbare duurzaamheidscertificaat
BREAAM-NL.® Daarnaast lopen festivals als Amsterdam Dance Event en
DGTL al vele jaren voorop op het gebied van afvalscheiding en circulaire
bedrijfsvoering.
Overigens heeft de gemeente inmiddels een duurzaam evenementenbeleid
ingevoerd. In 2020 moeten festivals om in aanmerking te kunnen komen
voor een vergunning hun duurzaamheid aantonen.
Begin 2020 start de gemeente met het opstellen van een actie- en
communicatieplan gericht op de aansluiting van de culturele sector op de
gemeentelijke duurzaamheidsambities. Bij de uitvoering van deze acties
wordt ook samengewerkt binnen de proeftuin Duurzaamheid en Cultuur
van het programma Kunst, Cultuur en Erfgoed van de Metropoolregio
Amsterdam (MRA). De proeftuin bestaat onder andere uit het uitvoeren
van integrale duurzaamheidsscans bij cultuurpanden in de regio en uit een
regionale samenwerking, van zowel de sector als provincies en gemeenten
binnen de MRA, op het gebied van het verzamelen en uitwisselen van data,
kennis en expertise.
34 BREEAM-NL is een beoordelingsmethode om de duurzaamheidprestatie van
gebouwen te bepalen. De methode omvat vier verschillende keurmerken (www.
breeam.nl/).
68
Duurzaam cultureel vastgoed
Fysieke toegankelijkheid
Het spreekt vanzelf dat een gemeente die ínclusiviteit’ als belangrijk thema
kiest voor haar cultuurbeleid ook vindt dat culturele instellingen voor
iedereen fysiek toegankelijk moeten zijn. De directies Kunst en Cultuur en
Zorg werken daarin goed samen; bovendien is er nu een subsidieregeling®
voor. Kleine aanpassingen kunnen soms veel verschil maken, zo is uit
onderzoek gebleken: Cliëntenbelang heeft dat onderzocht bij de panden
van de instellingen in de Amsterdam Bis en de OBA. Maatwerk is hier nodig.
Maatschappelijke huur
Het college werkt aan de invoering van een aangepaste systematiek
voor maatschappelijke huur. Op dit moment is hierover nog geen besluit
genomen. Kunstenplaninstellingen kunnen voor hun aanvraag uitgaan van
de tussen de instellingen en de gemeente geldende huurvoorwaarden.
Dit betekent niet dat er in de Kunstenplanperiode 2021-2024 niets kan
veranderen in de huurvoorwaarden. De verwachting is dat voordat het
Kunstenplan 2021-2024 wordt vastgesteld, over de invoering van de
maatschappelijke huur wordt besloten. Bij deze besluitvorming zullen de
belangen van de instellingen worden meegewogen.
35 _www.amsterdam.nl/subsidies/subsidies-onderwerp/subsidies-zorg/ (Subsidie
Vergroten sociale en fysieke toegankelijkheid van Amsterdam).
Systematiek
Amsterdam
Bis en AFK
LT
©
©
Ih
ee O
u
+
ec
A
co
Ad
MUTE Te
Pak mijn hand,
kom naast mij zitten.
Laten we het hebben
over overbodige woorden,
die steeds broodnodiger worden.
Laten we voorbij het gesprek gaan.
ee
AREN
ed
Systematiek Amsterdam Bis en AFK
Subsidiesystematiek inclusie en innovatie, waardoor de Amsterdam Bis
. . meer vernieuwingskracht krijgt.
Ook in de periode 2021-2024 valt
een deel van de subsidiëring van Recente jurisprudentie
kunst- en cultuurinstellingen direct
onder de verantwoordelijkheid van het Belangrijker is dat recente jurisprudentie” over
gemeentebestuur en wordt een deel van het __ het bieden van mededingingsruimte bij het
budget ondergebracht bij het Amsterdams verlenen van subsidies het onmogelijk maakt om
Fonds voor de Kunst (AFK). De instellingen de Amsterdam Bis in te richten zoals de Kunstraad
die een Kunstenplansubsidie ontvangen voorstelt. Uitgangspunt van rechtspraak van de
van de gemeente maken onderdeel uit Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
van de Amsterdam Bis (Amsterdamse State is dat schaarse subsidies, waarvan hier
Basisinfrastructuur). De aanvragen voor zowel _ sprake is, op een transparante wijze moeten
de Amsterdam Bis als de regeling vierjarige worden verdeeld en dat belangstellenden op
subsidies van het AFK worden beoordeeld gelijke wijze en met dezelfde kansen aan die
op basis van dezelfde hoofdcriteria (zie verdeling moeten kunnen deelnemen. Wel
hoofdstuk 9). Kortom: er is maar één kan op de verplichting tot het bieden van
Kunstenplan. mededingingsruimte (concurrentieruimte) een
uitzondering worden gemaakt als bij voorbaat
Amsterdam Bis vaststaat dat er sprake is van uniciteit. Dit
… . betekent dat het gemeentebestuur uitsluitend
Bij de Contourenbrief Kunstenplan 2021-2024*% instellingen kan aanwijzen in de Amsterdam Bis
heeft het college de Kunstraad verzocht een die uniek zijn in hun functie, onvervangbaar en
advies uit te brengen over de samenstelling van een vast onderdeel van het fundament van de
de nieuwe Amsterdam Bis. Het uitgangspunt Amsterdamse culturele infrastructuur.
was dat ook voor de periode 2021-2024 de
instellingen in de Amsterdam Bis vooraf worden Opbouw Amsterdam Bis
aangewezen door het gemeentebestuur.
Het gemeentebestuur kiest voor de nieuwe
In juli 2019 heeft de Kunstraad het Advies Kunstenplanperiode voor een tweeledige
A-Bis 2021-2024 gepubliceerd. Om te komen Amsterdam Bis. Een deel bestaat uit instellingen
tot dit advies heeft de Kunstraad besloten om die uniek zijn in hun functie, onvervangbaar
niet de criteria toe te passen die het college en een vast onderdeel van het fundament
in de Contourenbrief Kunstenplan 2021-2024 van de Amsterdamse culturele infrastructuur.
heeft gedefinieerd voor de Amsterdam Bis. De Daarnaast creêren we op basis van het advies
Kunstraad bekijkt de Amsterdam Bis als geheel van de Kunstraad in de Amsterdam Bis
en hanteert daarom geen toetredingscriteria of ruimte voor een aantal instellingen die een
selectiecriteria die algemeen geldig zijn voor voortrekkersrol vervullen bij het realiseren
de instellingen afzonderlijk. Voor de Kunstraad van de beleidsdoelstellingen in de nieuwe
is het uitgangspunt bij het samenstellen Kunstenplanperiode en zich hierin in de afgelopen
van de Amsterdam Bis niet een set van periode ruimschoots hebben bewezen. Deze
toetredingsvereisten, maar een omschrijving waar ruimte creëren we via acht functies waarvoor
de totale Amsterdam Bis aan moet voldoen. meer instellingen een aanvraag kunnen indienen.
Binnen deze functies in de Amsterdam Bis kunnen
Het gemeentebestuur kan zich deels vinden in in totaal 11 instellingen geselecteerd worden.
het advies van de Kunstraad en ziet belangrijke
aanknopingspunten voor aanpassing van de
Amsterdam Bis in de nieuwe Kunstenplanperiode.
Daarbij gaat het vooral om de verbinding met
de beleidsdoelstellingen gericht op diversiteit,
TT 37 ECLENL:RVS:2018:2310 (Geobox) en
36 Contourenbrief Kunstenplan 2021-2024, 14 mei 2019. ECLIENL:RVS:2019:595 (Gymnasion Joure).
75
Hoofdstuk 8
De functies zijn:
1. Theatergezelschap of theaterproductiemaatschappij dat/die vanuit
een duidelijke missie gericht op de inclusieve stad nieuwe/on-
vertelde verhalen van jonge en/of nieuwe makers centraal stelt,
interdisciplinair werkt, een sterke verbinding met de stad heeft
en een breed en divers publiek trekt onder meer in grote zalen.
In deze functie zijn 2 plekken beschikbaar.
2. Dansgezelschap met productiehuisfunctie dat hedendaags repertoire
en nieuwe dansvormen centraal stelt, een sterke verbinding met de stad
heeft en een breed en divers publiek trekt onder meer op grote podia.
In deze functie is 1 plek beschikbaar.
3. Dansgezelschap dat vanuit een duidelijke missie gericht op
de inclusieve stad nieuwe dansvormen en jonge en/of nieuwe
makers centraal stelt, een sterke verbinding met de stad heeft
en een breed en divers publiek trekt onder meer op grote podia.
In deze functie is 1 plek beschikbaar.
4. Presentatie-instelling voor hedendaagse beeldende kunst die vanuit een
duidelijke missie gericht op de inclusieve stad nieuw werk van jonge
en/of nieuwe makers centraal stelt, interdisciplinair werkt, een sterke
verbinding met de stad heeft en een breed en divers publiek trekt.
In deze functie zijn 2 plekken beschikbaar.
5. Instelling voor woordkunst en letteren die vanuit een duidelijke missie
gericht op de inclusieve stad programma’s ontwikkelt, een sterke
verbinding met de stad heeft en een breed en divers publiek trekt.
In deze functie is 1 plek beschikbaar.
6. Multidisciplinair productiehuis voor talentontwikkeling en cultuuredu-
catie voor kinderen en jongeren, gericht op bestaande kunstvormen
en op het ontdekken van nieuwe kunstvormen door jonge makers.
In deze functie is 1 plek beschikbaar.
7. Presentatie- en ontwikkelinstelling die opereert op het
kruispunt van kunst, wetenschap en technologie en zich
richt op de culturele impact van nieuwe technologieën.
In deze functie is 1 plek beschikbaar.
8. Podium en platform voor debat en programma's over
kunst, cultuur, politiek en ontwikkelingen in de stad.
In deze functie zijn 2 plekken beschikbaar.
76
Systematiek Amsterdam Bis en AFK
Op naam in de Amsterdam Bis
In de Amsterdam Bis 2021-2024 worden op naam aangewezen:
1. Amsterdam Museum
2. Bijlmer Parktheater
3. Bimhuis
4. De Meervaart
5. De Melkweg
6. Eye Filmmuseum
7. Foam
8. Frascati
9. Holland Festival
10. IDFA
11. ITA
12. Koninklijk Concertgebouw
13. Koninklijk Concertgebouworkest
14. Muziekgebouw aan ‘t IJ
15. Nationale Opera & Ballet
16. Paradiso
17. Podium Mozaiek
18. Stedelijk Museum
19. Tolhuistuin (*)
20. Toneelmakerij
In bijlage 8 is een toelichting opgenomen over deze instellingen die op
naam worden aangewezen in de Amsterdam Bis. Deze instellingen dienen
een aanvraag in op basis van de inrichtingseisen.
Voor de instellingen die op naam worden aangewezen in de Amsterdam Bis
geldt dat ze:
® _artistiek-inhoudelijk zeer goed presteren;
e _een belangrijke rol spelen binnen de culturele infrastructuur van
Amsterdam en een cruciale schakel vormen binnen de culturele ketens;
° een groot aanzien hebben in Amsterdam, nationaal en
internationaal;
e zakelijke goed presteren en de Governance Code Cultuur toepassen;
e een voorbeeldfunctie vervullen als cultureel ondernemer, onder meer op
het gebied van goed werkgeverschap (Fair Practice Code);
e een substantieel publiek bereiken en zich inzetten voor het bereiken van
nieuwe publieksgroepen;
e structureel verbonden zijn met andere organisaties en initiatieven binnen
de kunst- en cultuursector en verantwoordelijkheid nemen voor culturele
ketens;
e _én zicht hebben op cultuureducatie en/of talentontwikkeling en/of
cultuurparticipatie binnen de betreffende discipline en daaraan vanuit de
eigen organisatie een belangrijke bijdrage leveren.
71
Hoofdstuk 8
(*) Tolhuistuin
De Tolhuistuin heeft een bijzondere positie in de Amsterdam Bis. De
Tolhuistuin is een unieke instelling als cultuurhuis in Noord en bevindt zich
in een overgangsfase naar een nieuwe opzet. De Tolhuistuin krijgt voor de
nieuwe Kunstenplanperiode de opdracht om actief de wijken van Noord
te betrekken en samenwerkingen aan te gaan met andere instellingen in
Noord.
Aanvragen voor Amsterdam Bis (functies) én AFK
Instellingen die inschrijven op een van bovengenoemde functies en daartoe
een aanvraag indienen bij de gemeente, moeten ook een aanvraag indienen
bij het AFK. Het fonds neemt deze aanvragen mee in de beoordeling. Eind
juni 2020 zal het college van B en W - op advies van de Kunstraad - besluiten
over de samenstelling van de Amsterdam Bis, inclusief de instellingen die
binnen een functie worden aangewezen. Dan wordt ook duidelijk welke
aanvragen voor een functie in de Amsterdam Bis niet zijn gehonoreerd. Deze
aanvragen worden, mits ingediend bij het AFK, formeel beoordeeld door
het fonds. Op 3 augustus 2020 publiceert het AFK de besluiten over de
aanvragen voor de regeling vierjarige subsidies.
Advies kunstraad
De Kunstraad beoordeelt de aanvragen van de instellingen die inschrijven
op een van de functies en de aanvragen van de instellingen die op naam zijn
aangewezen voor een positie in de Amsterdam Bis. De Kunstraad brengt
uiterlijk 15 juni 2020 advies uit aan het gemeentebestuur over de instellingen
die een plek krijgen in de Amsterdam Bis op basis van de functies, over de
instellingen die op naam zijn aangewezen in de Amsterdam Bis en over de
hoogte van de subsidiebedragen.
Met name met het oog op structurele samenwerkingsverbanden tussen
Amsterdam Bis-instellingen en instellingen die een vierjarige subsidie
ontvangen van het AFK, vindt afstemming plaats tussen de Kunstraad en
het AFK. Ook stemmen de Kunstraad en het AFK af over de invulling van de
functies in de Amsterdam Bis (zie ook hoofdstuk 9).
Verantwoordelijkheden en verplichtingen
De instellingen in de Amsterdam Bis vormen het fundament van de
(gesubsidieerde) culturele infrastructuur van Amsterdam. Een positie in
de Amsterdam Bis betekent meer verantwoordelijkheid en verplichtingen.
Van de instellingen die op naam zijn aangewezen in de Amsterdam Bis
verwachten we dat zij:
° actief verantwoordelijkheid nemen voor de culturele infrastructuur door
bijvoorbeeld toe te zien op (delen van) culturele ketens;
® aantoonbaar structurele samenwerkingsverbanden aangaan met
andere kunst- en cultuurinstellingen. Van de podia verwachten we dat
zij onderling meer samenwerken en zich optimaal inzetten om met een
78
Systematiek Amsterdam Bis en AFK
zo divers en gevarieerd mogelijke reeks van producerende instellingen
(bespelers) samen te werken;
® actief zijn op het gebied van cultuureducatie en/of talentontwikkeling
en/of cultuurparticipatie. In samenhang met het rijksbeleid vragen we
een substantiële bijdrage aan cultuureducatie en/of talentontwikkeling,
al naar gelang de aard en activiteiten van de instelling;
e zich aantoonbaar inzetten voor het bereiken van nieuwe
publieksgroepen (met name jong en divers).
De instellingen in de functies in de Amsterdam Bis moeten zoveel mogelijk
voldoen aan deze verplichtingen.
Kunstenplanregelingen Amsterdams Fonds voor de Kunst
Het AFK zal in het kader van het Kunstenplan 2021-2024 twee regelingen
uitvoeren, te weten de regeling vierjarige subsidies (zie bijlage 4) en de
regeling Innovatie & Ontwikkeling (zie contouren van deze regeling in bijlage
5).
De regeling vierjarige subsidies van het AFK voor de periode 2021-2024 is
vergelijkbaar met de regeling voor de huidige periode. De nieuwe regeling
is compacter, op onderdelen duidelijker geformuleerd en aangepast aan de
beleidsdoelstellingen van de Kunstenplanperiode 2021-2024.
De regeling Innovatie & Ontwikkeling vervangt twee afzonderlijke regelingen
die in het Kunstenplan 2017-2020 voor dit doel zijn ingesteld door het AFK:
de regeling tweejarige subsidies en de regeling projectsubsidies Innovatie.
Het AFK heeft deze samenvoeging voorgesteld op basis van uitvoerige
evaluaties van de twee bovengenoemde regelingen. De samenvoeging leidt
tot:
e vereenvoudiging van het aanvraagproces;
e _een grotere flexibiliteit bij het indienen;
e _een uitbreiding van de ondersteuningsmogelijkheden.
De regeling Innovatie & Ontwikkeling heeft als doel om innovatie of
duurzame ontwikkeling van een organisatie binnen de Amsterdamse
culturele sector financieel te ondersteunen zodat instellingen op langere
termijn hun positie in de samenleving, hun eigen discipline, hun eigen
organisatie en/of in de kunst- en cultuursector in brede zin kunnen
verstevigen of bestendigen.
De nieuwe samengevoegde regeling kent, overeenkomstig de doelgroepen
van de huidige afzonderlijke regelingen, twee doelgroepen:
e In Amsterdam gevestigde culturele organisaties die twee tot zes jaar
bestaan op het moment van aanvragen.
e _Vierjarig door het AFK gesubsidieerde organisaties (in het kader van het
Kunstenplan 2021-2024).
De regeling gaat in het najaar van 2020 (uiterlijk 13 weken voor de start van
de nieuwe Kunstenplanperiode) open, zodat de eerste subsidiebedragen
vanaf 1 januari 2021 beschikbaar zijn. Vanaf dat moment kan doorlopend
worden ingediend.
vÁ’)
Hoofdstuk 8
Overige regelingen AFK en organisatieontwikkeling
Voor 2021 past het AFK de bestaande regelingen aan zodat deze blijven
aansluiten bij de ontwikkelingen in de sector en legt deze ter vaststelling
voor aan het college van B en W. Daarnaast gaat het AFK de nieuwe
regeling cultuurcoach uitvoeren (zie hoofdstuk 4).
Het AFK blijft in zijn rol als aanjager van vernieuwing en
kwaliteitsbevordering ook bijzondere activiteiten uitvoeren zoals de
3Package Deal. In de Kunstenplanperiode 2021-2024 zal het AFK meer
aandacht besteden aan kunst en cultuur in de wijken en hier onder
andere via de cultuurverkenners actief op zoek gaan naar initiatieven en
kunstinstellingen die in aanmerking komen voor ondersteuning door het
AFK,
Het AFK heeft in de afgelopen periode geconstateerd dat de uitvoering
van de extra taken van het AFK (uitvoering Kunstenplanregelingen)
een grotere belasting is voor de organisatie dan voor aanvang van het
huidige Kunstenplan was ingeschat. Daarom wordt het budget voor de
beheerslasten van het AFK in de komende periode verhoogd.
80
Beoordelings-
tT
TE
o
o
eh
Sn a
u
+
S
Ke
Br Zo A a
EN oa
ai i | mm
'
od
È n
n ko
on |
ME | kn
me ER.
be, U Pt
/ / PA D (, VA
Dn ) el | 2
es En A tn Ijs Sd
eN Br
Nl SMAK P
" Nt AN rf a 8 4
| % \ Ik vi / He
_ Rd
nk |
PE EE
P: en „a 4 da «
rn PP im
Pe ve @
ui rg \ oa en
Î et a en a »
af E rr mo > hed
rt rn 7 le
B - A P , E Sn 4 5 . ÜÜ D «
«
In wereld
We zijn onderverdeeld
in oneindig veel
onafhankelijke werkelijkheden.
We zijn nooit zo verbonden geweest.
|
|
|
|
Beoordelingscriteria
Alle instellingen die een aanvraag indienen voor een vierjarige subsidie
in het kader van het Kunstenplan dienen te voldoen aan een aantal
kwaliteitseisen. Dit betekent dat de aanvragen van de instellingen
beoordeeld worden op een aantal criteria, te weten:
e artistiek belang
e belang voor de stad
® _ uitvoerbaarheid
® diversiteit en inclusie
Alle aanvragen, van zowel de instellingen die zijn aangewezen in de
Amsterdam Bis, de instellingen die inschrijven op functies in de Amsterdam
Bis en de instellingen die een aanvraag indienen voor de regeling vierjarige
subsidies van het AFK, worden beoordeeld op deze criteria. De aanvragen
voor de Amsterdam Bis, die worden ingediend bij de gemeente, worden
beoordeeld door de Amsterdamse Kunstraad waarna het college van B en W
besluit. De aanvragen die worden ingediend bij het AFK worden beoordeeld
door het AFK zelf, op basis van de regelingen die het college vaststelt op
voordracht van het AFK, waarna het AFK ook zelf besluiten neemt over de
aanvragen.
Artistiek belang
Het artistiek belang is het eerste en belangrijkste criterium waarop de
aanvragen worden getoetst. Hierbij wordt gekeken naar de artistieke
eigenheid van de te realiseren activiteiten, het artistieke concept, de
ambitie en de ontwikkeling. Bij de beoordeling van het artistiek belang
wordt ook gekeken naar de context waarbinnen de aanvragende instelling
opereert. Daarbij valt te denken aan de aard van de activiteiten, het
segment waarbinnen de activiteit past of de achtergrond en de ambities
van de makers. Dit betekent onder meer dat bij instellingen die zich primair
richten op cultuureducatie de cultuureducatieve visie betrokken wordt bij de
beoordeling.
Om dit criterium te kunnen beoordelen wordt van de instellingen verwacht
dat zij in hun aanvraag in ieder geval een beschrijving opnemen van:
e de artistiek-inhoudelijke visie;
° _de aard en inhoud van de programmering en hoe deze voortvloeit uit de
visie;
e _de positie van de instelling binnen de discipline/sector/culturele keten;
° de visie op de te bereiken publieksgroepen.
87
Hoofdstuk 9
Belang voor de stad
Voor instellingen die een vierjarige subsidie in het kader van het Kunstenplan
willen ontvangen is het belangrijk dat zij zich realiseren dat een bijdrage uit
publieke middelen betekent dat de activiteiten die zij met deze bijdrage
uitvoeren van belang moeten zijn voor de stad. Meer concreet betekent dit
dat instellingen een bijdrage leveren aan de beleidsdoelstellingen die het
gemeentebestuur heeft geformuleerd voor de periode 2021-2024, te weten:
e _groei van kunst en cultuur in de wijken en meer aandacht voor makers;
e meer ruimte voor experiment, innovatie en de nachtcultuur;
e _ verbreding van cultuureducatie, talentontwikkeling en participatie;
e _en versterking van internationale kunst en cultuur.
De instellingen in de Amsterdam Bis moeten een stevige bijdrage leveren
aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente op het gebied van kunst en
cultuur (zie hoofdstuk 8).
Om dit criterium te kunnen beoordelen verwachten we van de instellingen
dat zij in hun aanvraag een beschrijving opnemen van:
° _de wijze waarop programmatische verbindingen worden gelegd met
omliggende buurten
° _de wijze waarop programmatische verbindingen worden gelegd met
andere buurten en gebieden in de stad;
* _de wijze waarop programmatisch wordt samengewerkt met andere
instellingen op basis van gelijkwaardigheid en wederkerigheid;
° _de wijze waarop Amsterdammers betrokken worden bij de
totstandkoming van programmering.
e _de visie op cultuureducatie, het educatieprogramma en de doelgroepen
(indien relevant);
e de visie op talentontwikkeling, het talentontwikkelingsprogramma en de
doelgroepen (indien relevant);
e de visie op participatie, het participatieprogramma en de doelgroepen
(indien relevant);
e _de bestaande (structurele) coalities en samenwerkingsverbanden en de
intenties en resultaten daarvan;
e de visie op de internationale positie (in ieder geval voor de instellingen
die op naam zijn aangewezen in de Amsterdam Bis);
° _de wijze waarop internationaal wordt samengewerkt in producties en
programma’s (idem);
° _de programmering en activiteiten gericht op een internationaal publiek -
in Amsterdam en in het buitenland (idem).
Uitvoerbaarheid
Het criterium uitvoerbaarheid heeft betrekking op de haalbaarheid van de
uit te voeren plannen binnen het gegeven financiële, organisatorische en
personele kader. Om in aanmerking te komen voor een vierjarige subsidie in
het kader van het Kunstenplan dient de bedrijfsvoering op orde te zijn en de
meerjarenbegroting realistisch en sluitend.
88
Beoordelingscriteria
De instellingen die een verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van het
onderhoud van hun pand dienen een actueel meerjarenonderhoudsplan /
MOP (zo mogelijk niet ouder dan 1 jaar oud op 3 februari 2019) in op basis
waarvan uitgaven en reserveringen ten behoeve van het onderhoud worden
gedaan. De voor de uitvoering van het MOP benodigde middelen kunnen
(deels) meegenomen worden in de subsidieaanvraag (zie ook hoofdstuk 7).
Om het criterium uitvoerbaarheid te kunnen beoordelen wordt van de
instellingen verwacht dat zij in hun aanvraag in ieder geval een beschrijving
opnemen van:
° de bestuursstructuur en de wijze waarop de Governance Code Cultuur
wordt toegepast;
° _de wijze waarop de Ethische Code (ICOM) wordt toegepast en
vermelding van inschrijving in het Museumregister (alleen voor musea);
e de doelen en streefwaarden ten aanzien van de eigen inkomsten;
® _de mix van inkomstenbronnen (uit o.a. entree, horeca, sponsoring,
subsidies, donaties etc.) en gerelateerde risico’s en beheersmaatregelen;
° _de wijze waarop de Fair Practice Code wordt toegepast;
e de wijze waarop de Code Diversiteit & Inclusie wordt toegepast in relatie
tot het personeelsbeleid;
° _de aard en omvang van het meerjarenonderhoudsplan (alleen voor
instellingen die een verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van het
onderhoud van hun pand).
Evenals het ministerie van OCW laten wij in de nieuwe Kunstenplanperiode
de eigen inkomstennorm los. Wel verwachten we van instellingen dat zij voor
zichzelf streefwaarden formuleren.
Diversiteit en inclusie
Het criterium diversiteit en inclusie heeft betrekking op de bijdrage die
de uit te voeren activiteiten leveren aan de diversiteit van het kunst- en
cultuuraanbod en het cultuurpubliek in de stad en de mate waarin de kunst-
en cultuursector inclusief is. Dat betekent representatie en het ontsluiten van
nieuwe verhalen. Doel is dat alle Amsterdammers zich voldoende kunnen
herkennen in het cultuuraanbod van de stad, dat een cultuuraanbod ontstaat
dat alle Amsterdammers aanspreekt.
Om dit criterium te kunnen beoordelen, wordt van de instellingen
verwacht dat zij in hun aanvraag het eigen actieplan diversiteit en inclusie
(verplicht onderdeel van de aanvraag) verwerken (zie bijlage 2). In het
ondernemingsplan mogen instellingen verwijzen naar het actieplan. We
verwachten in ieder geval een beschrijving van:
e _de visie op diversiteit en inclusie;
° _de wijze waarop de doelstellingen en acties zoals geformuleerd in het
actieplan diversiteit en inclusie worden uitgevoerd;
e _de wijze waarop de Code Diversiteit & Inclusie wordt toegepast.
89
Hoofdstuk 9
Fair Practice Code
Amsterdam sluit aan bij het landelijk beleid met betrekking tot de
Fair Practice Code. We verwachten van instellingen dat zij de code
onderschrijven en een eerlijke beloning toepassen. Van de instellingen in de
Amsterdam Bis verwachten we dat zij een eerlijke beloning van werknemers
en zzp'ers als uitgangspunt hanteren. De overige instellingen vragen we aan
te geven hoe zij in de komende periode de Fair Practice Code toepassen en
wat daarbij de aandachtspunten zijn. Dit zal maatwerk zijn, elke instelling is
immers anders en heeft een ander startpunt. Het gemeentebestuur realiseert
zich dat het toepassen van de Fair Practice Code gevolgen kan hebben voor
het aantal activiteiten dat een instelling kan uitvoeren.
Inrichtingseisen subsidieaanvragen
De eisen ten aanzien van de subsidieaanvragen zijn verwerkt in de
richtlijnen voor de subsidieaanvragen. Een subsidieaanvraag bestaat uit vier
onderdelen, te weten:
e algemene gegevens
e _activiteitenoverzicht
_meerjarenbegroting
° ondernemingsplan
® actieplan diversiteit en inclusie
Zie bijlage 6. Inrichtingseisen aanvragen Kunstenplan 2021-2024 en bijlage 7.
Richtlijnen Ondernemingsplan Amsterdam Bis.
Beoordelingskader en afstemming
Op basis van bovengenoemde criteria en richtlijnen voor de aanvragen,
stellen zowel de Kunstraad als het AFK een helder beoordelingskader op dat
tijdig bekend wordt gemaakt. In deze beoordelingskaders wordt inzichtelijk
gemaakt op welke onderdelen de aanvragen worden beoordeeld en op
welke wijze.
Het AFK en de Kunstraad hebben afspraken gemaakt over de onderlinge
afstemming over de subsidieaanvragen. Deze afspraken houden het
volgende in:
e _ Minimaal 1 lid per commissie bij de Kunstraad adviseert ook bij het AFK.
e Ten behoeve van de afstemming binnen het beoordelingsproces krijgen
zowel de Kunstraad als het AFK toegang tot alle subsidieaanvragen die
worden ingediend in het kader van het Kunstenplan.
e De Kunstraad en het AFK voeren overleg over hoe zij omgaan met
instellingen die een gezamenlijke aanvraag hebben ingediend en laten
dit zo snel mogelijk na het sluiten van de indieningstermijn aan de
betreffende instellingen weten.
e De Kunstraad en het AFK laten de instellingen weten welke commissie
hun aanvraag behandelt en of er sprake is een co-advies van een andere
commissie
40)
Beoordelingscriteria
Specifiek over de beoordeling van de aanvragen voor een functie in de
Amsterdam Bis hebben het AFK en de Kunstraad het volgende afgesproken:
e Instellingen die voor een functie in de Amsterdam Bis willen opteren
dienen zowel bij de Kunstraad als het AFK een aanvraag in;
e Deze instellingen geven in de aanvraag bij de gemeente aan waarom ze
in aanmerking komen voor een specifieke functie in de Amsterdam Bis,
op basis van de criteria die daarvoor gelden;
e De directie van het AFK en het bestuur van de Kunstraad informeren
elkaar over de aanvragen van de instellingen die op twee plekken
hebben aangevraagd. Daarnaast speelt het gezamenlijk commissielid
hier een belangrijke rol in.
De instellingen die op naam zijn aangewezen in de Amsterdam Bis zijn in
principe zeker van een Kunstenplansubsidie. De subsidieaanvraag van deze
instellingen moet wel voldoen aan de inrichtingseisen. Mocht de Kunstraad
van mening zijn dat de aanvraag niet aan de gestelde eisen voldoet, krijgt
de instelling nog enkele dagen de tijd om de aanvraag opnieuw in te dienen.
De Kunstraad kan adviseren om onderdelen van de aanvragen voor de
Amsterdam Bis-instellingen inhoudelijk en financieel niet te honoreren.
Accountmanagement
Zowel de gemeente (voor de Amsterdam Bis) als het AFK hanteren een
systeem van accountmanagement en jaarlijkse monitorgesprekken. De
Kunstraad bepaalt jaarlijks met welke instellingen in de Amsterdam Bis een
monitorgesprek wordt gevoerd. Het AFK voert monitorgesprekken met de
instellingen die een meerjarige subsidie ontvangen.
Kunst en cultuur in cijfers
In de Kunstenplanperiode 2021-2024 wordt de gemeenteraad jaarlijks
geïnformeerd over de resultaten van alle Kunstenplaninstellingen door
middel van een analyse van de kwantitatieve verantwoordingsgegevens in
de rapportage Kunst en cultuur in cijfers.
Al
Nl EL LC
a
(e)
ke)
Ih
em
Dj
+
Ee
En
—_
o
Buitenaards
Je kan al vroeg beginnen
met het leggen van een
elektronische fundament.
VER Te RKO ET:
Er zullen mensen zijn
die jou zien als ‘after’,
ze zijn besef van tijd
verloren, omdat
Armin van Buuren sinds gister.
« jn r Pa En nn m ” af — mn
: ee 8 pe rk ni Er E F N Er 5 Et Nn Rn” :
Pi £ ti, Ni eri
EN ; Meeg RD | 8 …
Ee 5
ES kin nn: R Ö
} Í | Er an;
/ _ Ey 4e
/ k Ee Mn Fi mn
… Bil Fi
De ‚| ee F 1 '
: | 8 À
Û ol re F
Eh
e E- | Vet
. \ |
Ei A CN
Pr ee I ij er
ol
re '
_ e a E
… f ì
Ì RR 4 |
je ke
e É
Ld mm
|
Li
re
4 4
Financiën
Voor het Kunstenplan 2021-2024 is bij het coalitieakkoord € 5 miljoen
structureel vrijgemaakt. Deze middelen worden als volgt ingezet:
Coalitieakkoord
Culturele voorzieningen in Noord, 1.450.000
Nieuw-West en Zuidoost
1.000.000
800.000
1.400.000
Kunst in de openbare ruimte 200.000
150.000
5.000.000
1. Culturele voorzieningen in Noord,
Nieuw-West en Zuidoost : € 1,45 miljoen
In de begroting 2020 zijn de voorbereidingsinvesteringen voor nieuwe
culturele voorzieningen in Noord, Nieuw-West en Zuidoost opgenomen.
De verwachting is dat deze voorzieningen in 2023 gereed zijn. Om de
exploitatie van deze nieuwe voorzieningen te dekken, zowel de beheerlasten
bij de gemeente voor de gebouwen als de programmeerlasten bij de
instellingen, is vanaf 2023 budget nodig. Hiervoor is een inschatting
gemaakt gebaseerd op normbedragen op basis van vierkante meters
en een inschatting van de benodigde programmakosten. Omdat de
concrete invulling samen met de instellingen en initiatieven in het culturele
veld nog gemaakt moet worden, kunnen de uiteindelijke benodigde
programmabudgetten afwijken. Per jaar wordt uitgegaan van een benodigd
budget van maximaal € 2,9 miljoen. Door in 2021 en 2022 de niet tot
besteding komende coalitiemiddelen van € 1,45 miljoen per jaar conform
de werkwijze voor de egalisatiereserve Kunstenplan aan die reserve toe
te voegen, is er in 2023 en 2024 € 2,9 miljoen per jaar beschikbaar. Als de
voorzieningen niet op tijd worden opgeleverd of de kosten lager blijken uit
te vallen, worden de middelen gebruikt voor tijdelijke voorzieningen in de
nieuwe wijken.
Deze nieuwe culturele voorzieningen zullen bij het Kunstenplan 2025-2028
volwaardig mee doen binnen het Kunstenplan. Bij de opstelling van het
financieel kader voor de Hoofdlijnennota 2025-2028 zal hier rekening mee
worden gehouden bij de verdeling van de middelen.
7
Hoofdstuk 10
2. Wijken: € 1 miljoen
De invoering van de Fair Practice Code zal betekenen dat instellingen
minder activiteiten kunnen organiseren. Daarnaast heeft het verlagen van de
nominale aanpassing een negatief effect op de beschikbare middelen. Om
het effect voor de kleinere en middelgrote instellingen in de wijken buiten
het stadscentrum te beperken, wordt voorgesteld om € 0,8 miljoen van de
coalitieakkoordmiddelen hiervoor in te zetten. Daarnaast wordt € 0,2 miljoen
ingezet voor de cultuurverkenners van het AFK in de stadsdelen, uitbreiding
van de spreekuren van het AFK en informatiebijeenkomsten van het AFK in
de stadsdelen.
3. Cultuureducatie: € 0,8 miljoen
Cultuureducatie werd voor € 0,8 miljoen gedekt uit de reserve cultureel
beleggen. Vanaf 2021 worden er geen extra middelen cultureel beleggen
meer ontvangen. Een bedrag van € 0,8 miljoen is nodig om cultuureducatie
op het huidige niveau voort te zetten.
4. Amsterdam Bis: € 1,4 miljoen
Omdat de Amsterdam Bis uit een vast aantal instellingen bestaat, kan de
verlaging van de nominale aanpassing niet opgelost worden door minder
instellingen te subsidiëren. De bezuinigingen bij het Kunstenplan 2013-
2016 en de periode van uitblijven van nominale verhoging, hebben de
mogelijkheden van de instellingen beperkt. Veel instellingen moeten al
bezuinigen om voldoende voor hun onderhoud te kunnen reserveren en
de Fair Practice Code te kunnen toepassen. Daarom wordt € 1,4 miljoen
toegevoegd aan het budget voor de Amsterdam Bis.
5. Kunst in de openbare ruimte: € 0,2 miljoen
Vanuit het projectsubsidiebudget van het AFK worden subsidies verstrekt
voor kunst in de openbare ruimte. Om meer zicht op dit budget en de
besteding te houden, wordt dit een apart onderdeel binnen het budget van
het AFK. Het budget wordt verhoog met € 0,1 miljoen naar € 0,6 miljoen.
Daarnaast wordt € 0,1 miljoen beschikbaar gesteld voor het stadscuratorium.
98
Financiën
6. Ruimte voor extra ondersteuning:
€ 0,15 miljoen
Vanuit de coalitieakkoordmiddelen wordt een nieuwe stelpost van € 0,15
per jaar gevormd voor extra ondersteuning van de instellingen. In het
Kunstenplan 2017-2020 is gebleken dat er minder vrijval van middelen was
dan tijdens het Kunstenplan 2013-2016. Dit is een positieve ontwikkeling
want meer instellingen kunnen hun doelen realiseren. Het had wel tot gevolg
dat er extra aan de egalisatiereserve Kunstenplan gedoteerd moest worden
om instellingen in zwaar weer te ondersteunen. Bij het nieuwe Kunstenplan
worden functies aan de Amsterdam Bis toegevoegd. We weten niet welk
effect dat heeft, wel is door deze nieuwe functies een buffer gewenst.
Daarom is er jaarlijks een stelpost van € 0,15 miljoen in de begrote lasten
opgenomen. Ook deze middelen worden vanuit het Kunstenplanbudget aan
de egalisatiereserve Kunstenplan toegevoegd voor het deel waarvan geen
gebruik hoeft te worden gemaakt.
Het totale financieel kader voor het Kunstenplan 2021-2024, inclusief de
coalitieakkoordmiddelen bedraagt gemiddeld € 134,5 miljoen per jaar en is
als volgt over de verschillende posten verdeeld:
Onderdeel Kunstenplan 2021 |____2022| 2023 2024)
Amsterdamse Bis 72.782.382 72.782.382 72.782.382 72.782.382
instellingen
Vaste subsidies Kunstenplan 15.749.800 15.749.800 15.749.800 15.749.800
Cluster Cultuureducatie 8.992.447 8.992.447 8.992.447 8.992.447
Inzet reserve tbv
Cultuureducatie
450.312 450.312 450.312 450.312
AFK, projectsubsidies 9.150.463 9.150.463 9.150.463 9.150.463
AFK, 4 jarige subsidies 20.440.761 20.440.761 20.440.761 20.440.761
AFK, regeling Innovatie & 2.628.695 2.628.695 2.628.695 2.628.695
Ontwikkeling
AFK, Beheerlasten 2.884.289 2.884.289 2.884.289 2.884.289
Exploitatie culturele voorz. 2.900.000 2.900.000
in de wijken
133.079.149 | 133.079.149 | 135.979.149 | 135.979.149
4
Hoofdstuk 10
Voor de subsidiëring van de instellingen in het Kunstenplan 2021-2024 is
€ 111,6 miljoen beschikbaar. Dit budget bestaat uit € 88,5 miljoen voor de
Amsterdam Bis en € 23,1 miljoen voor de regelingen bij het AFK. Van de
€ 88,5 miljoen voor de Amsterdam Bis ligt € 15,7 miljoen vast op basis van
eerder genomen raadsbesluiten. Over de verdeling van de € 72,8 miljoen
voor de Amsterdam Bis adviseert de Kunstraad. Hierbij zal zij het belang van
acht functies meewegen. Van de € 23,1 miljoen voor de regelingen bij het
AFK is € 20,4 miljoen voor de regeling 4-jarige subsidies en € 2,6 miljoen
voor de regeling Innovatie & Ontwikkeling.
Onderdeel van de € 72,8 miljoen voor de Amsterdam Bis is € 3,65 miljoen
voor de elf plekken binnen de acht nieuwe functies in de Amsterdam Bis. Als
CBK Zuidoost niet in de Amsterdam Bis komt en/of de elf plekken binnen
de acht functies niet volledig worden ingevuld, zal de Kunstraad niet de
volledige € 72,8 miljoen in haar adviezen verdelen. De resterende middelen
worden toegevoegd aan het budget voor de regeling 4-jarige subsidies bij
het AFK.
Voor het Cluster Cultuureducatie is € 9 miljoen beschikbaar. Dit wordt onder
andere besteed aan de muziekeducatiefunctie en Voucherbeheer.
De stelposten van € 0,45 miljoen bestaan uit: € 0,1 miljoen voor
het stadscuratorium, € 0,2 miljoen om de bijkomende kosten van
het Kunstenplan te dekken, zoals onderzoek en adviezen, kunst- en
cultuurmissies en de rapportage Kunst en cultuur in cijfers en € 0,15 miljoen
voor ruimte voor extra ondersteuning.
De beheerlasten van het AFK bedragen € 2,9 miljoen.
Een verdere toelichting op de verschillende onderdelen van het
Kunstenplan, een meer gedetailleerde uitsplitsing van de budgetten en een
toelichting op de financiële verschuivingen tussen het huidige Kunstenplan
en het Kunstenplan 2021-2024 is te vinden in bijlage 9.
100
Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024
Uitgave
Gemeente Amsterdam
Cluster ruimte en economie
Afdeling kunst en cultuur
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Fotograaf
Ahmet Polat
Dichter
Gerswin Bonevacia
Vormgeving
Daniël Maarleveld, Leonore Snoek
Marieke van Dijk, idiotés
Amsterdam november 2019
| Onderzoeksrapport | 108 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 947
Publicatiedatum 31 oktober 2014
Ingekomen op 29 oktober 2014
Ingekomen in brede raadscommissie FIN
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw De Heer, mevrouw Roosma, mevrouw
Shahsavari-Jansen, de heer Van Lammeren en mevrouw Van Soest inzake
de begroting voor 2015 (inzicht in financiën).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Constaterende dat:
— het college streeft naar een solide, transparante en goed te begrijpen
gemeentebegroting;
Overwegende dat:
— op grond van artikel 189 Gemeentewet de gemeenteraad in een begroting de
middelen beschikbaar stelt voor alle taken en activiteiten van de gemeente en
hiermee zijn budgetrecht uitoefent;
— bij veel van de geplande activiteiten de begroting geen informatie geeft over de
daarvoor beschikbare middelen;
— de productenraming slechts informatie op geaggregeerd niveau biedt;
— de productenraming slechts een beeld geeft van het jaar 2015 en geen vergelijking
biedt met voorgaande jaren,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
in volgende p&c-producten te beginnen bij de 4-maandsrapportage nadere informatie
te geven over:
— begrote lasten en baten per voorgenomen activiteit per programmaonderdeel en
dit op te nemen in een meerjarenraming;
— welke activiteiten worden gecontinueerd en welke gediscontinueerd, waarbij ook
de bestedingen worden aangegeven uit de begroting 2014 en de jaarrekening
2013.
De leden lid van de gemeenteraad,
A.C. de Heer
F. Roosma
M.D. Shahsavari-Jansen
J.F.W. van Lammeren
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 821
Datum indiening 3 september 2018
Datum akkoord 3 oktober 2018
Publicatiedatum 4 oktober 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake een kraak op
de Leidsegracht en in de Rivierenbuurt.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
In het weekend van 1/2 september 2018 is er door vrouwengroep van We Are Here
een pand aan de Leidsegracht gekraakt. Op 3 september 2018 werd bovendien nog
een voormalige fietsenwinkel in de Rivierenbuurt gekraakt, nota bene voor de tweede
keer en in een pand waar Stadgenoot woningen aan het ontwikkelen is. Inmiddels
zouden de krakers door de politie zijn omsingeld en vertrokken.
De fractie van de VVD wil dat het voorkomen en bestrijden van kraken een prioriteit
wordt, aangezien kraken overlast en een sterk gevoel van onrechtvaardigheid met
zich meebrengt voor mensen die op een legale manier een woning zoeken.
Bovendien blijkt dat de We Are Here-groep klaarblijkelijk niet terugdeinst om door te
gaan met kraken.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college de kraak van het pand aan de Leidsegracht en de Gaaspstraat
bevestigen”?
Antwoord:
Leidsegracht 5 is sinds 2 september gekraakt.
Het pand aan de Gaaspstraat is 2 september gekraakt en 3 september retour
eigenaar gegaan na een aangekondigde spoedontruiming.
2. Watis er bekend over de personen die deze panden hebben gekraakt?
Worden deze personen verdacht van huisvredebreuk of inbraak”?
Antwoord:
Het pand aan de Leidsegracht wordt gekraakt door zo’n 16 vrouwen van de We
Are Here groep. De 2 krakers van het pand aan de Gaaspstraat hebben
aangegeven onderdeel te zijn van “Stichting Blije Buren”.
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer ober 2018 Schriftelijke vragen, maandag 3 september 2018
3. Iser door de eigenaar van de panden aangifte gedaan? Op welke termijn zullen
de panden worden ontruimd?
Antwoord:
Ja, de eigenaar heeft 7 september aangifte gedaan van de kraak aan
de Leidsegracht. Het OM heeft de krakers aangeschreven dat zij voornemens is
het pand te ontruimen. De krakers hebben tegen dit voornemen een kort geding
aangespannen. Dat zal 9 oktober plaats vinden.
4. Waarom maakt de vrouwengroep van We Are Here geen gebruik van de opvang
in de Havenstraat?
Antwoord:
De vrouwengroep van We Are Here is in de opvang aan de Havenstraat op
bezoek geweest. De vrouwen hebben besloten om geen gebruik te maken van
deze locatie, aangezien ze het geen geschikte opvangplek voor hen vinden. Ze
zijn van mening dat er te weinig privacy is en ze hebben geen eigen plek waar ze
bijvoorbeeld kunnen koken. Zij geven aan dat de omstandigheden in de
Havenstraat hen stress geven waardoor ze niet aan hun toekomst kunnen denken
en werken.
5. Is de gemeente voornemens om een voor mannen en vrouwen gescheiden
opvang te creëren in de komende 24-uursopvang? Is het college het met de
fractie van de VVD eens dat dit bijzonder onwenselijk is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De randvoorwaarden met betrekking tot de locatie(s) voor 24-uursopvang worden
de komende maanden verder uitgewerkt.
6. Klopt het dat in het geval van het pand aan de Gaaspstraat de krakers het pand
via de achterzijde na komst van de politie zijn ontvlucht? Zijn er krakers
aangehouden?
Antwoord:
Nog voor de politie de krakers kon vorderen het pand te verlaten, zijn de krakers
vertrokken. Er is niemand aangehouden. Het pand is daarna overgedragen aan
de eigenaar.
7. Klopt het dat het pand aan de Gaaspstraat door eigenaar Stadgenoot in gebruik
was aangezien er verbouwd werd? Indien ja, zijn de betrokken krakers dan
aangehouden voor een kraak op heterdaad en voor het binnentreden van een
pand dat in gebruik is?
Antwoord:
Dat klopt. Het pand aan de Gaaspstraat wordt sinds 6 juni 2018 verbouwd.
Omdat er doorlopend werkzaamheden zijn heeft de officier van justitie geoordeeld
dat dit pand juridisch in gebruik is en is er besloten over te gaan tot een
spoedontruiming. Er was geen sprake van een heterdaad situatie. Het pand is
zondag 2 september gekraakt, dit werd 3 september vastgesteld toen de
aannemer met werklui voor de deur stonden.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer ober 2018 Schriftelijke vragen, maandag 3 september 2018
8. Welke bestemming hebben deze panden?
Antwoord:
Het pand aan de Gaaspstraat heeft een woon-/ bedrijfsfunctie, het pand aan
de Leidsegracht 5 heeft een woonfunctie.
9. Is er door politie of het college contact geweest met omwonenden/ werkenden
van de panen om hen te helpen bij voorkomende overlast van de krakers”?
Antwoord:
De politie in de wijk staat altijd in contact met de buurt en houdt vinger aan
de pols, ook in geval er een pand gekraakt wordt. Er zijn geen meldingen van
overlast uit de omgeving van het pand. In het geval hier sprake van is kan men
zich wenden tot de politie en/ of de gemeente.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 829
Datum akkoord college van b&w van 1 september 2015 m.i.v. tekstuele wijzigingen;
akkoord tekstuele wijzigingen op 3 september 2015
Publicatiedatum 4 september 2015
Onderwerp
Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van de raadsleden de heer
RJ. Groen en de heer Z.D. Ernsting van 5 februari 2015 inzake de inkoop van
elektrische taxi's door de gemeente.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstellers.
Op 5 februari 2015 verscheen er een artikel In het Financieele Dagblad, getiteld:
‘Duurzaam en innovatief inkopen wil bij de overheid maar niet van de grond komen’.
Daarin was onder andere te lezen dat de gemeente Amsterdam nooit een taxi bestelt
bij ‘Taxi Electric’. Taxi Electric is een taxibedrijf met enkel elektrische taxi's wat
tegelijk ook veel 50-plussers aanneemt met minder kansen op de arbeidsmarkt.
De gemeente Amsterdam heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Elektrische
taxi's dragen meer bij aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente dan
taxi's die op benzine of gas rijden. Elektrische taxi's zijn niet duurder dan andere
taxi's en vergelijkbaar qua comfort.
Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 5 februari 2015, beiden namens
de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de
schriftelijke vragen van mevrouw Bosman, namens de fractie van D66, van 5 februari
2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 828) — tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Het Financieele Dagblad beschrijft dat de gemeente Amsterdam niet standaard
elektrische taxi's bestelt. Klopt dat? Zo ja, waarom niet?
Antwoord:
Ja, dit klopt. Op dit moment is het gebruik van emissievrije taxi's niet
voorgeschreven.
B&W hebben een eigen hybride en elektrisch wagenpark en daar waar er vanuit
een organisatieonderdeel een vervoersbehoefte is, wordt eerst gekeken naar
alternatieven. Men heeft dan de beschikking over het openbaar vervoer, een fiets
of scooter en eventueel een auto uit het gemeentelijke wagenpark. Indien
uiteindelijk alsnog een taxi gewenst is, wordt deze decentraal geregeld.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer A september 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 5 februari 2015
De gemeentelijke organisatie zal nu al wel worden gevraagd alleen nog
emissievrijtaxivervoer in te kopen. Om dit te faciliteren wordt via intranet een lijst
met aanbieders van zero emissie taxivervoer in Amsterdam gepubliceerd. In het
bestuurlijk overleg met de taxibranche (mei 2015) is al gecommuniceerd dat
Amsterdam zero emissie taxivervoer gaat inkopen als onderdeel van het pakket
om te komen tot uitstootvrij taxivervoer in Amsterdam.
2. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente met haar
inkoopbeleid duurzame/sociale/eerlijke producenten en bedrijven een steuntje in
de rug dient te geven?
Antwoord:
Ja, daar is het college het mee eens en dat doen we ook. De gemeente
Amsterdam streeft ernaar met haar inkoopbeleid maximale toegevoegde
maatschappelijke waarde te creëren en daarbij in te kopen tegen marktconforme
condities. Duurzaamheid is één van de beleidsdoelstellingen en vele
overwegingen die in het inkooptraject worden meegenomen. In de Agenda
Duurzaamheid is opgenomen dat de gemeente bij haar inkoopbeleid voldoet aan
de doelen op het gebied van energiebesparing, een duurzame energielevering,
het scheiden van afval en slim en schoon vervoer.
De gemeente geeft, onder meer door middel van het aanbesteden in
verschillende kleinere percelen, MKB bedrijven en bedrijven gevestigd in
de Metropoolregio Amsterdam de kans om mee te dingen in de gunning.
3. Heeft de gemeente beleid ten aanzien van het bestellen van taxi's?
Welke argumenten worden daarbij in overweging genomen?
Antwoord:
De gemeente Amsterdam kent geen gemeentebreed beleid voor de inkoop van
taxiritten.
Bij de herziening van het centraal P&O-beleid wordt ook gekeken worden naar de
inzet van taxivervoer. Uitgangspunt is dan het inkoopbeleid en de Agenda
Duurzaamheid. De voorkeur van de gemeente voor de inzet van schoon vervoer
wordt hierin uitgesproken. Dit geldt ook voor emissievrij taxivervoer.
De gemeentelijke organisatie wordt nu al gevraagd alleen nog
emissievrijtaxivervoer in te kopen. Zie ook het antwoord op vraag 1.
4. Hoe vaak bestelt de gemeente per jaar een taxi en om welk bedrag gaat dat op
jaarbasis?
Antwoord:
In het boekjaar 2014 is er in totaal een bedrag van € 117.786 uitgegeven aan
taxiritten.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
x Gemeente Gemeente Amsterdam |
Amsterdam Bestvurscommissie West |
x West |
Voordracht en besluit D B _ AB |
|
|
A-besluit |
Registratienummer INT-18-04105
Afdeling BMO |
Onderwerp |
Verantwoording fractiesubsidies Algemeen Bestuur 2017 |
|
nn
Portefeuille Financiën |
Gebied West |
Vergaderdatum AB 6 maart 2018 |
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Femke Rijpkema
0612 032971 |
[email protected] |
le dem |
Parafen |
SDS Voorzitter bestuurscommissie |
Ilse Overzier Melanie van der Horst
Publicatiedatum 14 maart 2018 in AB-besluitenlijst |
ni |
DN |
Besluit AB Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel West besluit: |
Besluit: |
1. De door de fracties van de bestuurscommissie West ingediende verantwoording van |
hun subsidiebesteding over de periode 2017 vast te stellen; |
2. De verdere financiële afwikkeling van eventuele reserves of tekorten in handen te |
|
leggen van de stadsdeelsecretaris. |
[
|
Pagina 1 van3
|
Ondertekening |
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel West, |
4 AN
ON | IRN |
| Al AR
E.M. Overzier, -D. van der Horst,
secretaris voorzitter —
Bestuurlijke achtergrond |
De jaarlijkse verantwoording door de fracties van hun fractievergoeding is gebaseerd op de |
Bijzondere subsidieverordening fractieondersteuning bestuurscommissies 2014, door het |
College vastgesteld op 7 januari 2014. |
tf |
Onderbouwing besluit |
|
De fracties van het algemeen bestuur ontvingen ook in 2017 een financiële bijdrage ten
behoeve van de uitvoering van hun werkzaamheden in de bestuurscommissie. De fracties
zijn op grond van de Bijzondere subsidieverordening fractieondersteuning
bestuurscommissies 2014 verplicht daarover jaarlijks verantwoording af te leggen. De
Gemeenteraad heeft de bevoegdheid voor het vaststellen van deze verantwoording
gedelegeerd aan de Bestuurscommissie.
Risico's / Neveneffecten
Er zijn geen risico’s of ongewenste neveneffecten van dit besluit te verwachten.
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau Geen advies nodig
Financiën Het proces fractieverantwoording, berekening en vaststelling is in overleg met Financiën en
in samenwerking met de fractiepenningmeesters uitgevoerd.
Communicatie Geen advies nodig
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? Ja incidenteel
Indien ja, dekking aanwezig? Ja
Toelichting
Voorlichting en communicatie
Het Algemeen Bestuur Bestuurscommissie West heeft de verantwoording van de
fractiesubsidies 2017 goedgekeurd en vastgesteld. De AB-besluitenlijst (en de bijbehorende
stukken) zijn te vinden op https://west.raadsinformatie.nl/live .
Registratienummer <invullen>
Pagina 2 van 3
Uitkomsten inspraak en maatschappelijk overleg (participatie) |
De fracties controleren elkaars verantwoording. |
|
|
|
Geheimhouding
Er wordt geen geheimhouding opgelegd. |
Stukken |
Meegestuurd Verantwoording over de periode 2017 van de: |
1. Stichting D66 Amsterdam West
2. Stichting PvdA Amsterdam West |
3. Stichting Fractie VVD Amsterdam West |
4. Stichting GroenLinks Amsterdam West |
5. Stichting Ondersteuning SP-fractie Amsterdam West |
_ 6. Stichting Piratenpartij Amsterdam West |
7. Overzicht fractiesubsidies 2017 |
|
Ter inzage gelegd Er worden geen stukken ter inzage gelegd.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Registratienummer <invullen>
Pagina 3 van 3
| Besluit | 4 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 359
Datum indiening 6 maart 2018
Datum akkoord 22 maart 2018
Publicatiedatum 23 maart 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake de sluiting van
het politiebureau in de Ferdinand Bolstraat.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 6 maart 2018 werd bekend dat het politiebureau in de Ferdinand Bolstraat
volgende week voor goed dichtgaat. Het wijkteam van de politie verhuist De Pijp uit
en gaat naar de President Kennedylaan, om de hoek van het De Mirandabad.'
De fractie van de SP maakt zich zorgen over de gevolgen voor de buurt. De politie
verliest een vaste uitvalsbasis in een buurt die de laatste jaren juist steeds drukker is
geworden en ook in het verleden te kampen heeft gehad met ernstige
veiligheidsproblemen, zoals in de Diamantbuurt.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP, op
grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Wat vindt het college ervan dat het politiebureau in de Pijp dicht gaat?
Antwoord:
Over de huisvesting van de politie zijn in 2014 afspraken gemaakt tussen politie,
OM, burgemeester en minister. In de loop van 2015 is in overleg met de driehoek
— vanwege verbeterde omstandigheden — besloten om het basisteam Zuid
De Pijp te vestigen op de Pres. Kennedylaan, waarmee het bureau aan de
Ferdinand Bolstraat kon komen te vervallen.
2. Was het college op de hoogte van de sluiting?
Antwoord:
Ja, daarvan was het college op de hoogte.
1 https://www.parool.nl/amsterdam/politiebureau-ferdinand-bol-sluit-na-19-jaar-de-
deuren—a4578027/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer aart 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 maart 2018
3. Wat betekent de sluiting van dit politiebureau voor de aanwezigheid van de politie
op straat in De Pijp en aanliggende buurten zoals de Apollobuurt, de
Museumpleinbuurt of het zuidelijke deel van de binnenstad? Wat zijn de gevolgen
voor de aanrijtijden in noodgevallen en de bereikbaarheid van de politie voor de
bewoners?
Antwoord:
Met de sluiting van het bureau aan de Ferdinand Bolstraat verandert er niets aan
de aanwezigheid van de politie op straat. De centraal aangestuurde noodhulp
blijft op hetzelfde niveau. Ook de toezicht en handhavingstaak op straat vanuit het
basisteam verandert niet en het aantal wijkagenten blijft op peil en aanwezig in de
wijken.
De bereikbaarheid van het politiebureau blijft goed, mede omdat de oppervlakte
waar het basisteam haar taak verricht relatief klein is. Voor bezoekers met de
auto wordt de bereikbaarheid zelfs verbeterd aangezien er rond het bureau aan
de Kennedylaan ruime parkeergelegenheid is. Rond de Ferdinand Bolstraat is dat
nu zeer beperkt.
4. Welke gevolgen verwacht u dat de sluiting van het politiebureau heeft voor
de veiligheid in De Pijp?
Antwoord:
Zoals hierboven weergegeven verandert er niets aan de aanwezigheid van de
politie in de buurten.
5. Als de sluiting definitief doorgaat, wat gaat er dan gebeuren met het pand aan de
Ferdinand Bolstraat? Is het college bereid, met de eigenaar, de Nationale Politie,
in overleg te gaan om ervoor te zorgen dat het gebouw een buurtfunctie krijgt of
dat het gebouw omgebouwd wordt tot betaalbare huizen?
Antwoord:
De sluiting van het politiebureau aan de Ferdinand Bolstraat 190-192 is definitief.
De politie heeft het gebouw als eerste aangeboden aan de gemeente Amsterdam.
Het gebouw heeft een maatschappelijke bestemming en stadsdeel Zuid wil aan
deze bestemming vasthouden. De RVE Gemeentelijk Vastgoed heeft sinds
december contact met de vastgoedmanager van de politie. De stand van zaken is
dat het pand nu formeel exclusief aan de gemeente Amsterdam wordt
aangeboden en dat diverse beleidsvelden onderzoeken hoe ze het pand zouden
kunnen gebruiken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
Groen gearceerd is nieuw toegevoegd op de termijnagenda
Overzicht agendapunten per vergadering:
Jaar __|Datum _|Onderwerp _______________Jrreker
2018
28-nov|- Gebiedsagenda (bespreken) Ineke Bakker Maarten
-Presentatie NDSM Dellebeke
- Stedenbouwkundig kader NDSM, blokken en de Remco Bakker
Beleidsregel hoogteaccenten
12-dec[-Optie: werkbezoek aan aanlandingsplekken Javabrug
-Gebiedsagenda (advies vaststellen)
-Adviesaanvraag Klaprozenbuurt
ded ZZ
015) __16janl____— ZL
30m
feb
_13-mrt|vergadering op externe locatie ivm verkiezingen | _____ |
mt
_10ap)
pl
mei
mil
UN
MM
U
ssl
ME
EC
Oe
200)
4de)
_Bde)
Nog niet ingeplande onderwerpen:
Jaar __|Datum _|Onderwerp _____________Jrreker
n.n.b. n.n.b. Ongevraagd advies evaluatie invoering nieuw Gebiedsvertegen-
nd
n.n.b. n.n.b. Ongevraagd advies evaluatie invoering nieuwe Dennis Overweg/ Peter
pF
n.n.b. n.n.b. Groenvoorziening Wijbe Langeveld, Fatin
Overweg
n.n.b. n.n.b. Bereikbaarheid Frans Rein Jurrema, Canan
Uyar, Nicoline van der
Torre, Fatin Bouali
beperking Overweg
_2013J04 __ |Presentatie Omgevingswet_ [BO |
A
informatieavonden
Werkbezoeken:
Jaar ____|Datum _|Onderwerp ______ |frekker |
stadsdeelcommissie Oost
nnb. nnb. JOnyFriends TT
nnb [nnb |smhaven LL
A
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Na bespreking monitor, najaar 2018;
([email protected]) wordt graag
op de hoogte gehouden over de
planning.
Bewoner die hierbij betrokken wil
worden: Camiel Ledderhof en
Rebecca Kloosterman
[email protected]
Verzoek gedaan op eerste
technische sessie Javabrug
Bijzonderheden
Voorlopig uitgesteld
Verzoek gedaan op technische
informatiesessie
| Agenda | 10 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 523
Publicatiedatum 13 juni 2018
Ingekomen onder D
Ingekomen op 6 juni 2018
Behandeld op 6 juni 2018
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Poot en Boomsma inzake het afwijzen van de aangeboden
24-uursopvang door We Are Here.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Poot inzake het afwijzen van
de aangeboden 24-uursopvang door We Are Here (Gemeenteblad afd. 1, nr. 515).
Overwegende dat:
— Het aanbod van een 24-uursopvang zoals beschreven in het coalitieakkoord, door
We Are Here, een belangrijke doelgroep, is afgewezen;
— We Are Here doorgaat met het kraken van panden, waarbij reeds bewoonde
panden niet worden geschuwd;
— Het voortdurende kraken in combinatie met het afwijzen van een 24-uursopvang
een volstrekt onhoudbare situatie is;
— De rijksoverheid zich tegen het openen van een gemeentelijke 24-uursopvang
heeft verzet.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— Alvorens over te gaan tot eventuele opening van een 24-uursopvang duidelijke
toelatingscriteria, voorwaarden en regels op te stellen die van toepassing zijn op
hen die in de opvang verblijven of willen verblijven;
— Deze criteria af te stemmen met de Rijksoverheid;
— Deze criteria voor te leggen aan de gemeenteraad.
De leden van de gemeenteraad,
M.C.G. Poot
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | discard |
E02 021299 X Gemeente Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West, S O
estuurs- en : :
managementadviseri hg Amsterdam Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad, Aanpak Noord
Voordracht voor de Commissie SO van 15 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Masterplan Nieuw-West
Agendapunt 3
Datum besluit
Onderwerp
Kennisnemen van de update van de lijst Alliantieleden van het Nationaal Programma Samen Nieuw-
West, die het convenant ‘Wij zijn Samen Nieuw-West! hebben ondertekend
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de update van de lijst van alliantiepartners die het
convenant ondertekend hebben en in de bijlage de lijst zelf tot en met 23 augustus 2023.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet.
Bestuurlijke achtergrond
Aanleiding voor deze brief met bijlage is de toezegging in de raadscommissie Stadsontwikkeling van
5 juli 2023.
Reden bespreking
De fractie van DENK maakt zich zorgen over het feit dat er slechts 4 jongerenorganisaties (incl OKT)
in de alliantielijst staan terwijl het een MP is voor 20 jaar.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, toezegging in de raadscommissie van 5 juli jl. op verzoek van het lid Yacoubi (DENK).
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.5 1
VN2023-021299 % Gemeente Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West,
Bestuurs- en % Amsterdam ‚ .
Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad, Aanpak Noord
managementadviserir2€
Voordracht voor de Commissie SO van 15 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2023-072931 Alliantiepartners Nationaal Programma Samen Nieuw West.pdf (pdf)
AD2023-072932 Commissie SO (1) Voordracht (pdf)
AD2023-072930 Raadsinformatiebrief update alliantie NPSNW.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Sjoukje Alta, [email protected] en 0683632195
Gegenereerd: vl.5 2
| Voordracht | 2 | discard |
Bezoekadres
€ Gemeente Bd
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
D amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 29 januari 2019
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Sander Vester, 06 2304 5657, [email protected]
Onderwerp Reactie op motie 986 van raadslid Groen van GroenLinks getiteld Aardgasvrije
Wijken
Geachte raadsleden,
In de vergadering van de gemeenteraad van 7 november 2018 heeft vw raad bij de behandeling
van de Begroting 2019 motie 986 van raadslid Groen van GroenLinks aangenomen waarin het
college gevraagd wordt om bij het uitwerken van het onderdeel aardgasvrij van de “Routekaart
Amsterdam Klimaatneutraal” ook een wijk met veel particulier woningbezit te zoeken waar er
draagvlak is om snel van het aardgas af te gaan.
In de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal wordt niet bepaald in welke volgorde wijken en
buurten van het aardgas afgaan. Uit het landelijke Klimaatakkoord volgt dat dit zal gebeuren in de
zogenaamde Transitievisie Warmte. Deze visie wordt komende jaren in een zorgvuldig proces met
stakeholders opgesteld. Dit zijn onder andere huurders, gebouweigenaren (zoals corporaties en
particulieren) en netbeheerders. De visie dient uiterlijk in 2021 gereed te zijn en door de gemeente
te worden vastgesteld. Daarna is bekend welke wijk wanneer met welke techniek van het aardgas
gaat. Vervolgens wordt per wijk een uitvoeringsplan gemaakt om de alternatieve energie-
infrastructuur in de wijk te realiseren.
Momenteel wordt in zo'n twintig buurten onderzocht wat op korte termijn de mogelijkheden zijn
om van het aardgas af te gaan. Daartussen zit aanzienlijke variatie in de verdeling particulier vs.
corporatie bezit. Zoals met uw vergadering gedeeld is een van die buurten Middenmeer Noord.
We onderzoeken of daar op korte termijn een warmtedistributienet kan worden aangelegd. De
gemeente voert daarover ook gesprekken met lokaal bewonersinitiatief MeerEnergie. Uit een
enquête in de buurt blijkt dat MeerEnergie aanzienlijk draagvlak heeft. In deze buurt is meer dan
85% van de woningen particulier bezit. Daarmee is deze buurt onzes inziens er een met veel parti-
culier woningbezit waar er bovendien draagvlak is om snel van het aardgas af te gaan.
Er is besluitvorming in voorbereiding om al dan niet over te gaan tot aanleg van een warmtedistri-
butienet in Middenmeer Noord. Het besluit is gepland voor dit voorjaar. Bij een positief besluit zal
uw instemming worden gevraagd voor dekking die nodig is voor de aanleg van dat distributienet.
Daarnaast zult v worden geïnformeerd over voorwaarden en proces dat het college wil volgen om
invulling te geven aan buurtparticipatie in Middenmeer Noord.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
|
/
Gemeente Amsterdam Datum 29 janvari 2019 |
Kenmerk |
Pagina 2 van 2
Tot slot willen we er op wijzen dat “snel” in de energietransitie een relatief begrip is. Als daartoe
besloten wordt en deze zomer de aanbesteding start voor de aanleg van een distributienetwerk in
Middenmeer Noord, zal de aanleg niet voor tweede helft 2020 beginnen. Vanwege de complexe
en veelomvattende opgave, zal het werk in de ondergrond en openbare ruimte tenminste drie jaar
in beslag nemen. Een start van warmtelevering in de buurt eerder dan 2024 is daarmee ambitieus.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Hoogachtend,
E stiet col e van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
‚ 5 n / el
7 arieke oorninck
Wet r Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
| Motie | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 653
Publicatiedatum 23 augustus 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren
van 12 juli 2013 inzake luchtkwaliteit.
Amsterdam, 19 augustus 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
Op 11 juli 2013 was in Het Parool te lezen dat de kans op longkanker door fijnstof
twintig procent hoger is in de Randstad dan bijvoorbeeld in Schiermonnikoog. Nieuw
onderzoek gedaan aan de Universiteit van Utrecht toont dit aan.
Uit het onderzoek blijkt dat bij elke stijging van 5 microgram per kubieke meter aan
deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer (PM2,5), de kans op longkanker toeneemt met
18%.
„Met name het aantal adenocarcinomen, een vorm van kanker die ook geregeld
voorkomt bij niet-rokers, nam hierbij toe”, zegt Gerard Hoek, toxicoloog aan de
Universiteit Utrecht.
Op de website van Compendium! voor de leefomgeving komt naar voren dat de
gemeten stedelijke achtergrondconcentraties van fijnere fractie van fijnstof (PM2,5) in
2012 gemiddeld 13 ug/m° bedroeg. Op straatlocaties lagen de concentraties
1 uo/m? hoger.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 12 juli 2013, namens de fractie van
de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Is de wethouder Luchtkwaliteit bekend met het rapport van de Universiteit van
Utrecht?
Antwoord:
Ja, het betreft een recente publicatie in het wetenschappelijk tijdschrift Lancet
Oncology (published online July 10th 2013).
' http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0532-PM-2.5.html?2i=14-66
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 29 augustus 2013 Schriftelijke vragen, vrijdag 12 juli 2013
2. Hoe is de fijnstofnorm voor PM2,5 meegenomen in het beleid rondom
luchtkwaliteit?
Antwoord:
In de Wet Milieubeheer is de norm voor PM2,5 opgenomen. Het betreft een
richtwaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens, die met
ingang van 1 januari 2010 voor zover mogelijk moet worden bereikt, namelijk
25 microgram per m° als jaargemiddelde concentratie. Nederland moet in 2015
aan deze norm voldoen. Amsterdam voldoet op dit moment reeds aan deze norm.
3. Wordt de norm voor PM2,5 gehaald in Amsterdam?
Antwoord:
Ja, zie het antwoord op vraag 2. De metingen van het Amsterdamse luchtmeetnet
(www.luchtmetingen.amsterdam.nl) lieten in 2012 een concentratie variërend van
14 tot 17 microgram PM2,5 per kubieke meter lucht zien. De laagste
concentraties worden gemeten op stadsachtergrond, de hoogste langs de drukke
binnenstedelijke wegen.
4. Waar worden de normen voor PM2,5 overschreden in Amsterdam?
Antwoord:
Deze worden nergens overschreden (zie het antwoord op vraag 2).
5. De EU-fijnstofnorm voor PM2,5 is 25 ug/m’°, terwijl de Average Exposure
Indicator (AEI) naar 20 ug/m° gaat. Bovendien is de norm in Amerika recent naar
12 ug/m? gezet door de EPA (US Environmental Protection Agency) Wat betekent
dit voor het beleid van de wethouder Luchtkwaliteit?
Antwoord:
Het Amsterdamse beleid is gericht op het verbeteren van de luchtkwaliteit.
IJkpunten voor het college zijn de wettelijk vastgestelde normen voor fijnstof en
stikstofdioxide.
6. Is de wethouder Luchtkwaliteit voornemens de Average Exposure Indicator of
EPA-norm te gaan gebruiken als nieuwe norm? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
wanneer zou deze norm behaald moeten worden”?
Antwoord:
Nee, het college wil de wettelijk vastgelegde normen hanteren.
7. Wat zijn de (nog te nemen) maatregelen om het overschrijden van de eventuele
norm voor PM2,5 tegen te gaan?
8. Kan de wethouder Luchtkwaliteit aangeven wat de extra gezondheidskosten zijn
van het overschrijden van de norm voor PM2,5?
Antwoord vragen 7 en 8:
De norm voor PM2,5 wordt in Amsterdam niet overschreden (zie het antwoord op
vraag 2).
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 2 gustus 2013 Schriftelijke vragen, vrijdag 12 juli 2013
9. Wordt bij bezoek aan medici, dokters en GGD bij longklachten gekeken naar de
plek waar de patiënt woont ten opzichte van verkeer en luchtkwaliteit? Zo nee,
wat vindt de wethouder Luchtkwaliteit ervan om via de GGD de Amsterdamse
uitkomsten van het onderzoek te delen met de bewoners die gevaar lopen?
Antwoord:
Longklachten worden over het algemeen symptomatisch behandeld, de oorzaak
van de klachten maakt voor de behandeling van een individuele patiënt met
longklachten over het algemeen weinig uit. Voor het voorkomen van klachten is
het van belang dat vooral gevoelige mensen niet langdurig verblijven op plaatsen
met hoge concentraties verkeersuitstoot (waarvoor roet de beste indicator is). Om
die reden heeft Amsterdam (als aanvulling op het rijksbeleid in deze) sinds 2010
de Amsterdamse Richtlijn gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit. Deze richtlijn
biedt gevoelige groepen extra bescherming door ervoor te zorgen dat (nieuwe)
voorzieningen die specifiek voor die groepen zijn bedoeld (zoals
kinderopvangcentra en scholen) niet langs drukke wegen worden gebouwd.
10. Welke scholen/kinderopvangcentra staan op dichte afstand van wegen/plekken
waar PM2,5 van 12 ug/m® wordt gemeten?
Antwoord:
De metingen van het Amsterdamse luchtmeetnet lieten in 2012 een concentratie
variërend van 14 tot 17 microgram PM2,5 per kubieke meter lucht zien.
De laagste concentraties worden gemeten op stadsachtergrond, de hoogste langs
de drukke binnenstedelijke wegen. Dit betekent dat vrijwel alle scholen en
kinderopvangcentra liggen op locaties waar de concentraties hoger zijn 12 ug/m3.
11. Wat is de wethouder Luchtkwaliteit voornemens te ondernemen voor deze
gevoelige groep?
Antwoord:
Amsterdam besteedt al de nodige aandacht aan gevoelige groepen. Als een van
de weinige gemeenten in ons land heeft Amsterdam lokaal beleid voor gevoelige
bestemmingen luchtkwaliteit (zie het antwoord op vraag 9).
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1121
Publicatiedatum 4 oktober 2017
Ingekomen onder AR
Ingekomen op woensdag 27 september 2017
Behandeld op woensdag 27 september 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden Ernsting en Alberts inzake het Programma van Eisen
voor Reclame en wachtvoorzieningen in het Metronet Amsterdam (geen bewegende
beelden op reclamepanelen in metrostations).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Programma van Eisen voor Reclame en
wachtvoorzieningen in het Metronet Amsterdam en het beschikbaar stellen
van een krediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1121).
Constaterende dat:
— het collegevoorstel digitale reclamepanelen mogelijk maakt in de metrostations;
— erin het programma van eisen niets wordt gesteld over het wel of niet mogelijk
zijn van bewegende beelden, maar wel een eis wordt opgenomen over filmpjes
voor winkels rond de Noord-Zuidlijn.
Overwegende dat:
— in het Kader Buitenreclame een lacune blijkt te zitten over bewegende beelden in
reclamezuilen op straat;
— bewegende beelden voor reclamefilmpjes lichthinder veroorzaken en zorgen voor
extra visuele verstoring.
Besluit:
In het programma van eisen artikel 8.1 op pagina 14 als volgt te wijzigen:
8.1 Reclamevitrines kunnen zowel conventioneel (met papieren posters, al dan niet
roterend) als digitaal zijn uitgevoerd, waarbij dat niet automatisch betekent dat
bewegende beelden zijn toegestaan.
De leden van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
R. Alberts
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente í
> en Agenda vergadering
Nieuw-West Voorbereidende Commissie Nieuw-West
2x Woensdag 14 september 2016
Tijd: 19.30 vur (bij benadering na sluiting AB deel)
Voorzitter: J. Mirck Verwachte
Bestuursadviseur: dhr. M. van Rooij Bespreektijd
1. Opening
2. Agendavaststelling
3. Mededelingen
4. Mondelinge vragen
5. Nota van Beantwoording Westtangent go min AB
6. Onttrekkingsbesluit — doodlopend wegdeel 10 min AB
Schipluidenlaan en het (brom)fietspad gelegen
langs de zuidzijde van de Cornelis Lelylaan
7. Adviesaanvraag nieuwe stedelijke 45 min AB
subsidieregelingen voor gebiedsgerichte
activiteiten vanuit Economie (brief wordt onder
voorbehoud verstuurd ivm deadline 13 sept. /
uitstel tot 15 sept.)
8. Sluiting
AB: hierover wordt door het Algemeen Bestuur besloten;
C: hierover wordt alleen in de voorbereidende commissie gesproken.
Meespreken en inspreken
Deze vergadering is openbaar. Wilt uv uw mening, vraag of opmerking aan de
bestuurscommissieleden kenbaar maken? Neem dan contact op met de afdeling
bestuursondersteuning op nummer 020-2536742 of
via bestuurscommissie@®nieuwwest.amsterdam.nl.
Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u
vinden op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
| Agenda | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 571
Publicatiedatum 17 juni 2016
Ingekomen op 8 juni 2016
Ingekomen in raadscommissie WE
Te behandelen op 13/14 juli 2016
Onderwerp
Motie van het lid Roosma inzake de Voorjaarsnota 2016 (egalisatiereserve
l-middelen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449);
Overwegende dat:
— het college voorstelt om in 2016 en 2017 in totaal 26 miljoen euro te onttrekken
aan de egalisatiereserve I-middelen als dekking voor ‘bestuurlijke prioriteiten’;
— deze egalisatiereserve is bedoeld om schommelingen in de bijstandsmiddelen op
te vangen;
— er verschillende negatieve effecten op het bijstandsbudget worden verwacht op
basis van nieuwe verdeelmodellen en het bestuursakkoord asiel;
— voor deze effecten nog geen structurele middelen zijn vrijgemaakt;
— de Voorjaarsnota 2016 tegelijk laat zien dat ook in het basisscenario (het scenario
waarin er géén crisis optreedt) de egalisatiereserve l-middelen volledig zal zijn
uitgeput in 2020.
Voorts overwegende dat:
— het niet financieel prudent is om 26 miljoen euro uit de egalisatiereserve
l-middelen te onttrekken voor ‘bestuurlijke prioriteiten’, wanneer het waarschijnlijk
is dat deze reserve snel zal worden uitgeput.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij de Begroting 2017 de egalisatiereserve l-middelen aan te vullen tot en niveau
waarmee de verwachte negatieve effecten op de bijstandsmiddelen kunnen worden
opgevangen, ook na deze collegeperiode.
Het lid van de gemeenteraad
F. Roosma
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ
% Ter kennisnamelijst, woensdag 27 mei 2009
Financiën
TKN 1 Termijnagenda voor 27 mei 2009. (BD2009-003603)
Economische Zaken
TKN 2 Rapport Resultaten BPE 2006-2008. (BD2009-003024)
Lucht- en Zeehaven
Geen punten ter kennisname.
Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad)
e _ Contour april 2009
, _NLkabel Nieuwsbrief
1
| Agenda | 1 | discard |
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer SV 36
Datum indiening 19 januari 2021
Datum akkoord 10 februari 2021
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Mbarki en Biemond inzake kritiek van
ondernemers op haalbaarheid van een uitstootvrij centrum Amsterdam
Aan de gemeenteraad
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Mbarki en Biemond inzake kritiek van
ondernemers op haalbaarheid van een uitstootvrij centrum Amsterdam
Toelichting door vragenstellers:
In het Parool verscheen 18 januari 2021 een kritisch artikel met de kop ‘Centrum Amsterdam
uitstootvrij in 2025? ‘Eigenlijk is het nu alte laat’. Het gaat over de voortgang van
Amsterdam Uitstootvrij 2025 en dan in het bijzonder stadsdeel centrum. Het centrum moet
in 2025 uitstootvrij zijn en dat heeft grote gevolgen voor de manier van bevoorrading,
logistiek en de bereikbaarheid van bedrijven.
In het artikel worden ondernemers aangehaald die aanlopen tegen onduidelijkheid. Zo stelt
Hans Böhm de topman van Heineken Nederland: “Het is zoeken wie we moeten hebben’.
Men ervaart goede bedoelingen, maar tegelijkertijd veel onduidelijkheid, verschillende
ambtelijke organisaties en contacten en verschillende wethouders.
Deskundigen zoals onderzoeksbureau CE Delft zijn ook kritisch over de haalbaarheid van de
plannen en over de beschikbaarheid van zero-emissie voertuigen en de beschikbare
laadcapaciteit.
De fractie van de PvdA vindt schone logistiek en distributie belangrijk voor de leefbaarheid
van de binnenstad. Tegelijkertijd moeten er wel realistische mogelijkheden zijn om de
ambitie waar te maken. Daar hoort duidelijke communicatie en afspraken bij. Zeker in tijden
van coronacrisis met allerlei toekomstige (economische) onzekerheden is duidelijkheid bij
dit soort ingrijpende maatregelen belangrijk. Het is voor ondernemers essentieel tijdig te
kunnen anticiperen in verband met noodzakelijke investeringen. De fractie van de PvdA
vindt het belangrijk dat er snel duidelijkheid komt.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Mbarki en Biemond, namens de fractie van de PvdA,
op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college op de hoogte van de problematiek zoals die wordt geschetst in het artikel?
Het gaat dan om onduidelijkheid over het beleid, veel verschillende contacten en
ontevredenheid over het gevoerde beleid.
Antwoord:
Ja, het college is op de hoogte van de problematiek. Bedrijven worden geconfronteerd
met beleidsambities die veel van hen vragen. Het overstappen naar vitstootvrije
voertuigen is complex. Daarnaast zijn er voor stadslogistiek veel samenhangende
ontwikkelingen in Amsterdam zoals gewichtsbeperkingen i.v.m. kademuren en bruggen
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Afdeling Sv 6 Gemeenteraad
Datum 10 februari 2021 Schriftelijke vragen
en de wens om verkeersbewegingen te verminderen zoals is vastgelegd in de agenda
Autoluw.
2. Kan het college aangeven op welke wijze er overleg wordt gevoerd met ondernemers
over zero-emissie logistiek?
Antwoord:
Er wordt op verschillende manieren overleg gevoerd met ondernemers. Formeel vindt er
overleg plaats in de Commissie Bevoorrading Amsterdam (CBA). Hier worden
voorgenomen plannen en beleid op gebied van alle facetten van stadslogistiek van de
gemeente voorgelegd aan vertegenwoordigers van ondernemers (TLN, Evofenedex,
etc). Het CBA geeft ook formele adviezen als reactie op gemeentelijke plannen.
Ondernemers weten de gemeente doorgaans goed te vinden. Contact verloopt via vaste
contactpersonen die zij hebben bij de gemeente. Bedrijven die vragen hebben en nog
geen contactpersoon binnen de gemeente kunnen via het e-mailadres
[email protected] vragen stellen en/of doorverwezen worden naar een
contactpersoon. Wanneer er een contactverzoek binnenkomt wordt bekeken welke
medewerker(s) de vraag het beste kunnen beantwoorden en wordt desgewenst een
(online) afspraak georganiseerd. Dat is ook het geval geweest bij het gesprek met
Heineken. Tegelijkertijd nemen wij het geluid dat het voor sommige ondernemers
onduidelijk is bij wie ze terecht kunnen met hun vragen zeer serieus en zullen we
bekijken waar mogelijk verbeteringen zijn door te voeren.
De gemeente benadert ook actief en regelmatig ondernemers over beleid en
ontwikkelingen over uitstootvrije mobiliteit door middel van de zogenaamde ‘Koffie
Elektrisch’ bijeenkomsten. Inmiddels is er rond ‘Koffie Elektrisch’ een groot netwerk
ontstaan van bedrijven die actief bezig zijn met uitstootvrije mobiliteit. Eind 2020 is ook
het platform ‘zo werkt het in de stadslogistiek’ gelanceerd waarbij ondernemers advies
kunnen krijgen over het overstappen op uitstootvrije bestelvoertuigen.
3. Hoe ziet het gezamenlijke routeplan eruit om te komen tot een uitstootvrij centrum?
Antwoord:
De route naar een uitstootvrije stad is in hoofdlijnen opgenomen in het Actieplan
Schone Lucht. Nu er een landelijk kader ligt met de landelijke Uitvoeringsagenda
Stadslogistiek (hierna VAS) kunnen wij in Amsterdam ook concrete vervolgstappen
gaan zetten met alle betrokkenen. De gemeente wil samen met het bedrijfsleven de
landelijke afspraken vit de VAS gaan concretiseren voor Amsterdam, in een convenant
of soortgelijke aanpak.
De landelijke afspraken in het kader van de VAS vormen een verdere uitwerking van de
gemeentelijke plannen en bieden uniformiteit van regels voor alle ZE-zones in
Nederland. De VAS is een uitwerking van het Klimaatakkoord, waar de invoering van
ZE-zones voor bestel- en vrachtvoertuigen is opgenomen. De VAS is een gezamenlijke
vitvoeringsagenda van Rijksoverheid, gemeenten en bedrijfsleven om concrete acties
uit te voeren die noodzakelijk zijn om in 2025 de zero emissie zone voor bestel- en
vrachtauto’s te kunnen invoeren. Onderdeel van de VAS is overigens een
overgangsbeleid voor het bedrijfsleven over de transitie naar zero emissie
2
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Afdeling Sv 6 Gemeenteraad
Datum 10 februari 2021 Schriftelijke vragen
stadslogistiek. In verband met de gevolgen van de coronacrisis hebben deze landelijke
afspraken langer geduurd dan oorspronkelijk gepland. Deze afspraken worden door
Amsterdam onderschreven. In een aparte raadsbrief (in de eerste week van februari
2021) wordt u hierover geïnformeerd.
4. Is het college bereid extra snel en degelijk te gaan ‘schakelen’ met ondernemers om de
klachten en onduidelijkheid snel weg te nemen? Bijvoorbeeld door het overleg op te
schalen en/of anders in te richten? Indien nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, het college vindt het vervelend als er onduidelijkheid is bij ondernemers over de
samenhang tussen de verschillende beleidsambities. De gemeente communiceert via
diverse platforms met bedrijven en zijn continu aan het kijken hoe de commvnicatie
verbeterd kan worden. Er wordt gewerkt aan een samenhangende visie en strategie op
gebied van stadslogistiek waarmee we bedrijven willen ondersteunen in de stappen die
ze zullen moeten gaan zetten. We willen samen met de bedrijven die dit raakt een
convenant opstellen om afspraken vast te leggen.
5. Wat zijn volgens het college de belangrijkste knelpunten met betrekking tot de
haalbaarheid van een uitstootvrij centrum in 2025?
Antwoord:
De belangrijkste opgaven liggen in de beschikbaarheid en betaalbaarheid van met name
emissievrije zware bestelauto's en vrachtauto’s. Dit wordt door het bedrijfsleven ook zo
benoemd. Mede om die reden is er in de landelijke VAS extra ruimte geboden aan
voertuigeigenaren van dieselvoertuigen door middel van een overgangsbeleid.
Wat betreft de beschikbaarheid van uitstootvrije voertuigen: de BOVAG ‚branche voor
bedrijfswagens, committeert zich ook aan VAS en geeft aan voldoende uitstootvrije
voertuigen te kunnen leveren. Wat betaalbaarheid betreft, heeft Amsterdam een lokale
subsidieregeling voor vitstootvrije bestel- en vrachtvoertuigen. Daarnaast zal per april
dit jaar ook een landelijke subsidieregeling starten voor uitstootvrije bestelauto's.
6. Experts zijn kritisch over de beschikbare laadinfrastructuur. Amsterdam heeft zich
aangesloten bij de Nationale Agenda Laadinfrastructuur en een
samenwerkingsovereenkomst getekend met G4 en Rijk. In hoeverre is er in 2025
voldoende laadinfra beschikbaar om te komen tot uitstootvrij centrum? En op welke
manier gaat de samenwerking hierbij helpen?
Antwoord:
De basis van het gemeentelijke oplaadbeleid is opgenomen in het recentelijk
vastgestelde Strategisch plan Laadinfrastructuur. Dit beleid is ook in samenspraak met
betrokkenen uit de logistieke sector opgesteld. De komende tijd zullen we ons samen
met de sector gaan inspannen om tot voldoende laadinfrastructuur te komen. Deels zal
dat op eigen terrein bijv. distributiecentra, gerealiseerd gaan worden, deels op de
openbare weg. In 2021 zetten we ons in om voor de komende jaren locaties te gaan
bepalen om een mix aan laadinfrastructuur (van gewone tot snelladers) te komen. Dit
zal in samenspraak met de stadsdelen en de logistieke sector plaatsvinden. Ook Liander,
3
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Afdeling Sv 6 Gemeenteraad
ummer 3 wen:
Datum 10 februari 2021 Schriftelijke vragen
als netbeheerder zal hier nauw bij betrokken worden om tot geschikte locaties te komen
waarbij de aansluiting op het net ook realiseerbaar is.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 227
Datum indiening 3 januari 2018
Datum akkoord college van b&w van 20 februari 2018
Publicatiedatum 21 februari 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake het opdoen van
praktijkervaring tijdens inburgering.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Uit informatie die nieuwswebsite The Post Online heeft verkregen via een wob-
verzoek blijkt dat steeds meer statushouders in de bijstand zitten. De fractie van
de VVD wil dat deze mensen zo snel mogelijk aan het werk gaan. Werk is immers
een belangrijke sleutel tot integratie. Echter lukt het een grote groep inburgeraars na
het behalen van hun inburgeringsexamen niet om aan het werk te komen. Vaak
ontbreekt het hen aan de praktijkervaring waar werkgevers naar vragen.
Op 21 december 2017 werd in de Tweede Kamer een motie van de VVD
aangenomen waarin de regering wordt verzocht het inburgeringstraject zo te herzien
dat statushouders als onderdeel van hun inburgering praktijkervaring opdoen bij
werkgevers. De VVD Amsterdam wil dat het college in overeenstemming met deze
motie Amsterdamse statushouders zoveel mogelijk praktijkervaring laat opdoen op de
werkvloer tijdens hun inburgeringstraject.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. In hoeverre herkent het college zich in de berichtgeving van The Post
Online?
Antwoord:
Het college herkent zich in de cijfers en feitelijke informatie die in deze
berichtgeving is opgenomen:
e Wij hebben The Post Online deze cijfers en informatie als gemeente zelf
aangeleverd, in reactie op een WOB-verzoek dat zij hadden ingediend;
Het genoemde bedrag van 16.800 euro per statushouder is correct. Dit is:
o het gemiddelde bedrag voor de kosten van een uitkering in Amsterdam
van 15.300 euro
o plus de uitvoeringslasten voor het verstrekken van de uitkering (ca 10%).
' http://politiek.tpo.nl/201 7/12/21 fin-amsterdam-zitten-duizenden-vluchtelingen-in-de-bijstand/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng 1 Gemeenteblad
Datum 21 februari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 januari 2018
e In het artikel wordt genoemd dat in 2017 326 statushouders uit de bijstand zijn
uitgestroomd. Dit was de uitstroom in de periode 1-1-2017 tot 1-11-2017. Dit
aantal is inmiddels verder toegenomen: per 1 december 2017 was de
uitstroom uit de bijstand 354 (NB de gegevens over heel 2017 zijn eind januari
2018 beschikbaar).
Dat het aantal statushouders in de bijstand de afgelopen jaren in Amsterdam is
toegenomen, komt door de instroom en huisvesting van een groot aantal nieuwe
statushouders in de stad.
2. Kan het college aangeven of, en zo ja hoe statushouders tijdens hun
inburgeringstraject kennismaken met de Amsterdamse arbeidsmarkt?
Antwoord:
De verantwoordelijkheid voor het aanmelden op een Inburgeringsaanbod,
het lenen van geld (via DUO) om dit te bekostigen en om te slagen ligt per
1 januari 2013 bij de inburgeringsplichtige zelf, niet meer bij de gemeenten.
Onderdeel van dit zelf in te kopen aanbod is Oriëntatie op de Nederlandse
Arbeidsmarkt (module ONA). De marktwerking heeft in Amsterdam gezorgd voor
40 taalaanbieders die inburgeringsplichtigen hun diensten aanbieden. Sommigen
zullen genoemde module een ‘Amsterdamse wending’ geven anderen minder of
niet. De gemeente heeft daar geen zicht op.
Als ondersteuning bij de inburgering biedt de gemeente Amsterdam iedere
statushouder een taalverwerving- en oriëntatieprogramma aan (TOV) dat wordt
uitgevoerd door Implacement Projecten. Naast de verplichte onderdelen
(participatieverklaringstraject en module over het gezondheidssysteem en
persoonlijke hygiëne) kent TOV een module ‘oriëntatie op de stad’. In deze
module is aandacht voor het opbouwen van een educatief netwerk, de
inburgeringsplicht, vrijwilligerswerk, kennismaking met de eigen buurt/stadsdeel
en een stadswandeling in de Amsterdamse binnenstad met de nadruk op de
kernwaarden.
Amsterdam heeft er met de start van de Amsterdamse Aanpak Statushouders
medio 2016 bovendien voor gekozen om inburgering en begeleiding naar werk,
opleiding of participatie parallel aan elkaar te laten plaatsvinden (Duaal traject).
Juist om zo vroeg mogelijk met de oriëntatie op en begeleiding naar de
arbeidsmarkt of opleiding te kunnen starten (en niet eerst de afronding van het
inburgeringstraject af te wachten).
De Amsterdamse Aanpak Statushouders (zie ook beantwoording van de vragen 3
en 4) richt zich hiermee dus op én stimuleren van klanten op het starten en
volgen van inburgering, en op gelijktijdig (waar passend en mogelijk) vinden van
werk en volgen van passende opleiding (anders dan inburgering). De jobhunters
van de gemeente zorgen er voor dat klant kennismaakt met de arbeidsmarkt en
begeleiden bij het vinden en plaatsen bij een werkgever.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng 1 Gemeenteblad R
Datum 21 februari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 januari 2018
3. Het college besteedt sinds 2016 naast inburgering ook aandacht aan
de begeleiding statushouders bij het vinden van werk en het volgen van een
opleiding. Kan het college schetsen hoe deze begeleiding eruit ziet en
hierbij onderscheid maken tussen theoretische voorbereiding/begeleiding
en het opdoen van praktijkervaring? Wat is de achtergrond van deze
maatregelen en waarom is hiervoor gekozen? Zijn de effecten hiervan
meetbaar?
Antwoord:
Binnen de Amsterdamse aanpak statushouders worden alle statushouders door
een gespecialiseerde klantmanager intensief begeleid naar werk, opleiding,
participatie (of zorg). Deze begeleiding bestaat uit:
e Een intakegesprek tussen de statushouder en de klantmanager. Tijdens dit
gesprek bepaalt de klantmanager of ontwikkeld assessment voldoende is om
beter zicht te krijgen op de talenten, kwaliteiten en competenties van
statushouders. Dit assessment (beschikbaar in het Nederlands, Engels,
Arabisch, Tigrinya en Farsi) geeft informatie over motivatie, taalniveau,
werkervaring, opleiding en de psychische en lichamelijke gesteldheid;
e Aan de hand van de uitkomsten van het intakegesprek en/of assessment stelt
de klantmanager met de statushouder een Plan van Aanpak op met korte en
lange termijndoelen. Het betreft concrete doelen op het gebied van werk,
opleiding of participatie. De klantmanager heeft intensief contact met de
statushouder en begeleidt hem/haar in het bereiken van deze doelen;
e De gemeente Amsterdam heeft speciaal voor statushouders een aantal
instrumenten die de klantmanager kan inzetten (naast het hiervoor al
genoemde assessment). Deze instrumenten zijn gericht op het opdoen van
praktijkervaring:
o Met behulp van de intensieve taaltraining (taalboost) kunnen statushouders
hun taalniveau in korte tijd verbeteren, met name wat betreft mondelinge
vaardigheden en het verwerven van een branche-of opleidingsspecifieke
woordenschat.
= Statushouders die net aan Amsterdam gekoppeld waren, soms nog
verblijvend in het AZC en aan het begin van hun inburgeringstraject,
worden gedurende vier weken intensief voorbereid om zich bij
matchingsevents en tijdens speeddates aan werkgevers te kunnen
presenteren.
1 In samenwerking met het MBO wordt de taaltraining ingezet om
statushouders te ondersteunen vóór en tijdens hun opleiding of leer-
werktraject.
n= Er melden zich steeds meer werkgevers die behoefte hebben aan een
specifiek, vraag gestuurd taaltraject om potentiële werknemers voor te
bereiden op de benodigde taal op de werkvloer. De inhoud van de
lessen wordt samen met de werkgever vorm gegeven. Succesfactoren
zijn het intensieve rooster, de kleine groepjes, nadruk op actief
mondeling taalgebruik en taal als onderdeel van een grotere,
doelgerichte aanpak. Uitgangspunt hierbij zijn de wensen van de
Amsterdamse werkgevers, de aansluiting bij kansrijke branches en de
focus op duurzame uitstroom.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng 1 Gemeenteblad
Datum 21 februari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 januari 2018
o Jobhunters en intercedenten. Aan de klantmanagementteams (Team
Entree en team Statushouders) zijn dedicated jobhunters en intercedenten
verbonden. Voor de statushouders die aan het werk kunnen zoeken de
jobhunters/intercedenten banen die aansluiten bij de mogelijkheden en
competenties van de statushouder. De jobhunters houden gedurende één
tot twee maanden na de matching contact met de werkgever en
de klantmanagers met de statushouder (werknemer). Hiervoor is gekozen
o.a. omdat deze werkwijze ook bij de Aanpak Jeugdwerkloosheid effectief
is gebleken.
o Gesubsidieerde/gecontracteerde partijen. De gemeente heeft partijen
geselecteerd die statushouders begeleiden naar werk, opleiding of
participatie. Daarbij zijn afspraken gemaakt over het aantal te realiseren
trajecten en beoogde resultaten op het gebied van het toeleiden naar werk,
opleiding op participatieplaats. De aanpak en werkwijze van deze partijen
varieert.
De effecten van deze vorm van intensieve begeleiding inclusief de inzet van deze
instrumenten worden maandelijks gemonitord. Daarbij wordt o.a. gekeken naar:
e de uitstroom uit de uitkering,
e het aantal statushouders dat parttime aan het werk is gegaan (fulltime is
veelal nog niet mogelijk i.v.m. de inburgeringsverplichting/inburgeringstraject):;
e het aantal statushouders dat is gestart met een opleiding;
e het aantal statushouders dat begeleid wordt naar werk/scholing;
e het aantal statushouders in participatie(traject).
4. Wil het college, in overeenstemming met de landelijke herziening van het
inburgeringstraject, zich inspannen om Amsterdamse statushouders tijdens
hun inburgering zoveel mogelijk praktijkervaring op de werkvloer te laten
doen? Zo ja, wil het college inventariseren in welke sectoren behoefte is aan
extra arbeidskrachten en in samenwerking met werkgevers uit deze
sectoren stages en meeloopdagen opnemen als verplicht onderdeel in
het inburgeringstraject? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Amsterdam heeft met de Amsterdamse Aanpak Statushouder al in 2016 gekozen
voor een werkwijze waarbij inburgering en begeleiding naar werk, opleiding op
participatie parallel aan elkaar worden uitgevoerd. Dit betekent dat statushouders
die niet begeleid worden naar of al gestart zijn met een opleiding al zoveel
mogelijk praktijkervaring op de werkvloer op doen (onder intensieve begeleiding
van een klantmanager), bij voorkeur in een parttime baan.
Voor de jobhunters en intercedenten die de statushouders begeleiden, is het
inventariseren van de behoefte aan arbeidskrachten en stagiaires binnen de
Amsterdamse arbeidsmarkt al een kerntaak. Omdat gemeenten sinds 1-1-2013
niet langer verantwoordelijk voor de inburgering zijn, is afstemming op wensen
van werkgever door jobhunters/klantmanagers met taalaanbieders over het
inburgeringstraject met werkgevers, nauwelijks tot niet mogelijk. In het kader van
de intensieve taaltrajecten en leer-werktrajecten is afstemming wel mogelijk.
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng 1 Gemeenteblad R
Datum 21 februari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 januari 2018
5. In de beantwoording van de schriftelijke vragen van 1 maart 2017 van het lid
Poot, namens de fractie van de VVD, inzake het bijstandsbeleid in de
gemeente Rotterdam (gepubliceerd op 3 mei 2017 onder nr. 342) heeft het
college laten weten het een convenant met Greenport Aalsmeer (waar
momenteel een groot tekort aan arbeidskrachten is in de bloemensector)
heeft gesloten voor de periode van 2015 tot 2018. Volgens het actieplan van
2017 zouden er afgelopen jaar ruim 130 werkzoekenden worden bemiddeld
naar Greenport Aalsmeer. Hoeveel werkzoekenden zijn er uiteindelijk aan de
slag gegaan in Aalsmeer? En hoeveel hiervan zijn statushouders? Hoeveel
werkzoekenden gaat de gemeente in 2018 naar Aalsmeer bemiddelen?
Antwoord:
In 2017 heeft het Werkgeversservicepunt Groot-Amsterdam (WSP) ruim 100
werkzoekenden aan een werkplek geholpen bij bedrijven in Greenport Aalsmeer.
Het gaat hier om werkzoekenden die moeilijk aan een baan kunnen komen,
jongeren van de praktijkschool, BBL-leerlingen, statushouders en mensen met
een arbeidsbeperking. Zij zijn veelal aan de slag gegaan als logistiek
medewerker, kwekerijmedewerker of boekettenmaker.
Daarnaast werken er op dagelijkse basis 80 medewerkers met een
arbeidsbeperking in de kassen in Aalsmeer (middels groepsdetacheringen via
onze partnerorganisatie Pantar).
In 2017 werden 6 statushouders op traject aangemeld. Uiteindelijk is geen van
hen aangenomen en er werken dus geen statushouders binnen dit convenant.
Ook in 2018 gaat het WSP door met het creëren van arbeidskansen samen met
de werkgevers in Greenport Aalsmeer. Specifiek voor de Statushouders werkt
het WSP samen met Programma Statushouders WPI / Economie om
de arbeidskansen voor deze 3 beroepenvelden concrete invulling te geven.
6. Volgens de cijfers uit de berichtgeving zijn er 326 statushouders uit een
bijstandsuitkering gestroomd. Hoeveel statushouders hiervan zijn er
uitgestroomd naar werk? En hoeveel naar een andere soort uitkering?
Antwoord:
Uitstroom van statushouders uit de bijstand in 2017 (periode tot 1-11-2017)
EE
Uitstroom van statushouders Rotterdam in vergelijking met Amsterdam
Cijfers staan nog niet helemaal ‘vast’, gaat wel over ongeveer dezelfde periode
| Rotterdam __[Amsterdam _—
4 naar werk
5
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng 1 Gemeenteblad
Datum 21 februari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 januari 2018
7. Welke opleidingen volgen de 833 statushouders momenteel? In hoeverre
sluiten deze opleidingen aan op de huidige arbeidsmarkt? Wie bepaalt
welke opleiding statushouders kiezen? Wordt de vraag op de arbeidsmarkt
hierbij betrokken?
Antwoord:
Statushouders volgen een inburgeringstraject. Een groot deel uitsluitend ten
behoeve van het behalen van het inburgeringsexamen. Anderen in combinatie
met onderwijs gericht op een startkwalificatie waarbij taalverwerving onderdeel
van de opleiding is, of waar men wordt bijgeschoold om passend niveau (B1, B2)
te halen. Dat heeft als doel daarna door te kunnen stromen naar het mbo, hbo of
zelfs universitair onderwijs. De klantmanager en statushouder bepalen de
opleidingsrichting passend bij het niveau, ambities en motivatie van ieder individu.
Bij die keuzes wegen opleidingen die opleiden tot beroepen waar de arbeidsmarkt
behoefte aan heeft (krapteberoepen), zwaar mee. Welke soort opleiding wordt
gevolgd, is per klant beschikbaar. Er is op dit moment echter geen totaal overzicht
beschikbaar.
8. Uit de gegevens die The Post Online publiceerde blijkt dat het aantal
maatregelen en bestuurlijke boetes dat is opgelegd wegens het schenden
van de verplichtingen uit de participatiewet fors is toegenomen.
Hoe verklaart het college deze toename? Is deze toename slechts te wijten
aan de toename van het aantal statushouders in de bijstand? Of wordt er
strikter gecontroleerd en/of worden de regels vaker overtreden?
Antwoord:
De toename van het aantal boetes in 2017 is niet toe te schrijven aan
statushouders. In 2016 zijn er minder boetes opgelegd in verband met
aanpassingen ten gevolge van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep
aangaande bestuurlijke boetes. Met deze uitspraken heeft de Centrale Raad van
Beroep richtlijn gegeven voor het vaststellen van de mate van verwijtbaarheid
bij het opleggen van de boete en de maximale termijn waarbinnen de boete moet
worden afgelost. Deze aanpassingen heeft de afdeling Werk, Participatie en
Inkomen in de loop van 2016 doorgevoerd. Daardoor zijn er in 2017 meer boetes
opgelegd.
9. Welke extra consequenties kan het college verbinden aan het schenden van
de verplichtingen uit de participatiewet?
Antwoord:
De Participatiewet biedt voldoende mogelijkheden:
e Met betrekking tot schendingen van verplichtingen ten aanzien van re-
integratie of participatie heeft het college de mogelijkheid een maatregel op te
leggen in de vorm van een waarschuwing of tijdelijke verlaging van de
bijstandsuitkering. Bij herhaling van de schending is sprake van een
aangepaste duur en hoogte van de maatregel waarbij in zeer uitzonderlijke
situaties een verlaging van de uitkering van 100% voor onbepaalde tijd
mogelijk is.
6
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing 1 Gemeenteblad
ummer - =: . :
Datum 21 februari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 januari 2018
e Wanneer een schending van de inlichtingenverplichting leidt tot het oordeel
dat bijstand ten onrechte is verstrekt, wordt het teveel verstrekte bijstandsgeld
door het college teruggevorderd en wordt er een boeteonderzoek gedaan,
waarmee wordt bepaald of en tot welke hoogte bovenop de terugvordering
ook sprake moet zijn van het opleggen van een boete.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
7
| Schriftelijke Vraag | 7 | discard |
2x gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 5 december 2022
Portefeuille(s) -
Portefeuillehouder(s): Presidium
Behandeld door Raadsgriffie, [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 466 van de raadsleden Khan (DENK), Kabamba (Lijst
Kabamba), Garmy (VOLT) en Alberts (SP)
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 10 november 2022 heeft uw raad bij de behandeling
van het vaststellen van de begroting 2023 motie 4,66 van de raadsleden Khan (DENK), Kabamba
(Lijst Kabamba), Garmy (VOLT) en Alberts (SP) aangenomen. Daarin wordt het presidium
gevraagd om artikel 1 van de Grondwet permanent zichtbaar te plaatsen in of nabij de ingang van
de raadzaal.
Het presidium geeft vitvoering aan deze motie door dit verzoek te betrekken bij de mogelijke
verbouwing van de raadzaal. Op het moment dat daadwerkelijk aan de slag wordt gegaan met de
verbouwing van de raadszaal, zullen we er een mooie plek voor gaan zoeken. Wij merken daarbij
voor de goede orde op dat de meeste actvele tekst van artikel 1 van de Grondwet zichtbaar
geplaatst wordt.
Het presidium beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het presidium van de gemeenteraad,
Daan Wijnants A
voorzitter griffier
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 1163
Publicatiedatum 8 januari 2014
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 18 december 2013
Behandeld op woensdag 18 december 2013
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Ivens, de heer Paternotte, de heer Evans-Knaup
en de heer Van Drooge de uitbetaling van de woonkostenbijdrage door de Dienst
Belastingen.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de interpellatie van de raadsleden de heer Paternotte,
mevrouw Shahsavari-Jansen, de heer Ivens en de heer Evans-Knaup van
13 december 2013 inzake de uitbetaling van de woonkostenbijdrage door de Dienst
Belastingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1155);
Overwegende dat:
— Amsterdammers door een fout van de gemeente geld moeten terugbetalen;
— mensen met schulden mogelijk in de problemen komen en het geld niet meteen
of in een keer terug kunnen betalen;
— de gemeente als schuldeiser in dit geval zeer coulant moet zijn om problemen
niet te verergeren en dus geen (hoge) rente in rekening zou moeten brengen of
onredelijke betalingstermijnen moet hanteren,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
een coulante schuldeiser te zijn richting welwillende gedupeerden bij
het terugvorderen van de teveel uitgekeerde woonkostenbijdrage.
De leden van de gemeenteraad,
L.G.F. Ivens
J.M. Paternotte
LR. Evans-Knaup
Â.H. van Drooge
1
| Motie | 1 | train |
VN2021-002877 G Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen
rectie mi emeente
directie middelen en % Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie F E D
control % Amsterdam
Voordracht voor de Commissie FED van 04 maart 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Deelnemingen
Agendapunt 10
Datum besluit Collegebesluit: 9 februari 2021 Commissie FED: 4, maart 2021
Onderwerp
Kennis te nemen van de brief over de actualisatie van het deelnemingenbeleid
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de brief over de actualisatie van het deelnemingenbeleid
Wettelijke grondslag
Gemeentewet artikel 169 lid 2: Het college geeft de raad alle inlichtingen die die de raad voor de
uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
Het huidige beleid is vastgelegd in de beleidsnotitie Doelgericht Op Afstand 2 (DOA 2,2013) en het
addendum daarop (Kaderstelling verbonden partijen, 2014) en richt zich naast de deelnemingen
(vennootschappen) waarvan de gemeente aandeelhouder is ook op de ‘overige! partijen waarmee de
gemeente financieel én bestuurlijk is verbonden (stichtingen, verenigingen en gemeenschappelijke
regelingen).
Doel van een actualisatie is ook om te komen tot één beleidskader voor (alle) verbonden partijen.
Het beloningsbeleid deelnemingen 2016 betreft een apart beleidskader. Uitgangspuntvan het
beloningsbeleid is dat de gemeente deelnemingen in staat moet stellen omgekwalificeerde en
deskundige bestuurders aan te trekken. Daarnaast zet de gemeenteals aandeelhouder in op sobere
beloning om invulling te geven aan het publieke belang enmaatschappelijke kapitaal van een
deelneming.
Reden bespreking
Tijdens de bespreking van het rapport Winter over het AEB op 1 september 2020 heeft de commissie
FED het college verzocht om het nieuwe beleid voor verbonden partijen op hoofdlijnen te
bespreken, voordat dit wordt vastgesteld. Met deze brief komt het college hieraan tegemoet en wil
het de commissie FED de gelegenheid bieden om haar wensen over het nieuwe beleid kenbaar te
maken.
Uitkomsten extern advies
Niet van toepassing
Gegenereerd: vl.12 1
VN2021-002877 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen,
directie middelenen $%@ Amsterdam ‚ ‚ ‚ ‚
Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
control %
Voordracht voor de Commissie FED van 04 maart 2021
Ter kennisneming
Geheimhouding
Niet van toepassing
Uitgenodigde andere raadscommissies
Niet van toepassing
Welke stukken treft v aan?
AD2021-014824 Bijlage 1 - Tabel aanpassing vitgangspunten.docx (msw12)
AD2021-014823 Bijlage 2 - Beleidsnotitie DOA2 - 2013. pdf (pdf)
AD2021-014825 Bijlage 3 - Addendum kaderstelling verbonden partijen - 2014.pdf (pdf)
AD2021-014821 Bijlage 4 - Uitvoeringsnotitie Deelnemingenbeleid - 2016. pdf (pdf)
AD2021-014822 Bijlage 5 - Informatieprotocol Deelnemingen - 2016.pdf (pdf)
AD2021-014820 Brief commissie FED over beleidskader verbonden partijen. pdf (pdf)
Commissie FED Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
DMC Deelnemingen - Peter van Kessel - [email protected]
Gegenereerd: vl.12 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1085
Datum akkoord 9 september 2016
Publicatiedatum 12 september 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kwint van 4 maart 2016 inzake
de aanhouding van een verdachte voor het plaatsen van de nepbom bij de Pegida-
demonstratie.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 4 maart 2016 berichtten AT5' en Het Parool over de aanhouding van iemand die
verdacht werd/wordt van het plaatsen van een nepbom bij de demonstratie van
de extreem-rechtse organisatie Pegida voor de Stopera op 6 februari 2016. Om 6 uur
's ochtends werd de voordeur van de verdachte ingebeukt en is hij geboeid afgevoerd
door de politie. De verdachte werd 34 uur vastgehouden en werd vrijgelaten op het
moment dat een tweede demonstratie van Pegida in Amsterdam, op zaterdag
27 februari 2016, voorbij was.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Kwint, namens de fractie van de SP, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. In welke gevallen kiest de politie voor het forceren van de deur en het geboeid
afvoeren van een verdachte? Waarom heeft de politie in deze casus voor deze
werkwijze gekozen?
Antwoord:
De hoofdofficier is verantwoordelijk voor de handhaving van de rechtsorde en de
opsporing en vervolging van strafbare feiten. Zover mogelijk is de wijze van
optreden toegelicht in de bijgevoegde raadsbrief d.d. 29 augustus 2016.
2. Op basis van welke aanwijzingen is de verdachte gearresteerd? Was er sprake
van een geverifieerde tip?
Antwoord:
De hoofdofficier is verantwoordelijk voor de handhaving van de rechtsorde en de
opsporing en vervolging van strafbare feiten. Zover mogelijk is de wijze van
vervolging toegelicht in de bijgevoegde raadsbrief d.d. 29 augustus 2016.
' http://www.at5.nl/artikelen/153387/matt-aangehouden-om-nepbom-bij-pegida-demo-ik-had-er-niks-
mee-te-maken
2 http://www.parool.nl/amsterdam/uva-promovendus-vrij-na-aanhouding-voor-nepbom-pegida-
protest—a4256024/
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 12 september 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 maart 2016
3. Klopt het dat de verdachte dan 34 uur is vastgehouden? Kan het college
toelichten waarom”?
Antwoord:
De verdachte is 36 uur vastgehouden. Voor de toelichting verwijst de
burgemeester naar zijn bijgevoegde raadsbrief d.d. 29 augustus 2016.
4. Kan het college uitsluiten dat er een verband is met het aflopen van de Pegida-
demonstratie op 27 februari 2016 in de namiddag en het tijdstip waarop
de verdachte weer is vrijgelaten?
Antwoord:
Ja. De hoofdofficier is verantwoordelijk voor de handhaving van de rechtsorde en
de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Enkel hij bepaald het moment
van vrijlating.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | val |
Nummer BD2014-009727 x Gemeente Amsterdam F l N
Directie directie middelen Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies,
Dienst en control % Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, P&O en Inkoop
% Ter bespreking en ter kennisneming voor de
commissievergadering van 30 oktober 2014
Portefeuille 14
Agendapunt 15
Datum besluit B&W 16 september 2014
Onderwerp
Regeling kredieten
De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van
het besluit van het College van B&W van 9 september 2014 om in te stemmen met de
bijgaande Regeling Kredieten.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet, artikel 160
Bestuurlijke achtergrond
Een krediet is een machtiging tot het doen van uitgaven tot een maximumbedrag voor
het realiseren van een investeringsproject.
Het nieuwe beleidskader voor de wijze waarop administratief met kredieten wordt
omgegaan, wordt door de raad vastgelegd in de Nota activeren, waarderen en
afschrijven 2014. De aanvullende Regeling Kredieten die nu ter kennisneming en
bespreking wordt gestuurd, bevat de interne procedures als vastgesteld door het
college.
De Regeling kredieten vervangt de regeling uit 2008. Deze nieuwe regeling geldt voor
de gehele gemeente inclusief de bestuurscommissies. Op grond van artikel 160 lid 1
Gemeentewet onder c en artikel 22 van de Financiële verordening is het college
bevoegd deze regeling vast te stellen.
Deze regeling bouwt voort op en is een nadere uitwerking van het kader dat door de
raad reeds is vastgelegd in de Financiële verordening gemeente Amsterdam. Deze
verordening, die de gemeenteraad februari 2014 vaststelde, schrijft voor dat het
college voor elke investering aan de gemeenteraad autorisatie vraagt voor het doen
van de benodigde uitgaven (artikel 6).
De programmabegroting bevat een Investeringsparagraaf waarin voor elke nieuwe
investering het benodigde krediet is weergegeven en van elke lopende investering de
verwachte besteding van het krediet. In artikel 6 van de Financiële verordening is
geregeld, dat de nieuwe investeringen met het vaststellen de begroting door de raad
worden geautoriseerd.
Uitzondering hierop zijn de nieuwe investeringen waarvan de raad bij de begrotings-
behandeling aangeeft, dat hij deze pas wenst te autoriseren wanneer het voorstel
nader is uitgewerkt in de vorm van een kredietbesluit.
Aanvullend hierop is in de Regeling Kredieten bepaald, dat investeringen groter dan
€ 20 miljoen altijd middels een separaat kredietbesluit aan de raad ter goedkeuring
1
bortefenile 14 Gemeente Amsterdam F l N
gendapunt 15 Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, P&O en Inkoop
Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 30 oktober
2014
worden voorgelegd.
Na vaststelling van de begroting, neemt het college gedurende het jaar per
investeringsproject kredietbesluiten. Ter wille van de overzichtelijkheid kan het
college in één kredietbesluit meerdere investeringen betrekken. Met kredietbesluiten
mandateert het college het doen van uitgaven ten behoeve van door de
gemeenteraad goedgekeurde investeringsprojecten aan de ambtelijke organisatie
Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de
begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van
verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een
investeringskrediet aan de raad voor.
De Regeling Kredieten heeft betrekking op investeringen in de openbare ruimte met
maatschappelijk nut van tenminste € 5 miljoen en investeringen met economisch nut
groter dan € 0,1 miljoen. In de Nota activeren, waarderen en afschrijven is bepaald,
dat investeringen met een kleiner financieel volume niet worden geactiveerd, maar
direct ten laste van de lopende begroting worden gebracht.
In de Regeling Kredieten zijn de stappen vastgelegd die moeten worden afgelegd ten
behoeve van een rechtmatige en doelmatige totstandkoming, uitvoering en afsluiting
van een investering.
Ter wille van de overzichtelijkheid zijn in de regeling ook regels opgenomen over de
wijze waarop de activa die met het krediet worden gevormd, moeten worden verwerkt
in de balans en de exploitatie. Deze regels zijn ontleend aan de Nota activeren,
waarderen en afschrijven 2014.
Hoofdstuk 2 en 3 van de regeling handelen over de stappen die in het
besluitvormingsproces voorafgaand aan het kredietbesluit moeten worden genomen.
Hierin is onder meer het volgende bepaald:
a) Bij een krediet voor een investering van tenminste € 20 miljoen
- is de Regeling Risicovolle Projecten van toepassing, tenzij het college
besluit hiervan af te zien.
- wordt het kredietbesluit afzonderlijk aan de gemeenteraad ter autorisatie
voorgelegd.
b) Een kredietbesluit voor een investering met maatschappelijk nut van
tenminste € 10 miljoen wordt onderbouwd met een Maatschappelijke Kosten
Baten Analyse (MKBA).
c) Een kredietbesluit voor een investering met een economisch nut van
tenminste € 10 miljoen wordt onderbouwd met een Netto Contante Waarde
(NCW) berekening.
Hoofdstuk 4 schetst de eisen waaraan een kredietvoorstel moet voldoen. In hoofdstuk
5 staat de wijze waarop het beheer van een eenmaal toegekend krediet wordt
ingericht, inclusief de periodieke rapportages over de voortgang.
Hoofdstuk 6 levert de procedure in het geval van een dreigende overschrijding van
een krediet. De regeling bepaalt, dat het college aan de gemeenteraad een voorstel
2
Portefeuille 14 Gemeente Amsterdam F l N
Agendapunt 15 Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, P&O en Inkoop
Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 30 oktober
2014
tot wijziging van het krediet moet voorleggen bij een (dreigende) overschrijding van
tenminste € 1 miljoen of 10% van het krediet.
In hoofdstuk 7 ten slotte staat de wijze waarop een krediet formeel wordt afgesloten.
In de regeling worden vanuit het oogpunt van risicomanagement twee nieuwe
instrumenten aangekondigd die nog ontwikkeld moeten worden en nog niet
operationeel zijn:
e de introductie van risico-opslagen (p. 2 en 4 van de regeling) bij de besluitvorming
over investeringen die toekomstige inkomsten moeten genereren en/of gevoelig
zijn voor duurzame waarde vermindering;
de instelling van een kredietcommissie die het college bij investeringsvoorstellen
adviseert.
Reden bespreking
Investeringen zijn belangrijk voor de gemeente. De gemeente neemt jaarlijks
besluiten inzake investeringen in materiële en financiële activa. Het gaat om forse
bedragen die per jaar sterk in omvang kunnen verschillen. De aard van de
investeringen kent een grote variatie.
De regeling kredieten schetst de interne procedures van het college om te komen tot
beheerste besluitvorming, uitvoering, tussentijdse rapportage en afsluiting van
kredieten. Gelet op het financieel belang van het onderwerp, het feit dat u in de P&C
cyclus en bij de beoordeling van kredietvoorstellen regelmatig hiermee te maken
krijgt, wenst het college deze informatie met u te delen en u de gelegenheid te bieden
hierover vragen te stellen.
Uitkomsten (extern) advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Stukken
Meegestuurd Regeling kredieten
Ter inzage gelegd n.v.t.
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Willie van Alst, 020-5522485, [email protected]
3
| Voordracht | 3 | test |
> Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
Z
Agenda van de openbare Commissie
Ruimte & Wonen van 7 maart 2012
Vergaderdatum woensdag 7 maart 2012
Tijd 20:00 -23.00 uur
Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923
Voorzitter Dhr. P. Guldemond
Griffier Mw. F. Alkan
1. Opening en vaststellen agenda
2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB
3. Vaststellen verslag van de vergadering van 11 januari 2012.
4. Toezeggingen en termijnagenda
5. Schoolwerktuinen Kalfjeslaan: Vaststelling bestemmingsplan en besluit
wegonttrekking
Ter adivisering aan de deelraad
6. Raadsadres: Vernieuwen, verbinden, vereenvoudigen
Ter bespreking
7. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Olympisch Stadion e.o
Ter bespreking
8. Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Jachthavenweg e.o.
Ter bespreking
9. Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Bedrijventerrein Schinkel-
Aalsmeerplein e.o.
Ter bespreking
10. Sluiting
1
Commissie Ruimte & Wonen - woensdag 7 maart 2012
Ter kennisname stukken
- Welstand en Omgevingsvergunning A2
- De reactie op het ombudsmanrapport inzake bloemenkiosk
Minervaplein.
- A3 Omgevingsvergunning KDV Van Woustraat 227h
- A3 omgevingsvergunning KDV Ceintuurbaan 214
- Vergunningvrij bouwen Wabo en binnentuinenbeleid
- Ontwerp bestemmingsplan woonzorgcentrum Elisabeth Otter-Knoll
Stichting
- Pre-advies op Initiatiefvoorstel VOZ tot vernoeming brug 404 die de
Scheldestraat en Ferdinand Bolstraat met elkaar verbindt
- kabinet-stuk
2
| Agenda | 2 | discard |
2x ser va,
Amsterdam
Onderzoek Winteropvang 2016/17
„À
Cm
Á Í | EE
i ZA [ALT L va 3 @ k AN EEN r ijs Î \ |
Sl NÀ N/ Den óf Ei
" ei È Ne & A p Nm,
| er, Ë " ) |
Be A} ‚ ef
. 7 DN Pl SA Áf }
ma DIEN
A EN Ne | A
Auteur(s) Marcel Buster
Tim Oosterveer
Afdeling EGZ
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
GGD Amsterdam, afdeling EGZ
Mei 2017
EGZ -reeks 2017/2
Illustraties: Nanny Kok
Met speciale dank aan alle bezoekers van de winteropvang die meegedaan hebben met de interviews,
de collega’s en vrijwilligers die deze interviews gedurende 2 avonden hebben afgenomen en de
beveiliging en medewerkers van de winteropvang die het afnemen van de interviews hebben
gefaciliteerd. Daarnaast dank aan de medewerkers van andere bij de zorg aan de daklozen betrokken
organisaties die vragen over de winteropvang beantwoord hebben.
2
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
Inhoud
1 Samenvatting 4
2 Inleiding 6
2.1 De winter(koude)regeling 2016/2017 6
2.2 Doelstelling 6
2.3 Methode 7
3 Aantallen en kenmerken bezoekers 8
3.1 Aantal bezoekers 8
3.2 Kenmerken bezoekers 10
3.2.1 Demografie 10
3.2.2 Gemiddeld aantal nachten 11
3.2.3 Huisvesting, Inkomen en gezondheid 12
3.2.4 ZRM domeinen uitgesplitst naar nationaliteit 13
4 Resultaten enquête 15
4-1 Demografische kenmerken, representativiteit. 15
4.2 Slaapplaatsen cliënten en oorzaken dakloosheid 16
4-3 Sociaal medische situatie van de respondenten 18
4.4 Hoe wordt de winteropvang ervaren door gebruikers? 23
5 Bekendheid van de bezoekers 24
5.1 In vorige winteropvang / Trajectus 24
5.2 Bekend op de wachtlijst 25
5.3 Bekend bij de opvang / woonbegeleiding 25
6 Hulpverlening tijdens de opvang 26
7 Schorsingen en veiligheid 27
8 Schatting aantal buitenslapers op één nacht 27
g Cliëntenorganisaties 29
10 Bijlage A: Zelfredzaamheidmatrix (versie 2013) 31
3
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
1 Samenvatting
Stijging aantal bezoekers
Het totaal aantal bezoekers van de winteropvang is bijna een kwart gestegen ten opzichte van de vorige
winteropvang, van 932 in de winter van 2015-2016 naar 1190 afgelopen winter. Het maximum aantal
bezoekers was 362 (vorig jaar 274) en het gemiddelde per nacht was 272 bezoekers (vorig jaar 215). De
stijging lijkt in de eerste plaats veroorzaakt door een hoger bereik onder daklozen. Dit had te maken met
de vroeg invallende winter, maar ook met de tevredenheid over de locatie: in seizoen 2015-2016 sliep men
op slaapzalen, afgelopen winter deelden twee personen een kamer. Mond op mond reclame en een
positieve pers’ hebben hier mogelijk een rol in gespeeld. Bij navraag naar de slaapplaats in de afgelopen
30 dagen sliepen bezoekers van de winteropvang een groter deel van de nachten in de winteropvang dan
in eerdere seizoenen — ook dat is een aanwijzing dat het bereik onder daklozen groter was.
Welke groepen stegen?
Het aandeel van de bezoekers met een nationaliteit buiten de EU steeg licht (22% in 2016/17 t.o.v. 19% in
de beide voorgaande jaren), wat mogelijk te maken heeft met de beperkte capaciteit van de Bed, Bad en
Broodopvang. Het is ten slotte ook mogelijk dat het hogere aantal bezoekers een reflectie is van een
hoger aantal daklozen in de stad. Als dit zo is, dan gaat het voornamelijk om een hoger aantal daklozen
met een andere dan de Nederlandse nationaliteit — hun aandeel was groter het afgelopen seizoen. Over
de hele linie is er overigens geen trend waarneembaar van een specifieke groep daklozen wiens aantal al
meerdere jaren stijgt.
Dynamiek bezoekers winteropvang
De bezoekers van de winteropvang vormen geen stabiele groep. De meeste bezoekers verblijven niet de
gehele winter in de opvang (slechts 2 persoon deed dit). Gemiddeld verblijven personen 28 van de 124
opengestelde dagen in de opvang. Hoe jonger men is, hoe korter het verblijf in de winteropvang. Men kan
toch weer even ergens anders terecht, of vertrekt weer naar elders. Ook zijn lang niet alle bezoekers van
de winteropvang uit Amsterdam afkomstig. Zo is meer dan de helft van de bezoekers van de
winteropvang niet in Amsterdam dakloos geraakt, maar elders; 17% procent had zijn laatste woonplaats
elders in Nederland, 35% in het buitenland.
Oorzaken dakloosheid
In het onderzoek wordt ook gevraagd naar de redenen en de duur van dakloosheid. De helft van de
bezoekers is langer dan een jaar dakloos, dit is een stijging van 10 procent ten opzichte van vorig jaar. Uit
de combinatie van duur van verblijf in Amsterdam en de duur van de dakloze periode volgt dat 39% van de
respondenten al tenminste een jaar in Amsterdam én tenminste een jaar onafgebroken dakloos is
' Parool, 29 november 2016
4
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
geweest. De oorzaken van dakloosheid is vergeleken met vorig jaar minder vaak een huisuitzetting (van
25% naar 20%) en weer vaker ontslag vit een instelling (van 3% naar 9%). Vooral de tweede oorzaak is een
trendbreuk na een jarenlange daling. Bijna veertig procent van de respondenten is dakloos doordat zij uit
het buitenland zijn (terug)gekomen. Van de groep die kort in Amsterdam is kwam 64% naar de hoofdstad
om werk te vinden.
Sociaal-medische situatie
De mate van zelfredzaamheid en gezondheid van de bezoekers is vergelijkbaar met de situatie vorige
winter. Ook toen was ongeveer 40 procent van bezoekers verminderd zelfredzaam op de levensgebieden
verslaving en geestelijke gezondheid. Ongeveer een kwart heeft een indicatie op psychiatrische
problematiek, en ongeveer twintig procent heeft problemen op somatisch gebied. In vergelijking met
vorig jaar hebben minder bezoekers een uitkering, maar een hoger aandeel heeft een uitkering in
aanvraag. Net als vorig jaar heeft ongeveer „0% van de bezoekers schulden, een iets hoger deel (17 versus
12 procent vorig jaar) meer dan 10.000 euro. In vergelijking met vorig jaar is het deel van de bezoekers dat
verzekerd is tegen ziektekosten gedaald van 55 naar 47 procent, wat verklaard kan worden door de daling
van het aandeel bezoekers met de Nederlandse nationaliteit.
Deel van bezoekers met verleden in maatschappelijke opvang en beschermd wonen
210 bezoekers van de winteropvang hebben een opvangverleden in maatschappelijke opvang of
beschermd wonen in Amsterdam. 45 in de Bed, bad en brood-voorziening, 6o in beschermd wonen en 88
in maatschappelijke opvang, en 22 in passantenpensions. Hierbij zal het gedeeltelijk gaan om personen
die zijn vitgevallen vit een zorgtraject, of te maken hebben gehad met terugval. Ook is op te maken dat
49 personen in de winteropvang op de wachtlijst voor maatschappelijke opvang of beschermd wonen
staan, en 86 personen daar in het verleden op hebben gestaan, maar nooit in de doelvoorziening zijn
terecht gekomen.
Aantal buitenslapers afgelopen winter
De winteropvang heeft geleid tot minder mensen die op straat slapen. Op een gemiddelde nacht
verbleven er in Amsterdam afgelopen winter zo'n 7o personen per nacht op straat.
5
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
2 Inleiding
2.1 De winter(koude)regeling 2016/2017
In de winterperiode regelt de gemeente samen met de instellingen voor maatschappelijke opvang (MO)
extra slaapplaatsen voor daklozen die zelf geen onderdak kunnen vinden. Het gaat om een extra regeling
naast het structurele aanbod aan nachtopvang. Gebruikers van de winteropvang krijgen een bed, een
warme maaltijd en ontbijt. De overnachting in het kader van de winteropvang is kosteloos.
De winteropvang vond dit jaar plaats in de voormalige gevangenis aan de Havenstraat. De winteropvang
werd uitgevoerd door het HVO-Querido en het Leger des Heils in de periode vanaf 28 november 2016 tot
en met 31 maart 2017.
Gedurende de periode van openstellig is onderscheid gemaakt tussen de winteropvang en
winterkoudeopvang. Tijdens de winteropvang worden personen opgevangen die in Amsterdam dakloos
zijn, zelf niet in alternatief kunnen voorzien en niet aantoonbaar binding hebben met een andere
gemeente. Tijdens de extra koude perioden geldt winterkoude-opvang, waarbij alle daklozen in
Amsterdam opgevangen worden, en ook worden gemaand naar binnen te komen.
Vanaf 1 november 2016 konden de daklozen zich melden bij WPI aan de Jan van Galenstraat, waar de
GGD de centrale toegang tot de winteropvang verzorgt. De gemeente Amsterdam informeert alle
opvanginstellingen en professionals die met daklozen te maken hebben. Bij de instellingen en
inloophuizen worden posters opgehangen en passanten worden persoonlijk geïnformeerd. De GGD
spreekt met iedereen en kijkt of mensen zelf onderdak kunnen regelen. De GGD kijkt ook of mensen extra
kwetsbaar zijn en speciale zorg nodig hebben. Als dat het geval is, worden zij niet verwezen naar de extra
locatie voor de winteropvang, maar naar reguliere opvang elders in de stad. Voor jongeren is er een
voorziening van de Volksbond op het Atlantisplein als winteropvang gebruikt.
2.2 Doelstelling
In dit rapport wordt de winteropvang van 2016/2017 en de mensen die hier gebruik van maakten
beschreven.
Daarnaast zal in dit rapport worden weergegeven in hoeverre de winteropvang invloed heeft op het aantal
buitenslapers in de stad, in hoeverre het gebruikt wordt door mensen die kwetsbaar zijn en wat voor
aanpalende hulpverlening geleverd wordt tijdens de winteropvang.
* Bij de beschrijving worden de gegevens van de jongeren meegenomen.
6
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
2.3 Methode
Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van de in Trajectus geregistreerde gegevens over de bezetting
van de winteropvang en de gegevens die tijdens het intakegesprek met de GGD zijn verkregen. In
hoofdstuk 3 worden deze gegevens beschreven en vergeleken met de cijfers van voorgaande jaren.
Op de avonden van 18 en 19 januari is bij zoveel mogelijk personen die gebruik maakten van de
winteropvang aan de Havenstraat en andere nachtopvangvoorzieningen een korte vragenlijst afgenomen.
Op deze dagen was het zo koud dat aan de oude criteria van de winterkouderegeling werd voldaan.
Deelname aan de enquête was vrijwillig en respondenten kregen 5 euro voor de moeite. In totaal zijn er
218 personen geïnterviewd bij de winteropvang. Dit is 65% van het gemiddeld aantal bezoekers op die
dagen (334). In deze rapportage worden de gegevens van de winteropvang voorziening aan de
Havenstraat gepresenteerd (in hoofdstuk 4).
Hoofdstuk 5 gaat dieper in op de mate waarin de bezoekers van de winteropvang bekend zijn in de stad.
Zijn het mensen die voorgaande jaren ook in de winteropvang werd gezien? Zijn het mensen die gebruik
hebben gemaakt van, of op de wachtlijst staan voor, de Maatschappelijke Opvang (MO) of Beschermd
Wonen?
Hoofdstuk 6 beschrijft de hulpverlening tijdens de winteropvang door de Regenboog groep, de GGD en
Arkin. Het aantal incidenten dat zich voor heeft gedaan in de winteropvang wordt in hoofdstuk 7
beschreven aan de hand van de schorsingen.
Dit jaar is dezelfde enquête ook verricht bij de andere nachtopvang (Stoelenproject, AMOC, de Haven,
Scheurleerweg, Anton de Kom, Jan Rebel) om zicht te krijgen op kenmerken van de gehele populatie
bezoekers van nacht/winteropvang. Voor het maken van een schatting van het aantal buitenslapers
(hoofdstuk 8) worden ook gegevens van deze voorzieningen betrokken.
Daarnaast is per mail aan de diverse organisaties die contact hebben met de doelgroep, namelijk
daklozenvakbond, soepbus van het Leger des Heils, de MDHG , Protestantse Diaconie, gevraagd naar
signalen die zij opgevangen hebben over de winteropvang (zie hoofdstuk 9).
De enquêtes zijn gelijktijdig in de andere voorzieningen van de nachtopvang en in de andere drie grote
steden (Rotterdam, Den Haag en Utrecht), de resultaten hiervan worden eind 2017 apart gerapporteerd.
7
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
3 Aantallen en kenmerken bezoekers
3-1 Aantal bezoekers
De voormalige gevangenis aan de Havenstraat is vanaf 28 november 2016 en 31 maart 2017 gebruikt als
locatie voor winteropvang. In totaal hebben er in deze periode 1190 personen gebruik van gemaakt.
Gemiddeld verbleven er vanaf 28 november t/m 31 maart 272 personen (max. 362) per nacht.
Figuur 1 laat een vergelijking met het voorgaande jaar zien. De lage temperaturen eind november 2016
hebben geleid tot een eerdere start en een snel oplopend aantal bezoekers in de opvang. Ook gedurende
de rest van de winter meldden zich nieuwe mensen, waardoor het totaal aantal mensen in de opvang op
1190 uit kwam, ruim een kwart hoger dan de 932 in de vorige winter. Ook het maximum aantal daklozen
op één nacht is met 362 hoger dan dat de voorgaande winteropvang (n=274). Vanaf half maart was het
beduidend rustiger en vergelijkbaar met de aantallen vorige winter.
1200
e
S 1000
à en
Z 800 es
5 600 en
o 400 ee
2
te NN | |
od
VW VO WO OO WO PAPS AIA PA PSE AIAS
vd vd vd vd vd vd vd vd vd vd vd vd vd vd vd vd vd vd
AN ON ON ON ad dad NN ON ON cb eh ch ch
d d d d d oo oo oo oo oo oo oo oo oo oo oo oo oo
B WH NN A b NN Ab Ad ARE nr
ON an Td ON Td ON on 1 ON ON 1 ON ON
me aantal per dag '16/'17 per dag 15/16
—_—- cumulatief '16/'17 eee CUMUlatief 15/16
Figuur 1: Aantal bezoekers: per nacht en cumulatief 2016/17 vergeleken met 2015/16
8
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
ok AN,
Bman
280 Â il | 6 5
n det
Bao HH if HINA Ain
8 zoo HANAU NE EMMA MNNDIM MINI E
8 oo IKUN | (IN VELUEMNOIMMLIND > &
AAA
8 160 | LLL IL Í | Il | 0 5
| | | E
Ee AKO ECAURN ROKEN MNNN >
AEEA EEEN
° EE .
° NN .
0 (u 8
OO WO WO WO WO WO WO WO PP Psn PnP In En Ps Ps Pe Pes Pe Pe Ps Psn Ps Pee Ps Ps
ddidddddddsddddddddddddddddddddd
TON IN ON AN IN ON IN IN A A A Td TH Td TON ON ON ON EN EN ON MN MN MN MM MN MN
dddddddddeoeSooSooosSssESSSoesSssSde
oo NN LO DO st OO NOOI dM DMD A st ON OO st oo st 0 NO Ost 0
NO Hd ad dNNS Add NN HNO OS dadN NN dd NN N
B aantal —=temperatuur (min) ——
Figuur 2: Aantal bezoekers per nacht vs. de minimumtemperatuur
Figuur 2 laat de relatie tussen het aantal bezoekers en de minimumtemperatuur zien. Tijdens de
vorstperiodes van januari en februari is te zien dat het aantal mensen dat gebruik maakt van de opvang
hoger is. Tijdens de winterkoudeperiodes is er een ruimer toegangsbeleid (voor iedereen die dakloos is;
ook voor personen buiten de EU zonder geldige verblijfsvergunning; en personen met aantoonbare
binding met Nederlandse gemeenten). Het afnemend aantal bezoekers aan het eind van de periode hangt
samen met het vrij zachte weer zonder winterkoude-opvang.
Tabel 1: Vergelijking aantallen nachten/personen met de winteropvang in de voorgaande jaren”
Winteropvang perioden nachten Gemiddeld Maximum Cumulatief
per nacht per nacht personen
2008/2009 1 17 122 185 436
2009/2010 4 52 178 279 1033
2010/2011 4 40 240 339 921
2011/2012 1 17 241 283 505
2012/2013 5 76 214 276 1143
2013/2014 1 6 144 165 201
2014/2015 1 87 176 263 785
2015/2016 1 122 215 274 932
2016/2017 1 124 272 362 1190
#:vóór 2014/2015 was er enkel opvang tijdens periodes met vrieskou.
9
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
Tabel 1 geeft een kwantitatief overzicht van het gebruik van de winter(koude)opvang. Zowel het
gemiddeld, maximum als cumulatief aantal is hoger dan in de vorige jaren. Het gemiddeld aantal dagen
dat personen in de opvang verbleven was met 28 dagen gelijk aan die van vorig jaar. Dit terwijl de
bezoekers in het algemeen positiever waren over de opvang. Mogelijk heeft het stringenter
toelatingsbeleid (waardoor een deel van de groep buiten de winterkoudeperiode geen gebruik kon maken
van de opvang) het gemiddeld aantal dagen in de opvang nog beperkt.
Voor de inschatting van de benodigde capaciteit van de voorziening van winterkoude is vooral het
maximum aantal bezoekers op één nacht van belang. Deze was dit jaar 362 en daarmee 23 bezoekers
meer dan het vorige ‘record’ vit de winter 2010/2011 (339).
Er is geen eenduidige oorzaak van deze stijging van het gebruik van de winteropvang. Er zijn aanwijzingen
dat de stijging verband houdt met een hoger bereik onder Amsterdamse daklozen. Bijvoorbeeld door de
vroeg invallende koude eind november 2016, waardoor het aantal bezoekers tijdens de eerste dagen snel
hoger werd. Bovendien blijkt vit paragraaf 4.2 dat er minder bezoekers van de winteropvang ook nog op
straat sliepen — men bracht met andere woorden meer nachten in de opvang door. Dit is in lijn met hogere
tevredenheid over de voorziening aan de Havenstraat en de mond tot mond reclame die hier het gevolg
van was. Ook kan het gebrek aan capaciteit bij de Bed Bad en Brood Voorzieningen voor
uitgeprocedeerde asielzoekers een rol hebben gespeeld waardoor ook deze groep een beroep deed op de
winteropvang. Ten slotte kunnen de hogere aantallen ook wijzen op een stijgend aantal feitelijk daklozen
in Amsterdam, bijvoorbeeld doordat daklozen tijdens de winter naar Amsterdam komen voor de
winteropvang, of langer in Amsterdam blijven door de goede voorzieningen.” Deze stijging gaat dan
voornamelijk om personen met een andere dan de Nederlandse nationaliteit.
3-2 Kenmerken bezoekers
3.2.1 Demografie
De gemiddelde leeftijd van de bezoekers is 40 jaar (jongste 15, oudste 81 jaar) en 88% is man.
Acht procent was jonger dan 23 jaar, twee procent 65 jaar of ouder.
Net als andere jaren zijn er mensen van vele verschillende nationaliteiten te vinden onder de bezoekers
van de winteropvang; in totaal waren er 86 (!) verschillende nationaliteiten vertegenwoordigd. Van de
personen waarvan de nationaliteit bekend was had 45% de Nederlandse nationaliteit en 22% een
nationaliteit van de nieuwe lidstaten (één van de midden/oost Europese EU landen). De personen met een
nationaliteit van de nieuwe lidstaten zijn met een gemiddelde van 35 jaar relatief jong de groep met de
Nederlandse nationaliteit was met gemiddeld 42 jaar ouder.
? Dit bleek uit winteropvang onderzoek 2015-2016.
10
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
Na de Nederlandse (n=525; 45%) komt de Poolse (n=96; 8%)) en de Roemeense (n=87; 7%) nationaliteit
het meest voor.“ In vergelijking met voorgaande jaren is het aandeel daklozen met de Nederlandse
nationaliteit weer lager. Van de mensen met een nationaliteit van een land buiten de EU (22% van totaal)
kwam de Marokkaanse nationaliteit (51; 4%; excl. dubbele nationaliteit) het meest voor, van de oude EU
lidstaten was de Italiaanse nationaliteit (32; 3%) het meest voorkomend. In Tabel 2 worden de kenmerken
vergeleken met de voorgaande jaren. Vergeleken met voorgaande jaren zijn er geen uitzonderlijke
uitschieters. De stijging ten opzichte van het voorgaande jaar wordt vooral veroorzaakt door een hoger
aantal personen met een niet Nederlandse nationaliteit.
Tabel 2: kenmerken van de personen in winteropvang vergeleken met voorgaande jaren
2010/11 2011/12 2012/13 2013/14 2014/15 2015/16 2016/17
(n= 921) (n=505) _ (N=1143) (n= 201) (n=785) _ (n=932) (n=1190)
% % % % % % %
Man 93 94 91 91 go 88 89
Gemiddelde leeftijd 38 jr 39 jr 38 jr 40 jr 40 jr 40 jr 39 jr
Nationaliteit % % % % % % %
Nederlands 34 31 40 43 37 52 45
Europees, oude lidstaten 18 15 14 14 11 10 11
Europees, nieuwe lidstaten 39 29 25 23 32 20 22
Buiten EU 9 24 21 23 19 19 22
3.2.2 Gemiddeld aantal nachten
Gemiddeld maakten de bezoekers 28 van de 124 opengestelde nachten gebruik van de winteropvang. Bij
50% was dit 14 dagen of minder (mediaan). Van de 1190 bezoekers kwam een kwart 3 dagen of minder en
een kwart maakte er 44 nachten of langer gebruik van. Eén persoon heeft zonder onderbreking van de
gehele periode van winteropvang gebruik gemaakt.
Het aantal nachten neemt toe met de leeftijd (gemiddeld 14 nachten bij de groep jonger dan 25 jaar t.o.v.
42 nachten bij de 65+ groep). Bezoekers met een andere EU nationaliteit dan de Nederlandse verblijven er
met gemiddeld 34 nachten langer dan de bezoekers met een Nederlandse nationaliteit (gem. 27 nachten)
of een nationaliteit van een land buiten de EU (gem. 24 nachten). Er waren geen noemenswaardige
verschillen van betekenis in duur van verblijf tussen de mannen en vrouwen.
4 Nationaliteit was bij 8 personen niet geregistreerd.
11
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
3.2.3 Huisvesting, Inkomen en gezondheid
Tijdens de screening wordt er een verkorte versie van de zelfredzaamheid-matrix met de domeinen
huisvesting, financiën, lichamelijke en geestelijke gezondheid en verslaving afgenomen. In figuur 3
worden de resultaten van deze screening vergeleken met die van vorig jaar. Hierbij is het beeld in grove
lijnen hetzelfde, met de meeste problemen op het domein huisvesting en financiën en de minste
problemen op lichamelijke gezondheid. De combinatie van geestelijke gezondheid en Verslaving laat zien
dat evenals vorig jaar 41% beperkt zelfredzaam of lager scoort op tenminste één van deze domeinen
9 Pp g Pp
maar dat een iets groter deel van de bezoekers als ‘niet zelfredzaam’ werden ingeschat.
100%
2 EH EN EE KE
20% EAN EEE
zon RN SS EN >
60% EN Cr ER 0
ox UN OE nn EN ER B
SAN am EE EE
ORN AN 0 nm
ox AN AN NE _ ER _ EN
ERN
AN D8 _ nn an B
0%
0 Oo OA Oo A OA © A
NN NY DN DT NY NY NN DT NY
SAE DN IN AE AL
SR) ES EL EN KE A
& 2 SES . . Ke NÖ N@ \ ®
a << EE 2 £ SD Nr
YP VD Nv vv & (& A% ANA É É
m2 Acute problematiek = 2 Niet zelfredzaam
3 Beperkt zelfredzaam m4 Voldoende zelfredzaam
m5 Volledig zelfredzaam
Figuur 3: ZRM domeinen tijdens eerste screening 2016/17 in vergelijking met 2015/16°
* Financ. Financiën; Lich. Gez. Lichamelijke gezondheid, Geest Gez. Geestelijke Gezondheid,
Geest./ Versl. Combinatie Geestelijke Gezondheid en Verslaving (laagste score op deze domeinen wordt getoond) voor
ZRM zie bijlage of www.zelfredzaamheidmatrix.nl .
12
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
3.2.4 ZRM domeinen uitgesplitst naar nationaliteit
Financiën naar nationaliteit Huisvesting
100% 100%
90% 90%
80% 80%
70% 70%
60% 60%
50% 50%
40% 40%
30% 30%
20% 20%
10% 10%
0% 0%
5 le E z 5 le Ee Z
EE : :
> 5 D en > 5 D en
El 2 3 c El 2 z c
® 8 2 5 8 2
5 Fr 5 5
= D _ D
2 2
Geestelijke gezondheid Verslaving
100% 100%
90% 90%
80% 80%
70% 70%
60% 60%
50% 50%
40% 40%
30% 30%
20% 20%
10% 10%
0% 0%
5 le E z 5 le Ee Z
: 8 O8 5 È
> 5 P 2 > 5 P 2
a 2 5 c a D z c
® 8 2 5 8 2
5 Fr 5 5
= D _ D
2 2
Lichamelijke gezondheid
100%
90%
80%
70%
60%
0,
zo B 5 Volledig zelfredzaam
To m4 Voldoende zelfredzaam
10% _ 3 Beperkt zelfredzaam
5 E ze 2 = 2 Niet zelfredzaam
a Paes == E
8 2 5 zE 3 B 1 Acute problematiek
3 B Be 2
B sz Sé
®D 8
5D
®
2
Figuur 4: ZRM domeinen naar nationaliteit
13
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
Het algemene beeld bij de ZRM domeinen uitgesplitst naar nationaliteit is dat personen met een
nationaliteit van een EU land anders dan Nederland (en dan met name één van de nieuwe lidstaten)
slechter scoren op de maatschappelijke domeinen zoals financiën en huisvesting en juist beter scoren op
de gezondheidsdomeinen dan de personen met de Nederlandse nationaliteit of een nationaliteit van een
land buiten de EU.
14
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
A
4 Resultaten enquête
4.1 Demografische kenmerken, representativiteit.
Naast de gegevens over de gehele groep die opgevangen is op de winteropvang hebben wij ook een
steekproef gedaan door enquêtes af te nemen bij 218 daklozen op de winteropvang. Er zijn enkele
verschillen tussen de geënquêteerde groep en de gehele groep, zo zijn vrouwen (14% vs. 9% totaal) en
niet-Nederlanders oververtegenwoordigd in de enquête (68% vs 55%). Deels kan dit verklaard worden
doordat de bezoekers met de Nederlandse nationaliteit gemiddeld minder nachten gebruik maken van de
Tabel 3. Demografische kenmerken respondenten interviews
2010/2011 2011/2012 2012/2013 2014/2015 2015/2016 5 2016/2017
% % % % % N (%)
Geslacht (n= 213)
Man 93.5 93.8 93.2 96.6 95,85; 183(85,9%)
Vrouw 6.5 6.3 6.8 3.4 br? 30 (14,1%)
Leeftijd Ô (n= 207)
<23 4.0 5.5 3-4 4.2 2,5 9 (4,3%)
23-34 37.7 29.7 27.9 35.6 28,8 59 (28,5%)
35-hh 24.0 36.7 31.3 32.2 32,2 57 (27,5%)
45-54 25.1 19.5 24.5 17.8 23,7 57 (27,5%)
55-64 8.6 7.8 10.9 7.6 9,3 19 (9,2%)
65+ 0.6 0.8 2.0 2.5 3,4 6 (2,9%)
Gemiddelde leeftijd 39 jaar 39 jaar 41 jaar 39 jaar 41 jaar Ö 41 jaar
Geboorteland Ô (n=215)
Nederland 19.6 12.5 13.0 8.4 13,6 28 (13%)
Suriname/ Ned. Antillen 3.9 1.6 9.6 7.6 5,1 17 (7,9%)
Marokko 3-9 3.9 7-5 6.7 11,9 20 (9,3%)
Turkije 1.1 0.0 2.7 0.0 2,5 3 (1,4%)
EU 52.5 52.3 41.8 46.2 38,1 85 (39,5%)
Buiten EU 19.0 29.7 25.3 31.1 28,8 62 (28,8%)
Nationaliteit Ô (n=216)
Nederlands 31.1 22.0 34-7 26.9 36,4 68 (31,5%)
Europees, oude lidstaten 13.3 19.7 15.6 9.2 12,7 17 (7,9%)
Europees, nieuwe lidstaten 37.2 33.9 27.2 39.5 26,3 65 (30,1%)
Buiten EU 18.3 24.4 22.4 24.4 24,6 66 (30,6%)
Verblijf in Amsterdam (n=214,)
< 3 maanden geleden 32.2 27.3 23.1 29.4 25,4 36 (16,7%)
3 mnd tot <1 jaar geleden 17.2 15.6 16.3 19.3 13,6 36 (16,7%)
1 of meer jaar geleden 50.6 57.0 60.5 51.3 61,0 5 142 (66,4%)
15
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
winteropvang, deels door de lagere respons om mee te doen aan de enquête bij deze groep.
Daarentegen is de gemiddelde leeftijd van 41 jaar wel vergelijkbaar met die in de gehele en
geënquêteerde groep, wat we ook terug zien in eerdere jaren.
Evenals bij de totale groep (tabel 1) is er onder de respondenten van de enquête een daling van het aantal
mensen met de Nederlandse nationaliteit (36% vorig jaar naar 32% dit jaar).
De meerderheid, 66% van de respondenten verblijft reeds langer dan een jaar in Amsterdam. 17% is
minder dan 3 maanden geleden naar Amsterdam gekomen, dit was voorgaande jaren hoger dan 23%.
4-2 Slaapplaatsen cliënten en oorzaken dakloosheid
Tabel 4 laat zien hoeveel personen in de afgelopen 30 dagen op bepaalde plekken hebben geslapen en op
hoeveel nachten zij daar gezamenlijk sliepen. Voor 72% van de nachten is dit winter- of andere
nachtopvang. Dit jaar heeft 31% van de respondenten in de laatste maand één of meerdere nachten op
straat geslapen; vitgedrukt in aantal nachten was dit 13%. Vorig jaar was dit nog respectievelijk 45% en
17%. Wat mogelijk duidt op een hoger bereik van de winteropvang onder de doelgroep. Duidelijk is dat er
veel minder buiten geslapen wordt dan in de winter van 2012/13 toen er nog geen sprake was van
doorlopende winteropvang.
Tabel 4. Slaapplaats in de laatste 30 dagen
2012/2013 2014/2015 2015/2016 2016/2017
Persoon Nacht Persoon Nacht Persoon Nacht Persoon _ Nacht*
% % % % % % N (%) N (%)
(147) (4385) (119) (3542) (118) (3540) (218) (6540)
Winteropvang - - 100.0 57.1 89,0 59,3 100% 68,6%
Nachtopvang 45.6 15.3 10.1 2.7 9,3 2,3 9,2% 3,7%
Straat/ openbare 74.8 hh.2 34.5 13.0 4,9 17,0 30,7% 12,7%
ruimte
Familie, partner, 32.7 16.4 20.2 73 22,9 8,9 18,3% 6,7%
vrienden of kennissen
Voor wonen 14.3 6.6 10.9 4.0 6,8 3,3 4,1% 1,6%
ongeschikte behuizing
Politie, Detentie 8.2 2.8 5.0 1.6 0,8 0,8 1,4% 0,8%
Woonvoorziening/ A1 1.1 17 0.7 0,8 0,1 2.3% 0,9%
instelling
Eigen (zelfstandige) 14 1.1 5.9 3.3 3,4 2,4 1,4% 1,2%
woonruimte
Onderdak verstrekt 14 0.8 0.8 0.1 0,8 0,1 0% 0%
door werkgever
Hotel/ jeugdherberg 9.5 3.3 7.6 2.6 3,4 1,0 3,2% 0,9%
Anders A1 0.7 0.8 0.5 0,0 0,0 0,9% 0,6%
In buitenland 12.2 7.6 10.9 7.1 10,2 7 3,7% 2,1%
* Nachten= het aantal geslapen nachten per verblijfplaats, als percentage van het totaal aantal nachten.
16
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
De redenen voor het verlies van huisvesting fluctueren over de jaren. Een (dreigende) huisuitzetting is nog
steeds voor ongeveer een kwart van de mensen de reden waarom zij hun laatste huisvesting zijn verloren.
Daarnaast is ook het moeten verlaten van het huis wegens een conflict met of op verzoek van
medebewoners of partner een veelvoorkomende reden. Het percentage dat dakloos is geworden na
komst of terugkeer uit het buitenland is sinds 2012/2014 boven de 4,3% en dit jaar lichtelijk afgenomen
naar 38%. Dit is opvallend omdat we wel een stijging zien in het percentage
niet-Nederlanders in de winteropvang.
Dn RE î Dit jaar is er een daling in het deel dat korter dan een jaar dakloos is (van
spe ieder jaar boven de 56% naar 51% dit jaar), wat dus een toename betekent
Ì k ag voor het deel dat langer dan één jaar dakloos is. De groep die langer dan 5
Sas AN jaar dakloos is, was in 2010/2011 nog substantieel en sindsdien jaarlijks
2 yv N 2 onder de 14% gebleven, maar nu weer toegenomen naar 19%. Daarnaast
JN de zien we dat het aandeel daklozen dat eerder ook al een dakloze periode
NZ „5 gehad heeft jaarlijks rond de 35% schommelt, maar vorig jaar is afgenomen
ij Là GN naar onder de 26% en dit jaar weer iets is gestegen naar 33%. Van de groep
n u v is minder dan de helft (4,8%, een lichte stijging) in Amsterdam dakloos
geworden, twee derde (65%) is in Nederland en één derde (35%) had een laatste woning in het buitenland;
een percentage dat vergelijkbaar is met de vorige jaren.
Tabel 5. Reden en duur van dakloosheid respondenten
2010/2011 2011/2012 2012/2013 2014/2015 2015/2016 2016/2017
% % % % N (%)
Reden dakloosheid S (n=216)
(Dreigende) huisuitzetting 29.7 38.9 26.3 25.3 31.9 55 (25,5%)
Huis verlaten na conflict met/ op 17.3 14.2 23-3 31.1 19.8 42 (19,4%)
verzoek van
Vertrek uit instelling 15.2 7.2 6.8 0.8 3.4 | 19 (8,8%)
Uit buitenland (terug)gekomen 37.9 39.7 43.6 471 43.1 Ô 83 (38,4%)
Duur van deze dakloze periode (n= 216)
- <1 maand 30.3 21.1 19.2 26.1 15.5 Ö 23 (10,6%)
-1 maand —1 jaar 26.3 35.3 38.4 42.0 44.0 Ö 87 (40,3%)
-1-5jaar 19.4 31.3 28.8 21.8 26.7 66 (30,6%)
->5 jaar 24.0 12.5 13.7 10.1 13.8 Ö 40 (18,5%)
(n= 216)
Al eerdere dakloze periode 35.6 35.9 32.7 37.8 25.9 Ô 72 (33,3%)
Waar (voor het laatst) gewoond? Ô (n= 201)
Amsterdam - 43.0 42.1 414 45.8 96 (47,8%)
Utrecht, Den Haag, Rotterdam - 5.0 14 2.6 3.4 Ô 6 (3%)
Elders in NL - 14.0 17.9 11.2 14.4 28 (13,9%)
Nieuwe EU landen - 13.2 13.8 19.8 15.3 Ô 31 (15,4%)
Oude EU landen - 23.1 19.3 19.0 18.6 Ô 32 (15,9%)
Buiten EU - 1.7 5.5 6.0 2.5 8 (4%)
17
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
Bij een combinatie van duur van dakloosheid en de duur van verblijf in Amsterdam blijkt 39% van de
respondenten tenminste een jaar dakloos te zijn én tenminste een jaar in Amsterdam te verblijven.
4.3 Sociaal medische situatie van de respondenten
Tabel 6 geeft de sociaal medische situatie van de respondenten weer. 58% van de respondenten heeft
geen vorm van inkomen, wat past bij de schommelingen tussen 52 en 66% van de voorgaande jaren. Het
deel van de respondenten dat een bijstandsuitkering heeft was vorig jaar opvallend gestegen naar 28%
maar dit jaar weer iets gezakt naar 23%. Veertig procent van de respondenten heeft schulden wat in lijn
ligt met de schommelingen over de voorgaande jaren. Wel is het percentage met schulden van 10.000
euro of meer gestegen van 12% in de voorgaande 2 jaren tot 17% dit jaar. Figuur 5 laat zien dat er grote
verschillen zijn tussen de nationaliteiten. Van de respondenten met de Nederlandse nationaliteit heeft de
meerderheid (85%) een uitkering of een uitkering in aanvraag, van de personen uit de nieuwe Europese
lidstaten is dit slechts bij 5% het geval.
100%
90% hm nn en an
80% | | ——
70% anders
a _ RR __
60% geen inkomen (ook geen uitk. in
50% LL nn ___ aanvraag)
40% betaald werk
30% m geen inkomen (uitk in aanvraag)
20%
10% E uitkering
0%
Nederlands Europees, Europees, Buiten EU
oude nieuwe
lidstaten lidstaten
Figuur 5: inkomen naar nationaliteit
Overdag maakt 55% van de respondenten gebruik van een inloopvoorziening. De helft (52%) geeft aan
buiten te verblijven. De gerapporteerde gezondheid bij de enquête is vergelijkbaar met die van vorige
jaren, iets wat overeenkomt met de resultaten van de screening.
Afgezien van een stijging cocaïnegebruikers (van 3 naar 9%) en lichte daling in de dagelijkse
cannabisgebruikers (van 16 naar 11%), zijn er weinig veranderingen in middelengebruik ten opzichte van
vorig jaar. Ook het percentage opiaat-gebruikers (met inbegrip van de injecterende gebruikers) is stabiel
laag (5%). De groep die aangeeft geen of matig alcohol of drugs te gebruiken blijft ieder jaar rond de 65%.
18
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
Tabel 6. Sociaal medische situatie van de respondenten
2010/11 2011/12 2012/13 2014/15 2015/16 2016/17
% % % % % N (%)
Inkomen * (n= 217)
- Geen, ook geen uitkering in aanvraag - 51.6 48.3 53.8 47.5 99 (45,6%)
- Nu geen uitkering, maar uitkering in aanvraag - 7.8 13.6 11.8 h-2 27 (12,4%)
- WW/WAO/ AOW/ et cetera 5.0 3.9 11.6 9.2 8.5 Ö 19 (8,8%)
- Bijstand/ daklozenuitkering 16.7 7.0 16.3 10.1 28.0 50 (23,0%)
- Straatkrant/ klusjes 8.9 16.4 8.8 5.9 1.7 Ô 8 (3,7%)
- Betaald werk 9.4 11.7 4-8 7.6 5.9 16 (7,4%)
- Anders 8.9 0.0 4.1 6.7 3.4 Ô 7 3,2%)
Schulden Ô (n=210)
„Nee 56,7 69,0 57,7 61,3 56,9 5 125 (59,5%)
- Ja, <2.000 Euro - 9,5 10,9 16,0 19,0 23 (11,0%)
- Ja, 2.000 -< 10.000 Euro - 12,7 16,1 10,1 12,1 27 (12,9%)
- Ja, 10.000 Euro of meer 13,9 8,7 15,3 11,8 12,1 35 (16,7%)
Verblijf overdag * (n= 211)
Dagopvang - - - 60.4 43.2 Ô 115 (54,5%)
Werk - - - h-2 8.1 12 (5,7%)
Buiten - - - 42.9 38.7 Ô 110 (52,1%)
Openbare gebouwen - - - 28.6 26.1 53 (25,1%)
Familie/ vrienden/ kennissen - - - 19.3 13.5 Ô 27 (12,8%)
Anders - - - 25.2 4.5 Ô 15 (7,1%)
Indicatie gezondheid door respondenten (n= 215)
- Goed** - 67.7 62.3 70.5 62.7 129 (60%)
- Gaat wel - 20.5 19.9 22.7 22.9 55 (25,6%)
- Slecht - 11.8 17.8 6.7 14.4 31 (14,5%)
Alcohol en drugsgebruik laatste maand *** (n= 218)
Geen alcohol of drugs 22.8 24.4 35-4 36.1 40.7 85 (39%)
Matig alcohol of drugs” 37.8 37-4 26.5 29.4 26.3 55 (25,2%)
(Bijna) dagelijks cannabis 16.1 16.3 10.9 10.9 16.1 24 (11,0%)
AlcoholAAA 8.3 8.1 17.0 11.8 8.5 23 (10,6%)
Cocaïne 2.8 73 A1 h-2 3.4 19 (8,7%)
Opiaten # 9.4 AK: ) 4-8 7.6 h-2 10 (4,6%)
Injecterend drugsgebruik 2.8 1.6 1.4 0.0 0.8 2 (0,9%)
Indicatie voor psychiatrische problematiek ## (n= 218)
-Ja - 25.8 23.8 24.4 26.3 Ô 47 (21,6%)
Medicatie voorgeschreven door arts (n= 214)
-Ja 22.0 25.0 29.2 21.0 32.5 Ö 41 (19,2%)
- Nee 78.0 75.0 70.8 79.0 67.5 Ô 173 (80,8%)
19
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
(vervolg) Tabel 6. Sociaal medische situatie van de respondenten
2010/11 2011/12 2012/13 2014/15 2015/16 2016/17
% % % % % N (%)
Afgelopen 12 maanden contact gehad met Ö (n= 218)
- Huisarts 23.5 32.0 32.1 21.2 38.1 74 (33,9%)
- Tandarts 23.5 21.7 25.2 25.2 18.6 Ö 49 (22,5%)
- Verslavingszorg — alcohol bb 3.4 4-6 17 2.5 Ö 9 (4,1)
- Verslavingszorg — drugs 8.6 5.0 4.5 1.7 1.0 12 (5,5%)
- GGZ 10.8 9.9 16.2 14.3 12.7 23 (10,6%)
- Spoedeisende hulp ZH 20.1 20.3 21.0 16.0 22.0 Ö 46 (21,1%)
Verzekerd tegen ziektekosten Ö (n= 215)
-Ja 37.4 34.1 45.8 35.0 547 Ô 102 (47,4%)
- Nee 56.9 65.9 54.2 65.0 45.35) 113 (52,6%)
- Weet niet 5.7 - - - - 8 -
* Meerdere antwoordmogelijkheden mogelijk; ** Vraagstelling is in 16/17 enigszins aangepast maar met vergelijkbare
antwoordmogelijkheden; *** Hiërarische indeling: alleen zwaarste middel wordt meegeteld; A In de winter
2014/2015 is bij deze categorie ook gevraagd naar ‘Andere drugs’; A = 25 dagen cannabisgebruik; AA Meer dan 100 eenheden
alcohol per maand of zelfgerapporteerd alcoholverslaafd; # In de winter 2014/2015 is ‘Methadon’ toegevoegd bij de categorie
‘Opiaten'; ## Als indicaties zijn meegenomen: actueel gebruik van psychofarmaca (inclusief slaapmiddel) voorgeschreven door
arts, afgelopen 12 maanden contact met GGZ en ooit opgenomen in ziekenhuis wegens psychische klachten.
Met 22% heeft, zoals vorige jaren, ongeveer een kwart van de respondenten een indicatie voor
psychiatrische problematiek gerapporteerd. De stijging die vorig jaar werd gezien in het deel dat
medicatie voorgeschreven kreeg heeft niet doorgezet en is van 32% naar 19% gedaald. We zien een lichte
afname in het contact met de huisarts over het afgelopen jaar en een stijging in het contact met de
verslavingszorg (alcohol en drugs) van 4 naar 10%.
Dit jaar is het percentage respondenten dat verzekerd is gezakt van 55% naar 47%, wat mogelijk kan
komen door de daling in het aandeel daklozen met een Nederlandse nationaliteit en uit nieuwe EU
lidstaten. Evenals het inkomen is ook de mate waarin mensen aangeven verzekerd te zijn tegen
ziektekosten namelijk sterk afhankelijk van de nationaliteit. Bij de groep met nationaliteit van één van de
nieuwe EU lidstaten geeft 15% aan verzekerd te zijn tegen ziektekosten, bij de Nederlandse nationaliteit is
dit 78%.
20
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30% = Niet verzekerd
20%
10% = Wel verzekerd tegen
0% ziektekosten
&
A
N x IN e
$ & & &
> $ S &
> ee s®
> Nd
©
E on
5 É
> ©
>
Figuur 6: verzekerd tegen ziektekosten naar nationaliteit
21
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
Het percentage van de respondenten dat aangeeft gedetineerd te zijn geweest is met 33% vergelijkbaar
met dat van vorig jaar (32%) Op de langere termijn is er wel een dalende trend in het percentage dat
gedetineerd is geweest; in 2010/2011 was dat nog 52%. De grootste daling is te zien in het aandeel dat in
de 12 maanden voorafgaande aan de enquête in een penitentiaire inrichting heeft gezeten. Deze dalende
trend zien we ook terug in het aantal nachten dat de 30 dagen voor het interview doorgebracht is in
detentie.
Tabel 7. Detentie onder de respondenten
2010/2011 2011/2012 2012/2013 2014/2015 2015/2016 2016/2017
% % % % % N (%)
In detentie (afgelopen 12 maanden) * 52.0 43.7 40.3 38.1 31.6 X 72 (33,3%)
- Politiecel 21.1 15.1 13.2 13.6 17.1 Ö 34 (15,7%)
- Huis van bewaring 7.5 5.6 6.3 7.6 6.0 16 (7,4%)
- Penitentiaire inrichting 23.4 23.0 20.8 16.9 se 22 (10,2%)
* Hiërarische indeling: alleen zwaarste vorm van detentie wordt meegeteld.
Binnen de groep die niet uit Amsterdam komt, maar het afgelopen jaar hierheen is gekomen vanuit
andere steden of het buitenland, wordt het ‘vinden van werk’ veruit het vaakst genoemd als reden om
naar Amsterdam te komen. Verder komt een grote diversiteit van redenen voorbij, zoals familie, de sfeer
van Amsterdam en de bekendheid met Amsterdam.
Tabel 8. Reden komst naar Amsterdam (beperkt tot bezoekers die laatste jaar naar Amsterdam zijn gekomen)
2016/2017
N (%)
(n=72)
Zoeken van werk 46 (63,9%)
Familie 6 (8,3%)
Vrienden 2 (2,8%)
Drugs/alcohol 2 (2,8 %)
(Daklozen)opvang 2 (2,8%)
Gestuurd door autoriteit 1 (1,4%)
Bekend met Amsterdam 2 (2,8%)
Sfeer van Amsterdam 3 (4,2%)
Andere reden om naar Amsterdam te komen 4 (5,6%)
Geen reden om specifiek naar Amsterdam te komen gerapporteerd 4 (5,6%)
22
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
4.4 Hoe wordt de winteropvang ervaren door gebruikers?
Respondenten werd gevraagd welke aspecten van de winteropvang zij als positief ervoeren en voor welke
aspecten zij vonden dat er nog er nog wel verbetering nodig was. De reacties zijn verwerkt in
onderstaande figuren, waarbij het formaat van de tekst een indicatie geeft van hoe vaak dit aspect
genoemd werd.
- goedbed &
8 beter dan buiten: =
S- | ami
S-==helemaal prima, goëd slapen
i Ti £ wai te is d d h veilig
u s JOEUE OOUGNE
sWarm 8 £ helemaal tevreden
5 À S goede beveiliging
5 En a
= @ 5
2 5 5
5 z ë
5
nd
Figuur 7: De door respondenten genoemde positieve punten
oe
Ee @
8
niet met partner mogen slapen G9 5
g - ©
OO te druk 1E
„£r weinig hulpverlening £ 5 5
€ ® iii tn EU
5 sopeningstijden
. @ _ S — onvoldoende ventilatie
Ë É Ë e here vandan geen wasmachine
SM [zmedebewoners__
vaarzirigen Kamer men oe nl -le iioverlast E18 Ì ©
"strenge regels =S overlast 58,
En dagbesteding >gevangenisgevoel = 5 £
0 onveilig —, f3 geen dagbesteding 25!
== lawaai > 5: 28!
u zi z Pé
= =|
Ft) 5
=d
=
eo
8
Figuur 8: De door de respondenten genoemde negatieve punten
23
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
5 Bekendheid van de bezoekers
5.1 In vorige winteropvang / Trajectus
Figuur g laat zien in hoeverre de bezoekers van de winteropvang reeds bekend zijn in de winteropvang.
Hierbij blijkt er een groot verschil te zijn wanneer dit bekeken wordt op een gemiddelde dag in de
winteropvang of wanneer de gehele groep onder de loep genomen wordt. Op een gemiddelde dag is de
helft (51%) van de mensen bekend in Trajectus, heeft 41% van de mensen in tenminste één van de
voorgaande twee winters gebruik gemaakt van de winteropvang en was 28% ook vorig jaar een bezoeker.
Wanneer gekeken wordt naar de totale groep van 1190 personen blijkt 4,3% bekend in Trajectus, 19% in
tenminste één van de voorgaande 2 jaar aanwezig te zijn geweest en 14% ook het vorig jaar aanwezig te
zijn geweest.
Het verschil wordt veroorzaakt doordat de groep die voorgaande jaren ook van de winteropvang gebruik
maakte er meer nachten verblijft dan overige bezoekers. Bij de bezoekers die vorig jaar ook in de
winteropvang gezien zijn betrof dit gemiddeld 54 nachten.
Figuur g: bekendheid in trajectus
100% 7 ——
90% | ———
80% | TT
49%
70% 5% niet eerder in
Trajectus
60% Tj TT wel in Trajectus, niet
in WO
0% — ——
20 9% enkel WO 14/15
40% __— ——
13% Benkel WO 15/16
30% 23% _
id w beide WO
20% LL
NN E
10% er 9%
MN EPE
0% pik
gemiddelde nacht cumulatief
(n=272) (n=1190) 24
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
5.2 Bekend op de wachtlijst
De wachtlijst voor de maatschappelijke opvang of beschermd wonen bedraagt gezamenlijk zo'n duizend
personen.° Opvallend is dat slechts 49 bezoekers van de winteropvang actueel op de wachtlijst voor de
MO of BW staan. Bij 34 personen is korter dan een jaar voorafgaande aan de winteropvang de wachtlijst
beëindigd en bij 52 personen was de wachtlijst al langer dan een jaar geleden beëindigd. Bij 8, ging het
om een wachtlijst voor de Maatschappelijke Opvang en bij 51 om een plek in een voorziening voor
Beschermd Wonen (psychiatrie).
5.3 Bekend bij de opvang / woonbegeleiding
Van de totale groep van 1190 personen die gebruik maakten van de winteropvang waren er 210 reeds
bekend in Trajectus met een eerdere periode van ‘opvang’. De laatste periode van opvang was bij 60 in
het kader van Beschermd Wonen, 83 van de Maatschappelijke opvang en 22 in een woonhotel. Ook
bleken 45 personen eerder gebruik te hebben gemaakt van de bed, bad en brood voorziening.
Bij 109 personen was de laatste opvangperiode reeds langer dan een jaar geleden beëindigd. Bij 67 was dit
korter dan 2 jaar geleden. Bij 34 personen was er sprake van een actuele opvangperiode bij aanmelding,
wat bijvoorbeeld kan gaan om een tijdelijke schorsing.
ê Kwartaalrapportage MO/BW
25
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
6 Hulpverlening tijdens de opvang
Tijdens de winteropvang is er begeleiding geweest door maatschappelijk werkers van de Regenboog
Groep, de Geïntegreerde Voorzieningen van de GGD en de Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundigen van
Vangnet in combinatie met het team zorgtoeleiding van Arkin.
Vanuit de Regenboog groep werden er maatschappelijk werkers ingezet die de buitenlandse groep zonder
perspectief op verblijf in Nederland begeleiden bij aansluiting met de zorg in het land van herkomst.
Hiervoor werden op verschillende avonden in de week maatschappelijke werkers met een Poolse,
Roemeense of Arabische achtergrond ingezet. Het doel van deze interventie was repatriëring naar het
land van herkomst. Veel daklozen waren reeds bekend bij de inloophuizen van de Regenboog. Tijdens de
winteropvang zijn er door de maatschappelijk werkers van de Regenboog 128 gesproken waarvan 15
gerepatrieerd.
Daarnaast zijn er voor de groep met recht op verblijf maatschappelijk werkers vanuit de Geintegreerde
Voorzieningen (waar GGD en WPI) gezamenlijk optrekken. Voor de maatschappelijk werkers is de
winteropvang een goede gelegenheid om in contact te komen met mensen die recht hebben op een
uitkering maar essentiële zaken (zoals bankrekening, identiteitsbewijs, briefadres) missen. Zij hebben
tijdens de winteropvang met 53 personen contact gehad.
Psychiatrisch Verpleegkundigen van Vangnet hebben zo’n 100 personen gezien met soms ernstige
psychiatrische aandoeningen. Dit wordt er tijdens de screening niet altijd vitgehaald. Van deze personen
zijn er 45 door het team zorgtoeleiding van Arkin gezien. Daarvan zijn er 10 naar zorg bij Arkin
doorverwezen, 3 naar zorg bij Ingeest, 2 hebben een rechterlijke machtiging (RM) gekregen en 3 zijn naar
het buitenland vertrokken. Het ging hierbij zowel om de Amsterdamse daklozen als daklozen afkomstig
van buiten Amsterdam. De indruk bestaat dat er meer mensen met een echte psychiatrische stoornis zijn
dan vorig jaar. Ook werd opgemerkt dat het voor is gekomen dat dakloze cliënten vit andere delen van
het land door hulpverleners daar naar de Amsterdamse winteropvang zijn verwezen.
Andere opmerkingen:
Personen die aantoonbaar thuishoren in een andere stad (daar ingeschreven staan) of net enkele dagen in
Amsterdam aanwezig waren konden geweigerd worden tijdens de winteropvang. Terwijl personen uit EU
lidstaten waarbij de binding met een andere stad niet aantoonbaar was wel toegelaten werden. Dit
creëerde een onduidelijke situatie. (SPV-GGD)
Eigenlijk zou de winteropvang aan de EU burgers moeten worden beperkt tot de meest kwetsbare groep.
Mensen krijgen nu enkele maanden onderdak waardoor de prikkel om mee te werken aan repatriëring
minder groot is. (MW-Regenboog)
26
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
Fijn om er tijdens de gehele periode bij betrokken te zijn. Dan kan je meer voor mensen betekenen. Vorig
jaar werden we er pas de laatste week bij gehaald. (MW-GGD)
7 Schorsingen en veiligheid
Tijdens de winteropvang zijn er (tot en met februari) 59 personen voor de verdere
DR winterperiode geschorst. Als reden (meerdere redenen mogelijk) werd in 62%
de af agressie naar medebezoekers of personeel genoemd, in 12% ging het om seksuele
4 <Z Á intimidatie / grensoverschrijdend gedrag, in 22% (n=13) speelde dronkenschap (7%),
8 NR druggebruik (3%), bezit van drugs en weigeren fouillering (2x) en/of drugshandel (2x)
\ Ger \ een rol. Bij 15% (n=9) waren er andere redenen voor schorsing (wangedrag,
\ URITY vernieling, diefstal, brandstichting). Twee schorsingen als gevolg van (een poging
___ tot) brandstichting geeft het belang weer van een goede brandveiligheid en
_ Aer ) vluchtroutes bij de keuze van een gebouw voor deze doelgroep.
A f
( Umut Í Aangezien er slechts één voorziening voor winter(koude)opvang met flexibele en
; voldoende capaciteit is, is er voor de geschorste personen niet altijd een andere
voorziening waar zij terecht kunnen.
m - 5
8 Schatting aantal buitenslapers op één nacht
Aan de hand van het onderzoek tijdens de winterkoudeopvang wordt een inschatting gemaakt van het
aantal buitenslapers. Op grond van de enquêtes wordt de verhouding berekend tussen het aantal nachten
dat gebruik wordt gemaakt van de opvang en het aantal nachten dat buiten wordt geslapen in de
afgelopen 30 dagen. Het aantal nachten dat in de opvang is doorgebracht is exact bekend; namelijk de
capaciteit van de nachtopvang / kortverblijf (de Haven van Leger des Heils, Stoelenproject, Amok, Anton
de Komplein, Scheurleerweg en Jan Rebel plus de bezetting van de winteropvanglocatie). De groep
daklozen die wel op straat slaapt maar nooit gebruik maakt van de opvang blijft buiten deze schatting. ”
Het aantal mensen dat op een gemiddelde nacht op straat verblijft wordt geschat door het gemiddeld
aantal personen dat in de maand voorafgaande aan het interview per nacht in de opvang verblijft (uit
7 Voor deze berekening zijn, in tegenstelling tot de rest van het rapport, óók de enquêtes betrokken die op dezelfde data op
andere nachtopvang / kort verblijf locaties zijn afgenomen.
27
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
registraties) te vermenigvuldigen met de verhouding tussen het aantal nachten dat in de opvang
verbleven wordt en het aantal nachten dat op straat verbleven wordt.
Tabel 10 laat het aantal personen in de opvang; de verhouding tussen straat / nachtopvang en de
schatting van het aantal personen dat op straat verblijft voor de voorgaande jaren zien.
Dit jaar is het aantal personen dat in de 30 dagen voorafgaande aan het interview in de opvang verblijft
met 442 fors hoger dan de voorgaande jaren; met name veroorzaakt door de 282 personen die gemiddeld
in de winteropvang verbleven naast de 160 bedden in de reguliere nachtopvang. Deels gaat dit gepaard
met een hoger bereik van de groep daklozen. Dit blijkt doordat de verhouding “aantal nachten op straat:
aantal nachten in de opvang” met 0,16 lager is dan in de jaren hiervoor. Er wordt dus veel meer in de
opvang geslapen dan op straat. Toch zijn er volgens de extrapolatie van de cijfers, ondanks de
winteropvang naar schatting gemiddeld 442 x 0,16 = 7o buitenslapers per nacht in Amsterdam in de 30
dagen voor 18 januari 2017.
Tabel 10: schatting aantal buitenslapers®
Aantal Verhouding Schatting
Opvang Straat/opvang Straat
2008/2009 # 260 0,34 -90
2010/2011 160 1,14 „180
2011/2012 157 0,96 150
2012/2013 ld 135 1,30 =175
2014/2015 nie 309 0,17 =50
2016/2017 AN] 0,16 —70
Duidelijk is dat de continue winteropvang geleid heeft tot een forse daling van het aantal personen dat in
Amsterdam op straat slaapt.
Daklozen slapen niet alleen op straat maar vaak afwisselend bij kennissen of familie of in een voor wonen
in de winter ongeschikte behuizing (kelderbox, bootje, tuinhuisje). Ook deze vormen van verblijf nemen af
met een continue winteropvang. Uit het winterkoude-onderzoek van vorig jaar blijkt dat de mensen
minder geneigd zijn om vit Amsterdam te vertrekken waardoor de groep dat op één nacht in de opvang
verblijft groter is.
8 * 2008/2009 aantal in opvang hoger (en verhouding opvang/buitenslapers lager) doordat passantenhotel Boerhaave in
onderzoek was meegenomen. **“ vanaf 2012/13: bewoners met langdurig verblijf in Passantenverblijf (HvO) (meewerkend
bezoekers) buiten beschouwing. °°” vanaf 2014/15 aantal nachten in opvang hoger door doorlopende winteropvang. In
2015/16 zijn de enquêtes enkel bij de winteropvang vitgevoerd en kon deze berekening niet gemaakt worden.
28
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
g Cliëntenorganisaties
Straatpastoor protestantse diaconie (Luc Tanja}:
Luc Tanja geeft aan de indruk te hebben dat er duidelijk minder mensen op straat slapen sinds de opening
van de winteropvang. Hij komt dagelijks met 5-10 daklozen in contact die ondanks de winteropvang nog
buiten slapen, wat vergelijkbaar is met voorgaande jaren. Volgens hem betreft de groep die geen gebruik
maakt van de opvang voornamelijk mensen die te erg gehecht zijn aan hun vrijheid. Daarnaast zijn zij vaak
al wat langer dakloos, redden zich over het algemeen prima en de groep die buiten blijft slapen waar Luc
Tanja mee in contact komt zijn meestal Nederlands en wat ouder. Ook dit is vergelijkbaar met
voorgaande jaren. Verder betreffen de aan hem gerapporteerde klachten, klachten over de bejegening
door de beveiliging, het niet kunnen achterlaten van eigendommen, te strenge regels rondom alcohol etc.
De klachten zijn niet anders dan voorgaande jaren maar lijken er wel minder. Meer mensen zijn juist erg
tevreden over de winteropvang.
MDHG (Dennis Lahaye):
Volgens Dennis Lahaye zijn de mensen zijn dit jaar meer tevreden over de opvang dan vorig jaar,
opvallend is dat de bewoners nu meer over elkaars gedrag klagen en minder over de organisatie. Wel was
er onduidelijkheid over de precieze toelatingscriteria en wanneer op welke dagen er nu sprake was van de
winterkouderegeling.
Tijdens de winteropvang slapen er beduidend minder mensen op straat. Ik zie minder mensen die ‘s
ochtends bij de MDHG voor de deur staan te kleumen of mensen die hier overdag in slaap vallen.
Misschien komt het ook doordat WPI soepeler is geworden met de regels met betrekking tot een dakloze
uitkering, mogelijk dat daardoor ook meer mensen bij anderen op de bank slapen.
Er zijn nog wel mensen die geen gebruik maken van de opvang, bijvoorbeeld omdat ze geschorst zijn,
voor deze groep is er vaak geen alternatief. Ik vraag me wel af of die schorsingen terecht zijn.
Andere mensen die geen gebruik maken hebben vaak goede slaapplek hebben, bijvoorbeeld een goed
bootje, al zal een deel van hen tijdens de koudste periode alsnog bij de opvang aankloppen.
Mensen vinden het jammer dat er geen gelegenheid is om spullen achter te laten. Overdag moet alles
weer meegenomen worden, met uitzondering van kleine persoonlijke spullen op de kamer.
Volgens Dennis Lahaye zou er pro-actiever bekeken kunnen worden of zorgtekorten heeft, als het gaat
om maatschappelijk werk of psychiatrie. Ook vraag hij zich af of de geplande uitbreiding van de
nachtopvang een winteropvang wel overbodig zal maken en stelt voor de winteropvang op deze manier
pas af te schaffen wanneer ook werkelijk gebleken is dat deze niet meer nodig is.
Soepbus (Joel Dijkstra):
Volgens de coördinator van de Soepbus slapen er sinds de opening van de winteropvang nog steeds
mensen op straat, maar merkbaar een stuk minder. Het is niet altijd duidelijk of bezoekers van de Soepbus
ook nog daadwerkelijk buiten slapen. Het aantal bezoekers van de Soepbus daalde sinds de opening
aanzienlijk en is qua aantal vergelijkbaar met vorig jaar. Er worden verschillende redenen gehoord
waarom mensen geen gebruik maken van de winteropvang, zoals; niet van het bestaan weten, niets met
zorg te maken willen hebben, hun vaste plek waar ze buiten slapen niet op willen geven, bang voor drukte
29
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
en onveiligheid, en bang om mensen tegen te komen waar ze problemen mee hebben (meestal drugs-
gerelateerd). Van de mensen die wel gebruik gemaakt hebben van de opvang is de drukte en het
verdwijnen van persoonlijke bezittingen een veel gehoorde klacht. Aangezien er bij de Soepbus geen
gegevens bijgehouden worden over de bezoekers en het niet altijd duidelijk is of zij van de winteropvang
gebruik maken of niet, is het lastig om de groep die niet van de winteropvang gebruik maakt te
omschrijven. Wel is de grote groep oost Europeanen die gebruik maakt van de Soepbus opvallend. Hier is
echter vaak moeilijk contact mee te maken en dus ook onduidelijk of ze wel of niet gebruik maken van de
winteropvang en wat de beweegredenen zijn om er geen gebruik van te maken.
Stoelenproject (Peter Taks):
Tijdens de openingsperiode van de winteropvang ziet het stoelenproject dagelijks nog ruim 4o daklozen
voor de nachtopvang. Redenen die genoemd worden om geen gebruik te maken van de winteropvang
zijn; te veel regels, het is te vol en men is te streng. Andere geluiden zijn dat er te veel drugsgebruikers in
de winteropvang zitten, er strikte tassencontrole is en dat mensen het gevoel hebben in een cel te slapen
(het gebouw is een voormalig gevangenis). Een groep die verder niet van de winteropvang gebruik maakt
wordt omschreven als ‘psychische patiënten die vaak te onrustig zijn om binnen te slapen’.
30
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
10 Bijlage A: Zelfredzaamheidmatrix (versie 2013)
Komt met inkomsten aan basis
Onvoldoende inkomsten behoeften tegemoet en/of Komt aan basis behoeften tegemoet Inkomsten zijn ruim voldoende,
Geen inkomsten. Hoge, en/of spontaan of ongepast gepast uitgeven. Eventuele d itkerina. Beh 9 f goed financieel beheer. Heeft
roeiende schulden uitgeven. Groeiende schulden zijn tenminste stabiel zonder uitkering. Beheert eventue e met inkomen mogelijkheid om te
9 ' ' schulden zelf en deze verminderen.
schulden. en/of sparen.
bewindvoering/inkomensbeheer.
Hoogdrempelige dagbesteding of ee
Geen dagbesteding en Geen dagbesteding maar Laagdrempelige dagbesteding arbeidstoeleiding of tijdelijk werk en/ Vast werk en/of volgt opleiding
, han ee hoger dan startkwalificatie (havo,
veroorzaakt overlast. geen overlast. of arbeidsactivering. of volgt opleiding voor start-
kwalificatie (havo, vwo, of mbo-2). | “©: of mbo-2).
NA In veilige, stabiele huisvesting Huishouden heeft veilige, Huishouden heeft veilige,
. se: maar slechts marginaal toereikende huisvesting en toereikende huisvesting en
Dakloos en/of in nachtopvang. peeivpohees Sne ce toereikend en/of in onderhuur of | (huur)contract met bepalingen en/of regulier (huur)contract en/of
huisui , 9 niet-autonome huisvesting. gedeeltelijk autonome huisvesting. autonome huisvesting.
uisuitzetting.
sa Leden van het huishouden Leden van het huishouden , Communicatie tussen leden van
Sprake van huiselijk geweld, gaan niet goed met elkaar om Relationele problemen tussen leden , , ,
ki , , . De erkennen problemen en , st het huishouden is consistent
indermishandeling of en/of potentieel huiselijk , van het huishouden zijn niet (meer) ,
. . . . proberen negatief gedrag te , open. Leden van het huishouden
verwaarlozing. geweld, kindermishandeling aanwezig en/of woont alleen.
, veranderen. ondersteunen elkaar.
of verwaarlozing.
Aanhoudende geestelijke Milde symptomen kunnen
, gezondheidsproblemen die ee Minimale symptomen die Symptomen zijn afwezig of
Een gevaar voor zichzelf of aanwezig zijn en/of enkel van .
anderen en/of terugkerende het gedrag kunnen matige voorspelbare reactie zijn op zeldzaam. Goed of superieur
suïcide-ideatie. Ernstige beïnvloeden, maar geen functionerinasmoeiliikheden stressoren in het leven en/of functioneren in een groot aantal
moeiliikheden in het ed eliiks gevaar voor zichzelf/anderen. door sterke “oblemen marginale beperking van diverse activiteiten. Niet meer
loven Hoor geestolike soomis. | Moeilijkheden in het dagelijks | 5% bepandeftrouw is functioneren en/of goede dan de dagelijkse
9 } “_| functioneren door symptomen minimaal behandeltrouw. beslommeringen of zorgen.
en/of geen behandeling. '
een (airech chronische) Een (chronische) medische
regelmatiae bekandein aandoening wordt behandeld
Heeft direct medische er edt niet behandeld maar behandeltrouw is Erkent behoefte aan hulp voor de Er zijn geen directe of
aandacht nodig. Een Matige beperkina van ' minimaal. De lichamelijke (chronische) medische aandoening. voortdurende medische
noodgeval/ kritieke situatie. ‚auge DEP 9 van gezondheidproblemen leiden tot | Goede behandeltrouw. problemen.
(lichamelijke) activiteiten tgv een lichte beperking in mobiliteit
een lichamelijk en activiteit P 9
gezondheidprobleem. '
31
GGD Amsterdam Versie 1.0
afdeling EGZ 31 mei 2017
Onderzoek Winteropvang 2016/17
Voldoet aan criteria voor Gebruik binnen de laatste 30
verslaving. Preoccupatie met d A ee Cliënt heeft gedurende de laatste 30
Voldoet aan criteria voor gebruiken en/of bemachtigen agen. Aanwijzmgen voor aan dagen gebruikt maar er zijn geen
ernstig misbruik/ verslaving van middelen middelengebruik gerelateerde sociale, werkgerelateerde
Resulterende problemen zijn Onthoudingsverschijnselen of eireeosie emotionele of fysieke problemen ten Geen middelengebruik/ misbruik
nea en | erediemen. Gebrikinterereen | BANE zede, |M dela 0 dagen
hospitalisatie noodzakelijk is in ontwijken of verwaarlozen niet met essentiële activiteiten evaarlijk middelengebruik en/of
P Di van essentiële activiteiten van het dagelijks leven en/of ooede behandettrouw
van het dagelijks leven behandeltrouw is minimaal. 9 '
Of raro var on Voorziet in de meeste maar niet Voorziet in alle basis behoeften van
Ernstige beperkingen op alle alle basis behoeften van het …
of bijna alle gebieden van zelfzorg (eten, wassen, dagelijks leven en de zelfzorg is het dagelijks leven en alleen Geen problemen van deze aard
zelfzorg en complexe aankleden, naar toner gaan) op peil, maar één of meerdere ondergeschikte problemen en functioneert goed op alle
activiteiten. activiteiten worden Piet complexe activiteiten worden Ser zijn, gebieden.
uitgevoerd niet uitgevoerd. 9 9 '
Familie/ vrienden hebben niet
de vaardigheden/ Enige steun van
… mogelijkheden om te helpen ge ste ,
Gebrek aan noodzakelijke en nauweliks contacten familie/vrienden en enige
steun van familie/ vrienden en buiten eventuele foute contacten buiten eventuele Voldoende steun van familie/ Gezond sociaal netwerk en geen
geen contacten buiten . . … foute vriendenkring. Duidelijk vrienden en weinig contacten met . 9
. . vriendenkring. Blijvend, . : foute vrienden.
eventuele foute vriendenkring belanariik probleem als probleem in maken of eventuele foute vrienden.
of ernstig sociaal isolement. grijk prod , onderhouden van
gevolg van actief of passief d de relati
terugtrekken uit sociale ondersteunende relaties.
relaties.
Maatschappelijk geïsoleerd … en , , … binn
, , . Nauwelijks participerend in Enige maatschappelijke participatie
Niet van toepassing door en/of geen sociale … „ . . ee .
crisissituatie en/of in vaardigheden en/of gebrek maatschappij en/of gebrek aan (bijv. adviesgroep, steungroep) maar Actief participerend in de
: , , en vaardigheden om betrokken te er zijn hindernissen zoals mobiliteit, maatschappij.
overlevingsmodus’. aan motivatie om deel te st ,
nemen raken. discipline, of kinderopvang.
, … Regelmatig (meerdere keren Incidenteel (eens per jaar)
Zeer regelmatig (maandelijks) . ee ee . . m
contact met politie en/of per jaar) contact met politie contact met politie en/of Zelden (minder dan eens per jaar) Geen contact met politie. Geen
sen ate en/of lopende zaken bij voorwaardelijke straf of - contact met politie en/of strafblad. strafblad
openstaande zaken bij justitie. |. _… es ,
justitie. invrijheidstelling
32
| Onderzoeksrapport | 32 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1169
Publicatiedatum 15 november 2017
Ingekomen op 17 oktober 2017
Te behandelen op 8/9 november 2017
Onderwerp
Amendement van het lid Groen inzake de Begroting 2018 (inzamelpunten
chemisch afval).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2018.
Overwegende dat:
— de chemokar is afgeschaft;
— een laagdrempelige voorziening in elke buurt voor het gescheiden inleveren van
chemisch afval en bijvoorbeeld elektronisch afval een belangrijke bijdrage kan
leveren aan het gescheiden inzamelen van afval.
Besluit:
— vanaf 2018 0,5 miljoen euro structureel beschikbaar te stellen om op buurtniveau
inzamellocaties voor klein chemisch afval en elektronisch afval in te richten;
— hiervoor dekking te vinden in het verhogen van de toeristenbelasting.
Het lid van de gemeenteraad
R.J. Groen
1
| Motie | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1569
Publicatiedatum 16 oktober 2019
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 9 oktober 2019
Behandeld op woensdag 9 oktober 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Simons inzake doelstellingen nieuwe strategie Circulaire Economie
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de nieuwe strategie Amsterdam circulair,
constaterende dat:
— de wereld zich in een biodiversiteitscrisis en een klimaatcrisis bevindt;
— Amsterdam de ambitie heeft een voortrekkersrol te (blijven) spelen in de transitie
naar een Circulaire economie;
Voorts constaterende dat:
— de Amsterdamse ambities, hoewel concreter uitgewerkt, op dit moment onder
de streep gelijk liggen met de landelijke ambities (circulair in 2050);
— een geleidelijke transitie naar een circulaire economie eerder nog mogelijk was
maar de biodiversiteitscrisis en de klimaatcrisis ons dwingen tot snellere actie;
verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken welke ontwikkelrichtingen eerder kunnen worden uitgevoerd dan in de
huidige planning, en over de mogelijkheden en de kosten hiervan terug te rapporteren aan
de raad;
- de mogelijkheden te onderzoeken om Amsterdam reeds in 2030 en niet pas in 2050
circulair te maken;
- het rijk hiervoor om de benodigde (aanvullende financiële) middelen te vragen;
- de resultaten mee te nemen in de nieuwe strategie Circulaire Economie.
Het lid van de gemeenteraad
S.M. Simons
1
| Motie | 1 | val |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 27 februari 2024
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door Ruimtelijke en Duurzaamheid ([email protected])
Onderwerp Principenota Gebiedsontwikkeling Nieuwe Az Entree
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college v over het volgende.
Het college van Burgemeester en Wethouders heeft ingestemd met de Principenota
Gebiedsontwikkeling Nieuwe A2 Entree en de wijziging van het opdrachtgeverschap.
Met het vaststellen van de Principenota Nieuwe A2 Entree zet het college een concrete stap in de
transformatie van de snelweg Az binnen de ringweg A10 naar een stadslaan. Hierdoor wordt een
Gebiedsontwikkeling met circa 1000-1200 woningen mogelijk inclusief voorzieningen als een
basisschool en bedrijfsruimte/kantoorruimte. Met dit besluit wordt capaciteit vrijgemaakt om het
stedenbouwkundig plan hiervoor vit te werken en een Investeringsbesluit voor te bereiden met de
intentie dat in de eerste helft van 2025 ter vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad.
Na het investeringsbesluit is de weg vrij om tot vitvoeringsafspraken te komen om de
noodzakelijke wegaanpassingen uit te voeren, waarna op de vrijgekomen ruimte vervolgens met
de bouw van woningen en voorzieningen begonnen kan worden.
Uitgangspunt is dat de vitgaven, waaronder de kosten voor de wegaanpassingen, worden gedekt
vit de opbrengsten vanuit de toekomstige Gebiedsontwikkeling.
In de Visie OverAmstel - vastgesteld door de gemeenteraad eind 2005 - werd het omvormen van
de A2 naar een stadstraat al voorgesteld. In de ontwikkelstrategie van de Structuurvisie
Amsterdam 2040, Koers 2025 ‘Ruimte voor de Stad’, is het betreffende gebied ten noorden van
knooppunt Amstel aangewezen als strategische ontwikkelruimte voor een gemengde stadsbuurt.
Vervolgens is deze opgave opgenomen als één van de te starten projecten in de
Ontwikkelstrategie van de Omgevingsvisie Amsterdam 2050.
Bestuurlijk valt het plangebied onder de gemeente Amsterdam en deels onder de gemeente
Ouder-Amstel, in welk deel Amsterdam grondeigenaar is.
In de voorbereiding op het collegebesluit is het toekomstig wegontwerp als schetsontwerp
uitgewerkt en met Rijkswaterstaat en Zuidasdok uitvoerig besproken en verkend, verkeerskundig
onderzocht en qua verkeersveiligheid samen met RWS aan een beoordeling onderworpen. Dit is
gedaan om zo groot mogelijke zekerheid te krijgen dat het een realistisch en uit te voeren plan
betreft, want zonder wegaanpassingen komt de locatie voor Gebiedsontwikkeling niet
beschikbaar. Instemming is aan de orde na het Investeringsbesluit door de gemeenteraad, want
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 februari 2024
Pagina 2 van 3
dan kunnen uitvoeringsovereenkomsten worden vastgelegd op basis van aanwezige financiële
dekking. Het aanbieden van een uitgewerkt stedenbouwkundig plan met grondexploitatie voor
een Investeringsbesluit door gemeenteraad wordt voorzien voor de 21° helft van 2025.
Onderstaande Visiekaart geeft een overzicht van het plangebied gelegen tussen de Amstel en de
Azo Zuid.
Ì HEEN see Bid AE B B Ka at ie RE ri
ne HIE ï Ì y E à d 7 & ERE re Á pn \ \ Yv
ï Le rn
Ean T E ae PP Pp he ie A
zi he Ee: À EK af p \ \
ne / Ná SNR
RN And 5
_ | a> pn OS 4
- f DE AAN s
/ ij Á k KEN
Re. N/A OY
É Ee ee AS A A
Ke ES / ip 0 ;
a Ki : 5 A . di : HE kl N 4
a 4 Ze ay ede |E Lo k
er ge, E Rn Tt Ie U =
NS) be
k ie bs. Ee bet E ” a 2 jd
NM ie | erges
an Ue hik Ër US: te. Rn Ô E
fn A SR ni ‘
ES et \ }
De financiële consequenties voor de eerstkomende fase bestaan uit inzet van proceskosten voor
een bedrag van € 690.000,- voor dit jaar. Daarvoor wordt onder andere het stedenbouwkundig
plan uitgewerkt.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 februari 2024
Pagina 3 van 3
Deze kosten zijn meegenomen bij het opstellen van het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties
2024 (MPG) en zullen worden betrokken bij de vaststelling van het MPG door de gemeenteraad in
het voorjaar van 2024.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Bijlagen:
1. Bijlage 2: Principenota NA2E 240118
2. Bijlage 1A: Bijlagen bij Principenota NA2E 240118
3. Bijlage 1B: VMA verkeersonderzoek Principenota NA2E 240118
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 181
Publicatiedatum 20 maart 2019
Ingekomen onder AC
Ingekomen op woensdag 13 februari 2019
Behandeld op woensdag 13 maart 2019
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid Simons inzake het beleidskader 2019-2022 Diversiteit en Inclusiviteit
(klankbordgroep Gedeelde Geschiedenis)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het beleidskader 2019-2022 Diversiteit en Inclusiviteit
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 105).
Constaterende dat het college blijft investeren in het programma Gedeelde
Geschiedenis.
Overwegende dat het van belang is om ook hier rekening te houden met de
veelkleurigheid en veelstemmigheid van de stad.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Om een klankbordgroep in het leven te roepen waardoor Amsterdammers met
diverse achtergronden mee kunnen kijken en denken over de verloop van het
programma Gedeelde Geschiedenis.
Het lid van de gemeenteraad
S.H. Simons
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente
X Amsterdam
% Zuidoost
Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost
Datum : dinsdag 22 november 2022
Aanvang : 19.00 UUr
Locatie : raadzaal, 1° verdieping stadsdeelkantoor
Voorzitter : Michel Idsinga
Secretaris : Peter Vrieler
Agenda
1. Opening en vaststellen agenda 19.00
2. Bewoners aan het woord 19.05
3. Mededelingen 19.15
4. Vaststellen (concept) Besluitenlijst 8 november 2022 19.20
5. a. Mondelinge vragen 19.25
-_Mw. Lugman (PvdA)
-__ Dhr. Bakker (Bla)
b. Moties
6. Ingekomen stukken 19.55
BESPREEKPUNTEN
Gevraagde adviezen
7. Concept actieplan Handhaving openbare ruimte 2023 (vaststellen) 20.00
8. Ontwerpbestemmingsplan AMC aanpassen geluidszone industrie (bespreken) 20.05
Ongevraagde adviezen
g. Parkeertarieven Amsterdamse Poort — C. Esajas/D66 (bespreken) 20.25
10. Aantrekken van meer winkels en grote ketens in de omgeving en/of 20.45
winkelcentrum Amsterdamse Poort C. Esajas/D66 (bespreken)
14. Prullenbakken in de Kbuurt — D. Armelita{GL (bespreken) 21.05
12. Rondvraag en sluiting 21.25
Ter kennisname:
Toezeggingenlijst SDC november 2022
| Agenda | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 224
Datum indiening 21 december 2017
Datum akkoord 16 februari 2018
Publicatiedatum 20 februari 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Boldewijn en Mbarki inzake
duitspraak van het Europees Hof van Justitie over Uber als vervoersbedrijf en geen
techbedrijf.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Op 20 december 2017 berichtte RTLZ over een uitspraak van het Europees hof van
Justitie inzake een uitspraak van het Europees hof over Uber.
In het vonnis schrijft de hoogste Europese rechter dat 'de door Uber geleverde dienst
zich niet laat herleiden tot louter een bemiddelingsdienst'.
Het Amerikaanse bedrijf verdedigde zich altijd met het argument dat het
een techbedrijf is en geen taxibedrijf. Maar daar maakt het Hof korte metten mee:
“Deze bemiddelingsdienst moet worden beschouwd als een integrerend deel van een
dienstenpakket waarvan het hoofdelement bestaat in een vervoerdienst."
Daarom is het volgens het Hof een ‘dienst op het gebied van vervoer’ en niet als
‘dienst van de informatiemaatschappij'.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Boldewijn en Mbarki, beiden namens
de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het bericht van RTLZ en de uitspraak van de
rechter van het Europees Hof van Justitie in de rechtszaak tegen Uber?
Antwoord:
Ja, het college is bekend met het nieuwsbericht en met de uitspraak van de
rechter van het Europees Hof van Justitie in de Spaanse Uber-zaak.
1 http://www.telegraaf.nl/digitaal/28140596/___Uber is _een_ vervoersbedrijf __.html
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de tebruar 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 21 december 2017
2. Hoe beoordeelt het college de uitspraak dat Uber niet louter een
bemiddelingsdienst is, geen techbedrijf is maar volgens de rechter een
taxibedrijf is? Welke gevolgen heeft dat voor Uber in Amsterdam?
Antwoord:
Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de diensten van Uber hoofdzakelijk te
kwalificeren als een vervoersdienst in de zin van het EU-recht. Dit betekent dat
de EU-lidstaten meer ruimte hebben om te bepalen onder welke voorwaarden
taxidiensten mogen worden verleend.
Op taxivervoerdiensten die Uber in Nederland aanbiedt is taxiregelgeving van
toepassing. Binnen de taxisector is door de sociale partners de CAO Taxivervoer
algemeen bindend verklaard en dus van toepassing op alle taxibedrijven en
werknemers in de taxibranche.
Toelichting door vragenstellers:
In de beantwoording van augustus 2017 n.a.v. de uitspraak van de advocaat-
generaal reageerde het college als volgt: ‘Deze uitspraak van de advocaat-generaal
van het Europees Hof van Justitie verandert niets aan deze verhoudingen. Het
wachten is nu op een uitspraak van het Europees Hof. Het advies van de advocaat-
generaal is niet bindend. Het ligt wel in de lijn van verwachting dat het Europees Hof
het advies van de advocaat- generaal, als haar belangrijkste adviseur, volgt.’
3. Nude uitspraak van het Europees hof op tafel ligt, is de fractie van de PvdA
benieuwd naar de reactie van het college en of deze de uitspraak ook als
een kans ziet om de Amsterdamse Taximarkt eerlijker en transparanter te
maken?
Antwoord:
Het college doet al het mogelijke om de Taximarkt eerlijk en transparant te laten
zijn. De basis daarvoor is de nationale taxiwet- en regelgeving die ook van
toepassing op de door Uber aangeboden taxivervoerdiensten. Deze uitspraak
biedt geen extra handvatten. Met de uitspraak van het Hof van Justitie is daarin
geen verandering gekomen voor het Amsterdamse taximarkt.
4. Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat deze uitspraak voor
veel Amsterdamse taxichauffeurs een eerste stap is naar eerlijkere
concurrentie in de taxibranche?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3.
5. Kan het college aangeven welke gevolgen deze uitspraak heeft voor de
Amsterdamse taximarkt?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de tebruar 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 21 december 2017
6. Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat de opstap- en
belmarkt in een drukke en grote stad als Amsterdam, met jaarlijks
17 miljoen bezoekers en meer dan 800.000 inwoners, communicerende
vaten zijn en dat de scheiding tussen deze markten niet realistisch meer is,
ook omdat handhavingsstrategieën en verkeersmaatregelen niet altijd
voorhanden zijn en het gewenste effect hebben?
Antwoord:
Nee. Het verschil tussen de opstap- en bel/bestelmarkt is geregeld in landelijke
wetgeving.
Amsterdam mag alleen nadere regels stellen aan de opstapmarkt ter
bescherming van de belangen en veiligheid van de consument.
Wel laat het college op dit moment een evaluatie uitvoeren van het Amsterdamse
taxistelsel. Hierin wordt het onderscheid tussen de opstap- en bel/bestelmarkt
meegenomen evenals de effectiviteit van handhaving op de taxiverordening.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 123
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren
van 16 januari 2015 inzake de mogelijke bouw van bungalows in het Fort Benoorden
Spaarndam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Onlangs werd bekend dat er geen Landal Bungalow Park op Unesco grondgebied en
deel Nationale Natuurnetwerk (voorheen EHS) wordt gebouwd, omdat de
projectontwikkelaar de voorwaarden niet commercieel aantrekkelijk genoeg vond.
(http://www.spaarnwoude.nl/documents/recreatienoordholland/doc/20141219 persber
icht fort benoorden spaarndam.pdf).
Nu wordt bekend dat het Recreatieschap mogelijk weer nieuwe partijen gaat vragen
om door te gaan met de ontwikkeling. In het Haarlems Dagblad van 13 januari staat
dat “Bij de inschrijving van ondernemers om dit gebied te ontwikkelen, ongeveer vijf
jaar geleden, kwam Landal park-bouwer Esbi Bouw als eerste uit de bus. „Maar er
waren toen meer bungalowbouwers die interesse hadden en zich hadden
ingeschreven”, aldus Hylkema. Nu gaat het recreatieschap het bestuur adviseren
welke richting het op kan gaan met de ontwikkeling van het gebied. Een logische stap
is dan het informeren bij de oude gegadigden of zij nog interesse hebben.”
Naar de Partij voor de Dieren Amsterdam bekend is, is volgende week een
vergadering van het Dagelijks Bestuur van het Recreatieschap Spaarnwoude. De
verwachting is dat het bestuur daar een besluit zal nemen om toch met een andere
projectontwikkelaar in zee te gaan om in het gebied een vakantiepark te bouwen na
de mislukking met Esbi.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 16 januari 2015, namens de fractie
van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde
voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Is het college bekend met deze ontwikkeling?
Antwoord:
Het college is hier bekend mee en via een actualiteit in de dagmail van 27 januari
2015 bent u hierover door wethouder Choho geïnformeerd.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing 15 Gemeenteblad
Datum 4 maart 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 16 januari 2015
2. Zoja, is het college het met vragensteller eens dat er geen sprake kan zijn van
het 1 op 1 vervangen van de ene projectontwikkelaar door de andere zonder een
opnieuw zorgvuldig proces?
Antwoord:
Via een gemeenschappelijke regeling is Amsterdam vertegenwoordigd in dit
recreatieschapsbestuur. De eerdere kritische houding vanuit Amsterdam
aangaande de ontwikkeling is hierbij als uitgangspunt door Amsterdam
ingebracht.
Het dagelijks bestuur van het Recreatieschap Spaarnwoude heeft zich via een
meerderheidsstandpunt uitgesproken om in principe door te gaan met het huidige
plan voor Fort Benoorden Spaarndam, met als belangrijkste doel de restauratie
en toegankelijk maken van het fort. Bij de verdere ontwikkeling wil het bestuur de
betrokkenen (omwonenden, belangenorganisaties en ondernemers) nadrukkelijk
blijven betrekken. Hierover wordt in maart een extra openbare AB vergadering
georganiseerd.
3. Is het college bekend met het feit dat de directeur van de NV Recreatie Noord-
Holland hiervoor de in het selectieproces van 2007 afgewezen project-
ontwikkelaars wil benaderen?
Antwoord:
Tijdens een extra vergadering heeft het dagelijks bestuur van Recreatieschap
Spaarnwoude op 20 januari 2015 hierover doorgesproken. Onderwerp van
gesprek was onder meer of er draagvlak is om het huidige plan voor Fort
Benoorden Spaarndam met een andere ontwikkelaar voort te zetten en het
verkrijgen van inzicht in beschikbaarheid van kandidaten hiervoor. De in het
selectieproces afgewezen projectontwikkelaars zullen worden benaderd, om de
huidige werving- en selectieprocedure op een correcte manier af te sluiten.
Vervolgens moet er een aanpak worden opgesteld voor het eventueel werven en
selecteren van een nieuwe ontwikkelaar.
4. Is het college ervan op de hoogte dat na 7 jaar en € 500.000 aan kosten door
RNH is het plan voor een huizenpark mislukt?
Antwoord:
Het college is bekend met de bestede kosten die verbonden zijn aan de
voorbereidingskosten van dit plan. Het besluit van het bestuur van recreatieschap
Spaarnwoude van 24 april 2013 wordt niet ter discussie gesteld, noch wordt het
huizenplan als mislukt beschouwd. Zoals aangegeven wordt bekeken of er een
andere ontwikkelaar beschikbaar is om het huidige plan voor Fort Benoorden
Spaardam voort te zetten.
In die zin is er geen ruimte om opnieuw het besluit van 24 april 2013 ter discussie
te stellen en in dat kader een nieuw proces te starten, noch het huizenplan als
mislukt te beschouwen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing 15 Gemeenteblad
Datum 4 maart 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 16 januari 2015
5. In Spaarndam wordt een nieuwe wijk gebouwd (Spaarne-Buiten), waardoor het
verkeer een stuk drukker wordt. Het realiseren van een vakantiepark zal daardoor
nog moeilijker worden. Is het college daarvan op de hoogte en hoe kijkt hij aan
tegen deze nieuwe ontwikkeling?
Antwoord:
Het college is hiervan reeds geruime tijd op de hoogte. Het bestuur van
Recreatieschap Spaarnwoude heeft zich in de AB vergadering van 24 april 2013
uitgesproken voor de ontwikkeling van Fort Benoorden. Daarbij werd tegelijkertijd
— mede op aandringen van Amsterdam — geconstateerd dat de (huidige)
verkeersproblematiek in Spaarndam een totaalbenadering vraagt met een
intergemeentelijke samenwerking, om te komen tot integrale oplossingen.
Aan de wijze waarop de verkeersafwikkeling wordt geregeld wordt nog gewerkt.
Hierbij wordt ook de komst van de nieuwbouwwijk betrokken en wordt gefocust op
een integrale verkeersoplossing. Dit is in eerste instantie een verantwoordelijk-
heid van de gemeenten Velsen, Haarlem en Haarlemmerliede. Velzen geeft aan
dat voor de bezoekersstroom naar en van het Fort inmiddels een oplossing
beschikbaar is, namelijk via Velserbroek waardoor auto's niet meer door Haarlem
of Spaarndam hoeven te rijden.
6. Deelt dit college de mening van het vorige college dat niet aan de rand-
voorwaarden voldaan was voor grootschalige ontwikkeling van een bungalow-
park?
Antwoord:
Ja, het college deelt de mening dat niet aan alle randvoorwaarden overtuigend is
voldaan. De door Amsterdam ingebrachte randvoorwaarde voor de verkeers-
problematiek in Spaarndam vraagt om een totaalbenadering met een
intergemeentelijke samenwerking, om te komen tot integrale oplossingen.
Nadat het bestuur van Recreatieschap Spaarnwoude zich in de AB vergadering
van 24 april 2013 in meerderheid uitgesproken heeft voor de ontwikkeling van
Fort Benoorden, heeft Velzen het initiatief genomen om een verkeersoplossing
aan te dragen. Het draagvlak voor deze verkeersoplossing moet nog blijken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 906
Publicatiedatum 29 juli 2016
Ingekomen op 13 juli 2016
Ingekomen onder 588’
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Shahsavari-Jansen, Vink en Torn inzake de Voorjaarsnota 2016
(Amsterdamse geluidsschermen graffitivrij).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Overwegende dat:
— graffiti op geluidsschermen langs de snelweg de stad ontsiert;
— Rijkswaterstaat verantwoordelijk is voor het onderhoud van geluidsschermen,
maar de gemeente en de Amsterdammers ‘geconfronteerd worden! met de
graffiti-tags binnen de gemeentegrenzen;
— de raad het college heeft opgedragen om Rijkswaterstaat aan te spreken op het
onderhoud, maar Rijkswaterstaat in 2012 aangaf dat het te duur is om graffiti te
verwijderen, behalve bij groot onderhoud, en vooralsnog blijft volharden in dat
standpunt;
— een eenvoudige, goedkopere en kunstzinnige alternatieve manier bestaat om
graffiti te ontmoedigen door de getroffen schermen te beplakken met niet
afleidende foto's;
— deze methode succesvol bleek in het project ‘Schermzicht waarbij in 2009
beplakte geluidsschermen langs de A10 West er nog altijd puik bijliggen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in overleg te treden met de wegbeheerder (Rijkswaterstaat) met als doel
afspraken te maken over het — waar mogelijk — beplakken van (een deel van) de
ontsierde geluidsschermen langs de A10 met mooie foto's zoals eerder succesvol
bleek in het project 'Schermzicht';
— daarbij te focussen op trajecten nabij woningen en — zo mogelijk — aan te sluiten
bij het geplande beheer en onderhoud om ‘werk met werk’ te maken;
— de resultaten van dit overleg voor te leggen aan de raad.
De leden van de gemeenteraad
M.D. Shahsavari-Jansen
B.L. Vink
R.K. Torn
1
2
| Motie | 2 | discard |
Bezoekadres
€ Gemeente Bezoek
Am ste rd am 1011 PN Amsterdam
Centrum Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
x www.centrum.amsterdam.nl
|
Retouradres: Postbus 202 1000 AE Amsterdam |
Graan B.V. |
T.a.v. mw. M. van Putten
Utrechtsestraat 21
1017 VH Amsterdam
Cc: Meester advocaten, mw. M. Houben
Datum
Kenmerk
Behandeld door de heer J. Akalei, Vergunningen, o20 256 4098, [email protected]
Bijlage
Onderwerp Besluit verlenen exploitatievergunning alcoholvrij horecabedrijf zonder terras +
gedoogverklaring
Geachte directie,
U heeft op 6 maart 2014 een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning voor een
alcoholvrij horecabedrijf zonder terras en een gedoogverklaring voor Utrechtsestraat 21, 1017 VH
Amsterdam. In deze brief informeer ik v over mijn besluit.
Vanaf 1 april 2014 exploiteert u de coffeeshop op grond van art. 3.7 lid 2 van de Algemene
Plaatselijke Verordening. De behandeltermijn van de vergunningaanvraag is inmiddels verstreken.
Ik heb de beslissing op de aanvraag aangehouden in afwachting van de uitkomst van het bibob-
onderzoek en van het onderzoek naar aanleiding van de klachten over overlast en onveiligheid
vanuit de buurt. Op 27 november 2014 heb ik een voornemen tot het verlenen van een vergunning
voor 1 jaar met daarbij een aantal voorschriften naar u verzonden. U heeft hierop een zienswijze
ingediend. Ook van een aantal omwonenden heb ik een zienswijze ontvangen. Verder heeft er op
15 december jl. een informatie avond in de buurt plaatsgevonden waar stadsdeelvoorzitter
Boudewijn Oranje het voornemen heeft toegelicht en namens u, mevrouw Van Putten en de heer
Moria een toelichting hebben gegeven. Op 23 december 2014 heeft u een nieuw beheerplan
ingediend. Op grond van dit beheerplan, de eerdere afspraken over de inrichting van de |
coffeeshop en na advies van de politie, ben ik tot de conclusie gekomen dat de druk op het woon-
en leefklimaat aanvaardbaar zal zijn indien de exploitatie overeenkomstig uw beheerplan zal |
plaatsvinden. Om te waarborgen dat v op de door v voorgestelde wijze blijft exploiteren, neem ik
als voorschrift in de vergunning op dat v overeenkomstig uw beheerplan zal exploiteren. Hierna zal
ik dit nader toelichten. Daarna zal ik — voor zover nodig - nog reageren op uw zienswijze, en op de
zienswijzen van omwonenden.
|
Gemeente Amsterdam |
Stadsdeel Centrum |
Pagina 2
Woon- en leefklimaat
Vanaf het moment dat u de exploitatie van de coffeeshop heeft overgenomen constateer ik dat
waar voorheen sprake was van een coffeeshop die niet leidde tot klachten dit met de komst van
Boerejongens beduidend is veranderd. Vooral in de eerste periode maar ook recent zijn veel
klachten ingediend die betrekking hebben op overlast ten gevolge van verkeerd parkeren,
intimidatie, discriminatie en gevoelens van onveiligheid. Voor de inrichting en exploitatie van de
coffeeshop heeft u gekozen voor de mogelijkheid om uitsluitend de coffeeshopproducten af te
halen. Deze manier van exploiteren is er niet op gericht om coffeeshopbezoekers de mogelijkheid
te geven om de softdrugs ter plaatse te nuttigen. Dit heeft tot gevolg dat een aantal
coffeeshopbezoekers de soft drugs gebruikt buiten, in de directe buurt van de coffeeshop.
Daarnaast genereert de coffeeshop veel bezoekers. Voor een betere controle op het gedrag van
uw bezoekers heeft u sinds augustus 2014 zogenaamde Buurtgastheren ingezet.
Mede naar aanleiding van de klachten is o.m. op vrijdag 1 augustus 2014 ter plaatse gekeken en is
geconstateerd dat de coffeeshop niet is ingericht c.q. geen uitstraling heeft van een alcoholvrije
horecadagzaak, maar van een apotheek(winkel) waar softdrugs afgehaald kan worden. Dit is met |
name het gevolg van het ontbreken van zitplaatsen en het feit dat het personeel achter de
verkoopbalie in witte apothekersjassen gekleed staan. Daarnaast biedt u weinig tot geen eten en
drinken aan in uw coffeeshop.
U bent erop gewezen dat een horeca-inrichting c.q. uitstraling een voorwaarde voor een
coffeeshop is. Op grond van de gedoogcriteria en het bestemmingsplan is het enkel zijn van een
winkel, waar softdrugs gekocht kan worden niet toegestaan. U heeft daarop besloten om
zitplaatsen op de begane vloer en de 1° verdieping te creëren. Met de door u voorgestelde optie 5
ben ik akkoord gegaan. Met u is afgesproken dat de gewijzigde inrichting binnen 2 maanden na
vergunningverlening gerealiseerd zal zijn.
Verder dient de exploitatie en inrichting van de coffeeshop, gelet op de ontstane druk op het |
woon- en leefklimaat, gericht te zijn op het verstrekken van eten, drinken en softdrugs voor
gebruik ter plaatse. Dit betekent dat de exploitatie uitnodigend en verleidend moet zijn voor het |
nuttigen c.q. gebruiken van eten, drinken en softdrugs in de zaak. Uit vw nieuwe beheerplan blijkt |
dat u hierin gaat voorzien door zitplaatsen, een uitgebreidere menukaart en dat u op de eerste
verdieping een (tabaksvrije) rookruimte zult creëren en ten behoeve van het gebruik van de
softdrugs hoefblad zal aanbieden.
Gezien de ontstane druk op het woon- en leefklimaat ben ik van mening dat er voldoende |
aanleiding bestaat om extra waarborgen te eisen, die gericht zijn op het wegnemen of beperken
van deze druk op het woon- en leefklimaat. Artikel 3.12 lid 2 van de Algemene Plaatselijke
Verordening stelt dat de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk kan weigeren als naar
zijn oordeel het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf, de openbare orde of
de veiligheid nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf. Voorts kan de
burgemeester op grond van artikel 1.6 APV voorschriften en beperkingen aan de
exploitatievergunning verbinden ter bescherming van deze belangen.
|
|
|
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum |
Pagina 3
Teneinde een aanvaardbare druk op de woon- en leefklimaat te garanderen wordt de
exploitatievergunning voor de duur van één jaar verleend onder de volgende voorschriften:
e Exploitatie en inrichting van de coffeeshop zal plaatsvinden overeenkomstig het door v op
23 december 2014 ingediende beheerplan. Dit betekent onder meer het volgende.
e Er moet qua inrichting en uitstraling sprake zijn van een alcoholvrije horecazaak met de |
mogelijkheid van verkoop van softdrugs. De door u ingediende plattegronden (optie 5) |
voor de inrichting van de begane vloer en 21° verdieping maken deel vit van deze
vergunning. Binnen twee maanden na datum van dit besluit zult v de veranderingen zoals
weergegeven in bovengenoemde plattegronden gerealiseerd hebben.
e De witte apothekersjassen zullen geen onderdeel meer vitmaken van vw bedrijfsvoering.
e De exploitatie en inrichting van de coffeeshop moet gericht zijn op het verstrekken van
eten, drinken en softdrugs voor gebruik ter plaatse. U zult beneden zitjes met krukken en
een bar en op de 1° verdieping een (tabaksvrije) rookruimte met zitzakken en een grote
vensterbank realiseren. Tevens zult u ten behoeve van het gebruik van softdrugs in de zaak
hoefblad aanbieden. De door u ingediende en uitgebreidere menukaart is goedgekeurd. U
dient de producten vermeld op de menukaart ook daadwerkelijk aanwezig te hebben en |
aan te bieden in de horeca-inrichting. |
e U dient er voor te zorgen dat de exploitatie van de coffeeshop niet leidt tot overlast buiten
de coffeeshop. De buurtgastheren hebben hierin een preventieve en sociale functie. Zij
zullen zich primair richten op de doorstroming van het verkeer en op het aanspreken van
uw klanten op ongewenst gedrag, zoals urineren op straat, blowen op de openbare weg,
belemmeren van de stoep, enz…
Monitorgroep
Er zal een monitorgroep worden ingesteld waarin de verschillende betrokkenen zullen worden
vertegenwoordigd. Hierbij moet uv denken aan de politie, Biz- ondernemingsvereniging, enkele
vertegenwoordigers van de bewoners en vertegenwoordigers van het stadsdeel; deze groep zal
de gang van zaken, constateringen, klachten, e.d. bespreken en rapporteren aan het bestuur. Ik
ga ervan uit dat u zelf ook deelneemt. Hiernaast zal maandelijks een schouw plaatsvinden. Het
doel hiervan is om de situatie ter plekke te monitoren, en zo mogelijk u in staat te stellen een
oplossing te vinden voor problemen.
Het niet voldoen aan de bovengenoemde voorschriften kan tot gevolg hebben dat de aan u
verleende vergunning en gedoogverklaring zal worden ingetrokken.
Daarnaast kan het tot gevolg hebben dat een toekomstige aanvraag voor een verlenging van een
vergunning geweigerd moet worden.
Bij dit besluit heb ik de belangen van v en van omwonenden meegewogen. Ik ben van oordeel dat
de exploitatie van uw coffeeshop tot een beheersbare en aanvaardbare druk op het woon- en |
leefklimaat leidt, mits v extra inspanningen verricht en zich houdt aan de voorschriften die in de
exploitatievergunning zijn opgenomen. Ik meen dat deze extra inspanningen niet dermate
belastend zijn dat deze niet van v gevraagd zouden mogen worden. Tevens meen ik dat het
verlenen van de vergunning voor een periode van 1 jaar gerechtvaardigd is. Dit betekent namelijk
dat op redelijk korte termijn opnieuw aan de hand van uw aanvraag kan worden beoordeeld of de
druk op het woon- en leefklimaat zich niet verzet tegen verlenging van de vergunning.
|
Gemeente Amsterdam |
Stadsdeel Centrum
Pagina 4
|
|
Reactie op vw zienswijze |
Inrichting coffeeshop |
U stelt dat v verbaasd bent omdat in het voornemen omstandig wordt ingegaan wordt op de
inrichting van de coffeeshop. |
|
In het voornemen heb ik een samenvatting gegeven waarbij inzichtelijk wordt gemaakt hoe tot |
een nieuwe inrichting is gekomen. Daarbij heb ik aangegeven waarom het nodig is om de
inrichting zodanig aan te passen zodat het aantrekkelijker wordt om de gekochte soft drugs en
andere producten in de coffeeshop te gebruiken c.q. nuttigen om zo het woon- en leefklimaat te |
ontlasten. ij
Rookruimte |
U geeft aan dat de burgemeester pas in een laat stadium het inrichten van een rookruimte binnen
als voorschrift wordt gesteld voor het verlenen van de vergunning. Dit bevreemdt v omdat in de
geaccordeerde voorgestelde inrichting (optie 5) er geen sprake is van een rookruimte. U vindt deze
handelswijze onbehoorlijk. Daarnaast geeft v aan dat u de juridische basis voor het afdwingen van
de rookruimte c.q. het weigeren van haar aanvraag voor een exploitatievergunning op het
ontbreken van een rookruimte betwist.
Ik wil benadrukken dat in het kader van het belasten van het woon- en leefklimaat ik de
voorwaarde heb gesteld dat v uw klanten de mogelijkheid moet bieden om binnen in de
coffeeshop de aangekochte soft drugs te nuttigen. Dit kan bijvoorbeeld door het creëren van een
rookruimte (waar het roken van tabak mogelijk is) en/of hoefblad beschikbaar te stellen aan uw
klanten. Uw aangepaste beheerplan en menukaart zijn inmiddels goedgekeurd. U heeft in het
aangepaste beheerplan aangegeven dat v uw klanten de mogelijkheid gaat bieden om de
aangekochte soft drugs binnen in de coffeeshop te nuttigen door hoefblad aan te bieden en de
bovenverdieping aan te wijzen als ruimte waar de softdrugs genuttigd kan worden. Tevens heeft u
de menukaart uitgebreid zodat binnen eten en drinken wordt aangemoedigd. Het inrichten van
een rookruimte is over het algemeen geen voorwaarde voor het verlenen van een
exploitatievergunning. Dit betekent niet dat de burgemeester geen voorschriften kan verbinden
aan een vergunning als dat nodig wordt geacht. Artikel 1.6 lid 2 van de APV stelt dat het bevoegde |
bestuursorgaan aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen kan verbinden ter |
bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of de ontheffing is |
vereist. |
|
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 5
|
Aanbod
U geeft aan dat de clientèle van Boerejongens komt voor de uitstekende prijs-kwaliteitverhouding.
U geeft aan dat de suggestie wordt gewekt in het voornemen dat de prijsstelling van |
Boerejongens zodanig laag is en dat dit de reden is voor het succes van de onderneming.
Het is niet de bedoeling geweest om die suggestie te wekken. Ik constateer dat uw coffeeshop
veel aanloop genereert. Als u zegt dat dit komt door de uitstekende prijs-kwaliteit verhouding dan
neem ik dat van v aan.
Klachten
U stelt dat louter klachten nog geen reden zijn om te kunnen constateren dat er een aantasting
ZOU zijn van het woon- en leefklimaat. Bovendien zou er geen constatering zijn geweest van de
gemeente waaruit blijkt dat de coffeeshop zich niet aan de regels zou houden of overlast zou
veroorzaken. Vervolgens stelt u dat een deel van de buurt zich verzet tegen de komst van de
coffeeshop vanwege de huidskleur, herkomst en achtergrond van een deel van uw gasten.
Ik word geconfronteerd met klachten die betrekking hebben op de coffeeshop Boerejongens. Ik
wil deze klachten op een effectieve manier behandelen en waar mogelijk optreden en oplossen.
Vanaf het moment dat de exploitatie van de coffeeshop is overgenomen door u zijn er regelmatig
klachten ontvangen. De klachten die zijn ingediend hebben betrekking hebben op overlast ten
gevolge van verkeerd parkeren, intimidatie, discriminatie en gevoelens van onveiligheid. De
meeste zo niet alle klachten zijn aan v doorgestuurd. Overigens hebben veel klachten dezelfde
strekking. Uw reactie op de klachten is wel degelijk meegewogen in de besluitvorming. Uw reactie
heeft niet geleid tot ander inzichten dan in het voornemen is weergegeven. U heeft zelf voor een
beter verloop zogenaamde Buurtgastheren ingezet. Dit onderschrijft de noodzaak van extra
maatregelen. De verwachting is dat als vw klanten de gelegenheid hebben om de door hen |
aangekochte soft drugs in de coffeeshop te nuttigen en de mogelijkheid hebben om binnen de |
coffeeshop te eten en drinken dit zal resulteren in minder druk op het woon- en leefklimaat.
U refereert in vw zienswijze naar de informatiebijeenkomst waar een deel van de buurt zich verzet
tegen de komst van de coffeeshop vanwege de huidskleur, herkomst en achtergrond van een deel
van uw klanten. De gemeente Amsterdam tolereert geen discriminatie en er zijn geen gebieden in
de stad die alleen bedoeld zouden zijn voor een bepaalde groep mensen.
Monitorgroep
U geeft aan dat u niet open staat voor de monitorgroep. Bovendien geeft v aan dat u zelfs ernstig
bezwaar maakt tegen de monitorgroep omdat u uw lot niet in handen van een monitorgroep wilt
leggen zonder duidelijke opdracht, kader of meetmethoden. U geeft aan dat een dergelijk
monitorgroep niet bij u bekend is bij enige andere horeca-exploitatie in de stad. U benadrukt dat
het de bevoegdheid is van de burgemeester en van niemand anders om te beoordelen wat het
vigerende woon- en leefklimaat, hoe de exploitatie van u daarop van invloed is en of deze invloed
al dan niet toelaatbaar genoemd kan worden. U geeft aan dat deze bevoegdheid niet vit handen |
kan worden gegeven aan een monitorgroep en al helemaal niet aan een monitorgroep die een niet |
|
|
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 6
helder afgebakende opdracht en kader heeft. U acht de monitorgroep in strijd met de APV en het
specialiteitbeginsel.
De afdeling Gebied van het stadsdeel is verantwoordelijk voor de monitorgroep. De |
gebiedscoördinator Zuid van het stadsdeel, de heer Sander Smit, zal de monitorgroep leiden. In
samenwerking met de betrokkenen zal de werkwijze vastgelegd worden. Ik kan u verzekeren dat |
de monitorgroep niet de bevoegdheden van de burgemeester kan en zal overnemen. De
monitorgroep zal slechts signaleren en rapporteren. De monitorgroep is derhalve ook niet in strijd
met het specialiteitbeginsel. Omdat alle partijen vertegenwoordigd zullen zijn in de monitorgroep
verwachten wij dat er een evenwichtige samenwerking zal ontstaan tussen de betrokkenen. Het |
hoofddoel van de monitorgroep is om de situatie ter plekke te monitoren en in overleg met u en |
andere betrokkenen een oplossing te vinden voor eventuele problemen. U geeft verder aan in uw |
zienswijze dat een dergelijke monitorgroep niet eerder bij een ander exploitatie in de stad in het
leven is geroepen. Wij hebben de monitorgroep ingesteld omdat de specifieke omstandigheden
hiertoe aanleiding geven.
Duur verlenen vergunning 1 jaar
U geeft aan dat u bezwaar heeft tegen het afgeven van de exploitatievergunning voor de duur van
een jaar met terugwerkende kracht. Op deze manier is de duur waarbinnen u zich met de nieuwe
inrichting kunt bewijzen veel te kort.
Teneinde een aanvaardbare druk op de woon- en leefklimaat te kunnen garanderen wordt de
exploitatievergunning voor de duur van één jaar verleend. De voorschriften die hierboven zijn
opgenomen kunt u direct implementeren. Daarbij doel ik met name op het verwijderen van de
witte jassen, het uitbreiden van de menukaart en het mogelijk maken om op de eerste verdieping
de aangekochte soft drugs en andere producten te nuttigen. Over het wijzigen van de indeling
zoals bijvoorbeeld het inkorten van de bestaande marmeren balie, is er met u afgesproken dat u
binnen 2 maanden na verlening van een vergunning de aanpassingen dient te realiseren en dat de
door u ingeleverde plattegronden van de begane vloer en 1° verdieping deel zullen vitmaken van
de eventuele vergunning. Deze aanpassingen kunnen evenwel ook per direct worden gerealiseerd. |
Tijdens de behandeling van uw aanvraag voor een verlenging zal er advies worden ingewonnen
van de verschillende organisaties. Deze gehele periode kan de gewijzigde inrichting tot wasdom
komen en het gewenste effect genereren.
Reactie op de zienswijze van omwonende en ondernemers
In totaal zijn er 15 zienswijzen ingediend door omwonende en ondernemers. Omdat de
zienswijzen over het algemeen dezelfde strekking hebben zal ik hieronder per thema ingaan op |
deze zienswijzen. |
Druk op het leef- en woonklimaat is groter geworden en beheerplan niet voldoende
Bijna alle zienswijzen geven aan dat vanaf de komst van Boerejongens de druk op het woon- en |
leefklimaat groter is geworden. Zij wijten dit mede aan de manier van exploiteren van de
coffeeshop die ingericht is op het afhalen van de soft drugs in plaats van binnen nuttigen van de
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 7
soft drugs. Veel zienswijzen spreken over een verhoogde verkeersdruk na komst van de
Boerejongens. Een aantal zienswijzen geven aan dat het beheerplan niet voldoende is. Enkele
zienswijzen geven aan dat het veiligheidsgevoel is veranderd.
Gezien de ontstane extra druk op het woon- en leefklimaat ben ik van mening dat er voldoende |
aanleiding bestaat om extra waarborgen te eisen, die gericht zijn op het wegnemen of beperken |
van de ontstane extra druk op het woon- en leefklimaat. Het beheerplan is inmiddels aangepast.
Overeenkomstig het voornemen worden er aan de vergunning voor 1 jaar verschillende |
voorschriften gesteld. Hiermee zal er een acceptabele druk op het woon- en leefklimaat |
gerealiseerd worden. Door de aangepaste inrichting zullen klanten van de coffeeshop de
gelegenheid hebben om binnen in de coffeeshop hun aangekochte soft drugs en verschillende
etenswaren en dranken te bestellen en te nuttigen, hierdoor zal de druk op het woon- en
leefklimaat verminderen. De verwachting is dat dit zal resulteren in een verhoging van het
veiligheidsgevoel. De Utrechtsestraat is een drukke doorgaande weg in Amsterdam en het is ook
een winkelstraat met veel voetgangers. Dat leidt tot grote verkeersdrukte en parkeeroverlast.
Deze verkeersdrukte is er altijd geweest en is niet alleen te wijten aan de komst van Boerejongens.
Dealen op straat, gebruik buiten en klanten van < 28 jaar en verkoop van grote hoeveelheden soft
drugs
Een aantal zienswijze geven aan dat er wordt gedeald op straat, dat Boerejongens klanten bediend
die jonger zijn dan 18 jaar en dat er buiten geblowd wordt. Daarnaast wordt beweerd dat er sprake
is van doorverkoop aan jongeren onder de 18 jaar door klanten van Boerejongens. Eén zienswijze |
geeft aan dat er grote groepen mensen van heinde en verre komen en dat deze vaak grote |
hoeveelheden kopen, zodat dat weer kan worden doorverkocht. |
Allereerst wil ik benadrukken dat blowen op straat volgens de wet niet is verboden. De politie |
heeft niet geconstateerd dat er op straat wordt gedeald en dat er sprake is van verkoop van soft |
drugs aan klanten van jonger dan 18 jaar. Ook doorverkoop van soft drugs is niet geconstateerd |
door de politie terwijl hier wel op wordt gecontroleerd. Het is bekend dat coffeeshop
Boerejongens veel aanloop genereerd maar dat zij grote hoeveelheden verkopen is niet
geconstateerd door politie en/of toezichthouders. De politie zal overigens haar
inspanningen/toezicht continueren.
Mishandeling omwonende
Eén zienswijze betreft een ernstige mishandeling waarvan het slachtoffer van mening is dat dit
waarschijnlijk is gebeurd door klanten van Boerejongens. Dit kan de omwonende niet met
absolute zekerheid bevestigen. |
|
Allereerst betreur ik dit voorval ten zeerste. Gelukkig is de dader opgepakt en zal hij zich in 2015
voor de strafrechter moeten verantwoorden. Uit het politieonderzoek is vooralsnog niet gebleken
dat het voorval c.q. de dader is terug te herleiden naar coffeeshop Boerejongens.
|
|
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 8
|
Foutieve conclusie dat klachten afnemen, klanten Boerejongens houden zich op in portieken van
bedrijven en omwonenden, vallen mensen lastig en intimideren
Eén zienswijze geeft aan dat op de informatieavond het stadsdeel een foutieve conclusie trekt
door te stellen dat de overlast afneemt doordat er geen klachten worden ingediend. Deze persoon
geeft aan dat indien klagen geen resultaat biedt de klager niet gemotiveerd is om de volgende
keer weer een klacht in te dienen. Daarnaast zijn er enkele zienswijzen die aangeven dat klanten
van Boerejongens zich ophouden voor hun voordeur/trapportaal en voor de ingang van
supermarkt Margt.
De aanpak van deze overlast is primair de verantwoordelijkheid van de ondernemer en in tweede |
instantie van gemeente en politie. De gemeente kan alleen handhaven als de overlast tevens door |
een toezichthouder wordt geconstateerd. Bewoners moeten klachten dus blijven melden en deze
zo concreet mogelijk maken. De afhandeling van de meldingen die bij het stadsdeel binnenkomen
en de meldingen bij de politie, worden op elkaar afgestemd. Coffeeshop Boerejongens heeft met
het inzetten van de buurtgastheren een deel van haar verantwoordelijkheid genomen. De |
buurtgastheren hebben een preventieve en sociale rol. Zij zullen zich primair richten op de |
doorstroming van het verkeer en op het aanspreken van uw klanten op ongewenst gedrag. Verder
toetst de gemeente of de coffeeshop voldoet aan de vergunningvoorschriften en
gedoogverklaring. De monitorgroep volgt de situatie continu. Indien er strafbare feiten
geconstateerd worden dan is het noodzakelijk dat er aangifte gedaan wordt.
Voor wat betreft de opmerking dat klanten van Boerejongens voor de ingang van supermarkt
Marqt verblijven en voorbijgangers vitjouwen het volgende. Er is telefonisch contact geweest met |
Margt en die bevestigen dat er voor de ingang van Margt blowende hangjongeren zich ophouden. |
Margt bevestigt dat zij hier last van ondervindt en dat het zeker is dat het klanten van
Boerejongens betreft. Er is niet bevestigd dat zij voorbijgangers uitjouwen. Doordat klanten van |
Boerejongens door de aanpassing van de inrichting binnen kunnen zitten en de mogelijkheid
hebben om binnen hun soft drugs en etenswaren en drinken te kunnen nuttigen verwacht ik dat
deze situaties worden voorkomen.
Tot slot is er één zienswijze ingediend die positief staat tegenover de komst van coffeeshop
Boerejongens. In de zienswijze wordt gesteld dat Boerejongens een horecazaak is die goed past in
het straatbeeld, de buurtgastheren worden ervaren als een extra veilig gevoel en dat er nooit iets |
negatiefs is ervaren met de bezoekers van coffeeshop Boerejongens. Ook zijn er 2 berichten na 23
december 2014 ontvangen die benadrukken dat coffeeshop Boerejongens, vooral na de
verbouwing, een verrijking is voor de Utrechtsestraat. Veel klachten zoals zwerfafval op straat,
dronken bezoekers en overige overlast speelde, volgens de afzenders, al voordat coffeeshop
Boerejongens zich vestigde in de Utrechtsestraat. |
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Burgemeester van Amsterdam, |
|
SLS |
mr. E.E. van der Laan |
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina g
|
|
Niet mee eens?
Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u binnen zes weken na de bekendmaking van dit
besluit bezwaar maken. Als datum van uw bezwaar geldt de poststempel op vw bezwaarschrift.
Stuur uw bezwaarschrift naar:
De burgemeester van Amsterdam
Tav. Directie Juridische Zaken
Postbus 202
1000 AE AMSTERDAM
Of per mail naar: [email protected] |
Vermeld in uw bezwaarschrift altijd:
e _uwnaam, adres en telefoonnummer
e _de datum waarop u het bezwaarschrift schrijft en uw handtekening
e het besluit waartegen u bezwaar maakt, met datum en kenmerk van het besluit
e _ waarom u bezwaar maakt.
Na ontvangst informeert de gemeente u over de manier waarop zij uw bezwaarschrift gaat |
behandelen.
Schorsende werking
Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Dat wil zeggen: het besluit
waartegen u bezwaar maakt, blijft geldig totdat over uw bezwaar is beslist.
Spoed? Voorlopige voorziening |
Bij grote spoed kunt u (tegen kosten) een zogeheten voorlopige voorziening aanvragen. Dat is een |
spoedprocedure waarmee het genomen besluit tijdelijk kan worden ingetrokken en/of andere |
maatregelen kunnen worden getroffen. Een voorlopige voorziening vraagt v aan bij:
de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam
sector Bestuursrecht Algemeen
Postbus 75850
1070 AW AMSTERDAM
Dat kan ook via http://loket rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor hebt u een DigiD nodig. Op
deze site vindt v ook meer informatie. |
| Besluit | 9 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1622
Datum indiening 26 oktober 2017
Datum akkoord college van b&w van 5 december 2017 m.i.v. wijzigingen;
wijzigingen akkoord op 12 december 2017
Publicatiedatum 13 december 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de Flying Squad.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 16 oktober 2017 verscheen in NRC Handelsblad een artikel over de Flying Squad,
een team van ambtenaren dat Amsterdammers stimuleert om zoveel mogelijk
armoederegelingen aan te vragen. Dat gebeurt onder andere door te spreken van
“gratis geld”. Geld dat teruggaat naar de gemeente wordt “zonde” genoemd.
Deze opmerkingen botsen met hoe er wat de VVD betreft moet worden omgegaan
met geld van belastingbetalers dat primair door andere Amsterdammers wordt
opgebracht. Bovendien draagt een sterke nadruk op de armoedevoorzieningen van
de gemeente wat de VVD betreft niet bij aan een activerend armoedebeleid wat
mensen echt uit de armoede helpt.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college het met de VVD eens dat “gratis geld” niet bestaat? Zo ja, is het
college het dan met de VVD eens dat het geen gepaste opmerking is om vanuit
de gemeente te spreken over “gratis geld”? Zo nee, kan het college exact
aangeven waar dit “gratis geld” kan worden gevonden?
Antwoord college
Ja, het college is het eens met de VVD dat gratis geld niet bestaat. Het gaat hier
om geld voor armoedebestrijding waar minima recht op hebben.
2. Is het college het met de VVD eens dat een sterke nadruk op armoede-
voorzieningen strijdig kan zijn met een activerend armoedebeleid, gericht op
het vinden van een baan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord college
Nee, het college is het niet eens dat een sterke nadruk op armoedevoorzieningen
strijdig kan zijn met een activerend armoedebeleid. Het armoedebeleid is
ondersteunend aan het activeringsbeleid. Hoofddoelstelling van het
armoedebeleid — zoals ook verwoord in de begroting — is om minima in staat te
stellen om mee te doen door het wegnemen van financiële belemmeringen. Het
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng le22 Gemeenteblad
Datum 13 december 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 26 oktober 2017
Nibud laat sinds jaren zien dat bijstandsgerechtigden geld tekort komen voor
sociale participatie. Het gaat hier om een essentiële basis om volwaardig mee te
kunnen doen aan onze samenleving. Met de inkomensondersteunende
voorzieningen stellen we minimahuishoudens in staat om activiteiten voor
bijvoorbeeld sport, cultuur, onderwijs, zorg en mobiliteit te bekostigen. Het college
wil dat iedereen volwaardig kan meedoen ín onze stad en isolement en sociale
uitsluiting zoveel als mogelijk voorkomen.
Voorts heeft het college middels de aanpak Meedoen Werkt ingezet op activering
en participatie van bijstandsgerechtigden met de grootste afstand tot de
arbeidsmarkt.
3. Hoeveel bijeenkomsten zijn er recentelijk georganiseerd door de Flying Squad”?
Hoeveel mensen worden bereikt gedurende deze bijeenkomsten?
Antwoord college
in 2017 (tot en met oktober) heeft de Flying Squad op uitnodiging bij 145 locaties
informatie en voorlichting gegeven over de verschillende minimaregelingen.
Ongeveer 5000 mensen zijn bereikt. Het aantal betreft vooral bewoners en
hulpverleners in de verschillende buurten van Amsterdam. Hulpverleners krijgen
de informatie over minimaregelingen zodat zij hun cliënten goed kunnen
informeren over de verschillende regelingen.
De Flying Squad geeft overigens op uitnodiging van verschillende organisaties die
bijeenkomsten organiseren informatie en voorlichting over minimaregelingen. Zij
organiseert zelf geen bijeenkomsten.
4. Brengen de medewerkers van de Flying Squad ook vacatures onder de aandacht
van bezoekers, zodat zij een duurzame manier krijgen aangereikt om uit de
armoede te komen? Zijn hiervoor bijvoorbeeld medewerkers van Werk,
Participatie en Inkomen (WPI) aanwezig? Zo nee, is het college bereid dit
onderdeel aan de bijeenkomsten van de Flying Squad toe te voegen?
Antwoord college
Nee, de Flying Squad geeft informatie over minimavoorzieningen aan mensen
met een laag inkomen en hulpverleners. Wel wordt er wanneer er vragen gesteld
worden door bewoners op het gebied van participatie, activering of re-integratie
informatie gegeven over en doorverwezen naar de andere mogelijkheden van
ondersteuning die de gemeente biedt. Medewerkers van de Maatschappelijke
Dienstverlening wel aanwezig bij deze bijeenkomsten.
Als de organisator van de bijeenkomsten erom vraagt, en het is passend voor de
doelgroep dan is het college bereid, in samenwerking met afdelingen binnen de
gemeente Amsterdam die vacatures onder de aandacht brengen, hierover
afspraken te maken.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Lt cember 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 26 oktober 2017
5. Zijn er als zodanig herkenbare leden van politieke partijen aanwezig tijdens de
bijeenkomsten van de Flying Squad? Zo ja, wanneer en hoe vaak is dit
voorgekomen? Is het college het met de VVD eens dat dit moet worden
voorkomen om de overheid een neutrale uitstraling te laten behouden?
Antwoord college
Zoals hierboven gememoreerd organiseert de Flying Squad zelf geen
bijeenkomsten. Het team met voorlichters wordt op verzoek van organisaties
uitgenodigd om informatie en voorlichting te geven bij bijeenkomsten. De Flying
Squad is de afgelopen periode door een veelheid van maatschappelijke partners
zoals welzijnsinstellingen, scholen, de Huurdersvereniging en buurthuizen
uitgenodigd om informatie en voorlichting te geven over de minimavoorzieningen.
De Flying Squad wordt door veel verschillende organisaties gevraagd om
voorlichting te geven en het college is daar altijd toe bereid, vanuit de overweging
dat daarmee meer minima bereikt kunnen worden. De Flying Squad is op
verschillende momenten door bestuurscommissies gevraagd om tijdens
bijeenkomsten informatie te verstrekken over minimavoorzieningen.
Ook vanuit twee politieke partijen, SP en GroenLinks, zijn verzoeken gekomen
om informatie te verstrekken en de Flying Squad heeft daar net als bij verzoeken
van andere organisaties gehoor aan gegeven. Op al deze verzoeken gaat het
Flying Squad in zolang er geen politieke activiteiten worden ontplooid. Het staat
individuele raadsleden of leden van de bestuurscommissies vrij aanwezig te zijn
bij deze bijeenkomsten zolang zij hier geen politieke activiteiten ontplooien.
Voor wat betreft het verzoek van de politieke partijen het volgende.
- De SP Hulpdienst heeft in voorbereiding op haar huis-aan-huis acties
gevraagd om vrijwilligers informatie en voorlichting te geven over de
minimaregelingen. Dit is drie keer gebeurd. Voorts is de Flying Squad in 2016 en
begin 2017 gevraagd aanwezig te zijn in de buurthuizen waar de hulpdienst van
de SP bewoners heeft ondersteund bij het doen van een daadwerkelijke
aanvraag. De medewerkers van de hulpdienst konden op dat moment bewoners
met nadere vragen over de regelingen en het aanvraagproces verwijzen naar een
medewerker van de Flying Squad. Vanaf maart 2017 is de Flying Squad niet
meer bij deze spreekuren aanwezig geweest.
-_Ín maart 2016 is de Flying Squad aanwezig geweest bij een bijeenkomst
georganiseerd door GroenLinks op een bijeenkomst over zorgkosten. Op deze
bijeenkomst heeft de Flying Squad aan deelnemers van deze bijeenkomst
informatie en voorlichting gegeven over de Collectieve Ziektekostenverzekering.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | val |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Schriftelijke vragen
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer SV 24
Datum indiening 13 januari 2021
Datum akkoord 2 februari 2021
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake de emissiemetingen bij
de Biomassaenergiecentrale (BEC) van het AEB
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Biomassacentrales stuitten op veel weerstand in de samenleving. Een belangrijke punt van
zorg is de luchtvervuiling. Sinds het eind van de zomer 2020 is de BEC van het AEB
operationeel.
Milieugroep Mobilisation for the Environment (MOB) heeft in 2020 bezwaar aangetekend
tegen de omgevingsvergunning. De Wnb-vergunning die is verleend zou volgens MOB
rekening houden met een biomassa-vergister, terwijl er een biomassa verbrandings-oven is
opgeleverd. Dat betekent dus een verschil tussen de hoeveelheid (schadelijke) stoffen die
de centrale uitstoot, en datgene wat de vergunning toestaat. Om deze reden heeft de fractie
van de Partij voor de Dieren al enkele maanden geleden aan het college gevraagd om de
meetgegevens openbaar te maken.
Op 11 januari 2021 heeft het AEB de meetgegevens uiteindelijk gepubliceerd op haar
website. Volgens ondergetekende bieden de gepubliceerde documenten echter nog steeds
onvoldoende zekerheid dat de gemeten uitstoot ook overeenkomt met datgene wat er
vergund is. Sterker nog, het lijkt erop dat het vermoeden van MOB gegrond is. De fractie van
de fractie van de Partij voor de Dieren maakt zich daarom grote zorgen over de gevolgen
voor de gezondheid van omwonenden van de centrale. Biomassacentrales stuitten op veel
weerstand in de samenleving. Een belangrijke punt van zorg is de luchtvervuiling. Sinds het
eind van de zomer 2020 is de BEC van het AEB operationeel.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij van de
Dieren, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1 https://www.parool.nl{nieuws/bij-verkoop-biomassacentrale-aeb-kunnen-duurzame-afspraken-
verloren-gaan-be77obas/
2 https://www.aebamsterdam.nl{nieuws/emissierapporten-bec-beschikbaar/
1
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Aeg Sva Gemeenteraad R
Datum 5 februari 2021 Schriftelijke vragen, woensdag 13 janvari 2021
1. Om de emissie te meten is er op deellast gedraaid, dus niet op vollast. Hierdoor ontstaat
(logischerwijs) een te rooskleurig beeld van de emissies. Zijn er ook metingen gedaan
terwijl de centrale op vollast draait, zo ja kunnen deze gegevens met de raad gedeeld
worden?
Antwoord:
Nee, er zijn (nog) geen metingen gedaan terwijl de centrale op vollast draait. De
installatie was op het moment van de metingen nog niet in werking volgens de
representatieve bedrijfsvoering omdat deze nog in de inregelfase verkeert. In het eerste
kwartaal van 2021 wordt de installatie nog verder geoptimaliseerd. Sinds december
2020 wordt op ongeveer 90% van de capaciteit gedraaid. De emissie van ammoniak zal
bij hogere lasten van de installatie echter juist lager zijn dan bij deellasten, omdat de
reinigingstechnieken van het rookgas dan beter werken. De vitkomsten van nieuwe
metingen worden door AEB met de omgevingsdienst gedeeld, conform de normale
procedure.
2. De ammoniakemissie bedraagt met 48 en 30 mg/Nm3 een factor circa 8 hoger dan
hetgeen in de natuurvergunning is vergund: 5 mg/Nm3. Op jaarbasis zou dit een
ammoniakemissie betekenen van ruim 19.000 kg terwijl 2.535 kg/jaar is vergund. Dit is
veel hoger dan wat er is toegestaan volgens de vergunde emissie, en leidt tot
aanzienlijke stikstofdepositie op natuurgebieden. Heeft het college een verklaring
waarom dit het geval is?
Antwoord:
Ja, daar heeft het college een verklaring voor. In de natuurvergunning wordt gekeken
naar de uitstoot van ammoniak over de periode van een jaar, de zogeheten jaarvracht.
Deze jaarvracht wordt berekend op basis van de aanvraag om de natuurvergunning aan
de hand van de emissie van ammoniak per mg/Nm3 (normaal kubieke meter), het debiet
(de hoeveelheid rookgas die per vur vit de schoorsteen komt) en het aantal draaiuren
van de installatie.
AEB Bec heeft in de aanvraag om de natuurvergunning aangegeven dat in de reguliere
bedrijfsfase - als alles is ingeregeld en als ze op vollast draaien - een emissie van 5
mg/Nm3 voor ammoniak behaald kan worden. Met een debiet van 69.000 Nm3/uur en
8000 draaiuren per jaar betekent dit een maximale jaarvracht van 2.564,40 kg per jaar.
Deze maximale jaarvracht van ammoniak is vastgelegd in de natvurvergunning.
Het klopt dat de theoretische jaarlijkse ammoniakuitstoot op basis van de
meetgegevens uit het tweede rapport van Tauw uitkomt op circa 19.000 kg per jaar. Dit
geeft echter geen representatief beeld, omdat de installatie nog in de inregelfase
verkeert. In het eerste kwartaal van 2021 wordt installatie verder geoptimaliseerd
waardoor de uitstoot van ammoniak in de richting van 5 mg/Nm3 voor ammoniak zal
gaan. Met deze emissie en sturing op draaiuren en hoeveelheid rookgas kan AEB binnen
de jaarvracht van de natuurvergunning blijven. In het geval een overschrijding van de
jaarvracht dreigt, dient AEB Bec dit direct te melden aan de Omgevingsdienst Noord-
Holland Noord. Alsdan is er mogelijk aanleiding tot het treffen van maatregelen door de
omgevingsdienst.
2
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
emmer an 2021 Schriftelijke vragen, woensdag 13 janvari 2021
3. Gelet op het vorenstaande, klopt het dat de BEC qua uitstoot een slechtere prestatie
levert dan de Afvalverbranding Installatie (AVI) van het AEB en/of vergelijkbare AVI's?
Antwoord:
Een biomassa-installatie gestookt op biomassa en een afvalverbrandingsinstallatie
waarin afval (o.a. huishoudelijk afval, residuen van bouw en sloopafval, slib,
ziekenhuisafval) wordt verbrand zijn lastig met elkaar te vergelijken omdat het
verschillende soorten installaties zijn. De afvalverbrandingsinstallatie is veel groter qua
vermogen en verbruik van brandstof. Bovendien wordt er een andere soort brandstof in
verstookt (restafval). Daarom valt een afvalverbrandingsinstallatie onder een ander
regime qua emissiegrenswaarden en is er een strenger monitorings- en
rapportageregime van de emissies naar de lucht van toepassing.
4. Deelt het college de constatering dat de BEC van het AEB niet voldoet aan de gestelde
eisen wat betreft de uitstoot van schadelijke stoffen? Zo ja, welke consequentie(s) wordt
hieraan verbonden?
Antwoord:
Aan de hand van de meetrapporten heeft de OD Noordzeekanaalgebied (OD NZKG)
geconstateerd dat bij de eerste meting sprake was van een lichte overschrijding van de
emissienorm voor ammoniak volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer. Aan de
overige nomen uit het Activiteitenbesluit werd voldaan. Door optimalisatie van de
inregeling van de installatie werd bij de tweede meting volledig voldaan aan de gestelde
normen vit het Activiteitenbesluit. De geconstateerde overschrijding van de norm is
voor OD NZKG en het bevoegd gezag Provincie Noord-Holland, geen aanleiding om
daaraan consequenties te verbinden. Dit omdat AEB Bec nog aan het inregelen is.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 72
Publicatiedatum 30 januari 2019
Ingekomen onder AH
Ingekomen op donderdag 24 januari 2019
Behandeld op donderdag 24 januari 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Simons, Kilig en Ceder inzake het uitvoeringsplan 24-uursopvang
voor ongedocumenteerden (uitstroommogelijkheid blijvers)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het uitvoeringsplan 24-uursopvang voor
ongedocumenteerden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 16).
Overwegende dat:
— In andere bed bad brood voorzieningen zich de situatie voordoet dat mensen,
ondanks gebrek aan perspectief hier en met een veilig perspectief elders, ervoor
kiezen om in de stad te blijven.
— Het zowel goed is voor de ongedocumenteerde als ook voor de gemeente om
hierop te anticiperen en dit als mogelijke uitstroom te voorzien.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— Bij het punt uitstroom ook de uitstroommogelijkheid te benoemen dat personen
die aantoonbaar geen perspectief hebben in Nederland, maar wel aantoonbaar
en veilig perspectief elders hebben, besluiten in de stad te blijven.
— Deze uitstroommogelijkheid ook toe te voegen aan de praatplaat.
De leden van de gemeenteraad
S.H. Simons
A. Kilig
D.G.M. Ceder
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 990
Datum akkoord 25 juli 2017
Publicatiedatum 26 juli 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 5 mei 2017 inzake
het verwijderen van de bloemenkransen op de Dam in de nachtelijke uren.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De Partij van de Ouderen is onthutst over het feit dat de bloemenkransen op de Dam
al 3 uur na de Nationale Dodenherdenking zijn verwijderd, dit uit angst voor
vandalisme.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het bericht 'Bloemenkransen op de Dam alweer
verwijderd’ 1?
Antwoord:
Ja.
2. Klopt het dat het college de bloemenkransen in de nachtelijke uren laat
verwijderen uit angst voor vandalisme? Zo ja, vindt het college het geen absoluut
teken van zwakte dat het buigt voor tuig dat geen respect kan opbrengen aan hen
die vielen voor onze vrijheid? Zo neen, waarom haalt het college de
bloemenkransen dan weg?
Antwoord:
Onder verantwoordelijkheid van het Nationaal Comité 4 en 5 mei worden de
bloemenkransen vanaf het jaar 2000 (en mogelijk langer geleden) voor
middernacht weggehaald en voor 08.00 uur teruggelegd op de Dam. 's Nachts
worden de kransen verzorgd, waardoor de bloemen zo min mogelijk verwelken en
schade oplopen. Hierdoor lukt het om de kransen gedurende een week op een
representatieve manier te laten liggen voor iedereen die zijn of haar eer wil
bewijzen aan de slachtoffers.
3. Wil het college subiet stoppen met het in de nachtelijke uren verwijderen van
bloemenkransen, zeker omdat dit geen recht doet aan onze oorlogsslachtoffers?
' http://www.telegraaf.nl/binnenland/28106235/ Bloemkransen op Dam verwijderd html
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 26 ui 2017 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 mei 2017
Antwoord:
Vooral op 5 mei, maar ook in de dagen daarna komen er overdag mensen uit
het hele land naar de Dam om naar de kransen te kijken en de slachtoffers te
herdenken. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei past deze handelswijze al vele jaren
naar hun volle tevredenheid toe. Juist door het weghalen van de kransen en zij
's nachts te verzorgen, verwelken de bloemen zo min mogelijk en blijven zij
netjes. Zie tevens antwoord op vraag 2.
4. Is het college bereid, de bloemenkransen in de nachtelijke uren desnoods te laten
beveiligen door agenten, militairen of een burgerwacht ? Is het inzetten van
cameratoezicht ook een suggestie? Graag een gedetailleerd antwoord
Antwoord:
De Koninklijke Marechaussee houdt op 4 mei toezicht op de kransen vanaf het
moment dat ze zijn gelegd tot het moment dat ze worden opgehaald om verzorgd
te worden. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei past deze handelswijze al vele jaren
naar hun volle tevredenheid toe.
Zie tevens antwoord op vraag 2.
5. Hoe zijn vandalen die zich in het verleden schuldig hebben gemaakt aan
het kapotmaken van bloemenkransen — er is zelfs mee gevoetbald — bestraft?
Graag een gedetailleerd antwoord.
Antwoord:
Met betrekking tot de kransen die gelegd zijn bij de Nationale Herdenking op de
Dam zijn geen incidenten van vandalisme bekend. In 2017 zijn naast de Nationale
Dodenherdenking op de Dam 47 herdenkingen gehouden in heel Amsterdam.
Aangiften van vernieling of meldingen van vandalisme met betrekking tot deze
herdenkingen zijn niet bekend. Over 2016 bestaat eenzelfde beeld.
In het verleden hebben twee vernielingen van herdenkingskransen terecht tot
publieke verontwaardiging geleid en aandacht gekregen in de media.
Op 4 mei 2003 zijn de kransen die gelegd zijn bij de Dodenherdenking op het
Sierplein later op de avond vernield. Er is onderzoek gedaan naar dit incident
maar er zijn geen verdachten bekend geworden. In de media is melding gemaakt
van de omstandigheid dat met de kransen is gevoetbald.
In de nacht van 4 op 5 mei 2006 zijn de kransen bij het Vredesmonument in
Osdorp vernield. Ondanks een buurtonderzoek en een getuigenoproep in de
media is het opsporingsonderzoek zonder verdachten afgesloten.
Deze incidenten zijn aanleiding geweest de maatregelen rond de herdenkings-
plaatsen verder uit te breiden. Sinds die tijd zijn incidenten uitgebleven.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023
Ingekomen onder nummer 254
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Boomsma c.s. inzake de Voorjaarsnota 2023
(“stop-gesprek” drugsgebruikers)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Voorjaarsnota 2023.
Overwegende dat,
- gelet op de aanzuigende werking van de drugseconomie op jongeren verkend gaat
worden of het wenselijk en gelegitimeerd is om met een uitbreiding van de Top4oo-
criteria met drugsdelicten, een grotere groep jongeren te bereiken die drugsdelicten
plegen, om zo te voorkomen dat zij hierin verder afglijden;
- daarbij ook zou moeten worden gekeken naar de kopers in de drugseconomie, als
uiteindelijk medeverantwoordelijk voor de die werking van de drugseconomie;
- kopers getraceerd kunnen worden als uit de telefoon of email van een aangehouden
drugsdealer,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Gespiegeld aan de persoonsgerichte aanpak uit de Top4oo-aanpak te bezien of er gekomen kan
worden tot een meer persoonsgerichte aanpak van drugskopers, bijvoorbeeld in de vorm van een
‘Stop-gesprek’ door de wijkagent waarbij de drugskoper op zijn verantwoordelijkheid wordt
gewezen.
Indiener(s),
D.T. Boomsma
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1008
Publicatiedatum 19 november 2014
Ingekomen op 5 november 2014
Ingekomen onder 805’
Behandeld op 6 november 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Poorter, mevrouw Kaya en mevrouw Shahsavari-
Jansen inzake de begroting voor 2015 (samen eten en koken in de buurt).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— eenzaamheid een toenemend probleem is in Amsterdam: volgens de Staat van
de Stad is maar liefst 1 op de 8 Amsterdammers sociaal geïsoleerd. Onder
ouderen is dit aandeel zelfs 17%, terwijl bijna de helft van de langdurig zieken en
arbeidsongeschikten en langdurig zieken sociaal geïsoleerd zijn;
— langdurige eenzaamheid in een sociale stad als Amsterdam onmenselijk is;
— eenzaamheid door gezondheidseconomen wordt gezien als een van de grootste
veroorzakers van oplopende ziektekosten;
— het gezamenlijk koken en/of eten van een maaltijd een mooie manier is om
eenzaamheid te doorbreken, kan dienen als een vorm van dagbesteding voor
mensen die het leuk vinden om te koken en tevens gezond is voor mensen;
— veel vaker de algemene ruimtes van verzorgingstehuizen, dagbesteding,
buurthuizen, sportkantines en schoolgebouwen kunnen worden ingezet als
— buurtrestaurant;
— eral steeds meer innovatieve initiatieven van samen koken en eten ontstaan;
Constaterende dat:
— maaltijdvoorzieningen in de buurt primair een verantwoordelijkheid zijn van de
stadsdelen in het kader van het welzijnsbeleid,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— samen met de stadsdelen te onderzoeken hoe vrijwilligersinitiatieven beter
ondersteund kunnen worden, onder andere ten aanzien van het wegnemen van
onnodige regels en het bieden van ondersteuning om te voldoen aan de
noodzakelijke eisen, zoals op het gebied van sociale hygiëne;
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1008 Moti
Datum 19 november 2014 otie
— met de stadsdelen in overleg te gaan over de toereikendheid van budgetten.
De leden van de gemeenteraad,
M.F. Poorter
M. Kaya
M.D. Shahsavari-Jansen
2
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 855
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 9 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Amendement van de raadsleden mevrouw Moorman en de heer Groot Wassink
inzake de begroting voor 2015 (indicator wachttijd sociale huurwoning).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— op grond van artikel 3 van de ‘Verordening op grond van artikel 212 van de
Gemeentewet de gemeenteraad met de voorliggende begroting de relevante
indicatoren voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de
gemeentelijke prestaties, de activiteiten en de maatschappelijke effecten van
gemeentelijk beleid vaststelt;
— het coalitieakkoord, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2014, in
de paragraaf Woningbouw op gang’ op p. 6 aangeeft dat het college wil
‘verzekeren dat er op termijn voldoende woningen zijn voor Amsterdammers die
een sociale huurwoning nodig hebben’;
— tegelijkertijd in het coalitieakkoord is opgenomen dat de sociale woningvoorraad
met 43.000 wooneenheden mag afnemen en 500 sociale huurwoningen per jaar
worden bijgebouwd;
— er momenteel geen indicator in de begroting is opgenomen op basis waarvan de
gemeenteraad kan controleren of, met deze veranderingen in de sociale
huurvoorraad, Amsterdammers, die in aanmerking komen voor een sociale
huurwoning, inderdaad verzekerd kunnen zijn van een woning;
— de basismeetset van O+S de gemiddelde wachttijd voor sociale huurwoningen
jaarlijks in kaart brengt aan de hand van de woon- en inschrijfduur bij acceptatie
van een sociale huurwoning;
Van mening dat:
— de gemiddelde wachttijd sociale huurwoningen een goede indicatie geeft van de
mogelijkheid voor mensen zonder specifieke aanwijzing (voorrangskandidaten en
stadsvernieuwingskandidaten) om in aanmerking te komen voor een sociale
huurwoning, en derhalve een goede indicator is voor de ambitie van de coalitie om
te ‘Verzekeren dat er op termijn voldoende woningen zijn voor Amsterdammers die
een sociale huurwoning nodig hebben’,
Besluit:
toe te voegen aan de begroting 2015 op pagina 216 de indicator:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 855 A d é
Datum 15 oktober 2014 mendemen
‘Gemiddelde wachttijd voor een sociale huurwoning’.
De leden van de gemeenteraad,
M. Moorman
B.R. Groot Wassink
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 100
Ingekomen onder Bl
Ingekomen op donderdag 23 januari 2020
Behandeld op donderdag 23 januari 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Poot en Boomsma inzake het voorkomen van witwassen van
drugsgeld op de vastgoedmarkt
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het rapport “De achterkant van Amsterdam
(Gemeenteblad afd. 1, nr.2015) en het programma “Weerbare mensen,
weerbare wijken” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2016).
Constaterende dat:
— Ondermijning een zeer groot probleem is in Amsterdam zoals door de
onderzoekers Tops en Tromp is aangetoond.
Overwegende dat:
— Het zorgelijk is als vastgoedtransacties zonder lening worden gefinancierd waarbij
niet duidelijk is waar de geldstromen vandaan komen;
— Het zeer onwenselijk is als op deze wijze panden gefinancierd worden met zwart
geld en in handen van criminelen komen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Een aanpak te ontwikkelen in samenwerking met de branche waarbij in
aangewezen delen van de stad vastgoedtransacties gecheckt worden alvorens
deze tot uitvoer gebracht kunnen worden;
2. Hierbij te kijken naar de ervaringen opgedaan in het project 1012 (waarbij
wekelijks vastgoedtransacties in dit gebied werden besproken in een
multidisciplinair team);
3. Tevens te kijken naar het zogenaamde ‘Franse Model' waarbij een wachttijd geldt
voor de effectuering van de transactie zodat de lokale overheid verschillende
informatiebronnen kan raadplegen zoals Kadaster, belastingdienst, FIOD, etc;
4. De raad op de hoogte te stellen van de ingestelde aanpak.
De leden van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | discard |
Bezoekadres
> Gemeente e
mstel 1
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 27 augustus 2020
Ons kenmerk
Behandeld door R. Oorsprong, r.oorsprong@&amsterdam.nl
Bijlage
Onderwerp Reactie op motie 610 van raadsleden Timman (D66), Biemond (PvdA), Nadif
(GroenLinks) inzake het recht op reparatie bij aanbesteding gebruiksartikelen
Geachte raadsleden,
In de vergadering van de gemeenteraad van 20 mei 2020 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 12 ‘Vaststellen van de strategie Amsterdam Circulair 2020-2025 en het innovatie- en
vitvoeringsprogramma circulaire economie 2020-2021’ motie 610 van raadsleden Timman (D66),
Biemond (PvdA), Nadif (GroenLinks) aangenomen. Hierin wordt het college gevraagd om bij
aanbestedingen van nieuwe gebruiksartikelen voor gemeentelijk gebruik, een vitvoeringstoets uit
te voeren waarbij bepaald wordt of het recht op reparatie als voorwaarde kan worden opgenomen.
Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie:
Het college deelt de mening van de indieners van deze motie dat het recht op reparatie goed
aansluit op de circulaire strategie. Wel is het zo dat, volgens de circulaire verwerkingsladder, eerst
liever wordt voorkomen (vandaar het doel 20% minder consumptie door de gemeente),
heroverwogen, verminderd of hergebruikt. De gemeente volgt de EU-ontwikkelingen en de
eventuele doorvertaling van het Rijk nauwgezet. Via het opnemen van het recht op reparatie bij
aanbestedingen van gebruiksartikelen, waar dat haalbaar en wenselijk is, wil de gemeente
Amsterdam op deze ontwikkelingen vooruitlopen en het goede voorbeeld geven.
De organisatie wordt in het derde kwartaal 2020 geïnformeerd over deze aanscherping binnen de
duurzaamheidsparagraaf van de benodigde inkoopdocumenten en verzocht dit mee te nemen bij
relevante aanbestedingen. Er wordt hiertoe een afwegingskader opgesteld waarmee de
organisatie per traject kan bepalen of het opnemen van het recht op reparatie bij de inkoop van
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 27 augustus 2020
Kenmerk
Pagina 2 van 2
gebruiksartikelen haalbaar en wenselijk is. Er wordt voor gezorgd dat de motie en het
bijbehorende afwegingskader opgenomen worden in de formats en instructies voor inkoop.
Het afwegingskader bestaat grofweg vit de volgende overwegingen:
-_Haalbaarheid:
o Leent het product zich om gerepareerd te worden? Indien dit nog niet het geval is, is
het reëel om aanbieder uit te dagen het product repareerbaar te ontwerpen? Toets dit
bij de markt.
o Heeft het opnemen van dit recht grote gevolgen op de primaire processen binnen de
gemeentelijke organisatie? Zo ja, welke zijn dit en zijn deze overkomelijk? Denk
hierbij bijvoorbeeld aan financiële, logistieke en operationele consequenties.
-__ Wenselijkheid:
o Zorgt het opnemen van dit recht voor een lager primair grondstofverbruik in totaal?
Denk hierbij bijvoorbeeld aan de extra benodigde voorraad vervangingsonderdelen.
o Is het opnemen van dit recht wenselijk wanneer alle beleidsdoelen bij een
aanbesteding gewogen worden? Waar kan het meeste winst behaald worden in dit
specifieke traject (bijvoorbeeld sociaal, innovatief, MKB-gericht)?
Als het recht op reparatie als haalbaar en wenselijk wordt gezien bij een aanbesteding neemt de
opdrachtgever dit op in de inkoopdocumenten.
Naast dat het afwegingskader wordt opgenomen in de formats en instructies voor inkoop acteert
de gemeente proactief wanneer gedacht wordt dat het recht op reparatie van gebruiksartikelen
haalbaar en wenselijk kan zijn.
Als college bedanken wij de raadsleden Timman, Biemond en Nadif voor hun genomen initiatief.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Hoogachtend,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Kr
( k ho Li Gn
ie En
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 19 juli 2023
Ingekomen onder nummer 490
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Yemane, Runderkamp, Rooderkerk, Kabamba en
Koyuncu inzake inzetten op potentiele leerkrachten uit de gemeenschap
om toenemende ongelijkheid tegen te gaan
Onderwerp
Inzetten op potentiele leerkrachten uit de gemeenschap om toenemende ongelijkheid tegen te
gaan
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de lerarenagenda
Constaterende dat,
-__ De stadsdelen Nieuw-West, Zuidoost en Noord kampen met de grootste lerarentekorten
-_In deze stadsdelen staan ook de meeste onbevoegden voor de klas
-_Het lerarentekort in deze stadsdelen draagt bij aan de toenemende kansenongelijkheid
-__ De verwachting is dat het tekort zal stijgen
Overwegende dat,
-__Ereen advies van het commissie lid T.A.M Lugman is besproken in Zuidoost over het zien
van potentiële leerkrachten in de wijk, de passie en de bezorgdheid van de gemeenschap
en de behoefte vanuit de gemeenschap om iets te doen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-_ Bij het werven en ethousiasmeren voor de leraren/klassenassistenten extra inzet te ple-
gen in Amsterdam Zuidoost, Nieuw-West en Noord en daarbij goed te kijken naar eventu-
ele drempels die weggenomen kunnen worden.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Indiener(s),
M. Yemane
LP. Runderkamp
Lì Rooderkerk
C.K.E. Kabamba
S. Koyuncu
| Motie | 2 | discard |
Ea en 1 Wi ,s AAS k hd
Dn df oet dd ; & et
tk E ti Es K Ee î ; 1 Ef 4 d ) Es mss rn
è EE | en ve ie En Ke } A me: Í 3 pen -
6 À ä En En Ke » : d HE LE H jen.
af | BEE D EES ME | OE, ed JAE A En
EN EEn RR ke ie
gn Kl ee en | ee KE EE EEn ó Gn A ii Î Ï hen ze
dr 9 | en RE ij DN df Hi
) / je GD an / A El 5 s£ ED 5. TRR Pr
Bi oi 5 En: \ AR Ì 4 Í LD Ed
n A AEN A be rs EE : pe arj If Ee
Ea} ná \ Zan ‚| b7 ; ke ho E 1 } A ne En p e k À 3) AK en 4 TRE IN d
sr __ ien ir : ennen He jn En
enn Rd En Ff TE AT EE | ben EERE Se LEN - ee
EE Pf TRE BR Ad Vn
EE AEN MN OT NA TT EN HEL | Mi RT
win, Klant IJ EDE EEN B ER, B à A h ARN A
Ll ME be zakat @ ze Ee 0 Re GE | 5 ® CEN A7 Ee
ER EER rt NE De are AEN NUR 2
EN ne AAL
Reek LE, B bel KE AE RE 4 Ä 2 ME EA 2 |
DAO OO TET ha AED TT nn DRE PST PN IES
Re er er
| ed OENE Deed Re Eg Î | zee BENIN B En or AE ER
ezel NE er No, de JH Per gel KE | IR: ENA A | SE
| PER Os Cn erm Pe And 0 EES a e Ê e Î x Ë AP ENEN eam Bl PE
| (Ae 2 RA Ren Bad OJ | Î Ì E zi Î Ht PED NU ED ee
| Cod a KN ej, Re gl nn 4 - u En if | sn Ti ke K A bl Nr E EE
d | i Pet ete oee Tast nn En REM Been PP Cn ri
| EE pn kl pi dr GN ie Á gf Je el EI H I | led 8 l Hi is dn Hs g6 EN et 4 A TSR ES de
ij il DOEN MEE rt TE het EL L BE : nn F ET Er ARE 5
A VEREN 4 rr Hd A RE i EEEN OCD, Rp. GE Bree ET er hid gn
EN Ee WN er In SE
SVA EEDE EUN A pee DREI ELD VULE ME idee hed Dg VANE —
ANNE _ d 1 jn Ze IRE ij ann mmm Ú Ee Ref Nie Le EE ==
| È EZ el hs À ee OR b 5 4 ES : NL| zl IS | ER bn bi Nd Ü Wekt
ij EL en vi a BEM Er | ä Ô ens d 5 Pl Mm nn A tn
HES) EE el Ee EE) A Mem Oe en A Sper a Lr
OS rm Es AET EN OE NEN | Mij
ke | eel vak ease al En We 8 | ki AEN BN [a
He | | eel (EE bank Á | EE | oek | ij 1 EE | Bhine:
d De Li] ER ee re we Be Íl 5 | | Ô | ir RE |E:
| Ze UE RA ER SN Car Es
| À | Sl nt he Po Lak KE s 6 ep | ken,
} Ke en dn em Ve 7 E EN een B
ne AEN en
mn ME Beed = ie zige Md TELT Á| IN dte
jj | is JE LP 5 dl Be: men
| Ee 5 B le i SN, E EE ei . e ahd
E Ee . … À di bf Vim ER: HE 4 | a
7 Gn LE CER 8 Ë L | | hei | ub E Jm À x B,
Î ee) oe er al PR Et | | ij | ij rj ER
fj Ls 7 ien Kn > NT TT î Ì E
| vl | NMA Lr IE BIJ | id E.
| al h mr Inn | E Ë B ti HT en | a
Inhoudsopgave
Inleiding 4
Actielijn 1. Helpende Juridische en financiële instrumenten 8
Juridische instrumenten
1.1 Register AmsterDOENers / ‘Kamer van Commons! 10
Acties 10
1.2 De AmsterDOEN helpdesk: een plek voor vragen, advies en innovatie _11
Acties 11
Financiële instrumenten 12
1.3 Capital Map 13
Acties 13
Actielijn 2. Versterken van het ecosysteem 14
21 het AmsterDOEN ecosysteem: soorten organisaties 15
Acties 16
2.2. Een incubator voor publiek-collectieve samenwerkingen 16
Acties 17
2.3 De AmsterDOEN toolbox 417
Acties 17
Actielijn 3. Versterken van het narratief 18
Acties 20
Organisatie van het Actieprogramma 20
Overzicht 21
Begroting 27
er NAi. TAR U EL h %
t rif ee é 5 ï , En a
| Kd „ik ( ï ar a Er | | |
n B, afde RE did E „un
En n |, i ak Hef Î | / | i ij 4 b 2 Ed | r ae |
5 Li ei kar ada | ENNN u
et me III oe r- D= in IN; k
dee oe Er: EEE ef ef. SEK v4 2E
| Bel Kle: 4,08 Eed 8
ee Ä a r SR ei Efn n! } eh | E iid s 2
Bro Lei Oe den ps IE en zl ij | Ki
R on EN | ENNE A | ik | | pe
Eens Ming. Hij zn HIN Soren 4 IJ | in :
UK Er er (Gon AND et mk Ï Ms A
nr td en | | if ok: sik I@ _ En n, s : di. Cee IN B …Â à Mi ke KE
| ij : Rr 7 Fr [8 Be ed 18 ne c ti De a E
r mi lk Ti Û Á Keih pn dl ge ml Ì -
ì 10 il NR Nn $ T=5
jen | | UE rt ET uitt AA 4 n
mean Men Eee <= e dr 11 Á
br ee 4 OPM it ep arm ee j
ze er Es L me 7 ‚ je Hol 4 Ö El | IFE Î | —ú er | en RE), E ee a -
Meld Ë ie : 4 re in Ad En, Ù EP ef pn r < út d
‘ p £N De rd wl OT À ad En a 5 N a N | fi: ; MEK hf
5 1 J J p i : * it Ô en Ë
NE; b ken - al Is 2 zi dl \ / Í ' ib ed K je. Ri |
Nd BA fj / |
Dd a ete El MOER jk Fr \ |
| | ek r dak hi a AIP 4 FA Amsterdam wordt gemaakt door Amsterdammers. En
Ard are EN 5 hekele 34, De ET
(EW ed. M A gg Mm re en
BOS ay LER Amsterdammers weten zelf heel goed wat belangrijk is
ús \ eee e ns : ‚ ar Rede 4 kid \
ee ee IE B 5 e 8
En Es _ 3 en iN Ee í
BEEN Kr ® Kan 4! IN te voor hun straat en de buurt waarin ze wonen. Ze weten
a N 5 3 vm é il In A nie kn, EE: Ë
‘ Ke ee je .
| | ie vaak beter dan de gemeente hoe het werkt in de stad
=s à nn Ee me m_s ” te Wens . … ° z ep .
ier i Eds en hebben een duidelijke mening over én initiatieven
| eN he ip
: ed Ld e ke Là) fr 2 * nl er
kj ik ER et: voor een sociale en duurzame stad.
En Kansd be
Í Li rt 8 Ee hd Le he Mee R
Ee IJ P gt Et e  ENNE A LN 5 LEE NR ES ge „4 Voorbeelden te over: van mensen die ‘iets’ organiseren als een buurtfeest of schoonmaak-
e iin P ee bet ar a Ae! ie Ü he Ti Ve esse EEK Koedhedk } ' wel . Ì . . ee . er . .
ki an : j actie, en weer anderen die langduriger buurtinitiatieven, burgerinitiatieven en collectieve
45 Î vn ve EN ed â. \ Sf , > AB Á acties opzetten. Van initiatieven in voedselsolidariteit en stadslandbouw voor en door de
5 | ik Satter: nk r. ie KE Js | ret" ot a 2 buurt tot computerlessen en kledingruilen, van energie- en wooncoöperaties tot allerlei
- ï } hl nm L: ek i : D 7 « - . ee . . . . .
Ba) En ke Pe pen 4 v/ el s fh a: N Ër ®; E/ ë financiële solidariteitsnetwerken zoals broodfondsen, kasmoni's en (in)formele zorgnet-
' NN ahl ne “ai J ze P,
Á VW f e R 5 | werken.
Pf Da ee Tm Pp ke a ae erre AS nh ì
TE EE Palù EN rd. A, LN _ 8
le rj EP > Mr NN Ce L. Deze maatschappelijke beweging groeit, internationaal, in Nederland en in de stad.
KS se EN ET | _ pm Aw RE í } . .
\ Vm df k Ee See GETS a fil Met de verkenning AmsterDOEN, op 14 september 2022 in de raad (besproken), geven we
4 , Á We NE 4 mann: een aantal voorbeelden en thema’s waarin Amsterdammers, of eigenlijk: AmsterDOENers,
he p Re NET AN pe 4 ijs De ef RE EE , zichtbaar en actief zijn in de stad: in de opwek van hernieuwbare energie bijvoorbeeld, in
— Ee # ES De Th Á 4E EN (deel-) mobiliteit, en ook in voedsel en stadslandbouw, in vrije ruimte, gezondheid, stads-
sE Vhs eld NC A 5 . . . ee eene . .
Es ve dif | =D E > ES 5 Se ontwikkeling en divers maatschappelijk initiatief. Met de conclusie ook dat er meer is dan
Ps ted Je Pa OCP | 1 g Ld, re wat in de verkenning genoemd is: ook in afval en circulaire economie, in woningbouw,
mj es Kn Eee we 4 Fia |} EE data, onderwijs, klimaat, platformeconomie en opvang van nieuwkomers zijn Amster-
en 1 rd Ve N Pp: NW sl EAN is .
wi SN SW Te Te ha 5 DOENers actief.
nn _ en 33 , 8 ; N i a Ae $
Ì 5 4 s n : en a A k ER nt ra A E EN 4
Ke ken $ Ee ; RU ren 4 4 be dn 4 np Ate 8 5
- zi » f À - E De iS A u Gi 6 p5. % Ad et et 13 k a on h 1 eo
td Ee, 4 4
CAELDER :
Ee El
ae
“ ed nj 3 E
el « er ne
En é, Dl « J
; | A pl
k $ In Ee Ear _|
" E nd
B ze aks Dt | 8 Met de verkenning hebben we gekeken naar wat er al -
B, COM MONS gebeurt in de stad én naar wat deze beweging, voorbij r
er. \ 3 E # Li de diverse projecten, nodig heeft en hoe we, als lokale Û +
P de Ì Vn COM MON Aris overheid, met deze beweging kunnen optrekken. Kern PEER
4 a DR Sn
Te 20 ‚4 gen df van dit Actieprogramma is het organiseren van de tools hi ed
' EN
en â V AMSTE RDOE N 5 RS? die we hiervoor kunnen inzetten en (door-) ontwikkelen. kà
>; ee … ke Ln ‘ ° Zodat AmsterDOENers meer zeggenschap krijgen over PA ES
Ek à ie le f Ni Ni hun stad en buurt, en de impact van hun inspanningen 4 *
; E Lee à In dit Actieprogramma hebben we ervoor geko- ke Db d
Ee in Je ed ' ' ed À _zen het woord commons en commoners zoveel groter, sterker en beter worat.
Pz sd ' mik ee …_ mogelijk te vervangen door AmsterDOEN en en
, Vh aa.) kee AmsterDOENers omwille van de lees- en her- We organiseren deze vanuit drie actielijnen:
dn EL mn INST A 1 ai tf A ETL LEU: CWL reel Rutger Groot Wassink
ed } | Te wt Kin f 3 in Nederland een lange geschiedenis KET akan (1) helpende juridische en financiële instrumenten
EN / Ch LALA LK Ie A Cte Ca ale El Adel (mee-) ontwikkelen én inzetten,
inne e 2 VM a 5 ,
Arke Ws KAn Md + en M voor. De beschrijvingen van de eerste ‘meent
5 RS VOREN OK LT Ta Re Tete MeT Fa CT TT Ae Do Ke CPA (2) versterken van het ecosysteem van en voor
RE ted ct A er BERNE A EN rt el .
hap MEAO PU re ei ce ee Eeuw, maar er werden meer termen gebruikt: AmsterDOENers, en
B EE ete A RER een brink, een Marke, en meer. Internationaal
AET EEE VENEN ADE 7 em Oe rn Ue h ú
En hebben wetenschappers het over ‘commons’ en (3) versterken van het narratief.
Pi Ee ook wel over ‘instituties voor collectieve actie’.
e > a} In het Nederlands wordt het soms vertaald als on … . . .
eht , s EN f en , Deze actielijnen zijn verder uitgewerkt in 19 te organise-
weip- DE rie NK coöperatieven of initiatieven. Niet elke coöpe- .
Ken oen ne , Re ren tools en te nemen acties. Deze hangen met elkaar
E Fl er LN | 1. ratie of elk initiatief is echter een commons. _ . . ’
VEA: wd | | AT ip E | on samen en dragen bij aan resultaat in de overige actie-
ee 5 R EE Dn 4 | ….
- n eld. EK ERN , Commons zijn een manier van organiseren: een lijnen.
Î ° Nl el 1 collectief dat samen eigenaar is van én zorgt
jj lp 8 pe yes TE .. . . . .
el | 4 „an En Kl ‚_ draagt voor een ‘publieke zaak’ of ‘gemeen- Bij de bespreking in de raad is de wens uitgesproken zo
BERN UPN | f n n n …. . .
Ien — EK B Jr goed’ vanuit gedeelde democratische idealen snel mogelijk te komen met een - integraal - Actiepro-
en ME nr U zp) Se AE w en waarden. Denk aan water, voedsel, ener- gramma AmsterDOEN; het is dan ook met veel plezier
ges & ek E sf) en nT 8 p NEN 0:
Gi En 6 Kc Been el gie, data of zorg. Een bekend voorbeeld is dat ik bijgaand met u deel. Hopelijk biedt AmsterDOEN
EN Al | a (2 ee rete me) d N En : | Wikipedia: een collectief dat samen zorgt voor u volop inspiratie en handvatten, want vooral samen
4 \ De nr ij à Dj
RS, SA r A Ter N=? n kl \ wereldwijde kennisdeling. Andere voorbeelden maken we de stad!
Ld is kr si « Ne he Y he > E … E …
VERS ar en Ns 4e) je hl 5 dichterbij huis zijn de vele broodfondsen, de
\ kt ) y Dn tn f n E F
Aa Pon d < 4 | ih vs 4 | _wooncoöperaties (niet te verwarren met woon- Met vriendelijke groet,
jp Maer \e ANS kt D ge ie 7 corporaties), en de lokale energiecoöperaties.
bl KN am | B hal He
ON orn, p \ bn 1 „ N h
ERS vS en - fi fi amens het college van burgemeester en wethouders
{5 PL 5 aeg 4 N B Commons onderscheiden zich door een demo- 9 9
ne MA pd BEST Î Ra van de gemeente Amsterdam,
pak 4 ee PE cratisch organisatiemodel en het doel: lokale
hi ES hj
Ls ú En meerwaarde en maatschappelijke impact creë- .
De CE a
a B en zE ren. De mensen die de commons mede vormge- Rutger Groot Wassink
F7 dd ne ER EEEN St TET T ett Coördinerend Wethouder Democratisering
er" EE PNT
mn neen mn ZK Fe ee Ô
SÉ N Ee
se We
ee:
5 e Need 7
TT ed e Cn . ill
Juridi instrumenten
sche instrumente
Een uitstapje naar Arnhem Als we (inter)nationaal en lokaal naar
geslaagde projecten kijken, zie je, naast
k A Inmiddels draaien de windmolens van uiteraard de lokale coöperatie, ook een
$ Nt Sel Windpark Koningspleij. Na bijna tien rol voor de politiek, diverse kennis- en
Á Dee Ave jaar aan voorbereidingen wekken nu uitvoerende organisaties en bedrijven,
NSE ed drie windmolens langs de Pleijroute en ook een belangrijke faciliterende rol
E ir Ve 1 A energie op en kunnen 11.000 huis- voor de (lokale) overheid. Deze formu-
wa It RO houdens van groene stroom worden leert immers de uitgangspunten voor het
SARS voorzien. ‘Ik ben zo blij dat we na alle beleid - denk bijvoorbeeld aan het lokaal
ze inspanningen eindelijk feest kunnen duurzaamheids- en klimaatbeleid, het
De ij vieren’, zegt Petra Lettink, één van de mobiliteitsbeleid en participatiebeleid -,
TG NS voortrekkers. Ik ben trots dat Arnhem deze organiseert de aanbesteding en
DG energie krijgt van onze eigen wind- gunning en heeft ook een rol bij de finan-
Ne zi re molens en dat burgers via de wind- ciële afronding en bouw. Jan de Pauw,
an & aandelen en het omgevingsfonds bestuurder van Rescoop Vlaanderen, een
Á 0 ” 4 Pf delen in de lusten. Maar het was niet samenwerking van Vlaamse burgerener-
J A |E Za pa ENT g De -
ON | | E 8 # €50 altijd feest. Het aantal energiecoöpe- giecooperaties, analyseert het, tijdens
_…l dn FN hs Dr vS raties was tien jaar terug op één hand de conferentie cooperatieven maken de
ES x rg BDS s A Se » te tellen. We moesten, op een paar stad van 17 januari 2022, als ‘coöpera-
4 A 2 A 2 > NONE voorbeelden na, zelf het wiel uitvin- tieven maken de stad, en de stad maakt
Eh HELPENDE JURIDISCHE EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN BBm Rn entend Abend coöperatieven!
NERO An REE LE RR me Enne etenes sn zeen ‘ .
eej rs KN IN Sn ERE tj Gr an Dt Ae DE NDR : stedingsfase veel juridische kennis om Dit (mede mogelijk) ‘maken’ van coöpe-
SEREEN 5 AN NEN Dr 7 LRE Se DN 7 EN fo [fo 41) on NTM on RCM CD ratieven gebeurt nu vaak op projectba-
CREE De ib ke AES nd Ee. { ip, le z je neen no Ig ebt: | a g | Pp pro}
2 R NS AS AID eN 1 Ne SL) Di ° 3 Ne Be re 2 Di ee met verschillende wetten en kaders: sis. Kern van dit Actieprogramma is het
a A : Cr SEN ie 5 ; hs dd % EN NE 3 8 De 5 Se (int Ne ND heel specialistisch, daar komt veel bij (herkennen van deze beweging, voorbij
\ vs kN ern EE Zn % dese d mn SD zi %e ts Ni kijken. En bij de ‘financial close’ voelde de diverse projecten, programma's en
nk ene Kran Ah NA De DES NEN CH, A ER ES nn Ie ARIAN ITN ENA CACHE Ln directies, en tools ontwikkelen en inzet-
lap vj 3 í ° N 3 ES Lt ie EE Ee Ee Ees Mr me Er EN verenigingsadressenbestanden aan ten om deze beweging te faciliteren en
NER AE: ie “6 ete ne Derd al E dts 5 4, NEN 4 re Pe DAN een wezenlijk andere, financieel gedre- versterken. Een aparte, herkenbare sta-
EN BEE te ON RA 1 Eme in 1 0 ARD Sn! RADE 8 #/ NEE SND NAC) ven wereld. Dat zie je ook terug in onze tus voor DOENers is daarbij niet alleen
A Ve GRON WEB IRT BE PAN Eper Te PEP AT A Nie > DPT NESS sl 5
en | £ ak ko sk nd 1 ni k: Eg ee A ie RE k eg . \ EN vereniging: niet iedereen heeft het 10 een langgekoesterde wens (zie bijvoor-
) Kr hk 5 et É here in en et Eg REET af A Sk jaar lang volgehouden, ik ben een van beeld ook de lobby en beweging rich-
Fenna ard ane & vR Je il kest Baard? | Lek de laatsten van de eerste enthousias- ting een BVm), maar ook een belangrijke
| KC telingen… En ik ben heel blij met alle sleutel. Een Amsterdamse oplossings-
kennis en hulp die we onderweg gekre- richting is een register, ofwel een ‘Kamer
gen hebben: van enthousiaste Arnhem- van Commons! (werktitel).
- - ed mers, en ook vanuit de lokale politiek
aen ma Ee an ne PN oer A ed En ie Vr 4 . , en overheid: die wilden echt dat het
Kenjen reek if ze ek), zn ‚ Rn B tests ging lukken!”
NEE CS AN ES Le Te Aged
is nd En DE PEREN En. Nene Actielijn 1. | 9
mf inner dg ie gj et dn ex} ee Ka mn Kr Gr #5
à TINE DE MOOR, hoogleraar sociaal ondernemen
ans s en instituties voor collectieve actie! aan de Rotter-
Fi f Ns dam School of Management, deelde onlangs in het
wie Wf | a / blog Sociale Vraagstukken de volgende analyse?:
: Ä “hoe ervoor te zorgen dat [burgeriniatieven] van een 7 EN
EE nk ‘nice-to-have’ evolveren naar ‘here-to-stay'? (…) , \ ip |
Opvallend is dat veel initiatieven ervoor kiezen om see MW
geen overheidsondersteuning te zoeken. (…) Maar rn MA
zelfs wanneer financiële ondersteuning niet nodig of wenselijk is, blijft het Á 4 R 4 t
nog steeds een heel gedoe om zo’n organisatie vit de grond te stampen; ‚4 4 Â EE an”
en dat zorgt er dan weer voor dat het niet voor iedereen weggelegd is. De A h ie 4 4
beleidsregels werken namelijk niet altijd mee. Burgercollectieven vragen 4 md _
niet zozeer om centen als wel om erkenning van hun ondernemingsvorm
en een aanpassing van de regels. (….) [en] worden leuk en aardig en inno- Met het Urbact civic eState project van 2019-2021 hebben we een vergelijkbare aanpak
vatief gevonden in hun beginjaren, maar zodra ze de kinderschoenen ont- in een aantal Europese steden, waaronder Napels, Bologna, Barcelona en Madrid, samen
groeid zijn, verliezen ze de aandacht van overheid en financiers.” met AmsterDOENers, verkend. Op basis hiervan is een Amsterdams concept register ont-
wikkeld, dat we in 2023 verder willen vorm geven en opzetten. Het doel is te komen tot
een Amsterdamse, integrale oplossing voor DOENers in de energietransitie, mobiliteit,
e etc. in 2024.
Register AmsterDOENers /
‘Kamer van Commons’
Een ‘Amsterdams model’ met een register ‘voor
publiek-collectieve samenwerking’, of ‘Kamer van Analyse vergelijkbare aanpakken in 3 Europese steden
Commons’, kan een belangrijke stap zijn voor
geslaagde lokale samenwerkingen met Amsterdamse Uitwerken kader en governance Amsterdamse ‘Kamer van Commons!’
collectieven. In zo'n - gratis en openbaar - register (werktitel), samen met AmsterDOENers
staat van elk project of initiatief de naam en het doel,
het collectief dat het project uitvoert, het toepas- Lanceren Amsterdamse ‘Kamer van Commons! (werktitel).
singsgebied van het project, begin- en einddatum,
en alles uiteraard volgens de wettelijke bescherming
van persoonsgegevens (privacy). Zo'n register helpt
om meer of betere faciliteiten ter beschikking te stel-
len. Denk bijvoorbeeld aan ondersteuning en advies De AmsterDOEN helpdesk: een plek
maar ook aan subsidies of aanbestedingen. Mét hel- . . .
dere randvoorwaarden voor inschrijving: bijvoorbeeld voor vragen, advies en Innovatie
over het financieel en maatschappelijk winstoogmerk
en de uitgangspunten voor participatie, inclusiviteit, Kennis — vanuit ervaring, of vanuit juridische, financiële en/of organisatorische expertise
democratische organisatievorm en samenwerking. - is verdeeld over de organisatie en in de stad. Met AmsterDOEN willen we een plek
organiseren om relevante kennis van en voor AmsterDOENers bij elkaar te brengen, zodat
er ruimte ontstaat om - vanuit diverse expertisegebieden en ervaringsdeskundigheid -
‘Instituties voor collectieve actie is een andere benaming voor de commons, als DOENers met adviezen bij te staan en innovaties te onderzoeken en agenderen.
model uitgebreid onderzocht in het nobelprijswinnende onderzoek van Elinor
Ostrom en beschreven in haar boek: ‘governing the commons, the evolution of
institutions for collective action’,
2 https-//www.socialevraagstukken.nl/meer-ruimte-voor-de-commons/
10 Actielijn 1. | 11
Onderstaande acties hangen nauw samen met de acties genoemd in Actielijn 3. Graag gezamenlijk lokale klimaatoplossingen organiseren, en meer naar de financiële waarde,
benadrukken we hier de juridische kant, juist omdat we daar als overheid zowel in wet- oftewel de ‘businesscase’. Daarbij zijn er in andere landen weliswaar genoeg voorbeelden
gevende als uitvoerende zin een belangrijke rol hebben en DOENers daar niet altijd de van geslaagde collectieve warmteprojecten, in heel Nederland zijn die voorlopig nog op
capaciteiten voor in huis hebben, maar er wel altijd mee te maken krijgen. éen hand te tellen. Zo wordt het voor een collectief, ook omdat een vaste elektriciteitsprijs
ontbreekt, extra lastig om de financiering rond te krijgen’.
®
Acties Een aantal voorbeelden, dichterbij huis; vrouwenorganisa- RAGS SRE
tie Samen Sterk in West, NoordOogst, RuParé, Zuiderlicht, Nr Bas kn en E.
Bij elkaar brengen AmsterDOEN expertise team en AmsterDOEN netwerk Kaskantine, de Nieuwe Meent, Groene Longen; het zijn Aer B en K en
allemaal -lokale- initiatieven en organisaties die onderdeel De A PN En kde 5
Organiseren 2-maandelijkse kennisbijeenkomsten en spreekuren van uitmaken van dezelfde, wereldwijde, beweging: gezamen- EN Eee | En me En
en voor DOENers lijk creëren zij maatschappelijke en soms ook financiële 5 Zin & er == zig
meerwaarde voor de buurt. In beleid, subsidies en finan- 5, „ 5 En ms in
Kennisdeling via onder andere Open Research en WijAmsterdam in ciering zijn echter veelal individuele, slimme en praktische fe Ei d 4 / armen mr.
samenwerking met lokale kennisinstellingen en netwerken: oplossingen nodig om deze initiatieven mede mogelijk te rk Ef | ë B 7 wi ii | il
maken. Daar is aan de kant van de initiatiefnemers vaak B Te
e Kennis over experimenteerbepalingen in lokale regelgeving, zoals een lange adem voor nodig. Onder andere omdat banken LN Ame ES a
regelluwe zones, gedoogbeschikkingen en vrijstellingen en financiers huiverig zijn om iets nieuws en vaak ook rela- Ee ef ee EE
tief kleins te financieren. BEE en
e Kennis over buurtrechten, zoals het uitdaagrecht (right to challenge) RuParé
en initiatiefrecht (right to bid) en de verdere uitwerking daarvan
e Kennis over maatschappelijke aanbestedingen
1.3 Capital Map
Organiseren juridisch kennisvoucher waarmee AmsterDOENers
professionele ondersteuning kunnen krijgen bij samenwerkingsvragen Als lokale overheid kunnen we een partner in financiering zijn. Op verschillende manieren.
Zo staat in Denemarken de overheid ‘warmteschappen’ bij met raad en daad en financiële
ondersteuning. In Amsterdam is er een fonds voor wooncoöperaties, en Utrecht heeft een
° eee ° Stadmakersfonds. En er zijn meer mogelijkheden. De komende periode willen we dan ook
Financiële instrumenten gebruiken om het financieringslandschap in kaart te brengen met een ‘capital map’. Aan
de hand daarvan kunnen we verdere acties ondernemen, zoals wellicht samenwerken met
Stel je voor: je bent DOENer en wil, samen met anderen, een middelgrote wooncoöpe- lokale financiers, fondsen en banken aan andere, vernieuwende vormen van financiering.
ratie financieren. Je hebt elkaar gevonden, de plannen zijn uitgewerkt, de vergunning is
(bijna) rond en dan ga je, met de 20 andere huishoudens van je coöperatie, naar de bank .
en vraag je om 20 hypotheken voor ieder een woning plus een deel van een gedeelde Acties
maatschappelijke ruimte. Weinig hypotheekverstrekkers hebben hier ervaring mee of ken-
nen de wooncoöperatie. Wooncoöperaties hebben dan ook vaak een lastige taak om de Financieringslandschap in kaart: een ‘capital map’
financiering rond te krijgen, terwijl de maatschappelijke waarde groot is: buren creëren
gezamenlijk betaalbare huisvesting. Subsidielandschap in kaart, evaluatie en aanbevelingen
Een ander voorbeeld: stel je wil met je buren een warmtevoorziening opzetten. Je bent Bevorderen van meer kapitaal voor AmsterDOENers in het algemeen,
daarbij aan het pionieren in allerlei opzichten, en ook afhankelijk van de prijs voor elektri- bijvoorbeeld door kennis en ervaring van bestaande fondsen (wooncoö-
citeit: deze is — op de huidige markt en ook voor kleine initiatieven — zeer onzeker. Finan- peratiefonds, stadmakersfonds) te bundelen en vernieuwende vormen van
ciers kijken in zo'n geval minder naar de maatschappelijke waarde, namelijk buren die financiering aan te trekken en organiseren
teipatevcoloctieve zonneualkonobstakelede-op ossingenvanvcooperatien een AOAVOA Meglonale-anergie-per
12 | Actielijn 1. Actielijn 1. | 13
f | e En 27 . Ld k } 5 »
a hd O5 : re Taas * der d :
n 14 J N Ek De Air ” -
p  5 nd £ ds EN x 1 mi Dn
. K Î nad ’ « :
f k EK}: 3 : isd
heil hei “,
y n "& 6
nn / 7 Andere
8 _ £ 4
| p% Es Pl rd men,
ne WN Vek N is TP Pe
re / \ Á KJ / nn “ eN hm _\ , Zed >
ERD Zanv. s p An
’ ‘ \ ol d pr | A Ë
| dr f Ln 5 j u *
A ad Pd
Vee IE KD 4 me erm
f Maf ; á 7 Met *
D Á N ; \ 5 ke 3 Commons &
3 = Re } ar h vi Initiatieven
re d r 1 en s zi
hp g ER ed Og
N pe | ij L | d ee E
P] ef Voorbeeld van een AmsterDOEN
ke Er Sponsoren n Í
ps 4 É rn x \ Bedtiven ecosysteem anatyse
N , a . : ' l
k . ie f
gn 8 he ded un
Á ER B dn Ee A Ondersteunende
ee Le nn organisaties
4E S= dr fs
' A pi N en en
Kess “ Am "
Je hi Pnt . 3
Ì a Din AR hen pe is /
SER tn oed A AMIS
De Te ait 4 5
EN de P, ” fn hk Ô , . … . . .
de | + Pe 4 5 jl ii RE Het woord ‘ecosysteem’ kennen we eigenlijk vooral uit de biologie. Het wordt dan vaak
, 4 es é 4 cd omschreven als een systeem waarin een wisselwerking bestaat tussen verschillende orga-
E ed D, , nismen en hun omgeving. Een goed werkend ecosysteem is in evenwicht.
ERN ' en uy d is In /
Á Een ‘ecosysteem!’ is tegelijkertijd ook een manier van kijken, en zeker vanuit economisch
perspectief kan een ecosysteemanalyse waardevolle inzichten bieden op wat er al is, en
a wat er wellicht nog nodig is om al heel te ‘groeien en bloeien’. We h nh n
VERSTERKEN VAN HET ECOSYSTEEM DS at er wellicht nog nodig so als geheel te ‘groeien en bloeie e hebben het da
Nr nn EA bijvoorbeeld over een ‘vestigingsklimaat’ of over een ‘ecosysteem voor startups’.
B B EN eN In een -eerste, bescheiden- ecosysteem analyse die we maakten in samenwerking met
= TTT OO À AN AmsterDOENers, zitten in ieder geval diverse soorten organisaties en zijn diverse tools
m: LH ee eN beschikbaar die de wisselwerking faciliteren en organiseren.
aid 7 dl CPS k = zet se Ei |
ae Ä Ee En HE
Nan IOS JS ' VE re ML P ;
| ne | | Ee | h O .
Ed | EN U Ne et AmsterDOEN ecosysteem:
’ DE ME CT EE NN
zl, Em eme je Eme E Ì e e
1E Pe ò Rek te soorten organisaties
Le mm ' | Î 5 ei HETAURANT -EATE IN DE WAAG : | 3 Men r il k Ì IN
. | | en IE ii ik à Bei ne ETS mnd … .
Aen mm 5 Een ij AN EE Ef IN TA ú A Bij de analyse van het AmsterDOEN ecosysteem valt op dat er veel is, maar ook dat er nog
ME IRAN nn ki fi \ Mell idd en Ek 4 Li rx . . … … . . . . .
jn Eiche fl Î id AR Ö | A OE | Rn dm! _e { veel niet is. Daarbij weten partijen elkaar nog niet veel te vinden, of missen de capaciteit
a ard ES a En jen Nn, - K - - , " …
. Ki f Ee Tik | wi B mo, hi Gs E in menskracht of tijd om uit te wisselen. Als ‘actoren’ in het ecosysteem zijn daar de lokale
LE e LE LP Kn MN en | on En: ES A B Re Sf overheid met onder andere subsidies en social return voorwaarden, diverse fondsen,
mm ese! el Ë EN ! we RRS: nl Dj Penh or AE tik Ve 2e R ) . . . . . .
_e erg derd 4 1 Ad Ki, Kerdi I financiers en sponsoren, de diverse kennisinstellingen en -netwerken in de stad en ook
If NDS VN N\ Nt \ pn aanbieders van trainingen en cursussen bijvoorbeeld, en verschillende ondersteunende
; / EN AN OMR IJ ) '
ven tt EN a nf dt … Bix Ni À = Nd ni organisaties en bedrijven. Voor elke DOENer is dat ecosysteem overigens weer anders: als
NE SN VEN CEN on ENE
Ei È tee BREED OR EN
Eed. re e dh, : Í \ Es ma = „2 pen en
Eh DE 4 OT nd eee aen Actielijn 2. | 15
Be Ee - d # - ej an ee E r ti eN et Nr 8
je samen met je buren werkt aan een collectief zonnedak is een netwerk als dat van 02025 SO "
bijvoorbeeld relevant, en als je werkt aan vergroening in de buurt, dan is een netwerk als Activiteiten
buurtgroen020 interessant. En datzelfde geldt voor de kennisinstellingen, bedrijven en
andere ondersteunende organisaties. Voor een buurt die een collectieve warmtevoorzie-
ning wil opzetten is een gespecialiseerd ingenieursbureau een speler in het ecosysteem,
voor een informeel zorgnetwerk kan dat een landelijke organisatie als LSA zijn of juist het
netwerk informele zorg. e
Acties
®
Acties In samenwerking met AmsterDOEN-
ers werken we aan een incubator en
In kaart brengen en zichtbaar maken van het Amsterdamse ecosysteem toolbox voor een digitale publieke
voor DOENers, en dit, waar nodig en/of mogelijk, versterken. ruimte
In samenwerking met het actiebereid
netwerk in de stad organiseren we
2.2 Een incu bator voor pu bliek- een AmsterDOEN incubator voor
e e publiek-collectieve samenwerking
collectieve samenwerkingen
Meerdere steden, wereldwijd, zetten in op het versterken van de ‘gemeenschapsecono-
mie’, of coöperatieve economie. Dat kan verschillende vormen: in New York zin diverse 2.3 De AmsterDOEN
incubators actief die het ecosysteem voor ‘non-profits’ versterken, ook is sinds 2018 een suc-
cesvolle incubator actief die werknemers helpt een coöperatie op te zetten waaronder een toolbox
taxi-cooperatie die inmiddels ook de stad zelf tot haar klantenkring kan rekenen. In Barce-
lona zijn meerdere incubatorprogramma’s actief, sommige meer gericht op het ontwikkelen De kracht van een ecosysteem wordt mede
van (coöperatieve) tech, andere op het geven van cursussen en versterken van de commu- bepaald door interactie en de daarvoor in te zetten
nities. En in Parijs wordt nu een programma opgezet speciaal voor digitale coops. En ook in tools. Naast de juridische en financiële instrumen-
Berlijn en London wordt, met incubators, geïnvesteerd in de gemeenschapseconomie. ten die hierboven genoemd zijn zoals een register,
het (ontsluiten van) diverse fondsen en subsidies
De Amsterdamse incubator kan zowel een aanjager, katalysator als kennispartner zijn voor en de incubator, zijn bijvoorbeeld buurtrechten,
AmsterDOENers. Denk aan langduriger trajecten met AmsterDOENers in wijken of juist the- community wealth building, maatschappelijke
matisch: in voedsel of energie, aan het aantrekken van de juiste kennispartners uit binnen- en aanbestedingen, een levendige leeromgeving, en
buitenland, aan trainingsmodules, en het agenderen van nieuwe ontwikkelingen en tools. ook de MAEX, onderdeel van de AmsterDOEN
toolbox.
In Amsterdam hebben we in 2021 een verkenning laten doen door Commons Network
hoe een incubator in Amsterdam er uit zou kunnen zien. Ook werkten Commons Network e
en Waag, als vervolg hierop, samen aan een ‘platformcoöp accelerator programma’. Het Acties
doel is een incubator en toolbox voor het digitale domein, ook richting 750 jaar Amster-
dam. Daarnaast zijn in de stad een aantal partijen -gezamenlijk- actief om een publiek-col- We bouwen een toolbox Amster-
lectieve incubator op te zetten. We onderzoeken met hen meerdere vormen van een DOEN en agenderen deze bij de
AmsterDOEN incubator: als losse trainingsmodule, ook in te zetten bij bestaande, (soms juiste organisaties en personen
landelijke) trainingsprogramma's bijvoorbeeld bij beroepsverenigingen voor inkopers, en
als een gespecialiseerd incubatorprogramma.
16 | Actielijn 2. Actielijn 2. | 17
F zr ] } N re Rs ef EH Er ie wr Ô A es ED d al
ij IJ re In ee ij
| | | | El NS EE En fi B | IE T
ml = É AZ 8 | 8
me Mt LA Un a E it
Eid — da a ek U k
sn En 4 mt bd Rr = Ó
Re B an en ee an a
| Re u ee en TE SE
IR] SE =r Î UE in Fan En dE
18 K ME ete N me en Er
AT Es f Nen k e Maii UNE pn 7
ek en nn RP me PE Ì Skeptics may object: “Can ‘small’ projects mr
EE — zE Sn EN BÀ be | DEU Iv di ER 3 truly deliver a significant enough impact? Can de stad
k mi ai BOU | E | | mnd | pn En ar B Â EL 5 # _ h / 21 [) h d . Th L 7 Heel de
TT TT TsR IR ml Wi 2 Uhse > & : they scale?” Dutch designer Thomas Lommeée A
" 5 p= | mms Pl Ë N- Eren , Be, dl ee Ì de, = - u arde
Sunt. 8 | Ed BE | | if Zen Ô mel El On 4 Sn has offered a thoughtful prediction: “The next De
MEE ERS | | mij 2 d Ass "5 Ien If 8 8 , , 7 Ds,
pr il | Í Emil gn 4 Mm er Ars ' # ENE À t. ml big thing will be a lot of small things.” Part Ge
FEAE s il EA Ns “ eN le Gn MR of our problem has been our over-reliance
TN KN Evie A zed, hierarchical institvti
Te Ke WANNE : ha et AN on centralized, hierarchical institutions that
Ik Er En Gl” ll ARTE E& KN, Send eN …ZalPa 8 ND a AAL | i ds Ë . é .
EG 0 nd / 5 ED GE) DPA n Ef ERE rf nn derde d-. disempower us. But if commoners emulate each other's work and
NS ST pe NK hak 07 E23 ne an federate them into larger systems, the overall impact will be enor-
oh: Ee En ee er — aten PE 4 ES r: r k N a KE Kk a ús
en" e S SEI ri Or Nen GN | R mous, as we have already seen through open source software and
PE EE ES SRE E (2 ra Se Pee TA Er Re, Im local food initiatives. [..] We have much to learn from each other and
ERS RL TAS E MA OENE a new world to build!”
Pearn ik [| É e zi vn Np BER. - 5, 5 ee er 8 as ne
CEE 2 LEE ferret nn N
Beli nllt EN en Mn er DAVID BOLLIER, inleiding bij de Whole Commons Catalog “Heel
a En ee de stad, Heel de Aarde”, maart 2020.
ISR A ZN Ea AE EGON A rn ge nk hen
7 en ‚RK u wb ZL en: | ï 5 nn nn
m 7 | } nd je 3 ij Ha Nek dr 5 E
en en elk E ii ii Ì 1 EE Te ES en En
En Ee On Ee SSS
KS ce ERE Pi | B ne Sn Amsterdammers die gezamenlijk in actie komen voor sociale, maatschap-
ei RRT Wik | WE Ve 4 pe en 4e pelijke en andere uitdagingen in de stad: het is zo oud als Amsterdam zelf.
e rik ef [Lb | Lal n .
hee A nd er | ; Toch brengen AmsterDOENers ons ook een hedendaags perspectief, een
se et Ae eN ES EE ie Ne . B Bas perspectief van brede welvaart, van een financiële én maatschappelijke
Ee id AE en ne std LE — Tk hi id businesscase en van nieuwe samenwerkingen tussen burger, markt en
E EEN ES el Oee d N_ | Á il overheid. Van publiek-privaat naar publiek-collectief; van centraal naar
Etn …M % PN N° td Ik 4 t en
Á e Ef zh RS 3 lk Ai Ï | De APN decentraal. Met een overheid die naast de burger staat, en die burger
F 1e le id ki A5 re re ’k Leek zeggenschap geeft in het vormgeven van een eigen relatie met de buurt, de
8 KT. er | Ki 3 ä if L’ ; re N
gi IM A Ten NIE Ll E stad en het landschap daaromheen.
‚s n\n . IJ ne p
hi ur “ SN E pe f: E EE
| rd 5 ie lS 5 7 #
ik OO et 4 pe n hk
d f 3 3 de Ë É Ee : 5 if fi S Ee 2 E
Ô KO UE
EL en EE De È In ES 7 h
An Á |
ME: TIE 7 ki En
| n Be A Ì BE mnd E ad en
Ef Ks ij Er 5 5! ’ me Actielijn 3. | 19
®
Acties verzicht
Kennis en innovatie e lit idi h
(1) Intensiveren samenwerking en inrichten leeromgeving met ervarings- Actie In 1 ° Juri ische en
deskundigen, lokale kennisinstellingen en diverse (inter)nationale e eve e
kennisorganisaties Financiële instrumenten
(2) Leren en agenderen van voorbeelden elders in Nederland en de wereld,
zoals in Barcelona en Seoul en dichter bij huis, de Mienskip
(3) Kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar en zichtbaar maken van de Juridische instrumenten: Register AmsterDOEN
impact en draagvlak van AmsterDOENers
(4) Jaarlijkse evaluatie en zichtbaarheid AmsterDOENers 1. analyse aanpak in 3 Europese steden Nn
Hoe/ Partners Impact / Doel
Evenementen > In samenwerking met het netwerk van onder > overzicht van inhoud, governance en aanpak in
(5) Aantrekken en organiseren van relevante spreekuren, evenementen en andere Urbact Civic eState wordt de aanpak en andere Europese steden.
governance van Barcelona, Bologna en Napels
partners geanalyseerd.
(6) Organiseren van vervolg op de conferentie Coöperatieven maken de Stad
. . > juridisch team van 3 experts (gemeente en
https://dezwijger.nl/programma/cooperatieven-maken-de-stad extern), in samenwerking met DOENers
Communicatie
(7) Storytelling: elkaar voorbeelden laten zien, met elkaar delen en aan 2. Kader en governance Amsterdams ‘register’ Tijdlijn: O4 2023-03 2024
elkaar vertellen. Waar mogelijk via bestaande nieuwsbrieven, platforms
en netwerken, zo nodig ook via eigen middelen en kanalen Hoe/ Partners Impact / Doel
(8) Uitbreiding verkenning AmsterDOEN ook in andere maatschappelijke > in samenwerking met DOENers, stakeholders > voorstel voor governance en organisatie
en experts volgt een voorstel voor kader en Amsterdams model
sectoren: data, afval, circulaire economie, wonen, meer. governance van een Amsterdams model
> tijdpad voor aanpak en inrichting Amsterdams
… . > 3 ronde tafels met lokale, nationale en model
Lobby en partnerschappen met rijk en Europa voor (herkenning en internationale experts waaronder Commons
financiering. Network, Waag, HvA, Intituut voor Publieke
9 Waarden, LabGov, Luiss University
3. Lancering Amsterdams register, Tijdlijn: O3 2024-2025
werktitel: de ‘Kamer van Commons!’
© ® ®
Organisatie van het Actieprogramma Hoe/ Partners impact / Doel
> definitieve inrichting en lancering ‘register’ > Op basis van een door AmsterDOENers
in samenwerking met lokale en nationale gedragen Amsterdams register organiseren we
De organisatie van het Actieprogramma wordt als netwerkorganisatie ingericht, stakeholders enerzijds (h)erkenning en anderzijds diverse
vanuit samenwerking en expertise. Acties worden waar mogelijk belegd in het net- en SEE eee
. . > agendering en communicatie DOENers
werk bij ervaringsdeskundigen en experts. Het stedelijk innovatieteam neemt de
regie op de ontwikkeling en coördinatie van het Actieprogramma op zich en voert
ook een deel van de acties uit. In 2025 volgt een evaluatie van het Actieprogramma
en voorstel voor vervolg.
20 | Actielijn 3. | Organisatie van het actieprogramma Overzicht | 21
Juridische instrumenten: de AmsterDOEN helpdesk Financiele instrumenten
4. bij elkaar brengen AmsterDOEN Tijdlijn: 2023-2025 8. Financieringslandschap in kaart Tijdlijn: Start O4 2023-O4 2024
expertise team en netwerk
Hoe/ Partners Impact / Doel
Hoe/ Partners Impact / Doel > in samenwerking met diverse fondsen en > een capital map biedt een overzicht van start
expertise van/voor AmsterDOENers vergroten > bijeenbrengen expertisepool en organiseren financiers maken we een capital map voor tot scale; ook waar nog financiering nodig is en
door: expertiseteam met ervaringsdeskundigheid van DOENers in energie, mobiliteit, wonen en op welke manieren dat zou kunnen. Op basis
> aan te sluiten bij en kennis te delen met en voor DOENers. voedsel. hiervan worden verdere acties geagendeerd:
de diverse gemeentelijke netwerken rond gesprekken met Europese fondsen, en
participatie, integraal maatschappelijk > uitvoering, conclusies en aanbevelingen onderzoek van innovatieve manieren van
initiatief, samen stad maken, vrije ruimte, in samenwerking met fondsen, experts en publiek-civiele samenwerking - ook financieel.
energiebesparing, verduurzaming, externen.
vergroening, etc;
> de diverse lokale netwerken zoals 02025,
buurtgroen 020, voedselraad, stadmakers,
energiesamen, ete; En 9. Subsidielandschap in kaart Tijdlijn: Start O4 2023-O4 2024
> en waar nodig/ mogelijk expertise uit te
nodigen/ aan te dragen.
> organiseren en ‘formeren’ AmsterDOEN Hoe/ Partners Impact / Doel
expertise netwerk en team(s). > in samenwerking met de diverse gemeentelijke > een ‘kaart’ voor zowel fondsen als subsidies,
directies en landelijke subsidieverstrekkers biedt een overzicht van start tot scale; ook
zoals RVO, maken we een subsidie overzicht waar doorbraken nodig en mogelijk zijn,
voor DOENers in energie, mobiliteit, wonen en bijvoorbeeld in verantwoording, in termijnen
. … nn nn voedsel. van subsidieverlening, etc.
5. Organiseren 2-maandelijkse kennisbijeenkomsten Tijdlijn: Start O3 2024-2025
en spreekuren > uitvoering, conclusies en aanbevelingen in
samenwerking met experts en externen.
Hoe/ Partners Impact / Doel
> in samenwerking met lokale en nationale > bijeenbrengen en agenderen van relevante
partners zoals de NCR, EnergieSamen, LSA, kennis over bijvoorbeeld lokaal peer-to-peer
Woon, internationale voorbeelden zoals energiedelen, hoe start ik een cooperatie, ‘exit 10. bevorderen van meer kapitaal voor Tijdlijn: start Q4 2023-2025
Febecoop en ervaren DOENers organiseren to community’ mogelijkheden, en meer.
Pp en AmsterDOENers
we kennisdeling en spreekuren.
Hoe/ Partners Impact / Doel
> deze actie richten we in op basis van de > AmsterDOENers lopen tegen vergelijkbare
6. (Juridische) kennisdeling via onder andere Tijdlijn: 2024 - 2025 conclusies en aanbevelingen uit actie 8 en 9. financieringsvraagstukken aan. Door deze in
Ik kaart te brengen, kunnen we gerichte acties
Open Research en WijAmsterdam > met in- en externe expertise. agenderen, bijvoorbeeld door matching
te organiseren, kapitaal aan te trekken,
Hoe/ Partners Impact / Doel doorbraken te faciliteren.
> in samenwerking met onder andere de > bijeenbrengen en actualiseren van relevante
initiatievenpers verzorgen we een actueel kennis en netwerken, zichtbaar maken van het
kennisdossier op de diverse platformen. ecosysteem.
7. Organiseren juridisch kennisvoucher Tijdlijn: Start O3 2024-2025
Hoe/ Partners Impact / Doel
> verkenning mogelijkheden en vorm > AmsterDOENers hebben niet perse juridische
kennisvouchers (1). kennis in huis. Met een kennisvoucher
> in samenwerking met het juridisch expert organiseren we een (juridisch) level playing
team organiseren we inloopspreekuren en - field voor DOENers waar dat nodig is.
in een nader te bepalen vorm - (juridische)
kennisvouchers (2).
22 | Overzicht Overzicht | 23
e ee . ee .
Actielijn 2. Versterken van het Actielijn 3. Versterken van het narratief
11. in kaart brengen, zichtbaar maken en versterken Tijdlijn: 2024-2025 15. kennis en innovatie Tijdlijn: 2023-2025
ecosysteem AmsterDOEN
Hoe/ Partners Impact / Doel
Hoe/ Partners Impact / Doel > in samenwerking met onder andere het kennisplatform > onderzoek naar de ‘sociale economie’
> in een serie van bijeenkomsten gaan we in gesprek > er is veel ervaring opgedaan in het ver- collectieve kracht, open research, LabGov, HvA en staat in de kinderschoenen. Het plat-
over het Amsterdamse ecosysteem van en voor sterken van het tech ecosysteem, het lokale stakeholders richten we een leeromgeving in. form Collectieve Kracht, gestart in 2021
AmsterDOENers en maken een O-meting. startup ecosysteem maar er is nu geen > daarnaast halen we regelmatig voorbeelden uit door de Rotterdam University, bundelt
> daarbij organiseren we een aantal inspiratiesessies staand ecosysteem voor de cooperatie- binnen-en buitenland naar Amsterdam, om het lokale onderzoek en kennis Ge het gebied Kan
over ecosystemen in andere landen en steden ve sector/ AmsterDOENers. Ook hier ecosysteem en narratief te versterken. commons en collectieve actie.
> op basis van de O-meting versterken we gericht het is dat nodig, bijvoorbeeld om peer- > eerder onderzoek heeft impact en draagvlak in de > door samen te werken, agenderen
ecosysteem met evenementen en acquisitie in overleg to-peer energieleveranties mogelijk te circulaire economie (voedsel, groen, afval) laten zien, we onder andere nieuwe manieren
menne revel eni eN maken, of slimme laadpalen die ook dit onderzoek breiden we uit naar meerdere thema’s van impactmeting met Amsterdamse
cooperatief delen mogelijk maken. en invalshoeken (micro, meso, meta), onder andere in voorbeelden.
samenwerking met OIS.
> jaarlijkse evaluatie en doorontwikelling.
12. incubator en toolbox voor een digitale publieke Tijdlijn: 2022-2023
ruimte 16. evenementen Tijdlijn: 2023 - 2025
Hoe/ Partners Impact / Doel Hoe/ Partners Impact / Doel
> in een serie van 4 bijeenkomsten met experts, BlZzen, > de bijeenkomsten leveren een > vervolg op cooperatieven maken de stad > in 2022 organiseerden we de eerste
MKBers, initiatiefnemers, DOENers Gl fondsen verkenning ld verantwoorde tech > daarnaast trekken we waar mogelijk en relevant conferentie rond cooperatieven in de
verkennen en ontwerpen we een digitale publieke voor een digitale publieke ruimte. De evenementen aan, en organiseren spreekuren en stad in samenwerking met Pakhuis de
ruimte en de contouren van een technische ontzorg verkenning krijgt vervolg binnen actie oploopjes rond AmsterDOEN Zwijger. Allianties zijn gesmeed, kennis
omgeving voor het AmsterDOEN ecosysteem. 13. is gedeeld. In 2023/24 geven we
hieraan vervolg.
13. incubator voor publiek-collectieve samenwer- Tijdlijn: start O4 2023-2025
king 17. communicatie Tijdlijn: Ò4 2023-2025
Hoe/ Partners Impact / Doel Hoe/ Partners Impact / Doel
> in een jaarlijks terugkerend programma organiseren > een incubator biedt de > de verkenning AmsterDOEN breiden we uit naar > door met elkaar de goede
kadar incubator voor de gemeenschapseconomie kans om structureel Gl ‚ andere domeinen, zoals bijvoorbeeld tech, afval en voorbeelden en verhalen te delen
met daarin telkens een aantal concrete lokale systematisch te investeren in de en en verder te brengen, maken we
pilots, bijvoorbeeld gericht op deelmobiliteit, gemeenschapseconomie door middel > in samenwerking met onder andere WijAmsterdam de beweging zichtbaar en ook
platformeconomie, voedsel, verantwoorde tech of Kan begeleiding, kennis overdracht, en het initiatievenbureau delen we voorbeelden en het handelingsperspectief van de
ans gjleurenslde. ‚ financiering en agenderen en aanjagen evenementen. Ook onderzoeken we een dedicated gemeente en Amsterdammer.
> dit doen we in samenwerking met een inmiddels van cooperatieve oplossingen in het nieuwsbrief en stadsbrede agenda voor DOENers.
actieve coalitie in de stad van trekkers: commons algemeen.
network, HvA, Kaskantine, 02025 - Oranje energie, Ru
Paré, de Stadmakerscoöperatie en Waag.
18. lobby en partnerschappen met rijk en Europa Tijdlijn: 2023- 2025
14. Bouwen en agenderen toolbox AmsterDOEN Tijdlijn: 2023- 2025 A Ne Ae
> in samenwerking met collega’s van ‘internationaal’ > Europese wetgeving en ontwikkelingen
Hoe/ Partners Impact / Doel ontwikkelen we een lobby agenda ten behoeve van zijn zeer relevant voor AmsterDOENers:
‚ ‚ ‚ , DOENers, waar mogelijk sluiten we aan bij Europese bijvoorbeeld de energiewetgeving. Als
> op basis van de diverse incubator programma's ‚ > onderdeel van een een toolbox kan projecten waar de commons, lokale democratie en/of stad kunnen we hierin samenwerken
ontstaat een toolbox AmsterDOEN. Deze ontsluiten bijvoorbeeld een partnerschap zijn sodkle economie werk endemzecht ef versen. met bijvoorbeeld Energy Cities of
we via Open Research, WijAmsterdam, de met het ‘open collective’: een software eN Ne
initiatievenpers en andere relevante platforms, in tool voor startende cooperaties
samenwerking met partners en DOENers. om zo financiering en administratie
makkelijker te maken.
24 | Overzicht Overzicht | 25
Begroting
19. Projectorganisatie Tijdlijn: start Q4 2022 - 2025 Begroting Programma
AmsterDOEN Actielijn 1 Actielijn 2 Actielijn 3 EE Totaal
Hoe/ Partners Impact / Doel
> Bemensing van het Actieprogramma met 1 >het Actieprogramma wordt
kwartiermaker, 1 mede-organisator, en diverse in- en gecoordineerd en aangejaagd 2023 € 40.000 € 80.000 € 20.000 € 50.000 € 190.000
externe expertise. vanuit het stedelijk innovatieteam.
Programmaonderdelen worden . 2024 € 40.000 € 190.000 € 20.000 £ 205.000 € 455.000
in samenwerking met de diverse
gemeentelijke directies, stadsdelen en € 645.000
stakeholder uitgewerkt en opgepakt.
Hun betrokkenheid en inzet is
noodzakelijk voor het boeken van
resultaat. Dekking 2023-2024 Directie Bedrag
2023 Democratisering € 100.000
EZ € 100.000
2024 Democratisering € 250.000
Circulaire Economie 60-100K £ 60.000
EZ € 100.000
Bijdrage directies incubator € 35.000
Totaal € 645.000
26 | Overzicht Begroting | 27
| Onderzoeksrapport | 14 | test |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 363
Publicatiedatum 7 juni 2013
Ingekomen op 6 juni 2013
Ingekomen in raadscommissie EZP
Te behandelen op 3/4 juli 2013
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de Kadernota 2014
(kwaliteitseisen voor dierenwelzijnsorganisaties).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Kadernota 2014 (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 300);
Overwegende dat:
— in de bijzondere subsidieverordening is voorgesteld om op te nemen dat
‘dierenorganisaties bij de uitoefening van de werkzaamheden dienen te voldoen
aan kwaliteitseisen die hieraan op grond van dierenwelzijn kunnen worden
gesteld’;
— er protocollen zijn aangaande kwaliteitseisen voor dierenwelzijnsorgansiaties,
Besluit:
geld vrij te maken vanuit de rentebaten om de dierenwelzijnsorganisaties te
professionaliseerden mbt kwaliteiteisen.
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | train |
VN2023-019707 N% Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C
Ruimte en : Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
Duurzaamheid X Amsterdam
Voordracht voor de Commissie DC van 28 september 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Voedsel
Openbare Ruimte en Groen
Agendapunt 12
Datum besluit
Onderwerp
Vleesreclames openbare ruimte
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de (juridische) mogelijkheden om geen
vleesreclames meer in de openbare ruimte te hebben.
Wettelijke grondslag
e Schriftelijke vragen: artikel 84, Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies
Amsterdam
Bestuurlijke achtergrond
In 2019 is gestart met de voedselstrategie om voedsel structureel op de Amsterdamse agenda
te zetten en daarmee een bijdrage te leveren aan de transitie van het huidige voedselsysteem.
Amsterdam onderschrijft zo de essentie en vrgentie om te werken aan een gezond, eerlijk en
duurzaam voedselsysteem. De manier waarop we voedsel produceren, distribueren, bewerken en
consumeren vormt immers een centrale rol in welzijn van mensen, dieren, klimaat en planeet. Als
één van de zes actielijnen is de eiwittransitie (meer plantaardig) benoemd omdat het verminderen
van consumptie van dierlijke eiwitten een belangrijk vitgangspunt is voor een gezond en duurzaam
dieet.
De actualisatie van de voedselstrategie zal voor het zomerreces aan v worden toegezonden.
Reden bespreking
O.v.v. het lid Nadif (GroenLinks). In de commissievergadering DC van 7 september 2023 heeft het lid
Nadif aangegeven vragen te hebben over de APV.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.7 1
VN2023-019707 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Ruimte en % Amsterdam Oe ‚ lzii
Duurzaamheid % Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 28 september 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Ja, mondelinge toezegging bij de rondvraag in raadsvergadering van 22 september jl.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-066758 1. RIB vleesreclames Openbare ruimte 23 juni 2023 DEFINITIEF. pdf (pdf)
AD2023-066759 Commissie DC (1) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Frank Bakkum, [email protected]
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | val |
Aan het College van Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraad van Amsterdam.
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Amsterdam, 14 mei 2018
Onderwerp: Raadsadres brandweer
Geachte raad,
Wij, een groep van inmiddels 80 oudgedienden van het brandweerkorps Amsterdam, richten ons met
dit raadsadres tot u. Wij voelen ons geschoffeerd door de huidige brandweercommandant en vragen
hiervoor uw aandacht en begrip. Nadat wij dit hieronder hebben toegelicht verzoeken wij u een
antwoord te geven op onze vragen. |
Familieorganisatie s , |
Wij voelen ons geschoffeerd door de wijze waarop _ een gedetacheerde OO
politiecommissaris in de functie van brandweercommandant, onze 140 jaar oude
brandweerorganisatie wegzet als ‘verrot’. Dit doet pijn. . |
Ja, wij waren en zijn een familiaire organisatie‘zowel letterlijk als figuurlij ken daar zijn we met recht —
trots op. Onder ons zijn mensen waarvan de opa’s en vaders het Korps hebben opgebouwd en de
stad naar eer en geweten hebben gediend waar het ging om de (brand)veiligheid. Sterke punten van
een dergelijke organisatie zijn verbondenheid en betrokkenheid. Verbondenheid met elkaar en
betrokkenheid bij de doelen zijn essentieel om in de repressieve dienst volstrekt als eenheid te
opereren. Gelet op de gevaarzetting in dit vak is het ongehoord hoe de huidige generatie nu wordt
neergezet en waar termen als maffia en motorbende zijn geponeerd.
Aanstelling commandant
Dagelijks verneemt u middels de media hoe de brandweer optreed in haar taakstelling Voorkomen,
Beperken en Bestrijden’. De brandweer scoort onder de overheidsorganisaties qua tevredenheid als
hoogste naar het oordeel van de burgers. We betreuren dat de voormalig burgemeester en als
zodanig hoofd van de brandweer een beeld heeft gekregen (en nagelaten) van de brandweer dat
voor hem aanleiding was een blauwe pet binnen te halen. Niemand had dat verwacht en ook u
vernam tijdens de sollicitatieprocedure niet dat het uiteindelijk die kant op ging. De sollicitanten,
waaronder ook goede kandidaten van brandweersignatuur, was op geen enkele wijze voorgehouden
kansloos te zijn bij sollicitatie die een schertsvertoning bleek te zijn. De uitkomst stond immers al
vast,
U als raad verzocht om meer politiefunctionarissen voor de stad en ook elders staat het op het |
wensenlijstje t.b.v. meer veiligheid. Met de detachering var an nog een functionaris,
lijkt de politie ruim in haar jasje te zitten óf zijn er andere moverende redenen waardoor deze
functionarissen boven de sterkte elders aan de slag kunnen.
Huidige cultuur en uitlatingen in de media
Door onze contacten met de huidige generatie brandweerlieden weten wij hoe zij thans in een
angstcultuur leven. Wie niet doet wat de . stelt kan vertrekken en wie zijn mond open
doet kan rekenen op natrekking en zelfs een bezoek van recherchebureau Pinkerton, alwaar
meerdere oudgedienden van de politie werkzaam zijn.
Zelfs proactief meedenken over het oplossen van problemen die er zijn, wordt niet op prijs gesteld
door de huidige leiding. Het is dan ook niet vreemd dat in een recent belevingsonderzoek onder
brandweermensen in het hele land, in opdracht van de minister van Justitie & Veiligheid, het beeld
valt te lezen van een grote kloof tussen de werkvloer en de leiding. Het korps Amsterdam is daarin
koploper. De leiding ontkent dit en roept slechts: “we werken aan verbetering,” maar niets lijkt |
minder waar mede gelet op de toon waarmee > dit denkt te bereiken. ‘Machocultuur’
is een containerbegrip en niet voorbehouden aan de brandweerorganisatie (bij de politie is dit ook
niet onbekend). Incidenten waarbij werknemers over de schreef gaan komen bij iedere organisatie
voor, maar ze op straat leggen is niet het antwoord. In de huidige uitlatingen wordt het hele korps
over één kam geschoren en zelfs het beeld gewekt dat de brandweer in heel Nederland niet deugt.
Een ambtenaar in de functie van brandweercommandant is onbetamelijk en grievend als hij stelt dat
alle voorgaande commandanten laf leiderschap hebben tentoongesteld. Dergelijke uitspraken
kunnen niet anders dan tot reacties leiden.
De vele reacties van afkeur door regionaal brandweercommandanten en oud-commandanten uit het
land liegen er niet om: dit doe je niet. Voor _ » geeft dit echter geen enkele aanleiding
om naar zijn eigen gedrag te kijken. Waar hij personeelsleden, ja, zelfs oud-leden, verbiedt zich te
uiten op sociale media staat hij het Hoofd Personeelszaken en Organisatie toe de vorige
commandant onheus te bejegenen in juist die media. Verder heeft de Vakvereniging van
brandweervrijwilligers zich snoeihard uitgesproken tegen de beweringen van « en de
verwachting is dat de gezamenlijke Vakbonden/organisatie nog van zich zullen laten horen. Wij
sluiten ons daarbij aan, we herkennen ons niet in het geschetste beeld.
Ontbreken van overleg
Het arbeidsrecht is een groot goed in de werkende samenleving en ook voor de non-
profitorganisaties gelden regels. De fractie van de Partij van de Ouderen stelde eerder als enige
vragen aangaande het georganiseerd overleg tussen werkgever en vakbonden/organisaties (GO) dat
eenzijdig door wijlen burgemeester Van der Laan is opgezegd. De huidige directie doet geen enkele
poging dit weer te laten verlopen zoals dat behoort.
Sluiting kazerne Dapperstraat
Proeftuinkazerne welke in het nadeel van de burgers werkt kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn om
als middel in te zetten in flexibilisering van het rooster, de brandweer staat voor een wettelijke taak
en daar horen opkomsttijden bij, dekkingsplan, maatgevend scenario woningbrand,
basisbrandweerzorg genoemd!
Korpssterkte
Diende wij, primaire proces, met in een gemiddelde bezetting van 170 lieden per 24 uur, zijn daar
nog ongeveer 88 van over. Bestond het secondaire proces uit gemiddeld 70 mensen is dat inmiddels
ruim 300, hoewel het geheel vaag blijft want de cijfers spreken elkaar tegen.
Vragen
Wij verzoeken u vriendelijk ons antwoord te geven op de volgende vragen:
1. Heeft uer begrip voor dat wij ons geschoffeerd voelen en het voor onze huidige generatie
opnemen?
2. Vindtu de uitspraken van betamelijk en passend bij het ambt dat hij
bekleed?
3. Bent uop de hoogte van de inhuur en gedragingen van recherchebureau Pinkerton?
’ “4, Vindt u het gepast dat nog steeds geen (GO) overleg plaats vindt?
5. Bent u er zich van bewust dat de druk op de huidige bezetting, de vormen van intimidatie IE
Ban door de Korpsleiding, niet uit te sluiten, gevolgen kan hebben voor het goed functioneren id
en daarmee de veiligheid van het personeel? n
6. Draagt u kennis van feiten en omstandigheden aangaande de dekking van de regionale
De brandweer Amsterdam-Amstelland, de voorgestelde sluiting in de avond en nachtelijke Od
uren van de kazerne aan de Dapperstraat die niet zonder gevolgen voor de burgers kan
blijven?
7. Bestaat de organisatie uit ruim 1050 mensen of zo elders wordt beweerd 1100 mensen?
Mocht u vragen aan ons hebben of behoefte aan meer onderbouwing van de genoemde punten dan
zijn wij zeer bereid deze te beantwoorden en/of te leveren.
In afwachting van, namens een verenigde groep gepensioneerde brandweerlieden, voor deze,
| Raadsadres | 4 | train |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
| msterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 1 december 2021
Portefeuille(s) Onderwijs
Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman
Behandeld door OJZ ([email protected])
Onderwerp Afdoening motie 226 van het lid Yilmaz van de partij DENK
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 12-02-2020 heeft uw raad bij de behandeling van de
segregatiemonitor primair en voortgezet onderwijs 2019 motie 226 van raadslid Yilmaz van DENK
aangenomen waarin het college gevraagd wordt om:
Bij de ontwikkeling van het ‘superprogramma Zuidoost een aparte paragraaf in het hoofdstuk
onderwijs op te nemen waarin specifiek aandacht gevestigd wordt op het helpen van
laagopgeleide ouders in stadsdeel Zuidoost in het kader van het vergroten van kansengelijkheid
van hun (schoolgaande) kinderen.
Op 22 april 2021 heeft uw raad over het masterplan Zuidoost besloten. Ambitie 3 van het
masterplan gaat over onderwijs en kansengelijkheid en luidt: “In Zuidoost opgroeien en wonen
betekent dat je alle kansen en mogelijkheden hebt om je te ontwikkelen, te groeien en je talenten
te ontplooien.” Bij de omschrijving van de ambitie in het masterplan en bij de uitwerking heeft
ondersteuning van ouders, in het bijzonder van kwetsbare ouders, een belangrijke plek. Bij een
volgende rapportage over het masterplan zal het college u hierover nader informeren.
Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie:
Ouderbetrokkenheid en in het bijzonder de ondersteuning van laagopgeleide en kwetsbare ouders
is opgenomen in het masterplan Zuidoost en onderdeel van de uitwerking van de plannen.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
(Fe
Marjolein Moorman
Wethouder onderwijs
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 19 juli 2023
Ingekomen onder nummer goos
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Garmy en Nadif inzake buurt burgerberaad
warmtestrategie
Onderwerp
Buurt burgerberaad warmtestrategie
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over 60% CO2-reductie
Constaterende dat:
-__ Amsterdam streeft naar 60% CO2-reductie in 2030;
-_ Uit onderzoek van CE Delft? blijkt dat Amsterdam zonder aanpassing van beleid dit doel
niet gaat halen;
-_Amsterdam zal dus aanvullende maatregelen moeten treffen om 60% CO2-reductie in
2030 te bereiken.
Overwegende dat:
-__ We alles op alles moeten zetten om de klimaatcrisis te bestrijden;
-_ Sommige verduurzamingsmaatregelen, zoals de warmtetransitie, directe impact hebben
op Amsterdammers en zelfs tot achter hun voordeur komen;
-__Het voor snelle en grootschalige verduurzaming van belang is dat er zoveel mogelijk
draagvlak bestaat en mensen idealiter ook zelf bijdragen aan verdere verduurzaming;
-__Een (buurt)burgerberaad een middel is om mensen mee te nemen in de transitie en
draagvlak te creëren;
‘Zie het Amsterdams Akkoord 2022-2026, pg.41
2
https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/12856260/1/2 +CE Delft 220443 Inventarisatie aan
vullend klimaatbeleid Amsterdam 2030 DEF
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 1
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-_ In een buurt waar zal worden gewerkt aan de warmtetransitie, als pilot een buurt
burgerberaad over de warmtetransitie te organiseren;
-_Naar aanleiding hiervan de mogelijkheid te onderzoeken om in de werkwijze de
mogelijkheid tot een buurt burgerberaad op te nemen.
Indiener(s),
|. Garmy
|. Nadif
| Motie | 2 | discard |
% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1959
Datum indiening 22 oktober 2019
Datum akkoord college van b&w van 26 november 2019
Publicatiedatum 26 november 2019
Onderwerp
Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid El Ksaihi inzake het fraude
opsporingssysteem SyRi.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De VN-rapporteur voor de mensenrechten Philip Alston maakt zicht ernstige zorgen
over het fraude opsporingssysteem SyRI. Dat schrijft hij in een brief aan de
Nederlandse overheid.’
SyRI (Systeem Risico Indicatie) is een opsporingssysteem van het ministerie van
Sociale Zaken dat op basis van gedeelde data (persoonlijke gegevens van
Nederlanders) van de overheid, middels een algoritme een groep potentiele
uitkeringsfraudeurs selecteert. Dat doet het systeem op basis van kenmerken van
mensen die in het verleden hebben gefraudeerd met uitkeringen. Maar hoe het
algoritme precies werkt en op basis van welke kenmerken het groepen selecteert is
onduidelijk.
Alston zegt in een uitzending van Nieuwsuur over het systeem dat het: “Bepaalde
bevolkingsgroepen discrimineert, het recht op privacy schendt en het ondermijnt voor
die groep ook het recht op sociale zekerheid.” Daarnaast geeft de VN-rapporteur aan
dat deze manier van het opsporen van fraude een precedent schept voor
opsporingssystemen in de toekomst.
In het verleden heeft Amsterdam gebruik gemaakt van Suwinet, maar van het gebruik
van SyRl is niets terug te vinden in de stukken.
Gezien het vorenstaande heeft het lid El Ksaihi, namens de fractie van D66, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid Karaman van
22 oktober 2019 (nr. 1958.19) — aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
' https://www.ohchr.org/Documents/lssues/Poverty/Amicusfinalversionsigned.pdf
? https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2307132-vn-rapporteur-zeer-bezorgd-over-nederlands-
opsporingssysteem-voor-uitkeringsfraude.html|
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing los Gemeenteblad
ummer - -. .
Datum 26 november 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 22 oktober 2019
1. Maakt Amsterdam ook gebruik van het genoemde Systeem Risico Indicatie
(SyRI)?
Antwoord vraag 1
Nee. Amsterdam maakt geen gebruik van SyRl.
2. Zo nee, maakt Amsterdam gebruik van een ander geautomatiseerd systeem voor
fraudedetectie?
3. Indien Amsterdam gebruikmaakt van een ander geautomatiseerd systeem, wie is
de leverancier van dat systeem? Is dat een private partij?
4. Is transparant hoe het betreffende algoritme werkt?
Antwoord vragen 2, 3, 4
Amsterdam maakt geen gebruik van een ander geautomatiseerd systeem voor
fraudedetectie.
5. Welke data worden gebruikt voor de fraudedetectie’?
6. Zijn deze data ook specifiek voor dit doeleinde verkregen?
7. Is het college zich ervan bewust dat data alleen in dat geval voor fraudedetectie
gebruikt mogen worden?
Antwoord vragen 5, 6, 7
Het voorkomen van onrechtmatige bijstandsverlening en de opsporing van fraude
gebeurt in Amsterdam signaal gestuurd. Dat wil zeggen dat alleen signalen van
burgers, andere organisaties en professionals in de keten van Werk, Inkomen en
Participatie de gemeente in de gelegenheid stellen om wanneer nodig te
handhaven. Het college gebruikt alleen de uitkeringsadministratie en de data van
het inlichtingenbureau (SUWI-net)® om het risico op onrechtmatige
bijstandsverlening of bijstandsfraude geautomatiseerd te voorspellen. Het besluit
om op een ontvangen signaal te acteren, is een menselijke beoordeling op grond
van de feiten en omstandigheden die van de betrokkene bekend zijn.
8. Is het college zich ervan bewust dat data ‘bevooroordeeld’ kunnen zijn en
kunnen leiden tot het verschillend behandelen van bepaalde
bevolkingsgroepen (meer controle op fraude)?
Antwoord vraag 8
Het college onderkent het gevaar van mogelijke discriminatoire aspecten van
algoritmes en machine learning bij de bestrijding van bijstandsfraude waardoor
een situatie kan ontstaan dat bijstandsgerechtigden met een bepaalde etnische
achtergrond vaker onderwerp van handhaving zijn dan andere burgers.
Het college is dan ook van mening dat het besluit om handhaving in te zetten en
het nemen van een besluit met mogelijke rechtgevolgen voor de burger door
bijvoorbeeld een uitkering te beëindigingen of niet toe te kennen, altijd gebaseerd
3 Het Inlichtingenbureau is een landelijk informatieknooppunt en ondersteunt gemeenten bij de controle op
rechtmatigheid tijdens de uitkeringsperiode. Dit gebeurt door periodiek bestanden van sociale diensten
elektronisch te vergelijken met die van andere instanties, zoals UWV, de Belastingdienst of de Dienst Uitvoering
Onderwijs (DUO). De signalen die voortkomen uit deze vergelijking geven gemeenten - en de SVB als uitvoerder
van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) - zicht op veranderingen in de situatie van mensen met
een bijstandsuitkering
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer dee vember 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 22 oktober 2019
is op een menselijk besluit dat rust op een objectieve weging van alle relevante
feiten en omstandigheden in hun onderlinge samenhang bezien. Dat laat onverlet
dat ook mensen ‘bevooroordeeld’ kunnen zijn bij het nemen van beslissingen.
Hoewel het college zich er van bewust is dat het ontwikkelen van eerlijke
algoritmes en machinelearning ingewikkeld is, is het college wel geïnteresseerd
naar de mogelijke toegevoegde waarde die het gebruik hiervan kan hebben bij
het voorkomen van onrechtmatige bijstandsverlening. Het college doet daarom
onderzoek of het gebruik van data het college hierbij kan helpen.
Het college is zich bewust van de risico's. Om die reden heeft het college contact
met een onderzoeker van de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft onderzoek
verricht naar de mogelijkheden om discriminatoire aspecten uit te sluiten bij de
geautomatiseerde voorspelling van het risico dat iemand loopt om onrechtmatig
bijstand te gaan krijgen. Op dit onderzoek is hij inmiddels afgestudeerd’. De
bevindingen van dit onderzoek worden gebruikt om in eigen beheer een eerlijk
algoritme te ontwikkelen dat het risico op onrechtmatigheid kan voorspellen
zonder daarbij gebruik te maken van aspecten zoals bijvoorbeeld etniciteit.
Wanneer het onderzoek uitwijst dat een eerlijk algoritme van toegevoegde
waarde is bij het voorkomen van onrechtmatige bijstandsverlening dan zal het
college de raad daarover nader informeren.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
* https://www.cbs.nl/nl-nl/corporate/2019/32/onderzoek-naar-eerlijke-algoritmen-voor-
beleid
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Bezoekadres
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Postbus 202 sector Bouwen en Wonen
1000 AE Amsterdam Afdeling Handhaving Rayon West
Telefoon 020 552 4444
Fax 020 552 4433
www.centrum amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
D. Vrolijk en P. Junge
Langestraat 37a
1015 AK Amsterdam
Datum 1 augustus 2007
Ons kenmerk 07-5595
Uw kenmerk
Behandeld door T. Balster
Doorkiesnummer 020 552 4610
Faxnummer 020 552 4099
Bijlage
Onderwerp klacht tuin Singel 70/72
Geachte mevrouw, meneer,
In uw op 4 juni 2007 bij het stadsdeel ontvangen brief vraagt u in hoeverre het stadsdeel
kan bijdragen in het oplossen van het door u geschetste probleem met betrekking tot de
door uw buurman afgegraven tuin.
Deze brief is door de Raad ter afdoening aan ons dagelijks bestuur in handen gesteld.
De tuin is afgegraven kennelijk met de bedoeling verlaagde terrassen aan te leggen.
Tijdens het afgraven is een olietank op ondeskundige wijze verwijderd. De Gemeentelijke
Dienst Milieu- en Bouwtoezicht (DMB) heeft de eigenaar vervolgens verboden grond af te
voeren alvorens op basis van een bodemrapport is vastgesteld in welke mate de grond
vervuild is. Zolang er geen grond wordt afgevoerd is het leveren van een bodemrapport
echter niet vereist. Na het afgraven van de grond is op aanzegging van de inspecteur van
het Bouw- en Woningtoezicht een z.g. “berliner wand” aangebracht waarmee wordt
voorkomen dat de grond van de belendende tuin afkalft. Sindsdien heeft de eigenaar
geen verdere actie ondernomen.
Enkele weken geleden is contact gelegd door het ambtelijk apparaat met de eigenaar van
Singel 70/72 en is hem verzocht op korte termijn een tijdsplanning te overleggen voor de
uitvoering van de door hem gewenste wijzigingen van de tuin. Als reactie hierop heeft de
eigenaar per mail d.d. 11 juli laten weten in september de werkzaamheden te hervatten en
op korte termijn bij de DMB een aanvraag in te dienen om de vervuilde grond af te voeren.
Aangezien er tot op heden geen sprake is van bouwen in de zin van de Woningwet zijn de
mogelijkheden van het stadsdeel beperkt. De bouwverordening geeft mogelijk wel een
handvat: In hoofdstuk 5, artikel 5.1.1. is geregeld dat de staat van open erven en terreinen
Het stadsdeel Amsterdam-Centrum is bereikbaar per tram (lijnen 9 en 14) of metro (lijnen 51, 53 en 54),
halte Waterlooplein.
1 augustus 2007 Gemeente Amsterdam
07-5595 Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 2
zodanig moet zijn dat zij geen gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid, noch nadeel
voor de gezondheid van of hinder voor de gebruikers, gebruikers van nabijgelegen
bouwwerken of anderen, ten gevolge van:
a. onvoldoende afvoer van water en/of drassigheid;
b. stank;
c. verontreiniging;
d. aanwezigheid van schadelijk of hinderlijk gedierte.
Van onvoldoende afvoer (a) is geen sprake omdat het grondwater zich op het normale peil
bevindt.
In uw brief schrijft u last te hebben van stank en hinderlijk gedierte.
Dit biedt de mogelijkheid tot handhavend optreden. Voorwaarde is echter dat hiervoor een
duidelijke constatering noodzakelijk is door de inspecteur van het Bouw- en
Woningtoezicht.
Wij verzoeken u daarom indien de omstandigheid zich voordoet waarbij een dergelijke
constatering kan worden gedaan u op werkdagen tussen 9.00 en 10.00 uur contact
opneemt met de inspecteur, de heer Kocak (tel. 552 4616) of de senior inspecteur, de
heer Oudekerk (tel. 552 4615). Zij kunnen deze zaak dan verder afhandelen.
Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum,
Hanneke Groensmit Els Iping
Secretaris Voorzitter
2
| Raadsadres | 2 | train |
2 Gemeente aon
Amsterdam °
Rapportage
Taaloffensief 2020
Volwasseneneducatie
Nn
â | ‚1 PZ, |
Rn
\ dà | Ì | E k °
Gemeente Amsterdam
RVE Participatie 22 april 2021
Rapportage Taaloffensief 2020
Toelichting foto voorkant:
Dit zijn deelnemers aan de cursus Taal en Werk niveau Al- A2. De deelnemers
hadden als verassing voor de docent allemaal een oranje shirt aan gedaan. Ze
doen een spel waardoor een aantal de handen voor het gezicht hebben.
2
Gemeente Amsterdam
RVE Participatie 22 april 2021
Rapportage Taaloffensief 2020
Inhoud
Voorwoord
4
Samenvatting
5
1. Resultaten deelnemers
8
1.1 Inleiding
1.2 Aantal deelnemers 8
1.3 Taal en Ouderbetrokkenheid 10
1.4 Resultaten afgeronde cursussen 11
1.5 Voortgangsmeting competenties 12
1.6 Duaal traject 13
2. Kwalitatieve bevindingen
14
2.1 Inleiding 14
2.2 Beoordeling contractpartners 14
2.3 Deelnemerstevredenheid 14
3. Andere educatieve activiteiten
16
3.1 Inleiding 16
3.2 Amsterdam Taalakkoord 16
3.3 Digitale inclusie 17
3.4 Aanpak Armoede Taal en Laaggeletterdheid (ATL) 18
3.5 Leef en Leer! 18
3.6 Sociale Basis 18
3.7 Taalcoachproject en project geïsoleerde vrouwen 19
4. Digitale vaardigheden in tijden van Corona, een artikel
20
3
Gemeente Amsterdam
RVE Participatie 22 april 2021
Rapportage Taaloffensief 2020
Voorwoord
Onze stad is een verbonden stad. Er is vrijwel geen andere wereldstad waarin
mensen met zoveel verschillende achtergronden met elkaar samenleven.
Amsterdam wil een stad zijn waarin burgers elkaar kunnen vinden en waar zij
verbinding met elkaar leggen. Daartoe moet men elkaar begrijpen. Dat is niet
vanzelfsprekend. Niet iedereen spreekt, begrijpt, leest of schrijft de
Nederlandse taal voldoende om verbinding te kunnen maken en in de
samenleving mee te kunnen doen. In een rechtvaardige stad zou iedereen
gelijke kansen moeten hebben. Het creëren van deze kansen begint bij de
basis, met taal en reken- en digitale vaardigheden.
De coronapandemie heeft ook invloed gehad op volwasseneneducatie. Het
professioneel taalaanbod is zoveel als mogelijk online doorgegaan, maar dat
heeft zijn beperkingen. Niet alle doelgroepen kunnen of willen online les volgen.
Daarom is de mogelijkheid gecreëerd om voor fysieke- en online taallessen in
kleinere groepen te werken bij Taal en Ouderbetrokkenheid en voor de
doelgroepen analfabeten, laagopgeleiden en NT1-ers. Ook is er een cursus
opgezet waarbij deelnemers in kleine groepjes voldoende digitaal vaardig
worden gemaakt om online les te kunnen volgen. Deze maatregelen zijn erop
gericht om de meest kwetsbare Amsterdammers te blijven bereiken.
Voor u ligt de Jaarrapportage Taaloffensief 2020. In deze rapportage wordt u
geïnformeerd over de resultaten van professionele taaltrajecten, het aanbod
Taal en Ouderbetrokkenheid, het Amsterdamse Taalakkoord en andere
educatieve activiteiten. In december 2018 heeft de gemeenteraad het
beleidskader ‘Taaloffensief 2019-2023’ vastgesteld. In september 2019 is het
uitvoeringsplan Taaloffensief 20219-2022 vastgesteld en de aanbesteding
Taaloffensief is in januari 2020 afgerond.
Al enige tijd wordt vanuit diverse kanten opgeroepen om landelijk structureel
meer geld beschikbaar te stellen voor de aanpak laaggeletterdheid en de
bestedingsruimte te verbreden. In 2019 heeft de Sociaal Economische Raad
hiervoor gepleit. De stichting Lezen en Schrijven deed dit 11 maart jl. met een
pamflet dat mede is ondertekend door de SER, VNG, UWV, MBO Raad, NRTO,
CNV, FNV en VCP. Tot slot verscheen in maart 2021 het adviesrapport
‘Noodzaak van volwasseneneducatie voor iedereen’ vanuit de
Unescoleerstoel volwasseneneducatie. In het laatste rapport is tevens een
testimonial opgenomen van wethouder Moorman. In de bijlagen vindt u een
samenvatting van het SER-rapport (bijlage 1), het Pamflet van de stichting
A
Gemeente Amsterdam
RVE Participatie 22 april 2021
Rapportage Taaloffensief 2020
Lezen en Schrijven (bijlage 2) en het adviesrapport van de Unesco Leerstoel
Volwasseneneducatie (bijlage 3).
5
Samenvatting
Inleiding
Amsterdam staat voor een grote opgave: 16% van de inwoners is laaggeletterd.
Onderzoek wijst uit dat investeren in taalonderwijs niet alleen een noodzaak is,
maar ook rendeert: elke geïnvesteerde euro levert gemiddeld 1,5 op (marge
van 0,9-2,1) door baten van extra arbeidsproductiviteit, sociale participatie en
gezondheid terwijl er minder beroep wordt gedaan op bijstandsuitkeringen en
zorg!. Laaggeletterde burgers zijn kwetsbare burgers. Er is een sterke relatie
met de aanpak van werkloosheid en armoede, beleid kansengelijkheid, met
gezondheidsbeleid en het onderwijsachterstandenbeleid gericht op kinderen.
Het eerste jaar Taaloffensief viel vrijwel gelijk aan het eerste jaar van de
coronapandemie. De cursussen Taaloffensief startten in februari fysiek maar
moesten half maart 2020 zoveel mogelijk online doorgaan. Maar dat heeft zijn
beperkingen. Niet alle doelgroepen kunnen of willen online les volgen. Het
bereik is daardoor in 2020 iets lager. Van de 4750 beoogde deelnemers in
2020, zijn er 4373 deelnemers gestart aan een cursus Taaloffensief, waarvan
493 deelnemers aan de cursus Taal en Ouderbetrokkenheid. In deze rapportage
analyseren we de resultaten van 1312 deelnemers die hun cursus in 2020
hebben afgerond.
Resultaten deelnemers
Van 1312 deelnemers die hun cursus in 2020 hebben afgerond, heeft 48% het
basaal taalniveau A2 behaald en 26% het niveau geletterd (B1/2F). 24% van de
deelnemers is vooralsnog minder succesvol. Zij hebben het basale taalniveau
nog niet behaald. Het is niet realistisch dat deelnemers die bij de start
nauwelijks Nederlands spreken of schrijven het basale taalniveau in een cursus
van zes maanden halen. Zij krijgen een vervolgcursus aangeboden.
Kwalitatieve bevindingen
We zijn erg tevreden over de wijze waarop de taalaanbieders de omslag hebben
gemaakt naar online onderwijs. In deze omslag hebben aanbieders en
gemeente nauw samengewerkt. De coronapandemie heeft naast het aantal
deelnemers ook invloed op de inhoud van de taaltrajecten van het
Taaloffensief, met name op de competentiemeting, het competentiegericht
leren, het portfolio en de praktijkopdrachten. Om die reden is besloten de
meting sociale inclusie uit te stellen naar 2021. Deelnemers zijn over het
algemeen tevreden over de cursus, de docent en de online lessen.
Amsterdams Taalakkoord en andere educatieve activiteiten
Het netwerk van het Amsterdams Taalakkoord is in drie jaar tijd gegroeid naar
ruim 60 organisaties. Er is in 2020 gestart met de volgende accenten voor deze
Ì Bron: analyse MBKA taaltrajecten, LPBL, 2017
6
tweede fase van het Amsterdams Taalakkoord: samenwerking met schulden- en
armoederegelingen, gerichte uitbreiding van het netwerk, stimuleren van
onderlinge samenwerking en verkenning regionale samenwerking.
In het kader van digitale inclusie zijn er verschillende activiteiten
georganiseerd, zoals de module digitale vaardigheden om mensen in staat te
stellen online lessen te volgen, Digimaatje en digitale vaardigheden op de TOB-
scholen en de Digi Challenge. Daarnaast hebben we actief deelgenomen aan de
laptopactie ledereen Verbonden. Ook waren 642 Taalcoaches actief en zijn
vanuit het programma Leef en Leer! informele aanbieders en vrijwilligers
gefaciliteerd met trainingen, oefenmateriaal, informatie over corona in
verschillende talen, uitleg en ondersteuning bij digitaal lesgeven voor
vrijwilligers.
Over de doelen en uitvoering van de middelen voor laaggeletterdheid in de
Sociale Basis 2020 is contact met de stadsdelen. De ervaringen in 2020 laten
zien dat het van belang is dat de taalnetwerken goed ingebed zijn in de Sociale
basis. Per 2021 zijn de middelen; versterken taalnetwerken, Taalcoaches en
project geïsoleerde vrouwen, structureel overgeheveld naar de Sociale Basis.
7
X Gemeente
% Amsterdam
D Taaltrajecten 2020
amsterdam.nl/taal
Deelnemers taaltrajecten en Kenmerken
laaggeletterdheid per stadsdeel deelnemers
eraa volgden frkEnt Etre d tert RER
4.373 Amsterdammers
een taakeursus Hr
4 KE
1oomik _ MARO EDE EEED EET
man 35%
319 vrouw 65%
ij [ nn
483
546 oM
som Oost DE
Zuid een
Aantal deelnemers
Ï taaltraject ee
{totaal 3.880) DTL laas
Aantal deelnemers LL elekt
IJ Taal en Ouderbetrokkenheld E
(totaal 493} iid DE)
Percontage laaggeletterden per stadsdeel, kk 23%
mm he ALG 20% 17% 14% Pk
Bren: Ragonde nan Arade El, Koh raria ra Irartinert
46%
1.836
920
199 374
=2ijaar 4 23-27 NM 20-32 ® 32-50 504 Praktisch Theoretisch
opgeleid opgeleid
Leeftijd deelnemers taaltraject (laag) (hoog)
8
1. Resultaten deelnemers
1.1 Inleiding
In dit hoofdstuk laten we het cursusaanbod en de resultaten zien van de
deelnemers die hun cursus hebben afgerond. Het eerste jaar Taaloffensief viel
vrijwel gelijk aan het eerste jaar van de coronapandemie. De cursussen
Taaloffensief startten in februari fysiek maar moesten half maart 2020 zoveel
mogelijk online doorgaan. Maar dat heeft zijn beperkingen. Niet alle
doelgroepen kunnen of willen online les volgen. Het bereik is daardoor in 2020
iets lager. Toch hebben we voor volwasseneneducatie geen onderbesteding.
Het college heeft de mogelijkheid gecreëerd om voor fysieke- en online lessen
Taal in kleinere groepen te werken bij Taal en Ouderbetrokkenheid en voor de
doelgroepen analfabeten, laagopgeleiden en NT1-ers. Bij deze trajecten ligt de
prijs per deelnemer hoger. Ook is er een cursus opgezet waarbij deelnemers in
kleine groepjes voldoende digitaal vaardig worden gemaakt om online les te
kunnen volgen. Deze maatregelen zijn erop gericht om de meest kwetsbare
Amsterdammers te blijven bereiken.
1.2 Aantal deelnemers
Van de 4750 beoogde deelnemers in 2020, zijn er 4373 deelnemers gestart aan
een cursus Taaloffensief, waarvan 493 deelnemers aan de cursus TOB. Het
cursusaanbod Taaloffensief is gestart per februari 2020. Er is op verschillende
manieren ingezet toch zoveel mogelijk mensen te bereiken: online lesgeven,
werken met kleinere groepen, aangepaste eisen wat betreft de
praktijkcomponent, verspreiding van laptops en intensivering van aanbod
digitale vaardigheden en extra inzet op werving in samenwerking met de
stadsdelen. Online leren heeft zijn beperkingen, niet alle doelgroepen kunnen of
willen onlinelessen volgen. Het aantal deelnemers aan Taal ín de buurt bestemd
voor laagopgeleide en analfabeten is om die reden achtergebleven bij de
prognose. Ook voor ouders die deelnamen aan TOB was de overgang naar
online voor velen een te grote stap. Bovendien is online les volgen lastig als alle
kinderen thuis zijn en/of als er één of geen device aanwezig is in het gezin.
De laaggeletterde NT1-ers waren eveneens moeilijk te bereiken, nog moeilijker
dan voorgaande jaren omdat de taalconsulenten niet fysiek aanwezig waren in
de wijken. In 2020 hebben we 109 NT1-ers weten te bereiken, slechts 3 %.
Overigens is voor NT1-ers tot de lockdown in december 2020 zoveel mogelijk
fysiek les gegeven in kleine groepen, met in achtneming van de
coronamaatregelen.
De doelgroep NT1-ers met Nederlands als thuistaal is om allerlei redenen
moeilijk te bereiken. Dit is landelijk en in Amsterdam een probleem. Mede op
basis van een motie van de raadsleden de Fockert en El Ksaihi wordt in Noord
9
door OIS onderzoek gedaan naar het bereik van de NT1-ers, waarna we inzetten
op een plan van aanpak speciaal voor deze doelgroep.
In het uitvoeringsplan Taaloffensief is uitgewerkt hoe het aanbod om taal-,
reken- en digitale vaardigheden te vergroten inspeelt op het vergroten van
mogelijkheden voor alle Amsterdammers. Op de volgende pagina is dit
schematisch in beeld gebracht.
10
p í Uitvoeringsplan Taaloffensief
Met voldoende basisvaardigheden meer kans op:
Werk Meedoen Een gezondere Meer betrokken- Een opleiding Beter inzicht in
levensstijl heid bij school geldzaken
- - Formeel aanbod - -
> Taal en werk > Taal in de buurt > Taal in de buurt > Taal en ouder- > Taalroute naar > Taal en financiële
en ‘om betrokkenheid niveau B1 zelfredzaamheid
> Taal op de :
werkvloer mmm
mmm
Emm
> Digitale vaardigheden
> Rekenvaardigheden
> Lezen en Schrijven
nn ni EE
Informeel aanbod
en
> Taalcoaches
> Sociale Basis
Sterkere taalnetwerken voor een groter bereik
> Stadsdelen zorgen voor betere samenwerking tussen taalaanbieders (formeel/informeel) en toeleiders
(onder wie taalconsulenten volwasseneneducatie).
> Taalconsulenten adviseren en informeren professionals en nieuwe deelnemers.
De ontwikkelbuurten krijgen daarbij speciale aandacht.
> Programma Leef en Leer biedt stadsbreed ondersteuning aan informele aanbieders basisvaardigheden.
mmm
Legenda
Blauw kader: Oranje kader: Paars kader:
Aanbesteding professioneel aanbod Taaloffensief Separaat ingekocht aanbod Taaloffensief Gesubsidieerde activiteit
1.3 Taal en Ouderbetrokkenheid
Het aanbod Taal en Ouderbetrokkenheid (TOB) is voor ouders die de
Nederlandse taal onvoldoende beheersen van groot belang om hun kinderen
beter te kunnen ondersteunen in hun schoolloopbaan en meer betrokken te zijn
bij de school. De inhoud van het aanbod TOB wordt in overleg met de
schooldirectie vastgesteld en is aanvullend op andere activiteiten van de
school. De onderwerpen sluiten aan bij de thema’s van de school en bij de
leervraag van de ouders.
De coronacrisis heeft grote gevolgen voor het (primaire) onderwijs en daarmee
ook voor TOB. Vijftien van de 51 cursusgroepen TOB zijn door de
coronamaatregelen niet gestart. Ouders wilden of konden de cursus niet online
volgen. De overige 36 groepen zijn online doorgezet. Helaas heeft niet iedereen
het kunnen volhouden en zijn er veel kleine groepjes van 4 tot 6 ouders
overgebleven. Voor groepjes van vier ouders was het mogelijk via WhatsApp
onlinelessen te verzorgen.
Ook het starten van nieuwe groepen was niet eenvoudig doordat volwassenen
niet langer welkom waren op de scholen. Ouders die niet in staat waren door te
stromen naar ander online taalaanbod van het Taaloffensief, konden TOB
blijven volgen zolang de coronamaatregelen van kracht waren en zijn. In de
zomerperiode is naarstig gezocht naar lesruimte in de buurt van de school om
de lessen fysiek te kunnen voortzetten. Helaas moesten de taalaanbieders de
lessen per december 2020 weer staken door de lockdown. Dankzij de creatieve
en flexibele inzet van de taalaanbieders hebben er dit jaar desalniettemin 493
ouders deelgenomen aan TOB-lessen die in het algemeen online werden
verzorgd.
Bij Taal en Ouderbetrokkenheid is het startniveau van de deelnemers zeer
divers. Om het aanbod drempelloos en toegankelijk te houden wordt er bij de
start van de cursus TOB geen begintoets afgenomen. Wel geven deelnemers
aan het begin en einde van de cursus aan in hoeverre ze elk van de 20
competenties beheersen. Op deze manier wordt de individuele voorgang
gemeten. Zie hieronder een aantal competenties als voorbeeld.
Competenties TOB onder A2
Kan Kan ik Kan ik Kan Kan
ik een een ik ik
niet klein beetje goed heel
beetje goed
EE EE
mijn kind over school
Ik kan vragen stellen aan de
leraar, bijvoorbeeld in een 10
minutengesprek
12
EE EEE
formulier invullen
Ik kan mezelf of mijn kind
aanmelden voor een activiteit of
cursus in de buurt
an 2 [2 | [2 [2
ouderavond begrijpen
Ik kan vertellen hoeveel zakgeld
ik mijn kind kan geven en
waarom
Ik kan de schoolapp downloaden
kind vinden
Bij afronding van de cursus TOB wordt naast de eindmeting competenties ook
een toets afgenomen. Deze is van belang voor het vervolgaanbod of activiteit
die de ouder na TOB gaat volgen.
1.4 Resultaten afgeronde cursussen: behaald taalniveau
In deze paragraaf analyseren we de resultaten van 1312 van de 2704
deelnemers die hun cursus in 2020 hebben afgerond. De eindniveaus van de
overige 1392 deelnemers zijn wel geregistreerd in een eindrapportage maar zijn
helaas niet in het volgsysteem terecht gekomen?
De cursussen starten vanaf verschillende taalniveaus. Afhankelijk van de
leersnelheid en het startniveau wordt tijdens de intake het persoonlijk leerdoel
vastgesteld. Onderstaande tabel brengt in beeld welk taalniveau deelnemers
behaalden. Dit zijn niveaus uit het Europees Raamwerk Vreemde Talen. Niveau
A2 staat voor een basaal taalniveau dat nodig is om zelfredzaam te zijn. Onder
niveau A2 (Al en daaronder) kun je nog niet spreken van zelfstandig
taalgebruik. Niveau B1 staat voor een taalniveau waarmee men niet meer in de
categorie laaggeletterdheid valt en toegang heeft tot beroepsopleiding en werk.
Tabel 1, Behaald taalniveau
gesprekken voeren 2019 2020
‘gesprekken voeren’ IUI age IUI age
132 9% 43 3%
CN 22 23% 270 21%
De 62 aa% 621 a8%
Dee 20 21% 302 23%
Cn 39 3% 67 5%
? Voor 2021 worden alle begin- en eindniveaus door de taalaanbieders zowel in de
eindrapportage ingevuld als in de webapplicatie ingevoerd zodat we over 2021 de
resultaten van alle deelnemers kunnen presenteren.
13
1303
Te zien is dat 48% van de deelnemers die hun cursus in 2020 hebben afgerond,
voor de vaardigheid ‘gesprekken voeren’ het basale taalniveau A2 beheerst. Dit
percentage is iets hoger dan het percentage in 2019. 24% van de deelnemers
zit nog onder het basale taalniveau A2. Zij hebben nog een vervolgcursus nodig.
14
Tabel 2. Behaald taalniveau
schrijven 2019 2020
' ) ne EE Ia Percent | Aantal Percent
248 17% 56 4%
CN 205 20% 283 22%
nn HO 47% 634 8%
Ce Hz 14% 245 19%
OH 2% 94 7%
1312
Van de deelnemers die in 2020 de cursus hebben afgerond beheerst 26% de
vaardigheid ‘schrijven’ op het niveau B1 (niveau geletterd). Dit percentage is
iets hoger dan het percentage in 2019.
48% beheerst deze vaardigheid op het basale taalniveau A2. Analfabeten en
langzaam lerende gealfabetiseerde deelnemers hebben veel langer dan zes
maanden nodig om te kunnen lezen op niveau A2.
Van 662 deelnemers zijn zowel het begin- als eindniveau terug te vinden in het
nieuwe volgsysteem. De startniveaus van de overige 650 zijn verloren gegaan
bij de omzetting naar een nieuw volgsysteem. Hun cursussen zijn voor 21
oktober 2019 gestart (de release van Raak) waardoor het beginniveau niet in
het volgsysteem is meegenomen.
Eindtotaa verhoging percentag
Begin AO A1 A2 B1 B2 I 2020 e
AO 20 48 81 29 3 181 161 89%
A1 6 61 111 42 2 222 155 70%
A2 8 115 78 10 211 88 42%
B1 9 22 17 48 17 35%
Eindtotaal 26 117 316 171 32 662 421 64%
421 van de 662 deelnemers hebben minstens één taalniveau verhoging op de
vaardigheid gesprekken voeren, een stijging van 64%. In 2019 was de stijging
hoger, 73%. Een mogelijke verklaring voor dit lagere percentage is dat het door
de coronamaatregelen moeilijker is om portfolio opdrachten uit te voeren en om
de Nederlandse taal buiten de lessen te oefenen.
1.5 Voorgangsmeting competenties
In het Taaloffensief wordt competentiegericht onderwijs aangeboden.
Afhankelijk van het doelperspectief werken deelnemers aan concrete
vaardigheden die zij in het dagelijks leven kunnen toepassen. Aan het begin en
einde van de cursussen geven de deelnemers aan in hoeverre ze elk van de 20
competenties beheersen. Op deze manier kunnen we de individuele voortgang
15
meten. Het lukt immers niet alle deelnemers in een cursus van 6 maanden een
heel taalniveau verhoging te bereiken. Dit is onder andere afhankelijk van de
studievaardigheid/leersnelheid van de deelnemer. Een voorbeeld van een
aantal competenties uit de cursus Taal en Werk.
Beginmeting Taal en Werk
Kan Kan Kan Kan
ik ik ik ik
een een goed heel
klein beet goed
beet) e
e
Ik kan een gesprek voeren met
collega's over persoonlijke
alledaagse dingen
Ik kan vertellen waar ik goed in
gen verken Je Le Le je [Se
Ik kan vacatures vinden die voor
mider |
Ik kan vragen opschrijven die ik
tijdens een sollicitatiegesprek wil
stellen
en IS O2 (2E
sollicitatieformulier invullen
aanvragen, bijvoorbeeld voor een
DigiD of website
Ik weet hoe ik Nederlands kan
eenbuienderss |P LE LE LE LE
1.6 Duaal traject
Uit onderzoek blijkt dat vooral duale taalcursussen effectief zijn: taalcursussen
met een koppeling naar een activiteit in een Nederlandstalige omgeving. Het
geleerde wordt toegepast in de praktijk en taalproblemen die in de praktijk
worden ervaren, neemt de deelnemer mee naar de klas. De cursussen
Taaloffensief kennen een opbouw waarin deelnemers starten met twee
dagdelen les per week en oriëntatie op passende activiteiten. Na drie maanden
is de deelnemer klaar om te starten met de duale activiteit.
Door de coronamaatregelen is het duale karakter van het aanbod Taaloffensief
niet goed tot zijn recht gekomen. Het is gedurende de coronapandemie lastig
om portfolio opdrachten buiten de les uit te voeren. Ook het oefenen van de
Nederlandse taal buiten de les is lastig geweest, veel oudere taalvrijwilligers
16
zijn huiverig om face to face de Nederlandse taal te oefenen met de
taalcursisten.
17
2. Kwalitatieve bevindingen
2.1 Inleiding
De taalcursussen worden uitgevoerd door gecontracteerde taalaanbieders. Aan
de hand van lesbezoeken, controles en evaluatiegesprekken wordt
gecontroleerd op specifieke punten in de uitvoering, zoals de administratie,
begeleiding van deelnemers, uitvoering van portfolio en duale activiteit,
deelnemerstevredenheid, certificering docenten, kwaliteit van leslocaties en
leermaterialen.
2.2 Beoordeling contractpartners
We zijn erg tevreden over de wijze waarop de taalaanbieders de omslag hebben
gemaakt naar online onderwijs. In deze omslag hebben aanbieders en
gemeente nauw samengewerkt. De coronapandemie heeft naast het aantal
deelnemers ook invloed op de inhoud van de taaltrajecten van het
Taaloffensief, met name op de competentiemeting, het competentiegericht
leren, het portfolio en de praktijkopdrachten.
Fysiek/Online of hybride (voor de lockdown december 2020)
De taalaanbieder bepaalt zelf voor welke lesvorm er per groep gekozen
wordt. Het is toegestaan om volledig online les te geven, volledig fysiek
les te geven of te kiezen voor een hybride vorm. De keuze voor een
lesvorm wordt mede bepaald door de wensen van de deelnemers. De
Taalaanbieder verantwoordt zijn keuze aan de gemeente. Bij
ruimtegebrek die ontstaat door de anderhalve-meter-eis heeft de Taal in
de Buurt doelgroep prioriteit om als fysiek te starten.
Competentiemeting
Een competentiemeting is niet verplicht voor deelnemers die online
lessen volgen omdat het te lastig is deze meting online af te nemen.
Voor groepen die nu fysiek starten is het wel de bedoeling bij de
voortgangsrapportage de competenties mee te sturen.
Portfolio
Het is lastig om online of op afstand een portfolio te maken, uit te leggen
en te begeleiden. We stellen daarom minder stringente eisen aan het
portfolio, zowel niet van trajecten die begonnen zijn tijdens de
coronacrisis als nieuwe trajecten voor zolang de huidige situatie
voortduurt.
Stage/ Duale component
Na drie maanden moet de cursist een dagdeel stagelopen. De
verwachting is dat dit gezien de geldende afstandsmaatregel niet voor
alle cursisten is te organiseren. Wanneer deelnemers geen dagdeel stage
gaan lopen, wordt dit vervangen door praktijkgerichte opdrachten. Dit
kunnen ook online opdrachten zijn.
18
De taalcontroleurs hebben regelmatig onlinelessen bijgewoond. De
taalaanbieders leveren de kwaliteit die van hen wordt verwacht. En soms meer
dan dat: “ik was verrast over de interactieve vorm die mogelijk was met online
onderwijs”.
Na de online lesbezoeken vinden individuele gesprekken plaats over de
deelnemerstevredenheid. Deelnemers zijn over het algemeen tevreden over de
cursus, de docent en de online lessen. Sommige cursisten geven de voorkeur
aan fysieke lessen maar veel van de werkende cursisten geven de voorkeur aan
de online lessen. Het kost hen minder tijd en energie om de lessen te volgen.
De presentie is hoger dan bij de fysieke lessen.
“Ik heb dit jaar geleerd om
les te volgen via mijn
telefoon. Ik begrijp nu
informatie van de school”
“Voor de cursus
Le lbs niet over «gij
ERE d TN,
Melle Ee AT
dd elk l ik weet eam
hie hbe ee als ze naar
hehe el A4 Li) Ee
deze dingen. aalneall
kde elk gaan, als
kindertoeslag, ik EN
vind dat nodig” Erven
niet goed
is.
Wat kan je
doen als
ad Pa
19
3. Andere educatieve activiteiten
3.1 Inleiding
De resultaten van het professioneel cursusaanbod zijn in voorgaande
hoofdstukken besproken. Naast deze cursussen werden diverse educatieve
activiteiten aangeboden. Taalbeheersing kan alleen blijven bestaan als er
taalonderhoud is. Opgedane kennis die niet wordt gebruikt raakt immers op de
achtergrond en wordt vergeten. Helaas is het door de pandemie lastig gebleken
om taalonderhoud invulling te geven door bijvoorbeeld te oefenen met een
taalvrijwilliger, deel te nemen aan een participatie-activiteit in de buurt of aan
de slag te gaan met digitale leerprogramma’s. In dit hoofdstuk zetten we kort
de belangrijkste resultaten van de overige educatieve activiteiten op een rij.
3.2 Amsterdams Taalakkoord
Het Amsterdams Taalakkoord is in 2018 door de gemeente Amsterdam gestart
om in samenwerking met werkgevers en maatschappelijke organisaties
laaggeletterdheid aan te pakken. In drie jaar tijd is het netwerk gegroeid naar
ruim 60 organisaties, Er breekt nu een volgende periode aan voor het
Amsterdams Taalakkoord, accenten voor deze tweede fase van het
Amsterdams Taalakkoord zijn:
Gerichte uitbreiding van het netwerk
Binnen het huidige netwerk zijn enkele sectoren ondervertegenwoordigd. Zo
zijn er bijna geen werkgevers uit de detailhandel, logistiek, bouw, horeca en
techniek aangesloten terwijl dit wel sectoren zijn waar naar verwachting veel
laaggeletterden werkzaam zijn. Daarom wordt gericht ingezet op het werven
van werkgevers uit deze branches.
Stimuleren van onderlinge samenwerking
Voor de clusters zorg, schoonmaakbranche, woningcorporaties,
(semi)overheidsorganisaties en maatschappelijke dienstverlening worden
binnen het Taalakkoord werkgroepen ingericht. In deze werkgroepen gaan de
partners kennis delen en werken aan onderwerpen waarop de partners
(gezamenlijk) stappen willen zetten. Doel is om op termijn ook voor andere
sectoren werkgroepen in te richten waar samen wordt gewerkt op het gebied
van laaggeletterdheid.
Bredere bekendheid onder werkgevers
Via nieuwsbrief, sociale media (LinkedIn) en actieve benadering van het
midden- en kleinbedrijf in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost willen
we meer werkgevers op de hoogte brengen van het thema laaggeletterdheid en
informeren over wat zij kunnen doen om hieraan een bijdrage te leveren. Zo
wordt gebouwd aan een tweede schil van werkgevers die niet als
20
samenwerkend partner betrokken zijn bij het Amsterdams Taalakkoord maar
wel periodiek geïnformeerd worden over laaggeletterdheid en relevante
regelingen en mogelijkheden.
Verkenning Regionale Samenwerking
De regiogemeenten van de arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam hebben
aangegeven dat zij het Amsterdams Taalakkoord interessant vinden voor hun
gemeenten. Daarom werken we een plan uit om het Amsterdams Taalakkoord
ook in te zetten in de overige gemeenten van de arbeidsmarktregio Groot-
Amsterdam.
Samenwerking met schulden- en armoederegelingen
Onder de noemer Sociaal werkgeverschap wordt een integrale
werkgeversaanpak ontwikkeld samen met de collega's van armoede en
schulden. Hiervoor worden gezamenlijke communicatiemiddelen ontwikkeld en
een plan opgesteld om werkgevers te benaderen. Voor het thema schulden
worden net als voor laaggeletterdheid jaarlijks met de partners afspraken
gemaakt over welke stappen zij gaan zetten en hoe de gemeente hen hierin
kan ondersteunen.
Daarnaast zet het Taalakkoord zich in samenwerking met de collega’s van werk
en re-integratie, het regionaal werkcentrum en House off skills in voor het
versterken van basisvaardigheden bij de begeleiding van werk naar werk en de
invulling van her- en bijscholing.
3.4 Digitale inclusie
Door de coronacrisis is de noodzaak van digitale geletterdheid pijnlijk zichtbaar
geworden. Daarom zetten we vanuit Volwasseneneducatie versneld in op de
digitale inclusie van alle Amsterdammers via een divers aanbod gericht op het
verbeteren van digitale vaardigheden. Het doel is dat meer mensen de kans
krijgen om zich te ontwikkelen tot digitaal redzame burgers.
Daarnaast hebben we actief deelgenomen aan de laptopactie ledereen
Verbonden. De laptopactie is door de UMC geëvalueerd®.
Ook zijn de volgende acties zijn ondernomen:
- Module digitale vaardigheden: via het Taaloffensief kunnen cursisten
aanvullend op hun taalcursus een module digitale vaardigheden volgen.
Deze module wordt verzorgd door een professionele docent. Wegens het
toegenomen belang aan digitale verbondenheid kan de module nu ook los
van een taalcursus of als voorbereiding daarop worden gevolgd (Zie ook
3 ‘ledereen verbonden’ met een refurbished laptop, een praktijkevaluatie. N. Goedhart en C.
Dedding, UMC december 2020.
21
Hoofdstuk 4). In samenwerking met de stadsdelen zetten we nu actief in op
de werving van deelnemers.
- _Digimaatje: vanaf juni 2020 tot de lockdown in december werden trajecten
voor ouderen om hun digitale vaardigheden te verbeteren uitgevoerd.
Deelnemers krijgen in een traject individuele ondersteuning van een maatje.
Ondanks de coronamaatregelen zijn er in 2020 43 deelnemers gestart.
- Digitale vaardigheden op de TOB-scholen: in maart 2020 is een pilot
afgerond waarin ouders aanvullend op hun cursus TOB een module digitale
vaardigheden volgden. De pilot is succesvol verlopen en was het aanbod
opgeschaald naar 10 scholen. Door de coronamaatregelen is dit aanbod
maar heel beperkt uitgevoerd.
- Cursusaanbod in de wijk: in alle stadsdelen verzorgen lokale organisaties
informeel aanbod gericht op het verbeteren van digitale vaardigheden. Ze
ontvangen daarvoor middelen vanuit de subsidieregeling Sociale Basis.
- Digi Challenge: tijdens dit event brachten we organisaties die inzetten op
het verkleinen van de digitale kloof bijeen. Het doel van de bijeenkomst was
om betrokkenen onderling te verbinden, ze te informeren en ze te
inspireren. Op 10 december 2020 vond de vierde editie plaats van de Digi
Challenge. Dit keer geheel digitaal vanuit een studio-setting in de OBA.
3.5 Aanpak Armoede, Taal en Laaggeletterdheid (ATL)
Sinds 2015 is de aanpak ATL van kracht. Vanuit deze aanpak zetten we in
samenwerking met Armoedebestrijding in op een uitgebreid en geïntegreerd
aanbod op het snijvlak van armoede en taal. Als onderdeel van het Taaloffensief
bieden we onder andere de cursus Taal en Financiële zelfredzaamheid aan. De
coronacrisis heeft het aantal starts beperkt, waardoor in totaal 218
Amsterdammers met een traject zijn gestart.
3.6 Leef en Leer!
Het programma Leef en Leer!, uitgevoerd door de Openbare Bibliotheek
Amsterdam, faciliteert informele aanbieders van basisvaardigheden. Leer en
Leer! geeft inhoudelijk advies aan vrijwilligers en verwijzers, verzorgt trainingen
voor vrijwilligers, verstrekt oefenmateriaal en biedt ondersteuning aan
taalnetwerken in de stad. In 2020 zijn 600 vrijwilligers getraind. Leef en Leer
heeft in 2020 vooral ingezet op het vergroten van de digitale vaardigenheden
van vrijwilligers.
Ook onderhoudt het programma een online-overzicht van het informele aanbod
basisvaardigheden in Amsterdam. Tijdens de coronapandemie is het online
platform uitgebreid met een nieuwe site: leefenleer.nl/corona. Deze site
biedt een gebundeld overzicht van alle informatie die interessant is voor
onze doelgroep; informatie over corona in verschillende talen, uitleg en
ondersteuning bij digitaal lesgeven voor vrijwilligers en richtlijnen vanuit
onder andere de GGD voor organisaties. Ook zijn er in 2020 drie stedelijke
netwerkbijeenkomsten georganiseerd.
22
Daarnaast biedt Leef en leer! de training Omgaan met laaggeletterdheid.
Professionals (en vrijwilligers) die werkzaam zijn op vindplaatsen van
laaggeletterden worden getraind op het herkennen, bespreekbaar maken en
doorverwijzen.
De zogenaamde Leef en leerpunten en de vestigingen met speciale aandacht
voor basisvaardigheden in de stadsdelen Noord, Zuidoost, Nieuw West,
Centrum en West, bieden een breed aanbod aan activiteiten voor
Amsterdammers. Op alle vestigingen zijn er faciliteiten zodat Amsterdammers,
al dan niet onder begeleiding van een vrijwilliger, zelfstandig kunnen oefenen.
De Leef en leerpunten zijn in 2020 door de omstandigheden beperkt open
geweest. Daarom is een online Leef en leerpunt ingericht: oba.nl/leren. Voor
Amsterdammers die online willen oefenen met taal en inburgeren, computer,
werk, rekenen en geld.
3.7 Sociale Basis
Over de doelen en uitvoering van de middelen voor laaggeletterdheid in de
Sociale Basis 2020 is contact met de stadsdelen. Taal en geletterdheid staan
immers niet op zichzelf, maar zijn onderdeel van sociale inclusie,
werkgelegenheid, armoedebeleid, aandacht voor gezondheid, jeugd en
jongeren etc. Ook voor 2020 hebben de stadsdelen plannen ingediend voor het
versterken van de Taalnetwerken als onderdeel van het Taaloffensief. In de
meeste gevallen was dit plan een vervolg op de plannen uit 2019.
Door de pandemie is de uitvoering onder de druk gekomen. Hierdoor is het te
vroeg om harde conclusies te trekken over de effecten van de inzet op de
taalnetwerken. In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat kennis en ervaring
met betrekking tot taal en geletterdheid in het stadsdeel een goede uitvoering
versterken. In overleg met de stadsdelen is gekeken welke aanpassingen
noodzakelijk zijn voor het versterken van de Taalnetwerken in 2020. We zien
hierbij ook meer aandacht voor digitale vaardigheden. De ervaringen in 2020
laten zien dat het van belang is dat de taalnetwerken goed ingebed zijn in de
Sociale Basis.
3.8 Taalcoachproject en project geïsoleerde vrouwen naar de sociale basis
In 2020 waren 642 taalkoppels actief. Een deelnemer en een vrijwillige
taalcoach komen gedurende een half jaar minimaal eens per week samen om te
oefenen, er samen op uit te gaan, te helpen met huiswerk et. cetera. Door
corona was men aangewezen op online samenkomen wat niet voor alle
deelnemers én vrijwilligers een eenvoudig overstap was en is.
Zowel deelnemers als vrijwilligers konden gebruik maken van het aanbod van
leef en leer! (Zie 3.6 hierboven) om hun digitale vaardigheden bij te spijkeren.
23
Het project geïsoleerde vrouwen, uitgevoerd door Stichting Amsterdams
Buurvrouwen Contact (ABC) helpt deze doelgroep door bij de vrouwen thuis te
komen. Getrainde vrijwilligers geven taallessen en stimuleren de vrouwen om
stappen richting participatie te maken. Door ABC zijn in 2020 240 taalcursussen
aan huis gegeven. Een flink deel van de aangemelde deelnemers (194) staat
nog op de wachtlijst. Het stilleggen van de activiteiten i.v.m. de pandemie heeft
voor een vertraging gezorgd.
Over de doelen en uitvoering van de middelen voor laaggeletterdheid in de
Sociale Basis 2020 is contact met de stadsdelen. De ervaringen in 2020 laten
zien dat het van belang is dat de taalnetwerken goed ingebed zijn in de Sociale
basis. Per 2021 zijn de middelen; versterken taalnetwerken, taalcoaches en
project geïsoleerde vrouwen, structureel overgeheveld naar de Sociale Basis.
24
4. Digitale vaardigheden in tijden
van corona,
een artikel
EE hal #7 NR RL
en ne SL
-EMET ANNE Le re
Oe an
an rd A Ae DAL
\ é | | \ Ì nd Bk Á
df k ak
lk) 5 _—_——
ER |D
| N 4
“Voor het eerst in mijn leven gebruik ik een
muis!”
We staan er zelden bij stil, maar er zijn nog steeds mensen die niet kunnen
omgaan met een computer. Zij kunnen in deze tijd niet meedoen aan online
activiteiten, zoals taalles via een digitaal platform. Speciaal voor hen wordt er
door Team Volwasseneneducatie een computercursus aangeboden voor deze
absolute beginners: de Co-Diva lessen. Het eerste groepje komt nu samen.
Fysiek. Corona proof.
Docente Simone Smak benadrukt nog maar eens dat de deelnemers helemaal
geen enkele digitale vaardigheden hebben. In de cursus leren ze een computer
aan en uit te zetten, gebruik te maken van het toetsenbord en de muis, een
website te openen. En dat is allemaal al spannend genoeg, maar de motivatie,
het doorzettingsvermogen en ook het plezier is groot. Een cursist gebruikt voor
het eerst in haar leven een muis. Klikken is het nieuwe woord dat ze heeft
geleerd. En als ze het dan, na veel proberen, ook zelf kan… wat een blijdschap!
Een nieuwe wereld gaat voor haar open. Op de vraag waarom we oefenen met
digitale lessen, antwoord een cursist: “Stapje voor stapje. De toekomst.”
25
En dat is precies wat het is. De Co-Diva lessen bieden de cursisten de
mogelijkheid een stap te zetten in de toekomst waarbij digitaal meedoen
belangrijk is, zoals bij het volgen van een taalcursus.
26
| Onderzoeksrapport | 26 | train |
Gemeente Bezoekadres
Plein '40 '45 1
Amsterdam 1064 SW Amsterdam
Nieuw-West Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14020
> < Nieuwwest.amsterdam
‚nl
Vergadering Bestuurscommissie
Datum 21 december 2016
Decos nummer 2016/int/1581
Onderwerp Peildatumadvies renovatieplan Hemsterhuisflat
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West
Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 29 november 2016
Besluit
De RVE Wonen/afdeling Vergunningen per brief een positief peildatumadvies te
verstrekken voor de bewoners van Hemsterhuisstraat 27 tot en met 61,
ingaande 1 januari 2017
de heer H.J.M. Wink de heer A. Baâdoud
stadsdeelsecretaris voorzitter
| Besluit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 345
Datum indiening 21 februari 2020
Datum akkoord 16 maart 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen het lid Van Pijpen inzake Formule-1 teams die
door natuurgebieden rijden.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Het college van Noordwijk wil een vergunning goedkeuren waardoor drie Formule-1
raceteams over het strand van Noordwijk naar het circuit in Zandvoort kunnen rijden.
De route gaat door natuurreservaat Noordvoort. Dit reservaat op de grens van
Noordwijk en Zandvoort is een rust- en foerageergebied voor zeehonden en
zeldzame broedvogels zoals de strandplevier en de bontbekplevier. En dat midden in
het broedseizoen. Dit natuurreservaat grenst aan de Amsterdamse
Waterleidingduinen waar ook deze en andere vogels broeden en dieren hun leefplek
hebben.
Verschillende partijen hebben hun bezwaren tegen deze vergunning uitgesproken,
een petitie is op moment van schrijven al ruim 16.000 keer ondertekend’.
Het risico is groot dat de gemeente Noordwijk een vergunning verleent voor deze
route over het strand waardoor ook verkeer langs de Amsterdamse
Waterleidingduinen zal gaan.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Pijpen namens de fractie van GroenLinks,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college op de hoogte van deze vergunning voor de drie Formule-1 teams
die de gemeente Noordwijk wil gaan verstrekken?
Antwoord:
Ja.
2. Is deze vergunning afgestemd met Waternet?
Antwoord:
De gemeenten Noordwijk en Zandvoort zijn op grond van hun APV bevoegd
gezag voor het verlenen van ontheffingen ten aanzien van strandgebruik. Beide
gemeenten hebben in het voortraject ambtelijk advies gevraagd aan de
' https://www.petities.com/geen formule 1-teams door strandreservaat
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer aart 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020
projectgroep Noordvoort. Hierin zijn, naast de gemeenten Zandvoort en
Noordwijk, Waternet, Vogel en Natuurvereniging Noordwijk (/NVN),
Staatsbosbeheer, Vogelwerkgroep Zuid- Kennemerland, IVN Zuid-Kennemerland,
Hoogheemraadschap van Rijnland en Rijkswaterstaat vertegenwoordigd.
Omgevingsdienst West-Holland voert de projectleiding uit voor de gemeente
Noordwijk.
3. Iser rekening gehouden met de gevolgen voor de natuur langs deze route, in het
bijzonder de Amsterdamse Waterleidingduinen?
Antwoord:
De gemeenten Noordwijk en Zandvoort hebben, naar eigen zeggen, in hun
afweging alle belangen meegenomen.
4. Iser rekening gehouden met de gevolgen voor het dierenwelzijn langs deze
route, in het bijzonder in de Amsterdamse Waterleidingduinen?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3.
5. Is het mogelijk om als Amsterdam bezwaar aan te tekenen tegen een eventuele
vergunningverlening?
Antwoord:
De mogelijkheid tot het indienen van een bezwaarschrift bestaat.
NB: De aanvrager van de ontheffing (The Spot) heeft op 2 maart 2020
aangegeven geen gebruik te gaan maken van de verleende ontheffingen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 15-10-2021
Portefeuille(s) Duurzaamheid en Circulaire Economie (29)
Armoede en Schuldhulpverlening (23)
Bouwen en Wonen (25)
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck, Marjolein Moorman, Jakob Wedemeijer
Behandeld door Directie Inkomen, [email protected]
Onderwerp Intensivering aanpak energiearmoede in reactie op fors stijgende
energieprijzen
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met zorg heeft het college kennisgenomen van de sterke stijging van de gasprijs op de
energiemarkt en de gevolgen hiervan voor huishoudens. De meeste woningen in Nederland en
Amsterdam worden nog verwarmd met aardgas en ook voor elektriciteit zijn de
consumentenprijzen gestegen. Het college stelt vast dat door de extreme stijging van de
energieprijzen bewoners in de problemen kunnen komen. Daarom zijn wij bij elkaar gekomen om
het probleem te verkennen en mogelijke oplossingsrichtingen in kaart te brengen. Met deze brief
informeren we u hierover.
Energiearmoede in Amsterdam
Wanneer huishoudens meer dan 10% van hun inkomen vitgeven aan energie, is er sprake van
energiearmoede. In 2019 had 11% van de Amsterdammers te maken met energiearmoede, in
totaal 46.800 huishoudens! Met name huishoudens met een laag inkomen worden hierdoor
getroffen en onder de groep met een inkomen onder de huurtoeslaggrens heeft maar liefst 37%
energiearmoede. Drie groepen zullen naar verwachting als eerste de negatieve gevolgen hiervan
ondervinden: 1) huishoudens met een variabel energiecontract, 2) huishoudens waarvan het
energiecontract binnenkort afloopt en 3) huishoudens met een contract bij een kleine
energiemaatschappij. ?
* OIS (2020) Energiearmoede in Amsterdam.
* https:/{[nos.nl/collectie/1388o/artikel/2400oggs-energiecontracten-opengebroken-consumenten-soms-
met-rug-tegen-de-muur
https://www.nu.nlfeconomie/6161825/energie-bij-sommige-leveranciers-tot-meer-dan-zes-keer-
dvurder.html
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 oktober 2021
Pagina 2 van 5
Mensen met lage inkomens merken de fluctuaties in de energieprijs het sterkst in hun
portemonnee. Zij kunnen de honderden euro's per jaar extra niet betalen. Hoe groot de groep
Amsterdammers is die in de betaalproblemen kan of zal komen als gevolg van de stijging van
energieprijzen is lastig in te schatten, onder andere omdat de informatie over contracten niet
openbaar is. Een eerste inventarisatie onder energieleveranciers leert dat zij aanmerkelijke
gevolgen verwachten. TNO schat dat als de gasprijs stabiel hoog blijft, het aantal huishoudens in
Nederland in energiearmoede met 2 procentpunt zal stijgen, in totaal 170.000 huishoudens
waarvan veel in de grote steden.3
Maatregelen van het Rijk
Het Rijk is verantwoordelijk voor de energiemarkt en het inkomensbeleid. Op dinsdag 12 oktober
heeft demissionair minister Blok aangegeven dat het kabinet met ‘gerichte maatregelen’ iets wil
doen tegen de stijging van de energierekening.* Mogelijke maatregelen waar naar wordt gekeken
zijn het compenseren van burgers en bedrijven via de inkomsten- of energiebelasting of een
tijdelijke verlaging van de BTW. Bij het schrijven van deze brief zijn de daadwerkelijke maatregelen
nog niet bekend. Ook is nog onbekend of gemeenten een rol krijgen bij de uitvoering van deze
compensatiemaatregelen. Bij de keuze van de maatregelen wil Amsterdam benadrukken dat het
aanpassen van de energiebelasting op aardgas, als mogelijke maatregel, in samenhang moet
worden bezien met een verlaging van de energiebelasting bij elektriciteit en warmte. In het lange
termijn pad naar een aardgasvrij Amsterdam moeten dit interessante opties blijven.
Gemeentelijke inzet om energiearmoede tegen te gaan
In aanvulling op het Rijk doen we als gemeente wat we kunnen om mensen met energiearmoede
te steunen. In de komende periode wordt de gemeentelijke aanpak van energiearmoede daarom
geïntensiveerd. Het college zet in op een gerichte aanpak voor met name de lagere inkomens die
de fors gestegen energieprijzen financieel niet kunnen dragen. Hierbij maken we onderscheid
tussen de korte termijn waarbij het tegengaan van betalingsproblemen en bewustwording en
besparingsgedrag centraal staat en de middellange termijn, waarin het verbeteren van woningen
en verduurzaming leidend zijn. Hieronder is een opsomming weergegeven van lopende
maatregelen, maatregelen die al langer in voorbereiding zijn en een aantal nieuwe maatregelen
naar aanleiding van de actualiteit.
3 https://esb.nu/blog/20067697/hogere-gasprijzen-leiden-tot-energiearmoede-bij-duizenden-extra-
huishoudens
4 https:/{nos.nl/artikel/2401346-kabinet-wil-gerichte-maatregelen-tegen-stijgende-energierekening
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 oktober 2021
Pagina 3 van 5
A. Korte Termijn
e Inhet kader van de aanpak Vroeg Eropaf is er contact met de belangrijkste
energieleveranciers en wordt samengewerkt om betaalproblemen bij bewoners te
voorkomen en coulance te bieden om schulden te voorkomen. We intensiveren de
samenwerking en volgen de ontwikkelingen ten aanzien van schulden nauwgezet.
Daarnaast nodigt het college op korte termijn bestuurders van de energiebedrijven, Nibud
en woningcorporaties vit voor een crisisoverleg in de ambtswoning. Gezamenlijk doel is
om schulden zo klein mogelijk te houden, wat ook afhankelijk is van de financiële
compensatie van het Rijk.
e Eriseen budget beschikbaar van €5,9 miljoen euro voor kleine energiebesparende
maatregelen voor bewoners met een smalle beurs, dat voor 31 juli 2022 wordt ingezet (zie
ook raadsbrief van 2 september 2021 Toekenning Regeling Reductie Energiegebruik
Woningen (RREW). Zwaartepunt van de aanpak is:
o 43.000 waardebonnen (a €70) voor maatregelen zoals tochtstrips, LED-lampen en
radiatorfolie. Gericht worden huurders in wijken met hoge energiearmoede en
bewoners van de ontwikkelbuurten aangeschreven. Ook worden zij benaderd via
maatschappelijke partners zoals woningcorporaties en voedselbanken en
mogelijk de stadspas. De waardebonnen komen vanaf november beschikbaar.
o Huis-aan-huis energiecoaching met gratis bespaarproducten. Doel is om 12.000
Amsterdammers met een laag inkomen te bereiken. De aanpak start begin 2022
en loopt t/m 31 juli 2022.
e Daarnaast intensiveren we de al lopende energiecoachaanpak van Stichting Woon, door
te starten met een campagne om meer energiecoaches te werven. Hoewel
energiecoaching niet dé oplossing is, biedt het voor lagere inkomens wel gemiddeld €100
besparing per jaar en door de hogere energieprijzen is het bespaareffect waarschijnlijk
hoger. We focussen op de wijken met veel energiearmoede en gaan de huishoudens
ontzorgen door waar mogelijk direct energiebesparende maatregelen te installeren. Ook
via de buurtteams wordt energieadvies gegeven. En er worden online webinars
georganiseerd over energiebesparing.
e _LobbyRijk: Doel hiervan is om de middelen die worden vrijgemaakt voor het verzachten
van de toegenomen energieprijzen snel te laten landen bij mensen die dit het hardst nodig
hebben. Ook wordt samen met de G4 een lobby opgezet om ervoor te zorgen dat er
wordt ingezet op verduurzaming van de woningvoorraad om afhankelijkheid van sterk
fluctuerende fossiele brandstofprijzen in de toekomst te verkleinen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 oktober 2021
Pagina 4 van 5
B. Middellange termijn
Los van incidentele pieken ligt het niet in de lijn der verwachting dat de marktprijzen voor fossiele
energie structureel zullen dalen. De beste garantie om lage- en middeninkomens te behoeden
voor een te hoge energierekening, is het beperken van het gasverbruik en het omzien naar
duurzame alternatieven. De energietransitie moet zich met voorrang richten op hen die het meest
te lijden hebben van de hoge gasprijzen. Hiervoor lopen de volgende initiatieven:
e _Samenwerkingsafspraken woningcorporaties: De corporaties verduurzamen de
woningvoorraad door bij renovatie en verbetering isolatie- en andere maatregelen te
treffen. Deze ingrepen zorgen ervoor dat het energielabel van de woning verbetert.
Corporaties zullen in de periode 2020-2023 50.000 labelstappen realiseren.
e _Renovatiemotor: in deze duurzaam herstelmotor wordt ondermeer in de isolatietrein
gewerkt aan maatregelen die kunnen bijdragen aan het terugdringen van energiegebruik
en daarmee energielasten, ook van huurders. Over de voortgang van de duurzaam
herstelmotoren wordt tweemaal per jaar gerapporteerd. De eerstvolgende
voortgangsrapportage wordt geagendeerd in de commissievergadering van de commissie
WIO in februari 2022.
e _Volkshuisvestingsfonds: Amsterdam heeft 41 miljoen toegekend gekregen van het rijk om
duizenden woningen in Zuidoost te verbeteren en verduurzamen. Het gaat om huur- en
koopwoningen met achterstallig onderhoud, vocht- en schimmelproblemen en lage
energielabels. De regeling gericht op VvE's en woningcorporaties, wordt de komende
maanden in samenwerking met staddeel Zuidoost en programma aardgasvrij verder
uitgewerkt.
e _VvE-aanpak: ondersteuning van VvE's gericht op woningverbetering en verduurzaming.
e _Zonmotor: ca € 4 miljoen om zonnepanelen op daken van corporatiewoningen te
versnellen. Een van de voorwaarden is dat huurders direct profijt hebben van de duurzame
energie.
e _Warmtenetten: De stijging van de aardgasprijs maakt de ontkoppeling van de gas- en
warmteprijs urgent. De ontkoppeling heeft als gevolg dat warmtenetten een
aantrekkelijker alternatief worden voor aardgas. Als warmtebedrijven hun warmteprijzen
voor het komende jaar baseren op de kostenstijging voor warmte in plaats van de
maximum tarieven die zij mogen doorvoeren vanwege de kostenstijging van aardgas, dan
verwacht het college dat klanten van het warmtebedrijf minder verhoging van de
energierekening hebben dan huishoudens die met aardgas verwarmen. Met Westpoort
Warmte heeft het college al eerder afgesproken dat het bedrijf een gematigd prijsbeleid
voert. Het college dringt er nu op aan dat Westpoort Warmte eventuele verhoging van
haar tarief beperkt tot gestegen kosten voor warmte.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 oktober 2021
Pagina 5 van 5
Tot slot
Met het in deze brief uiteengezette pakket aan maatregelen zet het college erop in om de
gevolgen van de toegenomen energieprijzen voor huishoudens met lage inkomens te verzachten.
De aanpak kan de korte termijneffecten van de stijging van energieprijzen dempen, maar zeker
niet teniet doen. Bovendien is er veel onzekerheid, over de ontwikkeling van de energieprijzen in
de komende periode en ook over hoe de gevolgen op het niveau van huishoudens exact zullen
uitpakken. We blijven de ontwikkelingen daarom nauwgezet volgen en zullen na het besluit van
het kabinet v mogelijk opnieuw informeren.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
LA |A
LA
Marjolein Moorman
Wethouder Armoedebestrijding
SFN a
ae IJ Do Lu
4
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Jakob Wedemeijer
Wethouder Wonen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 5 | train |
Bezoekadres
Pieter Calandlaan 1 ge Gemeente Amsterdam
Amsterdam > Stadsdeel Nieuw-West
0 Ar sterdam 2% Agenda Open Raad 13 april 2011
Telefoon 14 020 „gs Locatie: Pieter Calandlaan 1
Fax 020 619 9426
www.nieuwwest.amsterdamnl an
Raadzaal
HI Geen open huis!! LET OP AFWIJKENDE AANVANGSTIJD
De aanvangstijden zijn bij benadering.
Sessie Raadzaal Sessie Restaurant
Tijd: 20.30 — 23.00 uur Tijd: 20.30 — 22.30 uur
Voorzitter: dhr. C. Schaeffer Voorzitter: dhr. H. Sahmi
Griffier: dhr. M. van Rooij Griffier: mw. M. Hartkam
min. min.
1. Opening / 5 8. Opening / 5
agendavaststelling agendavaststelling
2. Mededelingen 5 9. Mededelingen 5
3. Insprekers 15 10. Insprekers 15
Informerend Informerend
4. Raadsadres projectbesluit | 40 11. Instelling B 30
Jan de Louterstraat* raadscommissie
Ook opinierend, meningen participatie en
mogen ook gegeven opdrachtformulering*
5. Vestiging voorkeursrecht B 20 12. Voornemen tot L_ _ 10
Lutkemeer” afwijken van
6. Bouwen aan de stad II* | 45 parkeerbeleid inzake
Ook opinierend, meningen optoppen Maco-
mogen ook gegeven worden gebouw, Plein '40-
7. Sluiting '45**
Ook opinierend, meningen
mogen ook gegeven
worden
13. Voorbereidingskrediet B 15
nieuwbouw Visser 't
Hoof & school”
14. Sluiting
Pagina 2 van 2 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Nieuw-West
Raadzaal
Aanvangsijd: 23.00 uur
Voorzitter: dhr. E‚R. Vos
Raadsgriffier: mw. K. Bolt
ee
Besluitvorming (plenair)
15. Opening/agendavaststelling
16. Mededelingen
17. Actualiteitenkwartier |
18. Ingekomen stukkenlijst* |
19. Mondelinge vragen
20. Vaststellen verslagen 16 maart 2011* |
21, Sluiting |
Ter kennisname |
=_Handboek inrichting openbare ruimte'* ( per fractie een kleurenexemplaar op de |
fractiekamer) |
|
Schriftelijk af te handelen: |
=___Rondvraag** |
=_Termijnagenda, Actielijst, schriftelijke afhandeling en schriftelijke vragen'* |
s Verslagen 16 maart 2011* |
|
*= Vragen over deze punten kunnen tot dinsdag 12.00 uur voorafgaand aan de |
vergadering van woensdag worden ingediend via [email protected]. Ook |
wijzigingen in, en vragen naar aanleiding van het verslag moeten op deze manier |
ingediend worden. |
*= bijgevoegd, ** = verspreid met een eerder pakket |
|= stuk ter informatie, B = stuk voor besluitvorming |
Inspreken |
"_ Over een geagendeerd onderwerp kunt u meespreken bij de behandeling van het
onderwerp in de informerende sessie. |
= Bij elk ander onderwerp dat uw interesse heeft kunt gebruik maken van uw |
inspreekrecht (maximaal vijf minuten) aan het begin van de informerende sessie om |
20.30 uur in de raadzaal of in het restaurant. |
Meld u uiterlijk op de dag van de vergadering vóór 12.00 uur aan bij de griffie via |
020 25 36742 of [email protected].
| Agenda | 2 | train |
- pagina 1 van 1 |
Van: Wieringa Mi-Sun
Verzonden: donderdag 3 juli 2008 10:55
Aan: DIV Directie BMO,
Onderwerp: FW: opstapper |
Beste mensen, ì
Weer oen raadsadres. Voor afdoening ed zie hardcopy. |
Groet Mi-Sun
Van: GE!
Verzonden: zondag 29 juni 2008 23:26 L
Aan: Info gemeenteraad |
Onderwerp: opstanper _ |
Mevrouw, mijnheer,
, Jit betrouwbare bron en uit de webstek van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf (GVB), heb ik begrepen, dat het busje met
{ de naam “Opstapper” aanvankelijk bij wijze van proef en vanaf 1 januari 2008 het opschrift Stop/Go heeft gekregen.
Ik vind dit een kwalijke ontwikkeling.
Zelfs als u zou veronderstellen, dat iedere Amsterdammer Engels verstaat is het toch nog zo, dat niet iedere Nederlander
het Engels beheerst. En zelfs als dat het geval is dan is het toeh een belediging voor de Nederlandse taal en cultuur om
als overheid u te wenden tot de burgers in een andere taal dan het Nederlands. Waarom moeten nieuwe Nederlanders dan
een inburgeringcursus volgen. En waarom moet ik als autochtone Nederlander een cursus Engels gaan volgen om in
mijn eigen hoofdstad de weg te vinden. |
Het is niet meer dan fatsoenlijk om dergelijke aanduidingen op zijn minst ook in het Nederlands le vermelden. :
Bovendien bent u als gemeentelijke overheid ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) verplicht om u in het
Nederlands tot do burgers te richten,
Daarom vraag ik u dringend om het Prinsengrachtbusje weer als vanouds "Opstapper" te noemen. Of is de verengelsing
een kruiperige of slaafse tegemoetkoming aan Engelstalige toeristen en dienen de landgenoten uit welke hoek van het E
land cok, die het Engels niet machtig zijn Amsterdam dan maar links te laten liggen.
Met vriendelijke groeten,
\____Mijn Postvak In wordt beschermd door SPAMfighter
4871 spam-mails zijn er tot op heden geblokkeerd. |
Download de gratis SPAMfighter vandaag nog!
| :
fite://C:\Documents and Settings\leeuwen\Documentum\Viewed WEEER. 20-7-2008 |
| |
EE
Gemeente Amsterdam |
% Gemeenteraad R
% Raadsadres ®, Q |
Va — AJ |
AP es eN
nnb ï
Onderwerp |
Raadsadres van de hee ven zondag 29 juni 2008 inzake wijziging naam |
busje de Opstapper in Stop Go.
Aan de gemeenteraad :
Bijgaand aan de gemeenteraad gericht raadsadres zal op de raadsagenda van |
woensdag 20 augustus 2008 worden geplaatst met als wijze van afdoening:
In handen van Burgemeester en Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift
van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer,
Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten.
VV — Herrema |
ZD 2747
BD 4970
dIVV —T, van Leeuwen 556,5121
|
Bezoekadres “ae Gemeente Amsterdam |
Stadhuis, Amstel 1 de
1011 PN Amsterdam Sf |
Postbus 202 ps
1000 AE Amsterdam A
wars amsterdam.nl S5
Retouradres: B&W, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam :
an DO
Ons kenmerk 2008008198 Et
Benandeld door P. Verheijdt
Telefdonnummer
Faxnummer :
E-mail e.verheijdtbivv.arsterdam.nl :
Onderwerp Naamgeving Stop/Go |
U schreef een mail aan de gemeenteraad van Amsterdam waarin u aangeeft moeite te | |
hebben met de nieuwe naam Stop/Go' voor de Opstapper. Op verzoek van de raad
beantwoorden wij, als dagelijks bestuur van de gemeente Amsterdam, uw mail.
Gezien onze late reactie bleden wij u In lijn met de burgerservicecode een bloemetie aan.
De gemeente Amsterdam is opdrachtgever voor de Stop/Go. Vervoerbedrijf GVB is
verantweordelijk voor de uitvoering. In het contract hebben we met het GVB afgesproken
dat GVB zelf verantwoordelijk is voer de marketing. GVB heeft binnen deze eigen
verantwoordelijkheid ervoor gekozen de Stop/Go ook interessant voor toeristen te maken.
Made hierom is voor de naam Stop/Go gekozen. Wanneer toeristen gebruik maken van de
Stop/Go, stijgen de inkomsten uit kaartverkoop en dit is van belang voor het voortbestaan
van deze grachtenbus.
Wij zijn het met u eens dat we niet naar een situatie meeten waarin mensen zonder kennis
van de Engelse taat in Nederland niet kunnen functioneren. Voor de gemeente Amsterdam |
blijft Nederlands de voertaal.
Hei stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein
Pagina £ van 2 Gemeente Amsterdam
Wethouders
We vinden echter wel dat, bijvoorbeeld als vorm van. marketing, een meer ‘wereldse’ klank i.
gebruikt mag worden zolang dit het gebruiksgemak maar niet in de weg staat. Amsterdam ‘
doet dit bij haar eigen marketing (/ Amsterdam) en dit gebruikt het GVB bij de pramctie van
de Stop/Go. |
Met vriendelijke groet, f
Burgemeester en wethouders van Amsterdam, wen :
Ì ef |
À AZ 2} / ï ‚ : :
Er . dd A
secretaris burgemeester |
dis. H. de Jong mr, M‚J. Cohen
| Raadsadres | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1482
Publicatiedatum 23 november 2016
Ingekomen onder BB
Ingekomen op woensdag 9 november 2016
Behandeld op woensdag 9 november 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Roosma, Ünver en Kwint inzake de taalbarrière voor
minimaregelingen.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de uitkomsten van het onderzoek naar aanleiding van
het amendement ‘Taalbarriêre Minimaregelingen’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1413).
Overwegende dat:
— hetbereik van minimaregelingen vergroot moet worden;
— het communiceren over minimaregelingen in verschillende talen hiertoe kan
bijdragen;
— hetcollege verschillende opties hiervoor heeft voorgelegd;
— de optie met het grootste bereik het meeste effect zal hebben.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— bij alle communicatie omtrent de minimaregelingen in het Nederlands en
het Engels, Arabisch, Frans en Turks te communiceren;
— bij alle communicatie vanuit de gemeente in een andere taal dan het Nederlands
actief te verwijzen naar door de gemeente of derden aangeboden mogelijkheden
om Nederlands te leren.
De leden van de gemeenteraad
F. Roosma
E, Unver
J.P. Kwint
4
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam KS B
% Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie,
Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop
% Agenda, donderdag 29 mei 2008
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen
en Inkoop
Tijd 13.30 tot 17.30 uur en van 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 Vragenhalfuur publiek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de
Raadscommissie KSB d.d. 17 april 2008
e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieKSB @raadsgriffie. amsterdam.nl
7 Openstaande toezeggingen
8 Termijnagenda
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “vragenhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande
dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam K S B
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven,
Deelnemingen en Inkoop
Agenda, donderdag 29 mei 2008
9 ACAM - rapporten inzake de controle van de jaarrekening 2007 van diensten &
bedrijven (ACAM - rapporten zijn gebundeld bij de fracties afgegeven, voor zover
aangeleverd bij de raadsgriffie):
> Afval Energie Bedrijf
> Dienst Advies en Beheer
> Dienst Historische Musea
> Ingenieursbureau Amsterdam
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Rapporten gevoegd behandelen met agendapunt 11 jaarverslag/-rekening 2007
Commissie KSB
10 Rondvraag
Kunst en Cultuur
11 Jaarverslag en jaarrekening 2007 Commissie KSB Nr. BD2008-002986
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
, _Verslag/rekening gevoegd behandelen met agendapunt 9 ACAM-rapporten
e _Verslag/rekening wordt/is u separaat toegezonden op 9 mei 2008
, De jaarverslagen van de diensten/ bedrijven liggen ter inzage (voor zover deze zijn
aangeleverd bij de raadsgriffie)
Sport en Recreatie
12 Rapportage motie Roos stimuleren naschools sporten bij sportverenigingen Nr.
BD2008-001494
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
13 Tussenrapportage en werkplan meedoen Amsterdam Nr. BD2008-002788
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
, Was TKN 3 in de vergadering van 17.04.2008, geagendeerd op verzoek van raadslid
de heer Roos (PvdA)
, Gevoegd behandelen met het Sportplan, agendapunt 15
2
Gemeente Amsterdam K S B
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven,
Deelnemingen en Inkoop
Agenda, donderdag 29 mei 2008
14 Olympische ambitie van Amsterdam Nr. BD2008-003109
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven
en Zeehaven zijn hierbij uitgenodigd
e _ Hierbij wordt er een presentatie gehouden door Dhr. A. Verdellen, Extern Adviseur
Amsterdam Topstad
15 Vaststelling Sportplan 2009-2012 Nr. BD2007-006800
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 25 juni 2008)
, Het Sportplan is reeds in uw bezit
Bedrijven
16 Beschikbaarstelling van een krediet voor een draadloos communicatiesysteem
voor parkeergebouwen Nr. BD2008-000876
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 4 juni 2008).
Kunst en Cultuur
17 Onderzoeksopzet Kunst- en cultuurbeleid Nr. BD2008-002789
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Was TKN 4 in de vorige vergadering van 17.04.2008, geagendeerd op verzoek van
duo-raadslid de heer Korff (D66)
, De directeur van de rekenkamer de heer Eiff is hierbij uitgenodigd.
18 Reactie op advies commissie cultuurprofijt Nr. BD2008-002363
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
3
Gemeente Amsterdam K S B
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven,
Deelnemingen en Inkoop
Agenda, donderdag 29 mei 2008
19 Aanpassing procedure besluitvorming Kunstenplan 2009-2012 Nr. BD2008-
002894
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 25 juni 2008)
Datum hoorzitting door raadscommissie op commissieflap foutief, de datum is
dinsdag 30 september 2008 middag en avond.
4
| Agenda | 4 | train |
VN2021-015206 X Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F EF D
Ate id % Amsterdam Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
Voordracht voor de Commissie FED van oa juli 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie
Agendapunt 11
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Beantwoording van 3 raadsadressen met als onderwerp windmolens in Amsterdam
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van bijgaande beantwoording van raadsadressen inzake RES.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Artikel 169 Gemeentewet.
Lid a: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan
degemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft.
Lid 3: Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde
inlichtingen,tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.
Artikel 55, lid 3, Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdamm Als de raad
besluit een ingekomen stuk ter beantwoording in handen van de burgemeester of hetcollege te
stellen, bedraagt de termijn voor de beantwoording zes weken
Bestuurlijke achtergrond
Er zijn raadsadressen over windmolens in Amsterdam gestuurd aan de gemeenteraad. De raad
heeft besloten de bijgevoegde raadsadressen ter afdoening in handen te stellen van het collegevan
burgemeester en wethouders en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van
deRaadscommissie Financiën, Economische Zaken en Duurzaamheid. De afzenders zijn bezorgd
over de gevolgen van het plaatsen van windmolens zoals geluidsoverlast,aantasting landschap etc.
of vinden dat de gemeente onvoldoende communiceert en de bewonersniet betrekt bij de plannen.
Zie voor de reactie bijgevoegde brieven.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Gegenereerd: vl.12 1
VN2021-015206 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen,
Ruimte en % Amsterdam
. Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie FED van oa juli 2021
Ter kennisneming
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
TA2021-000567, TA2021-000566
Welke stukken treft v aan?
1a. Raadsadres 24-3 zorgen over ontwikkelingen rond plaatsing
AD2021-057171 ‚
windmolens.pdf (pdf)
AD2021-057163 1b. GEANONIMISEERD - Beantwoording_raadsadres Rasing_JK.pdf (pdf)
1c. Vertrouwelijk - Raadsadres 24,-3 zorgen over ontwikkelingen rond
AD2021-057165 ‚ ‚
plaatsing windmolens.docx (msw22)
AD2021-057164 1d. Vertrouwelijk - Beantwoording raadsadres Rasing_JK.pdf (pdf)
2a. Raadsadres vd Valk Hotel Oostzaan - voorgenomen plaatsing
AD2021-055937 ‚ ‚
windturbines aan Noorder IJplas TA2021-000566.pdf (pdf)
AD2021-061361 2b. Beantwoording_raadsadres Vd Valk Oostzaan TA2021-000566.pdf (pdf)
3a. Raadsadres ANGSAW kanttekeningen bij plaatsing windmolens in en
AD2021-055939 …
nabij de stad TA2021-000567. pdf (pdf)
AD2021-061363 3b. beantwoording raadsadres ANGSAW TA2021-000567.pdf (pdf)
AD2021-055908 Commissie FED Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Caroline van der Kooi, [email protected]
Gegenereerd: vl.12 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 794
Publicatiedatum 8 juli 2016
Ingekomen op 7 juli 2016
Ingekomen in raadscommissie FIN
Te behandelen op 13/14 juli 2016
Onderwerp
Amendement van het lid Groen inzake de Voorjaarsnota 2016 (verduurzaming
gemeentelijke organisatie door revolverende investeringen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Constaterende dat
— het college in antwoord op schriftelijke vragen van GroenLinks heeft laten weten:
“In de voorjaarsnota wordt vanaf 2019 € 2,3 miljoen extra gedoteerd aan de
voorziening Groot Onderhoud. Om alle gebouwen te onderhouden op niveau 3
(sober en doelmatig) en het vastgoed te verduurzamen, is voor 2016, 2017 en
2018 onvoldoende budget beschikbaar. Om toch nu al aan het vastgestelde
beleid van de raad te voldoen zoals aangegeven in de ‘Spelregels Vastgoed’, de
Agenda Duurzaamheid, Agenda Groen en de Routekaart CO2 Neutraal wordt de
komende jaren een overschrijding van de beschikbare onderhoudsbudgetten in
de begroting verwacht”;
— het college daarnaast in reactie op een motie van D66 en GroenLinks heeft laten
weten dat het mogelijk is besparingen door investeringen in duurzaamheid,
bijvoorbeeld LED en vastgoed, ook binnen de gemeente weer revolverend te
herinvesteren in duurzaamheid;
— het duurzaamheidsfonds vooralsnog niet is uitgeput, en blijkens uitlatingen van
het college bij behandeling van de HHAS uitzonderingen op de regels van het
duurzaamheidsfonds mogelijk zijn, als dat uit oogpunt van duurzaamheid
wenselijk is;
Overwegende dat:
— de gemeente het goede voorbeeld moet geven, en om invulling te geven aan het
klimaatverdrag van Parijs, de gemeentelijke organisatie dan in 2030
klimaatneutraal moet zijn;
— de gemeente de doelstellingen van de Agenda Duurzaamheid en de Routekaart
CO2 Neutraal niet los wil laten, en evenmin een overschrijding van de
beschikbare onderhoudsbudgetten kan laten ontstaan;
— gemeentelijk vastgoed dat in 2017 en 2018 gerenoveerd wordt daarna 10 of 15
jaar niet opnieuw gerenoveerd wordt, en dus ook niet verduurzaamd.
1
Besluit:
— 10% van het Duurzaamheidsfonds (€ 5 miljoen) in te zetten voor revolverende
investeringen in versnelde verduurzaming van de gemeentelijke organisatie;
— De dotatie aan de voorziening groot onderhoud in 2017 en 2018 te verhogen met
€ 2,3 miljoen;
— £400.000 te investeren in versnelde afschrijving van de armaturen in de
straatverlichting die de hoogste CO2-uitstoot veroorzaken om die te vervangen
door LED;
— de middelen die daardoor jaarlijks bespaard worden terug te laten vloeien in het
Duurzaamheidsfonds, voor verdere investeringen in de verduurzaming van de
gemeentelijke organisatie.
Het lid van de gemeenteraad
RJ. Groen
2
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam
Rapportage
Woningbouwplan 2018-2025
stand per 31 december 2021
februar doa
Inhoudsopgave
Samenvatting
| Woningbouwambitie 2018-2025 … nn sunsen sne rnennenn ene enensennensnnsnerersennenene
1. Doelstelling 52.000 woningen
2. Start bouw 2021
3. Resultaten 2018-2021
4. Planvoorraad tot 2025
5. Randvoorwaarden middellange termijn
IL Sociale huur woningcorporaties 2018-2025... sss saarnnrerveernnvenenr verven 11
1. Doelstelling 17.500 woningen
2. Start bouw 2021
3. Planvoorraad woningcorporaties tot 2025
III Middeldure huurwoningen 2018-2025... ……….onnunsunsnensvensennnneenvensennenenneneren 15
1. Doelstelling 11.690 woningen
2. Start bouw 2021
3. Planvoorraad tot 2025
4. Eeuwigdurende middeldure huur
IV Dure huur en koopwoningen 2018-2025 ……..nssununsonsonsonsensensen senen enn enrvenrnerne 1Ô
1. Geen kwantitatieve doelstelling
2. Start bouw 2021
3. Planvoorraad tot 2025
4. Zelfbewoningsplicht en sociale koopwoningen
V Doelgroepen......nnsssansenrvenrerenrensenrensensensennansnssensenrnnsneennennvnnsnnennenernnrnneer ree. 20
1. Zelfbouwers en coöperatieven
2. Jongeren en studenten
3. Ouderenhuisvesting (geclusterde woningen)
4. Kwetsbare groepen (restant bouwopgave statushouders)
Vl Gerelateerde onderwerpen … nnn sven sennen enn snrrnevensensenene eee vensenenreeeven venen 26
1. Duurzaamheid
2. Nieuwe ontwikkelmodellen
3. Aandachtspunten gebiedsontwikkeling
4. Tijdelijke bouw
5. Afwijkingen van 40-40-20 bij particuliere transformaties
6. Monitoring woningbouwprogrammering in transformatiegebieden
7. Tenders
8. Omgevingsvergunningen (verleend in 2021)
VII Financiële ruimte …… nnn ennn nnn rennenene nen serene nnnsne ensen ennsnnsensensnnvennnnrennenen ren 37
2
SAMENVATTING
Resultaat 2018-2021
De eerste vier jaar van het Woningbouwplan 2018-2025 zijn verstreken. Er zijn 29.106 woningen in
aanbouw genomen. Dit komt uit op een gemiddelde van 7.276 per jaar.
De productie ligt goed op koers met de doelstelling van het woningbouwplan, zeker indien
rekening wordt gehouden met de coronapandemie van de afgelopen twee jaar en de daaruit
voorkomende belemmeringen en onzekerheden. Het is de gemeente, ontwikkelaars en bouwers
gelukt om samen op een hoog tempo door te gaan met planvorming, vergunningaanvragen en
afronding van aanbestedingen.
Het woningbouwplan zet echter niet alleen in op het bouwen van veel woningen, maar ook op het
specifiek bouwen van betaalbare woningen. In de afgelopen vier jaar zijn 15.305 betaalbare
woningen in aanbouw genomen: 7.121 sociale huurwoningen door corporaties, 2.522 sociale
huurwoningen door particulieren en 5.672 middeldure huurwoningen. Dit deel van de productie
blijft wat achter. Voor de sociale huur door corporaties geldt dat het planaanbod tekort schiet om
gemiddeld streefcijfer van 2.500 woningen per jaar te bouwen. De productie lag de afgelopen vier
jaar gemiddeld wel 5oo woningen per jaar hoger dan in de periode 2014-2017. Dus in deze zin is
een grote stap voorwaarts gezet. Ook voor wat betreft de middeldure huur bleef de productie
achter, maar is er in 2021 een forse stap gezet in het inlopen van de achterstand.
In 2021 in aanbouw genomen woningen
In 2021 zijn 7.410 zelfstandige permanente woningen in aanbouw genomen. Voor het achtste jaar
op rij is gestart met de bouw van meer dan 5.000 woningen.
In het middeldure huursegment zijn 2.717 woningen in aanbouw genomen. Dit recordaantal is een
resultaat van een omvangrijke planvoorraad aan het begin van het jaar en een hoog
slagingspercentage.
De woningcorporaties hebben 1.894 sociale huurwoningen in aanbouw genomen waarvan 1.449
zelfstandige woningen, 195 onzelfstandige woningen en 250 tijdelijke woningen.
Het was opnieuw een bijzonder jaar gegeven de coronapandemie. Marktpartijen en corporaties
zijn echter doorgegaan met het verder brengen van hun projecten en de gemeente met haar
private- en publiekrechtelijke taken. Er is een mooi bouwcijfer uit voortgekomen, ondanks de
schaarste aan personeel, stijgende bouwkosten en aanbestedingen die onder druk staan.
Planvoorraad 2022-2025
De planvoorraad tot 2025 komt per 1 januari 2022 uit op 46.025 woningen. Het grootste deel
bestaat vit betaalbare woningen (69%). Het aandeel sociaal en middelduur neemt in de loop der
jaren toe. Op grond van het slagingspercentage van de afgelopen 4 jaar lijkt voortzetting van de
bouw van gemiddeld 7.500 woningen per jaar mogelijk. Successen uit het verleden zijn echter
geen garantie voor de toekomst. De economische omstandigheden moeten gunstig blijven en de
investeringsbereidheid van partijen moet groot zijn. Verdere verhitting van de economie zal tot
problemen leiden bij de aanbesteding en verslechtering tot vraaguitval. De gemeente staat voor
grote opgaven in de gebiedsontwikkeling, waarvoor de randvoorwaarden nog niet altijd en geheel
zijn vervuld. Het bouwen van veel woningen is immers niet voldoende. Vanuit het idee van de
complete stad moeten gebieden leefbaar zijn met bijpassende voorzieningen, voldoende
openbare ruimte en groen. De bereikbaarheid moet zijn gegarandeerd en gebieden moeten zijn
aangesloten op duurzame energie- en warmtenetten. Alle betrokken partijen presteren nu op de
toppen van hun kunnen. Daar zitten grenzen aan. Er moet voldoende gekwalificeerd personeel zijn
om alle opgaven op te pakken. Bovendien is de druk op de stad groot. De gemeente moet blijven
3
werken aan draagvlak onder bewoners en dat vraagt om intensivering van investeringen In de
bestaande stad. Met de groei van de stad zijn aanzienlijke investeringen gemoeid. De gemeente
moet daarin een substantieel aandeel leveren en daar boven een beroep doen op rijk en regio.
Planvoorraad 2022
De planvoorraad voor 2022 omvat 14.660 woningen. Dit is op grond van ervaringscijfers
voldoende om 7.500 woningen in aanbouw te kunnen nemen. De woningcorporaties hebben
daarvan 3.880 woningen in hun planning staan. Dit is relatief hoog en biedt perspectief op een
hoog bouwcijfer. De planvoorraad middeldure huur omvat 2.881 woningen. De economische
ontwikkelingen vormen de belangrijkste onzekerheid voor de bouwproductie.
De planvoorraad bevat uitsluitend ver gevorderde projecten. Het is aan de ontwikkelaars om een
omgevingsvergunning aan te vragen en definitieve contracten te sluiten met bouwers en afnemers
van de woningen om daarna concreet opdracht te geven tot start bouw. Eventuele knelpunten in
de planvorming of in het proces van vergunningverlening worden door de gemeente opgepakt.
Doelgroepen
In de rapportage wordt tevens aandacht besteed aan de ontwikkelingen rond de doelgroepen:
jongeren en studenten, ouderen, zelfbouwers/coöperatieven en statushouders:
e In 2021 is met de bouw gestart van 189 zelfbouwwoningen en zijn door de gemeente 4
zelfbouwkavels op de markt gebracht, goed voor 64 woningen. Het geïnventariseerde
kavelaanbod voor 2022 omvat 397 woningen (waarvan 291 voor wooncoöperaties).
e In 2021 is met de bouw gestart van 953 jongeren- en 314 studentenwoningen. In totaal zijn
in de afgelopen drie jaar 3.592 jongeren- en studentenwoningen in aanbouw genomen.
e In 2021 is gewerkt aan de implementatie van de Intentieverklaring geclusterd wonen. Er
zijn voldoende mogelijkheden geïnventariseerd om 2.000 ouderenwoningen te bouwen.
e Voor statushouders ligt er nog een resterende opgave om 322 wooneenheden te
realiseren. Twee tijdelijke locaties lijken haalbaar (samen goed voor 320 wooneenheden
waarvan 160 voor statushouders). Andere tijdelijke locaties zijn nog in onderzoek.
Financiële ruimte
De realisatie van het Woningbouwplan is mede afhankelijk van de beschikbare ruimte in het
Vereveningsfonds en de reserve Zuidas. Als gevolg van de hoge grondopbrengsten in 2021 is de
vereveningsruimte hoger dan vorig jaar werd verwacht en tot en met 2022 ruim voldoende voor
het vaststellen van de nieuwe plannen die in voorbereiding zijn. De vereveningsruimte na 2022
moet nog worden verdiend en is afhankelijk van de economische ontwikkelingen. Onder de
aanname dat de economische omstandigheden gunstig blijven, zal de vereveningsruimte blijven
toenemen, maar wel minder snel dan voorheen. Met de huidige en toekomstige plannen is
Amsterdam in staat om de woningvoorraad flink uit te breiden. Bij de groei van de stad wordt
ingezet op het maken van een complete stad waardoor wel steeds vaker bijdragen nodig zijn voor
investeringen in bereikbaarheid en voorzieningen. Hierdoor neemt de druk op de
vereveningsruimte toe.
4
I Woningbouwambitie 2018-2025
1. Doelstelling (52.500 woningen)
Het college heeft een bouwambitie vastgesteld van 52.500 woningen voor de periode 2018-2025.
Dit betekent de start bouw van gemiddeld 7.500 woningen per jaar. Het gaat om een ongekend
hoge ambitie vanuit historisch perspectief.
Om gedurende 7 jaren een productie van gemiddeld 7.500 woningen te halen is een overmaat aan
plannen nodig. Ten tijde van de opstelling van het Woningbouwplan bestond de planvoorraad
voor de hele periode 2018-2025 uit 73.093 woningen.
Er is gerekend met een slagingspercentage van 75%. Een dergelijk hoog percentage werd haalbaar
geacht omdat de meeste projecten gepland stonden voor de eerste jaren en er voor meer dan
43-000 woningen gemeentelijke investeringsbeslviten waren genomen. Er was wel een
voorbehoud gemaakt van blijvende gunstige economische omstandigheden.
Ontwikkeling start bouw vanaf 2006 (exclusief tijdelijke en onzelfstandige woningen)
9.000
nn
ooo Im
6.000 |
en tbe
4.000 Ì n n TT TM MM —
3.000 B - __
2.000 Ì n p=
EN EREN
o
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
m sociale huur middeldure huur dure huur B koop
2. Start bouw 2021
In 2021 zijn 7.410 zelfstandige permanente woningen in aanbouw genomen. Vanuit historisch
perspectief is er nog steeds sprake van een bloeiperiode. Naast de 7.410 permanente zelfstandige
woningen zijn bovendien 250 tijdelijke en 219 onzelfstandige woningen in aanbouw genomen.
De planvoorraad bevatte aan het begin van het jaar 13.934 woningen. Halverwege het jaar waren
daarvan 2.894 woningen in aanbouw genomen. Dit was een goed resultaat in het licht van de
voortdurende coronapandemie. De zorg zat met name in de toenemende schaarste aan
bouwcapaciteit en de druk die dat op de aanbesteding van projecten legt. Die zorg is er nog
steeds, maar het heeft in 2021 niet geleid tot een lage productie start bouw.
5
Uiteindelijk zijn dus 7.410 woningen in aanbouw genomen. Dit is 53 % van de planvoorraad aan het
begin van het jaar. Dit is procentueel praktisch gelijk aan dat van 2020 en 2019. Het
slagingspercentage verschilt wel per segment. De middeldure huur scoorde in 2021 hoger dan
gemiddeld en de sociale huur lager. Vorig jaar was dat omgedraaid.
Start bouw 2021 naar woningmarktsegment (exclusief tijdelijke en onzelfstandige woningen
Start bouw |
____________|planvoorraad | Per 1-7-2021 | Per 31-12-2021 | Slagingspercentage
Sociale huur (nd particulier)
Middeldure huur
Dure huur + koopwoningen | __ 5.499
Onbekend ee |
Bo
De productie is evenwichtig verdeeld over de verschillende delen van de stad.
In Nieuw-West zijn dit jaar de meeste woningen in aanbouw genomen: 1641. Daarna volgt Oost,
met 1543, Zuidoost met 1340 en Noord met 1292 woningen.
Figuur woningbouwproductie 2021 naar stadsdeel (exclusief tijdelijke en onzelfstandige
woningen)
| se he | |
| al, iN ne et
Y Á ER ‘ En 5 De
| E Bman! ' \ Sg |
| N F Nd >
Tt GM dei e En: J
DY Ô A ) De ad Ne
Sef d \ e PP Á De { 7
NE «| / IJ be EENS
et S { Nr \ À n
ER 7.410 woningen
ú f a | | per 1-1-2020
{1340 NO
& Den
B Sociale huur corporaties kend
Sociale huur marktpartijen
Middeldure huur
Dure huur
ME Koop
6
3. Resultaten 2018-2021
In de periode 2018-2021 zijn in totaal 29.106 woningen in aanbouw genomen. Dit komt vit op een
gemiddelde van 7.276 woningen per jaar. De totale productie komt ruim 3.500 woningen hoger uit
dan in de vorige bestuursperiode.
In totaal zijn in de afgelopen acht jaar ruim 55. ooo woningen in aanbouw genomen. Dit is de
afgelopen 75 jaar niet eerder voorgekomen.
Sociale Huur Sociale Huur | _Middeldure Dure huur Koop Totaal
ie Jee | ma jr
2020 | 542 | 2270 | 575 | +7 | 2368 | 5.932 |
20420 |
Slagingspercentages (resultaat in relatie tot planvoorraad)
De planvoorraad voor de periode 2018-2021 bestond in januari 2018 uit 47.918 woningen. Daarvan
zijn er uiteindelijk 29.106 gerealiseerd. Het slagingspercentage over een periode van 4 jaar komt
daarmee op 60%.
Woningbouwplan 2018-2025 (streefcijfers en tussenresultaat)
De totale productie ligt goed op koers met de doelen van het woningbouwplan 2018-2025 en al
helemaal indien rekening worden gehouden met de effecten van de coronapandemie.
De sociale huur door woningcorporaties loopt achter bij het streefcijfer vanwege een tekort aan
planvoorraad. De productie lag de afgelopen jaren wel gemiddeld 5oo woningen per jaar hoger
dan in de periode 2014-2017. In deze zin is een grote stap voorwaarts gezet. Voor de middeldure
huur is in 2021 een forse inhaalslag gemaakt en dit biedt perspectief op het verder inlopen op het
streefcijfer.
erfde | ____ 20820 ||
| perjeer | Streven | resutaat | |
7
4. Planvoorraad tot 2025 (per 1 januari 2021)
Met de update per 1 janvari 2022 komt de resterende planvoorraad voor de komende drie jaar uit
op 46.025 woningen.
Dynamiek planvoorraad
De dynamiek in de projecten zorgt voor veranderingen in de planvoorraad. De planvoorraad
vermindert doordat een deel van de geplande woningen doorschuift naar 2025 of verder.
Tegelijkertijd kan de planvoorraad groeien door besluitvorming over nieuwe plannen. Het gaat
dan met name om projecten in ontwikkelbuurten en transformatiegebieden. Daarnaast kunnen
projecten in de loop van de tijd meer of minder woningen gaan bevatten en/of na besluitvorming
in een ander segment worden gerealiseerd. Planningen worden bovendien altijd in de loop van de
tijd scherper gemaakt en bijgesteld. Het goede nieuws is dat de planvoorraad voor de hele periode
tot 2025 is gegroeid met ruim 3.500 woningen (sinds 1-1-2021).
Planvoorraad (inclusief start bouw) Woningbouwplan 2018-2025 per segment, svz 1 januari 2022)
sociale huur middeldure huur dure huur en koop [onbekend Totaal
2018-2025
gestart _Planv. gestart planv. gestart planv.
2018 36 | | a | an) | | 869
20m0| 103 | | ae | Las ||| za |
2020) 282 || 55 | \ess| || ser |
2021 2792 | | 277 | | 2e} | 7e
Totaal) 9633 | | 5672 | |38a} | | 29206
2022| | 643 | | 282 | | 52 | 85 | 14660
2023| | 440 | | 3880 | | 4256 | 90 | 22596
2024 | 7490} | 6366 | | «on | o | 18769
total) |1843) | 23227 | | s4300 | 25 | 46025
Toelichting
Het aantal in aanbouw genomen woningen is in rode cijfers geschreven en de planvoorraad in
zwarte cijfers.
De planvoorraad omvat in totaal 46.025 woningen. Het grootste deel van het planaanbod bestaat
uit betaalbare woningen (31.550 woningen, 69 %). Door de gemeentelijke programmatische inzet
(40-40-30) neemt het aandeel sociaal en middelduur in de loop der jaren toe.
De planvoorraad voor 2024 bevat voor 74% aan betaalbare huurwoningen.
De planvoorraad is terug te vinden op internet (maps.amsterdam.nl{woningbouwplannen). Het
betreft een doorkijk naar 2030. Het geeft aan in welke fase van ontwikkeling de individuele
plannen zitten en wat het onderliggende programma in segmenten is.
8
Planvoorraad 2022
De planvoorraad voor 2022 omvat 14.660 woningen. Dit is op grond van ervaringscijfers
voldoende om 7.500 woningen in aanbouw te kunnen nemen.
| _planvoorraadaa-z022 |
5. Randvoorwaarden productie middellange termijn
Gebiedsontwikkeling gaat nooit vanzelf, zelfs niet onder gunstige economische omstandigheden.
Voor de langere termijn geldt dat de planvoorraad op niveau moet worden gehouden om de
gewenste productie waar te kunnen maken. Dit betekent het jaarlijks vaststellen van nieuwe
investeringsbesluiten en het opstarten van nieuwe gebiedsontwikkeling. Voor nieuwe gebieden en
projecten moet ook budget beschikbaar zijn.
Elke periode kent zijn eigen problematiek. Op dit moment hebben alle betrokken partijen last van
de spanning op de arbeidsmarkt. De schaarste aan personeel geldt voor gemeente, ontwikkelaars,
corporaties en bouwers. Ook is er schaarste aan materiaal en materieel en dat leidt tot stijgende
bouwkosten. Aanbestedingen voor concrete bouwprojecten staan onder druk en bouwcapaciteit is
niet altijd direct beschikbaar.
Voor de woningbouw op de middellange termijn zijn de volgende aspecten van belang.
Investeringsbereidheid (marktpartijen en corporaties)
De gemeente houdt de planontwikkeling en de marktontwikkelingen nauwlettend in de gaten en
bespreekt dit periodiek met ontwikkelaars, beleggers, bouwbedrijven en corporaties. Soms zal
een herijking van beleid nodig zijn. In 2020 is in samenspraak met de koepels IVBN, NEPROM en
AFWC nieuw beleid ingevoerd ten aanzien van transformatie en middeldure huur. Voor de
corporaties geldt specifiek dat er voldoende investerings- en financieringsruimte moet zijn. De
heffingen en belastingen van het rijk zorgen nu nog voor beperkte slagkracht.
Voldoende omvang en samenstelling planvoorraad
Voor de middellange termijn is het van belang dat er voldoende planvoorraad is om de ambities
waar te maken. De planvoorraad voor de komende bestuursperiode 2022-2026 omvat per 1
januari 2022 ca. 55.000 woningen.
Het gaat bij de planvoorraad om verschillende soorten locaties. De planvoorraad bestaat uit steeds
meer transformatie gebieden. Transformatiegebieden kennen vaak complexe trajecten met
eigenaren en erfpachters. Voor beide partijen moet er een haalbaar plan zijn. Dit maakt de
gemeentelijke sturing op het behalen van aantallen lastiger. In bestaande woonbuurten spelen
onderhandelingen met woningcorporaties en participatietrajecten met belanghebbenden.
9
Aan alle projecten in de planvoorraad wordt gewerkt. Na het nemen van een gemeentelijk
investeringsbesluit en/of het tekenen van een afsprakenbrief (bij transformatie) worden
ruimtelijke plannen en projecten in de regel in uitvoering genomen. Dit is echter nooit een gelopen
race en elk project kent zijn eigen risico's en afhankelijkheden.
Voldoende ruimte voor gemeentelijke investeringen (Vereveningsfonds)
Het Vereveningsfonds moet voldoende robuust zijn om de noodzakelijke voorinvesteringen te
doen ten behoeve van nieuwe plannen en om het eventuele tekort op nieuwe plannen zelf te
kunnen dekken. Twee keer per jaar vindt een actualisatie van de grondexploitaties plaats en een
update van de ruimte voor nieuwe investeringen. De afgelopen vier jaar was er voldoende ruimte
in het Vereveningsfonds om de gemeentelijke investeringen te dekken.
Om de gebiedsontwikkeling en woningbouw op de langere termijn te waarborgen heeft de
gemeente de steun van het rijk en de metropoolregio nodig. Dit geldt met name voor de
bovenplanse investeringen in infrastructuur en bereikbaarheid.
Slim inpassen gemeentelijke ambities (complete stad)
De Omgevingsvisie Amsterdam 2050 zet in op een hoge bouwproductie en het maken van een
complete stad. Een stad met ruimtelijke kwaliteit en met woningen die duurzaam en betaalbaar
zijn. Met bijpassende commerciële en maatschappelijke voorzieningen, openbare ruimte en groen.
Het is aan het nieuwe college om de doelstellingen voor 2022-2026 te benoemen.
Alle ambities samen moeten een beslag krijgen in de bouwproductie en het is dus zaak om vanaf
het begin aandacht te besteden aan de samenhang en de vitvoerbaarheid. Voor de voortgang van
de individuele projecten is het zaak om tijdens de planvorming geen extra eisen in te brengen.
Economische conjunctuur
De bouwproductie is allereerst afhankelijk van de economische conjunctuur. In tijden van crisis
met dalende woningprijzen en toenemende werkloosheid valt de vraag naar koopwoningen en
duurdere huurwoningen voor een belangrijk deel weg.
De afgelopen 8 jaar vormden een bloeiperiode voor de woningbouw. Er zijn ruim 55.000 woningen
in aanbouw genomen. De coronapandemie heeft slechts een beperkte negatieve invloed gehad.
De voortdurende hoogconjunctuur zorgt nu voor oververhitting en spanning op de woningmarkt,
de arbeidsmarkt en de aanbestedingsmarkt.
10
II Ambitie sociale huur corporaties 2018-2025
1. Doelstelling (17.500)
Het college heeft in het Woningbouwplan een ambitie vastgesteld van 17.500 sociale
corporatiewoningen voor de periode 2018-2025. Dit betekent de bouw van gemiddeld 2.500
woningen per jaar.
Het gaat om een substantieel hogere inzet dan in voorgaande collegeperioden is gerealiseerd.
In het verleden werd uitgegaan van 30% sociale huur, wat bij een productie van 4.000 woningen
uitkomt op 1.200 sociale huurwoningen per jaar. De samenwerkingsafspraken met de corporaties
voor de periode 2016 t/m 2019 gingen ook uit van 1.200 woningen per jaar.
In de huidige Samenwerkingsafspraken voor de periode 2020 t/m 2023 is een substantieel hogere
doelstelling opgenomen van 2.500 woningen per jaar. Gemeente en corporaties hebben de lat
gezamenlijk bewust hoog gelegd.
Figuur ontwikkeling start bouw sociale huur corporaties vanaf 2006 (permanent, zelfstandig)
2.500
2.000
1.500
1.000
500
0
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
2. Bouwcijfer 2021
In 2021 zijn in totaal 1.792 zelfstandige, permanente huurwoningen met een huur onder de
€ 737,14 in aanbouw genomen waarvan 1.449 woningen door corporaties. Hiernaast zijn er door
corporaties 195 onzelfstandige en 250 tijdelijke woningen in aanbouw genomen.
De woningcorporaties hebben in 2021 dus in totaal 1.894 permanente (zelfstandige en
onzelfstandige) en tijdelijke sociale woningen in aanbouw genomen.
De planvoorraad van de corporaties omvatte aan het begin van het jaar 2.411 permanente
zelfstandige woningen die meetellen voor het bouwcijfer. Hiervan is 60% gerealiseerd.
11
Aan het begin van 2021 was reeds bekend dat een productie van 2.500 sociale huurwoningen zeer
onwaarschijnlijk zou zijn. In de afgelopen periode was het jaar 2020 uitzonderlijk. Door een grote
planvoorraad en een hoog slagingspercentage werden dat jaar maar liefst 2.270 zelfstandige
permanente corporatiewoningen in aanbouw genomen.
Een slagingspercentage van 60% is niet ongebruikelijk. De volgende oorzaken waren op
hoofdlijnen verantwoordelijk voor het doorschuiven van plannen naar 2022:
1. Lastige aanbesteding:
o _niettijdig beschikbaar zijn van bouwcapaciteit en materiaal (heipalen);
o _hetlanger doorlopen van prijsonderhandelingen (en het doorvoeren van
planbezuinigingen);
o aannemer opgestapt;
2. Vergunningstraject duurt langer:
o bezwaar op de vergunning.
o _ vergunningverlening vertraagd (welstand)
3. Langere voorbereidingstijd
Productie per corporatie
Het totaalbeeld voor de periode 2018 tot en met 2021 is in de volgende tabel weergegeven.
In deze periode zijn ruim 7.100 permanente, zelfstandige sociale corporatiewoningen in aanbouw
genomen, gemiddeld 1.780 per jaar.
Hiernaast zijn er 1.421 tijdelijke woningen en 195 onzelfstandige woningen gestart. Indien deze
woningen worden meegeteld, komt het totaal vit op bijna 8.750 woningen en het jaarlijks
gemiddelde op bijna 2.200 woningen.
Een jaarlijks gemiddelde van 1.780 permanente sociale huurwoningen (dus exclusief tijdelijke en
onzelfstandige woningen) is overigens ruim boven het gemiddelde van de afgelopen perioden. Het
ligt 5oo woningen per jaar hoger dan in de periode 2014-2017. In die zin is een stap voorwaarts
gezet. Ten opzichte van de ambitie van jaarlijks 2.500 woningen is het echter onvoldoende.
Tabel - aantalten in aanbouw genomen sociale woningen per corporatie, periode 2018 t/m 2021
corporstie | amel amo} 200] za rora| roma
mere | mal vel eel af mo |
gente | me a) | sel so 2|
roendae | __ zel of __ el vol __ zl
woorzor | | | sl ml sl
12
3. Planvoorraad woningcorporaties 2022-2025
Het doel om jaarlijks gemiddeld 2.500 sociale huurwoningen in aanbouw te laten nemen door
corporaties was en blijft ambitieus. Er waren bij het begin van het Woningbouwplan 2018-2025 te
weinig locaties en plannen om een productie van in totaal 17.500 woningen mogelijk te maken.
Gemeentelijke locaties als Zeeburgereiland, IJburg, Elzenhagen Zuid, Amstelkwartier en Zuidas
bieden onvoldoende soelaas. Er moet daarnaast ook in voldoende mate worden gebouwd in de
transformatiegebieden en in ontwikkelbuurten.
De planvoorraad van de corporaties omvat eind 2021 ruim 17.000 sociale woningen. Hiervan liggen
er ca. 7.000 met een planning start bouw in de jaren van de huidige samenwerkingsafspraken met
de gemeente (2022-2023).
Stand van zaken Samenwerkingsafspraken
De samenwerkingsafspraken met de corporaties hebben betrekking op de jaren 2020-2023. De
ambitie is om in deze periode in totaal 10.000 woningen in aanbouw te nemen.
Twee keer per jaar krijgt de gemeente van de corporaties een update van de planvoorraad, waarin
tot viting komt wat de corporaties denken te kunnen realiseren (qua planning en mogelijkheden).
We zijn nu op de helft van de periode van de Samenwerkingsafspraken. De eerste twee jaren is het
gemiddelde van 2.500 woningen niet gehaald, hetgeen betekent dat er de komende twee jaren
een inhaalslag plaats zou moeten vinden
De komende twee jaren ziet de planvoorraad er goed vit met een geplande start bouw van ca.
7ooo woningen. Voor de totale periode is het echter niet toereikend om een gemiddelde van 2.500
te halen. Er zal immers ook in 2022 en 2023 sprake zijn van het doorschuiven en/of wijzigen van
projecten. In de volgende tabel is de stand van zaken weergegeven.
Tabel - permanente zelfstandige sociale woningen gestart en gepland, periode 2020 t/m 2023
EAO EEA ENE ET
Planning
De algemene conclusie is dat de planvoorraad een te beperkte overmaat heeft om het streefaantal
van gemiddeld 2.500 woningen per jaar te halen, zowel wat betreft de periode 2018-2025 als de
periode van de Samenwerkingsafspraken.
Dit betekent niet dat alle inspanningen om de bouwcijfers van sociale woningen te verhogen zoals
bijvoorbeeld de invoering van de 40-40-20 - geen effect hebben of hebben gehad. Ten opzichte
van voorgaande collegeperiodes is er sprake van een duidelijke toename in planvoorraad en
substantiële toename in de bouw van sociale woningen.
13
Werken aan verdere groei
De inspanningen van gemeente en corporaties zijn en blijven gericht op verdere vergroting van de
planvoorraad en op het voorkomen van vertraging in projecten.
De groei van de planvoorraad komt primair voort uit de planvorming op gemeentelijke locaties als
IJburg en Zuidas en de plannen voor ontwikkelbuurten. Bij ontwikkelbuurten is tempo belangrijk
maar het mag niet te koste gaan van zorgvuldige planvorming en participatie.
De woningproductie zal op de langere termijn steeds meer plaatsvinden in transformatiegebieden
en daar hebben corporaties geen gegarandeerde positie. De gemeente stimuleert in proces en
beleid dat particuliere eigenaren samenwerken met corporaties. Het gaat bij beleid om: minder
sociale huur mag als een corporatie wordt ingeschakeld, sociale huur door particulieren is minder
aantrekkelijk gemaakt door een instandhoudingstermijn van minimaal 25 jaar te eisen en
corporaties betalen een lage vaste grondprijs. Het is een relatief nieuw fenomeen. Corporaties
worden door private partijen benaderd, maar zoeken ook zelf actief marktpartijen op. Er ontstaan
samenwerkingsverbanden. Wederkerigheid loont. Gemeente en corporaties houden de voortgang
in deze processen scherp in de gaten en bezien welke verbeteringen kunnen worden doorgevoerd.
Planvoorraad woningcorporaties 2022
De Amsterdamse corporaties hebben op dit moment in totaal 3.880 permanente zelfstandige
woningen in hun planning staan, verdeeld over 45 projecten. Bovendien zullen 96 tijdelijke
woningen worden geplaatst aan de Wenckebachweg. Hier bovenop komen mogelijk nog
acquisities van corporaties bij marktpartijen, mits de projecten dit jaar in aanbouw worden
genomen.
Een jaarvoorraad van ruim 3.800 sociale corporatiewoningen en 96 tijdelijke woningen is
omvangrijk.
Tabel - geplande start bouw sociale woningen ín 2022 per corporatie
14
III Ambitie middeldure huurwoningen 2018-2025
1. Doelstelling (11.690 woningen)
Het college heeft een ambitie vastgesteld van 11.690 woningen voor de periode 2018-2025. Dit
betekent de start bouw van gemiddeld 1.670 woningen per jaar. Het gaat om een hogere inzet dan
in eerdere jaren.
In 2021 zijn de eerste twee projecten opgeleverd die zijn gebouwd conform de voorwaarden van
het Actieplan Middeldure Huur 2017. Het betreft het DAS-gebouw aan de Karspeldreef 15 van Xior
en Trinity van Certitudo aan de Pietersbergweg 1-47. Het gaat in totaal om 268 woningen in
Zuidoost
Ontwikkeling start bouw middeldure huur vanaf 2006
3.000
2.500
2.000
1.500
1.000
500
o
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
2. Bouwcijfer 2021
In 2021 zijn 2.717 middeldure huurwoningen in aanbouw genomen. Het streefgemiddelde per jaar
is deze bestuursperiode voor het eerst gehaald en zelfs fors overschreden. Het begin van de
noodzakelijke inhaalslag is gemaakt.
De planvoorraad aan het begin van het jaar bood met 4.271 woningen een goede basis. Het succes
wordt echter mede verklaard door het relatief hoge slagingspercentage. De meeste plannen die
op 1 oktober nog gepland stonden voor start bouw in het 4° kwartaal zijn in 2021 daadwerkelijk in
aanbouw genomen.
Er zijn in 2021 ca. 1.500 woningen doorgeschoven naar 2022. Elk project kent zijn eigen specifieke
redenen. Het gaat met name om aanbesteding (prijsonderhandelingen, tijdige beschikbaarheid
bouwcapaciteit), bezwaar op de omgevingsvergunning en vertraging in planvorming. Deze
plannen komen terug in de planvoorraad 2022.
15
3. Planvoorraad 2022-2025 (per 1 januari 2022)
In de planvoorraad zijn 13.127 middeldure huurwoningen opgenomen.
od
en |
6.366
Het hoge bouwcijfer voor 2021 geeft vertrouwen voor de productie de komende jaren. Eris
voldoende animo bij marktpartijen en woningcorporaties om middeldure huurwoningen te
bouwen en in portefeuille te nemen. Uiteraard zijn er op projectniveau altijd discussies over de
gemeentelijke eisen en grondprijzen, maar dit laat onverlet dat gemeente en marktpartijen er in
de projecten altijd proberen uit te komen. Het Amsterdamse beleid geeft partijen duidelijkheid en
zekerheid.
Het is nu aan gemeenten, marktpartijen en corporaties om alle processen in de projecten goed en
voortvarend te doorlopen, en knelpunten tijdig te herkennen en op te lossen.
Om het doel voor de hele periode 2018-2025 te kunnen halen is het nodig om de in de resterende
jaren 6.018 woningen in aanbouw te nemen. Dit betekent een slagingspercentage van 46 % van de
planvoorraad van 13.127 woningen. Dit kan bij voorzetting van de goede resultaten van 2021.
4. Eeuwigdurende middeldure huur
In 2020 is het beleid voor eeuwigdurende middeldure huur vastgesteld. In 2021 is begonnen om
locaties te zoeken waar de grond met eeuwigdurende middeldure huur kan worden vitgegeven.
Tijdens de gesprekken in aanloop naar de intentieverklaring spraken meerdere partijen hun
interesse vit om eeuwigdurende middeldure huurwoningen in portefeuille te nemen. Met behulp
van een tender kan de daadwerkelijke interesse duidelijk worden.
Volgens het vastgestelde beleidskader wordt eeuwigdurende middeldure huur alleen in specifieke
gevallen toegepast; als compensatie voor het afwijken van de 40-40-20 regel, of in gebieden waar
de voorraad middeldure huurwoningen sinds 2015 is afgenomen, of in gebieden met een lage
marktwaarde waar grotere woningen voor gezinnen kunnen worden geprogrammeerd.
De gebieden die vanuit beleid in aanmerking komen voor een tender voor eeuwigdurende
middeldure huur, liggen zodoende aan de randen van de stad. In Zuidoost, Noord en Nieuw-West.
Momenteel onderzoeken de stadsdelen Zuidoost, Noord en Oost (IJburg) locaties voor tenders
met eeuwigdurende middeldure huur.
Een tenderlocatie op Strandeiland komt volgens de huidige planning in 2022 op de markt. Het
genomen investeringsbesluit biedt hier ruimte voor. Voor 2023 zijn meerdere tenderlocaties in
Zuidoost en één in Noord in onderzoek.
16
Toezegging commissie WB 27 oktober 2021
Naar aanleiding van een vraag van raadslid Leenders in de commissie WB wordt in deze
rapportage ingegaan op de locaties die voor woningcorporaties in aanmerking komen voor
eeuwigdurende middeldure huur.
De Amsterdamse woningcorporaties kunnen deelnemen aan de gemeentelijke tenders die worden
uitgeschreven. Ze hebben daarbij dezelfde positie als marktpartijen.
In afwijking van het selectiebeleid heeft de gemeente in 2021 aan De Alliantie - op Sloterdijk en in
de Sluisbuurt - een voorrangpositie gegeven voor het bouwen van eeuwigdurende middeldure
huurwoningen als onderdeel van een bredere integrale ontwikkeling.
Corporaties kunnen daarnaast ook woningen realiseren op bestaande eigen posities, zoals in de
ontwikkelbuurten. In de transformatiegebieden kunnen corporaties zich binden aan particuliere
eigenaren / erfpachters als partner in het bouwen of afnemen van niet alleen de sociale huur maar
ook de (eeuwigdurende) middeldure huur.
17
Iv Dure huur en koopwoningen
1. Geen kwantitatieve doelstelling
Het college wil veel woningen bouwen waarvan een substantieel deel betaalbaar. Om de slag naar
meer betaalbare woningen te maken wordt bij nieuwe projecten in lijn met de Woonagenda 2025
stedelijk ingezet op een programma van 40-40-20.
De projecten van voor 2018 zijn veelal vastgesteld met het vitgangspunt 30% sociaal en 70%
markt. In de planvoorraad voor de periode tot 2025 zit dan ook een aanzienlijke hoeveelheid
marktwoningen waarvan een behoorlijk deel dure huur en koop, waarover de besluitvorming reeds
had plaatsgevonden.
De bouw van dure huurwoningen en koopwoningen is het meest gevoelig voor economische
omstandigheden. In tijden van groei en hoogconjnctuur wordt de productie opgevoerd en in tijden
van laagconjunctuur zakt het in.
Ontwikkeling start bouw dure huur en koop vanaf 2006
5.000
4.500
eN
NE
NEN
ARNE EEEN
RNN zn AN
RNN eN EN
RNN En END
500 nn On
o
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
dure huur m koop
2. Bouwcijfers 2021
In 2021 zijn 1.711 koopwoningen en 1.190 dure huurwoningen in aanbouw genomen. Het aandeel
koopwoningen is gestegen naar 59%. Het zijn flinke aantallen in het licht van de coronapandemie.
De vraag naar koopwoningen is fors en de toenemende bouwkosten kunnen door ontwikkelaars
nog worden gecompenseerd in de vraagprijs.
18
3. Planvoorraad dure huur- en koopwoningen 2022 -2025
In de planvoorraad zijn in totaal 14.300 dure huur- en koopwoningen opgenomen. Het aandeel
dure huur en koopwoningen in de totale planvoorraad neemt gegeven de gemeentelijke
programmatische inzet af. Het aandeel is in 2024 gedaald tot 26%.
De planvoorraad voor de korte termijn is echter nog steeds aanzienlijk en biedt bij voortgaande
economische groei en een woningmarkt met stijgende prijzen perspectief op een substantiële
productie.
_[emooraad
4. Zelfbewoningsplicht en sociale koopwoningen
Zelfbewoningsplicht en opkoopbescherming
Veel Amsterdammers willen graag kopen, maar de prijzen blijven stijgen en het is voor veel
woningzoekenden moeilijk een geschikte en betaalbare koopwoning te vinden. De koopmarkt is
verder onder druk komen te staan door het opkopen en verhuren van woningen.
Het college heeft daarom besloten om een zelfbewoningsplicht in te stellen voor alle nieuwbouw
koopwoningen die door middel van nieuwbouw of transformatie worden gerealiseerd, dit beleid is
vanaf 8 juli 2020 van toepassing. Daarnaast werkt het college aan de uitvoering van de
zogenaamde Opkoopbescherming voor bestaande koopwoningen tot € 512.000.
Sociale koopwoningen
Met de Woonagenda 2025 is bepaald dat „0% van het nieuwbouwprogramma wordt gericht op
het middensegment. Daarbij wordt voor een deel ook ingezet op koopwoningen.
Tot voor kort werd in deze gesproken over middeldure koopwoningen. Het college heeft op 1
februari 2022 de term middeldure koop gewijzigd naar sociale koop om aan te sluiten om de
voorgenomen wijziging van de Huisvestingswet en de opkoopbeschermingf®.
Een sociale koopwoning is een koopwoning met een eerste verkoopprijs tot € 324.000 VON
(prijspeil 2022). Uitgangspunt is dat deze marktconform wordt gerealiseerd.
Sociale koopwoningen in planaanbod 2022-2025
Projecten met sociale koopwoningen worden sinds eind 2019 geregistreerd. Vooralsnog staan ca.
750 woningen in de planvoorraad 2022-2025.
De gemeente gaat specifieke tenders uitschrijven voor sociale koopwoningen. De eerste is in
december 2021 gepubliceerd. Het betreft de ontwikkeling van kavel „Ba in de Sluisbuurt.
Ll Besluit technische aanpassing spelregels woningbouwprogrammering d.d. 1-2-2022
19
Vv Doelgroepen
1. Zelfbouw en wooncoöperaties
De gemeentelijke taakstelling omvat 600 woningen. Hieronder vallen zowel wooncoöperaties als
varianten van zelfbouw: Bouwgroepen (CPO), Mede Opdrachtgeverschap (MO), Samen in het
Klein (SihK) en Individuele Zelfbouw. Binnen de gemeentelijke taakstelling wordt prioriteit
gegeven aan wooncoöperaties.
Zelfbouwmarkt
Op zaterdag 27 november 2021 is de jaarlijkse zelfbouwmarkt geweest. Net als vorig jaar online
met verschillende programmaonderdelen: online informatiestands, minicursussen en
panelgesprekken met ervaren zelfbouwers, zoals leden van Wooncoöperaties, CPO-bouwgroepen,
MO-bouwgroepen en individuele zelfbouwers.
Implementatie actieplan wooncoöperaties
In 2021 is uitvoering gegeven aan het in mei 2020 vastgestelde actieplan “aan de slag met
wooncoöperaties’. Het gaat om de bestuurlijke vaststelling en openstelling van de
financieringsregeling; de lancering van een kaartenbak waarvoor wooncoöperaties zich kunnen
aanmelden (als eerste stap in de selectieprocedure); het voorbereiden van de uitgifte van locaties
en het voorbereiden van de uitgifte van een eerste nieuwbouwkavel voor een beheercoöperatie.
Het overleg met het Platform Amsterdamse wooncoöperaties is voortgezet. Het gaat daarbij over
het delen van kennis en ervaring en het in gang zetten van verbeteringen als het ontwikkelen van
een keurmerk.
Start Bouw 2021
In 2021 zijn 1.703 koopwoningen in aanbouw genomen. Daarvan zijn 153 woningen
zelfbouwwoningen. De 36 coöperatiewoningen vallen onder de categorie middeldure huur. In
totaal gaat het dus om 189 woningen.
CPO-Bouwgroepen
Mede Opdrachtgeverschap | go | 48%
Samen in het Klein
Individuele Zelfbouw 6% |
Aanbod zelfbouw 2021
De gemeente heeft gedurende het jaar 4 bouwkavels op de markt gebracht, goed voor 64
woningen.
-__ Centrumeiland Blok g, 1 kavel voor Wooncoöperaties (40 woningen);
-__ Centrumeiland Blok o2, 1 kavel voor CPO-bouwgroepen (20 woningen);
-_Centrumeiland, 2 kavels voor Individuele Zelfbouw of Samen in het Klein (max. 4 woningen);
20
Het aanbod in 2021 is aanzienlijk lager uitgevallen geprognotiseerd. Van de 11 bouwkavels zijn er 7
doorgeschoven. Redenen daarvoor zijn:
o Wooncoöperatiekavels: in de praktijk bleek meer voorbereidingstijd nodig om de beoogde
gemeentelijke kavels voor deze relatief nieuwe ontwikkelvorm op de markt te brengen
o CPO-bouwgroep kavel: het op de markt brengen is vertraagd omdat het participatietraject
voor deze locatie meer tijd in beslag neemt dan geraamd;
o Kavels Mede Opdrachtgeverschap: als gevolg van beleidswijzigingen was het noodzakelijk om
allereerst de selectieprocedures aan te passen.
Naar verwachting zullen de selectieprocedures van 4 van de 7 doorgeschoven kavels in het eerste
kwartaal van 2022 voor deelname worden opengesteld.
Eerste inventarisatie aanbod en activiteiten 2022
Eris veel werk verricht om het programma wooncoöperaties als onderdeel van zelfbouw goed van
de grond te krijgen. De gemeentelijke financieringsregeling is in uitvoering en de eerste leningen
zijn aangevraagd.
Met het Platform Wooncoöperaties, WOON, de corporaties en de al actieve wooncoöperaties
voert de gemeente regelmatig overleg over onderwerpen als: selectieprocedure, keurmerk,
coöptatie en beheercoöperaties. Doel is het verder optimaliseren van de selectieprocedure en het
organiseren van bijeenkomsten over wooncoöperaties met als doel de belangstelling voor
wooncoöperaties te vergroten.
In 2022 start de inschrijving voor 5 kavels voor wooncoöperaties, goed voor de realisatie van 291
woningen. Het aanbod voor de overige vormen van zelfbouw is beperkt. Het bestaat vooralsnog
uit 1 kavel voor CPO-bouwgroepen (totaal circa 20 woningen) en 2 kavels voor Mede
Opdrachtgeverschap (totaal circa 86 woningen).
Het viteindelijke kavelaanbod in 2022 zal hoger zijn. De ambitie op Centrumeiland is weliswaar
bijna voltooid, maar er zijn nieuwe aanvullende gebieden in beeld voor zowel wooncoöperaties als
vormen van zelfbouw (Strandeiland IJburg en Nelson Mandelapark Zuidoost).
IndividveleZelfbouw | o | o%
_SameninhetKlein | o | o% |
Mede Opdrachtgeverschap | 86 | 22% |
21
2. Jongeren en studenten
De gemeente zet met het Plan jongeren- en Studentenhuisvesting 2019-2022 (Plan JSHV) in op de
bouw van jongeren- en studentenwoningen in Amsterdam en de regio. Het gaat om zelfstandige
woningen en woningen met gedeelde voorzieningen, om permanente en tijdelijke woningen en
om gemengde complexen en aparte complexen per doelgroep.
De permanente, zelfstandige woningen maken deel vit van de ambitie om gemiddeld 7.500
woningen per jaar in aanbouw te nemen. De tijdelijke en onzelfstandige woningen vallen
daarbuiten, maar tellen wel mee voor het halen van de jongeren- en studentenwoningen.
Het Plan jongeren- en studentenhuisvesting 2019-2022 vormde voor de gemeente tevens de basis
voor het sluiten een convenant met universiteiten, hogescholen, studentenunie en corporaties.
Planvoorraad en realisatie 2021
In 2019 en 2020 waren in totaal 2.325 jongeren- en studentenwoningen in aanbouw genomen. De
meerderheid hiervan waren studentenwoningen, maar daar is in 2021 een verandering te zien. In
2021 zijn namelijk 1.267 jongeren- en studentenwoningen in aanbouw genomen, waarvan 953
jongerenwoningen en 314 studentenwoningen. Onder de jongerenwoningen bevinden zich ook
195 onzelfstandige woningen en 250 tijdelijke jongeren- en studentenwoningen.
Aan het begin van 2021 was de planvoorraad voor dit jaar 1.680 eenheden. Dit betekent dat met
een productie van 1.267 woningen de slaagkans dit jaar circa 75% was. Er zijn geen projecten
uitgevallen sinds het begin van dit jaar, maar wel een aantal nieuwe projecten aan de planvoorraad
toegevoegd. Hierbij gaat het met name over particuliere en tijdelijke projecten.
Voortgang nieuwbouwdoelstelling jongeren- en studentenhuisvesting 2019-2022
Met het Plan JSHV heeft het college ambitieuze doelen gesteld voor het vergroten van de kansen
voor jongeren en studenten op de Amsterdamse woningmarkt. Eén van deze ambities is het in
aanbouw nemen van 10.500 jongeren- en studentenwoningen, waarvan 9.000 binnen Amsterdam.
Dit is ten opzichte van andere doelgroepen en de jaarlijkse productiedoelstelling van 2.500 sociale
huurwoningen een hoge ambitie. Ook op landelijk niveau heeft Amsterdam hiermee een
ambitieus doel gezet. Ter vergelijking: de Rijksoverheid heeft de ambitie om jaarlijks 75.000
woningen in aanbouw te nemen. Dit zou betekenen dat 3% van alle nieuwbouwwoningen in
Nederland bedoeld zijn voor Amsterdamse jongeren of studenten.
Sinds 2019 is er veel gedaan om de ambities in het Plan JSHV te kunnen realiseren. In de
woningbouwrapportage over 2020 werd vermeld dat voor het behalen van de doelstellingen met
name de planvoorraad jongerenhuisvesting vergroot moest worden. Op dit gebied is afgelopen
jaar een grote inhaalslag gemaakt en de meest recente productie- en planvoorraadcijfers laten
zien dat er voldoende plannen zijn om de g.ooo eenheden te halen met een mooie balans tussen
jongerenwoningen en studentenwoningen. Om dit te behalen is naast reguliere nieuwbouw ook
ingezet op creatieve oplossingen, zoals het verlengen en verdichten van bestaande (tijdelijke)
locaties en het realiseren van jongeren- en studentenwoningen in bestaande complexen.
De planvoorraad bevat voldoende projecten om de 9.000 eenheden te halen, maar het kost meer
tijd voordat gestart wordt met de bouw van de geplande woningen. Hierdoor worden niet alle
jongeren- en studentenwoningen voor het eind van 2022 in aanbouw genomen. Hier liggen
grofweg 3 factoren aan ten grondslag;
22
1. Noodzakelijke wijziging in woningwaarderingstelsel is vitgebleven
Naast knelpunten in de nieuwbouw is de productie van onzelfstandige woningen
tegengevallen. Om dit segment rendabel en betaalbaar te kunnen ontwikkelen zijn
wijzigingen nodig aan het woningwaarderingstelsel voor onzelfstandige woningen. Hier
wordt al enige tijd door het rijk aan gewerkt, maar invoering duurt langer dan verwacht.
Door de wijziging moet duurzaamheid, locatie en kwaliteit beter mee gaan wegen in de
maximale huurprijs. Het betreft een budget neutrale wijziging waarmee gewaarborgd
wordt dat de gemiddelde maximale huurprijs voor onzelfstandige woningen gelijk blijft.
2. Ruimte wordt steeds schaarser
Het toevoegen van nieuwe (tijdelijke) locaties voor jongeren- en studentenhuisvesting op
de korte termijn is steeds lastiger. ledere keer moet zorgvuldig worden afgewogen voor
wie de locaties worden ingezet. Naast jongeren- en studenten zijn er meer groepen
waarvoor de gemeente zich extra wil inzetten.
3. Stijgende bouwkosten en langere planvorming
Alle bouwprojecten in de stad hebben te maken met stijgende bouwkosten door een
tekort aan materialen en arbeidskrachten. Dit zorgt ervoor dat plannen moeten worden
aangepast en dat planontwikkeling langer duurt.
Vooruitgang op betaalbaarheid, rechtszekerheid en gemeenschapsvorming
Het goede nieuws is wel dat er voortgang wordt geboekt op de andere doelstellingen in het Plan
JSHV. Eris hard gewerkt aan het verbeteren van de positie van jongeren en studenten op de
woningmarkt door te sturen op betaalbaarheid, rechtszekerheid en gemeenschapsvorming. Zo
lukt het steeds vaker om bij particuliere nieuwbouwprojecten af te spreken dat een deel van de
woningen in het laagste prijssegment (onder €442 p/m) aangeboden gaan worden en zorgt het
verplichten van individuele huurcontracten ervoor dat jongeren en studenten meer huurrechten
krijgen. Ook de leefbaarheid en sociale veiligheid is verbeterd door in nieuwe projecten de
gemeenschapsvorming te stimuleren met doelbewuste beheerconcepten en gedeelde
voorzieningen. Een project zoals Lieven in Nieuw West is hier een duidelijk voorbeeld van.
De snelgroeiende doelgroep en de stijgende prijzen in het ongereguleerde segment zorgen voor
een toenemend probleem. Jongeren en studenten hebben veel moeite met het vinden van
passende en betaalbare woonruimte. Het college blijft zich dan ook inzetten voor het realiseren
van de plannen, het voorkomen van verdere vertraging en aandacht bij het rijk voor betere wet- en
regelgeving. Om de situatie van jongeren en studenten op de woningmarkt verder te versterken is
er steeds meer aandacht voor aan doorstroming binnen het segment, de instroom (van vooral
internationale studenten) en het combineren van doelgroepen. In voorbereiding daarop zal het
college over deze thema's in gesprek gaan met het jongerenpanel, studentenorganisaties,
huisvesters en kennisinstellingen.
23
3. Ouderenhuisvesting
Het programma Ouderenhuisvesting 2019-2022 maakt zich sterk voor een goede woonpositie van
de Amsterdamse ouderen in samenwerking met de ouderen zelf, de woningcorporaties, de
zorgaanbieders en alle andere betrokken partners.
Ouderen wonen verspreid over de stad en willen bij voorkeur in hun eigen buurt blijven wonen.
Daarom besteedt het programma veel aandacht aan gebieden in de stad met een ongeschikte
woningvoorraad en een sterk vergrijzende bevolking.
Toevoeging van nieuwe aanpasbaar gebouwde woningen is belangrijk om het groeiend aantal
ouderen een geschikte woning te kunnen bieden. De inzet is om 90% van de reguliere nieuwe
sociale huur van corporaties aanpasbaar te bouwen en 5% te bestemmen voor ouderen.
Start bouw 2021
Van de in 2021 in aanbouw genomen sociale huurwoningen zijn 14,9 woningen gelabeld voor
senioren in de sociale huur: 119 woningen worden gerealiseerd door transformatie van een
bestaand verzorgingshuis door Woonzorg (De Drie Hoven) en 30 woningen door Stadgenoot op
kavel 6 van Oostenburg.
Implementatie Intentieverklaring zelfstandig geclusterd wonen voor ouderen
De opgave is om in Amsterdam in de periode 2021 tot 2025, 2000 geclusterde zelfstandige
ouderenwoningen in aanbouw te hebben genomen. Dat zijn jaarlijks, vitgaande van vier jaren,
gemiddeld 5oo woningen, waarvan minimaal 250 in de sociale huur, 125 in de middeldure en 125 in
de dure huur of koop. Om het aanbod van geschikte woningen te vergroten wordt zo vroeg
mogelijk in de planvorming bezien welke kavels geschikt zijn en welke ouderenwoningen waar
gerealiseerd kunnen worden, niet alleen in de sociale huur maar ook in het middensegment/dure
sector. Geschikte kavels zijn kavels in de nabijheid van winkels, voorzieningen en openbaar
vervoer.
De Uitvoering loopt.
Er zijn voldoende mogelijkheden geïnventariseerd om de 2000 woningen te kunnen halen. In
stadsdeel Oost wordt onder meer gewerkt aan de Stadsveteraan in het Amstelkwartier, het
Robert Koch Plantsoen in de Watergraafsmeer en aan ruimte voor een Wooncoöperatie op IJburg.
In West liggen er goede mogelijkheden in de Kinkerbuurt en Mercatorpark en verspreid over de
stad worden meerdere verzorgingshuizen (deels) getransformeerd (o.a. Riekerhof in Nieuw West).
Feit is wel dat de planvorming tijd kost en dat de meeste projecten wat verder in de tijd staan
gepland. Het onderzoek naar - en het verder brengen van - potentiele locaties voor de middellange
termijn wordt voortgezet.
Gemeente en marktpartijen werken samen aan de implementatie. Kennis en ervaringen wordt
gedeeld. Er vindt afstemming plaats binnen de ingestelde stuurgroep.
24
4. Kwetsbare groepen
Kwetsbare groepen
Sinds 2016 werken woningcorporaties, zorgaanbieders en gemeente Amsterdam samen aan de
ondersteuning en huisvesting van kwetsbare groepen. Op 14 maart 2019 heeft de gemeenteraad
het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen 2019-2022 vastgesteld.
Bouwopgave statushouders
De doelstelling is oplevering van 2.700 wooneenheden voor statushouders. Het potentieel aantal
wooneenheden dat door additionele investeringen van de gemeente tot stand komt, staat nu op
2.378, waarvan er 1.722 zijn gerealiseerd. Momenteel zijn 213 wooneenheden in aanbouw/
voorbereiding en staan er nog 443 eenheden in de planning.
De gemeente spant zich in om ook de laatste 322 wooneenheden te realiseren om van de 2.378 tot
de 2.700 te komen. Voor deze 322 wooneenheden dienen nog nieuwe locaties gevonden te
worden. Twee tijdelijke locaties lijken haalbaar (samen goed voor 320 wooneenheden waarvan
160 voor statushouders). Andere tijdelijke locaties zijn nog in onderzoek.
25
VI Verwante onderwerpen
1. Duurzaamheid
Duurzame gebouwen
Duurzaamheid is een substantiële opgave in de gebiedsontwikkeling. Door nieuwbouw duurzaam
uit te voeren, gaan de groei van de stad en het verlagen van de milieudruk hand in hand.
In de periode 2018-2021 is de lijn van duurzaamheid in tenders doorgezet, met als resultaat dat er
veel innovatie plaats vindt. Zo is in alle gegunde tenders de stap gemaakt naar energieneutraal of
energieleverend. Daarnaast is er veel aandacht voor andere aspecten van duurzaamheid.
Vanaf september 2020 wordt circulair standaard bij tenders uitgevraagd wat leidt tot gebouwen
met hoge percentages van hergebruikte en/of her te gebruiken en/of biobased materialen. De
bouwmethode verandert. Hout wordt vaker gebruikt als constructief materiaal. Bijvoorbeeld in de
projecten Juf Nienke, Robin Wood, Studio 1106, FITz en Spectrum. Tenslotte zijn klimaatadaptatie
en vergroening vaste onderdelen geworden van gebiedsontwikkeling.
Door de hemelwaterverordening (april 2021) bergt elk nieuw gebouw in Amsterdam minimaal 60
mm water gedurende een periode van 24 tot 60 vur en is natuurinclusief bouwen sinds eind 2021
een verplichting in tenders.
Duurzame infrastructuur
Naast gebouwgebonden duurzaamheid, worden goede resultaten geboekt op gebieds- en
systeemniveau. Omdat nieuwbouw sinds 2017 aardgasvrij is, zijn duurzame warmte en koude
systemen aan de orde van de dag in de gebiedsontwikkeling. Soms worden oplossingen op
gebouwniveau gevonden maar meestal is een collectieve oplossing nodig. De doelstelling sinds
eind 2017 is om zoveel mogelijk laagtemperatuur netten met lokale bronnen te ontwikkelen. Er
wordt hard gewerkt om deze ambitie te realiseren. In de raadsbrief Voortgang van de
warmtetransitie — Naar een stad zonder aardgas’ (raad 26 januari 2022) is dit onderwerp uitvoerig
toegelicht. Voor nu geldt, dat ongeveer 85% van de nieuwbouw conform de motie Duurzame
warmtebronnen in nieuwbouw aangesloten wordt op LTW-systemen.
In enkele projecten blijven er MT-warmte systemen omdat de planvorming al ver is gevorderd of
omdat bestaande contractuele verplichtingen in de concessiegebieden en het wettelijke kader dit
belemmeren (Bouwbesluit). De gemeente is gebonden aan naleving van de afspraken uit de
concessies tot dat er nieuwe of aanvullende afspraken zijn. Dit leidt nu nog tot een aansluitplicht in
projecten. De evaluatie van de concessies in Noord en Nieuw West zijn deze zomer opgestart.
Ook vindt innovatie plaats op de infrastructuur voor grondstoffen. Zo is er de pilot nieuwe
sanitatie in Buiksloterham. Uit deze pilot zijn lessen getrokken. Op Strandeiland wordt een andere
vorm van nieuwe sanitatie ontwikkeld. Door deze innovatieve rioleringssystemen is het beter
mogelijk om lokaal warmte en grondstoffen terug te winnen.
In de sluisbuurt vindt de aanbesteding plaats voor een ondergronds afvaltransportsysteem
waardoor de kans op een hoger scheidingspercentage toeneemt, er geen ondergrondse
afvalcontainers op straat komen én er veel minder afvalwagens in de wijk nodig zijn.
Verzwaring elektriciteitsnet
De congestie op het elektriciteitsnet is zorgelijk en kan de voortgang van gebiedsontwikkeling
belemmeren.
De komende jaren is een vervijfvoudiging nodig van de capaciteit van elektriciteitsinfrastructuur.
Dit vraagt om de aanleg en uitbreiding van onderstations en verzwaring van de kabels. De
ondergrond ligt op dit moment al vol met bestaande kabels en leidingen en naarmate er meer
26
verdichting plaats vindt, komt er steeds minder ruimte ondergronds. In Nieuw West en Noord
kunnen nieuwe grote voorzieningen voorlopig niet een elektriciteitsaansluiting met de gewenste
capaciteit krijgen
Uitvoeringskracht
Duurzaamheid is volop in beweging en dat leidt tot nieuwe ambities en nieuw beleid. Het is van
belang dat de operationele en financiële vitvoerbaarheid hierin goed wordt meegenomen zodat
het beleid niet pas in de projecten moet worden uitgewerkt, met het risico op extra kosten en
vertraging.
De markt blijkt innovatief als het wordt uitgedaagd om extra stappen te zetten. Het is daarom bij
extra bovenwettelijke ambities van belang om rekening te houden met de uitvoerbaarheid en met
bestaande afspraken zoals die met de met woningcorporaties.
De corporatiesubsidie voor nieuwbouwwoningen in Buiksloterham en Strandeiland (22 december
2021) en de beoogde subsidie voor de BENG Amsterdam brengt verandering aan en maakt zeer
hoge duurzaamheidsprestaties mogelijk.
27
2. Nieuwe ontwikkelmodellen (Samen Stadmaken)
Het college heeft op 9 november 2021 de notitie ‘Bouwen aan nieuwe ontwikkelmodellen’
vastgesteld. De notitie beschrijft wat het college heeft bereikt heeft met betrekking tot thema’s
als democratisering, betaalbaarheid (van wonen) en waardebehoud. Daarnaast worden concrete
vervolgprojecten benoemd. De notitie geeft handvatten om het gesprek met alle betrokkenen aan
te gaan over andere vormen van (gebieds)ontwikkeling.
Nieuwe of alternatieve ontwikkelmodellen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de stad
waarbij betaalbaarheid, aandacht voor de leefwereld, zeggenschap voor burgers en andere
vormen van waardecreatie en waardebehoud centraal staan. Nieuwe ontwikkelmodellen doen
recht aan de diversiteit en eigenzinnigheid van de stad en haar bewoners, zorgen voor nieuwe
oplossingen voor de opgaven waar de stad voor staat en bestaan vaak uit nieuwe
samenwerkingsverbanden.
Om een gestage jaarlijkse bouwproductie van grote aantallen woningen in een stedelijke setting
mogelijk te maken is een efficiënte inrichting van projecten nodig. Dit kan op gespannen voet
staan met de nieuwe ontwikkelmodellen. Het is een kwestie van balans. Er is ruimte nodig om te
kunnen experimenteren.
Drie basisprincipes
Voor nieuwe ontwikkelmodellen bestaat geen blauwdruk. Zij zullen door de betrokkenen
bewoners, ondernemers en professionals met de gemeente worden uitgewerkt. Daarbij staan drie
basisprincipes centraal.
1. Een woning is om ín te wonen
2. Ruimte voor meerdere vormen van zeggenschap en eigenaarschap
3. Andere vormen van waardecreatie en waardebehoud
Koesteren en uitbouwen
Er zijn reeds veel mooie voorbeelden en initiatieven in de stad. Deze worden gekoesterd en
versterkt. Al ontwikkelde projecten laten zien wat het betekent om meer ruimte te bieden aan de
leefwereld, zeggenschap en eigenaarschap en andere vormen van waardecreatie en behoud, zoals
bijvoorbeeld bij zelfbouw en wooncoöperaties. Er zijn ook projecten die ontstaan op initiatief van
marktpartijen of burgers, of vit samenwerkingen tussen deze partijen. Daarnaast is er een aantal
gemeentelijke programma’s, zoals Expeditie Vrije Ruimte en Amsterdam Circulair 2020 - 2025, die
bijdragen aan alternatieve ontwikkelmodellen en andere vormen van waardecreatie. Meer invloed
en zeggenschap geven ook duidelijkheid over de verschillende rollen voor burgers, en maken dat
er kan worden voortgebouwd op ervaringen en geleerde lessen. Vernieuwing gaat niet vanzelf.
Er zijn nog veel lessen te leren. Het is van belang de juiste voorwaarden te scheppen en een
opgave te formuleren die past bij de plek, met een rolverdeling die reëel en behapbaar is voor alle
betrokkenen.
Uitvoeringsagenda Omgevingsvisie Amsterdam 2050
De verdere uitwerking van de nieuwe ontwikkelmodellen vindt plaats binnen de kaders van de
Omgevingsvisie. In de Uitvoeringsagenda worden de opgaven concreet gemaakt. De nieuwe
ontwikkelmodellen maken onderdeel vit van de Strategische Keuze Samen Stadmaken.
28
3. Aandachtspunten gebiedsontwikkeling
Wat haalbaar is aan woningbouwproductie hangt af van de economie, de planvoorraad (omvang
en samenstelling), de gemeentelijke ambities (eisen en wensen), de investeringsbereidheid van
marktpartijen en corporaties en de financiële mogelijkheden van de gemeente. Daarnaast kent
elke tijd zijn eigen specifieke vraagstukken die aandacht behoeven.
De gemeente staat in de gebiedsontwikkeling voor grote opgaven, waarvoor de randvoorwaarden
nog niet altijd en geheel zijn vervuld. Het bouwen van veel woningen is immers niet voldoende.
Vanuit de complete stad moeten gebieden leefbaar zijn met bijpassende voorzieningen, openbare
ruimte en groen en mogelijkheden om te sporten. De bereikbaarheid moet zijn gegarandeerd en
gebieden moeten zijn aangesloten op duurzame energie- en warmtenetten. Dit legt beperkingen
op aan het tempo. Alle betrokken partijen presteren nu op de toppen van hun kunnen. Daar zitten
grenzen aan. Er moet voldoende gekwalificeerd personeel zijn om zorgvuldig alle opgaven aan te
pakken. De druk op de stad is groot. De gemeente moeten blijven werken aan draagvlak onder
bewoners en dat vraagt om investeringen In de bestaande stad. Velen komen naar de stad om te
werken, ook het realiseren van voldoende ruimte voor bedrijven is dus een blijvende opgave in de
complete stad. Met de groei en vernieuwing van de stad zijn aanzienlijke investeringen gemoeid
en de gemeente moet daarin haar deel kunnen bekostigen. Het Vereveningsfonds moet
voldoende robuust zijn om de gewenste gebiedsontwikkeling te dragen.
Duurzaamheid
In de paragraaf over duurzaamheid is reeds gesproken over de noodzakelijke aandacht voor de
operationele uitvoerbaarheid van gemeentelijke ambities, de congestie op het elektriciteitsnet en
de warmtetransitie in relatie tot de concessiegebieden.
Woningbouwprogrammering
Amsterdam zet in op een gemengd programma (40-40-20), waarin alle mogelijke doelgroepen een
plaats moeten kunnen krijgen. De zorg is dat we door de recente economische ontwikkelingen
minder goed in staat zijn om de gewenste verscheidenheid te realiseren. Gegeven de huur- en
koopprijzen is er de tendens dat marktwoningen kleiner worden wat tevens een neerwaartse druk
geeft op de te realiseren sociale huur. Het eindresultaat strookt dan mogelijk niet meer met de
doelstellingen voor de specifieke locaties en de gerealiseerde openbare ruimte en voorzieningen.
Een andere zorg is de omvang van de specifieke programma's voor jongeren, studenten, ouderen,
zelfbouw en wooncoöperatieven. Deze zijn in de praktijk lastig onder te brengen in de projecten.
Een mogelijke oplossing is programmeren op een hoger schaalniveau, vitgaande van de bestaande
kwaliteiten en programma’s in de verschillende gebieden.
Participatie (Samen Stadmaken)
De nieuwe participatietrajecten zijn arbeidsintensief. Het legt een grotere druk op projecten en
dan met name in de ontwikkelbuurten. Trajecten in de eerste fasen van gebiedsontwikkeling
vragen daarbij om specifieke aandacht. De voornemens zijn dan redelijk abstract terwijl de
buurtbewoners het vooral over concrete plannen willen hebben. De les is dat er voorafgaand aan
de participatie een helder (bestuurlijk) kader moet zijn wat wel en wat geen onderwerp van
gesprek is om de voortgang van de gebiedsontwikkeling te bevorderen. Bij de uitvoering van de
Omgevingswet en de Amsterdamse omgevingsvisie wordt het thema Samen Stad maken verder
opgepakt.
29
Investeren in de Bestaande stad
De Amsterdamse omgevingsvisie 2050 zet in op het bouwen van 150.000 woningen. Het draagvlak
voor nieuwe gebiedsontwikkeling staat soms onder druk omdat in omliggende wijken nog relatief
weinig wordt geïnvesteerd voor zittende bewoners en er tevens meer druk staat op bestaande
voorzieningen en infrastructuur. Dit vraagt om balans.
Het is van belang om in aansluiting op de (master)plannen voor Zuidoost, Nieuw West en Noord
en de aanpak voor ontwikkelbuurten, samen met de corporaties in te zetten op een intensivering
van de aanpak van bestaande complexen en buurten.
Rijk
Gegeven het belang voor de economie wil het rijk fors bijdragen aan gebiedsontwikkeling en
infrastructuur in (Metropool) Amsterdam. De groei van de stad vraagt om op elkaar afgestemde
investeringen. Het investeringsplafond van rijk en gemeente is bepalend voor het mogelijke
groeitempo op termijn.
Naast geld is ook rijkregelgeving van belang voor gebiedsontwikkeling. Op verschillende locaties is
het te realiseren bouwvolume afhankelijk van de LIB-richtlijnen. Meer luchtverkeersruimte voor
Schiphol betekent bijvoorbeeld serieuze beperkingen voor het Schinkelkwartier. De zorg is dat er
minder hoog gebouwd kan worden en dat betekent minder programma, minder opbrengsten en
minder kwaliteit. Hierover lopen gesprekken met het rijk.
30
4. Tijdelijke bouw
Het college zet in op groei en op een complete stad. Deze opgave vraagt niet alleen om flinke
woningaantallen en verdichting, maar ook om het realiseren van bijpassende infrastructuur,
maatschappelijke voorzieningen, sportfaciliteiten, openbare ruimte en groen.
Kansrijke locaties voor woningbouw worden ingezet om een bijdrage te leveren aan deze
ambities. De doorgang van permanente bouw heeft de voorkeur, waardoor de locaties die 10 tot
15 jaar beschikbaar kunnen zijn voor tijdelijke woningbouw schaars zijn.
De verkenning van de mogelijkheden voor tijdelijke woningbouw komen voort vit de (vorige)
afspraken met de corporaties en de stimuleringsmaatregelingen van het rijk voor flexwonen. De
locaties moeten een extra bijdrage leveren aan het huisvesten van urgente woningzoekenden.
De afgelopen jaren zijn reeds veel tijdelijke complexen gerealiseerd. Het gaat het om circa 5.550
woningen verdeeld over 14 locaties. Om meerdere redenen is het potentieel aan nieuwe locaties
voor tijdelijke bouw beperkt. Ten eerste zijn veel locaties in de stad nodig voor de realisatie van
permanente woningbouw. Op andere mogelijke locaties spelen vaak meerdere belemmeringen
(geluidhinder, milieucontouren, andere ruimteclaims, kleine complexe locaties). Tijdelijke bouw
kan een oplossing zijn voor het toevoegen van tijdelijke extra woningen, maar kanttekening is dat
uit ervaringen ook blijkt dat er ten opzichte van permanente bouw in het voorbereidingstraject
vaak maar beperkte tijdwinst is te behalen. Deze bedraagt één tot anderhalf jaar en deze tijdwinst
zit grotendeels in een snellere bouwtijd ten opzichte van de permanente bouw van gemiddeld 12
maanden. Ook blijft het draagvlak in de omgeving een vergelijkbaar proces als bij permanente
bouw en is een versnelde planologische procedure niet altijd mogelijk.
In 2020/2021 zijn opnieuw locaties voor tijdelijke woningbouw geïnventariseerd en onderzocht,
waarbij de inzet is geweest om zoveel mogelijk kansrijke locaties te vinden. Van acht kansrijke
locaties wordt de haalbaarheid nader verkend. De locaties Schinkelkwartier (Nieuw West,
Riekerpark, 250 woningen) en Appelweg (Noord, 7o woningen) zijn aangeboden aan de AFWC en
zitten in een volgende fase van het haalbaarheidsonderzoek. Eén locatie is inmiddels afgevallen.
Dit betreft Rhônepark (besproken in commissie WB 29 september 2021). Voor de overige locaties
lopen nog haalbaarheidsonderzoeken.
31
5. Afwijkingen van 40-40-20 bij individuele particuliere transformaties
(januari 2021 t/m december 2021)
Sinds juni 2017 geldt het vitgangspunt om als gemeente in stedelijke ontwikkelings- en
transformatiegebieden te sturen op een woonprogramma van 40% sociaal, 40% middeldure en
20% dure woningen. Dit vitgangspunt geldt niet alleen voor gebiedsontwikkeling maar ook bij
transformatie van een individueel gebouw door een erfpachter/eigenaar.
Bij individuele particuliere transformatieprojecten is de directeur G&O gemandateerd om - op
basis van zes bestuurlijk vastgestelde uitzonderingscriteria - afwijkingen toe te staan. Het laatste
(zesde) criterium is door het college op 15 juni 2021 toegevoegd, als uitwerking van het akkoord
“Samen sterker uit de crisis”. Met deze aanvulling gelden er de volgende zes criteria op basis
waarvan bij individuele particuliere transformatie afgeweken kan worden van de programmatische
verdeling van 40-40-20:
1) metde beoogde afwijking wordt een ander stedelijk doel of programma nagestreefd in het
betreffende project. Bijvoorbeeld de huisvesting van kwetsbare groepen,
ouderenhuisvesting, zorgwoningen, studenten of jongerenwoningen, collectief particulier
opdrachtgeverschap (CPO).
2) de bestaande woningdifferentiatie in het omliggende gebied van het gebouw is dusdanig
specifiek, dat een andere menging in het te transformeren gebouw beter past om de
gewenste gemengde wijk te bereiken.
3) hetgebouw heeft een dusdanige geringe omvang dat de beoogde menging vanuit
beheeroogpunt niet wenselijk is. Een project met minder dan 30 woningen heeft een geringe
omvang.
4) de sociale huurwoningen in het project worden door een corporatie afgenomen. Minimaal
30% sociaal is in dit geval toegestaan, waarbij het aandeel middeldure huur minimaal „0%
moet zijn.
5) de particuliere ontwikkelaar (erfpachter/eigenaar) heeft aangetoond dat er geen corporaties
geïnteresseerd zijn in afname van sociale woningen. In dit geval is o% sociaal toegestaan mits
er minimaal 80% middeldure huur wordt gerealiseerd, waarbij de middeldure huur wordt
toegewezen aan door de gemeente aan te wijzen maatschappelijke (beroeps)groepen.
6) _detransformatie betreft een los gebouw én de ambtelijk opdrachtgever is het stadsdeel en
niet Grond en Ontwikkeling. Dan is 100% woningen in het middeldure huursegment met
huurafspraken conform het vigerende middeldure huurbeleid toegestaan.
De wijze van inzet van het mandaat wordt jaarlijks opgenomen in de woningbouwrapportage,
waarmee verantwoording wordt afgelegd aan college en raad.
In 2021 zijn negen afwijkingsverzoeken geaccordeerd, waarbij het in twee gevallen ging om een
wijziging of verlenging van een reeds eerder afgegeven goedkeuring.
Het totale programma van de negen toegestane afwijkingen bestaat uit 390 woningen en komt uit
op een verhouding van 6%-53%-41%. Dat het accent dit jaar ligt op zowel middeldure huur als vrije
sector, heeft onder andere te maken met de relatief geringe omvang van vier van de negen
projecten (rond de dertig woningen of minder). Daarnaast wordt bij vijf projecten een ander
gemeentelijk doel gerealiseerd. Bij project van EOKS (Loowaard 57-155) gaat het bijvoorbeeld om
de realisatie van geclusterde ouderenwoningen en bij het project Kelbergen 189 om een
maatschappelijke functie in de plint.
32
Tabel — goedgekeurde afwijkingsverzoeken voor transformatieprojecten in 2021
EEEN EEN eere
nwwest |pelfandpleina3 | 66 of of 66| (1
a)
_____|zeeburgerdijkzooanr | ss} of 7 4} 2)
west __ |gosentommerweg357-381| 50} 0} 50 0 @
_____\rtipsvanAlmondestraatis | 20} oo} 2 @
zuid \Trompenburgstraat410 | 24} of 8 u} 0)
____|peelgebiedpamas | 7} 0 5 8
_____[tooweerds7ass{es) | ze of of ze (men
Zuidoost |Kelbergent8 | 30} 18 | 0} (Hen
rotaat_|inaantalwoningen | 390) 23} 207| 160
% wijzigingiverlenging
Bij deze afwijkingen past de volgende kanttekening. Het gaat hier niet om aantallen start bouw,
maar om een voorgenomen woonprogramma. Het is mogelijk dat een project uiteindelijk toch niet
doorgaat.
De verzoeken om verlenging (Kamerlingh Onneslaan) en wijziging (Zeeburgerdijk 209-211)
illustreren de weerbarstigheid van de praktijk.
In de bijlage “Afwijkingen 40-40-20 bij particuliere transformaties” wordt nadere informatie
gegeven over de geaccordeerde projecten. Het gaat dan om het toegestane programma en een
verantwoording / onderbouwing van de toepassing van de afwijkingscriteria.
6. Monitoring woningbouwprogrammering in transformatiegebieden
Voor de transformatiegebieden wordt het te behalen woningbouwprogramma bestuurlijk
vastgesteld met het project- en/of investeringsbesluit. In het besluit staat bovendien of het
programma moet worden gehaald op het niveau van het gehele transformatiegebied of ook op
een ander, kleinschaliger niveau.
Het ambtelijk projectteam heeft de taak te sturen op het vastgestelde woningbouwprogramma.
De projectgroep kan op kavelniveau afwijkingen van het programma toegestaan zolang aan het
eind wordt voldaan aan de bestuurlijke opdracht.
Kavels worden op verschillende momenten in de tijd getransformeerd. Daarom zal het reeds
overeengekomen woningbouwprogramma op gebiedsniveau niet op elk moment van de looptijd
van de gebiedstransformatie overeenkomen met het beoogde eindresultaat. Dat hoeft geen reden
tot zorg te zijn. De projectgroep weet of er transformaties of wellicht nieuwe uitgiften in de pijplijn
zitten die het programma weer naar het gebiedsdoel toe bewegen.
Indien het projectteam tot de constatering komt dat het bestuurlijk vastgestelde programma niet
haalbaar is, dan gaat zij terug naar het bestuur.
33
In onderstaande tabel is aangegeven wat op dit moment de stand van zaken is in de volgende
transformatiegebieden: Sloterdijk (o.a. Sloterdijk-Centrum en Sloterdijk-Zuid), Hamerkwartier,
Schinkel, Klaprozenweggebied, NDSM, Buiksloterham, Overamstel (o.a. Weespertrekvaart,
Kauwgomballenkwartier en Amstelkwartier) en Amstel III (o.a. ArenaPoort).
Het gaat hierbij om gebieden waarvoor een Project- en/of Investeringsbesluit is vastgelegd.
De conclusie is dat voor praktisch alle gebieden het beoogde programma haalbaar is. Voor deze
gebieden is er geen aanleiding om nu terug te gaan naar het bestuur. Alleen de grondexploitatie
voor de Arenapoort-Oost moet worden herzien en komt terug in de gemeenteraad.
Woningen Programma
Monitor transformatiegebieden Aantal Beoogd | Vastgelegd/ | Vastgelegd /
Amstel |
|AmstellliPaasheuvelweg/Campus | 5000} 353530} 2391} 473518 jl
amsteluBslewje | soo| _ 3530 aa ssl pl
auïslterhame |T
[guïsioternam perikne etor2020g |___ ses waon| val sel pm
Overamstel |
[weesperrewaart Midden | zo| wax of mul
| Weespertrekwaartoost | 1000} 404020} 0} nvt} al
stere
soesjes | soo| som ol mel rl
[goterdikcenrum [asso sof 1e) saal pn
Klaprozenbuurt | 2250} 404020} 622} 374319) jl
NDSM:
Schinkelkwartier | ca11000} 404020} 471} 305020} jl
[Hamerkwartier ________| 60006500) 304030) 0} nvt} jl
*De herziening van de Grex Arenapoort-Oost is in procedure gebracht
** De investeringsnota Klaprozenweg is voorlopig stilgelegd
34
7. Tenders
Gemeentelijke bouwkavels worden uitgegeven na het nemen van het investeringsbesluit van een
gebied. Om een bouwkavel te kunnen tenderen, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan.
Er moet bijvoorbeeld een vastgesteld verkavelingsplan zijn op basis waarvan een bouwenvelop
kan worden opgesteld. Ook moet er bij voorkeur een geschikt bestemmingsplan zijn voor het
aanvragen van een omgevingsvergunning. Daarnaast moet de kavel tijdig bouw- en woonrijp
kunnen worden gemaakt.
Gepubliceerde tenders 2021
In 2021 zijn er in totaal acht bouwkavels op de markt gebracht met een woningbouwprogramma.
Twee van deze acht tenders zijn vitgeschreven voor de kavels in de Sluisbuurt. Bij elke tender
schrijven zich ruim voldoende partijen in waardoor de gemeente nog steeds in de positie verkeert
om vit meerdere kwalitatieve en hoogwaardige inschrijvingen te kunnen kiezen. Verder zijn er tot
nu toe geen projecten teruggegeven als gevolg van de Corona-crisis.
Stadsdeel Project
Tenders in voorbereiding voor 2022
De gemeente heeft diverse tenders in voorbereiding voor 2022. In de eerste helft van 2022 worden
er naar verwachting zes tenders op de markt gebracht. De kavels worden verspreid in de tijd op de
markt gebracht om een zo goed mogelijk resultaat te kunnen behalen. De volgende bouwkavels
met woningbouwprogramma worden naar verwachting in 2022 op de markt gebracht:
Stadsdeel Project
35
8. Omgevingsvergunningen
In maart 2019 heeft de wethouder Bouwen en Wonen de toezegging gedaan om elk halfjaar te
rapporteren over het aantal verleende omgevingsvergunningen. Landelijk wordt het aantal
verleende omgevingsvergunningen gezien als één van de belangrijke indicatoren voor de
voortgang van de woningbouwproductie. Het CBS publiceert elk kwartaal nieuwe cijfers en
vergelijkt dat met eerdere kwartalen en jaren. Amsterdam hanteert al meer dan 25 jaar start bouw
als belangrijkste indicator. Amsterdam houdt precies bij of de aannemer daadwerkelijk met de
bouw is gestart, wat veelal zichtbaar is door het slaan van een eerste (heipaal.
In de gemeente Amsterdam zijn de stadsdelen en de Omgevingsdienst verantwoordelijk voor het
afgeven van omgevingsvergunningen. Amsterdam geeft de verleende bouwvergunningen door
aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Verleende omgevingsvergunningen in 2021
In 2021 zijn voor 7.631 nieuwbouwwoningen vergunningen afgegeven en geregistreerd.
Daarnaast zijn er 1.063 woningen geregistreerd voor verbouw, hierbij is echter geen onderscheid
te maken tussen transformatie en ingrijpende verbouwingen van reeds bestaande woonruimte.
Verbouw en
and | nieten) vondst
2021-01 4 77
2021-02 475 Lb
2021-03 816 40
2021-04 556 36
2021-05 566 35
2021-06 486 66
2021-07 319 141
2021-08 37 378
2021-09 4,88 31
2021-10 1.667 72
2021-11 434 53
2021-12 1.783 go
Totaal 7.631 1.063
Verschil met CBS-cijfers
Uit eerdere analyse bleek dat de aanlevering naar het CBS toe tekort schoot. Om verschillende
redenen ontbraken er vergunningen in het landelijk overzicht. De gemeente heeft dit proces
verbeterd en geautomatiseerd. Het is nu nog niet duidelijk of dit tot voldoende goede CBS cijfers
leidt voor 2021. Hier zal blijvend aandacht aan worden besteed.
36
VII Financiële ruimte
De realisatie van het Woningbouwplan is mede afhankelijk van de ruimte in het Vereveningsfonds
en de reserve Zuidas. De vereveningsruimte is dat deel van de reserve dat resteert nadat het
weerstandsvermogen en de reserveringen zijn bepaald en beschikbaar voor het vaststellen van
nieuwe plannen met een tekort. De in 2021 gerealiseerde vereveningsruimte is hoger dan vorig
jaar werd verwacht. Als gevolg van de gerealiseerde hoge grondopbrengsten in 2021, is de
Vereveningsruimte tot en met 2022 ruim voldoende voor het vaststellen van nieuwe plannen die in
voorbereiding zijn.
De vereveningsruimte na 2022 moet nog worden verdiend en is afhankelijk van de economische
ontwikkelingen. Onder de aanname dat de economische omstandigheden gunstig blijven, zal de
vereveningsruimte naar verwachting blijven toenemen, maar wel minder snel dan voorheen. Met
de huidige en toekomstige plannen is Amsterdam in staat om de woningvoorraad flink uit te
breiden. Zij stelt daarbij hoge ambities zoals betaalbaarheid, duurzaamheid, leefbaarheid en
inclusiviteit. Nieuwe plannen zijn daardoor minder positief dan in het verleden en ingrepen in de
ontwikkelbuurten en transformatieprojecten kennen vaak een tekort op de grondexploitatie. Bij
de groei van de stad wordt ingezet op het maken van een complete stad waardoor vanuit de
grondexploitaties steeds vaker bijdragen nodig zijn aan investeringen voor bereikbaarheid en
voorzieningen die toerekenbaar zijn aan de gebiedsontwikkeling. Hierdoor neemt de druk op de
vereveningsruimte toe.
Voor meer informatie over de financiële stand van zaken van het vereveningsfonds en de reserve
Zuidas wordt verwezen naar het Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG). Deze is voor het
laatst door de raad vastgesteld met het Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2021 (MPG 2021),
welke halverwege 2021 is geactualiseerd in de “Actualisatie MPG 2021” (AMPG 2021). Het
Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2022 wordt voorjaar 2022 aan de raad ter vaststelling
aangeboden (MPG 2022).
37
BIJLAGE Toegestane afwijkingen 40-40-20 in 2021 (mandaat directeur G&O)
TTE
woningen | programma
Stadsdeel Zuid, CBRE 21 0-38%-62% | (3) Het project heeft met 21 woningen een geringe
Trompenburgstraat omvang.
4-10
Stadsdeel Zuidoost, | Eigen Haard 30 60%-40%-0 | (1) Het gemeentelijk doel is een maatschappelijke
Kelbergen 189 functie in de plint van het gebouw.
(3) Het project heeft met 30 woningen een geringe
omvang.
Stadsdeel West, Stichting Historisch 50 0-100%-0 (2) met 100% middeldure huur wordt een bijdrage
Borstblok, Bos en Huys geleverd aan de gewenste gemengde samenstelling van
Lommerweg 357- de woningvoorraad in de wijk.
381 / Woutertje NB: criterium (6) was ten tijde van dit verzoek nog niet
Pietersestraat 1-40 vastgesteld.
Stadsdeel Zuid, RVB 67 0-88%-12% | (1) Het gemeentelijk doel is de ontwikkeling van een
deelgebied Parnas (Rijksvastgoedbedrijf) culturele instelling in het oude rechtbankgebouw op
kavel C2 en C3 kavel C1, eigendom van het RVB. Als onderdeel van de
deal voor kavels C2 en C3 kan dit doel op kavel C1
worden gerealiseerd.
Stadsdeel Oost, J.H.F Schopman en 33 15%-21%- (1) Het gemeentelijk doel is de realisatie van drie
Kamerlingh zonen BV. 64% betaalbare ateliers in de plint.
Onneslaan 1 (verlenging) | NB: Dit betreft een verlenging van een in juli 2019 reeds
gegeven toestemming tot afwijking.
Stadsdeel Zuid, EOKS (Elisabeth 18 0-0-100% (1) Het gemeentelijk doel is de realisatie van geclusterde
Loowaard 57-155 Otter-Knoll Stichting) ouderenwoningen
(3) Het project heeft met 18 woningen een geringe
omvang.
Stadsdeel West, GPS 20 0-0-100% (3) Het project heeft met 20 woningen een geringe
Filips van omvang.
Almondestraat 15 NB Bij dit project speelt ook mee dat de het beoogde
programma de uitkomst is van een langdurig en
intensief inspraaktraject met omwonenden.
Stadsdeel Nieuw- De Nijs 0-0-100% (1) Het gemeentelijk doel is de realisatie van een
West, tweelaagse parkeergarage met 460 plaatsen. Deze
Delflandplein 1-3 garage is contractueel onlosmakelijk verbonden met de
realisatie van de (vrije sector) woningen.
Stadsdeel Oost, VORM 85 0-84%-16% (2) met 84% middeldure huur wordt een bijdrage
Zeeburgerdijk 209- (wijziging) geleverd aan de gewenste gemengde samenstelling van
211 de woningvoorraad in de wijk.
NB: in 2020 is voor dit project ook een afwijkingsverzoek
goedgekeurd. Toen ging het om een gezamenlijk project
van VORM, De Alliantie en het Leger des Heils. Het Leger
des Heils is echter afgehaakt. De Alliantie beraadt zich.
38
| Onderzoeksrapport | 38 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 361
Datum akkoord 23 april 2014
Publicatiedatum 25 april 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren
van 21 maart 2014 inzake de Hollandsche Manege.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
Aan de Vondelstraat 140 in Amsterdam is de Hollandsche Manege gevestigd.
In de Hollandsche Manege worden onder andere paardrijlessen gegeven.
De Hollandsche Manege heeft geen buitenbak, noch ruimte om de paarden in de
open lucht te huisvesten of te laten luchten.
Verder heeft de Hollandsche Manege niet genoeg ruimte om de paarden in boxen
onder te brengen (een box is een ruimte met vier wanden en een deur waarin veelal
1 paard wordt gehouden). De meeste paarden staan in een zogenoemde stand (zij
staan aan een touw vast aan de muur tussen twee schotten en kunnen zich
bijvoorbeeld niet omdraaien).
De Sectorraad Paarden (SRP) heeft richtlijnen opgesteld, waarmee invulling is
gegeven aan het verzoek van voormalig staatssecretaris H. Bleker van het Ministerie
van Economie, Landbouw en Innovatie om het paardenwelzijn te verbeteren. In
richtlijn 2 staat het volgende: ‘Stands, waarin paarden permanent aangebonden
worden gehouden, uitfaseren en per 1 januari 2017 verbieden!
In het Paardenbesluit (2011) van de Dierenbescherming staat het volgende ten
aanzien van beweging en stalling:
“Artikel 6: Beweging
Paarden moeten per dag tenminste 4 uur vrije beweging hebben.
Artikel 3 Huisvesting
1. Bij de inrichting van de verblijven voor paarden wordt rekening gehouden met het
soorteigen gedrag van het paard.
2. Paarden worden niet aangebonden gehouden.
3. Als paarden worden gehouden in een box heeft die box een oppervlakte van
minimaal tweemaal de stokmaat van het paard in het kwadraat.
4, Als paarden in groepen worden gehouden, is de minimale oppervlakte voor elk
paard dezelfde als in lid 2 wordt genoemd. Indien de groep groter is dan 4 paarden
kan voor de meerdere paarden volstaan worden met minimaal 1,7 maal de stokmaat
in het kwadraat.
5. Als een merrie die een veulen krijgt gehouden wordt in een box, is die minimaal
2,5 maal de stokmaat in het kwadraat.
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Dimmer de apri 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 maart 2014
6. De lichtintensiteit in een stal bestemd voor paarden bedraagt, verticaal op
dierhoogte gemeten, tenminste 80 lux gedurende ten minste 8 uur per dag.
7. De plaats inclusief bodem waar paarden worden gehouden is op zodanige wijze
ontworpen, gebouwd en onderhouden dat bij paarden geen pijn of letsel wordt
veroorzaakt.
8. Zieke of gewonde paarden kunnen worden afgezonderd van andere paarden
indien noodzakelijk
9. Het belemmeren van stereotype gedrag is verboden.
10. Paarden die buiten worden gehouden beschikken over permanent toegankelijke
schuilgelegenheid.”
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 maart 2014, namens de fractie
van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde
voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Hoeveel paarden worden in de Hollandsche Manage gehouden?
Antwoord:
Er kunnen maximaal 58 paarden worden gehuisvest. Momenteel staan er 55.
2. Hoeveel van deze paarden staan in een stand? Hoeveel staan in een box?
Antwoord:
Er zijn 40 stands en 18 boxen. De boxen worden allemaal benut en er zijn
3 stands vrij.
3. Hoeveel uur per dag staan de paarden gemiddeld in een stand?
Antwoord:
De paarden die in de stands staan worden elke dag minimaal 2 tot maximaal
4 uur voor de les gebruikt. De paarden worden na de laatste les in de hal
afgezadeld zodat ze nog met elkaar kunnen spelen. Daarnaast worden
de paarden in groepen losgelaten; de pony's om de dag in de rijbaan.
4. Hoeveel uur per dag krijgen de paarden gemiddeld vrije beweging? Hoeveel uur
per dag krijgen de paarden beweging in de vorm van lessen, longeren?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3. Naast de manege, tussen de huizen van
de Vondelstraat en de huizen van de Overtoom 163 t/m 173, is een kleine
paddock van 25 bij 35 meter. Deze paddock wordt momenteel bezet door
werkzaamheden van Waternet, maar eind mei 2014 zal deze paddock gebruikt
gaan worden voor uitloop van de paarden. Er kunnen dan elk dag 12 tot
16 paarden voor 2 uur per dag worden los gelaten. De Hollandsche Manege
beschikt over 2 rijhallen die beide ook gebruikt worden om de paarden los te laten
lopen.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Seeing det Gemeenteblad
Datum 25 april 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 maart 2014
5. Hoe vaak komen de paarden gemiddeld buiten (van het terrein af) en voor
hoeveel uur?
Antwoord:
De Hollandsche Manege beschikt over een moderne vrachtwagen waar
5 paarden op kunnen. Elk weekend worden er buitenritten en/of buitenlessen
georganiseerd. Ook worden er doordeweeks buitenritten in het Amsterdamse Bos
georganiseerd. De paarden worden gerouleerd voor deze extra evenementen.
Met name in de winter worden de paarden ingezet bij slipjachten en dan zijn de
paarden de gehele dag van het bedrijf en zijn ze ongeveer 5 uur in de buitenlucht
aan het rijden achter de honden. Tevens gaan de paarden regelmatig op pad voor
wedstrijden met carrousel groepen. Een carrousel groep bestaat uit 12 of
16 ruiters. Er komt dan een grote dubbel stel vrachtwagen waarmee de paarden
met maximaal 18 tegelijk vervoerd kunnen worden. Ook met dit soort dagen zijn
de paarden de hele dag van het bedrijf.
6. Krijgen de paarden van de Hollandsche Manege weidegang? Zo ja, waar?
Met welke frequentie en hoeveel uur staan de paarden dan in de wei? Hoe groot
is deze weide en met hoeveel paarden tegelijk worden de paarden in de wei
gelaten?
Antwoord:
Elk jaar gaat De Hollandsche Manege 2 weken dicht voor de rijlessen.
Alle paarden gaan dan naar het weiland. De 20 pony's gaan naar Spanbroek op
een weiland van 3 hectare en de overige paarden gaan naar Midden Beemster op
een weiland van 4 hectare. Daarnaast is De Hollandsche Manege druk bezig met
het zoeken naar een tweede locatie, een boerderij met alleen maar weidegang,
om de paarden meer uitloop te geven. Enige hulp om dit te kunnen gaan
realiseren is voor De Hollandsche Manege zeer welkom. De bedoeling is om
meer paarden aan te schaffen en dan een roulatie op te zetten voor de paarden.
Ongeveer 8 tot 10 weken op De Hollandsche Manege om te werken en dan 3 tot
4 weken op het land. Hier zal wel een loopschuur moeten zijn, zodat de paarden
's nachts binnen kunnen staan als kudde, en eventueel zieke paarden kunnen
daar beter worden en goed in de gaten worden gehouden. Het zal naar
verwachting nog tot 2015 duren voor dat dit gerealiseerd wordt.
De Dierenbescherming heeft het volgende op haar website staan over
paardenwelzijn: ‘Paarden en pony's zouden iedere dag moeten kunnen bewegen.
Als een paard of pony niet in de wei staat, zou het dier iedere dag minstens een paar
uur beweging moeten krijgen. Bijvoorbeeld in de paddock of door er mee te rijden.
Afwisseling is erg belangrijk. Beweging is zeer bevorderlijk voor het welzijn.
7. Op welke manier geeft de Hollandsche Manege invulling aan het uitfaseren van
stands”?
Antwoord:
Omdat De Hollandsche Manege zowel van binnen als van buiten een
Rijksmonument is, is er niet direct een oplossing om de stands uit te faseren.
Ook zal het dan ook niet meer mogelijk zijn om het bedrijf economisch gezond te
houden.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Seeing det Gemeenteblad R
Datum 25 april 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 maart 2014
De vakorganisatie FNRS heeft in haar beleid staan dat bedrijven na 2017 geen
stands meer mogen hebben. De Hollandsche Manege geeft aan dat de FNRS
bereid is om De Hollandsche Manege als enige manage in Nederland hierop een
uitzondering te verlenen. Dit op voorwaarde dat er in 2018 definitief een tweede
buitenlocatie is zoals omschreven in het antwoord op vraag 6.
8. Wat vindt het college ervan dat er midden in Amsterdam een manege staat
waarin paarden nog zoveel in stands staan?
Antwoord:
Het college vindt dat de gang van zaken acceptabel is, zeker gezien de
inspanningen van de manege om de paarden een nog beter leven te geven.
De Hollandsche Manege is de oudste rijschool van Nederland en is sinds de
oplevering in 1882 gevestigd in het speciaal daarvoor door architect Van Gendt
gebouwde pand in de Vondelstraat. Het is uniek dat er nog centraal binnen een
grote stad een manege kan blijven functioneren, waardoor veel Amsterdamse
kinderen die willen (leren) paardrijden hier zelf op de fiets of met openbaar
vervoer naartoe kunnen blijven gaan. De stands maken onderdeel uit van de
monumentale status van de manege als Rijksmonument. De Hollandsche
Manege is daarom op zoek naar een extra buitenlocatie zodat de paarden
gerouleerd kunnen worden en minder vaak in stands zullen staan en vaker in het
weiland.
De Hollandsche Manege geeft aan dat er geen wetenschappelijk onderzoek is
gedaan naar de voor- en nadelen van paarden in boxen ten opzichte van stands,
maar dat er wel onderzoek is gedaan naar de stress factor bij paarden. Daaruit
blijkt geen verschil in stress factor tussen paarden die in de stands staan en
paarden die in de box staan. Paarden zijn van nature kuddedieren en vinden het
prettig om dicht bij elkaar te staan.
De Hollandsche Manege geeft aan dat in Nederland de gemiddelde lengte van
een stand touw 1 meter is, en ze zelf voor de stands touwen laten maken van
1,5 meter. Hierdoor kunnen de paarden veel meer bewegen in de stand en ook
meer sociaal contact maken met hun buurman/vrouw. Ook kunnen alle paarden
gemakkelijk liggen en opstaan. Er zijn elke week 700 ruiters ingeroosterd,
daarvan komen er ongeveer 550 tot 600 paardrijden. ledereen is altijd zeer
begaan met de paarden, de ruiters komen minimaal 30 minuten voor aanvang
van de les, kinderen vaak veel eerder, om de paarden uit de stand te halen en te
poetsen, te verzorgen en aandacht te geven. Ook na de les worden de paarden
door de ruiters met veel plezier en liefde na verzorgd.
9. Hoe beoordeelt het college het antwoord op vraag 3 en 4 in het licht van
dierenwelzijn en gemeten naar de standaarden van het Paardenbesluit?
Antwoord:
Zie ook het antwoord op vraag 8. Doordat De Hollandsche Manege stands heeft,
wordt ze gedwongen om zeer goed te kijken of elk paard elke dag voldoende
beweging krijgt. Eigenaren van dieren die in een box staan willen nog weleens
de paarden langer in de box laten staan. In het buitengebied worden niet elke dag
paarden buitengezet omdat de weersomstandigheden dat niet altijd toelaten.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Dimmer de apri 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 maart 2014
Met name in de winter als de weilanden bevroren zijn of in de zomermaanden als
de steekvliegen (dazen) actief zijn. De Hollandsche Manege probeert door het
opzetten van een roulatiesysteem een evenwicht te vinden tussen economische
aspecten en dierenwelzijn.
De Hollandsche Manege nodigt de raadscommissie die over dierenwelzijn gaat
graag uit voor een rondleiding met toelichting om zich nader op de hoogte te
kunnen stellen van het dierenwelzijn bij de manege.
10. Ontvangt de Hollandsche Manege (kvk 37120575 en/of kvk 41217167 en/of
kvk 57411263) subsidie of enige andere financiële middelen, direct of indirect van
de gemeente of van het stadsdeel? (Hierbij wordt ook bedoeld: bijdragen aan
het onderhoud van het gebouw, aan de huur, aan de vereniging, of aan
dienstverlening op welke wijze dan ook.)
Antwoord:
Nee. De Hollandsche Manege geeft aan op geen enkele wijze subsidie te
ontvangen en een marktconforme huur te betalen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 431
Publicatiedatum 12 juni 2015
Ingekomen op 10 juni 2015
Ingekomen onder N
Te behandelen op 1/2 juli 2015
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw De Heer en mevrouw Roosma inzake
de Voorjaarsnota 2015 (verhogen toeristenbelasting).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379);
Overwegende dat:
— Amsterdammers trots zijn op hun stad en dat graag delen met toeristen uit binnen-
en buitenland;
— het toerisme een wederzijds positief effect sorteert: toeristen maken kennis met de
schoonheid van de stad, Amsterdamse ondernemers profiteren van
consumerende toeristen;
— Amsterdammers niet alleen de baten, maar ook de lasten van (toenemende)
toeristenaantallen dragen in de vorm van onder andere drukte, belasting van
openbare ruimte, overlast en extra CO2-uitstoot in de stad;
— de verwachting is dat het aantal toeristen alleen nog maar zal toenemen;
— het logisch noch nodig is om de toeristenbelasting juist nu te verlagen;
Voorts overwegende dat:
— de opbrengsten uit het terugzetten van de toeristenbelasting naar het oude niveau
gebruikt kunnen worden om te investeren in de stad,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij de begroting voor 2016 de toeristenbelasting van 5% te verhogen met 0,5% naar
5,5%.
De leden van de gemeenteraad,
Â.C. de Heer
F. Roosma
1
| Motie | 1 | discard |
N Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
x Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 588
Ingekomen op 19 mei 2020
Behandeld op 20 mei 2020
Status verworpen
ORDEN
Motie van de leden Nanninga en Kreuger inzake de actualiteit corona (alle ruimte
voor cruiseschepen; geen verplaatsing PTA; schrap toeristenbelasting voor
cruisepassagiers)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit corona,
Overwegende dat:
- door de genomen maatregelen tijdens de coronacrisis de
bezoekerseconomie voor een groot deel tot stilstand is gekomen;
- de bezoekerseconomie jaarlijks tot miljarden euro's aan toegevoegde
waarde leidden en een bloeiende stadseconomie dus afhankelijk is van een
goed draaiende bezoekerseconomie;
- de stad er dus bij is gebaat dat de bezoekers weer terugkomen naar
Amsterdam;
-__ het welkom heten van cruisetoeristen past in de breed gedeelde wens om
schreeuwtoerisme te vermijden;
- Amsterdam cruiseschepen, zo gauw als het i.k.v. de gezondheidcrisis weer
kan, weer welkom moet heten.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de toeristenbelasting voor cruisepassagiers te schrappen;
-__ €ruiseschepen weer welkom te heten, cruisetoerisme te stimuleren en met
de sector hierover in gesprek te gaan;
- de PTA niet te verplaatsen en de plannen hiertoe te schrappen.
De leden van de gemeenteraad
Nanninga
Kreuger
1
| Motie | 1 | discard |
Inventarisatie veiligheid op en rond studentencomplexen
Februari 2021.
Door: de werkgroep Veiligheid studentencomplexen
Belangrijkste elementen:
n __ Veiligheid is een belangrijk thema op en rond de grote studentencomplexen in de stad.
Om die reden heeft de werkgroep Veiligheid Studentencomplexen voor de tweede keer
een inventarisatie gemaakt van de situatie op 64 verschillende complexen.
= De complexen zijn beoordeeld op 11 verschillende punten zoals aantal incidenten op het
complex èn in de omgeving, klachten, locatie, openbare ruimte, aanvoerroutes,
gemeenschapsgevoel, reuring, veiligheidsmaatregelen en toekomstplannen.
=De 64 complexen zijn eerst beoordeeld door de wijkagenten en de
veiligheidscoördinatoren van de stadsdelen. Daarna is de informatie aangevuld door
corporaties en studentenorganisaties en vervolgens gezamenlijk beoordeeld.
"Op 53van de 64 de complexen is de veiligheid voldoende op orde volgens alle
betrokkenen.
= Bij 12 complexen is nader onderzoek gedaan en zijn zo nodig direct maatregelen
genomen. Daarna is de situatie als voldoende veilig beoordeeld.
® 12 complexen zijn op de monitorlijst geplaatst, waardoor deze elke bijeenkomst van de
werkgroep Veiligheid studentencomplexen worden besproken.
mn De meeste veiligheidsproblemen spelen niet zozeer op een complex maar meer in de
omgeving. De veiligheidssitvatie in de wijk vertaalt zich ook naar de ervaren
veiligheidssituatie op het complex.
n De veiligheidssitvatie in de panden wordt als behoorlijk goed beoordeeld. Dit verschilt wel
per pand. Daar waar knelpunten zijn gesignaleerd worden deze aangepakt.
m __ Op een aantal plekken is weinig sociale interactie op het complex waardoor het
gemeenschapsgevoel en de (onderlinge) sociale controle beperkt is.
= Het proces van de inventarisatie heeft de lokale samenwerking tussen beheerders,
bewoners, politie en stadsdeel versterkt. Ook op centraal niveau is de samenwerking
goed. Alleen het contact met de nieuwe studentenhuisvesters ontbreekt soms nog.
= Internationale studenten vormen een kwetsbare groep omdat zij moeilijker kunnen
inschatten wat wel of niet veilig is en minder netwerk hebben om op terug te vallen.
= Een aantal bevindingen van de vorige inventarisatie uit 2017 staan nog steeds; de
(on)veiligheid wordt beïnvloed door o.a. de hoge mutatiegraad, bewonersgedrag, ligging,
en staat van de openbare ruimte.
Inleiding
Sinds een aantal jaren is er veel aandacht voor de veiligheid op wooncomplexen voor studenten in
Amsterdam en omgeving. Na een aantal ernstige incidenten op verschillende plekken in de stad
werden er zorgen geuit over de veiligheid op sommige studentencomplexen en de routes er naar
toe. Studentenvakbond ASVA stelde een meldpunt in voor onveilige woonsituaties, waarop een
aantal meldingen binnenkwam. In de gemeenteraad werden de afgelopen jaren verschillende
malen raadsvragen gesteld en debatten gevoerd over de veiligheid op studentencomplexen.
Dit alles was in 2017 aanleiding om een onderzoek te doen naar de veiligheid op de
studentencomplexen in Amsterdam en omliggende gemeenten. Het rapport ‘Inventarisatie
veiligheid op en rond studentencomplexen’ is in 2017 naar de gemeenteraad gestuurd. Het rapport
was gemaakt door de integrale werkgroep Veiligheid Studentencomplexen die sinds 2016 bestaat.
In die werkgroep zitten al relevante partners zoals de politie, studentenorganisaties (ASVA, SRVU,
ISA), woningcorporaties (DUWO, De Key), onderwijsinstellingen (VU, UVA, HVA), stadsdelen en
de gemeenten Amsterdam (OOV, Wonen, G&O), Amstelveen en Diemen.
Deze werkgroep Veiligheid Studentencomplexen komt structureel een aantal keren per jaar bij
elkaar en in 2019 is in de werkgroep besloten om een nieuwe inventarisatie uit te voeren. Als
gevolg van de corona-pandemie zijn de uitvoering en de rapportage vertraagd. Bij deze informeert
de werkgroep u over de vitkomsten.
Inventarisatie in drie fases en op elf onderzoekspunten
Net als de eerste keer is de inventarisatie vitgevoerd in meerdere fases. In de eerste fase zijn alle
studentencomplexen met meer dan 100 woningen op 21 verschillende punten beoordeeld. Dat
gebeurde in eerste instantie door de wijkagenten en de veiligheidscoördinatoren van de
stadsdelen. Vervolgens zijn de uitkomsten hiervan besproken in de werkgroep alwaar de
informatie is aangevuld door de studentenorganisaties, woningcorporaties en
onderwijsinstellingen. Daarna is inde werkgroep per complex beoordeeld of de veiligheid
voldoende is of dat er nog aanvullende informatie gewenst is om een oordeel te kunnen vellen.
In de tweede fase is er ingezoomd op de wooncomplexen die niet direct door de eerste ronde
kwamen. Daarbij is extra informatie opgevraagd bijvoorbeeld bij politie of bij de bewoners. Daarna
is deze aanvullende informatie met alle leden van de werkgroep besproken. Tot slot zijn deze
complexen ook gezamenlijk beoordeeld. Bij panden waarbij na tweede ronde nog zorgen waren
kon de werkgroep besluiten tot een derde fase met aanvullende maatregelen ter plaatse.
In totaal zijn er 64 complexen in Amsterdam, Amstelveen en Diemen met meer dan 1200 woningen
onderzocht. Dat is fors meer dan de 42 complexen die in 2017 zijn beoordeeld. Naast de nieuw
opgeleverde complexen, zijn nu ook de gemengde complexen meegenomen waar studenten
gemengd wonen met jonge statushouders en jongeren die niet studeren.
Tabel: Aantal onderzochte complexen en woningen
Gemeente/Stadsdeel aantal complexen aantal woningen KL EA
Resultaten 1° fase
In de eerste fase zijn alle complexen beoordeeld op 11 verschillende punten, zie de tabel hieronder.
De wijkagenten en de veiligheidscoördinatoren hebben rapportcijfers gegeven op basis van hun
professionele inschatting en met hun kennis van het gebied en toegang tot cijfers. De tabel dient
als volgt gelezen te worden; Bij het eerste onderwerp (‘incidenten in het complex’) werd een hoog
rapportcijfer gegeven als er geen/weinig sprake is van incidenten. Een lage score zou betekenen
dat er wel veel problemen zijn.
Net als bij de vorige inventarisatie is er voor gekozen om de scores van de individuele complexen
niet breed te verspreiden om stigmatiserende beeldvorming te voorkomen. De scores zijn
uiteraard wel in de werkgroep gedeeld met alle betrokkenen inclusief de studentenorganisaties.
Daar waar op bepaalde items slechte cijfers werden gescoord is met de alle lokale partijen
gekeken naar wat er aan de hand is en of maatregelen nodig zijn.
Hieronder staan de gemiddelde cijfers per item, wat inzicht geeft welke items de meeste en de
minste impact hebben op de (ervaren) veiligheid.
Onderzochte onderwerpen Gemiddelde beoordeling
bewonerscommissie) 7,2
ramen, camera's) 7,3
De gemiddelde scores op alle items waren voldoende tot goed, maar bij de individuele scores
zaten wel uitschieters. Vooral bij de ‘incidenten in de omgeving van een complex’ werden soms
slechte cijfers gescoord. Uit de gemiddelde scores blijkt dat de onveiligheid vaak meer in de
omgeving van de complexen zit dan op de complexen zelf. Tegelijkertijd zijn de scores op het item
‘locatie’ best hoog, er zijn dus relatief weinig complexen waarbij bijvoorbeeld de afgelegen ligging
tot duidelijke veiligheidsproblemen leidt. Het lijkt er op dat vooral de gewone
veiligheidsproblematiek in een wijk zich ook vertaalt naar de score op de studentencomplexen.
Resultaten 2° fase
Na bespreking van alle 64 complexen in de eerste fase zijn er 52 beoordeeld als voldoende veilig,
de 12 overgebleven complexen zijn in de twee ronde extra onderzocht. Op sommige complexen
was de informatie nog niet compleet of bleek dat er bij de ASVA veel meldingen waren in een
bepaald complex. Op sommige complexen leiden de lage(re) scores ertoe dat de lokale partners en
de bewoners met elkaar in gesprek kwamen en samen de situatie hebben beoordeeld en
eventuele problemen hebben aangepakt. Tot slot ging het soms om oudere complexen die op
korte termijn gaan sluiten.
De aanvullende informatieronde en de extra aandacht en maatregelen op lokaal niveau voor een
aantal complexen hebben er toe geleid dat viteindelijk 11 van de 12 complexen als voldoende
veilig zijn beoordeeld door de werkgroep. Wel is er behoefte om de vinger aan de pols te houden
bij een aantal complexen. Daartoe is er een zogenaamde monitorlijst gemaakt. De complexen die
hier op staan zullen elke werkgroepvergadering worden besproken, zodat een eventuele
achteruitgang snel wordt opgemerkt en kan worden aangepakt. 16% van de bestaande complexen
staat op de monitorlijst.
Resultaten 3° fase
Bij één complex is de situatie dusdanig dynamisch dat besloten is om deze in een derde fase nog
intensiever aan te pakken. Het gaat om een complex in een ontwikkelingsgebied waarbij de
openbare ruimte continue verandert en daardoor onder druk staat. In samenwerking tussen
beheerder, stadsdeel, politie en bewoners wordt elke maand gekeken naar de (veiligheids)situatie.
Betrokken partijen zijn van mening dat de samenwerking goed is en voldoende garanties biedt
voor de bewoners.
Resultaten inventarisatie Eel Eel Percentage
eel Tel KPN woningen van totaal
In 2° fase na aanvullende informatie 12 4.796 19%
FE
Algemene aandachtspunten
Internationale studenten
Er zijn de laatste jaren veel internationale studenten in Amsterdam komen wonen — al is dit door
corona het afgelopen jaar wel minder geweest. De universiteiten en hogescholen bieden hen
huisvesting aan, gekoppeld aan een bepaald onderwijsprogramma van enkele maanden tot een
jaar. De onderwijsinstellingen maken hiervoor volume-afspraken met de corporaties die grote
studentencomplexen beheren. Sommige internationale studenten die in minder populaire en/of
meer afgelegen complexen worden ondergebracht hebben soms onveiligheidsgevoelens, zeker als
er net een incident in de buurt is geweest . Daar komt bij dat zij de stad en Nederland niet kennen
en daardoor minder goed kunnen inschatten wat wel of niet veilig is. Bovendien hebben zij minder
netwerk waar zij op terug kunnen vallen als ze zich onveilig voelen. Om deze problematiek te
verminderen hebben de hoger onderwijsinstellingen hun voorlichting aan nieuwe buitenlandse
studenten geïntensiveerd en krijgen ze ook meer begeleiding van uit de beheerders van de
complexen en/of de universiteiten.
Reuring en sociale veiligheid
Op een aantal complexen blijkt dat er weinig sociale interactie is. Met name in de complexen met
alleen maar zelfstandige woningen en zonder gemeenschappelijke ruimten blijken de bewoners
elkaar niet (goed) te kennen en zijn er weinig bewoners in de openbare ruimte op en rond de
complexen. Hierdoor is er weinig sociale controle en voelt men zich sneller unheimisch. Dit speelt
sterker tijdens de lange winteravonden. Een van de manieren om dit op te lossen is door meer
sociaal verkeer en reuring te stimuleren, bijvoorbeeld door meer gemeenschappelijke ruimtes of
publieke functies zoals winkels of horeca.
Lokale samenwerking
Uit de inventarisatie blijkt dat de lokale samenwerking tussen de verschillende partners over het
algemeen goed verloopt. Eigenlijk iedereen is zich steeds meer bewust van de noodzaak om lokaal
en gebiedsgericht te werken. De corporaties zetten steeds meer in op contact met de bewoners en
op het stimuleren van community vorming. Het gebruik van sociale media en whatsappgroepen
zijn hierbij behulpzaam. Ook de onderwijsinstellingen dragen waar mogelijk steeds actiever bij aan
het verbeteren van het huisvestingsklimaat van studenten. Tot slot zijn ook de
studentenorganisaties een positieve factor bij het creëren van meer veiligheid. De SRVU, de
International student Association (ISA) en de ASVA zijn actief in de werkgroep hebben een
belangrijke inhoudelijke bijdrage geleverd aan deze inventarisatie. Eigenlijk is er op dit punt maar
één zorg te benoemen en dat is het contact met sommige nieuwe commerciële uitbaters van
studentenhuisvesting. In praktijk blijkt het soms nog moeilijk om alle beheerders/eigenaren te
betrekken bij de lokale samenwerking ten aanzien van veiligheid.
Belangrijke inzichten uit de vorige inventarisatie
In de vorige Inventarisatie Veiligheid studentrencomplexen uit 2017 is een aantal inzichten
beschreven over wat veiligheidsrisico’s zijn ten aanzien van studentenhuisvesting. Een deel van
deze inzichten zijn nog steeds van belang voor een goede analyse van de veiligheidssituatie op de
grotere studenten complexen. Daarom worden ze hieronder kort herhaald.
Kenmerken studentencomplexen in relatie tot veiligheid
Bewonersgedrag zoals:
-__Gemeenschappelijke toegangsdeuren openlaten of openmaken zonder te checken wie
er binnenkomt.
- Verlies van sleutels zonder dit te melden.
- Weinig onderling corrigerend gedrag.
-_Onervarenheid in zelfstandig wonen of onverschilligheid.
-__ Ander leefpatroon waardoor men vaker pas heel laat thuiskomt.
Anonimiteit en weinig sociale verbinding door:
-__ Grootschaligheid van de complexen.
- Hoge mutatiegraad van 30-35% per jaar.
-__ Weinig gemeenschappelijke ruimten.
Bouwkundige situatie:
- __ Alle complexen (moeten) voldoen aan het Bouwbesluit t.a.v. hang- en sluitwerk
behalve een enkel complex dat tijdelijk is.
- _ Bij de meeste complexen hebben de gemeenschappelijke toegangsdeuren
elektronische sleutels. Bij verlies kan een individuele pas worden geblokkeerd.
Ligging en omgeving:
-__Sommige complexen liggen in nieuw te ontwikkelen gebieden waardoor ze relatief
afgelegen liggen.
-__ Hierdoor kunnen problemen ontstaan bij de bereikbaarheid, zoals lange fiets- en
aanlooproutes naar OV-haltes met weinig ander verkeer en soms weinig verlichting of
beperkte zichtlijnen.
-_ Sommige complexen worden omgeven door bouwactiviteiten. De afgeschermde
bouwplaatsen en tijdelijke maatregelen voor verkeer en verlichting kunnen voor
onveilige(re) situaties zorgen.
| Motie | 6 | discard |
VN2021-019243 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
Ate id % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 9
Datum besluit College van B&W, d.d. 6 april 2021
Onderwerp
Kennisnemen van het collegebesluit inzake het vrijgeven voor inspraak en advies
Integraal Raamwerk Haven-Stad en afhandeling motie van lid Geenen ‘onderzoek naar
vervolgonderwijsvoorzieningen’ (nr. 1638.17)
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de Raadsinformatiebrief waarin het college de raad informeert over haar
besluit om het concept Integraal Raamwerk Haven-Stad vrij te geven voor inspraak en advies in de
periode van 7 april 2021 tot en met 2 juni 2021 en de beantwoording van de motie van lid Geenen
‘onderzoek naar vervolgonderwijsvoorzieningen’ (nr. 163817).
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid onder a Gemeentewet
Het college is bevoegd het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Art 169 Gemeentewet
Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven
de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Ontwikkelstrategie en Versnellingsstrategie Haven-Stad
De Gemeenteraad heeft op 21 december 2017 de Ontwikkelstrategie Haven-Stad vastgesteld (bd
2017 — 013059). In de Ontwikkelstrategie zijn als vitwerking van de Transformatiestrategie Haven-
Stad de voorwaarden en mogelijkheden voor ontwikkeling van Haven-Stad uitgewerkt. Hierbij zijn
de ambities verhoogd, ingezet wordt op:
- verdere verdichting met 40.000 tot 70.000 woningen,
-een mengstrategie die extra banen creëert,
- een mobiliteitsshift van auto naar OV en fiets,
-het hanteren van de duurzaamheidsdoelstellingen voor 2040.
Op 14 mei 2019 heeft het college de versnellingsstrategie Haven-Stad vastgesteld waarin uitwerking
wordt gegeven aan het coalitieakkoord waarin is opgenomen dat de ontwikkeling van Haven-Stad
zo mogelijk zal worden versneld. Als vitwerking van deze versnellingsstrategie heeft het college
op 10 december 2020 de Principenota Centrale Zone Haven-Stad vastgesteld waarin staat dat de
ontwikkelstrategie voor het gebied gericht is op het versnellen van de condities voor de toekomstige
transformatie tot hoogstedelijk woonwerkgebied. De belangrijkste conditie is het sluiten van de
Ringlijn. Daarnaast wordt ingezet op het versneld realiseren van niet-woonfuncties in het gebied.
Convenant Houthavens NDSM-werf
Op 22 janvari 2009 hebben de gemeente Amsterdam en de provincie Noord-Holland een convenant
gesloten met drie bedrijven uit de Coen- en Vlothaven: Cargill/1GMA, ICL Fertilizers en Eggerding
(het bedrijf Bunge is later, i.v.m. overname van een deel van Cargill/IGMA, toegetreden tot het
Gegenereerd: vl.2 1
VN2021-019243 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
Ruimte en % Amsterdam ‚ ‚ ‚
duurzaamheid % Marineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
convenant). Concreet is afgesproken dat de woningbouwontwikkeling in de Houthavens en de
NDSM-werf doorgang kan vinden, maar dat voor omliggende gebieden van deze bedrijven (de
Minervahaven, Sloterdijk 1 Noord, Cornelis Douwes, Sportpark Transformatorweg en Alfadriehoek)
een ‘pas op de plaats’ wordt gemaakt met woningbouwplannen. Eventuele woningbouwplannen
voor die gebieden zullen pas na 15 jaar (2024) in procedure worden gebracht en pas na 20 jaar (2029)
feitelijk tot vitvoering worden gebracht.
MER Haven-Stad
Het milieveffectrapport (MER) Haven-Stad, bij de besluitvorming over de Ontwikkelstrategie
Haven-Stad ter kennisgeving door de Gemeenteraad aangenomen op 21 december 2017, vormt
een belangrijke bouwsteen voor de Ontwikkelstrategie. De ambities en de vitgangspunten van
de Ontwikkelstrategie zijn in het MER getoetst en de vitkomsten van het MER zijn verwerkt in
de Ontwikkelstrategie en een spelregelkader voor toekomstige planvorming in de deelgebieden
van Haven-Stad. Bij de besluitvorming over de MER en de Ontwikkelstrategie is in de voordracht
aangegeven dat er een tweejaarlijks monitoringsrapport wordt gemaakt waarmee het college de
Gemeenteraad informeert over de voortgang van de transformatie en de belangrijkste wijzigingen
in de leefomgevingsfoto en het spelregelkader. Dit sluit goed aan op de systematiek van de
Omgevingswet en geeft de mogelijkheid om ‘vinger aan de pols’ te houden. Het monitoringsplan
Haven-Stad is op 15 janvari 2019 door het college vastgesteld.
Participatie
Belangrijke stakeholders (de betrokken stadsdelen, ontwikkelaars, Havenbedrijf, ORAM, Westpoort
ondernemers) zijn bij het opstellen van het concept Integraal Raamwerk geconsulteerd. Deze
stakeholders zijn ook betrokken bij de opstellen van de achterliggende brondocumenten. De
Maatschappelijke visie Haven-Stad is tot stand gekomen door middel van een uitgebreid interactief
participatieproces met bewoners en andere belanghebbenden.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.2 2
VN2021-019243 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
Ruimte en % Amsterdam Mari in-E iet Hi
duurzaamheid % arineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2021-071187 1 Raadsinformatiebrief Integraal Raamwerk Haven-Stad.pdf (pdf)
AD2021-071188 2 Concept integraal raamwerk havenstad.pdf (pdf)
AD2021-071192 3 Mobiliteitsstrategie Haven-Stad.pdf (pdf)
AD2021-071194 4 Programmaplan maatschappelijke voorzieningen Haven-Stad.pdf (pdf)
AD2021-071195 5 Maatschappelijke Visie Haven-Stad.pdf (pdf)
AD2021-071191 6 Werkplan duurzaamheid Haven-Stad.pdf (pdf)
AD2021-071193 7 Uitvoeringsprogramma Haven-Stad CONCEPT.pdf (pdf)
AD2021-071198 Commissie RO (2) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
aseten Jen
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Lubbert Hakvoort, [email protected], 06 5110 4751
Gegenereerd: vl.2 3
| Voordracht | 3 | train |
EPOS N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO
Ontwikkeling X Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van o6 september 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Ruimtelijke Ordening (23)
Agendapunt 10
Datum besluit 13 juni 2023
Onderwerp
Kennisnemen van de reactie op motie 555, in de raadsvergadering van 21 december 2022 ingediend
door raadslid Van Renssen over het afwijken van de Hoofdgroenstructuur in het Martin Luther
Kingpark — opnieuw tijdelijke huisvesting school.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afhandeling van motie 555, in de
raadsvergadering van 21 december 2022 ingediend door raadslid Van Renssen over het afwijken van
de Hoofdgroenstructuur in het Martin Luther Kingpark — opnieuw tijdelijke huisvesting school.
Wettelijke grondslag
Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80.
Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig
heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Op 21 december 2022 heeft de raad bij de bespreking van agendapunt g ‘Afwijken van de
Hoofdgroenstructuur voor tijdelijke huisvesting van het Berlage Lyceum aan het Martin Luther
Kingpark 2 VN2022-035524’ motie 555 aangenomen van het raadslid Van Renssen over het afwijken
van de HGS in het Martin Luther Kingpark voor het opnieuw tijdelijk huisvesten van een school,
waarin het college/de burgemeester wordt gevraagd om: #
1. Te onderzoeken bij het Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs op welke manier voldoende
voorzieningen en maatregelen kunnen worden getroffen om te voorkomen dat in de toekomst voor
tijdelijke schoolgebouwen gebruik wordt gemaakt van de Hoofdgroenstructuur, bijvoorbeeld door
permanente wissellocaties te bouwen; #
2. Te onderzoeken of in het project “Vergroenen 100 plekken” een aantal plekken in de buurt van het
ML Kingpark kunnen worden vergroend voor in ieder geval de komende vijf jaar.
Reden bespreking
o.v.v. het lid De Vos (PvdD)
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.5 1
VN2023-017594 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Grond en % Amsterdam
Ontwikkeling %
Voordracht voor de Commissie RO van o6 september 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
De Technische Adviescommissie heeft negatief geadviseerd over het tijdelijk tot 1 mei 2027
huisvesten van het Berlage Lyceum aan het adres Martin Luther Kingpark 1. Het voorgelegde
voorstel is in strijd met de Hoofdgroenstructuur.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, motie Van Renssen 555 wordt afgedaan.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.5 2
VN2023-017594 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Grond en % Amsterdam
Ontwikkeling %
Voordracht voor de Commissie RO van o6 september 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
B - 25 Bijlage 9. Raadsinformatiebrief afdoening motie Van Renssen
AD2023-058225
05062023 DEFdocx (oo2). pdf (pdf)
Bijlage 1. 555.22 Motie Van Renssen Af te wijken van de HGS
AD2023-058234 voor ML Kingpark %U2013 opnieuw tijdelijke huisvesting school -
AD2023-026832.pdf (pdf)
Bijlage 2. Actuele situatieschets locatie Martin Luther Kingpark 2 -
AD2023-058227 AD2022-103116 - AD2022-110328 - AD2023-026671 - AD2023-026822.pdf
(pdf)
Bijlage 3a. Plattegrond hoofdgebouw begane grond, Martin Luther
AD2023-058226 Kingpark 1 - AD2022-103115 - AD2022-110329 - AD2023-026672 -
AD2023-026823.pdf (pdf)
Bijlage 3b. Plattegrond hoofdgebouw ze verdieping, Martin Luther
AD2023-058228 Kingpark 1 - AD2022-103119 - AD2022-110330 - AD2023-026673 -
AD2023-026824.pdf (pdf)
Bijlage 4. Plattegrond bijgebouw Martin Luther Kingpark 1 - AD2022-103117
AD2023-058233
- AD2022-110331 - AD2023-026674 - AD2023-026825. pdf (pdf)
Bijlage 5. TAC advies DEF Martin Luther Kingpark tijdelijke school
AD2023-058235 :
verlenging 2 november 2022.pdf (pdf)
Bijlage 6. Stadsdeel Zuid DB Voordracht akkoord - AD2022-103120 -
AD2023-058229
AD2022-110332 - AD2023-026676 - AD2023-026826.pdf (pdf)
Bijlage 7. Gemeenteraad Voordracht - AD2022-099541 - AD2023-026677 -
AD2023-058230
AD2023-026827.pdf (pdf)
Bijlage 8. Raadsbesluit_Afwijken_HGS_ tijdelijke huisvesting Berlage
AD2023-058232
Lyceum_22dec2022 - AD2023-026837. pdf (pdf)
AD2023-058237 Commissie RO (2) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Projectmanagementbureau namens directie OJZD, Barbe Bock, 06-39005596,
[email protected]
Gegenereerd: vl.5 3
| Voordracht | 3 | train |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 375accent
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Koyuncu inzake Begroting 2023
Onderwerp
Onderzoek hoe fietsverhuurders hun huurders kunnen informeren over de verkeersregels ten be-
hoeve van de verkeersveiligheid
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Overwegende dat:
-_ verkeersveiligheid belangrijk is;
-_we als doel hebben om het aantal verkeersslachtoffers in 2050 terug te brengen naar nul“;
-_ veel toeristen naar Amsterdam komen om hier fietservaring te beleven en hierbij soms
ook gebruik maken van elektrische fietsen die behoorlijk hard kunnen rijden;
-__ook onervaren mensen en mensen die de verkeersregels niet kennen een fiets kunnen hu-
ren;
-__ hierdoor zeer gevaarlijke verkeerssituaties ontstaan.
-__De gemeente een z-card beschikbaar stelt voor de fietsverhuurders, met informatie over
de belangrijkste fietsverkeersregels, tips voor fietsen in Amsterdam en informatie over
fietsparkeren.
-__Z-card niet aanwezig is bij een deel van de fietsverhuurders.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Om te onderzoeken hoe z-card onder de aandacht gebracht kan worden van een zo groot mogelijk
deel van de fietsverhuurders.
Indiener
S. Koyuncu
1 https://vervoerregio.nl/artikel/20200908-gezamenlijk-doel-nul-verkeersslachtoffers-in-2050
| Motie | 1 | train |
X Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, S E D
% Amsterdam Sporten Recreatie, Economische Zaken, Sociale
Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed,
XX Volwasseneneducatie, Democratisering
Agenda, 8 februari 2023
Hierbij wordt u vitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie Sociaal,
Economische Zaken en Democratisering (SED)
Tijd: 13:30 tot 17:00 Uur
Locatie: Willem Kraanzaal
1 Algemeen deel
a Opening procedureel gedeelte
b Mededelingen
C Vaststellen agenda
d Conceptverslag van de openbare e Tekstuele wijzigingen worden
vergadering van de Raadscommissie voor de vergadering aan de
SED d.d. 18 januari 2023 commissiegriffier doorgegeven via
[email protected]
e Termijnagenda, per portefeuille
f___TKN-lijst
g Ingekomen stukken
stadsdeelcommissies
2 Inhoudelijk deel
a Opening inhoudelijk gedeelte
b Inspreekmoment publiek
C Actualiteiten e Actualiteit van de leden Schmit
(D66) en Peters (JA21) inzake
intimiderend overheidsgedrag op
de markt van Plein '40-'45.
e De voorzitter zal bij het vaststellen
van de agenda met de leden
bespreken of dit onderwerp
inhoudelijk wordt behandeld.
d Rondvraag
2023-02-06 15:11:31 1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, S EF D
Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering
Gewijzigde agenda, 8 februari 2023
Bespreekpunten
Opvang (MO/BW, Ongedocumenteerden en Vluchtelingen)
3 Kennisnemen van de Raadsbrief e Terbespreking en voor kennisgeving
ter afdoening motie (nr. 742.21) aannemen.
inzake opvang dakloze Ihbtig+'ers * Geagendeerd op verzoek van het lid
TA2021-001255 Ahmadi (Blz).
Nr. VN2023-003068 e Was TKN 8 in de vergadering van 18
januari 2023.
4 Kennisnemen van de * Terbespreking en voor kennisgeving
raadsinformatiebrief ‘Stand van zaken aannemen.
tijdelijke noodvoorziening aan het * Geagendeerd op verzoek van de
Westerhoofd en de humanitaire toets’ leden Broersen (Volt) en Aslami
Nr. VN2023-003060 (D66).
e Was TKN g inde vergadering van 18
januari 2023.
Democratisering (inclusief Bestuurlijk stelsel)
5 Kennisnemen van de e Terbespreking en voor kennisgeving
raadsinformatiebrief over aannemen.
stadsdeelpanels en bijbehorend het * Geagendeerd op verzoek van de
handboek en de leidraad leden Broersen (Volt), Belkasmi
Nr. VN2023-003063 (PvdA) en Yemane (GL).
e Was TKN zo in de vergadering van 18
januari 2023.
Sociale Zaken
6 Evaluatie Sociaal Werkkoepel e Terbespreking en voor kennisgeving
Nr. VN2023-003062 aannemen.
* Geagendeerd op verzoek van het lid
Bentoumya (GL).
e _WasTKN 23 in de vergadering van 18
januari 2023.
Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie
7 Kennisnemen van de voortgang 2022 e Terbespreking en voor kennisgeving
Duurzame Stad, Duurzame Banen aannemen.
Nr. VN2023-003061 * Geagendeerd op verzoek van het lid
Namane (PvdA).
e Was TKN 21 ín de vergadering van 18
januari 2023.
e De commissie DC is hierbij
uitgenodigd.
2023-02-06 15:11:31 2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, S EF D
Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering
Gewijzigde agenda, 8 februari 2023
MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt
8 Raadsinformatiebrief ter afhandeling van e Terbespreking en voor kennisgeving
de toezegging over het budget m.b.t. aannemen.
jeugdwerkloosheid en (om)scholing naar * Geagendeerd op verzoek van het lid
banen in o.a. ICT en tech. Broersen (Volt).
Nr. VN2023-003067 e Was TKN1 in de vergadering van 18
januari 2023.
Sporten Bewegen
9 Afhandeling toezegging wethouder * Terbespreking en voor kennisgeving
in de raadscommissie SED inzake aannemen.
openingstijden sporthallen en gymzalen * Geagendeerd op verzoek van het lid
tijdens vakanties Belkasmi (PvdA).
Nr. VN2023-003065 e WasTKN 5 in de vergadering van 18
januari 2023.
10 _ Uitwerking gemeentelijk steunpakket * Terbespreking en voor kennisgeving
energiekosten 2022 aannemen.
Nr. VN2023-003227 * Geagendeerd op verzoek van het lid
Yemane (GL).
e Was TKN 4 in de vergadering van 18
januari 2023.
2023-02-06 15:11:31 3
| Agenda | 3 | train |
Bezoekadres ve Gemeente Amsterdam |
Stadhuis, Amstel 1 Best diaust |
1011 PN Amsterdam a BEA |
%
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
wwniainsterdam.nl Retouradres: BDA, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum 3 november 2014
Ons kenmerk 2014/5412
Behandeld door Akkelien Zuiderhof, Evenementenbureau
Doorkiesnummer
E-mail [email protected]
Bijlage |
Onderwerp Raadsadres van bewoners Silodam inzake geluidsoverlast
|
Geachte heer |
Op 29 augustus 2014 heeft u een raadsadres ingediend, waarin u mede namens 163
andere bewoners van de Silodam vraagt iets te doen aan het toenemend lawaai op en
rond het IJ. U vraagt om drastische vermindering van de overlast, effectieve handhaving,
terugschroeven van het aantal horecavergunningen, sancties en dossieropbouw bij |
overtredingen en duidelijkheid over handhaving van de regels op het water. Het ij
raadsadres is gericht aan stadsdeel Noord en in kopie gestuurd naar stadsdeel West en de |
gemeenteraad van Amsterdam. Aangezien ik dit onderwerp zeer belangrijk vind en dit een |
stadsdeeloverstijgende aangelegenheid betreft, heb ik besloten de beantwoording op me
te nemen.
|
De Silodam ligt op het kruisvlak van de Houthavens in West en het NDSM-terrein in Noord,
waar regelmatig evenementen en festivals plaatsvinden. U ervaart hier geluidsoverlast
van, maar ook van boten die naar deze evenementen toe varen, horecazaken in de
omgeving, illegale party's en partyboten met versterkte muziek op het IJ.
Het signaal dat u afgeeft is helder en geluiden van overlast van evenementen en boten zijn
de laatste tijd meer te horen. De Gemeente Amsterdam is zich ervan bewust dat
geluidsoverlast een belangrijke bron van ergernis is en neemt dergelijke klachten dan ook
zeer serieus. Er worden maatregelen getroffen om de overlast zo veel mogelijk te
beperken.
Datgene waar u overlast van ervaart heeft verschillende bronnen en is niet altijd eenvoudig
aan te pakken. Evenementen zijn daarvan het meest concreet; ze vinden op een bepaald |
moment gedurende een bepaalde tijd plaats, er wordt vergunning voor verleend en bij |
eventuele overlast kan de gemeente concrete stappen zetten. Tijdens het |
vergunningverleninaproces denken stadsdeel en organisator na over te treffen |
|
Het stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein |
|
|
3 november 2014 Gemeente Amsterdam |
Kenmerk 2014/5412 Bestuursdienst |
Pagina 2 van 4 |
maatregelen richting bewoners, zoals bijvoorbeeld goede communicatie vooraf, zorgen
organisatoren voor vrijkaartjes, en worden bewoners voorzien van een klachtennummer
dat tijdens het evenement kan worden gebeld. De bewoners van de Silodam ontvangen
informatie van zowel de evenementen in de Houthavens als die op het NDSM-terrein en zij
krijgen de gelegenheid mee te denken. Klachten tijdens het evenement en na afloop |
worden zeer serieus genomen en getracht wordt bij een volgend evenement maatregelen |
te treffen, zodat deze klachten afnemen. |
|
Evenementen en festivals zijn een aanwinst voor de stad en maken de stad aantrekkelijk. |
Zij bevorderen toerisme en zijn goed voor de economie. Het stadsbestuur onderkent het |
belang van festivals. Aan de andere kant moet de stad leefbaar zijn voor bewoners,
bedrijven en bezoekers. Het is belangrijk hier een goede balans in te vinden.
Op het NDSM-terrein mogen volgens het bestemmingsplan jaarlijks zes grote en twaalf
middelgrote evenementen worden georganiseerd. Het voorbereidingstraject van deze
evenementen wordt zorgvuldig uitgevoerd, de handhaving tijdens de evenementen is
geïntensiveerd en er worden weinig overtredingen geconstateerd, De conclusie is dat wat |
deze evenementen betreft de zaak op orde is, Voor de binnenevenementen in de |
Scheepsbouwloods zijn de maatregelen aangescherpt en het stadsdeel ziet streng toe op |
handhaving van de geluidsnormen. Sindsdien komen er weinig tot geen klachten meer |
binnen ten aanzien van deze evenementen.
Wat de evenementen betreft is de conclusie dat er zo veel mogelijk wordt gedaan om de
overlast te beperken. Organisatoren houden zich goed aan de normen die in de
vergunningen zijn vastgelegd. De geluidsprofielen worden opgesteld in overleg met de
Omgevingsdienst, die de Gemeente Amsterdam onder andere adviseert op het gebied van
geluidsnormering bij evenementen. De normen zijn hoog genoeg om het feestgevoel bij
festivalbezoekers te creëren, maar zo laag mogelijk vanwege de belasting voor de
omgeving. De geluidsnormen zijn een gewogen gemiddelde en verlagen is daarom helaas
geen optie. Wel wordt momenteel onderzocht of er iets kan worden gedaan aan de
trillingen (Hertz) die bij de lage bastonen vrijkomen, waar mogelijk de meeste overlast door |
wordt ervaren. |
|
U geeft aan ook overlast te ervaren na afloop van evenementen, wanneer de afbouw |
plaatsvindt, Ik heb de vergunningverleners gevraagd hierover het gesprek aan te gaan met |
de organisatoren en in de voorbereiding ze bewust te maken van de overlast die ze met de |
afbouw kunnen veroorzaken. |
De Gemeente Amsterdam staat in nauw contact met evenementenorganisatoren, er vindt
veel afstemming plaats met betrokken partijen, er is aandacht voor communicatie richting
bewoners en bedrijven. Op dit moment worden stappen gezet om de communicatie
richting bewoners rondom het IJ centraler te organiseren en niet langer alleen bewoners
per stadsdeel of per evenement te informeren. Verder speelt handhaving een cruciale rol.
Er worden handhavingprotocollen opgesteld en indien nodig worden sancties afgegeven
… aan organisatoren. Wat illegale feesten en (particuliere) boten met versterkte muziek op
het IJ betreft, onderzoekt de gemeente mogelijkheden voor verbetering in de handhaving
2
|
3 november 2014 Gemeente Amsterdam |
Kenmerk 2014/5412 Bestuursdienst |
Pagina 3 van 4 |
|
|
|
|
daarop. Vergeleken met toezicht op evenementen, waarvan van tevoren bekend is waar |
en wanneer die plaatsvinden, is deze overlast moeilijker aan te pakken. Haven Amsterdam [|
is momenteel bezig met de herinvoering van een exploitatievergunning voor partyschepen. | |
Op deze manier kunnen aan deze boten nadere voorwaarden worden gesteld, zoals |
bijvoorbeeld aan de te hanteren geluidsnormen. |
De toezichthoudende diensten erkennen het probleem van geluidsoverlast, zowel op het |
land als op het water en zijn het erover eens dat er iets aan deze overlast moet gebeuren. |
Ik zal de subdriehoek toezicht en handhaving (bestaande uit politie, OM en gemeente |
Amsterdam) verzoeken om samen met Haven Amsterdam een handhavingplan uit te |
werken, om zo gezamenlijk op te kunnen treden tegen deze overlast.
Dan nog het punt van de horecaondernemingen. U zegt dat er steeds meer vergunningen
worden verleend. Het klopt dat zich de afgelopen jaren rondom het IJ diverse horecazaken
hebben gevestigd. De exploitatie van deze zaken vindt binnenshuis plaats, en deze horeca
mag maximaal twee keer per jaar een geluidsontheffing vragen. Ook hiervoor geldt dat,
wanneer deze ondernemingen van deze ontheffing gebruik maken, er geluidsnormen
worden afgegeven en zij de omwonenden voldoende moeten informeren.
Het terugschroeven van het aantal vergunningen zou een wijziging van de APV of van het |
bestemmingsplan inhouden, wat een zeer langdurig proces betekent. Het is daarbij de |
vraag of de overlast die u ervaart ook echt van deze horeca afkomstig is. Van dergelijke
overlast kunt u als bewoner altijd melding doen via Amsterdam.nl of per telefoon: 14 020
(tijdens kantooruren) of 020 421 4567 (buiten kantooruren).
De Gemeente Amsterdam zoekt op een andere manier naar oplossingen om
geluidsoverlast te beperken. Stichting NDSM-Werf is bezig met de aanschaf van een
buitenmonitoringsysteem. In dit systeem worden gegevens ingevoerd van evenementen,
locaties en tijden, vergunde voorwaarden, etc. Op drie locaties worden meetstations
geplaatst; de Silodam is daar één van. Bij klachten over geluid kunt u telefonisch of via
internet een melding doen. Deze klachten worden geregistreerd en er wordt direct actie op |
ondernomen. De verwachting is dat dit systeem in 2015 operationeel is. |
Het aantal grote evenementen (evenementen met meer dan 2.000 bezoekers op het
hoogtepunt) in de regio Amsterdam is de afgelopen jaren flink toegenomen. De betrokken | |
partijen, zoals de stadsdelen (die de vergunningen verlenen), maar ook de
evenementorganisatoren constateren dat de vergunningverlening van evenementen
versnipperd is. Er is behoefte aan meer centrale regie, zodat grensoverschrijdende
effecten van evenementen kunnen worden aangepakt. Het Evenementenbureau van de
Gemeente Amsterdam heeft van mij de opdracht gekregen het huidige evenementenbeleid
te actualiseren en deze centrale regie op zich te nemen en is daar inmiddels mee
begonnen.
Het zal nooit stil worden in de stad. Enige reuring en overlast hoort nu eenmaal bij een |
levendige stad als Amsterdam. Het is tenslotte de hoofdstad. Met de genoemde | |
maatregelen hoop ik dat de overlast die u ervaart afneemt. Ten aanzien van het
festivalseizoen in 2015 zou u hier al de eerste resultaten van moeten kunnen merken.
3
3 november 2014 Gemeente Amsterdam |
Kenmerk 2014/5412 Bestuursdienst
Pagina 4 van 4
De Gemeente Amsterdam blijft voortdurend zoeken naar oplossingen voor verbetering.
Een belangrijk aspect daarbij is het contact met de bewoners, U heeft inmiddels contacten
bij de stadsdelen, het evenementenbureau en wellicht ook contact met
festivalorganisatoren. De gemeente blijft graag in contact met de bewoners van de
Silodam, om ervaringen uit te wisselen en met elkaar na te blijven denken over
oplossingen. Ik vertrouw erop dat u op constructieve wijze met elkaar in gesprek blijft om
zo tot de meest optimale resultaten te komen.
Ik dank u hartelijk voor uw tijd en hoop u hiermee naar behoren te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend, |
E.E, van der Laan
Burgemeester
| |
| Raadsadres | 6 | train |
x Gemeente Amsterdam VVL
% Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn
en Luchtkwaliteit)
% Agenda, donderdag 7 maart 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit)
Tijd 09.00 tot 12.30 uur
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
Procedureel gedeelte van 09.00 uur tot 09.15 uur
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Conceptverslagen van de openbare vergadering van de Raadscommissie VVL
d.d. 07 februari 2013
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissie VVL@raadsgriffie amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Agenda, donderdag 7 maart 2013
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
e De lijst van schriftelijke vragen wordt de maandag voorafgaande aan de vergadering
per mail toegestuurd aan de raadsleden en contactpersonen.
6 _Tkn-lijst
Inhoudelijk gedeelte vanaf 09.15 uur
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
11 Beschikbaar stellen van een zesde krediet voor het vervangingsonderhoud van
de metro-infrastructuur 2013 Nr. BD2012-013035
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 13 maart 2013).
12 Brief Gemeentelijke Ombudsman aan stadsdelen over parkeerproleemmatiek Nr.
BD2013-001569
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol, is hierbij uitgenodigd
e _ Uitgesteld in de raadscommissie VVL d.d. 7 februari 2013
13 Reactie wethouder VVL op brief Ombudsman over parkeerproblematiek Nr.
BD2013-001795
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Agenda, donderdag 7 maart 2013
14 1 Stad 1 Opgave (1510): maatregel Parkeren Nr. BD2013-001793
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Kabinetbijlage ligt uitsluitend voor de commissieleden ter inzage bij de Raadsgriffie
15 1 Stad 1 Opgave (1810): maatregel Puccini en Inkoop GWW Nr. BD2013-
001815
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Kabinetbijlage ligt uitsluitend voor de commissieleden ter inzage bij de Raadsgriffie
16 Rapport Gemeentelijke ombudsman RA122236 Ontheffing voor vuile
sleepwagens in de milieuzone Nr. BD2013-001567
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Van Raan (PvdD)
e Was Tkn 2 in de raadscommissie VVL, d.d. 7 februari 2013
e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol, is hierbij uitgenodigd
17 Meerjarenanalyse 2013-2015. Afstemming werkzaamheden door stadsregisseur
Amsterdam Nr. BD2013-001568
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Hierbij wordt een presentatie gehouden
e _Meerjarenanalyse 2013-2015 met bijlagen reeds in hardcopy in uw bezit
e _ Uitgesteld in de raadscommissie VVL, d.d. 7 februari 2013
18 Brom en Snorfiets aanpak (tussenresultaat) Nr. BD2012-012280
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
19 Aanvullende maatregelen fietsonderdoorgang Rijksmuseum Nr. BD2013-001906
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
3
| Agenda | 3 | discard |
VN2021-001043 N Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F E D
rve economie
Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie FED van o4 februari 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Economische Zaken
Agendapunt 16
Datum besluit 12 januari 2021
Onderwerp
Kennisnemen van de reactie op moties 220 en motie 221 inzake Kennisnemen van de Economische
Verkenningen MRA 2019 en motie 452 inzake belastingmaatregelen (effectieve instrumenten voor
rechtvaardig en duurzaam herstel)
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de brief met de reactie van het college van burgemeester en wethouders
op motie 220 van de raadsleden Nadif, Biemond, N.T. Bakker, Kat enSirnons, motie 221 van
de raadsleden Biemond, Kat, Nadif en N.T.Bakker inzake Kennisnemen van de Economische
Verkenningen MRA 2019 en op motie 452 van de raadsleden Ernsting en Flentge inzake
belastingmaatregelen (effectieve instrumenten voor rechtvaardig en duurzaam herstel).
Wettelijke grondslag
e Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 80.
* Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk vanzijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over hetdoor het college
gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die deraad voor de uitoefening van
zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de gemeenteraad van 13-2-2020 heeft de gemeenteraad bij de behandeling
van de van de Economische Verkenningen MRA 2019 motie 220 van de raadsleden Nadif, Biemond,
N.T. Bakker, Kat en Simons inzake Kennisnemen van de Economische Verkenningen MRA 2019
aangenomen waarin het college gevraagd wordt om in MRA verband de behoeftes van de
verschillende gemeentes en provincies te inventariseren over de effecten van de verstedelijking van
economische activiteit in de regio.
In de vergadering van 13-2-2020 heeft de gemeenteraad tevens motie 221 van de raadsleden
Biemond, Kat, Nadif en N.T.Bakker inzake Kennisnemen van de Economische Verkenningen MRA
2019 aangenomen waarin het college gevraagd wordt om een visie te ontwikkelen om een diverse
economie te behouden waarin iedereen in gelijke mate blijft mee profiteren ongeacht de opleiding.
In de vergadering van 22-04-2020- heeft de raad de motie 452 van de raadsleden Ernsting en
Flentge inzake belastingmaatregelen (effectieve instrumenten voor rechtvaardig en duurzaam
herstel) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om voor fase 2 en 3 van de crisis en het
economisch herstel waar nodig, in samenwerking met het rijk zo mogelijk voorstellen te doen en
instrumenten te ontwikkelen en aan de raad voor te leggen om gerichter die sectoren en bedrijven
of organisaties te ondersteunen die ondersteunend zijn aan een rechtvaardig en duurzaam herstel
en het ook het hardst nodig hebben.
Reden bespreking
niet van toepassing
Gegenereerd: vl.22 1
VN2021-001043 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen,
rve economie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ ‚
% Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
Voordracht voor de Commissie FED van o4 februari 2021
Ter kennisneming
Uitkomsten extern advies
niet van toepassing
Geheimhouding
niet van toepassing
Uitgenodigde andere raadscommissies
niet van toepassing
Welke stukken treft v aan?
AD2021-004063 1. Brief van het college met reactie op moties 220,221 en 452.pdf (pdf)
2. 220.20 Motie - Z van Nadif,Biemond,N.T. Bakker, Kat, Simons -
AD2021-004,060
AD2020-1077919.docx (msw12)
3. 221.20 Motie - AA van Biemond,Kat,Nadif,‚N.T. Bakker -
AD2021-004,061
AD2020-1077988.docx (msw12)
4.
AD2021-004059 452_20_Motie_Ernsting_en_Flentge_inzake_effectieve_instrumenten_voor {rechtvaardig
(pdf)
AD2021-004045 Commissie FED Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Economische Zaken, William Stokman, [email protected], Marleen Nieuwenhuis,
Marleen.Nieuwenhuis@®amsterdam.nl, Martijn van Vliet, M.Van.Vliet@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.22 2
| Voordracht | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 801
Publicatiedatum 29 juli 2016
Ingekomen op 7 juli 2016
Ingekomen in raadscommissie FIN
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Moorman inzake de Voorjaarsnota 2016 (nieuwkomersklassen
expats).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Overwegende dat:
— zowel het aantal kinderen van statushouders als van expats toeneemt in de stad;
— deze kinderen beide gebruik kunnen maken van nieuwkomersklassen om de taal
te leren en in te stromen in het reguliere onderwijs;
— de nieuwkomersklassen af en toe wel kinderen trekken van expats, maar dat het
grootste deel van de kinderen bestaat uit vluchtelingenkinderen;
— de bekendheid van nieuwkomersklassen bij expats beperkt is.
Van mening dat:
— kinderen er profijt van hebben als ze samen opgroeien in de stad en dat het
daarom goed zou zijn als vluchtelingenkinderen en kinderen van expats
gezamenlijk onderwijs krijgen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de beschikbaarheid van nieuwkomersklassen voor kinderen van expats nog beter
onder de aandacht te brengen, zodat deze kinderen zich goed kunnen voorbereiden
op instroom in het reguliere onderwijs en de raad te informeren op welke wijze deze
voorzieningen (extra) onder de aandacht zijn gebracht.
Het lid van de gemeenteraad
M. Moorman
1
| Motie | 1 | discard |
Team
Onderzoek
Stadsdelen
% Inhoudsopgave Inleiding
x% Inhoud Pagina
Met het verschijnen van de Armoedemonitor 2021
> < . en de daarbij behorende tabellenrapportage voor
Toelichting 3 de stadsdelen van Onderzoeken Statistiek (O&S),
kan er weer een nieuwe stand van zaken gegeven
Deel 2 Minimahuishoudens 4 worden van de omvang van de armoede en het
bereik van de armoedevoorzieningen.
Definities 5
_ Team Onderzoek Stadsdelen heeft voor alle
Minimahuishoudens per stadsdeel, gebied, wijk en buurt 6 stadsdelen en stadsgebied Weesp een analyse
Langdurige minima 9 gemaakt van de gegevens uit de nm
tabellenrapportage. Hiermee wordt voorzien in de
Minimahuishoudens naar inkomstenbron 10 behoefte binnen de stadsdelen om een beeld te
krijgen van de armoedeproblematiek in de
Minimahuishoudens naar huishoudtype 12 gebieden, wijken en buurten van een stadsdeel.
Minima naar leeftijdsgroep 13 Deze factsheet spitst zich toe op stadsdeel Noord
en bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat
Minimajongeren 14 over de minimahuishoudens. Hoe groot is die
. groep en wat zijn de kenmerken van deze groep?
Deel 2 Bereik armoedevoorzieningen 15
a: . Deel twee gaat over het bereik van de
Toelichting armoedevoorzieningen 16 Ran DO
armoedevoorzieningen. Welke voorzieningen
Bereik armoedevoorzieningen per stadsdeel, wijk en buurt 17 zijn er voor de minima en hoe ís het bereik
daarvan?
Methode om minima te bereiken per voorziening 20
% Toelichting
Alle cijfers over armoede in dit document zijn afkomstig van de Armoedemonitor van Amsterdam 2021%.
> < De Armoedemonitor is gebaseerd op het Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS.
De cijfers van de Armoedemonitor gaan over het jaar 2020. Dat is het meest recente jaar waarover het CBS cijfers
kan leveren over inkomens. De analyse over minimahuishoudens (deel 1) beslaat dus de periode van de het
eerste jaar van de coronacrisis, maar nog niet die van het tweede jaar van de coronacrisis (2021) en de
energiecrisis en de hoge inflatie (vanaf 2022). De bereikcijfers van de armoedevoorzieningen (deel 2) gaan over
het jaar 2021 en zijn afkomstig van het WPI (Werk, Participatie en Inkomen).
In de Armoedemonitor wordt gekeken naar minimahuishoudens. Een huishouden is een minimahuishouden
wanneer er naast een laag inkomen ook weinig vermogen is. Door de energiecrisis zullen er ook huishoudens zijn
die niet onder de doelgroep van de minima vallen, maar toch in de problemen komen door te hoge
energielasten. Deze huishoudens vallen echter buiten de reikwijdte van deze analyse, omdat er bij de definitie
van minimahuishoudens niet naar de vitgaven van huishoudens wordt gekeken (zie deel 1).
De gegevens in de Armoedemonitor gaan over Amsterdamse huishoudens van wie het inkomen over het
betreffende jaar bekend is. Huishoudens die exclusief uit studenten of instituutbewoners bestaan worden buiten
beschouwing gelaten. Vanwege onthullingsrisico zijn bij buurten en wijken met weinig minima niet alle gegevens
beschikbaar. Het gaat dan om minder dan 10 huishoudens of personen.
Bij de analyse van gegevens per gebied, wijk en buurt is nog de ‘oude! gebiedsindeling aangehouden. Deze wijkt
iets af van de nieuwe, huidige gebiedsindeling die geldt vanaf maart 2022.
Weesp is meegenomen in de cijfers over minimahuishoudens, maar niet in de cijfers over het bereik van
armoedevoorzieningen. Per 1 januari 2022 is de (registratie van) toekenning van voorzieningen aan Weespers
volledig samengevoegd met die aan Amsterdammers. Vanaf de Armoedemonitor 2022 (verwacht in 2023) zal
worden gerapporteerd over het voorzieningenbereik inclusief Weesp.
*Het rapport iste vinden via https:/fonderzoek.amsterdam.nl{publicatiefarmoedemonitor-2022
Gemeente
% Amsterdam
%
Minimahuishoudens
Armoedegrens = 120% van het wettelijk minimum loon en weinig vermogen*
Normbedragen belastbaar jaarloon 2020 van de lage inkomensgrens _
9 J _ 9 9 Tot de grens voor de bijstand.
gemeente Amsterdam, naar leeftijd en type huishouden, voor recht op
minimaregelingen in 2021 (€ . . . .
geng © Op 1 janvari 2021 is het maximaal toegestane vermogen
€ 6.295 voor een alleenstaande en € 12.590 voor paren
gezin (met of zonder kinderen) 26.128 26.481 en alleenstaande ouders.
eenoudergezin 25.688 24.311 . .
ilena Ei En Daarnaast mag de overwaarde van een eigen woning
bron: WPI maximaal € 53.100 zijn.
* Definities komen uit de Amsterdamse Armoedemonitor 2021: https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/armoedemonitor-2022
> < % minimahuishoudens per stadsdeel (2020)
\
\
\ Van alle stadsdelen heeft Zuidoost het grootste
134 Nn aandeel minimahuishoudens van de stad,
P 4 gevolgd door Noord en Nieuw-West.
A In Noord behoort 18,8% van alle huishoudens
5 Ü tot de minima en dat is meer dan het
S mn SN gemiddelde van Amsterdam (16%).
È en ON EN
Re : : EN In aantallen gezien hebben de stadsdelen West
ei ____ gr en Nieuw-West de meeste minimahuishoudens.
In Noord zijn er 8.359 minimahuishoudens in
Agnste EER 2020 en dat is de afgelopen jaren niet veel
Pe A veranderd.
bron: CBS/ bewerking O&S \ al
Aantal minimahuishoudens per stadsdeel (2011-2020)
16.000
14.000
12.299
12.000 en TT 12171
ee „10.015
10.000
9.375
8.531
En nt aaa
6.000 5.630
4,000
2.000
—727
0 me
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
—mmCentrum me West =m=Nieuw-West =—mm=Zuid most m=mmeNoord mmmZuidoost mmm Weesp
> < Minimahuishoudens per gebied
> < % minimahuishoudens per gebied (2020)
Van de drie GGW-gebieden* in Noord kent Oud-
id Noord zowel het grootste aandeel (21,3%) als het
nT a en hoogste aantal minimahuishoudens (3.079).
pe De STEN Percentueel volgt daarna Noord-Oost en ten slotte
e= |
úi | Noord-West. In Noord-West wonen in absolute
( | aantallen gezien meer minimahuishoudens dan in
ne WE Noord-Oost.
A es pe * Het gaat hier nog om de oude gebiedsindeling van 2020. In de
Noord 18,8 B rn En | nieuwe gebiedsindeling per maart 2022 horen het Cornelis
Amsterdam 16 n ne EN Douwesterrein (twee wijken) bij Noord-West. Voorheen was dat
EA kh Oud-Noord, waardoor Noord-West groter is geworden en Oud-
Noord kleiner.
bron: CBS/ bewerking O&S AS S. oord Semen
Aantal minimahuishoudens 2018-2020
Het aantal minimahuishoudens 2253
. . Noord-Oost 2.184
het aantal ten opzichte van 2018
toegenomen. In Noord-West is het HE
gelijk gebleven. In Oud-Noord is er juist 2.927
sprake van een afname.
3.186
Oud-Noord 3.140
3.079
2018 w2019 m2020
> < Aandeel minimahuishoudens per wijk en buurt
> < % minimahuishoudens wijken (2020) % minimahuishoudens buurten (2020)
GR
' GE
Ra L fi ISL Kel CR)
OL |
SE
bron: CBS/ bewerking O&S ee gl ; 5
Op wijkniveau vallen Volewijck en IJplein/Vogelbuurt in Oud-Noord op, waar het aandeel minimahuishoudens het grootst is van heel
Noord met respectievelijk 28% en 27%. In een groot aantal wijken in Noord-West en Noord-Oost is het aandeel minimahuishoudens ook
groot vergeleken met het stedelijk gemiddelde van 16% en varieert van 18% tot 21%.
In Noorderstrook-West is het aandeel minimahuishoudens opvallend groot (49%), maar hier wonen vergeleken met andere Noordse
buurten weinig huishoudens. Hier is sinds 2019 de ADM-community gehuisvest (vrije ruimte kunst en cultuur). Op buurtniveau springt
verder Elzenhagen-Zuid er vit met een zeer hoog aandeel minimahuishoudens van 40%. Hier staan grote complexen met statushouders
en studenten.
Daarnaast kennen de Van der Pekbuurt (30%), Bloemenbuurt-Zuid (30%), Vogelbuurt-Zuid (28%) en Molenwijk (28%) een groot aandeel
minimahuishoudens. Ook in Banne-Noordwest (24%), Vogelbuurt-Noord (24%), Plan van Gool (23%), Banne-Zuidwest (22%), Terrasdorp
(22%) en Werengouw-Zuid (22%) is het aandeel bovengemiddeld.
x% Aantal langdurige minima in leeftijdsgroepen (2020) Personen in een minimahuishouden die langer dan drie jaar tot de
minima behoren, worden langdurige minima genoemd. Van alle
BS stadsdelen heeft Nieuw-West het hoogste aantal personen dat
3.164 langdurig minima is, gevolgd door West, Oost en Zuidoost.
2.819 2.247 re Daarna volgt Noord, waar totaal 14.678 personen tot de langdurig
RAe Ee De minima behoren. Van hen is 26% jonger dan 18 jaar, 52% 18 t/m
5.546 KEE 4.899 65 jaar en 22% 66-plusser.
EEN OOo Dat betekent dat in Noord een relatief groot deel van de
zo| | Petbetekent dat in Noord een ze tdeelvande
5 mpg 410 angdurige minima uit kinderen bestaat en juist een relatief klein
Nieuw-West West Oost Zuidoost Noord Zuid Centrum Weesp da ndeel uit 66-plussers.
MO-17/ M18-65 66+
Van de gebieden in Noord heeft Oud-Noord het grootste aandeel
langdurige minima (12,2%). In Oud-Noord en Noord-West wonen
in aantallen de meeste langdurige minima.
% langdurige minima per gebied (2020) Aantal personen dat langdurig minima is per gebied (2020)
Noord 10,2 de Ee | == vS
Amsterdam 8,5 35 Ns \ Rn)
bron: CBS/ bewerking O&S CG . iS :
> < Aantal minimahuishoudens naar % verdeling minimahuishoudens naar
inkomstenbron, per gebied (2020) inkomstenbron, per gebied (2020)
3.500 100
17
3.000 90 19 18
560 80
549
2.500 5
390
2.000 59
50
1.500
40
1.000 30
20
500
10
|
‚Ea Ez En en Ea
Noord-West Oud-Noord Noord-Oost Noord-West Oud-Noord Noord-Oost
Bloondienst Meigen bedrijf M bijstand WE pensioen anders Bloondienst Meigen bedrijf bijstand WB pensioen anders
Voor de grootste groep minimahuishoudens is bijstand de belangrijkste inkomstenbron. In Oud-Noord geldt dat voor 43%
van de minima, in Noord-Oost en Noord-West voor 40%. Een andere grote groep wordt gevormd door gepensioneerden:
in Noord-West (29%) en Oud-Noord (28%) gaat het om een iets groter aandeel van de minima dan in Noord-Oost (23%).
Het aandeel minima dat inkomen uit loondienst als belangrijkste bron van inkomsten heeft is juist in Noord-Oost met 12%
iets groter dan in Oud-Noord (10%) en Noord-West (9%). Er zijn weinig verschillen tussen de gebieden in de percentages
van minima met een eigen bedrijf (3 tot 4%).
) nn . . nn
Minimahuishoudens naar inkomstenbron wijken”
% verdeling minimahuishoudens naar inkomstenbron, per wijk (2020)
> < 100%
90% 17 19 19 20 19 16 17 16 12 18
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20% | IJ
en EE Ed
S SS & 5 Rl & & 2 SS É 5 Na al e £ s * In sommige wijken
8e Ò S 5 & £ & D 5 & Jr 5 5 xe F e 8
NS & 2 NS e ® Ee ti ae 3 ee ef © ontbreken cijfers van
s © & © & $ S Rl & > Na bepaalde categorieën uit
“ s © & 5 & & S privacy-overwegingen
S É Na S (onthullingsrisico).
se Het CBS laat cijfers weg als
Ss? de n lager dan 10 is en/of
. . … … . een percentage hoger dan
bron: CBS/ bewerking O8S B loondienst eigen bedrijf WM bijstand @ pensioen anders 50%.
In Elzenhagen, Volewijck, Waterlandpleinbuurt, Banne Buiksloot en IJplein/Vogelbuurt heeft een relatief groot
deel van de minimahuishoudens bijstand als belangrijkste inkomensbron.* In Tuindorp Nieuwendam en
Tuindorp Buiksloot zijn er relatief veel gepensioneerden onder de minima.
Noordelijke |J-oevers-West valt op door de hoge percentages minima die werken in loondienst of een eigen
bedrijf hebben. Ook in Waterlandpleinbuurt, Buikslotermeer en Elzenhagen hebben relatief veel
minimahuishoudens inkomen vit werk (loondienst en eigen bedrijf).
> < Minimahuishoud huishoudt
> < Aantal minimahuishoudens naar huishoudtype per gebied Het merendeel van de
3.500 (2020) . .
minimahuishoudens bestaat uit
5.000 ne alleenstaanden. In Oud-Noord is
2.500 KLEI 5 deze groep het grootst (2.055),
304 zen gevolgd door Noord-West (1.788) en
2.000 ::
mm | PEN Noord-Oost (1.439).
1.500 OE
aat Rn 2055 Op wijkniveau is het percentage
rn minimahuishoudens dat uit
500 .
alleenstaanden bestaat het laagst in
0 de Waterlandplein-buurt (52%) en
Noord-West Oud-Noord Noord-Oost het hoogst inde Noordelijke J-
overig Meenoudergezin M paar met kinderen @ paar zonder kinderen m alleenstaande Oevers (-Oost 100% en -West 88%),
Elzenhagen (93%) en Waterland
% verdeling minimahuishoudens naar huishoudtype, per wijk (2020) (89%).
100% 4 q q f q In Kadoelen en Waterlandpleinbuurt
6 ER 17 pf .
0% B E | a EO FN PE El Ek bestaat een relatief groot deel van de
80% n 5 nl …_. . .
A ME Em KE EE 9 minimahuishoudens uit
70% ER Ee ee Eli) OM Mm 9
60% 8 nn eenoudergezinnen (21% en 19%).
50% zi EE) ie Waterlandpleinbuurt en
10% A KE) ZD Oostzanerwerf kennen het grootste
30% lt) 60 . .
" el 7 aandeel huishoudens bestaande uit
vox een paar met kinderen onder de
0% minimahuishoudens (beiden 14%).
òE & 5 Se < & 8 4 x x x ò &
& S Ka 5 e © F4 7 £ 2 © © e a 5 & é & &
© & St 5 : ò ce £ Ru Ò & 5 & ò Na 5 S
Ss Kd Ss © ef S Ki ë Pi Ni & 5 * In sommige wijken ontbreken cijfers van
N { S K S Á © ‚NE en . .
“ Ri <5 & 4e é Ë & bepaalde categorieën vit privacy-
$
& Ri Kl overwegingen (onthullings-risico). Het CBS
e
Ra laat cijfers weg als de n lager dan 10 is en/of
,
Malleenstaande wmpaarzonderkinderen m@paarmetkinderen m eenoudergezin overig een percentage hoger dan 0%.
x Aantal en aandeel minima* naar leeftijdsgroep
> < Aantal minima naar leeftijdsgroep per gebied (2020) Een relatief groot deel van de minima in Noord bestaat uit
kinderen (0-17 jaar). In Oostzanerwerf en Waterlandpleinbuurt
ns gaat het bij meer dan één op de drie personen die in een
Noord-West 2.776 7 .
985 minimahuishouden woont om een kind. Daartegenover staat dat
18 de minima in de Waterlandpleinbuurt voor een relatief klein deel
Oud-Noord nn 2.882 uit 66-plussers bestaan (11%). In Tuindorp Nieuwendam bestaat
226 de groep minima juist voor een relatief groot deel uit 66-plussers
1.282 (26%).
Noord-Oost nn 2.446
625 Van de gebieden heeft Noord-West de meeste minimajongeren
0-17 WI1865 w6or (1.551). Noord-Oost heeft de minste minima van 18 jaar en ouder.
bron: CBS/ bewerking O&S
% verdeling minima naar leeftijdsgroep, per wijk (2020)
100%
1
0% KA ES PN EE 22 19 MO 18 20
80%
70%
60% ee) En
52
ox hl BA PR Ke el 100 71 Mi 91 ET
40%
30%
20%
35 34
io 26 23 24 28 25 30 30 29 De
oe * Bij de leeftijdsgroepen gaat het
70
m personen i.p.v. huishoudens.
ss Ss É & & Ë À £ 5 £ S Ni S & & & ° PETSOTEN P …
e & & & s Ee & EO Ra Ka $ £ KS É ** In sommige wijken ontbreken
9 ë & - oe
ks Ko Ni El Ri Ni £ e & e & £ £ ® & Is) cijfers van bepaalde categorieën uit
A ú ©) > 5 N . .
S Ka 5 A 5 & » & se Ss privacy-overwegingen
<> £ Ea (onthullingsrisico). Het CBS laat
& se x cijfers weg als de n lager dan zo is
se : : : en/of een percentage hoger dan
0-17jaar m18-65jaar Mm66 jaar of ouder «%
90%.
% Minimajongeren
x Aantal minimajongeren naar huishouden per gebied In aantallen heeft het gebied Noord-West de meeste
1.000 (2020) minimajongeren (0-17), zowel kinderen in eenoudergezinnen als
> < 300 kinderen in overige huishoudens.
600 ee EE Kinderen in eenoudergezinnen behoren in Amsterdam bijna vier
400 EE keer zo vaak (37%) tot de minima dan kinderen die in een
zoë tweeoudergezin of anders (overig) opgroeien. Het aandeel
kinderen vit eenoudergezinnen dat in een minimahuishouden
0 woont is in Noord zelfs 44%, het hoogste van de stadsdelen.
Noord-West Oud-Noord Noord-Oost . . _ ‚
Het aandeel is het grootst in Volewijck (55%), IJplein/ Vogelbuurt
Meenoudergezin _ overig (50%) en Buikslotermeer (49%). Kinderen uit andere huishoudens
behoren relatief vaak tot de minima in Buikslotermeer (23%) en
IJplein/Vogelbuurt (21%).
% minimajongeren in eenoudergezin per wijk (2020) % minimajongeren in overig huishoudtype per wijk (2020)
| I
bron: CBS{ bewerking O&S Saa San
> < Gemeente
Amsterdam
%
x%
Bereik armoedevoorzieningen
> < Toelichting armoedevoorzieningen
Stadspas
Collectieve zorgverzekering
Gratis OV Tes en/of TAOV Totaalbereik*
Scholierenvergoeding
Letten ketel Geena) “Aandeel doelgroephuishoudens met één of meer van de volgende
minimavoorzieningen: Stadspas, Collectieve Zorgverzekering,
MIST DTT kindvoorzieningen, TAOV/Gratis OV 65+, tegemoetkoming OV voor
kindvoorzieningen minima mantelzorgers (TOVM).
Het bereik van de armoedevoorzieningen wordt berekend door het aantal huishoudens dat een voorziening kreeg toegekend, te delen
door het aantal rechthebbende huishoudens (de doelgroep).
De Stadspas is voor alle Amsterdamse minima. Sinds 2020 wordt het Kindtegoed op de Stadspas gezet voor kinderen van 0-14 jaar.
Hiermee kunnen ouders o.a. kleding, schoenen, een tas en schoolspullen kopen voor hun kind. De Collectieve zorgverzekering is voor alle
Amsterdamse minima vanaf 18 jaar. De Scholierenvergoeding is voor alle Amsterdamse minimahuishoudens met schoolgaande kinderen
tot 18 jaar. Gratis OV en/of Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer (TAOV) is voor Amsterdamse minima met de AOW-
gerechtigde leeftijd. Voor TAOV is er een pas voor aanvullend vervoer nodig. In het Verzamelbereik kindvoorzieningen zit het aandeel
doelgroephuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar met één of meer van de volgende kindregelingen: Stadspas,
Scholierenvergoeding voor kinderen in basis- of voortgezet onderwijs en/of een PC-regeling. Over de Tegemoetkoming OV voor minima
mantelzorgers zijn geen cijfers opgenomen in de stadsdeelrapportage van de Armoedemonitor.
Meer informatie over wat de gemeente doet om de minima te bereiken met de voorzieningen is te vinden op pagina 20 van deze
factsheet.
% Bereik armoedevoorzieningen
> < % totaalbereik armoedevoorzieningen per stadsdeel (2021)
In Noord is het bereik van armoedevoorzieningen onder
> < Li 7 minimahuishoudens het hoogst van alle stadsdelen. Daarna volgen
Pd Zuidoost, West en Oost (alle drie 76%) en Nieuw West (75%).
rd Stadsdeel Centrum heeft een relatief laag bereik van de armoede-
La | voorzieningen (63%).
N ‘ ‘
f a In alle stadsdelen geldt dat het bereik van de kindvoorzieningen het
5 A grootst is. In Noord is het bereik hiervan 92% (Amsterdam 89%).
N Alleen het bereik van gratis OV voor 65 plussers en/of de
Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer (TAOV) is in Noord
relatief laag (67% t.o.v. 72% stedelijk). Voor alle andere
Sa rn minimavoorzieningen uit de tabel hieronder geldt dat het bereik in
1 ez Noord relatief hoog is. Hierbij valt het relatief hoge bereik van de
bron: CBS, WPI/ bewerking O&S Scholierenvergoeding het meest op (81% t.o.v. 76% stedelijk).
% bereik armoedevoorzieningen naar voorziening per stadsdeel (2021)*
Stadspas Collectieve Gratis OV65+ Scholierenvergoeding (basis- Verzamelbereik Totaalbereik *De blauw
Aeg A Ke ZE ia 4 en/of TOAV en middelbare school) kindvoorzieningen gemarkeerde cellen
Centrum geven aan dat het
bereik lager is dan
Nieuw-West 74 55 74 89 75| gemiddelde.
Zuid
Oost 74 55 76 90 76
Noord 75 55 81 92 11
Zuidoost 75 53 79 92 76
Amsterdam 73 53 72 76 89 74
x Bereik armoedevoorzieningen wijken
x %totaalbereik armoedevoorzieningen per wijk (2021)*
> < Stadspas Collectieve Gratis OV65+ Scholierenvergoedi Verzamelbereik ROL EE N el:
Zorgverzekering en/of TOAV AE EE kindvoorzieningen
middelbare
Volewijck 79 54 79 92 80
IJplein/Vogelbuurt 81 sol 74) 77 90 82
Tuindorp Nieuwendam 76 61 82 77
Tuindorp Buiksloot 57 75
Nieuwendammerdijk/Buiksloterdijk on
Tuindorp Oostzaan 74 55 79 91 76
Oostzanerwerf 53 85 74
Kadoelen
Waterlandpleinbuurt 76 57 84 92 78
Buikslotermeer 73 54 81 93 75
Banne Buiksloot 78 58 79 92 79
Noordelijke IJ-oevers-West
Noordelijke IJ-oevers-Oost Ee
Waterland
Amsterdam 73 53 72 76 89 74
Het totaalbereik van armoedevoorzieningen is het grootst in IJplein/Vogelbuurt (82%) en Volewijck (80%). In de “De ee Ii
meeste wijken in Noord is het totaalbereik van armoedevoorzieningen hoger dan gemiddeld in Amsterdam geven aandathet
(74%). Alleen in Noordelijke IJ-oevers-West (39%), Waterland (48%) en Kadoelen (71%) is dit lager. Het bereik bereik lager is dan
van de Stadspas is daarnaast iets lager dan het gemiddelde van 73% in Oostzanerwerf (71%) en Tuindorp het stedelijk
Buiksloot (72%). gemiddelde.
Het bereik van Gratis OV 65+ en/of de Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer (TAOV) is relatief laag
in alle wijken behalve IJplein/Vogelbuurt. Met name in Kadoelen (52%) en Tuindorp Buiksloot (58%) is dit bereik
laag.
2x Bereik armoedevoorzieningen buurten
% totaalbereik armoedevoorzieningen per buurt (2021)
Het totaalbereik van armoedevoorzieningen is
ER S het grootst in IJplein e.o., Werengouw-Zuid
\ mn a , ij (beiden 85%), de Kleine Wereld en de Bongerd
DN n (beiden 84%).
Buurten met relatief veel minimahuishoudens
waar het totaalbereik armoedevoorzieningen
toch lager is dan het stedelijk gemiddelde van
74% zijn Buikslotermeerplein, Loenermark
= f à (beide 69%) en Terrasdorp (73%).
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS 8 El:
% Methode om minima te bereiken per voorziening
D Armoedevoorziening | Methode om minima te bereiken
Stadspas De Stadspas wordt jaarlijks automatisch verstrekt aan alle bij WPI bekende
minimahuishoudens (inkomen bekend bij WPI). Huidige Stadspashouders van wie
het inkomen niet bij WPI bekend is kunnen de Stadspas jaarlijks opnieuw
aanvragen. Zij krijgen een verkort aanvraagformulier toegestuurd dat ze kunnen
ondertekenen en kosteloos naar de gemeente terugsturen. Nieuwe gebruikers
kunnen de Stadspas aanvragen via een online formulier of papieren
aanvraagformulier. Advertenties voor de Stadspas worden onder andere
geplaatst in lokale kranten, de krant van Amsterdam, ATs5 en sociale media om zo
de bekendheid te vergroten.
Collectieve zorgverzekering Mailing naar alle klanten van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en bekende
minimahuishoudens. Daarnaast worden in een jaarlijkse campagne nieuwe
klanten geworven.
Gratis OV 65+ en/of TAOV Rechthebbenden worden zoveel mogelijk aangeschreven door Werk, Participatie
en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, kan zelf een aanvraag indienen.
Voor TAOV voert WPI een ambtshalve toekenningsronde uit onder
rechthebbenden die bij de gemeente bekend zijn. Wie niet is aangeschreven, kan
zelf een aanvraag indienen via een papieren of online aanvraagformulier.
Scholierenvergoeding Rechthebbenden die bij WPI bekend zijn ontvangen automatisch bericht van
Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, maar wel in
aanmerking denkt te komen, kan zelf een aanvraag indienen.
bron: Armoedemonitor 2021
dt
de En | ‚
ae rte
Hr IES an Een 8
AOR EN Ì
ee
INN Le 0
| Factsheet | 21 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 300
Datum indiening 1 maart 2018
Datum akkoord 13 maart 2018
Publicatiedatum 14 maart 2018
Onderwerp
Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de komst van
de voor terrorisme veroordeelde Rasmea Odeh.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De in Israël voor terrorisme veroordeelde Rasmea Odeh kreeg op 27 februari de
ruimte om te spreken in de Verrekijker, een kraakpand op het terrein van de VU dat
gebruikt wordt voor bijeenkomsten en als zodanig door de VU wordt gedoogd. De VU
zocht contact met de politie die bij de Verrekijker is gaan kijken, maar niet naar
binnen is geweest. Volgens informatie van het Openbaar Ministerie (OM) is
meegekeken met een livestream om eventuele strafbare uitingen te kunnen
constateren. De livestream werd echter na enige tijd stopgezet.
Inmiddels heeft de VU laten weten zich misleid te voelen door de krakers achter de
Verrekijker en de intentie uitgesproken het pand te sluiten. De krakers van de
Verrekijker hebben aangegeven zich te zullen verzetten en steun voor een blokkade
aan andere krakersgroepen gevraagd.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
aanvullende schriftelijke vragen op haar schriftelijke vragen van 27 februari 2018
(nr. 299) aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college aangeven of het klopt dat het OM met de livestream van de
bijeenkomst heeft meegekeken? Zo ja, klopt het dat er geen strafbare uitingen
door het OM zijn geconstateerd”?
Antwoord:
Nee, het OM heeft niet met de livestream van de bijeenkomst meegekeken. De
politie heeft de livestream terug gekeken en daarover is contact geweest met een
officier van justitie. Die heeft, op basis van de terugkoppeling van de politie,
geconstateerd dat er geen sprake was van strafbare feiten.
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de art 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 1 maart 2018
2. Heeft het OM kennis kunnen nemen van alle uitingen tijdens de bijeenkomst via
de livestream? In hoeverre klopt het dat de livestream halverwege de bijeenkomst
werd uitgeschakeld? Indien ja, hoe komt het OM dan tot de conclusie dat er geen
strafbare uitingen zijn geconstateerd”?
Antwoord:
Het is mogelijk dat de livestream is uitgezet. Ook als er geen sprake zou zijn
geweest van een livestream, dan nog zou er niemand van de politie of het OM
aanwezig zijn geweest omdat daar geen aanleiding toe was, zie beantwoording
vraag 1 van uw vragen van 27 februari 2018 over dit onderwerp
3. In hoeverre kan de VU rekenen op bijstand van gemeente en politie bij het sluiten
en ontruimen van de Verrekijker?
Antwoord:
De VU heeft ervoor gekozen om met het collectief dat gebruik maakt van
De Verrekijker afspraken te maken over het gebruik van de ruimte. De VU heeft
geen aangifte gedaan van kraak en er is dus op dit moment geen sprake van
wederrechtelijk gebruik van de ruimte. Het is daarom aan de VU zelf om, indien
gewenst, de afspraken met het collectief op te zeggen en zich eventueel te
wenden tot de civiele rechter met een verzoek tot ontruiming van de ruimte.
De VU heeft niet verzocht om bijstand. Zowel de gemeente als de politie hebben
contact gehad met de VU en zijn beschikbaar bij vragen of eventuele zorgen.
4. Kan het college in overleg treden met de VU om bijstand te bieden met als doel
de Verrekijker zo snel mogelijk en op een vreedzame manier te sluiten? Zo ja,
wat is de uitkomst van het overleg? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Zie de beantwoording van vraag 3.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 756
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 8 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie WE
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Amendement van het raadslid mevrouw Roosma inzake de begroting voor 2015
(structurele middelen eerlijk delen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— het college als ambitie heeft structurele uitgaven structureel te financieren;
— in het coalitieakkoord suggereert dat de intensiveringen op het gebied van
armoede structureel worden ingezet, maar uit de begroting 2015 blijkt dat deze
intensiveringen meerjarig incidenteel zijn;
— andere intensiveringen, zoals de forse intensivering op het gebied van onderwijs
wél geheel structureel zou worden ingezet;
— erin het programma Duurzaamheid op pagina 193 als risico wordt benoemd dat
het “duurzaamheidsbeleid wordt gefinancierd via aflopende programma's” wat
“langetermijnbeleid belemmert”;
— heteerlijker zou zijn om de beschikbare structurele middelen gelijk over
portefeuilles te verdelen,
Besluit:
in de begroting 2015 op blz. 12 In tabel 4.4:
- bij Armoedebestrijding de bedragen als volgt aan te passen:
2015 2016 2017 2018
Regel 1 Armoede s 125 125 125 12,5
Regel 3 Armoede | 10 10 10 10
bij Onderwijs en voorschoolse educatie de bedragen als volgt aan te passen:
2015 2016 2017 2018
Regel 1 Onderwijs Ss 17,5 265 265 26,5
Regel 2 Onderwijs | 145 145 145 14,5
-__bij Duurzaamheid de regel als volgt aan te passen:
2015 2016 2017 2018
Regel 1 Klimaatbureau S 08 08 0,8 0,8
Het lid van de gemeenteraad,
F. Roosma
1
2
| Motie | 2 | discard |
VN2022-005346 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
CTO Innovatieteam x Gemeente Jee 9 TAR
% Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Democratisering (inclusief Bestuurlijk Stelsel)
Agendapunt 83
Datum besluit 25-1-22, college b&w
Onderwerp
Kennisnemen van de Raadsinformatiebrief ter afhandeling van motie 468.19 van en 8 mei 2019
van raadslid De Grave-Verkerk over het instellen van digitale alerts voor bewoners over hun directe
leefomgeving.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de afdoening van motie 468.19 van 8 mei 2019 van raadslid De Grave-Verkerk
over het instellen van digitale alerts voor bewoners over hun directe leefomgeving.
Wettelijke grondslag
Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80.
Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig
heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Op 8 mei 2019 heeft de raad bij de bespreking van de beleidsbrief motie „68 aangenomen van het
raadslid De Grave-Verkerk over het instellen van digitale alerts voor bewoners over hun directe
leefomgeving, waarin het college wordt gevraagd om:
1. De mogelijkheden te onderzoeken om bij het project Open Stad een mobiele alertdienst te
ontwikkelen die bewoners in een vroeg stadium attendeert op toekomstige besluitvorming
in hun stadsdeel en/of de gemeenteraad die van invloed zal zijn op hun directe
leefomgeving, bijvoorbeeld de herinrichting van hun straat;
2. Te onderzoeken of de alertdienst zo kan worden vormgeven dat bewoners per sms, app of e-
mail worden geïnformeerd over het tijdspad van de besluitvorming en de mogelijkheden die
zij hebben om zich uit te spreken over beleidswijzigingen of nieuwe projecten;
3. De raad hier uiterlijk in het vierde kwartaal van 2019 over te informeren.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
KDD
Gegenereerd: vl.14 1
VN2022-005346 X Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie R
CTO Innovatieteam € Amsterdam
%
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, Motie De Grave-Verkerk, „68.19
Welke stukken treft v aan?
AD2022-018526 | Bijlage 1 468.19.Motie instellen digitale-alerts.pdf (pdf)
AD2022-018527 Raadsinformatiebrief afdoening motie digitale alerts bewoners.pdf (pdf)
AD2022-018516 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
May Britt Jansen, programma Democratisering, [email protected]
Gegenereerd: vl.14 2
| Voordracht | 2 | train |
2x Gemeente |
Amsterdam |
€ West
2x Í
Besluit Algemeen Bestuur |
|
A-besluit
Directie: Dagelijks Bestuur
Afdeling: Bestuur- en Managementondersteuning
Behandelende ambtenaar: _ - |
Telefoon -
Datum behandeling: 3 februari 2015
Besluitnummer: |
Portefeuille: Gebiedsgericht werken |
Onderwerp: |
Programma gebiedsgericht werken |
Planning van de bespreking en besluitvorming
e __ Oordeelvorming dinsdag 3 februari 2015
e _ Besluitvorming dinsdag 217 februari 2015 |
Het Algemeen Bestuur besluit: |
1) Inte stemmen met het ‘Programma gebiedsgericht werken 2015- |
2018; en, |
2) inte stemmen met de in dit programma opgenomen fasering en |
planning.
Korte samenvatting: (max. 10 regels) |
Het ‘Programma Gebiedsgericht Werken 2015-2018’ geeft richting en |
invulling aan onze ambities door de sturingsfilosofie van het ‘gebiedsgericht |
werken! verder te ontwikkelen en te verankeren in een instrumentarium en de |
cultuur van het stadsdeel. Daarbij wordt een werkwijze gekozen, waarbij
concrete ‘gebiedsgerichte’ projecten als leermiddel worden gebruikt.
Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context): |
Op 3 december heeft het DB in Midwest een presentatie gegeven over het |
programma Gebiedsgericht Werken. Bewoners zijn gevraagd input te leveren |
voor (de uitwerking van) het programma zodat u dit kan betrekken bij
bespreking in het AB. |
De volgende stap in het proces is de bespreking en vaststelling door het
algemeen bestuur.
We nodigen u vit om de op 3 december 2014 opgehaalde input van bewoners
of suggesties die u zelf nog heeft voor het programma in de bespreking in de
vergadering van het algemeen bestuur in te brengen.
Stadsdeel West Pagina 2 van 3
A-besluit |
Besluitnr: |
|
|
|
EE En = 7 E EE |
Reden van het besluit: |
Conform afspraak met het AB.
Kosten, baten en dekking:
N.v.t.
Voorbereiding en adviezen: |
N.v.t. |
Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg:
Deze bespreking is de vervolgstap na de bespreking met bewoners in Midwest
op 3 december 2014.
Meegezonden/ter inzage gelegde stukken:
=_ Programma Gebiedsgericht Werken 2015-2018 |
Afhandeling: |
Afschrift aan:
Aanwezigen bijeenkomst in Midwest op 3 december.
EE MT ei Ee En en E En EN ee
Bekendmaking / publicatie:
Toezending aan aanwezigen bijeenkomst in Midwest op 3 december. |
Communicatie: |
N.v.t.
Ter kennisname doorsturen aan:
Nvt.
Besloten in de vergadering van: 17 februari 2015
Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie West,
|
Secretaris: Ee
md Az
R.M. Thé G.J. Bouwmeester |
|
‘ en |
|
|
| Besluit | 2 | test |
% Gemeente Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Schriftelijke vragen
Datum 14 oktober 2021
Volgnummer 317
Onderwerp
Schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake Hotel Parkview ten onrechte gesloten
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting indiener:
Bij Hotel Parkview in de Korte van Eeghenstraat ontplofte in de nacht van 6 juli 2019 een
bom bij de buren. De 79-jarige hoteleigenaresse kreeg de schuld. Het hotel ging dicht.
Sindsdien vecht ze voor haar bedrijf. Niet lang meer, want de bodem van haar spaarpot
nadert. “Ik word weggezet als crimineel, terwijl ik slachtoffer ben”, zegt ze in De
Telegraaf.
Gezien het vorenstaande stelt het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de
Ouderen, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en
raadscommissies Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college:
1. Is het college bekend met het artikel ‘Tijd om hotel weer te openen’ uit De Telegraaf
van 14 oktober jl?)
2. Bij Hotel Parkview in de Korte van Eeghenstraat ontplofte in de nacht van 6 juli 2019
een bom bij de buren. Omdat acht maanden eerder, in de nacht van 23 op 24 oktober
2018, twee mannen op een scooter een handgranaat in het halletje van Hotel
Parkview gooien — die uiteindelijk helemaal niet bleek af te kunnen gaan - is de
optelsom op de Stopera snel gemaakt: het ontplofte explosief moet voor het hotel
zijn geweest. Burgemeester Halsema laat het hotel tien dagen later sluiten. Welke
feiten en onderzoeken hebben ten grondslag gelegen aan deze beslissing? Graag
zien wij al die stukken in.
3. Uiteen WOB-verzoek van juli dit jaar blijkt dat de politie al langer dan een jaar alle
onderzoeken heeft gesloten en geen verband met de eigenares of het hotel kan
leggen. Waarom is het hotel dan toch nog steeds gesloten?
4. De hotelier is ook compleet door de Bibob-toetsing gehaald. Ambtenaren zeggen de
burgemeester al maanden dat er geen bezwaar is Hotel Parkview weer te openen.
Waarom is het hotel dan toch nog steeds gesloten?
5. Waarom negeert de burgemeester uitgebreide onderzoeken en adviezen van zowel
politie als ambtenarij?
6. Vanuit de Stopera ligt er nu de eis voor een exploitatievergunning. Dit in afwijking
van de gemeentelijke standaard; geen hotel in Amsterdam beschikt over een
dergelijke vergunning. Waarom moet dit hotel een dergelijke vergunning aanvragen?
7. Omdat het hotel officieel niet open is, krijg het geen exploitatievergunning, terwijl de
exploitatievergunning nodig is om open te mogen gaan. Dat is Kafka in het kwadraat.
Het neerleggen van een eis die niet in te willigen is, is wat betreft de fractie van de
fractie van de Partij van de Ouderen niks meer of minder dan pesten en
machtsmisbruik. De eigenaresse wordt op valse gronden met haar rug tegen de muur
gezet. Graag ontvangen we een uitgebreide uitleg van de overwegingen van het
college om deze eis neer te leggen plus de wettelijke gronden waarop de eis voor het
moeten hebben van een exploitatievergunning gebaseerd is.
8. De eigenares is bijna 80 jaar en zit al ruim 47 jaar in het vak en is terecht wanhopig:
Ik kan het echt bijna niet meer betalen allemaal”, zegt ze in de krant. Hoe kijkt het
college hiernaar en staat het college nog volledig achter haar eigen handelen? Graag
een uitgebreide toelichting.
g. Vanuit zowel politie, ambtenarij als Koninklijke Horeca Amsterdam zijn er geen
enkele bezwaren gevonden om het hotel nog langer gesloten te houden. Is het
college bereid om het hotel per direct weer open te laten gaan? Zo nee, waarom
niet?
10. Zowel politie, ambtenarij, vitkomsten Bibob-toetsing als Koninklijke Horeca
Amsterdam pleiten de eigenares aan alle kanten vrij en zien geen enkele grond voor
de sluiting van het hotel en het nog langer gesloten houden ervan. Hier is sprake van
groot onrecht. Is de burgemeester bereid om hier openlijk haar excuses voor aan te
bieden aan de eigenaresse van het hotel? Zo nee, waarom niet?
11. Zowel politie, ambtenarij, vitkomsten Bibob-toetsing als Koninklijke Horeca
Amsterdam pleiten de eigenares aan alle kanten vrij en zien geen enkele grond voor
de sluiting van het hotel en het nog langer gesloten houden ervan. De gederfde
inkomsten zijn dus op onrechtmatige gronden ontstaan. Hoe gaat het college deze
gederfde inkomsten compenseren?
Indiener
W. van Soest
DI8 AMSTERDAM @ NN @ AMSTERDAM DI9
, NE 7E 4 80 Mevrouw Sumi Hardoar is een van de oudere ondernomers in de stad, Zij wordt & april 2022 tachtig
Ï Jaar. Zij heeft sen veelbewogen leven achter de rug. Als ondernemer had zij vaak een goed gevoel
S A DSV E RI Ï A LE N over wat werkte. Ze begen met een winkeltje met Ip's en bezat op zeker moment twee familiehotels.
E == } ú
me en Sn En Ï 5 d
Nm *
y a p d RES nt
Et je de EIL
k WEES heden Ê
me Á Á rj ie ne f
Ee d pele like „ll
Eigenaar Sumi Hardoar ziet levenswerk wankelen na explosie in Korte van Eeghenstraat EE: | | RI i | ii
Ondernemers van 79 jaar, hoe vaak kom je die tegen? 5 E mm E- EE E] A ED KA df zn MM rn |
Sumi Hardoar is zo'n unieke doorbijter. Als hotelier zit OE ed a Ge er) EE |. ! Ì EBS en |
ze 47 jaar in het vak. Ooit begonnen met een jeugdher- USS ge hen NEE her sn eN En
berg, op haar hoogtepunt eigenaresse van twee popu- Mmmm, En Î ae WE (zen Ee q pe es ot
laire familiehotels. Tot het noodlot toesloeg. Bij Hotel kl rn a. Ee 5 bn pe | En Fa
Parkview in de Korte van Eeghenstraat ontplofte in de We 5 SEU nl e Í | | Fr ‚=
nacht van 6 juli 2019 een bom bij de buren. Sumi Hard- Ge) Em In = | Î Pd En 5
car kreeg de schuld. Het hotel ging dicht. Sindsdien Tand 8 Oee Re EE in ze | N 5 Bn zi IE
vecht ze voor haar bedrijf. Niet lang meer, want de bo- ien zen Ne | Dg ei en Pe
dem van haar spaarpot nadert. „Ik word weggezet als VJ | | le jl eN Ed r Een Def.
crimineel, terwijl ik slachtoffer ben.” 2 Í FN | ens 8 , e- Er es en {
RU UE ese NR B JE ee pes: Sei \
door Mascha de Jong ee h Ni EE EENS 3 | Teer F / s Ps | E ' EN IN
eikels Aopiëlsacs úp de Slpdra Midas or en ee Pr an | EEE NS
schilderen snel gemaakt: het ontplofte bi ds bene orn E 4! en ken men) sd Pd Pe 5e s en
witte stenen explosief moet voor het ho- __ernoeitsen nn den 5 MB PA iN -A Ù
opde zwarte tel zijn geweest Burge- _aanbouding Po} d het ME et id Pr den re 5
gevel van Ho- meester Halsema laat hel geweest. Ook Ln ' re Fr L er _ N
tel Parkview aan de statige hotel tien dagen later slui- is nietduide- A enen ge 5 de nf 5
Korte van Beghtrsirtac let ri worden Er E TN Te pe 7 id d Î :
Zuid. Sommige omwonen- Eigenaresse Sumi Hard- _ voor wie het re Ne he me Jl Le ú in ree Ss d
den staren vertwijfeld naar oar (4 april 2022 wordt ze _ bedeeld was. Sh X Nn ET d Pr ” À et | ne S ss SN
de bedrijvigheid. Gaat het Bo} probeertviadeambtelij- Foro ANP / HH 4 Ee e | - 4 . e oe ue an
hotel weer open? Wat bete- keen rechterlijke weg onaf-
kent dat voor de veiligheid? gebroken haar onschuld te de eis voor een exploitatie. hem! Maar deze man is voor alle buren en ik mocht aar zag op de Kinkerstraat terugenwasikdinsdagmor- garantie, Ook dit pand De79-jarige mevrouw Sumi Hardoar staat bij haar pand, dat nade deren voor de rechter om ven als het hotel toch nog
Navraag bij meerdere buren bewijzen. Maarkeeropkeer vergunning. Dit in afwijking _noaît ondervraagd.” nergens bij zijn, Zij is niet 1-12 een winkeltje te huur gen weer in Amsterdam bij moest compleet opgeknapt _ uitspraak van de rechter open mag voor renovatie. Om het hotel deargumentatievandebur- gesloten is? Zo komt me-
leert dat er zorgen zijn. wordt zij afgepoeierd. Ter- van de gemeentelijke stan- Hardoar heeft het appie een keer bij mij komen pol- staan en vroeg de eigenaar, mijn kinderen. In het week- worden, weer echt te runnen, heeft zij een exploitatievergunning nodig. Een gemeester opzijteleggen,is vrouw Hardoar niet verder”,
Opsjulizoigverandertde wijl uit een WOB-verzoek daard;geenhotelin Amster. enhettelefoonnummervan senhoehetmetmijgaat” die erboven woonde, wat ‘end was ik dan vaak al mijn __Hardoar, nog steeds met voorwaarde die aan geen enkel ander hotel wordt gevraagd door dat mijn zoon ook weer een stelt Van Schie.
straal in een ravage. Eenon- van juli dit jaar blijkt dat de dam beschikt overeen der- de persoon ook ter inzage Want mensen hebben hel moest kosten. Als vrouw platen alweer kwijt. Ik ver-_ iets van trots in haar stem: de gemeente. Varvolgans draait diezelfde gemeenhe met de vergun Verklaring Omtrent Gedrag De rechtbank heeft ge-
verlaat bevestigt 's nachts politieallangerdaneenjaar gelijke vergunning. Me- gegeven aan De Telegraaf, geen idee. Als jonge vrouw _alleen startte ze er het Indi. diende daar goed aan. Zo „Die staatsgarantie was in ning, omdat het hotel niet open is. Foro euro Mouw _ heeft gekregen. Dat krijgje steld dat er op basis van de
een explosief aan de gevel alle onderzoeken heeft ge- vrouw Hardoar: „ik heb maardeze wilondanksher- kwam ze beginjaren zestig an Pakistan Music House. kon ik mijn kinderen onder- _die tijd een soort van verze- niet zomaar.” Bibab-toetsing geen enkel
van de buren van Hotel sloten en geen verband met hem aangevraagd, maar dat haalde verzoeken niet in- vanuit Suriname naar Am- Ze wilde de Surinaamse ge- houden.” kering. Dat ze in je geloof- blikt terug: ‚Ik ontving na stilzitten. Bijna al mijn kin- EE: bezwaar is tegen Hardoar of
Parkview, rolt een draad haar of het houdelijk reageren tegen- sterdam. Haar familie meenschap, die na de onaf- Ean krot Ee resten ne Je veel ne dere en ne Ee hen vankek spel eea ee Zon Se en re
over enkele tientallen me- hotel kar är "| over de krant. Hardoar noemde haar ‘rebels, ze hankelijkheid overzees in An le bank zei ‘Sumi, we ken- anten voo eurzen ei ie gaan hun vocaat Harryvan Schie, geen dreigi gen het ho-
vreet We, 45 Wanhopig: 'Ik kan het Sn Sa meen Cala Ae nele hen A Oe
me Kek echtbijnanietmeer mtimeuwr Wree nej bintietkedent beppie Mt pebernooitaan Seruet thpe mig pie sek
beschadigd. Hetiseengods- de, malle betalen allemaal’ De za jerige onderneem- diezelfde familie - zo E Met een sprankeling in Nassaukade bracht haar be-_ lukken’, en levenswerk.” gemeente over de vergun- de ontploffing ook bij me-
wonder det niemand ge- molen ge aten altiemaa ster vaelt zich weggezet.Als hoorzaam was ze wel - dus haaragen: „ik gingelke zon- gin jaren zeventigincontact Die edacht om op mijn 65° ten zoen heeft haar altijd ning. sroew Îierdaar heid moeten
wond raakt. haald in het kop van jut, ja zelfs alseri- dat deed ze als twintiger dagavond met mijn Polootje met een kennis, die een staatsgs. g p mij geholpen met de hotels. _ „Het lijkt nu een politiek binnenstappen. Gewoon om
Omdat acht maandeneer- kader van een Bibob-toet- zet me tegelijkertijd klem. mineel. Sommige buren in ook op de boot naar Engeland. pand aan de Binnen Wierin- antie te stoppen met werken Yisknadeontploffingkreeg spel. Als de gemeente een_ haar kant van het verhaal te
der„inde nachtvan23op24g ing. Ambtenaren zeggen Omdat het hotel officieel de Korte van Eeghenstraat Mijn moeder lette dan op gerstraat in het centrum ging er junior eveneens de wind vergunningsplicht instelt, horen. Dat verdiende zij ze-
aktober zen8, twee mannen burgemeester Halsema al nietopenis,krijgikgeenex- blijven over haar praten als Kinkerstraat mijn kinderen. De volgende aanbood trouwens van voren. Hij zou degene moet de sluiting van het ho-_ker op basis van haar staat
opeenseooter een handgra- maanden dat er geen be- ploitatievergunning, terwijl dader. Detranenschietenin __Maar uiteindelijk met vijf dag haalde ik in Southall, Sumi Hardoar: „Wat ik na vijf jaar al af, omdat het beeld klassieke concerten met criminele anteceden- tel eigenlijk komen te ver- van dienst. Maar als nou la
naat in het halletje van Ho- zwaar is Hotel Parkview ik de exploitatievergunning haar ogen: „Dit is groot on- kinderen aan haar sokken Londen honderden platen aantrof: een krot. Ik heb het_ hotel al zo goed Îlep.” in het Concertgebouw. Ik ten zijn, werd beweerd, vallen. Maarer wordt vanuit _ ter blijkt dat zowel de politie
tel Parkview goolen - die weer te openen. nodig heb om open te mo: recht. De burgemeester en armoede in het huis, be- met Hindoestaanse muziek. eigenhandig zo netjes moge- _ In 2008 is Hotel Parkview hebernooitaangedachtom maar ook hij is grondig on- diezelfde gemeente geroe- als haar eigen ambtenaren
uiteindelijk helemaal niet Maar dat gebeurt niet. gen gaan. Ondertussen heb heeft de hele straat bezocht, slaot ze detouwtjesineigen Die laadde ik in en dan nam lijk gemaakt. Ik haalde bed- voor het laatst compleet ge- op mijn 65° te stoppen met _derzocht door de politie. Su- pen ‘waarom zoudenweeen niks kunnen vinden, is dat
bleek af te kunnen gaan -is_ Vanuit de Stopera ligternu ik al twee jaar geen hotel een bijeenkomst gehouden hand tenemen. SumiHard- ik maandagavond de boot den bij de Makro, die ik zelf renoveerd. Sumi Hardoar werken. Ik kan niet tegen miHardoar:„Eenvandere- exploitatievergunning ge- voor de burgemeester toch
pig: „Ik kan het mla jn IF IE. NTH E Hi [rg AT per kamer, twaalf kamers. sprek aan le ed
KHN Amsterdam: "Goede reputatie Pemsrenensient BEN ME 5 ai fi „carens REACTIE VANUIT DE STOPERA ee
‘Bel hem!’ bd = & lig zl | Ke volgende dag nog een kop onderhoud, omdat zij on.
Bij de Amsterdamse ( 7 Achteraf kan ze zich wel Li EI niee } OE Er at ij koffie en een broodje, want heus is bejegend, dan ga je
afdeling van Koninklijke vaor haar hoofd slaan. Ze kl tens Lj | nn Ë ik wilde ze niet met lege AMSTERDAM « De woordvoerder belangen afweegt. In dit geval daar toeh helemaal mee ak:
Horeca Nederland hou- vertelde haar adviseur vlak d .- ne! d jj maag wegsturen. Die jeugd- _ van de burgemeester: „De inciden- heeft de burgemeester de onrust koord als de bevindingen
den ze het lot van Sumi Een al &___nadeaanslagdat een beken- Ni le han IR 7 IE ik herberg werd een hit. Watik ___ ten bij hotel Parkview hebben tat F. en het gevoel van onveiligheid in van je eigen instanties daar
Hardaar nauwlettend in Cn de via een appje interesse TT Se T ed mdf hd verdiende, stopteikterugin _ grote onrust en gevoelens van a de buurt zwaar laten meewegen.” reden toe geven?”
de gaten. Regiomanager welke. toonde in het hotel: Wil je 8 Pm Ed 1 het pand, zodat ik er een__ onveiligheid geleid bij buurtbewo- bd Deegan heen omsalden: 5
Eveline Doornhegge 25 nog verkopen?’ De adviseur nnn | ES ne E 8 8 eensterren-hotel van kan mers De burgemeêster hoeft ge. \ de openheid van zaken gegeven na Leeftijd _
heefttoegezegdhaarte Af vand dat zij het maest mel: EN en er ee Ee Ak) maken. Vandaag de dagrun _ bruik geraakt van haar bevaegd- Io / het eerste incident bij haar hotel”, Van Schie wijst ondanks
‘zullen blijven steunen. z den. Maar dat ging een eigen d Ì Daas Á Ven EN ik Cityview nog steeds: een __ heid bepaalde vormen van be- _— hed stelt de woordvoerder. „Pas na de het krachtige voorkomen
Doornhegge: ‚Ik kan leven leiden. Be burgemees — it ms respectabel en vriendelijk __drijfsmatige exploitatie vergun- explasie, het tweede incident, van mevrouw Hardoar toch
bevestigen dat mevrouw ” ter oordeelde, blijkt uit de je EN n= klein hotel met drie ster- neetlele ze ken: Dan kan de heeft zij informatie gedeeld met de ___op haar leeftijd. 79 jaar is
Hardaar altijd een goede WOB-stukken, dat de hote- ., Pl 1 iS ren” exploitatie getoetst worden aan Burgemaoster Halsema blijft bij haar politie. Als deze informatie eerder natuurlijk heel bijzander.
reputatie heeft gehad als leigenaresse meer openheid j À Tm … het woon- en leefklimaat en de standpunt. Foro schaap wauw _ was gedeeld, na het eerste inci- Maar we voelen allemaal
vitbater van haar hotels. _ KHN'er Eveline Doornhegge van zaken had moeten ge- je 4 Me In CRM Staatsgarantie apenbare orde alsmede beoor- dent, was het hotel wellicht direet aan dat zij niet het eeuwige
Het is heel bijzonder en staat achter Sumi Hardoar. ven. Sumi Hardoar: „Ineens :} \ 4 Toen Sumi Hardoar 34 deeld worden of sprake is van zon heeft mevrouw Hardoar een gesloten en had de explosie mage leven heeft. Het is tijd om
niet te verklaren dat werd ik beticht dat ik werd od 1E oh A jaar geleden eveneens aan- sndermijpende, factoren.” nieuwe aanvraag gedaan, die is lijk voorkomen kunnen worden.” het hotel weer te openen.
hotel Parkview nog nooit op vrijwillige basis afgeperst en dat ik dit had ed EL Td ‘gaf dat zij interesse had in Over de vergunningaanvraag: momenteel in behandeling.” De woordvoerder besluit: „Het is Daarom moet de gemeente
steeds gesloten is ener _een vergunning aan me- verzwegen. Nou eerlijk, kel het pand op de Korte van „Mevrouw Hardoar heeft in no- ‘Pat de burgemeester de adviezen niet gebruikelijk dat de burge- snel over de brug komen
geen zwaarwegende vrouw Hardoar gaan niets van dat! Ik kende die Zak 8 tj Se Eeghenstraat stond „de vember 201g een aanvraag voor van haar ambtenaren naast zieh meester persoonlijk spreekt met met de vergunning ‘Je moet
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 462
Publicatiedatum 26 juni 2013
Ingekomen onder G'
Ingekomen op woensdag 12 juni 2013
Behandeld op woensdag 12 juni 2013
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Van Doorninck, mevrouw Moorman en de heer
Paternotte inzake een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (evaluatie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordrachten van het college van burgemeester en
wethouders van 7 mei 2013 inzake:
— _ een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437);
— intrekken van de Verordening op de stadsdelen en vaststellen van
de Verordening op de bestuurscommissies 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438);
Overwegende dat:
— het voor het functioneren van het nieuwe bestuurlijk stelsel van groot belang is
dat dit voortdurend wordt gemonitord en geëvalueerd;
— ook na 2014 flexibele aanpassingen binnen het bestuurlijk stelsel nodig en
mogelijk blijven en de bevoegdheidsverdeling periodiek wordt herzien;
— in 2015 drie grote decentralisaties plaatsvinden, waardoor het aantal
bevoegdheden en taken van de stad enorm zal toenemen;
— nadat de decentralisaties hebben plaatsgevonden, een evaluatie van de
bevoegdheidsverdeling binnen het nieuwe bestuurlijk stelsel zinvol is;
— het college het voornemen heeft een eerste evaluatie van het bestuurlijk stelsel
als geheel — inclusief de bevoegdheidsverdeling — in 2016 te laten plaatsvinden,
Van mening zijnde dat:
— de evaluatie uitgevoerd moet worden door een daartoe speciaal in te stellen
onafhankelijke commissie;
— de inbreng van de bestuurscommissies bij de opdracht geborgd moet zijn,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 462 Moti
Datum _ 26 juni 2013 otie
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
met inachtneming van het vorenstaande, in 2016 een onafhankelijke
evaluatiecommissie in te stellen voor de evaluatie van het bestuurlijk stelsel als
geheel, inclusief de bevoegdheidsverdeling.
De leden van de gemeenteraad,
M. Moorman
G.A.M. van Doorninck
J.M. Paternotte
2
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023
Ingekomen onder nummer 268
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake gratis fastfoodverpakking en zwerfafval
Onderwerp
Gratis fastfoodverpakking en zwerfafval per 1 juli
Aan de gemeenteraad
De Raad,
Gehoord de discussie over Voorjaarsnota 2023
Overwegende dat
- Dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel bewoners, bezoekers,
bedrijven als de gemeente is om te komen tot het gewenste gebruik en
schoonhouden van de stad;
- de gemeente dagelijks ee significante reinigingsinzet pleegt in de stad en meer
samenwerking met bewoners en bedrijven wil stimuleren
- Fastfood horeca in principe geen gratis wegwerp bakjes meer mogen uitdelen en hier
sinds 2 juli dus een bedrag voor in rekening brengen terwijl zij dit bedrag niet af
hoeven te dragen en er geen controle is wat zij met dit geld doen en dat er dus weinig
fantasie nodig is om te veronderstellen dat ze dat geld voor zichzelf houden
- Artikel 17 lid 1 van de afvalstoffenverordening van de gemeente Amsterdam zegt dat
de houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht
die ter plaatse kunnen worden genuttigd verplicht is een afvalbak, -mand of
soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats
aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;
- Artikel 17 lid 3 van datzelfde artikel zegt dat de houder zorg moet dragen dat
dagelijks, uiterlijk een vur na sluiting van de inrichting, en in ieder geval terstond op
eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit
artikel, circa 25 meter rondom de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk
uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
- Er in gebieden waar veel inrichtingen waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter
plaatse kunnen worden genuttigd zitten de prullenbakken van de gemeente vaak
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 1
overvol zijn (denk bijvoobeeld aan pizzadozen waardoor de prullenbak snel vol of
verstopt raakt)
- De gemeente in die zin dus wel last heeft van het noncirculaire verdienmodel van de
inrichting, terwijl de inrichting er geen nadeel van ondervindt
- De SUP-vergoeding die eraan komt daar geen verandering in brengt omdat deze door
de producenten betaald wordt en dus niet door de (lokale) ondernemers die het
wegwerpmateriaal verstrekken (dit betekent dat producenten van producten die veel
terugkomen in het zwerfafval, gaan meebetalen aan de opruimkosten die de
gemeente maakt).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
- Met Koninklijke Horeca Amsterdam, MKB-Amsterdam en de BlZzen in gesprek te
gaan om samen te onderzoeken hoe “inrichtingen waar eet- of drinkwaren worden
verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd” gestimuleerd kunnen worden om
op de looproute (snoep/fastfood route) te voorkomen dat er zwerfaval ontstaat of
publieke prullenbakken overvol of verstopt raken
- Met deze partners eveneens te bespreken en te onderzoeken in hoeverre deze bijdage
van ondernemers aan het verminderen van zwerfafval en overvolle prullenbakken,
m.b.t. de snoep/fastfood routes vanaf hun onderneming, toegevoegd kan worden aan
bestaande activiteiten van een BIZ of ondernemersvereniging;
- Te onderzoeken op welke andere wijze het ontmoedigd kan worden dat “inrichtingen
waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd”
gebruik maken van wegwerpverpakkingen.
Indiener(s),
D.T. Boomsma
| Motie | 2 | train |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.